Voorzitter KNMT legt functie neer

Aad van der Helm treedt per direct terug als voorzitter van het hoofdbestuur van de KNMT. Na afloop van de Algemene Vergadering van 11 december 2015 heeft Van der Helm geconcludeerd dat er voor hem geen rol meer is weggelegd in het hoofdbestuur van de KNMT.

Huidige vicevoorzitter neem voorzitterschap op zich
Om de continuïteit te waarborgen blijven de andere leden van het hoofdbestuur van de KNMT in functie tot de Algemene Vergadering (AV) van 23 juni 2016. Dan worden voorstellen tot modernisering van de verenigingsstructuur aan de leden voorgelegd en stellen ook deze bestuursleden hun functie ter beschikking. Tot de eerstvolgende AV neemt de huidige vice-voorzitter van de KNMT Hendrike van Drie het voorzitterschap op zich.

Adviseurs
Daarnaast heeft het hoofdbestuur twee adviseurs benoemd – prof.dr. J.R. Bausch en dr. G.J. Dicker –  om het vernieuwingsproces kracht bij te zetten.

Lees meer over: Actueel, Carrière, Thema A-Z
Startende tandartsen opvallend tevreden met hun baan

Startende tandartsen opvallend tevreden met hun baan

Recent afgestudeerde tandartsen zijn bijzonder tevreden met hun functie. Dat blijkt uit onderzoek van Vacatures.nl op basis van gevens van Elsevier. Afgestudeerden van de opleiding Tandheelkunde geven hun functie gemiddeld een 8,5, waar het gemiddelde van wo-opleidingen op 7,5 ligt.

Positie op de arbeidsmarkt

Niet alleen over hun baan zelf, ook over de aansluiting op de arbeidsmarkt zijn de startende tandartsen relatief tevreden. Ze beoordelen deze aansluiting gemiddeld met een 7,8 (tegenover een 6,8 voor de gemiddelde wo-opleiding). Daarnaast zijn tandartsen minder dan gemiddeld op zoek naar ander werk. Slechts 6% geeft anderhalf jaar na afstuderen aan op zoek te zijn naar ander werk, waar dit voor de gemiddelde universitaire studie 22% is.

Gunstige perspectieven

Ook wat betreft de kansen om snel een baan te vinden scoort de opleiding Tandheelkunde goed. Een afgestudeerde tandheelkundige stuurt gemiddeld acht sollicitatiebrieven voordat hij een baan vindt, terwijl dit er voor de gemiddelde wo-opleiding ruim negentien zijn. Het rendement van deze brieven ligt ook nog eens een stuk hoger: de gemiddelde werkzoekende tandarts voert 5,3 sollicitatiegesprekken, terwijl het gemiddelde van alle universitaire studies op 4,6 ligt. De gemiddelde tandarts heeft na zijn afstuderen iets meer dan zes maanden nodig om een baan te vinden.

Toelichting op het onderzoek

Het onderzoek is gebaseerd op het Elsevier-rapport “Beste Banen 2015”.

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Tandarts vaker bevlogen dan andere werkende Nederlanders

Een kwart van de tandartsen (26%) gaat elke dag vol bezieling aan het werk. Dat blijkt uit online onderzoek van de VvAA onder 1241 leden, onder wie 10% tandartsen. Bevlogenheid en bezieling worden in het onderzoek gedefinieerd als werken met passie en inzet, zich gezonder voelen en beter presteren.

Beter in hun vel
Volgens de VvAA voelt 14,5% van de algemene Nederlandse werkende bevolking zich bevlogen en bedraagt dit percentage voor de totale groep zorgprofessionals 20,5%. Tandartsen (26,2%) voelen zich dus beter in hun vel dan andere zorgprofessionals en de gemiddelde werkende bevolking.

Burn-outklachten
Tandartsen hebben wel ietsje vaker last van burn-outklachten (16,2%) vergeleken met de rest van werkend Nederland (14,6%) en andere zorgprofessionals (15,6%).

Opvallend
Uit het onderzoek blijkt dat tandartsen vinden dat ze veel waardering van hun patiënten te krijgen, veel werk-energiebronnen (o.a. hulpmiddelen, inspraak, regelruimte) hebben, vaak passend werk hebben en de laagste productiedruk van alle zorgprofessionals hebben.

Ook kwamen er minder positieve punten naar voren. Zo ervaren tandartsen vaak emotionele dissonantie, wat kan leiden tot burnoutklachten, hebben zij zorgen over hun inkomen, last van lichamelijke belasting en van de de negatieve beeldvorming bij het publiek.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Succesvol zijn, wat is dat?

Bent u succesvol als mondzorgprofessional? Wat is succesvol zijn en hoe bereikt u dit? Een interview met psycholoog Erik Ranzijn, tandarts Ria van der Meer, vrijgevestigde mondhygiënist Bronwyn Brouwer, en Yvonne van Vugt-Kort, vitaliteitstherapeut en mondhygiënist.

Wat is succesvol zijn en hoe bereikt u dit? Op LinkedIn werd ik zelf door iemand ‘succesvol’ genoemd. Alhoewel dit als compliment werd bedoeld, werd ik in verwarring gebracht. Eigenlijk had ik er nooit bij stilgestaan, het was geen doel op zich voor mij. Zo werd mijn nieuwsgierigheid gewekt naar het fenomeen ‘succes’ en vroeg ik mijzelf af hoe mijn collega’s dit beleefde.

Ik hield interviews met psycholoog Erik Ranzijn en collega’s Ria van der Meer, eerder tandartsassistent en nu opgeklommen tot tandarts, Bronwyn Brouwer, vrijgevestigde mondhygiënist en Yvonne van Vugt-Kort, vitaliteitstherapeut en mondhygiënist. Van Vugt verzorgt minicursussen over het verhogen van geluksgevoel en succes.

Betekenis ‘succesvol zijn’ verandert met de tijd
Tijdens het interview met Brouwer werd meteen duidelijk dat succesvol zijn niet alleen met geld te maken heeft. “Ik heb gemerkt dat ik werken niet erg vind, als ik maar voor fijne mensen werk. Ik hou van mensen dus de meeste van mijn klanten zijn iets meer dan dat. Ik vind het heel jammer als collega’s werk zien als een soort geldmachine in plaats van plezier in het contact met mensen.” Brouwer is sinds 2006 ongehuwd en heeft een zoon van 14 jaar oud. In 2007 behaalde ze haar diploma tot mondhygiënist wat haar aardig wat doorzettingsvermogen heeft gekost. Met haar net behaalde diploma huurde ze een praktijkkamer van een tandarts in Amsterdam. In 2008 opende ze haar eigen praktijk in Diemen en in 2010 had ze daar voldoende klanten om de praktijkkamer in Amsterdam op te zeggen. Hier werkt ze inmiddels samen met een mondhygiënist in opleiding. In 2012 heeft ze een praktijk in Apeldoorn overgenomen om in 2013 weer door te verkopen. Ze vindt zichzelf inmiddels redelijk succesvol: “Een beetje. Ik heb in een korte tijd een moderne praktijk met een stabiel klantenbestand opgebouwd. Sinds de verkoop van de praktijk in Apeldoorn, heb ik gelukkig meer tijd om met mijn zoon door te brengen. Zonder zijn zelfstandige karakter zouden een hoop van mijn uitdagingen niet mogelijk zijn geweest. Hij heeft dan ook wel af en toe de prijs betaald voor mijn succes. Ik ben dus minder succesvol als ouder!”

Het is haar doel geweest om succesvol te worden, maar de betekenis van succesvol zijn is voor haar in de loop der tijd veranderd: “Vroeger wilde ik een keten van mondzorgpraktijken. Dat is niet gelukt, maar desondanks wil ik nog steeds meer en vooral alles. Ik vind het namelijk lekker om niet fulltime aan de stoel te zitten, dit geeft mij wat meer tijd om andere dingen te ondernemen.”

Brouwer wil nu zakelijk succesvol zijn zonder dat dit ten koste gaat van haar gezin: “Succesvol zijn lukt niet zonder concessies te doen, maar in plaats van deze concessie uit mijn gezin te halen probeer ik nu partners in crime te vinden zodat de workload verdeeld kan worden.”

Tip
Haar tip voor collega’s: “Maak er een uitdaging van om mensen minimaal pijn te doen en toch goed werk af te leveren. Een behandeling mag ook een paar minuten langer duren. Succes is ook een goed gevoel achterlaten bij de klanten.”

Geluk en ontspanning
Van Vugt-Kort beaamt dat succesvol zijn voor iedereen weer anders is. Het is mogelijk om op verschillende gebieden succesvol te zijn. Zelf wil ze succesvol zijn in haar werk en binnen haar gezin. “Succesvol zijn op werkgebied betekent voor mij dat ik kwaliteit lever en dat ik iets kan bijdragen aan de gezondheid, kennis en ontwikkeling van anderen. Succesvol zijn is voor mij gelukkig zijn. Ik word er gelukkig van als ik het gevoel heb succesvol te zijn. Het gevoel succesvol te zijn, krijg ik door positieve reacties van anderen en door mensen die ik kan helpen aan bepaalde informatie, een behandeling of begeleiding. Eigenlijk wil ik net iets anders of meer te bieden hebben dan anderen.”

De geïnterviewden voelen allen toch wat schroom als ze praten over zichzelf binnen dit onderwerp. Het voelt al snel als opscheppen en arrogantie. Dit geeft van Vugt-Kort ook aan: “Over jezelf zeggen dat je succesvol bent, vind ik een beetje raar. Ik hoop wel succesvol te worden door alle energie die ik in mijn werk en gezin steek. Door mezelf te blijven ontwikkelen voel ik me succesvol.” Van Vugt-Kort vervolgt: “Zoals ik al eerder zei, nog een heel belangrijk onderdeel van succesvol zijn voor mij, is mijn gezin. Ik wil mijn dochter een liefdevolle en veilige omgeving kunnen bieden. Ik hoop dat mijn dochter later kan zeggen dat ze een fijne jeugd heeft gehad.”

Als vitaliteitstherapeut weet van Vugt-Kort wat meer over de gevolgen van succesvol willen zijn: “Stress hebben we nodig om iets te bereiken in het leven. Te veel stress werkt helaas averechts en eindigt soms in ziekte. Een streven naar succes kan te veel stress opleveren waardoor je je doel niet zal bereiken. Een juiste balans is erg belangrijk. Dus voldoende ontspannen en de dingen af en toe even loslaten. Brouwer haakt hier op in: “Onvoldoende ontspanning heeft mij heel veel stress opgeleverd. Mijn les is dat ik niet meer alles alleen wil doen. Ik ben nu dus op zoek naar een partner. Samenwerken zal ik moeten leren, maar het lijkt mij beter dan wat ik voorheen gedaan heb; werken, werken, werken.” Toch is het hebben van een uitdaging belangrijk om het gevoel te krijgen succesvol te zijn of te worden. Van Vugt-Kort: “Het moet wel een uitdaging zijn die men onder controle heeft. Ik zal zelf waarschijnlijk nooit ‘klaar’ zijn en zal blijven zoeken naar nieuwe uitdagingen.”

Tip
Ook van Vugt-Kort wil haar collega’s graag een advies geven: “Mijn tip voor alle collega’s gaat eigenlijk meer over geluk. 40% van je geluk heb je namelijk zelf in de hand. Er bestaat een ABC van geluk: De A staat voor autonomie, de B voor binding en de C voor competentie. Vooral de A en de C zijn belangrijk om in een bepaalde flow te komen en mensen het gevoel te geven dat ze succesvol zijn. Hoe kan u hieraan werken? Doe dingen die u belangrijk vindt en waar u goed in bent. Zorg voor een doel met subdoelen die haalbaar zijn.“

Relatie met patiënten draagt bij aan het gevoel succesvol te zijn
De ambitieuze Ria Van der Meer behaalde eerst haar diploma tandartsassistent. “Mijn plan was verder te gaan als mondhygiënist, maar ik werd uitgeloot. Ik ben toen als assistent aan het werk gegaan. Door privéomstandigheden besloot ik op mijn 27ste toch de opleiding voor mondhygiënist te gaan doen. Tijdens mijn fulltimebaan als tandartsassistent dook ik ’s avonds de boeken in. In twee jaar tijd behaalde ik de colloqium doctum in de vakken natuurkunde, scheikunde en biologie. Uiteindelijk werd ik ingeloot voor tandheelkunde in 2002 en studeerde ik in 2007 af als tandarts.” Haar doel is altijd geweest om een eigen praktijk te beginnen. Op haar website is ze heel open over haar privésituatie: “Als tandarts en als persoon ben ik erg open, dit omdat het gewoon in mijn aard zit. Mijn visie is dat wanneer je open bent, je minder afstand creëert waardoor mensen zich op hun gemak voelen. Het behandelen van angstige volwassenen en kinderen, is een van mijn passies. Het is voor mij en mijn team een uitdaging om angstige volwassenen en kinderen toch op een gewone manier te kunnen behandelen.” Van der Meer heeft een duidelijk missie, ze is erg preventief gericht: “We hebben individuele zorg hoog in het vaandel staan. Er wordt dan ook veel aandacht besteed aan voorlichting, waaronder ook op scholen en door het gehele team.” Van der Meer gaf als een van de eerste een reactie op mijn oproep wie wat zou willen vertellen over succesvol zijn. Ze twitterde: “Binnen anderhalf jaar hebben we 900 nieuwe inschrijvingen gehad!”

Succesvol
Ook voor Van der Meer is het financiële aspect niet het belangrijkste: “Mijn praktijk is succesvol als het financieel goed gaat, maar bovenal als ik na een dag werken terug kan kijken op een gezellige dag met mijn team en als ik terug kan denken aan fijne gesprekken en behandelingen. De positieve reacties van vele patiënten geven ons een goed gevoel over ons werk. De toestroom van nieuwe patiënten via mond-tot-mond- reclame gaat dan ook snel.” Ook Van der Meer heeft een periode met stress doorgemaakt, maar wist hier een positieve draai aan te geven: “Na mijn afstuderen werkte ik in een pand met nog 2 tandartsen(praktijken). In de nacht van 1 op 2 oktober 2012 is de praktijk afgebrand. Een hectische periode brak aan. We gingen op zoek naar een nieuw (tijdelijk) onderkomen. De praktijken werden toen noodgedwongen opgesplitst. Binnen drie weken hadden we al een nieuw onderkomen ingericht. Dit lukte vooral door de hulp en inzet van mijn team en hun partners, geweldig!”

Leidinggeven
Voor Van der Meer blijven er ook nog steeds uitdagingen ontstaan, maar ook zij schakelt hiervoor, net als Brouwer, hulp in. “Het moeilijkste voor mij is het leidinggeven aan mijn team. Dit is iets waar we in de opleiding weinig over meegekregen hebben. Hiervoor heb ik nu een coach die mij en mijn team een aantal middagen komt helpen op dit gebied.”

Tips
Van der Meer heeft ook een aantal tips: “Laagdrempeligheid is belangrijk om patiënten zich op hun gemak te laten voelen. Dit gaat bij ons in de praktijk vanzelf, een soort aangeboren talent. Blijf altijd dicht bij jezelf en probeer in de schoenen van de patiënt te gaan staan om er achter te komen hoe zij erover denken. Niet iedereen kan een dure behandeling betalen, soms is het leuk om samen naar een goedkopere, maar zeker niet slechtere oplossing, te zoeken. Wie veel tijd en aandacht aan zijn patiënten besteedt, zal zeker succesvol zijn.”

Succes ervaren verschilt per persoon
Aan Ranzijn vroeg ik: “Wanneer ben je succesvol?” “Dit is zeer individueel. De een vindt zichzelf succesvol bij het behalen van grote commerciële successen, terwijl anderen bij een goede ‘work-life-balance’ het zelfde gevoel hebben. Volgens mij definieert iedereen zijn eigen succes. Men is succesvol als de vastgestelde doelen zijn bereikt. Nadal is succesvol als hij Roland Garros wint, ik ben succesvol als ik ergens in de middenmoot van de clubkampioenschappen eindig. Als ik mezelf tot doel stel clubkampioen te worden, weet ik zeker dat ik zal falen en dus niet succesvol zal zijn. Mijn doelen moeten dus ook nog eens realistisch zijn.

Het is belangrijk om succesvol te zijn omdat men hier een belangrijk deel van eigenwaarde uit haalt. Echter als u uw eigenwaarde teveel gaat baseren op de al dan niet feitelijke waardering door anderen dan gaat het succesvol willen zijn tegen uzelf in werken. Als men dan ook nog, onder invloed van de omgeving, de doelen gaat aanpassen, bestaat het risico dat de doelen onrealistisch worden. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de successen de realiteitszin gaan beïnvloeden. Men denkt steeds meer aan te kunnen. Hiervan hebben we in de wereldgeschiedenis voldoende voorbeelden gezien, maar ik kom het in mijn praktijk ook tegen. Recent nog. Een manager die uitstekend een middelgrote afdeling van een organisatie kon leiden, vond dat hij wel méér aankon. Hij wist directeur van een zorginstelling te worden, maar dit was boven zijn competenties. Dit pakte verkeerd uit, zowel voor hem, als voor de organisatie.”

Genieten en op de lauweren gaan zitten als men eenmaal succesvol is, is dat aan te raden? “Uiteraard! Dat moet u lekker helemaal zelf weten, als anderen er maar geen last van hebben dat u een stapje terugdoet. En tot die tijd: stel realistische doelen en tussendoelen op.”

Interview door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Verder gaan wanneer de energie op is

Het kan gebeuren dat u in uw praktijk de onderlinge communicatie helemaal vast zit. De gemoederen zijn zo hoog opgelopen, dat u even niet meer weet hoe het verder moet. En dat is jammer, want het liefste wilt u uit deze put komen. U weet alleen niet hoe.

Invloed op stemming
Zo’n probleem kan de onderlinge stemming fors beïnvloeden. U heeft geen energie meer, laat staan dat u lol en plezier heeft in uw werk. Zeer waarschijnlijk geldt hetzelfde voor uw collega’s en medewerkers. Er is geen actie meer, omdat ‘het toch niets uithaalt’.

Als de situatie zo negatief is, is het dikwijls frustrerend om alle problemen op te rakelen in een gesprek. Misschien kent u de uitdrukking wel: ‘Alles wat aandacht krijgt groeit’: wanneer u steeds praat over de problemen, sijpelt het beetje energie dat u nog heeft weg. Gevolg: nog meer chagrijn.

Wat kunt u doen wanneer de energie op is, en u toch een stijgende lijn wilt realiseren?

Verbeeldingskracht
Een stijgende lijn ontstaat wanneer u inspeelt op de verbeeldingskracht. Fantaseren over een ‘ideale’ toekomst, brengt beweging op gang. Uw onderbewuste krijgt de boodschap: Zó ziet de nieuwe situatie eruit, zó gedragen anderen zich en zó doet u. Vervolgens is het een kwestie van tijd: u en anderen gaan zich gedragen naar het nieuwe toekomstplaatje.

U voert in de vastgelopen situatie dus wel een gesprek, maar op een bepaalde manier. In plaats van op de problemen, richt u zich op de ideale situatie. Hier geldt wel een belangrijk motto: hoe concreter hoe beter.

Zo gaat u te werk:

  • Zorg ervoor dat u aantekeningen maakt. Door bijvoorbeeld gebruik te maken van een mindmap, van flappen. In elk geval moet er iets op schrift komen te staan, zodat u straks kunt evalueren.
  • Stel de volgende twee vragen:
    – Wat gaat goed?
    – Waar wilt u meer van?
    In deze fase is het belangrijk dat u puur nieuwsgierig bent naar alle ideeën. Laat de fantasie zijn werk doen zonder discussie te voeren over of het wel of niet haalbaar is, of dat wel of geen goed idee is, enzovoorts.
  • En doe verder niets. Hooguit maakt u wat concrete afspraken wanneer dat voor de hand liggend is. Verder laat u het bezinken, terwijl de tijd zijn werk doet. En wanneer het goed/ beter gaat, benoemt u dat wel. Successen moeten we vieren tenslotte.
  • Wat er gebeurt is, dat het visualiseren zijn werk doet. Ongemerkt, onbewust zetten mensen de verbetering in gang. Omdat ze met hun gedachten al een stap richting de gewenste toekomst hebben gezet en daardoor concrete ideeën hebben over hoe het eruit kan gaan zien.
  • Evalueer na een poos. Door de aantekeningen erbij te pakken en te markeren welke punten verbeterd zijn. Vier de successen en als het nodig is, kunt u samen fantaseren naar verdere verbetering.

Nog een leuke bijkomstigheid: deze aanpak kunt u toepassen op alle situaties, ook privé!

Door: Gerrie Vogels, geregistreerd arbeids- en organisatiedeskundige en systemisch coach, ondersteunt bij de ontwikkeling van mens en organisatie.

Vraag het gratis eBook aan: ‘Waarom teamproblemen blijven bestaan en hoe dit te doorbreken’ op Vogels, Organisatie Advies.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Goede banenkansen voor studenten tandheelkunde

Studenten tandheelkunde komen bijna zeker aan de baan waarvoor ze zijn opgeleid. Voor het merendeel van de studenten met een andere opleiding zal het tot 2018 moeilijk zijn om een baan te vinden. Dit blijkt uit de Keuzegids Universiteiten 2015

Bijzonder goede kansen
De afgelopen 30 jaar is de situatie niet zo matig geweest als nu en is de arbeidsmarkt verslechterd voor jonge mensen. Alleen de opleidingen tandheelkunde, elektrotechniek, werktuigbouwkunde en theologie bieden nog een bijzonder goede kans op een baan. Studenten Informatica en Civiele techniek maken ook nog een goede kans op een baan.

Salaris
De goede baanvooruitzichten voor tandartsen hebben zijn weerslag in het salaris dat zij gaan verdienen. Startende tandartsen verdienen volgens de Keuzegids € 4.750 per maand en hebben daarmee het hoogste salaris van alle starters. Op de tweede plaats komen fiscaal juristen met een startsalaris van € 3245, gevolgd door artsen met een salaris van € 3185.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Veel kansen arbeidsmarkt studenten Mondzorgkunde en Tandheelkunde

Met een studie Mondzorgkunde sta je sterk op de arbeidsmarkt. De opleiding Mondzorgkunde staat op de 4e plaats van de HBO-opleidingen in de categorie ‘Wie hebben snel werk’. In de categorieën ‘Salaris na 1,5 jaar’ en ‘Kans op vaste baan’ staat de opleiding in de top 10. Dit blijkt uit het jaarlijkse Beste Banen onderzoek van Elsevier.

Opleiding Tandheelkunde
De opleiding Tandheelkunde staat ook in de top 10 van academische studies voor ”Salaris na 1,5 jaar”. De snelheid van werk vinden is gemiddeld vergeleken met andere studies. De kans op een vaste baan is voor studenten Tandheelkunde minder positief: de studie komt staat in deze categorie bij de laagste 10 studies.

Studie

Snel aan de slag

Salaris na 1,5 jaar

Kans op vaste baan

Mondzorgkunde

++

++

++

Tandheelkunde

0

++

– –

++   Bij de top-10
+     Bij de top 20
0     Gemiddeld
–      Bij de laagste 20
– –    Bij de laagste 10

Bron:
Elsevier Beste Banen onderzoek, 14 juni 2014



Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

De toekomst van de mondhygiënist

Mondhygiënisten moeten inspelen op de vergrijzing, de professionalisering van hun beroep en veranderingen in zorgvraag en -aanbod. Het takenpakket van de mondhygiënist is echter nog nauwelijks aangepast. Hoe komt dat? En wat is er aan te doen?

Dr. Katarina Jerkovic-Cosic over de toekomst van de mondhygienist.

Evidence based mondhygiëne
De mondzorg verandert. De relatie tussen de gezondheid van het gebit en de algehele gezondheid wordt steeds duidelijker. Toch is bewijsvoering nog steeds hard nodig om aan te tonen dat de preventieve mondzorg daadwerkelijk effectief is. Er is behoefte aan effectiviteitsonderzoeken, want er is weinig bekend over de verhouding tussen kosten en baten.

De samenleving vereist van alle zorgprofessionals, dus ook van mondzorgprofessionals, om onze werkwijze en beroepsuitoefening te verantwoorden en steeds meer met richtlijnen te gaan werken. Deze richtlijnen moeten uiteraard wel goed gestoeld zijn op onderzoek, vertelt dr. Jerkovic. “Als we kunnen aantonen dat wat we doen echt werkt, dan kunnen we pas echt onze stem laten horen.” Overigens zijn er al wel een aantal richtlijnen, die tot op zekere mate ook op evidence berusten maar deze worden nog onvoldoende in de praktijk gebruikt.

Sommige professionals zijn ongerust over het werken met richtlijnen. Moeten we onze eigen hersenen uitschakelen? Nee, dat is uiteraard niet de bedoeling. Vertrouwen op eigen ervaring is nog steeds toegestaan en hoort zeker ook in het rijtje thuis van evidence based practice.

Complexere zorgvraag, ander zorgaanbod
De complexiteit van de mondzorg neemt toe. Mensen worden ouder en vaak verslechtert hun gezondheid dan. Patiënten hebben vaak medische problemen en slikken vele medicijnen. Het aantal risicogroepen is toegenomen en ook de vraag van de patiënt is anders dan vroeger. Patiënten zijn mondiger geworden en sommige willen een filmsterrengebit.

Dit betekent dat Zelfmanagement de toekomst is voor de patiënt en de mondhygiënist. “Ons vak wordt steeds breder. In de toekomst is alleen het paroprotocol afdraaien niet meer genoeg, omdat er meer medische interacties zullen zijn. We moeten patiënten tools gaan geven om hun eigen ziekte te managen.”, vindt dr. Jerkovic.

Niet alleen de zorgvraag, maar ook het zorgaanbod verandert. Er zijn steeds meer grote praktijken. Tegelijkertijd komt de zorg juist dichterbij voor de patiënt, zelfs aan huis bij mobiele mondzorg. Verder is de tandarts allang niet meer de enige die mondzorg levert. Door veranderingen in de wet BIG worden er nu naast mondhygiënisten vaak (preventie)assistenten ingezet.

Veranderingen voor de mondhygiënist
Van de hbo-geschoolde reflectieve mondzorgprofessional wordt nu en in de toekomst het volgende verwacht:

  • Vakliteratuur bijhouden;
  • Bijdragen aan onderzoek;
  • Overzicht houden en prioriteiten stellen bij multiproblematiek;
  • Begeleiden in zelfmanagement en bij veranderingen in de leeftijd;
  • Samenwerken met anderen.

 

De mondhygiënist zal de primaire, secundaire en tertiaire preventie op zich nemen van cariës en parodontitis, gesteund door een (preventie)assistent. Ook kan de mondhygiënist een preventief mondonderzoek (PMO) uitvoeren. Uit onderzoek blijkt dat er bij het screenen op cariës en mondkanker geen verschillen zijn tussen een mondhygiënist en een tandarts. Dit geldt ook voor technische handelingen, zoals boren.

Taakherschikking
Uit onderzoek blijkt dat een team van één tandarts met vijf mondhygiënisten kosteneffectiever is en beter voor cariëspreventie, dan een team van twee tandartsen en 4 assistenten.

Volgens dr. Jerkovic zijn patiënten dus meer gebaat bij de preventieve aanpak van de mondhygiënist bij cariësdetectie. “Maar de mondhygiënist heeft de rol nog niet gekregen en trekt de taakherschikking ook nog niet naar zich toe.”

Mondhygiënisten werken vaak parttime in verschillende praktijken. Onderzoek laat zien dat de kans groter is dat mondhygiënisten gehele takenpakket kunnen uitvoeren als ze minstens vier dagen in één praktijk kunnen werken. Maar deze taken krijgen ze niet op een presenteerblaadje aangereikt. De mondhygiënist verwacht dat de tandarts weet welke taken hij kan uitvoeren en welke verantwoordelijkheden hij kan dragen. Maar de praktijk wijst anders uit. De tandarts is hier regelmatig niet goed van op de hoogte.

Ook de patiënt weet niet voldoende wat u kunt en mag. Dat kunt u oplossen door uzelf voor te stellen en uw functie te noemen. Dat is prettig voor de patiënt.

Uiteraard zijn de wensen van de patiënt belangrijk: door wie wil hij behandeld worden en het preventief mondonderzoek laten doen? Onbekend maakt onbemind. Het blijkt dat mensen met ervaring met de mondhygiënist sneller kiezen voor de mondhygiënist dan mensen die hier geen ervaring mee hebben.

Nieuwe taken voorstellen
Het is de taak van de mondhygiënist om de tandarts duidelijk te maken wat hij kan betekenen voor de praktijk. Dit begint al bij het sollicitatiegesprek. “Vertel de tandarts wat je kan en hoe dat gepland moet worden. Met 2 dagen in de praktijk kan je je taken niet voldoende uitvoeren”, stelt dr. Jerkovic. “Probeer je als mondhygiënist te verplaatsen in de tandarts. Bekijk het vanuit zijn oogpunt. Welke voordelen levert het voor hem op? Bespreek dat.”

Eigen initiatief
De mondhygiënist moet dus zelf het initiatief nemen. Als u echt verdieping in uw vakgebied wilt, en complete zorg voor de patiënt wilt leveren, dan kunt u beter meerdere dagen in één praktijk werken. Ook op deze manier creëer je variatie in je taken. Bespreek met de tandarts wat u kunt, wat u graag wilt doen en hoe u dat wilt doen. Als de tandarts een mondhygiënist voor 4 dagen in de week werk aanbiedt, dan hoeft de mondhygiënist niet alleen maar paro te behandelen!

Volgens dr. Jerkovic biedt taakherschikking veel mogelijkheden. “Maar je moet ze zelf creëren. Ga niet klakkeloos verder waar de vorige mondhygiënist was gebleven.”

Verslag door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van Dr. Katarina Jerkovic-Cosic, mondhygiënist en hoofddocent Hogeschool Utrecht, tijdens het VPM congres.

Katarina Jerkovic-Cosic (Bosnië, 1976) studeerde af als mondhygiënist aan de Hanzehogeschool Groningen in 2000 en behaalde haar master Klinische Epidemiologie aan de UvA in Amsterdam in 2006. In 2012 is zij gepromoveerd aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit in Groningen met het proefschrift: “The relation between profession development and job (re)desing; The case of dental hygiene in the Netherlands”. Na 12 jaar gewerkt te hebben bij de opleiding Mondzorgkunde te Groningen is zij sinds 2012 hogeschool hoofddocent aan de opleiding Mondzorgkunde te Utrecht met als taak ontwikkeling van de onderzoekslijnen binnen het kenniscentrum Innovatie van Zorgverlening en verbinding van onderzoek en onderwijs in het curriculum Mondzorgkunde.

Jun 2014

 

Lees meer over: Carrière, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
Het nut van een functioneringsgesprek

Het nut van een functioneringsgesprek

Een tandarts en een assistent hebben per werkdag gemiddeld twee uur meer interactie dan met hun levenspartner. Hoe zorg je er dan voor dat de arbeidsrelatie gezond blijft? Tips en een checklist voor een functioneringsgesprek.

Wat is nu precies een arbeidsrelatie?
Een arbeidsrelatie is breder dan de gemiddelde tandarts denkt.
Het is namelijk meer dan hoe je in de behandelkamer of tijdens de pauzes met elkaar omgaat. Een arbeidsrelatie is uiteen te zetten in drie dimensies (Kluijtmans, 2010), namelijk: een ruildimensie, samenwerkingsdimensie en een gezagsdimensie.

Mijn geld voor jouw aanwezigheid
In essentie begint een arbeidsrelatie bij de afspraak die een werkgever met zijn/haar werknemer maakt. Tijdens het arbeidsvoorwaardengesprek spreekt de praktijkeigenaar of de -manager met de sollicitant af dat hij/zij voor een bepaald bedrag voor een bepaalde tijd aanwezig zal zijn en bepaalde handelingen zal verrichten.

Waarom zou ik?
Dat is de vraag die werknemers zich in de basis steeds afvragen als zij worden gevraagd om over te werken. In principe hebben zij aan hun verplichting voldaan door de afgesproken tijd aanwezig te zijn en de afgesproken handelingen te verrichten. Het antwoord op deze vraag is dan ook niet zo simpel als in eerste instantie gedacht wordt. Dit heeft te maken met minder zichtbare afspraken, of beter gezegd: verwachtingen.

Wat verwacht jij van mij?
Neem nu het voorbeeld van een tandarts die uitloopt. De tandarts verwacht dat de assistent overwerkt en hiervoor een compensatie verwacht, zoals een bedankje, uitbetaling van overuren of extra verlofuren. Maar wat als de verwachtingen van de tandarts en de assistent niet op elkaar afgestemd zijn?

Een goed gesprek: Het functioneringsgesprek
In een arbeidsrelatie kan het – net als in elke andere relatie – voorkomen dat twee mensen verwachtingen van elkaar hebben die niet matchen. En net als bij elke relatie, worden arbeidsrelaties precies om die reden beëindigd.
Om dit punt in andere relaties te vermijden, kun je een goed gesprek voeren: het functioneringsgesprek. Dit gesprek kan worden gebruikt om verwachtingen op elkaar af te stemmen en daar afspraken over te maken.

Paringsdans
Om de verwachtingen op elkaar af te stemmen, is het cruciaal om minimaal eenmaal per jaar een functioneringsgesprek te houden. Tijdens dit gesprek worden niet alleen de verwachtingen van de organisatie besproken, maar ook die van de werknemers.

Het is echter zeer verleidelijk om van dit gesprek een rituele paringsdans te maken door ervan uit te gaan te weten wat de ander wil. Voor tandartsen en assistenten is het zelfs verleidelijker om niet volkomen eerlijk tegenover elkaar te zijn. Zij zouden de ander kunnen teleurstellen terwijl ze daarna nog wel nauw moeten samenwerken.

Als de tandarts ook de werkgever is, is het niet ongewoon om een derde partij in te schakelen om functioneringsgesprekken te begeleiden. De derde partij is meestal de praktijkmanager, maar in sommige gevallen ook een externe coach. Zo kunnen zowel de tandarts als de assistent na het functioneringsgesprek op een normale manier met elkaar verder.

De inhoud van een functioneringsgesprek
De opbouw van een functioneringsgesprek verschilt per organisatie. Het functioneringsgesprek wordt namelijk aan domeinen gekoppeld die per organisatie verschillen, maar wel gelijkenissen vertonen. De meest voorkomende domeinen zijn:

– Het functioneren van de medewerker én het functioneren van de organisatie
o Prestaties medewerker
      Bijvoorbeeld: snelheid waarmee de medewerker werkt
o Prestaties organisatie
      Bijvoorbeeld: nakomen van afspraken
o Competenties medewerker
      Bijvoorbeeld: het kunnen maken van röntgenfoto’s
o Faciliteren van de medewerker door de organisatie
      Bijvoorbeeld: voldoende begeleiding bij het uitvoeren van nieuwe handelingen
o Gedrag naar collega’s
      Bijvoorbeeld: collegialiteit
o Gedrag naar cliënten/patiënten
      Bijvoorbeeld: correctheid in het aanspreken

– Ontwikkelingen van de medewerker
o Op inhoudelijk niveau
      Bijvoorbeeld: bevoegdheid voor het uitvoeren van handelingen
o De ambitie van een medewerker om zich te ontwikkelen
 Bijvoorbeeld: wat zou de medewerker in de toekomst willen bereiken?

– Arbeidsomstandigheden
o Bijvoorbeeld: factoren die het werk positief beïnvloeden
o Bijvoorbeeld: factoren die het werk negatief beïnvloeden
o Bijvoorbeeld: materiële vergoedingen

Eenrichtingsverkeer óf constructief samenwerken
In veel organisaties is er eenrichtingsverkeer tijdens het functioneringsgesprek: alleen communicatie vanuit de werkgever naar de werknemer. De werkgever vertelt de werknemer hoe hij over de werknemer denkt en daar heeft de werknemer het mee te doen. Daarnaast worden er vaak geen concrete afspraken gemaakt of evaluatiemomenten ingepland. Dit is in figuur 1 schematisch weergegeven.

Figuur 1: Eenrichtingsverkeer

In figuur 2 hieronder is te zien hoe het anders zou kunnen. In deze afbeelding is te zien dat zowel de werkgever als de werknemer bepaalde thema’s bespreken en daar constructief mee omgaan. In dit figuur worden namelijk afspraken gemaakt die geëvalueerd worden, als input voor het volgende functioneringsgesprek.

Figuur 2: Constructief samenwerken

Afspraken. En nu?
Het maken van realistische afspraken dient echter zorgvuldig te gebeuren. Het is belangrijk dat de gemaakte afspraken worden geëvalueerd. In mondzorgpraktijken waar de tandarts ook de werkgever is, komt het vaak voor dat het evalueren achterwege wordt gelaten. Dit gebeurt vanuit de eerdergenoemde gedachte dat zowel de werkgever als de werknemer weet wat de ander verwacht en wil. Het achterwege laten van de evaluatiemomenten leidt echter in de meeste gevallen tot het niet nakomen van de gemaakte afspraken.

Gevolgen voor het niet evalueren van afspraken
De gevolgen van het niet evalueren van afspraken zijn een stuk serieuzer dan wanneer er helemaal geen functioneringsgesprek wordt gehouden. Op het moment dat afspraken niet worden nagekomen, ontstaat een situatie van acceptatie. Dit houdt in dat zowel de werkgever als de werknemer hun verwachtingen omlaag bijstellen. Het resultaat daarvan is dat er een samenwerking ontstaat waarbij één van de twee partijen bewust ongelukkig is over de arbeidsrelatie.

Door: Roberto Lamsberg, Professioneel coach van diverse zorgverleners,
www.peopleandresults.nl

Bron:
Kluytmans, F. and Blankemeijer, R. 2010. Leerboek human resource management. Groningen [etc.]: Noordhoff

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Mondhygiënist en tandarts in top 10 beste banen 2014

Tandarts en mondhygiënist zijn twee van de beste banen voor 2014 volgens een Amerikaanse ranglijst. Tandarts staat op de derde plaats en mondhygiënist op de tiende plaats in de lijst, meldt Dr Bicuspid.

In de lijst staan banen gerangschikt op onder andere salaris, baanzekerheid en doorgroeimogelijkheden. Ook de hoeveelheid stress woog mee.

Banen in de zorg
In de top 100 staan vooral veel banen in de zorg. Van alle banen in zorg staat tandarts op één en mondhygiënist op nummer zeven.

Groei
Verwacht wordt dat het aantal Amerikaanse mondhygiënisten tot 2022 met een derde zal toenemen ten opzichte van 2012. Ook het aantal Amerikaanse tandartsen zal waarschijnlijk stijgen door ongeveer 23.000 nieuwe banen in de komende 8 jaar.

Bron:
Dr. Bicuspid

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Aflikken fopspeen: cariësrisico of impuls immuumsysteem?

Het aflikken van de fopspeen van een baby door een ouder wordt als risicofactor voor cariës gezien. Maar nieuw Zweeds onderzoek laat zien dat contact met speeksel van de ouders het risico op andere aandoeningen als allergiën, eczeem en astma vermindert en het imuumsysteem van de baby stimuleert. Dit onderzoek werd gepubliceerd in de Journal of Pediatrics, meldt the New York Times.

Minder gevoelig
De onderzoekers toonden aan dat babies waarvan de ouders hun fopspeen aflikten minder gevoelig voor eczeem en allergiën waren. Als verklaring hiervoor gaven zij aan dat kinderen bacteriën van hun ouders in de mond krijgen als ouders hun speen aflikken waardoor het immuumsysteem wordt gestimuleerd. Hierdoor leert het immuumsysteem met deze bacteriën om te gaan en geen overdreven reactie te geven in de vorm van een allergie.

Schadelijke bacteriën?
De onderzoekers vroeg zich af of ouders op deze manier ook schadelijke bacteriën overbrengen op hun kinderen.

De bacterie die cariës veroorzaakt, Streptococcus mutans, is zeer besmettelijk. Onderzoek laat zien dat kinderen al op jonge leeftijd besmet kunnen raken met deze bacterie via hun moeder. Tandartsen raden ouders daarom af de fopspeen van hun baby met hun eigen mond schoon te maken.

Dr. Joel Berg van de American Academy of Pediatric Dentistry relativeert deze aanname. Hij denkt dat ouders bij de omgang met hun kind sowieso bacteriën overbrengen, bijvoorbeeld bij het kussen en samen gebruiken van bestek. Het cariësrisico wordt volgens hem dus niet groter bij het aflikken van de fopspeen of het checken van de temperatuur van het eten met de lippen.

Bron:
New York Times

Lees meer over: Carrière, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z
tandarts aan het werk

Loopbaanadviezen voor de mondhygiënist

Regelmatig worden de capaciteiten van de mondhygiënist onderschat of juist overschat, Welke gevolgen dat heeft voor de loopbaan, onderzocht Katarina Jerkovic-Cosic.

Onder- of overschatting kan leiden tot ontevredenheid op het werk. De werknemer kan een andere baan zoeken, zich erbij neerleggen, de ontevredenheid compenseren met iets anders of juist in gesprek gaan hierover Maar welke beslissing neemt men nu wanneer? En waar ligt de grens? Jerkovic sprak erover op het lustrumcongres van de NVM.

Rolconflict
Over het algemeen zijn mondhygiënisten behoorlijk tevreden over hun baan, stelt Jerkovic. Dat geldt in mindere mate voor mondhygiënisten met een vierjarige opleiding. Dit komt door een rolconflict, waarbij spanning ontstaat tussen willen, kunnen en moeten. Het schijnt tandartsen niet geheel duidelijk te zijn wat een mondhygiënist wel en niet aankan. Het maken van een behandelplan nemen zij de mondhygiënist vaak uit handen.

Regisseur
De verwachtingen van de net afgestudeerde mondhygiënisten zijn hoog, maar zij komen soms bedrogen uit. En dan is het kiezen…Niet voor niks werken veel mondhygiënisten in verschillende praktijken of hebben er nog een andere tandheelkundige baan naast. Dit doen ze in de hoop daar wel te vinden waarnaar ze op zoek zijn: een match tussen willen, kunnen en daadwerkelijk hiervoor de ruimte krijgen. De mondhygiënist is regisseur van de eigen beroepsuitoefening en loopbaan, meent Jerkovic. “Neem dus je eigen verantwoordelijkheid en ga het gesprek aan met je werkgever.”

Verwarring
Soms is het lastig om te weten hoe je nu er precies tegenover staat. Jeroen Craandijk adviseert op het NVM Lustrumcongres: “Een raadgeving voor het goede leven kan ik niet geven. Maar bekijk het euvel volgens de Socratische methode van alle kanten en stel jezelf en de ander net zolang vragen tot je in totale verwarring bent. Wat je dacht te weten blijkt dan niet zo te zijn. Pas dan kom je tot ware inzichten. Dan kun je kritisch zijn en verantwoording afleggen.” Uit de eigen emotie stappen is essentieel in deze fase van de ethische reflectie en discussie. “Daarna ga je de argumenten wegen”, vervolgt Craandijk. “Welke argumenten hebben voorrang en welke niet? Wat ga je doen? Accepteren, een compromis sluiten of toch weggaan? Als men voor het compromis gaat, dan is het handig om een proeftijd af te spreken. Houdt de werkgever zich aan de afspraken? Voelt het goed aan?”

Soms is het onvermijdelijk om de praktijk te verlaten. Er is dan een impasse tussen werkgever en werknemer. Maar voordat het zover komt, kan ook nog de hulp worden ingeschakeld worden van een derde partij. Zo blijf je uiteindelijk de regisseur van je eigen beroepsuitoefening.

Mr.drs. J. (Jeroen) Craandijk studeerde tandheelkunde, rechten en wijsbegeerte. Specialiseerde zich in de parodontologie en implantologie. Zijn aandachtsgebieden zijn de verhouding mens en techniek, rechtvaardige zorgverdeling, en de immuno biologie van parodontitis.

Dr. K. (Katarina) Jerkovic-Cosic is mondhygiënist en gepromoveerd aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Universiteit Groningen met het proefschrift: “The relation between profession development and job (re)design: The case of dental hygiene in the Netherlands”.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van het NVM Lustrumcongres

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Facebookpagina voor buitenlandse tandartsen

De NMT heeft eind vorig jaar een Facebook pagina opgezet voor tandartsen met een niet-Nederlandse nationaliteit die in Nederland (willen) werken. De pagina geeft informatie over de Nederlandse tandheelkunde met links naar diverse relevante websites.

Bekijk de Facebook pagina

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
justice

Kaakchirurg van MC groep wil zijn werk terug

Een kaakchirurg die begin dit jaar zijn werk bij de MC groep kwijt raakte, vechtte dit aan bij de rechter. De voorzitter van de maatschap waarin de 62-jarige kaakchirurg werkte, wil hem niet meer terug zien. Dit meldt de Stentor.

Kritiek
De kaakchirurg werkte sinds vorig jaar als waarnemer op de poli in Dronten en in de ziekenhuizen in Lelystad en Emmeloord.
De maatschap was bij de start positief over het werk van de kaakchirurg maar gaandeweg groeide de kritiek op hem. Hij zou het niet zo nauw nemen met de hygiëne en zijn werk op ongebruikelijke tijdstippen hebben afgebroken. Ook zou hij onterecht de titel van ‘professor’ voeren en zijn werk in Nederlandse ziekenhuizen op zijn cv hebben weggelaten.

Klachten
De kaakchirurg weigerde mee te werken aan de afhandeling van klachten tegen hem van enkele patiënten. Dit vindt de maatschap het meest kwalijk. ‘We hadden een zeer goede naam in Dronten, maar vanwege de manier waarop hij patiënten en tandartsen bejegende, wilden verwijzers geen patiënten meer sturen.’, zei de maatschapsvoorzitter in een interview met de Stentor.

Verweer
De chirurg gaf de rechter als argument aan dat hij hard gewerkt had voor de maatschap. Hij stelde bovendien dat hij een dienstverband zou hebben dat niet zomaar opgezegd kon worden. Volgens de Stentor is nergens vastgelegd dat de chirurg in loondienst is bij de maatschap. Op 25 oktober is de uitspraak van de kantonrechter.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
tandarts aan het werk

Mondhygiënist beste medisch beroep in VS

Het beroep van mondhygiënist staat op nummer 1 in de lijst van beste banen in de Amerikaanse gezondheidszorg. In de top 3 staan ook de audioloog en de ergotherapeut. Dit blijkt uit onderzoek van Careercast.com vermeld op Marketwatch. In het onderzoek werden salaris en werkgelegenheidsvooruitzichten van medische beroepen vergeleken.

Top 10
1. Mondhygiënist
2. Audioloog
3. Ergotherapeut
4. Fysiotherapeut
5. Optometrist
6. Apotheker
7. Arts-assistent
8. Chiropractor
9. Huisarts
10. Verpleegkundige

De werkgelegenheid in de Amerikaanse gezondheidszorg bloeit vergeleken met andere sectoren. Volgens het Bureau of Labor Statistics zal de gezondheidszorg 28% van alle nieuwe banen in US creëren over de periode 2010 – 2020. Verwacht wordt dat de omzet in deze sector sterk zal stijgen door vergrijzing en gebruik van nieuwe technologieën.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Artsen populairst onder hoogopgeleide singles

Artsen doen het goed bij zowel single vrouwen als mannen. Dat blijkt uit onderzoek van datingsite PARSHIP waarvan de resultaten geplaatst zijn op VKbanen.nl.

Monteurs en boeren zijn het minst populair bij de hoogopgeleiden. Vrouwen liggen minder goed in de markt als ze werken als monteur of huisvrouw. PARSHIP kwam tot de ranking op basis van de beroepen die de meeste contactverzoeken kregen.

Top-5

Bij mannen:
1. Arts
2. Advocaat
3. Directeur
4. Psycholoog
5. Communicatie/journalist

Bij vrouwen:
1. Arts
2. HR-manager
3. Advocaat
4. Juridisch medewerker
5. Marketing manager

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Vaders willen niet parttime werken

Voor niet meer dan 4 procent van de vaders speelt de mogelijkheid om parttime te werken een rol bij de keuze voor een werkgever. Dat blijkt uit onderzoek dat Werf& liet uitvoeren. Ze kiezen liever voor een goed salaris, vast contract en goede werksfeer.

Nederlandse vaders vinden parttime werken blijkbaar niet belangrijk. Voor slechts 4% van de mannen is parttime kunnen werken een reden om voor een werkgever te kiezen, terwijl dit voor de gemiddelde Nederlander 23% bedraagt en voor moeders 30%.

De belangrijkste vijf wensen van vaders aan een (nieuwe) werkgever zijn:

Vaders Nederlandse beroepsbevolking
Goed salaris 61% 52%
Vast contract 42% 40%
Goede werksfeer 40% 50%
Dichtbij huis 28% 37%
Zelfstandigheid in functie 28% 24%

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
65

Arts na je vijfenzestigste

Artsen die na het bereiken van de pensioenleeftijd willen doorwerken, lopen tegen allerlei problemen aan. Ruim honderd artsen, afgestudeerd te Nijmegen in de eerste helft van de jaren zeventig, bogen zich onlangs op het symposium “Doktersloopbaan: uitdaging of keurslijf” over deze problemen, die ze aan den lijve ondervinden. Werkgevers zijn lang niet altijd bereid een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden. Verzekeraars kunnen dwarsliggen. Dat staat in schril contrast met het nu al zeer grote artsentekort in de ouderenzorg, de zorg voor verstandelijk gehandicapten en de bedrijfsgeneeskunde.

Barrières slechten
De symposiumdeelnemers pleitten voor het slechten van barrières voor artsen om langer door te werken. Doorwerken na de pensioenleeftijd moet gebeuren tegen een gangbare honorering en goede arbeidsvoorwaarden. Voorts moeten oudere artsen hun registratie kunnen behouden, ook als zij minder of geen avond-, nacht- en weekenddiensten meer willen draaien. De artsenorganisatie KNMG is gevraagd een beleid te ontwikkelen dat duurzame inzetbaarheid van artsen mogelijk maakt.

Bron:
UMC St Radboud

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
ziekteverzuim

We gaan met griep gewoon naar het werk

Dit seizoen is er minder griepverzuim dan in voorgaande jaren. Dat blijkt uit de resultaten van de Grote Griepmeting. Bleef normaal gesproken 85 procent van de Nederlanders thuis bij griepachtige ziekteverschijnselen, de twee vorige winters daalde dat tot 80 procent en deze winter zelfs tot 70 procent.

Nederland heeft het deze winter lang uitgehouden zonder griep. Maar na België, waar de epidemie inmiddels weer afneemt, beleeft nu het zuiden van Nederland een epidemie. Vooral jonge kinderen worden door de griep getroffen. In het noordwesten en vooral noordoosten van Nederland heerst tot nog toe veel minder griep.

Lees het hele artikel

Bron:
HR Praktijk

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
sport

7 voordelen van sport voor het werk

Ooit waren werkgevers niet gek op sportende werknemers. Want stel dat zij door een blessure in de ziektewet komen? Dat beeld is nu veranderd. Sporters zijn minder vaak ziek, hebben minder last van stress en zijn productiever dan niet-sporters. Dat blijkt uit onderzoek. De voordelen van sport op een rij.

  1. Ontstressen
    Sporters herstellen beter van een drukke werkdag. Dat blijkt uit onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Wie na een drukke werkdag helemaal tot rust wil komen, de stress van zich af wil gooien en ’s nachts het liefst doorslaapt, kan het beste gaan sporten. Want sporten helpt hierbij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld televisiekijken.
  2. Nieuwe ideeën opdoen
    Maar liefst zestig procent van de sporters denkt tijdens het sporten aan werk en komt zo op nieuwe ideeën. Dat blijkt uit een onderzoek dat Monsterboard in 2010 deed over sport en carrière onder meer dan 12.000 Nederlanders.
  3. Sporter is loopbaangericht
    Ook uit het Monsterboard-onderzoek blijkt, dat sporters iets loopbaangerichter zijn dan niet-sporters. Van de sporters ziet 32 procent de carrière als een van zijn topprioriteiten of zelfs zijn belangrijkste topprioriteit. Bij niet-sporters is dat 27 procent.
  4. Minder vaak ziek
    Zijn sporters vaker ziek door blessures? Integendeel. Dit geldt waarschijnlijk alleen voor topsporters en beoefenaren van riskante sporten. Sporters zijn juist minder vaak ziek. Nederlandse werknemers zijn gemiddeld 5 werkdagen in het jaar afwezig door ziekte. Bij sporters is dat gemiddeld 3 dagen.
  5. Betere prestaties
    Onderzoekers van de Universiteit van Bristol in Engeland wilden in 2011 weten of sporten een directe invloed heeft op de prestaties op het werk. Ze onderzochten werknemers op hun prestaties en gemoedstoestand op werkdagen waarop ze tijdens de werkdag aan sport deden, bijvoorbeeld in de middagpauze. Deze vergeleken ze met de dagen waarop de zelfde werknemers niet aan sport deden. Er kwam een duidelijk verschil uit naar voren: maar liefst 79 procent van de werknemers levert betere werkprestaties in de dagen waarop ze ook sporten.
  6. Tijd effectief indelen
    Maar dat is niet alles. Op sportdagen blijkt ook 72 procent van de werknemers zijn tijd effectiever in te delen.
  7. Beter omgaan met werkdruk
    Uit dit zelfde onderzoek van de Universiteit van Bristol, blijkt verder dat 74 procent van de werknemers op sportdagen beter om kan gaan met de werkdruk. Naar aanleiding van de resultaten raden de onderzoekers werkgevers aan het sporten tijdens de werkdagen te bevorderen.

Helft Nederlanders heeft overgewicht
Het gaat slecht met het gewicht van de Nederlander. Vorige week meldde RTL Nieuws dat het aantal landgenoten met overgewicht is opgelopen tot meer dan de helft. Maar liefst 60 procent van de mannen en 44 procent van de vrouwen is nu te zwaar. Uiteraard helpt sporten ook bij het afvallen.

Tips voor sport op het werk
Steeds meer werkgevers dragen er hun steentje aan bij om de werknemers te laten sporten. Dat kan al op kleine schaal, door bijvoorbeeld een voetbaltafel of tafeltennistafel in het kantoor te plaatsen, of een fitnessapparaat zoals een hometrainer/fitnessfiets. Ook kunt u met belastingvoordeel uw personeel een fitnesscentrum laten bezoeken. En een lunch halen bij de bakker, de slager of de super, dat moet natuurlijk lopend of fietsend en niet met de auto.

Hoe gaan u en uw personeel naar het werk? Fietsen naar het werk heeft veel voordelen: het is goed voor de gezondheid, voor de productiviteit, voor het milieu en tegen de files. Om het fietsen naar het werk te bevorderen kunt u een fietsplan opstellen.

Kortom, houd uzelf en uw werknemers gezond, productief en slank. Sporten is daarvoor de ideale oplossing.

Bron:
Businesscompleet

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z