Vraagteken-roze

‘Vermist is erger dan dood’

Onlangs organiseerde GSK de zevende editie van Talking Points in Dentistry. Een verslag van de gehouden presentatie over forensische odontologie: identificatie van onbekende doden aan het hand van het gebit.

Forensische odontologie
Forensische odontologie is het deel van de tandheelkunde dat zich – in het belang van justitie – bezighoudt met de professionele behandeling en onderzoek van tandheelkundig bewijsmateriaal, en met de deskundige interpretatie en documentatie van de gedane bevindingen. Identificatie van onbekende stoffelijke overschotten aan de hand van het gebit is het grootste werkterrein van de forensische odontologie. Ook bij massarampen, waarbij vele slachtoffers zijn, is gebleken dat identificatie aan de hand van het gebit zeer goed toepasbaar is. Hoewel er op dit terrein geen speciale bevoegdheid bestaat, kan de identificatie aan de hand van het gebit niet aan iedere tandarts worden overgelaten. Men dient over de benodigde kennis, vaardigheden, materialen en ervaring te beschikken. In deze presentatie stond de gebitsidentificatie centraal.

Het belang van identificatie
Doreth van de Heuvel besprak samen met haar partner Frithjof Kroon het indrukwekkende onderwerp ‘Vermist is erger dan dood’. Steeds vaker worden onbekende doden aangetroffen. We reizen steeds meer en gaan verder weg. Als er bij een vliegtuig iets fout gaat, gaat het meestal goed fout. Ook kennen we tegenwoordig vaak niet eens meer onze buren, waardoor iemand niet gemist wordt en lijken in huis pas na lange tijd worden gevonden. Forensische tandheelkunde komt om de hoek kijken als slachtoffers niet meer aan nabestaanden kunnen worden getoond voor identificatie. Van de Heuvel waarschuwt het publiek voor de lugubere foto’s tijdens de presentatie. Eigenlijk was er tot voor kort wettelijk niets geregeld bij het identificeren van slachtoffers. Gelukkig zijn er wetten gewijzigd. Ieder mens heeft een juridische persoonlijkheid. Iemand bestaat officieel pas nadat een geboorteakte is opgemaakt. Een overlijdensakte maakt uiteindelijk duidelijk dat iemand dood is. Maar wat als je niet weet wie de dode is? Daarvoor is dus identificatie nodig. Niet alleen om het voor de nabestaanden mogelijk te maken over hun dierbare te rouwen, maar ook voor de afwikkeling van allerlei persoonlijke en juridische zaken van zowel slachtoffer als nabestaande.

Emotionele motieven
Forensische tandheelkundigen worden gedreven door emotionele motieven. Vermist is nu eenmaal erger dan dood. Nabestaanden die in onzekerheid verkeren worden gek van angst en zorg. Bovendien is er een slachtoffer nodig voor de rouwverwerking. Dit is de drijfveer voor hulpverleners. Hiervoor worden verschillende identificatiemethoden toegepast. Allereerst wordt gekeken naar persoonlijke eigendommen. Nadeel hierbij is dat die vaak niet aan het slachtoffer vastzitten. Ze worden soms ver van het lichaam gevonden en worden daardoor niet direct in relatie met de persoon gebracht. Daarna worden lichaamskenmerken bekeken: totaal uiterlijk, operaties, tatoeages, voeten, vingerafdrukken en het gebit, waarbij de laatste twee de belangrijkste informatie leveren. Tandheelkundigen die worden gevraagd patiëntgegevens te leveren, kunnen zich vaak beroepen op veronderstelde toestemming (alsof het slachtoffer toestemming zou hebben gegeven). De gegevens over behandelingen aan het gebit zijn in het onderzoek natuurlijk erg belangrijk. Sinds januari 2010 is vastgelegd dat er ook materiaal van het slachtoffer mag worden afgenomen. Er bestaat een databank met daarin DNA-gegevens van vermisten.
Identificatieproces
Dan neemt Kroon de microfoon over. Hij legt uit dat de wang en tong als het ware als een natte deken over het gebit heen liggen. Het gebit is bestand tegen zowel hoge als lage temperaturen en geeft betrouwbare informatie. Aan de hand van de ramp met de tsunami in Thailand beschrijft hij het identificatieproces dat daar werd gevolgd. Het identificeren van alle slachtoffers was een enorme klus. Eerst werden de persoonlijke eigendommen (denk aan sieraden) bekeken, daarna de kleding en namen ze vingerafdrukken af. Het grondige onderzoek werd tijdens de presentatie met indrukwekkende foto’s verduidelijkt. Om de gebitstatus vast te stellen, halen de onderzoekers de onderkaak in zijn geheel uit het lichaam. Hierdoor is er ook beter zicht op de bovenkaak. De onderzoekers maken foto’s en röntgenfoto’s van het gebit en er wordt op drie manieren DNA-onderzoek gedaan: materiaal uit een rib, uit het bovenbeen (bot) en uit twee gave gebitselementen. Alle gegevens worden zeer nauwkeurig en volgens
vaste protocollen vastgelegd. Per lichaam wordt een post mortem dossier aangemaakt.

Gebitsgegevens uit patiëntendossier
Gelukkig worden behandelingen die in de tandheelkundige praktijk zijn uitgevoerd tegenwoordig goed vastgelegd. Dit zijn de zogenoemde ante mortem gegevens. De post mortem en de ante mortem gegevens worden met behulp van computers vergeleken. In westerse landen waar veel tandheelkundige gegevens worden geregistreerd, wordt met identificatie aan de hand van gebitsgegevens de beste resultaten bereikt. Hier is natuurlijk voor de tandarts en mondhygiënist een rol weggelegd. Familie- inspecteurs van het Forensisch Identificatie Team nemen contact op met de tandheelkundig zorgverleners met de vraag om een kopie van het patiënten dossier af te staan. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen wordt er een oproep worden geplaatst in dentale vakbladen om een slachtoffer te traceren. Te allen tijde kunnen tandarts en mondhygiënist overleg plegen met een forensisch odontoloog. In ieder geval is het zorgverleners niet aan te raden zelf aan de slag te gaan. Laat dat werk maar aan het forensisch instituut over, legt Kroon uit. Wij zijn gewend te puzzelen met gebitsgegevens, maar vaak zijn daarbij de gegevens die tandheelkundig zorgverlener aanlevert van wezenlijk belang!

Lees ook de andere verslagen

Bron:
GSK Talking Points in Dentistry, 5 juni 2010 Amsterdam

Presentatie “Vermist is erger dan dood” door Frithjof Kroon en Doreth van den Heuvel.

Frithjof Kroon voltooide zijn studie tandheelkunde in 1984 en zijn studie geneeskunde in 1990 in Utrecht, waarna hij van 1990 tot 1994 werd opgeleid tot specialist Mondziekten en Kaakchirurgie aan het VU medisch centrum te Amsterdam. Vanaf 1 september 1996 is hij als kaakchirurg verbonden aan het Ruwaard van Putten Ziekenhuis te Spijkenisse. Sinds 1993 houdt hij zich ook bezig met forensische werkzaamheden. Hij heeft van april 1994 tot en met maart 2004 gewerkt als forensisch geneeskundige bij de GG & GD te Utrecht. Vanaf 1993 tot heden voert hij tevens werkzaamheden uit als forensisch odontoloog voor politie, justitie, het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het Rampen Identificatie Team (RIT). Daarnaast is hij sinds juli 1994 verbonden aan het VU medisch centrum / ACTA, afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie/Orale Pathologie, Amsterdam i.v.m. onderzoek en onderwijs aan studenten Tandheelkunde.

Doreth van den Heuvel voltooide haar studie fysiotherapie in 1983, waarna zij tot 1 januari 1997 als fysiotherapeute werkzaam is geweest. Van 1993 tot 1998 heeft zij in de avonduren rechten gestudeerd. Haar afstudeerscriptie draagt de titel “Onbekende dode, wat dan?” Hierin beschrijft zij wat er dient te gebeuren en hoe een en ander is geregeld indien er een stoffelijk overschot wordt aangetroffen waarvan de identiteit onbekend is. Sinds 1 september 1996 is Doreth in een deeltijdaanstelling als praktijkmanager van de afdeling kaakchirurgie bij Frithjof Kroon werkzaam en is zij verantwoordelijk voor alles wat niet direct met de patiëntenzorg te maken heeft. Vanaf 1 juni 2007 is zij tevens directeur van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD).

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
water - druppel

Droge mond: oorzaak en behandeling

Onlangs organiseerde GSK de zevende editie van Talking Points in Dentistry. Een verslag van de gehouden presentatie over droge mond door professor Michael A.O. Lewis.

Professor Michael A.O. Lewis, werkzaam aan de Cardiff Universiteit in Engeland ontrafelt het publiek alle speekselgeheimen. Allereerst beschrijft hij de drie belangrijkste speekselklieren. De grootste leverancier is de parotis, verantwoordelijk voor 60% van het vooral waterig speeksel. De submandibularis produceert 30% en de sublingualis 5% wat taaier, plakkerig speeksel. De overige 5% van de speekselsecretie (ook dikker en plakkerig van samenstelling) is afkomstig van de ongeveer zeshonderd kleine klieren in onder andere de lip en het verhemelte. De samenstelling van het speeksel (dunner of dikker) is afhankelijk van de speekselvloed, die wordt aangestuurd door de hersenen. Als je iets lekkers ruikt bijvoorbeeld, geven de hersenen aan dat er speeksel nodig is. Het water loopt letterlijk in je mond. Daarnaast kan door middel van mechanische stimuli (kauwen) de speekselvloed worden gestimuleerd. Angst is juist een rem voor de speekselproductie. Ook is de periode van de dag van invloed op de speekselvloed. De top van de productie ligt midden op de dag. ’s Nachts ligt de productie juist stil. Ongestimuleerd produceert een volwassene gemiddeld 0,3 ml speeksel minuut. Gestimuleerd loopt de productie op naar 2 ml/minuut. In 24 uur produceert iemand gemiddeld 700 ml speeksel.

Functies van speeksel
Speeksel bestaat voor 99,4% uit water. Die laatste 0,6% geeft speeksel zijn belangrijke functies en eigenschappen. Met een pH tussen de 6,5 en de 7 heeft speeksel een belangrijke onderhoudsfunctie voor de mond. Er zitten allerlei belangrijke organische en niet-organische stoffen in die aan dat onderhoud bijdragen, variërend van bicarbonaat, calcium, eiwitten, hormonen etc. Speeksel zorgt er niet alleen voor dat we kunnen spreken en slikken, maar ook dat de mond wordt ‘schoongespoeld’ nadat we iets hebben gegeten. Zonder speeksel proef je bovendien niets. We hebben vocht nodig om ons eten te laten smaken. Verder heeft speeksel een antibacteriële werking, waardoor het onze mond kan beschermen tegen bacteriën en heeft het remineralisatiecapaciteiten. Het bicarbonaat in het speeksel zorgt voor een bufferfunctie waarmee het de pH in tandplak kan neutraliseren.

Eerst oorzaak xerostomie achterhalen
Tandheelkundigen zouden allereerst moeten achterhalen waardoor xerostomie bij de patiënt wordt veroorzaakt. Wat ziet u in de mond? Door goed te letten op klinische symptomen als een dikke laag plakkerig, taaie vloeistof, een bobbelige droge tong, schimmels, rode slijmvliezen, en wel of geen vocht op de bodem van de mond kun je al veel te weten komen. Zo is het mogelijk al gedeeltelijk te achterhalen waar het probleem van droge mond vandaan komt. De kwaliteit van leven van een patiënt met een droge mond wordt zeer nadelig beïnvloed. Zo gaan vullingen en andere reparaties in de mond in kwaliteit achteruit, is er een veel groter kans op het ontstaan van gaatjes, vooral langs de tandvleesrand en meer kans op schimmelvorming in de mond (candida). Om nog maar niet te spreken over het slecht(er) kunnen proeven, spreken en slikken.

Mogelijke oorzaken
Veel medicijnen hebben als bijwerking dat de speekselklieren worden geremd in de afgifte van speeksel. Vooral antidepressiva en β-blokkers zijn boosdoeners. Het syndroom van Sjögren (chronische ontsteking van de traan- en speekselklieren) kan een veroorzaker zijn, evenals patiënten die zijn bestraald in het hoofd-halsgebied. Vaak is een nog niet gediagnosticeerde suikerziekte een vergeten oorzaak voor de klachten. Daarnaast zijn uitdroging en angst aanstichters van een droge mond.

Xerostomie komt veel voor. Tussen 17-29% van de populaties in westerse landen hebben er mee te maken. Eerst zijn er de klinische waarnemingen: Wat voor soort speeksel wordt aangetroffen? Plakt de spiegel aan de slijmvliezen? Kijk goed naar uw patiënt als die de praktijk binnenkomt. Loopt iemand bijvoorbeeld moeilijk? Heeft iemand uitslag in het gezicht? Waar kan dat op wijzen? Naast de klinische waarnemingen kan de speekselvloed worden gemeten door gestimuleerd speeksel op te vangen voor nader onderzoek. Doorgaans is het aanbrengen van zuur op de tong een goed middel om speekselsecretie te stimuleren voor onderzoeken. In extremere gevallen kan een bloedtest nodig zijn of is verdergaand onderzoek nodig. Er passeren enkele methoden als röntgen, biopsie van de kleine speekselklieren en traanproductiemeting zoals onder meer nodig voor het diagnosticeren van het Sjögren Syndroom.

Behandeling
Patiënten met een droge mond kunnen baat hebben bij speekselsubstituten (bijvoorbeeld Glandosane, Saliva Orthana, BiotèneOralbalance) in geval de speekselklieren niet meer werken. Deze middelen verlichten de klachten tijdelijk. Lewis adviseert patiënten om regelmatig slokjes water te nemen. Als de speekselklieren nog gedeeltelijk werken kunnen ze worden gestimuleerd door kauw- of smaakstimuli, bijvoorbeeld met suikervrije snoepjes of suikervrije kauwgom. De professor merkt hierbij op dat bij patiënten met eigen dentitie het gebruik van zure snoepjes of het gebruik van glycerine-lemon swaps moet worden ontraden. Er zijn ook medicijnen, zoals pilocarpine, op de markt die de speekselproductie kunnen stimuleren. Maar een neveneffect hiervan is dat de patiënt (overmatig) gaat transpireren, wat doorgaans als zeer onplezierig wordt ervaren.

Preventie
Preventie is bij droge mondpatiënten erg belangrijk. Adviseer uw patiënten tweemaal daags te poetsen en dagelijks interdentaal te reiniging bij voorkeur met een rager. Raad daarnaast aan dagelijks een fluoridespoelmiddel met 0,05% NaF te gebruiken. Adviseer patiënten verder niet te roken, matig te zijn met alcohol en koffie te vermijden. De professor heeft tot slot nog een (onbewezen) middel, waarmee hij goede patiëntervaringen heeft: laat uw patiënt 1 gram Teunisbloemolie per dag gebruiken. Zo besluit professor Lewis zijn, naar hij hoopt niet al te droge betoog.

Bron:
GSK Talking Points in Dentistry, 5 juni 2010 Amsterdam
Presentatie “Droge mond” door Professor Lewis.

Professor Lewis is Professor of Oral Medicine and Associate Dean for Postgraduate Studies in the School of Dentistry at Cardiff University, UK. He is also Dean of the Dental Faculty and a Vice-President of the Royal College of Physicians and Surgeons of Glasgow. He has published over 200 scientific articles and co-authored six medical textbooks. In addition Professor Lewis has delivered more than 500 postgraduate lectures worldwide. He is the immediate-past President of the British Society for Oral Medicine and past Dental Member of the Advisory Council for Misuse of Drugs (Home Office). He is presently the Dental Member of the Scientific Advisory Committee on Antimicrobial Resistance and Healthcare Associated Infection (Department of Health). His research interests include candidal and bacterial pathogenicity, antimicrobial susceptibility, orofacial herpetic infection, therapeutic use of antimicrobial agents and prevention of infection.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
stoppen met roken

Patiënt motiveren te stoppen met roken?

Onlangs organiseerde GSK de zevende editie van Talking Points in Dentistry. Een verslag van de gehouden presentatie van Stephen Hancocks over “Motiveren stoppen met roken: is het onze taak?”

Deze uit Engeland afkomstige tandarts is uitgever, hoofdredacteur van de British Dental Journal en schrijver van dentale artikelen. Daarnaast is hij eigenaar van een eigen theater, waar hij de producties voor schrijft en zelf optreedt. Het publiek wacht dan ook een humoristische voordracht. Nadat hij het publiek via een vraag- en antwoordspel beter heeft leren kennen, gaat hij in op het onderwerp stoppen met roken en geeft hij antwoord op de vraag of het motiveren van patiënten te stoppen met roken eigenlijk wel tot het werkterrein van het tandheelkundig team behoort. De goedgebekte Hancocks heeft het publiek op zijn hand. Ondanks dat er in de zaal heel wat wordt afgelachen, is zijn boodschap serieus.

Werkterrein tandheelkundig team ?
Het publiek wacht dan ook een humoristische voordracht. Nadat hij het publiek via een vraag- en antwoordspel beter heeft leren kennen, gaat hij in op het onderwerp stoppen met roken en geeft hij antwoord op de vraag of het motiveren van patiënten om te stoppen met roken eigenlijk wel tot het werkterrein van het tandheelkundig team behoort. De goedgebekte Hancocks heeft het publiek op zijn hand. Ondanks dat er in de zaal heel wat wordt afgelachen, is zijn boodschap serieus.

Nadelige effecten roken
Roken heeft natuurlijk een nadelig effect op de algemene en mondgezondheid. Bovendien worden de links tussen deze gezondheidsgebieden steeds duidelijker. Alleen al in Nederland sterven per jaar 26.000 mensen aan de (indirecte) gevolgen van roken. Dat is per jaar 18% van de sterfgevallen in heel Nederland! Wereldwijd zijn 5,4 miljoen doden te betreuren, veroorzaakt door roken. De ernstige ziekten hiv en aids veroorzaken minder dodelijke slachtoffers. Over hiv en aids wordt veel meer voorlichting gegeven dan over de gevolgen van roken merkt Hancocks op, terwijl door stoppen met roken de grootste winst valt te behalen. Dat stoppen met roken veel (gemeenschaps)geld bespaart zou een extra reden zijn patiënten te bewegen te stoppen met hun gewoonte.

Rokers hebben vaak last van een slechte adem en tandsteen. Daarnaast zijn er natuurlijk verborgen gevaren zoals het ontstaan van mondkanker, leukoplakie, parodontale ziekten en slechte wondgenezing. De kans dat een implantaat goed in het bot verankert, is bij rokers veel kleiner. Tandheelkundig zorgverleners moeten er tegenwoordig attent op zijn dat ze rokers over de slechte slagingskans van implantaten en over slechte wondgenezing na extracties informeren. Voor u het weet klaagt een patiënt u aan als hij vindt dat de zorgverlener hem niet goed heeft geïnformeerd.

Wat kan het tandheelkundig team doen?
Het tandheelkundig team kan veel doen om patiënten te motiveren op te houden met roken. Zo kan men vragen stellen, adviezen gegeven, hulp om te stoppen organiseren en ondersteuning bieden. Vraag iedere patiënt naar zijn rookgewoonten en leg uw bevindingen vast. Vraag ook of ze gemotiveerd zijn te stoppen en herhaal die vraag bij vervolgbezoeken. Als zorgverlener is het best lastig dergelijke persoonlijke vragen te stellen, maar 81% van de patiënten verwacht die vraag wel! Laat zien dat u begaan bent met uw patiënt. Stel vragen en vraag door. U kunt met behulp van een 30 seconden benadering al veel goed werk verrichten. Stel drie korte vragen waarop u een ja/nee antwoord krijgt: Rookt u? Wilt u stoppen? Zou u hulp bij het stoppen willen krijgen? Vraag door als u meer tijd heeft. Hoeveel sigaretten rookt u per dag? Hoe snel na het ontwaken steekt u er een op? Als iemand 15-20 sigaretten per dag rookt en binnen 30 minuten na ontwaken de eerste opsteekt, is er een hoge nicotine afhankelijkheid.

Zorg ervoor dat de adviezen die u aan uw patiënt geeft duidelijk zijn en aansluiten bij zijn of haar persoonlijke omstandigheden. Waarmee kunt u uw patiënt raken? De een is geïnteresseerd in kostenbesparing en ziet zich al in de nieuwe auto rondrijden, de ander wil er alles aan doen mooi en aantrekkelijk te zijn. Bij zwangere vrouwen is het een absolute must ze te informeren over stoppen met roken, zo benadrukt Hancocks. Zorg voor concrete afspraken en kom er bij uw patiënt op terug. Kijk ook naar het verleden. Is uw patiënt al eerder gestopt? Wat hielp, wat hinderde hem of haar om door te zetten? Attendeer rokers op nicotinevervangers, zoals kauwgoms en pleisters. Hancocks belichtte de verschillende taken binnen het tandheelkundig team om patiënten van het roken af te krijgen. Het hele team kan een steentje bijdragen. 66% van de Europese tandartsen denkt dat het motiveren van patiënten om te stoppen met roken een onderdeel van hun werk is.

Onderdeel patiëntzorg
Ter afsluiting stelt Hancocks dat het motiveren van patiënten om te stoppen met roken wel degelijk onderdeel is van de patiëntzorg. Simpelweg omdat u zich bekommert om uw patiënt. Via vragen, adviseren, motiveren en ondersteunen kunt u ook werkelijk uw patiënt motiveren te stoppen. Op de vraag of het verschil maakt dat u zich als tandheelkundig team druk maakt over het rookgedrag van uw patiënt en hem aanzet tot stoppen is het antwoord simpel en eensluidend: ja! Als iedere tandarts per patiënt 3 minuten aandacht zou besteden aan het stoppen met roken zou 2% langer dan zes maanden niet roken, wat neerkomt op 520 minder doden in Nederland. Als het advies tien minuten zou duren en u zou daarbij nog nicotinevervanging aanraden, loopt de succeskans zelfs op tot 5-8%. Dat komt neer op 2.080 mensen.

Bron:
GSK Talking Points in Dentistry, 5 juni 2010 Amsterdam
Presentatie stoppen met roken door Stephen Hancocks

A qualified dentist, Stephen is also a writer, editor and performer currently working in dentistry and the performing arts. He left clinical practice after fourteen years, preferring to work in dental writing, editing, publishing and public relations. Currently Editor-in-Chief of the British Dental Journal and Editor of the International Dental Journal, Stephen also owns his own publishing company, Stephen Hancocks Limited (www.shancocksltd.com). Having gained an MA at the Central School of Speech and Drama, London, he owns Outlaw Theatre Company (www.outlaw-theatre.com) which he founded and for which he writes, performs and produces. Stephen is also well known for chairing, lecturing and after-dinner speaking. He was appointed Officer of the Order of the British Empire (OBE) by Her Majesty Queen Elizabeth II in the Birthday Honours 1997 for services to the dental profession.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
mondkanker

Patiënten ontkennen eerste symptomen mondkanker

Veel patiënten die aan mondkanker leiden, ontkennen de eerste symptomen en bezoeken niet direct een arts.

Dit is de uitkomst van een Schotse studie, gepubliceerd in de Britsh Dental Journal van mei. De onderzoekers interviewden mensen die sinds kort aan mondkanker leden en concludeerden dat de meeste deelnemers bekend hiermee waren maar dat zij hun eigen eerste sypmtomen niet in verband brachten met deze ziekte.

Enkele resultaten

  • Van de deelnemers aan het onderzoek kocht 40% eerst zelf medicatie bij de apotheek alvorens een arts te bezoeken.
  • Een derde van de deelnemers gaf als eerste symptoom een soort brok in de keel aan, enkelen noemden een `witte plek`  en twee bescheven een abces. Precies 40% noemde een pijnlijke mond terwijl bijna 30% aangaf geen pijn te hebben gevoeld.
  • De periode tussen het aandienen van de eerste sypmtomen en een bezoek aan een arts varieerde van enkele dagen tot  een jaar. Tweederde bezocht een arts binnen acht weken.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Chirurgie, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Lezing: Weg met het duimzuigen en verkeerde fopspeen!

Eerste duimzuigkliniek geopend in Groot-Brittannië

In Groot-Brittannië is de eerste duimzuig kliniek geopend. Deze is opgezet door een groep orthodontisten die al heel vaak slechte gebitten voorbij hebben zien gaan als gevolg van duimzuigen.

Het ziet er altijd zo schattig uit, een jong meisje met een duim in haar mond, echt een perfect beeld van onschuld. Maar dat is het echter totaal niet het geval, het kan je tanden en kaken flink beschadigen. Iets wat later dan weer opgelost moet worden door een orthodontist en tandarts.

Orthodontist
Orthodontisten zijn zo goed als altijd in staat om deze problemen op te lossen maar dit kost wel veel tijd. Daarom is nu deze kliniek geopend om het niet meer zo ver te laten komen. Moeders kunnen met hun duimende kinderen hier heen komen om te leren over de verschillende methodes die het gedrag kunnen stoppen.

Trucjes
Er zijn natuurlijk al vele trucjes bekend over het stoppen van duimen. Zoals bijvoorbeeld iets op de duim doen dat niet lekker smaakt of een dop eroverheen zetten. Maar niet bij alle kinderen werkt dit, daarom heeft de kliniek nu verschillende producten ontwikkeld waardoor de kinderen echt niet meer kunnen sabbelen op hun duim. Ze hebben bijvoorbeeld een makkelijk verwijderbaar metaal apparaatje dat om je tanden past, die zorgt ervoor dat het zuigen op de duim niet meer hetzelfde comfort geeft en tegelijkertijd trekt het langzaam de tanden weer recht.

Bron:
Telegraaf

 

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z
yoghurt

Yoghurt vermindert kans op cariës bij kinderen

Kinderen die regelmatig yoghurt eten zouden minder kans op cariës hebben volgens een recent Japans onderzoek.
Een driejarig kind dat vier keer per week yoghurt eet, heeft volgens de onderzoekers 22% minder kans op cariës. Dit  vergeleken met kinderen die minder dan één keer per week yoghurt eten. De onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in de Journal of Dentistry.

Werkzame proteïnen
Sommige wetenschappers denken dat yoghurt werkzaam is doordat de proteïnen hierin aan het tandoppervlak hechten en de tanden zo beschermen tegen schadelijke zuren.

Onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd door de Fukuoaka Universiteit en de Universiteit van Tokyo. Zij onderzochten het verband tussen het eten van zuivelproducten en het ontstaan van cariës bij jonge kinderen. Aan het onderzoek deden 2.058 drie-jarige kinderen mee. De consumptie van zuivelproducten werd in drie categorieën gedeeld en via een visueel onderzoek werd de aanwezigheid van cariës bij de kinderen vastgesteld.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Cariës, Kennis, Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Onderzoek, Thema A-Z
Verband tussen tandverlies moeder en het aantal kinderen

Gevolg voorgenomen NZa-besluit: 40 duizend kinderen verliezen orthodontische zorg

Het voorgenomen NZa besluit voor verlaging tarieven orthodontie zal leiden tot vermindering van het aantal aanbieders van orthodontische zorg waardoor de wachttijden snel oplopen, aldus de NMT en de VVO.

Ieder jaar zullen 40.000 mensen, hoofdzakelijk kinderen, geen orthodontist of tandarts kunnen vinden voor een noodzakelijke orthodontische behandeling. De wachttijd voor orthodontische zorg zal in enkele jaren snel oplopen naar meerdere jaren als gevolg van een scherpe terugval in het aantal orthodontische zorgaanbieders. Daar komt bij dat de vraag naar orthodontische zorg tegelijkertijd toeneemt. Als gevolg hiervan zullen meer kindergebitten in Nederland langer scheef groeien. Voor veel kinderen is het dan te laat om nog op eenvoudige wijze hun gebit te laten corrigeren. Dat heeft met de groei te maken.

Verwachte terugval aantal orthodontische zorgaanbieders
Dit is het gevolg van een voorgenomen besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit om de tarieven voor orthodontische zorg met 34% te verlagen (bron: FD). Voor tandartsen die orthodontische zorg leveren, ca. 1/3 van de tandartsen doet dit, komt de verlaging neer op bijna een halvering van hun tarief. Uit een interne rondgang binnen de wetenschappelijke vereniging van orthodontisten (VvO) en binnen de beroepsorganisatie van tandartsen blijkt dat 1/5 van de orthodontisten stopt en de helft van de tandartsen die orthodontische zorg doen als het voorgenomen NZa-besluit per 1 januari 2011 in werking treedt.

Orthodontist werkt ruim 10 uur meer dan de norm
De NZa heeft bekeken of een orthodontist per jaar meer verdient dan het norminkomen. Bij de berekening van het norminkomen ging de NZa tot nu uit van een werkweek van gemiddeld 43 uur. In de praktijk besteden orthodontisten echter per week veel meer dan 43 uren aan het verlenen van orthodontische zorg en het leiding geven aan de praktijkvoering (gemiddeld 50-55 uur). Dit maakt enerzijds dat er in Nederland geen wachtlijsten voor orthodontische zorg zijn, maar betekent anderzijds ook dat orthodontisten per saldo, meer verdienen dan het norminkomen. Orthodontisten verdienen dus meer dan de norm, omdat zij ook meer patiënten helpen dan de norm. De NZa laat dit feit echter buiten beschouwing bij het beoordelen van de verdiensten van orthodontisten. Het norminkomen van een orthodontist bedraagt € 140.000 inclusief werkgeversbijdragen voor pensioen en premie voor arbeidsongeschiktheidsverzekering).

Daarnaast stellen de voorzitter van de wetenschappelijke beroepsvereniging voor orthodontisten Ted Bennitt VvO en NMT- voorzitter Rob Barnasconi in een gezamenlijke reactie:

“Hoe kan het in het belang van de consument zijn dat de NZa het er op laat aankomen dat een vijfde van de orthodontisten en de helft van de tandartsen die aan orthodontie doen stoppen? Hierdoor raken jaarlijks bijna 40.000 kinderen gedupeerd. De NZa heeft dergelijke dreigementen van andere beroepsgroepen kennelijk zo vaak gehoord zodat de NZa dit signaal van de orthodontische zorgaanbieders, dat niet als dreigement maar alleen als waarschuwing is bedoeld, nu niet meer gelooft. Dat is tragisch, want juist orthodontische zorg hebben kinderen op tijd nodig. Hoe de NZa dit rijmt met de wettelijke plicht van de NZa om het consumentenbelang te dienen is de NMT en VvO een raadsel.”

Zie de factsheet over de orthodontische zorg in Nederland op Tandartsennet

Bron:
NMT

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
ONT VGZ Kunstgebit op implantaten

Politieke poetsles op basisschool om aandacht te vragen voor jeugdgebit

Maandag 7 juli gaf tandarts Rob Barnasconi op basisschool De Jonge Wereld in Den Haag een poetsles aan de kinderen van groep 7. Barnasconi, voorzitter van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT), verzorgde deze les in het kader van onderwijsproject ‘Hou je mond gezond!’. Directe aanleiding voor de poetsles is het plan om de mondzorg voor de jeugd van 18 tot 22 jaar te schrappen.

(Kandidaat-)kamerleden van PvdA (Roos Vermeij), Groen Links (Jesse Klaver), SP (Henk van Gerven) namen in het kader van de verkiezingscampagne deel aan de speciale poetsles. Van het CDA was demissionair minister van Volksgezondheid Ab Klink aanwezig.

“Goede mondgezondheid wordt nog wel eens onderschat. Zo kan een goede mondgezondheid hartfalen helpen voorkomen. Het is dan ook goed dat kinderen les krijgen in tanden poetsen”, aldus demissionair minister van Volksgezondheid Ab Klink.

Mondzorg voor jeugd tot 22 jaar vraagt om politieke betrokkenheid
Juist vanwege de preventieve werking die uitgaat van goede mondzorg op jonge leeftijd is het van belang dat de mondzorg voor de jeugd niet geschrapt wordt uit het basispakket. Tandartsen vinden dat een onverstandig idee. Tweede Kamerlid Roos Vermeij (PvdA) zei: “Mondzorg tot en met 21 jaar moet in basispakket blijven.”

Met het behouden van het huidige mondzorgpakket voor de jeugd tot 22 jaar verzekert de politiek in Nederland zich ervan dat deze groep onder begeleiding en controle kan blijven van de tandarts. En dat is hoog nodig. Een groep kinderen in Nederland poetst zijn tanden nog steeds niet of slecht en komt nog steeds te laat voor het eerst bij de tandarts. Idealiter nemen ouders kinderen voor hun tweede jaar mee naar de tandarts of mondhygiënist. Om aandacht voor goede mondverzorging bij kinderen te stimuleren komen tandartsen, mondhygiënisten, GGD-medewerkers en (preventie-)assistenten nu ook naar de kinderen toe.

2/3 van de vijfjarige kinderen wordt door de ouders niet ‘nagepoetst’
Aandacht voor het poetsen bij kinderen is belangrijk, omdat de verzorging van kindergebitten in Nederland de laatste jaren verslechtert. Door een slechtere gebitsverzorging verslechtert ook een kindergebit zelf. Bij vijfjarige kinderen poetst bijvoorbeeld 67% van de ouders hun kinderen niet na (bron: ACTA & TNO), ondanks het nadrukkelijke advies van tandartsen om dat wel te doen. Een goede mondzorg op jongere leeftijd voorkomt problemen op latere leeftijd.

Jeugdgebit is extra kwetsbaar
Uit ervaring en op basis van onderzoek weten tandartsen dat het jeugdgebit tot 22 jaar extra kwetsbaar is. Enerzijds eten, drinken en leven jongeren naarmate zij ouder worden tijdelijk ongezonder en hebben zij minder aandacht voor hun gebit, anderzijds is hun gebit in deze levensjaren juist nog extra kwetsbaar vanwege hun tandglazuur dat nog niet geheel is uitgehard.

Rob Barnasconi vulde tijdens de poetslessen de kennis van de leerkrachten, kinderen, politici en ouders aan door te praten over goede mondverzorging, tanderosie, de slechte invloed van onder andere frisdranken op het tandglazuur. Tijdens de poetsles wordt uitgelegd hoe kinderen het beste kunnen poetsen, hoe de mond en het gebit in elkaar zitten, hoe gaatjes en tanderosie voorkomen kunnen worden en wordt er ingegaan op de zeven eet- en drinkmomenten. Goed poetsen op jonge leeftijd levert niet alleen een mooi en gezond gebit op, maar helpt ook bij het voorkomen van ernstige ziektes.

Politici konden deze dag samen met de kinderen de poetsles volgen en met eigen ogen het belang van goede mondverzorging zien. Na afloop van de poetsles namen de kinderen en de politici een plaktest af, waarbij de tandplak in de mond fel opkleurde.

Het onderwijsproject ‘Hou je mond gezond!’ is ontwikkeld door het Ivoren Kruis en wordt georganiseerd in samenwerking met de NMT en tandartsen, mondhygiënisten en GGD-medewerkers verenigd in het programma Kies voor gaaf!

Bron:
NMT

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Vraagteken

Kenniscentrum Tandheelkundige Ergonomie

Alles over ergonomie voor dental professionals
Het Kenniscentrum Tandheelkundige Ergonomie van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde (CTM) van de Rijksuniversiteit Groningen biedt u als dental professional actuele informatie over werkhouding, werkwijze en middelen die daarbij ten dienste kunnen staan. Deze kennis is van belang voor alle leden van het tandheelkundig team.

Bruikbare informatie:
Op de website vindt u discussiestukken, onderzoek, verwijzingen naar literatuur en links naar andere relevante sites.
U kunt er o.a. de volgende documenten downloaden:
• checklist om een unit ergonomisch verantwoord te beoordelen
• aanbevelingen voor een gezonde zittende werkhouding
bij de patiëntenbehandeling
• checklist ergonimische werkwijze behandelaar

Werkt u volgens de 4 ergonomische basiscriteria?
1. bovenlichaam en hoofd symmetrisch rechtop;
2. werkveld in symmetrievlak en naar blikrichting behandelaar
toegedraaid;
3. lichtbundel lamp juist opgesteld, parallel // met blikrichting;
4. instrumenten in gemodificeerde pengreep hanteren.

Checklist ergonomische werkwijze behandelaar

  1. De zithouding is gestrekt en symmetrisch rechtop, met de schouders afhangend en de bovenarmen naast het boven lichaam; de onderarmen zijn licht geheven.
  2. De hoek tussen onder- en bovenbenen is circa 110°, terwijl goed naar achteren op de zitting wordt gezeten, met plaatsing van rugleuning tegen boven/achterzijde van het bekken, zodat de rug niet naar achteren kan krommen (C-rug).
  3. De benen zijn matig gespreid en de voeten staan vlak op de grond, terwijl de voetschakelaar naast één van beide voeten staat, zodanig dat deze voet niet naar opzij is gericht bij bediening.
  4. De rugleuning is ongeveer horizontaal geplaatst zodat de patiënt horizontaal ligt en de behandelaar vrij met de bovenbenen onder de rugleuning door kan bewegen.
  5. Het hoofd van de patiënt wordt zodanig in 3 richtingen gedraaid (naar voren / achteren, naar links of rechts opzij en rond het hoofd van de patiënt) dat het werkveld symmetrisch voor de borst is geplaatst en zoveel als mogelijk is loodrecht op het werkveld wordt gekeken. Bij indirect zicht ongeveer loodrecht op de spiegel.
  6. De lichtbundel van de tandartslamp verloopt zoveel mogelijk evenwijdig met de blikrichting, waarbij de lamp links of rechts vlak naast en even boven het hoofd staat; bij gebruik van de spiegel iets voor en opzij van het hoofd.
  7. De zitpositie, tussen 9.00-12.00 uur, wordt bepaald door de plaats waar in een goede houding het beste zicht op het werkveld is te verkrijgen.
  8. Tijdens de werkzaamheden wordt het hoofd van de patiënt verdraaid en de zitpositie aangepast in samenhang met verandering in positie van het gebruikte instrument.
  9. Instrumenten worden met de eerste drie vingers in gebogen stand rond het instrument vastgehouden, waarbij de toppen van de vingers een driepuntscontact vormen, terwijl met de vierde en ook de vijfde vinger wordt afgesteund; eventueel met gebruikmaking van een vinger van de niet werkzame hand.
  10. De hand- en dynamische instrumenten bevinden zich zo veel mogelijk binnen het blikveld van de operateur; handinstrumenten op 20-25 cm en dynamische instrumenten op 30-40 cm.

Bron:
Kenniscentrum Tandheelkundige Ergonomie

Zie ook: European Society of Dental Ergonomics

Lees meer over: Ergonomie, Thema A-Z
Nieuwe risicofactoren voor HPV-gerelateerde orale kanker ontdekt

Keelkanker door humaan papillomavirus is anders

Er is groeiend bewijs dat keelkanker die veroorzaakt is door het humaan papillomavirus (HPV) anders is dan keelkanker waar het virus geen rol speelt.

Uit een studie van Kian Ang c.s. in The New England Journal of Medicine blijkt dat de patiënten met squameus celcarcinoom in de keel in twee categorieën zijn te verdelen: HPV-positieven en HPV-negatieven. Als de tumor HPV-positief is, dan is de prognose voor de patiënten beter. In vergelijking met HPV-negatieve keelkankerpatiënten is het risico om binnen drie jaar te overlijden 58 procent lager.

Twee verschillende ziekten
In een begeleidend commentaar zeggen Douglas Lowy en Karl Munger dat het erop lijkt dat er sprake is van twee verschillende ziekten. HPV-negatieve keelkanker staat vooral in verband met (overmatig) alcohol- en tabakgebruik. HPV-positieve keelkanker lijkt een seksueel overdraagbare aandoening met een sterke relatie tussen het optreden van de kanker en het hebben van orogenitaal contact.

Nu we dit weten, is het denkbaar om voor beide ziekten verschillende strategieën in te zetten, aldus Lowy en Munger. Bij HPV-positieve tumoren moet de aanpak vooral gericht zijn op het uitschakelen van de oncoproteïnen E6 en E7. Bij HPV-negatieve tumoren zou de strijd zich kunnen richten op de pathogene biomarker BCL2. Bij de preventie van keelkanker is een andere aanpak nodig voor de rokers en de drinkers dan voor degenen die via seksueel contact risico lopen. Bovendien is het te overwegen om die laatste risicogroep met een vaccinatie te beschermen.

Bron:
Medisch Contact

NEJM 2010, doi:10.1056/NEJMoa0912217 en 10.1056/NEJM1003607

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Geld

NZA: tarief van orthodontist fors omlaag

De tarieven van orthodontisten moeten per 1 januari 2011 met 34%omlaag. Dat staat in een nog vertrouwelijk conceptadvies van deNederlandse Zorgautoriteit (NZa) aan demissionair minister Ab Klink vanVolksgezondheid.

Het concept ligt nu ter inzage bij de betrokken partijen, zoals de orthodontisten en consumentenorganisaties. Toezichthouder NZa geeft geen commentaar omdat er formeel nog geen sprake is van een advies. De minister neemt doorgaans de adviezen van de toezichthouder over tariefsveranderingen over.

Meer dan norminkomen
In maart dit jaar bleek uit onderzoek van Het Financieele Dagblad dat de gemiddelde orthodontist veel meer verdient dan het norminkomen van euro 140.236 exclusief pensioen. De Consumentenbond is blij met het voornemen van de NZa. ‘Uit de onderzoeken van Het Financieele Dagblad en de NZa blijkt dat consumenten jarenlang te veel hebben betaald voor hun behandeling. Wij roepen iedereen op om een behandeling bij de orthodontist uit te stellen tot 1 januari, omdat die dan veel goedkoper wordt,’ zegt woordvoerder Barbara den Uijl.

Eén tarief
De tarieven voor een tandarts die een gebitsbeugel plaatst, liggen op dit moment hoger dan die voor een orthodontist die dezelfde behandeling uitvoert. Hieraan wil de NZa een einde maken door één tarief te rekenen voor alle orthodontische handelingen. De toezichthouder vindt het niet uit te leggen aan de consument dat de gespecialiseerde orthodontist goedkoper is dan de gewone tandarts.

Bron:
Het Financieele Dagblad

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
geld

NMT: Orthodontisten geven duidelijk inzicht in kosten

Orthodontisten geven duidelijk inzicht in kosten: beschuldiging NZA onheus

De NMT – de Nederlandse Maatschappij tot bevordering van Tandheelkunde – en de VVO – de Vereniging van Orthodontisten – werpen de beschuldiging dat othodontisten hun patiënten zouden misleiden door onverwacht hoge rekeningen verre van zich. Van misleiding is geen sprake. Orthodontisten geven voor elke behandeling een gedetailleerd kostenoverzicht aan de patiënt. Patiënten worden dus niet op het verkeerde been gezet, zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) nu beweert.

Hoge kwaliteit, goedkoop en goed toegankelijk
De orthodontie voor patiënten in Nederland is in vergelijking binnen Europa goedkoop, van hoge kwaliteit en goed toegankelijk. De afgelopen jaren zijn veel vernieuwingen in de orthodontische zorg doorgevoerd. Voor het tarief van de tandarts krijgt de patiënt de kwaliteit en aandacht van een orthodontist die na de tandartsopleiding een wetenschappelijke opleiding heeft genoten van 4 jaar.

Daling tarieven afgelopen jaren
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) onderzoekt al jaren met enige regelmaat de tarieven van orthodontisten. Toegenomen efficiency heeft de afgelopen jaren per saldo geleid tot een flinke daling van tarief. Hetgeen van direct belang is voor de patiënt.

Vermelding op website en in praktijk
Over het al dan niet terecht voeren van de titel orthodontist hebben NMT en VVO zich al eerder uitgelaten: orthodontisten die zich hebben laten uitschrijven uit het specialistenregister zijn tandarts en moeten dat duidelijk vermelden op hun website en in hun praktijk. Daarover bestaat geen misverstand.

Bron:
NMT

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
antibiotische profylaxe

Gevaren van medicijnen nu ook bewaakt door mijnmedicijn.nl

Om de veiligheid van medicijnen te bewaken zal mijnmedicijn.nl aan een patiënt, die in zijn ervaring een bijwerking als ernstig benoemt, vragen dit via mijnmedicijn.nl door te geven aan het Lareb.

Registratie van bijwerkingen medicijnen
Op mijnmedicijn.nl laten gebruikers meningen en ervaringen over medicijnen achter. Wanneer het om bijwerkingen gaat krijgt de gebruiker vanaf vandaag via e-mail de vraag om mee te helpen bij het bewaken van de veiligheid van medicijnen. Zij kunnen op mijnmedicijn.nl de gegevens die Lareb nodig heeft voor de verwerking doorgeven. Vervolgens meldt mijnmedicijn.nl dit automatisch bij het Lareb. Door deze samenwerking kunnen mogelijke gevaren voor de volksgezondheid beperkt worden en is er een officiële registratie van de bijwerkingen.

Medicijn.nl: platform medicijnervaringen
Mijnmedicijn.nl is de onafhankelijke website waarop mensen hun gebruikerservaringen over medicatie kunnen delen. Elke binnengekomen mening wordt door een apotheker nagekeken om de kwaliteit van de website te borgen. Door deze benadering is mijnmedicijn.nl onderdeel van het grootste Europese platform met medicijnervaringen. Mijnmedicijn.nl is de afgelopen tijd sterk gegroeid en heeft inmiddels ruim 7500 meningen verzameld.

Lareb: verzamelt meldingen bijwerkingen
Lareb is het Nederlands Bijwerkingen Centrum en verzamelt meldingen van bijwerkingen, die door zorgverleners, patiënten en registratiehouders aan hen worden doorgegeven. Lareb analyseert alle meldingen en geeft belangrijke zaken door aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen.

Bron:
Insight Pharma Services

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Informatie

NZa onderzoekt misleidende informatie orthodontie

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft een onderzoek ingesteld naar de informatieverstrekking door tandartsen die voorheen als orthodontist stonden ingeschreven. Aanleiding voor dit onderzoek zijn signalen dat diverse orthodontisten deze titel illegaal voeren, terwijl ze volgens het BIG-register tandarts zijn. De NZa neemt samen met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) actie om misleidende informatie tegen te gaan en vraagt alertheid van de consument.

In strijd met wet BIG en Wmg (Wet marktverordening gezondheidszorg)
Na een verlaging van de orthodontietarieven hebben diverse orthodontisten zich de afgelopen jaren uit het register Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) laten schrappen. Zij hebben zich vervolgens geregistreerd als tandarts omdat zij dan voor orthodontiebehandelingen hogere tarieven kunnen factureren aan de consument. Uit het onderzoek van de NZa blijkt dat een aantal van deze tandartsen, zich op verschillende manieren nog steeds bekend maakt als orthodontist. Consumenten worden hierdoor op het verkeerde been gezet: zij ontvangen een hogere rekening dan verwacht. Het misleiden van de consument met onjuiste informatie is in strijd met de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). Bovendien is hier ook sprake van het ten onrechte voeren van de titel van orthodontist. Dit is in strijd met de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG).

Gezamenlijk onderzoek NZa en IGZ
De NZa ziet toe op de naleving van de Wmg en daarmee op de informatieverstrekking door zorgaanbieders. De IGZ ziet toe op de naleving van de Wet BIG en daarmee op titelmisbruik door zorgaanbieders. Omdat sprake is van overtreding van beide wetten, trekken de toezichthouders gezamenlijk op in dit onderzoek. De NZa en IGZ verzoeken tandartsen die zich uit hebben laten schrijven als orthodontist om duidelijk aan te geven (op hun website/ mailadres, in het telefoonboek, op gevelreclame en facturen) dat zij ingeschreven staan als tandarts en welke consequenties dat met zich meebrengt voor de consument, namelijk andere tarieven voor dezelfde behandeling.

Meldpunt voor consumenten
Uiteraard treden de NZa en de IGZ op als er sprake blijft van misleidende communicatie-uitingen en titelmisbruik. Ook consumenten zelf kunnen actie ondernemen door bij de keuze van een orthodontist van tevoren na te gaan of deze als tandarts of als orthodontist staat ingeschreven en welke tarieven worden berekend. Als consumenten met misleidende informatie van orthodontisten worden geconfronteerd, dan kunnen zij dit doorgeven via het daarvoor bestemde meldpunt op de website van de NZa.

Bron:
NZa

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Kwaliteit in mondzorg: Wat is dit precies?

Nederlander tevreden, maar niet enthousiast over zorgverzekeraar

Nederlanders zijn tevreden over hun zorgverzekeraar. Gemiddeld beoordelen ze de kwaliteit van dienstverlening met een 7,7. Voor het creëren van echt enthousiasme over de verzekeraar is dit echter niet genoeg. Echt enthousiaste klanten ervaren waardering en aandacht en hebben vertrouwen in hun verzekeraar. Het zijn vooral de kleinere verzekeraars die zich hierin weten te onderscheiden. Focus lijkt daarmee het recept voor enthousiaste klanten. Dit blijkt uit Klantenmonitor Zorgverzekeringen, het jaarlijks onderzoek van MarketResponse en Jan M. de Mos Consultancy naar de loyaliteit en tevredenheid van klanten van zorgverzekeraars.

Klanten tevreden over de dienstverlening
De Nederlandse consument is over het algemeen tevreden over zijn zorgverzekeraar. De meeste verzekeraars krijgen een 7,7 of 7,6 voor de kwaliteit van dienstverlening. De hoogste score krijgt Pro Life, de verzekeraar die zich richt op christelijk Nederland. Zij krijgen een 8,0 en worden gevolgd door ONVZ Zorgverzekeraar, De Friesland Zorgverzekeraar en Azivo, ieder met een 7,9. De laagste score is voor Avéro Achmea, maar ook zij krijgen nog steeds een 7,3. Slechts 3% van de Nederlanders geeft zijn zorgverzekeraar een onvoldoende.

Warmte en vertrouwen zorgen voor enthousiasme
Tevredenheid met de dienstverlening is een voorwaarde voor enthousiasme, maar het is niet voldoende. Enthousiaste klanten bevelen hun verzekeraar met overtuiging aan vrienden en/of kennissen aan. Gemiddeld is één op de vijf klanten echt enthousiast. Een vrijwel even grote groep zou zijn zorgverzekeraar niet aanbevelen. De overige 60% van de Nederlanders is tevreden, maar ook niet veel meer dan dat. De ervaren dienstverlening is op orde, maar laat bij klanten geen blijvende indruk achter.

Enthousiaste klanten hebben positieve service ervaringen waarbij ze ook persoonlijke aandacht en waardering vanuit de verzekeraar hebben ervaren. De verzekeraar voegt ‘warmte’ toe aan de contacten, wat zich uitbetaalt in hogere klantloyaliteit. Op basis van de ervaringen uit het verleden en de naam van de verzekeraar hebben deze mensen ook veel vertrouwen in hun zorgverzekeraar.

Verbeterpunten benoemen lastig voor klanten
Klanten die niet (zo) enthousiast zijn over hun verzekeraar zoeken de verbetermogelijkheden voor hun zorgverzekeraar vooral in premie en dekking. Wolter Kloosterboer van MarketResponse: “De meeste klanten vinden de dienstverlening wel in orde, en hebben moeite om iets te bedenken waardoor ze de verzekeraar meer zouden gaan aanbevelen. Ze komen dan al snel uit bij lagere premie of bredere dekking als verbeterpunt. De meeste mensen zijn hierin echter wel reëel, ze begrijpen dat dat niet zo maar gaat”. Wensen ten aanzien van de dekking hebben vooral betrekking op de vergoeding voor alternatieve geneeswijzen en medische hulpmiddelen als brillen, hoortoestellen etc.

Naast premie en dekking wordt toch ook de dienstverlening als verbeterpunt benoemd. Het gaat daarbij vooral om het indienen van declaraties (snelheid en duidelijkheid waarom iets niet wordt vergoed) en het contact met de zorgverzekeraar (bereikbaarheid en deskundigheid van de medewerkers). Kloosterboer: “De ervaren kwaliteit van de dienstverlening door zorgverzekeraars is geen constante en hangt ook af van de eisen die klanten stellen. Er is een groep die teleurgesteld wordt, al is het een relatief kleine groep.”

Focus leidt tot enthousiasme
Verzekeraars met veel enthousiaste klanten blijken zich vaak te onderscheiden van andere maatschappijen door te focussen op een bepaalde doelgroep of door een andere positionering. De meeste enthousiaste klanten heeft Pro Life. Het enthousiasme van Pro Life klanten is een direct gevolg van de christelijke grondslag van deze maatschappij die door klanten wordt herkend.

Ook regionale verzekeraars slagen er beter dan gemiddeld in om klanten enthousiast te maken. De lokale aanwezigheid geeft klanten het gevoel dat de verzekeraar dicht bij hen staat, wat vaak ook wordt ondersteund door betrokkenheid bij lokale initiatieven. Maar ook een prijslabel als Anderzorg weet klanten aan zich te binden op basis van de gunstige premie en zich daarmee te onderscheiden.

De grote maatschappijen blijken het veel moeilijker te hebben om klanten enthousiast te maken. Kloosterboer: “De grote maatschappijen hebben een veel grotere uitdaging dan de kleine. Doordat ze een breder publiek trekken, hebben ze ook te maken met een grotere verscheidenheid in eisen die aan de maatschappij worden gesteld. De dienstverlening is meestal ingericht op het gemiddelde van al die klant eisen, wat bijna automatisch betekent dat de meest veeleisende groep wat minder tevreden is. Of die klanten bij een kleinere maatschappij wel tevreden zouden zijn, is overigens maar de vraag.”

Over het onderzoek
Klantenmonitor Zorgverzekeringen is een jaarlijks terugkerend gestandaardiseerd onderzoek onder de verzekerden van de zorgverzekeraars in Nederland. In het onderzoek van 2010 werd de performance van 20 labels van zorgverzekeringsmaatschappijen onderzocht. Doel van het onderzoek is het geven van stuurinformatie aan de verzekeraars zodat zij hun dienstverlening beter kunnen afstemmen op de eisen van hun eigen verzekerden.
Aan het onderzoek dat in februari werd uitgevoerd, is door ruim 9.500 huishoudens deelgenomen. De uitkomsten geven daarmee een goed beeld van de ontwikkelingen op dit gebied.

Bron:
Marketresponse

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
geld

‘Zorg wordt honderden euro’s duurder’

Nederlanders zijn na de verkiezingen honderden euro’s per jaar extra kwijt aan de zorg. Dat voorspelt de patiëntenorganisatie NPCF in het AD na bestudering van de verschillende verkiezingsprogramma’s.

Volgens Ad Poppelaars van de CG-Raad (chronisch zieken en gehandicapten) stellen de lijsttrekkers in tv-debatten hun plannen voor de zorg mooier voor dan ze zijn.

De patiëntenclubs bereiden samen een alternatief plan voor dat ze na 9 juni aanbieden aan de informateur van het nieuwe kabinet. ,,Want als je de rode draad ziet van alle verkiezingsprogramma’s, voorspelt dat weinig goeds voor wat er straks in het regeerakkoord komt te staan,” zegt Jan Coolen van NPCF.

Vrijwel alle partijen willen bezuinigen door patienten meer zelf te laten betalen. ,,Natuurlijk zijn er verschillen per partij en ligt het er helemaal aan welke coalitie er komt. Maar gemiddeld zijn mensen straks honderden euro’s per persoon per jaar meer kwijt,” zegt Coolen.

Bron:
AD

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Van der Weijden benoemd tot hoogleraar parodontologie

Fridus van der Weijden, is benoemd tot bijzonder hoogleraar parodontologie, aan de Faculteit der Tandheelkunde van de Universiteit van Amsterdam (ACTA). Fridus verrichtte uitgebreid onderzoek op het gebied van mondverzorging en parodontale therapie. Aan het ACTA leidt hij de onderzoeksgroep die zich bezig houdt met contractonderzoek inzake klinische parodontologie en richt zich met deze groep vooral op preventie en behandeling. Fridus werkt sinds 1989 aan het ACTA, in eerste instantie als onderzoeker en sinds 2000 als universitair hoofddocent. Hij is tevens directeur van Paropraktijk Utrecht en lid van het adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis. In 2009 ontving hij voor zijn werk bij het Ivoren Kruis de Carl Witthaus Medaille.

Bron:
NVOI

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
7 tips voor werving van praktijkmedewerkers

Oranjegekte breekt door op de werkvloer

WK is prima gelegenheid om groepsgevoel op het werk te bevorderen.

Bijna 40 procent van de Nederlandse werknemers neemt vrij om 14 juni de eerste wedstrijd van Oranje te zien. Nog eens 31 procent kijkt deze wedstrijd op het werk. Dit blijkt uit onderzoek van NationaleVacaturebank.nl onder ruim 500 respondenten.

Een groot deel (38 procent) van de werknemers neemt maandag 14 juni vrij om Nederland zijn eerste wedstrijd te zien spelen. 26 procent doet dit echt om de wedstrijd te gaan kijken, twaalf procent neemt vrij omdat ze ervan uitgaan dat Nederland op dat moment toch plat ligt . Florence Schmit, uitgever van NationaleVacaturebank.nl: “We zitten alweer dicht tegen de zomerperiode aan. Een tijd waarin het toch allemaal iets rustiger wordt. Mensen zijn dan eerder geneigd om vrij te nemen en dat kan ook makkelijker, al moet het fort natuurlijk wel bewaakt worden.”

Voetbal kijken op het werk
Een opvallend groot deel (31 procent) van de werknemers kijkt op het werk naar de eerste voetbalwedstrijd van Nederland. Een kwart doet dit met alle collega’s achter een tv. De overige respondenten zeggen de wedstrijd online te gaan bekijken. “Het WK is een uitstekend moment om het groepsgevoel binnen een bedrijf te bevorderen. Je hebt een gezamenlijk doel en het is eigenlijk altijd gezellig en informeel,” aldus Schmit.

Oranje werkvloer
Ruim een derde van de werknemers versiert zijn werkplek tijdens het WK met oranje-prullaria. Vijftien procent doet dit zelfs uitbundig en kleurt de hele afdeling oranje. “Met het versieren van de werkplek wordt de feeststemming echt naar de werkvloer gehaald. Het is goed om te zien dat dit bij zoveel bedrijven mogelijk is,” aldus Schmit.

Bron:
Managersonline.nl

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
telefoon

Bijsluiter zelfzorggeneesmiddelen op telefoon

Met een speciale ‘application’ kunnen bijsluiters van zelfzorggeneesmiddelen op de mobiele telefoon worden gelezen. Demissionair minister Ab Klink nam de door Neprofarm (koepelorganisatie voor zelfzorggeneesmiddelen) ontwikkelde toepassing in gebruik tijdens de officiële presentatie van deze ‘app’.

De voorzitter van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), Bert Leufkens, opende de bijeenkomst. Hij ziet de ‘app’ vooral als een manier om de bijsluiter dicht bij de patiënt te brengen. “Een bijsluiter is nooit af, niet alleen qua tekst, maar ook qua techniek om de bijsluiter beter te presenteren.” De toepassing is een hulpmiddel in een lange serie initiatieven van industrie, VWS, koepelorganisaties, patiëntenverenigingen, CBG en andere betrokkenen om de bijsluiter te verbeteren.

Het CBG is voortdurend in samenwerking met alle direct betrokkenen bezig de kwaliteit van de bijsluiter te verhogen. De inspanningen rondom patiëntvriendelijke bijsluiters blijft ook de komende jaren op de agenda staan. Meer informatie.

Bron:
CBG

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Onderzoek Goed je best doen is niet genoeg voor schone tanden

Meer dan een derde volwassenen afgeleid tijdens tandenpoetsen

Een onderzoek van de National Smile Month van de Britse Dental Health Foundation geeft aan dat 34% van de volwassenen afgeleid wordt bij het tandenpoetsen.

Afleiders
De grootste afleiders zijn te laat zijn en haasten in de ochtend. Ook kinderen leiden af, gevolgd door mobiele telefoons.
Het onderzoek liet zien dat vrouwen eerder afgeleid zijn dan mannen. Van de leeftijdsgroep 60 jaar en ouder poetsten de meeste mensen wel de volle twee minuten.

Verschil werkelijke poetstijd
66% van de deelnemers aan het onderzoek gaf aan dat zij hun tanden twee minuten poetsen. Studies uit de afgelopen jaren  hebben echter aangetoond dat mensen in werkelijkheid ongeveer 45 seconden poetsen.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z