Hou je mond gezond op Radio Limburg
Radio Limburg heeft op 20 mei aandacht besteed aan het project ‘Hou je mond gezond’.
Bron:
Radio Limburg
Radio Limburg heeft op 20 mei aandacht besteed aan het project ‘Hou je mond gezond’.
Bron:
Radio Limburg
Een onderzoek van de National Smile Month van de Britse Dental Health Foundation geeft aan dat 34% van de volwassenen afgeleid wordt bij het tandenpoetsen.
Afleiders
De grootste afleiders zijn te laat zijn en haasten in de ochtend. Ook kinderen leiden af, gevolgd door mobiele telefoons.
Het onderzoek liet zien dat vrouwen eerder afgeleid zijn dan mannen. Van de leeftijdsgroep 60 jaar en ouder poetsten de meeste mensen wel de volle twee minuten.
Verschil werkelijke poetstijd
66% van de deelnemers aan het onderzoek gaf aan dat zij hun tanden twee minuten poetsen. Studies uit de afgelopen jaren hebben echter aangetoond dat mensen in werkelijkheid ongeveer 45 seconden poetsen.
Bron:
Dentistry.co.uk
Jaarlijks verdwijnt zo’n 1 miljoen euro aan edelmetaalresten in crematie-as. Het gaat met name om goud afkomstig uit gebitsvullingen.
Halve gram
De as van een gemiddelde Nederlander bevat anderhalve gram aan goud en andere edelmetalen. In de praktijk, zo blijkt nu, wordt slechts een halve gram per gecremeerde ingezameld. De goede-doelenpot van de Nederlandse crematoria (het Dr. C.J. Vaillantfonds) loopt zo een miljoen euro op jaarbasis mis. Dit blijkt uit onderzoek in opdracht van Landelijke Vereniging van Crematoria (LVC).
Niet onrustbarend, wel vervelend
Henry Keizer, secretaris van de Landelijke Vereniging van Crematoria: “Het is niet onrustbarend, wel vervelend want het Vaillantfonds streeft ernaar zoveel mogelijk inkomsten te hebben zodat we zoveel mogelijk goede doelen kunnen steunen. Het is echter niet de hoofdtaak van een crematorium om resten uit de as te vinden”. Keizer sluit diefstal niet uit: “Het blijft mensenwerk. Je zult nooit kunnen uitsluiten dat er op enig moment iemand is die een hele verkeerde beslissing neemt,” aldus Keizer.
Te klein
Het onderzoek naar de behandeling van crematie-as in de 67 Nederlandse crematoria werd uitgevoerd door de voormalig Ombudsman van het uitvaartwezen, Gerrit Morren. Hij acht de kans op diefstal niet groot: “De hoeveelheid edelmetaal per crematie is heel erg klein. Als je dat vermenigvuldigt met het toch beperkt aantal crematies per crematorium dan is het haast de moeite niet waard om als crematoriummedewerker daar oneigenlijk mee om te gaan.” Morren acht het waarschijnlijker dat tweederde van de edelmetaalresten te klein is om gevonden te worden.
Neurenberg
De LVC stelde onderzoek in nadat was gebleken dat in een crematorium in de Duitse stad Neurenberg goudresten te gelde waren gemaakt door crematorium-medewerkers. Uit het Duitse justitie-onderzoek kwam naar voren dat er per gecremeerde Duitser ruim 3 gram overblijft, tegen de veel lagere gemiddelde opbrengst van anderhalve gram per gecremeerde in Nederland.
Verklaring
Onderzoeker Morren heeft het opvallende verschil kunnen verklaren aan de hand van onderzoeksgegevens van TNO en de Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Tandheelkunde. Hieruit bleek dat Nederlandse tandartsen in tegenstelling tot hun Duitse collega’s minder goud en vooral goud van een minderwaardiger kwaliteit gebruiken. Hier blijft minder van over na een crematie. Eventueel mee gecremeerde sieraden spelen geen rol van betekenis omdat de legering van de meeste sieraden dermate laag is dat het edelmetaal als het ware verdampt.
Veiligheid
De Landelijke Vereniging van Crematoria beveelt de crematoria geen specifieke aanpassingen aan zoals het crematorium in Neurenberg deed door cameratoezicht in te voeren. “Ieder crematorium moet zelf beoordelen hoe de veiligheidssituatie ter plaatse is en zelf de meest adequate maatregelen treffen die nodig zijn,” aldus Henry Keizer.
Chirurgische materialen
In de Nederlandse crematoria is het gebruik dat niet alleen edelmetalen van de as worden gescheiden. Ook worden overgebleven chirurgische materialen zoals kunstheupen en kunstknieën ingezameld. Opbrengsten uit deze materialen komen eveneens ten goede aan het Vaillantfonds dat wordt beheerd door de gezamelijke Nederlandse crematoria sind 1997.
In 2009 werden in Nederland 76191 mensen gecremeerd. Dat is 56 procent van alle overledenen.
Bron:
Nova
Het fluoride advies bestaat uit een basisadvies en een advies voor aanvullende maatregelen. Het fluoride basisadvies geldt voor iedereen en het advies voor aanvullende fluoride maatregelen is bedoeld voor mensen met een verhoogd cariësrisico.
Wie adviseren aanvullende fluoride maatregelen?
Eenduidigheid van adviezen
Als de tandarts, de consultatiebureau- of jeugdarts afwijkende adviezen geven, is dat voor de ouder niet geloofwaardig. Degene die van het fluoride basisadvies afwijkt moet daar een bepaalde reden voor hebben en deze ook kunnen aangeven. In principe moet er van worden uitgegaan dat de tandheelkundig zorgverlener beter zicht heeft op de toekomstige gezondheidsituatie van de mond van het kind dan de consultatiebureauarts of jeugdarts.
Fluoride tabletjes
Jarenlang is het gebruik van fluoridetabletjes gepropageerd als dé preventieve behandeling, die door zoveel mogelijk kinderen – met name 0-4 jarigen – zou moeten worden toegepast. Met fluoridetabletjes probeerde men drinkwaterfluoridering na te bootsen door het gebruik ervan over de dag te laten spreiden. Dit laatste bleek in de praktijk dikwijls moeilijk uitvoerbaar. Fluoride tabletjes bleken vooral te worden gebruikt door kinderen die toch al een verantwoord mondhygiënisch gedrag vertoonden en niet door kinderen met een slechtere gebitsgezondheid, die ze juist nodig zouden hebben. De therapietrouw van met name kinderen uit risicogroepen aan het gebruik van fluoride tabletjes was gering. Deze kinderen kregen, doordat ze gemiddeld maar één keer per dag poetsten en geen fluoridetabletjes gebruikten, te weinig fluoride in de mond.
Verder blijkt uit onderzoek, dat hooguit een enkeling duidelijk zichtbare fluorose in het gebit heeft. Vaak blijkt uit de anamnese dat deze kinderen vroeger meer dan één tabletje tegelijkertijd namen of een tabletje direct na het tandenpoetsen. Ook is uit onderzoek gebleken, dat het risico op fluorose bij tabletgebruik groter is dan bij tandpastagebruik. Daarnaast bestond in brede kringen een toenemende afkeer van medicalisering. Ook het innemen van fluoridetabletjes kan worden gezien als een vorm van medicatie.
Opwaardering van peutertandpasta
Peutertandpasta werd in 1982 ingevoerd en bevatte aanvankelijk een fluoridegehalte van 250 ppm. Tot deze lage concentratie werd besloten om te voorkomen dat jonge kinderen teveel fluoride zouden binnenkrijgen – en daardoor mogelijk fluorose zouden ontwikkelen – wanneer ze tevens fluoride tabletjes namen. Maar deze peutertandpasta met 250 ppm fluoride bood zonder combinatie met de geadviseerde fluoridetabletjes te weinig fluoride. Bij de totstandkoming van het fluoride advies in 1998 moest een keuze worden gemaakt tussen de beschikbare fluoride voorzieningen: fluoride tabletjes of fluoride tandpasta. Daarbij ging het erom een juiste maat te vinden tussen maximale cariëspreventie en minimale kans op overdosering. Intussen was een grote effectiviteit van fluoridetandpasta vastgesteld. Bij fluoridetandpasta was het mogelijk de samenstelling op relatief eenvoudige wijze aan te passen. Daarom werd in 1998 gekozen voor peutertandpasta met 500-750 ppm fluoride, de helft van de concentratie van de gewone fluoridetandpasta met 1000-1500 ppm fluoride, in plaats van de 250 ppm fluoride die tot dan toe gangbaar was. Bij deze concentratie is het niet meer nodig om, naast peutertandpasta, nog fluoridetabletjes voor jonge kinderen te blijven gebruiken.
Pre-eruptief effect van minder belang
Vóór 1982 werd nog veel belang gehecht aan een pre-eruptief effect (inwendig effect, vóór de doorbraak) van fluoride. Uit gegevens verzameld in Tiel en Culemborg gedurende de periode dat in Tiel het drinkwater werd gefluorideerd (1953-1973) werd afgeleid dat gebitselementen die doorbraken in het jaar waarin de drinkwaterfluoridering startte, meer door cariës werden aangetast dan elementen die nog in de vormings- of pre-eruptieve maturatiefase verkeerden toen de drinkwaterfluoridering begon. Hieruit – en uit vergelijkbare onderzoeken uitgevoerd in andere landen – kan worden geconcludeerd dat fluoride toegevoegd aan drinkwater een pre-eruptief effect heeft. Op theoretische gronden mag worden aangenomen dat zo’n effect ook uitgaat van fluoride die voor de doorbraak van de elementen worden gebruikt. Overtuigende onderzoeksgegevens die zo’n effect aantonen, ontbreken echter. Uit de twee in Nederland uitgevoerde onderzoeken kon een dergelijk effect niet worden afgeleid.
Werking van fluoride op het gebit
Als iemand cariëslaesies krijgt, wijst dit erop dat te vaak, te veel en te lang ontkalkend zuur in de mond aanwezig is en dat de remineraliserende krachten van het speeksel op het tandglazuur te kort schieten. Het evenwicht tussen de- en remineralisatie is verstoord. Frequent gebruik van suikers is hiervan de oorzaak. Fluoride kan dit uit balans gebrachte evenwicht verregaand herstellen, met name als het tweemaal per dag tijdens de gebitsreiniging op tanden en kiezen wordt aangebracht.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de pre- en de post-eruptieve werking van fluoride. Veruit de belangrijkste van de twee is de post-eruptieve werking, dus de werking na de doorbraak van de gebitselementen.
Post-eruptieve werking
De belangrijkste bijdrage aan de remming van het cariësproces wordt geleverd door fluoride dat in de tandplak wordt opgenomen. Tandplak is vrijwel altijd aanwezig, ook nog nadat de tanden zijn gepoetst. Het cariësproces wordt geremd via de volgende mechanismen:
Fluoride in de tandplak heeft maximale werking op poreus glazuur dat in de rijpingsfase verkeert, carieus is of beschadigd is door afslijpen of zuur. Een klein deel van het fluoride is in de tandplak aanwezig als vrije fluoride-ionen, terwijl de rest van het fluoride reversibel is gebonden en dus weer kan vrijkomen. Als de fluorideconcentratie van een toepassing hoog is, zoals bij een fluoride applicatie, ontstaat er een depot van calciumfluoride in het glazuur. Door het langzaam oplossen van dat calciumfluoride komen fluoride-ionen vrij die in het glazuur kunnen worden ingebouwd. Tevens wordt in aanwezigheid van voldoende calcium en fosfaat vanuit de plak of het speeksel de (re)mineralisatie bevorderd. Bij de cyclus van de- en remineralisatie wordt de tand voortdurend sterker: het best oplosbare tandmineraal lost het eerst op en wordt vervangen door minder oplosbaar materiaal.
Pre-eruptieve werking
De pre-eruptieve werking, dus de werking vóór de doorbraak van de gebitselementen, is van geringer belang, maar er werd vroeger veel belang aan gehecht. Daarbij wordt fluoride ingebouwd in glazuur en – in mindere mate – in dentine. Fluoride kan alleen nadat het is opgenomen uit het maagdarmkanaal, via de bloedbaan de gebitselementen bereiken. Het wordt dan voornamelijk opgenomen in het bot en in het zich vormende glazuur en in het dentine. Fluoride stimuleert de vorming van grotere en regelmatiger kristallen (voornamelijk hydroxylapatiet) en vormt via inbouw en uitwisseling van anionen een geringe hoeveelheid hydroxylfluorapatiet. Glazuur en – in mindere mate – dentine lossen hierdoor iets minder snel op en zijn zo beter bestand tegen cariës. Gedurende de hele vormings- en pre-eruptieve maturatiefase (rijpingsfase) van tijdelijk en blijvend gebit kan fluoride deze effecten hebben. Als alle elementen zijn doorgebroken, zijn er geen mogelijkheden meer voor een pre-eruptief effect. Het pre-eruptieve effect houdt geen stand als ook niet na de doorbraak fluoride wordt gebruikt. Niet alleen fluoride tabletjes, maar ook tandpasta, waarbij de fluoride na het poetsen in de mond achterblijft en daarna wordt doorgeslikt heeft een gering pre-eruptief effect op de nog niet doorgebroken elementen.
De gevolgen van teveel fluoride
De schadelijke effecten van fluoride kunnen ruwweg worden verdeeld in acute toxiciteit door eenmalige overdosering en schadelijke effecten op lange termijn door chronische overdosering.
Maatregelen bij acute intoxicatie
Voor kinderen kan globaal van een geringe acute intoxicatie worden gesproken bij opname tot 25 mg fluoride. Deze hoeveelheid komt overeen met:
De maatregel die bij een geringe acute intoxicatie moet worden genomen is het slachtoffer laten braken en veel melk laten drinken. Als geen melk voorhanden is, is water of een andere drank ook geschikt. Melk is het beste, omdat het calcium uit de melk fluoride bindt en opname uit de maag remt. Door te drinken wordt de uitscheiding van fluoride bevorderd.
Bij het binnenkrijgen van 75 of meer mg fluoride (¾ tot 1 tube fluoridetandpasta, 1½ tot 2 tubes peutertandpasta of 300 fluoridetabletjes) binnen korte tijd, moet, naast bovengenoemde maatregelen, het slachtoffer snel naar het ziekenhuis worden gebracht om zo nodig de maag leeg te laten pompen en schoon te laten spoelen. Verder dienen laxantia te worden gebruikt.
Carcinogeniteit en allergeniteit
Voor eventuele carcinogeniteit zijn geen aanwijzingen gevonden, noch voor allergeniteit.
Fluorose in het blijvend gebit
Fluorose, ofwel gevlekt glazuur, ontstaat tijdens de tandvorming. Zolang het niet in ernstige mate optreedt, is het uitsluitend een esthetisch probleem. Echter niet alle witte strepen of vlekken zijn het gevolg van fluorose; ook bijvoorbeeld carieus ontkalkt glazuur ziet er krijtachtig wit uit. Alleen een tandarts of mondhygiënist met ervaring kan het verschil zien. In Nederland worden uitsluitend lichte overdoseringen van fluoride, en als gevolg daarvan slechts matige verstoringen van de glazuurvorming waargenomen. Omdat de snijtanden (incisieven) zo goed zichtbaar zijn, is de vormingsperiode van de blijvende snijtanden van belang. De vorming van het glazuur van de snijtanden start in de 3e of 4e maand van het eerste levensjaar. Vanaf ongeveer ½ tot 4½ jaar wordt het later zichtbare glazuur van de snijtanden gevormd. De meest kwetsbare periode voor de snijtanden ligt daarom tussen ½ en 4½ jaar.
Er zijn verschillende onderzoeken gedaan die een bijdrage hebben geleverd aan het inzicht in de factoren die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van fluorose. Uit experimenten met ratten is gebleken dat zowel een permanent verhoogde plasma-fluorideconcentratie boven een bepaalde grenswaarde als één- of tweemaal per dag optredende pieken in de plasma-fluorideconcentratie fluorose kunnen veroorzaken. Bij mensen is onderzoek gedaan naar fluorideconcentraties in het bloed na fluoride-opname. Daarbij bleek de hoogte van de piek fluoride concentratie leeftijdsafhankelijk te zijn. De snelheid waarmee fluoride uit de maag wordt opgenomen, hangt mede af van de maagvulling. Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld bij geringe maagvulling, is bij kinderen tot en met vier jaar een inname van 0,50 – 0,75 mg (2-3 fluoride-tabletjes) fluoride voldoende om de serum fluorideconcentratie tot boven een kritieke waarde voor fluorose te laten stijgen.
Het is moeilijk onderzoek te doen naar de factoren die fluorose bij de mens veroorzaken. Fluorose is immers pas een aantal jaren nadat een kind een tijd lang teveel fluoride heeft gehad zichtbaar. Bij kinderen met fluorose-verschijnselen moet dus worden achterhaald welke vormen van fluoride zij jaren geleden hebben gebruikt. Onderzoek waarbij het gebruik van fluoridetabletten en fluoridetandpasta tijdens de kleuterperiode werd vastgelegd en de fluorose-prevalentie op oudere leeftijd werd onderzocht, liet zien dat er vooral een verband bestaat tussen het gebruik van fluoridetabletten en het vóórkomen van fluorose. Wanneer de resultaten van de verschillende onderzoeken tezamen worden beschouwd, kan worden geconcludeerd dat bij juist gebruik van de bestaande fluoridepreparaten bij kinderen in de kritieke leeftijdsfase een verwaarloosbaar risico op fluorose bestaat.
Bron:
Ivoren Kruis
NMT
Baart JA, Loveren C: Het fluorideadvies ter voorkoming van tandcariës, 2004
Het toenemende aantal slechte kindergebitten geeft het belang van preventie aan. Wat adviseert u als het om fluoride gaat? Een overzicht van het basis fluoride advies en de aanvullende maatregelen.
Fluoride advies
Het fluoride advies bestaat uit een basisadvies en een advies voor aanvullende maatregelen. Het fluoride basisadvies geldt voor iedereen en het advies voor aanvullende fluoride maatregelen is bedoeld voor mensen met een verhoogd cariësrisico.
Het fluoride basisadvies is in 1998 opgesteld op initiatief van het Ivoren Kruis en wordt onderschreven door de NMT, de NVM, de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (het Landelijk Centrum Ouder- en Kindzorg) en GGD Nederland.
Fluoride basisadvies
0 t/m 1 jaar
Vanaf de doorbraak: 1 x per dag poetsen met fluoride peutertandpasta (500-750 ppm fluoride).
2 t/m 4 jaar
2 x per dag poetsen met fluoride peutertandpasta (500-750 ppm fluoride).
5 jaar en ouder
2 x per dag poetsen met gewone fluoride tandpasta (1.000-1.500 ppm fluoride).
Aanvullende maatregelen
Voor alle leeftijden geldt: extra maatregelen op individueel advies van de consultatiebureau arts, tandarts of mondhygiënist.
1. Cariës en niet volgen van fluoride advies
Iemand met cariësactiviteit die het fluoride basis advies niet volgt, moet allereerst worden gemotiveerd om het basisadvies wél te volgen. Ga na waarom het basisadvies niet wordt gevolgd. Is het een kwestie van onvoldoende kennis, motivatie of vaardigheden?
Het basisadvies kan worden aangepast aan individuele omstandigheden. Ook kan voedingsvoorlichting gewenst zijn.
Mogelijke aanvullende maatregelen
Bij kinderen jonger dan zes jaar mag alleen een applicatie met fluoride lak worden toegepast.
Additioneel fluoride gebruik
Additioneel fluoride gebruik via zelfzorg kunt u over het algemeen beter niet adviseren aan patiënten die het fluoride basisadvies niet volgen. Als er te weinig motivatie is om het basisadvies te volgen, zal de compliance ten aanzien van aanvullend fluoride gebruik waarschijnlijk nog slechter zijn.
Een uitzondering vormen kinderen die het fluoride basisadvies niet goed kunnen uitvoeren. Bijvoorbeeld kinderen tot twee jaar waarbij het niet lukt om de tanden te poetsen. Fluoride tabletjes kunnen dan een alternatief bieden.
Een ander alternatief voor peuters ouder dan 1 jaar die slechts éénmaal per dag poetsen: éénmaal per dag een klein beetje fluoride tandpasta voor volwassenen gebruiken of een beetje tandpasta op de tanden aan brengen.
2. Cariës en wél volgen fluoride advies
Poetsinstructie
Bij een patiënt met cariësactiviteit die aangeeft het basisadvies te volgen, moet allereerst worden gekeken of dit echt zo is. Wordt er niet te snel, te kort en/of te oppervlakkig gepoetst? Een poetsinstructie kan in deze situatie helpen.
Voedingsgedrag
Ook het voedingsgedrag moet worden bekeken. Hoe vaak worden er tussendoortjes (voedsel én drank) genuttigd?
Extra fluoride
Sommige mensen zijn cariësgevoeliger dan anderen, bijvoorbeeld door lage speekselsecretie en lage speeksel pH. Deze patiënten zullen extra aandacht aan hun gebit moeten besteden door één of meer extra fluoride momenten per dag te creëren. Echter maximaal 4, inclusief poetsmomenten.
Extra fluoride momenten
3. Cariësvrij maar niet volgen fluoride advies
Bij cariësvrije mensen die het fluoride advies niet volgen zijn geen aanvullende fluoride maatregelen geïndiceerd. Wél moet deze persoon worden gemotiveerd het basisadvies te gaan volgen. Bij tandplak, is in ieder geval een poetsinstructie op zijn plaats.
4. Cariësvrij en wél volgen fluoride advies
Sommige patiënten willen maximale zekerheid als het om cariëspreventie gaat. Bij advisering over extra poetsen, spoelen met fluoride, het gebruik van fluoride tabletjes en professionele fluoride applicaties dient u zich te realiseren dat:
Uiteindelijk zal de keuze voor extra fluoride maatregelen in overleg tussen patiënt (of diens ouders) en de tandarts moeten worden gemaakt.
Evalueren
Het is goed als de tandheelkundig zorgverlener bij kinderen op bepaalde momenten een evaluatie doet tijdens een uitgebreide halfjaarlijkse controle. Op zo’n bezinningsmoment wordt de gehele gebitssituatie beoordeeld alsof men voor het eerst de mond bekijkt. Indien nodig worden daarbij röntgenfoto’s gemaakt. Deze evaluaties vinden plaats op de volgende leeftijden:
Meer informatie
Klik hier voor meer informatie over fluoride.
Bron:
Ivoren Kruis
NMT
Baart JA, Loveren C: Het fluorideadvies ter voorkoming van tandcariës, 2004
De mondhygiëniste wordt omschreven als dé preventiespecialist. Tegenwoordig zijn er ook preventieassistenten. Wie kan er naar wie worden verwezen? Hier een heldere omschrijving.
Kinderen
0-6 jarigen
Het consultatiebureau is de eerste instantie die ouders van kinderen tot 3 à 4 jaar voorlichting geeft. Vanaf het 1e tandartsbezoek kan de tandarts de voorlichtingstaken overnemen of delegeren naar de preventieassistent/mondhygiënist. Bij deze leeftijd is het belangrijk dat er verkeerde mondgewoontes worden opgespeurd zoals mondademhaling, duim- of fopspeenzuigen of gebruik van een zuigfles.
6-12 jarigen
Op 6-jarige leeftijd breekt normaliter de 1e molaar door, een belangrijk preventiemoment.
Op deze leeftijd kunnen zich makkelijk traumas ontwikkelen, bijvoorbeeld voor de tandarts. Een preventieve behandeling is een goede kennismaking met behandeling van de tandarts of mondhygiënist. U kunt ook handig gebruik maken van de fantasie van kinderen voor het leren omgaan met angst en pijn.
12-18 jarigen
Rond de 12 jaar gaan kinderen naar de middelbare school en komen ze in de puberteit.
Lichamelijk en geestelijk verandert er veel. Dit gaat vaak hand in hand met veranderingen in het eetpatroon, het poetsgedrag en de zelfzorg. Kortom: een leeftijd waarop cariës, erosie en gingivitis zich in rap tempo kunnen ontwikkelen.
Controle-model
Het is van groot belang dat tijdens de controle het onderstaande model wordt gebruikt en dat er tijdig bitewings worden gemaakt.
Hoe vaak opnamen?
Matig tot hoog risico:
Score
De volgende score kan worden gemaakt vanaf het doorbreken van de eerste blijvende molaar tot aan het 18e jaar. De score kan door de tandarts worden gemaakt tijdens de half- jaarlijkse controle.
1 punt | 2 punten | |
Medewerking ouders/kind | Goed | Onvoldoende |
Actieve cariës ergens in de mond | Nee | Ja |
Doorbraakstadium | Volledig | Gedeeltelijk |
Actieve cariës in het occlusale vlak van de M1 | Nee | Ja |
Onvoldoende mondhygiëne en/of fluoridegebruik | Nee | Ja |
Afwijking protocol
Volwassen
Preventieve interventie bij kinderen heeft voornamelijk als doel cariës en/of erosie te voorkomen. Bij de volwassenen ligt dit voornamelijk op een ander vlak. Bij de preventie voor volwassenen zal meer de nadruk liggen op het voorkomen van parodontitis.
Bij ouderen is het belangrijk om op tandhalscariës te letten en preventieve middelen in te zetten. Ook andere ontstekingen, zoals stomatitis, zijn voor deze groep van belang. Dit kan een pneunomie veroorzaken. Xerostomie komt tevens voor bij deze patiëntengroep. Ook hiervoor kan verwezen worden naar de mondhygiënist.
Dutch Periodontal Screening Index (DPSI) – Parodontologie protocol
Bij kinderen wordt een model gebruikt om te bepalen welke kinderen preventieve interventie nodig hebben.
Bij volwassenen wordt een meting gebruikt waarbij men het tandvlees op conditie beoordeeld. Deze is onder te verdelen in categorieën A, B en C.
Categorie A
DPSI 0
DPSI 1
Idem als bij index 0, maar wèl bloeding na sonderen.
DPSI 2
Idem als bij index 1, maar met tandsteen en/of overhangende restauratie(s).
Categorie B
DPSI 3-
Pockets van 4-5 mm met bloeding na sonderen, met tandsteen en/of overhangende restauratie(s)
ZONDER waarneembare recessie(s) bij de verdiepte pocket(s).
Categorie C
DPSI 3+
Pockets van 4-5 mm met bloeding na sonderen, met tandsteen en/of overhangende restauratie(s) MET waarneembare recessie(s) bij de verdiepte pocket(s).
DPSI 4
Eén of meer pockets van tenminste 6 mm diep, met bloeding na sonderen, met tandsteen en/of overhangende restauratie(s).
Voor patiënten die op grond van de DPSI gescreend worden in categorie A is verdergaande parodontale diagnostiek en behandeling met betrekking tot het parodontale behandelingsprotocol niet geïndiceerd. Patiënten in categorie A met tandsteen of gingivitis behoeven voorlichting over mondhygiëne en bij hen moet tandsteen worden verwijderd door de mondhygiënist of preventieassistent. Bij subgingivaal tandsteen dient dit te geschieden bij de mondhygienist. Er hoeft echter geen parostatus te worden gemaakt. Wel dient er na het tandsteen verwijderen te worden gecheckt of de pockets niet dieper zijn dan aanvankelijk werd aangenomen.
Voor patiënten gescreend in categorie B en C is verdergaande parodontale diagnostiek door de mondhygienist wél geïndiceerd om daarmee de daadwerkelijke parodontale behandelingsbehoefte te kunnen vaststellen. 3-B is een mogelijke paropatiënt, 3+ en 4 C zijn paropatiënten. Aan de hand van diagnostiek kan er eventueel verwezen worden naar de parodontoloog. Dit zal vooral geïindiceerd zijn bij complicaties zoals furcaties en angulaire defecten.
Behandeling DPSI 1 en 2
Deze patiëntencategorie kan worden behandeld door de preventieassistent en eventueel door de mondhygiënist. De patiënten blijven zoveel mogelijk bij dezelfde behandelaar. Bij subgingivaal tandsteen wordt er enkel naar de mondhygiënist doorverwezen.
Behandeling DPSI 3 en 4
Deze categorie valt niet meer onder preventie. Deze patiënten dienen te worden doorgestuurd naar de mondhygiënist voor een eventuele parobehandeling.
18-22 jaar
Deze leeftijdscategorie wordt apart genoemd: zij vallen nu nog onder de basisverzekering. Dit is daarmee de laatste kans om preventieve maatregelen in te zetten, zonder dat dit de patiënt geld kost. Bovendien gaan deze jong volwassenen vaak een aantal veranderingen door waardoor wederom het gedrags-, leef- en eetpatroon kan veranderen. Dit betekent wellicht een verhoging van het cariës-, gingivitis- en erosierisico.
ANUG
Acute necrotiserende ulcererende gingivitis is een zeldzame maar zeer pijnlijke vorm van gingivitis met soms spontane bloedingen. Kenmerkend zijn de necrotische papillen. Het treft vaak pubers en jongvolwassenen. Soms hebben deze patiënten een ziekte onder de leden zoals HIV. Andere oorzaken zijn stress, roken en matige lichaamsverzorging. Patiënten met ANUG dienen naar de mondhygiënist doorgestuurd te worden. Stuur deze patiënten ook door naar de huisarts voor een bloed- en HIV test.
De medisch gecompromitteerde patiënt
Er is medisch steeds meer mogelijk waardoor er meer zieke en oudere mensen in de praktijk komen. Een verzwakte afweer en medicatie gaan vaak hand in hand met ontstekingen en andere aandoeningen in de mondholte. Deze patiënten moeten extra in de gaten worden gehouden en zo nodig worden doorgestuurd naar de mondhygiënist. De preventieassistent is hiervoor niet opgeleid.
Voorbeelden hiervan zijn patiënten met:
Ook zwangere vrouwen behoren tot deze groep.
Bron:
Het Nexø-model: als inspiratie en dit model is vertaald naar een werkbare Nederlandse wijze
Kindertandheelkunde 2
NVVP
Beroepsprofiel mondhygiënist
Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist
Een enquête* onder mensen met een (partiële) prothese heeft voor de onderzoekers de bekende open deuren maar ook opmerkelijke bevinden opgeleverd. Één belangrijke conclusie willen wij u niet onthouden. Wellicht vindt u hierin zelfs een aanknopingspunt voor de informatieverstrekking vanuit uw praktijk.
Aan volwassenen mannen en vrouwen – met een (partiële) gebitsprothesen zijn vragen voorgelegd over mondhygiëne. De resultaten waren:
Top 3 kenmerken voor keuze reinigingsproduct prothese
De belangrijkste kenmerken (top 3) bij het maken van de keuze voor een product waarmee de prothese schoongemaakt wordt zijn volgens diezelfde respondenten:
Prothese dragers weten onvoldoende over effecten reinigingsproducten
Hoe komt het dan toch dat de gewone tandenborstel in combinatie met tandpasta nog steeds de meest populaire producten zijn om de prothese schoon te maken? Respondenten die over het algemeen al meer dan 3 jaar een prothese dragen weten onvoldoende de effecten van bepaalde producten op de gladde oppervlakten van hun prothese. Dit maakt voorlichting aan mensen met een prothese nog steeds een actueel onderwerp in de dienstverlening vanuit uw praktijk.
Voorlichting dental professional belangrijk
De tandarts is de belangrijkste bron van informatie over het schoonmaken en schoonhouden van de prothese. Toch is er ook een groep met dezelfde grootte (ongeveer 40%) die aangeeft nooit door iemand geadviseerd te zijn over mondverzorging bij een prothese. Ondanks dat men hier wel behoefte aan heeft en het, zoals eerder bleek, ook noodzakelijk is.
Wordt vervolgd
*Bron: Multiscope, augustus 2009
Door: Nycomed
Wanneer u opzoek gaat naar informatie over het onderhouden van een gebitsprothese, komt u al snel in verwarring. De een zegt dit, de ander dat. Hoe zit het nu?
Welk reinigingsmiddel wel?
Welke niet?
Boven de wasbak
Zorg dan dat er een laag water in de wasbak staat. Wanneer de prothese wegglipt, gaat deze niet kapot.
Het bewaren van de prothese
De prothese moet bewaard worden in enkele druppels lauw water. Zonder water droogt de prothese uit waardoor de overgebleven plak en speeksel indroogt tot tandsteen. Sommigen zeggen dat de prothese dan zelfs zou kunnen krimpen. Maar dit lijkt een broodje aap verhaal. Als men de prothese in te veel water legt, kan er nog meer verkalking plaats vinden.
Reinigen binnen de tandarts- of mondhygiënistpraktijk
Het verwijderen van tandsteen en aanslag met handinstrumenten of met een tandsteenapparaat kan de prothese beschadigen. Een ultrasoon bad kan geen kwaad. De prothese kan ook met een grijs cupje en non-abrasieve polijstpasta worden schoongemaakt.
Reinigen bij de technieker
De technieker heeft speciale spullen om de prothese weer als nieuw te maken. Hij is de expert op dit gebied. Dus wanneer het u niet lukt om de prothese voldoende te reinigen, laat het dan aan de technieker over.
Uit of in?
De prothese moet s nachts worden uitgelaten. Wanneer deze namelijk tijdens de slaap wordt gedragen, kan het orale weefsel gaan ontsteken. Ook wel prothesestomatitis genoemd. Dit is te herkennen aan de roodheid.
Schimmelgroei
Ook schimmelgroei komt voor. Vooral ouderen lopen dan het risico op longontsteking bij het inademen van deze schimmels en bacteriën.
Chloorhexidine?
Bij een overkappingsprothese kan het nuttig zijn om chloorhexidinegel te gebruiken. De chloorhexidine wordt dan in de prothese gedaan; in de uitsparingen voor de elementen. Zo kunnen de elementen beschermd worden tegen cariës en de gingiva tegen ontstekingen. Chloorhexidine kan wel aanslag veroorzaken op de elementen.
De mondholte
Wat vaak vergeten wordt, is dat de mondholte ook nog gereinigd moet worden. Met name de tong is hier van belang. Als men de tong niet poetst, kan dit een nare geur gaan verspreiden. De tong kan met een tongreiniger schoon gehouden worden.
Ook het tandvlees moet worden gepoetst met een zachte tandenborstel. Hiermee wordt de doorbloeding gestimuleerd. Hiermee kan voorkomen worden dat de kaken versneld slinken.
Hechtmiddelen
Hechtmiddelen die lang worden gebruikt, bemoeilijken de hygiëne van de prothese.
Bronnen:
Diverse websites van tandtechnische laboratoria
Techniekers en mondhygiënisten van het MondhygienistenForum en Tandarts.nl
Ivoren Kruis
Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist
Tijdens een orthodontische behandeling met vaste apparatuur is het risico op het ontstaan van wittevleklaesies groot. Het doel van dit onderzoek was drieledig: inzicht verkrijgen in:
Hiervoor werd een schriftelijke enquête onder orthodontisten in Nederland gehouden. De vragenlijst werd door 154 orthodontisten (81%) ingevuld geretourneerd.
Resultaten
Aanbeveling auteurs
De auteurs bevelen aan op een ander tijdstip dan na het tandenpoetsen te spoelen met fluoridespoelmiddel, waardoor het aantal fluoridemomenten per dag stijgt. Dit verhoogt de effectiviteit van deze preventieve maatregel tegen cariës.
Bron:
NTvT mei 2010
Auteurs: A.E.G. Kerbusch, A.M. Kuijpers-Jagtman, J. Mulder, W.J.M. van der Sanden
De Tweede Kamer heeft op 19 mei unaniem ingestemd met het wetsvoorstel Opsporing onverzekerden. Minister Klink van Volksgezondheid wil met deze wet het aantal onverzekerden terugdringen. Uit de laatste cijfers van het CBS blijkt dat er nog altijd zon 152.000 onverzekerden zijn. Hiermee is circa 140 miljoen euro aan gederfde premie gemoeid.
Het wetsvoorstel beoogt om verzekeringsplichtigen zonder zorgverzekering op te sporen door bestanden te koppelen. Een deel van de verzekeringsplichtigen kan zich nu nog onttrekken aan de verzekeringsplicht en tast daarmee de onderlinge solidariteit aan. Door het opsporen van onverzekerden én de aanpak van de wanbetalers scheelt dat voor alle andere verzekerden al snel zon 45 euro aan premie per jaar.
Met het wetsvoorstel worden de volgende maatregelen genomen:
Onverzekerden die door middel van bestandsvergelijking zijn opgespoord, krijgen eerst een brief van het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Daarin worden ze gewezen op hun verzekeringsplicht en aangespoord een zorgverzekering te sluiten. Als blijkt dat zij dit na drie maanden nog steeds niet hebben gedaan, dan krijgen ze een boete van drie maal de standaardpremie per maand (circa 300). Als na een nieuwe bestandsvergelijking blijkt dat de betrokkene nog steeds niet verzekerd is, dan wordt voor de tweede keer een boete opgelegd. Degenen die na twee boetes nog altijd onverzekerd blijken, zal het CVZ ambtshalve verzekeren bij een zorgverzekeraar. Zij zijn dan 12 maanden lang een bestuursrechtelijke premie verschuldigd ter hoogte van de standaardpremie (in totaal ongeveer 1200 euro). Deze wordt zo mogelijk via bronheffing geïnd.
De uitvoeringsorganisaties (SVB, CVZ en CJIB) staan klaar voor inwerkingtreding van de wet per 1 januari 2011, onder voorbehoud van instemming door de Eerste kamer.
Voordat de wet in werking treedt, worden voorlichtingscampagnes ingezet om specifieke groepen onverzekerden te informeren.
Bron:
Rijksoverheid
Nederlandse jongeren houden er niet van hun tanden te poetsen met een elektrische tandenborstel. Dit blijkt uit onderzoek door Aquafresh onder 1000 inwoners van Nederland en België.
Ongeveer 83 procent van de jongeren onder de twintig jaar geeft de voorkeur aan de ouderwetse tandenborstel.
Onder de rest van de ondervraagden was ook een voorkeur voor poetsen met de hand. In Nederland heeft 41 procent een handtandenborstel. In België is de borstel in 53 procent van de badkamers te vinden.
Eén op de vijf (20 procent) van de ondervraagden geeft aan zowel een elektrische- als een handtandenborstel te gebruiken voor wittere tanden.
Mondwater
Uit het onderzoek bleek verder dat de populariteit van mondwater toeneemt. Van de Nederlanders gebruikt 15 procent dagelijks mondwater, tegenover 8 procent in België. In totaal spoelt 53 procent van de Belgen wel eens met mondwater. In Nederland is dit 44 procent.
Bron:
Nu
Wat is het effect van de mechanische reiniging van gebitselementen met een rubbercup op de mate van gingivitis en cariës? Deze vraag stond centraal in een systematisch literatuuronderzoek waarin onder meer een inclusiecriterium was behandelafspraken met een interval van 4 maanden.
In 4 artikelen werd gevonden dat de profylactische behandeling niet nodig is vóór het appliceren van fluoride ter preventie van cariës bij kinderen. Deze uitkomst kan niet worden geëxtrapoleerd naar tieners en volwassenen. In 2 andere onderzoeken kon het voordeel van mechanische reiniging met rubbercup ter preventie van gingivitis niet worden aangetoond.
Uit deze onderzoeken volgt dat een profylactische behandeling van de gebitselementen met een rubbercup elke 4 maanden niet bijdraagt aan een vermindering van gingivitis.
Bron:
NTvT
Patiëntenorganisaties en verzekeraars debatteren met kamerleden over toekomst zorg.
Op dinsdag 1 juni organiseren de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad (CG-Raad), de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) samen het nationale zorgverkiezingsdebat Zeker over Zorg. Patiëntenvertegenwoordigers en verzekeraars debatteren daar met (aanstaande) kamerleden over de toekomst van de zorg.
De zorg is op allerlei manieren in beweging. Patiënten en gehandicapten willen meer maatwerk en zeggenschap over zorg. Cliënten in de zorg, zorgverzekeraars en zorgverleners gaan meer samenwerken om zorg beter en goedkoper te maken. De toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg wordt bedreigd. Bijvoorbeeld door de gevolgen van de financiële crisis en de plannen om de eigen bijdragen te verhogen en het collectieve pakket uit te dunnen. De roep om de AWBZ ingrijpend te hervormen, wordt door de een als een bedreiging gezien en door de ander als een kans.
Kleur bekennen
Op 1 juni gaat de achterban van de CG-Raad, de NPCF en ZN over deze onderwerpen in debat met (aanstaande) zorg-kamerleden van de belangrijkste politieke partijen. Themas die aan de orde komen tijdens het debat zijn de organisatie van de zorg, het vraaggestuurde stelsel, de betaalbaarheid van de zorg en de toekomst van de langdurige zorg. Op elk van deze themas moeten kamerleden kleur bekennen. Zij gaan duidelijk maken waar hun partij voor staat en hoe zij de cliënt in de zorg daadwerkelijk centraal stellen.
Het debat is bedoeld voor de leden en achterban van de CG-Raad en de NPCF, de zorgverzekeraars en andere geïnteresseerden uit de wereld van de zorg.
Organisaties
De CG-Raad is de koepelorganisatie van ruim 160 organisaties van chronisch zieken en gehandicapten. De CG-Raad wil dat iedereen daadwerkelijk kan meedoen aan het maatschappelijk leven. De CG-Raad behartigt levensbreed de collectieve belangen van haar leden.
De NPCF is een samenwerkingsverband van patiëntenkoepels- en organisaties. De federatie fungeert als platform voor gemeenschappelijke beleidsontwikkeling en belangenbehartiging op inhoudelijke thema’s.
ZN is de brancheorganisatie van de zorgverzekeraars in Nederland. ZN behartigt de belangen van verzekerden en de gemeenschappelijke belangen van zorgverzekeraars. Daarnaast zet de brancheorganisatie zich in voor ondernemingsruimte voor haar leden.
Het nationale zorgverkiezingsdebat Zeker over zorg vindt plaats in Studio A12 te Bunnik en start om 14.00 uur. Aanwezigheid op uitnodiging.
Bron:
CG-Raad
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gaf op 12 mei de directie van tandartspraktijk Duradent in Barendrecht (voorheen Maximakliniek) opnieuw een bevel tot sluiten op grond van de Kwaliteitswet Zorginstellingen. De tandartspraktijk voldoet niet aan de voorwaarden voor verantwoorde zorg, waardoor ernstige risicos ontstaan voor de kwaliteit van de geleverde zorg.
Onbevoegd tandheelkundige handelingen verricht
De inspectie bracht op 11 mei een onaangekondigd bezoek aan Duradent. De IGZ constateerde dat in de tandartspraktijk onbevoegd tandheelkundige handelingen werden verricht; een basisarts voerde tandheelkundige handelingen uit zonder dat hij daartoe bekwaam was. Dit is de tweede keer dat de IGZ deze man hierop op heterdaad heeft betrapt. Bovendien was de patiënt niet op de hoogte dat hij geen tandarts is.
Het bevel gaat in op 13 mei 2010 en is zeven dagen geldig. Zo nodig kan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het bevel na zeven dagen verlengen.
Bevel tandartsenpraktijk Clinique du Commerce te Echt-Susteren verlengd
De minister van VWS heeft het bevel tot sluiten van tandartsenpraktijk Clinique du Commerce te Echt-Susteren verlengd. Dit betekent dat deze praktijk dicht blijft totdat de inspectie oordeelt dat ze weer verantwoorde zorg kan leveren. De Inspectie voor de Gezondheidszorg sloot vorige week de praktijk omdat deze onder meer de richtlijn infectiepreventie in de tandheelkundige praktijk niet volgde en geen bevoegdheden had om röntgenapparatuur te gebruiken. Dit bracht ernstige risicos voor de gezondheid van patiënten met zich mee.
Bron:
IGZ.nl
Capsaïcine, de “hete” stof in chilipepers, is een handig instrument gebleken in de zoektocht naar een nieuwe manier van pijnbestrijding.
Onderzoekers van de Universiteit van Texas zeggen dat stoffen die lijken op capsaïcine in het menselijk lichaam worden aangetroffen op plaatsen waar pijn vastgesteld wordt.
Net zoals capsaïcine zich bindt aan cellen in het lichaam, doen de zuren die een gewond lichaam produceert dit ook. Deze stoffen veroorzaken, via receptoren, pijn.
Blokkeren
De productie van deze stoffen stoppen kan chronische pijn doen verdwijnen. Daarom ging het team onderzoeken of er een manier was om deze stoffen te blokkeren. Tests op muizen wezen uit dat het uitschakelen van een gen voor de receptoren ervoor zorgde dat de gevoeligheid voor capsaïcine verdween.
Nu willen de wetenschappers medicijnen ontwikkelen die hetzelfde effect teweegbrengen, zodat chronische pijn verholpen kan worden.
Bron:
Gazet van Antwerpen
Ondanks inspanningen van de NMT heeft de redactie van Tros Radar de keuze gemaakt om de NMT niet uit te nodigen of te interviewen in het kader van de uitzending van Tros Radar op maandag 10 mei. De NMT heeft onderstaande reactie gegeven.
De Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT) betreurt het dat er patiënten zijn die ontevreden zijn en hoopt dat hun vervelende ervaring eenmalig was. Bijna 80% van alle tandartsen zijn lid van de NMT.
De reactie van de NMT:
1. Transparantie in de praktijk
De NMT wil samen met patiëntenorganisaties zorgen voor meer helderheid in de beroepskolom. We zijn daarom gestart met een project dat er voor moet zorgen dat het voor patiënten altijd duidelijk is of zij van doen hebben met een tandarts, of met bijvoorbeeld een mondhygiënist, of een tandartsassistent. Dat kan bijvoorbeeld door foto’s met naam en functie aanduiding duidelijk zichtbaar in de wachtkamer op te hangen, door dit op de website van de praktijk aan te geven, of door herkenbare naambordjes en kleding te dragen. Veel tandartspraktijken werken al op de manier. De NMT gaat dit samen met patiënten en consumentenorganisaties verder aanjagen. Het doel is dat de transparantie toeneemt en dat misverstanden als deze worden voorkomen.
Kortom, tandartsen willen dat de patiënt te allen tijde weet door welke tandheelkundige zorgverlener hij geholpen wordt.
2. Weinig klachten
Ieder jaar voeren tandartsen samen met hun medewerkers ruim 75 miljoen tandheelkundige ingrepen uit. Dit leidt tot minder dan 600 klachten per jaar bij de NMT. De kans dat een tandartsbezoek leidt tot een klacht is daarmee kleiner dan 1 op de 125 duizend. Alle tandartsen hebben overigens verplicht een klachtenregeling. De meeste tandartsen maken gebruik van de NMT-klachtenregeling. Uit een analyse door ons van die klachten ten behoeve van jullie uitzending blijkt dat klachten vooral tandheelkundige aspecten (45%) en patiëntrechtelijke aspecten (40%) betreffen. In geringere mate betreft het organisatorische aspecten (15%); onder deze laatste categorie vallen de klachten betreffende taakdelegatie en het toezicht op medewerkers.
Zowel het aantal klachten als de aard van de klachten tonen aan dat tandartsbezoek in Nederland gelukkig nagenoeg probleemloos verloopt. In rapport meldactie Mondzorg van de patiëntenfederatie NPCF beoordeelden patiënten de kwaliteit van de tandarts met een 7,6.
3. Patiënt heeft vrije keuze, NMT onderschrijft richtlijn Inspectie
Dat de taakdelegatie van tandartsen naar andere professionals heel sterk stijgende is valt in de praktijk wel mee, naar de mondhygiënisten stagneert deze zelfs. De meeste praktijken kennen nog steeds de klassieke organisatievorm met een tandarts die wordt bijgestaan door een assistent. Van belang is dat de patiënt vrij is om een tandarts te kiezen met een werkwijze die bij hem of haar past. Er zijn tandartsen die heel veel zelf doen en tandartsen die meer dan gemiddeld delegeren. De patiënt is vrij om daaruit zijn keuze te maken. De tandarts is en blijft overigens wel altijd verantwoordelijk en medisch tuchtrechtelijk aansprakelijk voor het handelen van assistenten en mondhygiënisten. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft hier regels voor gesteld die niets aan duidelijkheid te wensen over laten. De NMT onderschrijft deze circulaire volledig.
Kortom, de patiënt is vrij om te kiezen en de Inspectie borgt de kwaliteit.
4. Prijsverschillen
Dan de rekeningen. Waar het om gaat is welke verrichtingen er zijn gedaan. Er zijn verschillende type ‘gaatjes’. De prijzen van het gaatjes vullen (caviteitrestauratie) zijn sterk afhankelijk van de behandeling die nodig is. Je hebt kleine eenvlaksrestauraties (klein gaatje) en grote drievlakrestauraties (groot gat), verschillende soorten materialen (composiet, porselein, goud, amalgaam). Het ene materiaal is goedkoper dan het andere en daarnaast is in geval van diepe gaten meestal ook verdoving nodig of in ieder geval zeer wenselijk. De tarieven voor de tandheelkunde zijn door de NZa gereguleerd en krachtens de wet gemaximeerd. Er bestaat geen tarief voor verrichtingen door assistenten, assistenten werken immers altijd namens en onder verantwoordelijkheid van de tandarts. Als het fout gaat is niet de assistent, maar de tandarts aansprakelijk. Een tandarts die werk delegeert naar een assistent moet dus nog steeds toezicht houden op die assistent, zorgen voor voldoende bijscholing en nascholing en zorgen voor eigen instrumenten zoals een tweede behandelstoel en dergelijke, bovendien blijft de tandarts eindverantwoordelijk. Het behoort tot de professionele verantwoordelijkheid van de tandarts om te bepalen of er een reden is voor foto’s. Tandartsen houden zich daarbij aan het principe: geen straling wanneer dat niet nodig is.
Met andere woorden, omdat de behandelingen voor aandoeningen van elkaar verschillen, verschillen ook de prijzen voor die behandelingen. Wij begrijpen als NMT goed dat de tandartsnota niet altijd even duidelijk is. Daarom werken we nu aan het verduidelijken van de teksten die we gebruiken voor de aanduiding van verschillende behandelingen.
Buitenlands gediplomeerde tandartsen
Er zijn in Nederland ongeveer 700 buitenlandse tandartsen. De NMT start binnenkort een project met als doel om buitenlands gediplomeerde tandartsen te doordringen van de kwaliteitsnormen die in de Nederlandse tandheelkundige zorg gebruikelijk zijn. De NMT vindt dit essentieel.
Ten aanzien van de vraag over wat de NMT van het idee vindt dat de overheid kwaliteitsverlies in de hand werkt benadrukt de NMT dat er wat betreft de beroepsorganisatie NMT met kwaliteit niet valt te marchanderen, de tandheelkundige wetenschap is glashelder over wat wel en geen verantwoorde zorg is. Ook de IGZ circulaire, die de NMT volledig onderschrijft, inzake taakdelegatie maakt duidelijk dat de kwaliteit altijd voorop staat.
De reactie van de NMT is ook te vinden op de website van Tros Radar
Bron:
Tandartsennet.nl
De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft op 7 mei een tandartspraktijk in Echt (Limburg) gesloten. Bij twee controles was gebleken dat de kliniek niet voldoet aan verschillende hygiënevoorwaarden, waardoor ernstige risico’s voor patiënten zijn ontstaan, aldus het sluitingsbevel.
Eind april vond een onaangekondigde controle plaats en was afgesproken dat de praktijk zou sluiten om de fouten te herstellen. Toen een reactie op de schriftelijke bevestiging van de afspraken uitbleef, vond vorige week een tweede controle plaats. De kliniek was nog steeds open. Hoewel er werd verbouwd, zaten in de wachtkamer patiënten, was de tandarts aan het werk en was er verder niks veranderd.
Sterilisator
Zo werd de sterilisator niet systematisch onderhouden, waren er geen protocollen voor schoonmaken, desinfecteren en steriliseren, lagen er gebruikte spuiten met onbekende inhoud in de lade, waren werkplekken niet opgeruimd, was röntgenapparatuur niet volgens de regels aangemeld en hadden medewerkers niet het juiste opleidingniveau. Het bevel tot sluiting geldt een week en kan als het nodig is, worden verlengd.
Bron:
ANP
Als je in de stoel van de tandarts ligt, weet je vaak niet van tevoren of je door de tandarts zelf behandeld gaat worden of door één van de tandartsassistentes. Zo kan het zijn dat een complexe handeling wordt uitgevoerd door een assistente en niet door de tandarts zelf. Radar stelt de vraag of dat wenselijk is.
Bron:
Tros Radar
De NMT heeft voor de tandarts en tandarts-specialist de beschikbare verkiezingsprogramma’s per politieke partij in kaart gebracht.
De laatste jaren groeit het aantal commerciële tandheelkundige praktijken die zich profileren als gespecialiseerde angsttandarts praktijken. De door hen veelal geboden ultieme oplossing voor de tandartsangst is een eenmalige, volledige tandheelkundige behandeling in narcose. Wetenschappelijk gezien is dit echter absoluut geen oplossing voor de angst. De patiënt krijgt hierbij geen gelegenheid de oorzaak van zijn angst aan te pakken en blijft dus bang. Hierdoor zal de patiënt na de narcosebehandeling de reguliere tandheelkundige zorg blijven vermijden met verdere negatieve gevolgen voor de gezondheid van het gebit. Bovendien is een behandeling onder narcose relatief kostbaar, leidt dit eerder tot onnodige extracties van gebitselementen en bestaat er altijd een zeker gezondheidsrisico voor de patiënt.
Hoe angst voor de tandarts wél oplossen?
Angst voor de tandarts kan pas structureel afnemen of beheersbaar worden als de patiënt in de gelegenheid wordt gesteld positieve ervaringen bij zijn tandarts op te doen waardoor de negatieve ervaringen uit het verleden vervagen. Hiervoor worden speciale behandelprotocollen gevolgd cdie in het algemeen plaats vinden binnen de centra voor bijzondere tandheelkunde door een hiertoe gespecialiseerde tandarts, al dan niet ondersteund door een psycholoog. Een tandheelkundige behandeling in narcose kan dan uiteraard onderdeel zijn van het totale behandelplan, met name bij extreme behandelachterstand, maar is nooit een doel op zich.
Kwaliteitscriteria
De centra voor bijzondere tandheelkunde werken volgens kwaliteitscriteria welke zijn afgesproken binnen het Centraal Overleg BIJzondere Tandheelkunde (COBIJT), en worden onderschreven door alle zorgverzekeraars. Het is opmerkelijk dat in elk geval de schijn gewekt wordt dat dezelfde zorgverzekeraars voorbij lijken te gaan aan de door hen onderschreven criteria door met vele commerciële narcosepraktijken behandelovereenkomsten te sluiten.
Narcose bij instellingen en ziekenhuizen
In schril contrast met de vercommercialisering van narcose faciliteiten staat het schrijnende tekort hieraan in instellingen en ziekenhuizen waar een categorie patiënten behandeld wordt die voor hun tandheelkundige zorg volledig afhankelijk is van behandeling onder narcose. Het zou de zorgverzekeraars dan ook sieren als zij zich juist hard zouden maken de narcosefaciliteiten op deze locaties te ondersteunen of zelfs te faciliteren.
Opleidingen
Het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en de Stichting Bijzondere Tandheelkunde (SBT) verzorgen twee opleidingen tot differentiatie binnen de bijzondere tandheelkunde, te weten de opleiding tot Tandarts Angstbegeleiding (TA) en de opleiding tot Tandarts Gehandicaptenzorg (TG).
Informatie:
Dyonne L.M. Broers, tandarts, SBT, Tel. 020-5188541, d.broers@acta.nl, www.sbt.nl. De geaccrediteerde tandartsen van beide opleidingen alsmede de centra voor bijzondere tandheelkunde zijn te vinden op de website van de VBTGG
Bron:
Tandartsennet
Moet elke praktijk zelf het wiel uitvinden? Uiteraard niet. Bekijk de video over de Dental Management Toolkit Database met 200+ documenten en video’s voor praktijkmanagement.