Checklist voor controles Inspectie Gezondheidszorg

Checklist

De Inspectie Gezondheidszorg (IGZ) controleert de laatste tijd intensief en vaak onaangekondigd dentale praktijken op infectiepreventie en röntgenstraling. Hierdoor ontstaat in veel praktijken enige onrust ten aanzien van deze praktijkscreening. De VGT heeft daarom een checklist samengesteld zodat u, voorafgaand aan deze controlebezoeken, een interne controle uit kunt voeren.

Cruciale punten

1. Richtlijn Infectiepreventie
Neem de Richtlijn Infectiepreventie in de Tandheelkundige Praktijk van de Werkgroep Infectiepreventie nauwgezet door.
Klik hier voor de richtlijn Of kijk op www.vgt.nl (hoofdgroep veiligheid).

Het bepaalde in deze richtlijn wordt gezien als de professionele standaard. Afwijken van deze richtlijn is toegestaan, maar dan dient u zich wel te realiseren dat u goed moet kunnen verklaren wat u dan wel doet en vooral waarom u van de richtlijn afwijkt. En dat is geen eenvoudige opgave.

2. Scheiding schoon en vuil instrumentarium
Houdt een goede fysieke scheiding aan tussen schoon en vuil instrumentarium. In een kleine ruimte of met een kleine werkplek zal deze fysieke scheiding op problemen stuiten. Toch dient u er voor te zorgen dat het onmogelijk is dat vuil in contact kan komen met schoon. Voor een optimale scheiding tussen vuil en schoon : zie pagina 18 van de WIP Richtlijn.

3. Thermodesinfector
De thermodesinfector wordt gezien als een cruciaal onderdeel van een goede praktijkhygiëne. Het ontbreken van een thermodesinfector is op zichzelf al verdacht genoeg om de hygiëneaspecten in de praktijk nader te analyseren.

4. Veiligheid
Werk veilig. Kijk naar loop- en werkroutes. Beoordeel handelingen en zet instructies over het juist handelen op papier in de vorm van een werkprotocol. Controleer met regelmaat of handelingen nog aanpassingen behoeven en goed worden nageleefd. Zorg hierbij ook voor systematische scholing en nascholing van uw personeel, zeker bij de komst van een nieuwe medewerker/ster.

5. Preventief onderhoud
Laat – aantoonbaar! – jaarlijks preventief onderhoud uitvoeren op (tenminste) uw röntgentoestel(len), sterilisator/autoclaaf en behandelunit.

Route vuil instrumentarium

1. Thermodesinfector
Vuil instrumentarium gaat eerst in de thermodesinfector, pas na desinfectie wordt nog aanwezig vuil verwijderd. Gebruik hiervoor goede handschoenen (P-kwaliteit) of een ultrasonisch reinigingsapparaat, daarna opnieuw desinfecteren in de thermodesinfector of steriliseren in een autoclaaf.

2. Ultrasonische reiniger
Bij gebruik van een ultrasonische reiniger moet u een deksel toepassen, de (eventuele) mengverhouding van de vloeistof goed bewaken en goed registreren wanneer de vloeistof is ververst of dient te worden ververst.

Gebruik desinfecterende middelen

1. Alcohol
Gebruik bij voorkeur alcohol 80% (70% alcohol bestaat vrijwel niet meer) als standaard desinfectans. Het werkt snel, goed en is uitermate effectief.

2. Geen schijnveiligheid
Bij het gebruik van desinfecterende middelen is de stelregel dat, als u desinfecterende middelen niet goed gebruikt of goed toepast, u daarmee voor uzelf, uw personeel én uw patiënten een schijnveiligheid creëert.

3. Beoordelen
U dient de desinfecterende middelen goed te beoordelen op punten als:

  • Het toepassingsgebied, is het gebruikte middel wel toepasbaar voor het doel waarvoor u het wilt gebruiken?
  • De mengverhouding, wordt de vereiste mengverhouding wel goed gedoseerd?
  • Wat is de inwerktijd van het middel, is deze inwerktijd niet veel te lang voor het beoogde doel?
  • Effectiviteitsduur, hoe lang kan ik het middel (eventueel in verdunde vorm) gebruiken, waar staat wanneer het middel de laatste keer is aangemaakt?

4. Werkplekinstructiekaart
Desinfecterende middelen bevatten vaak gevaarlijke stoffen met een verhoogd risico. Print van de door u gebruikte middelen een werkplekinstructiekaart (WIK) over deze gevaren en houdt deze beschikbaar op de locatie waar deze middelen worden gebruikt. TIP: plak deze WIK aan de binnenkant van een kastdeurtje.
Print hier de gebruikershandleiding van Dental Stoffenmanager

5. Vermijd spuitbus
Om dezelfde reden als genoemd onder punt 4 is het sterk af te raden om desinfecterende middelen middels een spray- of spuitbus te vernevelen. Gebruik bij voorkeur alcoholtissues.

Autoclaven

1. Indeling autoclaven
Autoclaven zijn ingedeeld in 3 klassen, t.w. klasse N, B of S.

  • Klasse N (normal) is alleen geschikt voor onverpakt massief instrumentarium
  • Klasse B (big), is geschikt voor verpakt instrumentarium en hol instrumentarium (bijvoorbeeld hand- en hoekstukken en steriliseerbare afzuigbuizen)
  • Klasse S (special) is alleen geschikt voor de toepassingsgebieden (en beperkingen!) die door de fabrikant zijn aangegeven. Bij een klasse S moet u zich dus eerst er van overtuigen of de autoclaaf wel aan uw behoefte voldoet.

2. Heteluchtsterilisator of chemiclaaf niet toegestaan
Het gebruik van een heteluchtsterilisator of chemiclaaf is (al lang) niet meer toegestaan. Onderhoud ten aanzien van autoclaven dient (conform de WIP Richtlijn bladzijde 12) periodiek onderhoud te worden uitgevoerd, gevolgd door een controlemeting. Dit onderhoud dient te worden uitgevoerd conform de instructies van de fabrikant en dient schriftelijk te worden vastgelegd.
Voor een klasse B geldt dat de printgegevens van de autoclaaf kunnen worden gezien als een eenvoudige controlemeting. De klasse B autoclaaf moet dan wel voorzien zijn van een printer. Andere controlemetingen zijn uit te voeren met een Bowie-Dick test en/of een Helix test.

3. Validatie sterilisatoren
Uitgebreide validatie van sterilisatoren is niet noodzakelijk zolang de gebruiker de sterilisator alleen gebruikt voor de toepassing die door de fabrikant wordt aangegeven (bladzijde 12 WIP Richtlijn).

4. Laminaatzakjes
Voor instrumenten in de risicocategorie A (zie WIP Richtlijn bladzijde 9) is het gebruik van laminaatzakjes verplicht.
5. Als u laminaatzakjes gebruikt in een klasse B of (eventueel) een klasse S autoclaaf mag u deze zakjes niet dichtvouwen of beschrijven! U moet de zakjes dichtsealen of dichtplakken.

Gebruik röntgentoestellen

1. Toepassing

De NMT Praktijkrichtlijn Tandheelkundige Radiologie geeft een duidelijk beeld over de toepassing van röntgentoestellen in een tandheelkundige praktijk.

Klik hier voor de Praktijkrichtlijn Tandheelkundige Radiologie

2. Kaders röntgentoestellen
Voor het gebruik van röntgentoestellen bestaan verschillende wettelijke kaders:

  • Het deskundigheidsvereiste
    Tandartsen dienen in het bezit te zijn een afdoende stralingsdeskundigheid. De in Nederland na 1985 afgestudeerde tandartsen worden geacht deze deskundigheid te hebben. Tandartsen die voor 1985 of buitenlandse tandartsen dienen een nascholingscursus te volgen teneinde deze deskundigheid te verkrijgen.
  • KEW-dossier
    In het Besluit Stralingsbescherming is bepaald dat een röntgentoestel pas in gebruik genomen mag worden NADAT er een KEW-dossier is samengesteld. Op de website van de VGT  kunt u onder de hoofdgroep ‘wetgeving praktijk’ de informatie over een dergelijke KEW-dossier en wat hiervoor noodzakelijk is teruglezen.
    Leden van de VGT kunnen u behulpzaam zijn in het opstellen en samenstellen van een KEW-dossier.
  • Voorbehouden behandeling
    In de Wet BIG (artikel 36 lid 8) is bepaald dat het doen van een röntgenopname een voorbehouden handeling is die alleen maar gedelegeerd mag worden als de tandarts in de praktijk aanwezig is.

3. Badges persoonsdosimetrie
Badges voor persoonsdosimetrie zijn niet verplicht als er een KEW-dossier aanwezig is, omdat de werkplekbelasting dan bekend is.

4. Onderhoud
Het onderhoud van een röntgentoestel dient schriftelijk vastgelegd te worden. In bijlage 4 van de NMT Richtlijn Radiologie staat het onderhoud aan röntgentoestellen beschreven.

Verdere punten van aandacht

  • Volg voor het gebruik van en het wisselen van handschoenen en mond/neusmakers het bepaalde in de WIP Richtlijn.
  • Gebruik ALTIJD een naaldencontainer, ook voor scalpelmesjes.
  • Gebruik voor het reinigen of desinfecteren van het afzuigsysteem GEEN middelen die schuim kunnen vormen, omdat dit schuim de afzuigmotor (onherstelbaar!) kan beschadigen.
  • Zorg dat u voldoende hand- en hoekstukken in de praktijk heeft.
  • Gebruik geen zeep of middelen met zeepbestanddelen voor het schoonmaken van afdrukken. Zeep kan de afdruk vervormen.
  • Hanteer voor al uw producten, maar speciaal voor geneesmiddelen, altijd het First-In-First-Out principe en controleer de expiratiedatum van de door u gebruikte producten regelmatig, vooral van de producten die u minder vaak gebruikt.
  • Maak van belangrijke punten een gedegen werkinstructie of werkprotocol waarin beschreven staat wie verantwoordelijk is voor welke handeling en hoe deze handeling ten uitvoer gebracht moet worden.
  • Hou een logboek bij waarin onderwerpen zoals verversen desinfecterende middelen, onderhouds-gegevens van apparatuur (met name desinfector, autoclaaf en röntgentoestel), verwisselen milieubox etc. bijgehouden kunnen worden. Dan heeft u zelf ook een veel beter overzicht van de periodieke handelingen.

Andere controlepunten IGZ
In deze checklist worden een aantal punten niet toegelicht omdat deze geen directe relatie hebben met de groothandelsactiviteiten van de VGT. Deze punten zijn wel onderwerp van controle tijdens de visitatie van IGZ.

  • Taakdelegatie
  • Patiëntendossiers
  • Klachtenregeling
  • Informatieverstrekking
  • Waarneemregeling
  • Spoedgevallen

Andere zorginhoudelijke- en ondernemerspunten
Naast de punten zoals genoemd in deze checklist zijn er nog meer punten die, naast de zorginhoudelijke en ondernemersinhoudelijke punten, aandacht behoeven. Klik hier voor een overzicht.

Bron:
VGT
E. Kolsteeg

Nov 2010

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z