Uit eerder onderzoek is gebleken dat 6 procent van de 4- tot 11-jarigen in Nederland erg bang is voor de tandarts. Marleen Klaassen deed onderzoek naar tandartsangst bij kinderen. Zij stelt dat deze angst afhankelijk is van vele factoren.
Op tijd ingrijpen voorkomt fobie
Persoonlijke traumatische ervaringen blijken een grotere invloed te hebben op het ontwikkelen van tandartsangst dan het aangeleerd krijgen van negatieve zaken over de tandarts via bijvoorbeeld een ouder. Als kinderen onder narcose behandeld zijn door de kindertandarts is de tandartsangst daarna niet verdwenen. Deze kinderen hebben hierna dus nog begeleiding nodig om hun angst te reduceren. Als niet op tijd wordt ingegrepen, bestaat volgens Klaassen de kans dat de tandartsangst op latere leeftijd aanblijft, of zelfs extremere vormen aanneemt en een fobie wordt.
‘Kindertandartsen slechts gedeeltelijk in zorgsysteem geïntegreerd’ Klaassen bekeek ook of de tandarts de invloed van de mondgezondheid op het algemeen welzijn belangrijker vindt dan de ouder. Ze stelt dat kindertandartsen en gespecialiseerde tandheelkundige klinieken slechts voor een deel van hun taken in het Nederlandse zorgsysteem lijken te zijn geïntegreerd. Volledige integratie zou volgens Klaassen een doel voor de toekomst moeten zijn. Mogelijk zou een goede uitleg over de reden van de verwijzing en tijdige verwijzing hierin een rol kunnen spelen. Dit komt bovendien de onderlinge verhouding tussen de huistandarts en de ouder ten goede.
Promotie
Mw. M.A. Klaassen/ Tandheelkunde
Child dental fear and quality of life
Promotor
dhr. prof. dr. J. Hoogstraten en dhr. prof. dr. J.M. ten Cate
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/07/Lange-wachttijden-bij-Vlaamse-tandartsen-en-orthodontisten-door-langzame-instroom.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-04-11 00:00:002022-11-18 10:27:06Op tijd ingrijpen tandartsangst bij kind voorkomt tandartsfobie
De Nederlandse gezondheidszorg is een middenmoter vergeleken met die van andere rijke landen, met gunstige uitschieters in patiëntveiligheid en de implementatie van innovaties, zo blijkt uit het Nederlandse Health System in Transition-rapport, dat op 8 april voorafgaand aan de werkconferentie Health Services Research in Europe wordt aangeboden aan het ministerie van VWS.
De Health System in Transition (HiT) serie wordt gemaakt door het European Observatory on Health Systems and Policies, een samenwerkingsverband tussen de Europese tak van de Wereldgezondheidsorganisatie en een aantal Europese landen en organisaties. De rapporten beschrijven de gezondheidszorgsystemen per land volgens een vast stramien. Daarbij komen onderwerpen aan de orde zoals de organisatie, financiering en verstrekking van gezondheidszorg, de rol van de belangrijkste partijen in het systeem, het institutionele raamwerk, alsmede processen, inhoud en implementatie van gezondheid en gezondheidszorgpolitiek. Ook worden de uitdagingen van de Nederlandse gezondheidszorg belicht. Het HiT-rapport over Nederland is voor de Wereldgezondheidsorganisatie gemaakt door het NIVEL in samenwerking met het RIVM, met subsidie van het Ministerie van VWS.
Internationaal perspectief Het HiT-rapport beschrijft onder meer de werking van het nieuwe zorgstelsel, dat is gebaseerd op gereguleerde concurrentie. Hiermee wil de overheid de efficiency en kwaliteit verbeteren en de gezondheidszorg meer laten inspelen op de zorgbehoefte van patiënten. Nederland zit nog steeds in een overgangsfase. Er vinden nog steeds aanpassingen plaats en er zijn nog steeds overgangsmaatregelen van kracht. Het HiT-rapport is de eerste Engelstalige systeembeschrijving van de Nederlandse gezondheidszorg sinds de stelselwijziging in 2006. Internationaal wordt met belangstelling uitgezien naar hoe het systeem werkt en uitpakt in de praktijk.
Sterke eerste lijn Aan de andere kant spiegelt het rapport Nederland ook aan andere landen. Nederlanders betalen bijvoorbeeld nog relatief weinig aan gezondheidszorg: 8,9% van het bruto nationaal product. Onze buurlanden België en Duitsland geven meer uit aan gezondheidszorg, respectievelijk 10,4% en 10,6% van het bruto nationaal product. De keuze voor een sterke positie van de eerste lijn kan de komende jaren mogelijkheden bieden voor kostenbeheersing in de gezondheidszorg.
De zorginkoop op kwaliteit komt nog onvoldoende van de grond. Op verschillende zorgmarkten zijn er te weinig prikkels voor zorgverzekeraars om effectief zorg in te kunnen kopen. Deze markten zijn bijvoorbeeld onvoldoende transparant. Daarnaast contracteren zorgverzekeraars nauwelijks selectief, maar experimenteren ze met het sturen van hun verzekerden naar voorkeursaanbieders. Dit blijkt uit de monitor zorginkoop zorgverzekeraars van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). In deze monitor is de zorginkoop door zorgverzekeraars in kaart gebracht. Het monitoren van de zorginkoop helpt de NZa bij het bepalen op welke markten zij zich in het belang van de consument moet richten.
Onvoldoende prikkels Uit de monitor zorginkoop blijkt dat op verschillende zorgmarkten de prikkels onvoldoende zijn voor zorgverzekeraars om kwalitatief goede zorg in te kunnen kopen. In transparante markten als de farmacie en het vrije deel van de ziekenhuiszorg zijn er wel voldoende prikkels. Andere markten, zoals de huisartsenzorg zijn complex en weinig transparant. Dat maakt het voor verzekeraars lastig om in te kopen op basis van kwaliteit. De NZa gaat in overleg met verzekeraars en zorgaanbieders om de prikkels te verbeteren, om kwaliteit en keuzeinformatie transparanter te maken. Daarnaast bekijkt de NZa wat het effect zou zijn als zorgverzekeraars meer financieel risico zouden lopen. Op sommige zorgmarkten zoals de GGZ worden zij nu grotendeels gecompenseerd voor tegenvallende zorgkosten door de risicoverevening achteraf. Als deze wordt afgebouwd, worden zij gestimuleerd om effectiever zorg in te kopen.
Nauwelijks selectief contracteren
Uit de monitor blijkt verder dat de zorgverzekeraars zich nauwelijks richten op selectief contracteren. Ze willen hun verzekerden vooral helpen bij het maken van een keuze voor een zorgaanbieder. Sommige zorgverzekeraars verstrekken kwaliteitsinformatie en laten hun verzekerden zelf kiezen. Anderen selecteren zelf voorkeuraanbieders en/ of schelden het eigen risico kwijt als hun verzekerde kiest voor deze voorkeuraanbieders. De keuze voor een bepaalde manier van sturen hangt vooral af van hoe de verzekeraar de bezwaren van de consument tegen selectie van het zorgaanbod inschat. Ook geven zij aan niet op de stoel van de zorgaanbieder of verwijzer te willen gaan zitten. De NZa heeft er geen bezwaar tegen dat zorgverzekeraars hiermee experimenteren, maar ze wil vooral dat zij resultaten boeken. Door hun verzekerden naar voorkeuraanbieders te sturen stimuleren de zorgverzekeraars minder goede zorgaanbieders om ook kwaliteit tegen een goede prijs te leveren.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/11/Onderzoek.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-04-09 00:00:002022-11-18 10:27:40Zorginkoop op kwaliteit komt nog onvoldoende van de grond
Na aanvankelijke aarzelingen heeft ongeveer de helft van de tandartsen inmiddels een contract met een zorgverzekeraar getekend. Meestal betreft het declaratieovereenkomsten. Verzekeraars zouden liever meer (zorg-)inhoudelijk contracten willen tekenen. Tandartsen zitten hier echter niet om te springen omdat ze bang zijn dat deze overeenkomsten hun professionele autonomie aantasten.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/11/Contract-2.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-04-09 00:00:002022-11-16 14:07:34Contracten met verzekeraar nog steeds heet hangijzer
Samenwerken wordt vaak als een opgave gezien. Ronald Mulder geeft aan de hand van een praktijkvoorbeeld aan hoe een maatschap met samenwerkingproblemen weer succesvol verder kan.
Voordelen samenwerken
Samenwerken binnen een maatschap of een andere samenwerkingsvorm levert vele voordelen op. Het delen van taken, meer slagkracht en ruimere financiële mogelijkheden zijn een aantal van deze voordelen.
Samenwerken als opgave ervaren
Hoewel samenwerken de voorkeur geniet boven het alleen voeren van de praktijk, wordt het samenwerken zelf vaak als een opgave ervaren. Dit is jammer want daardoor komt de samenwerking niet tot haar recht.
In de praktijk komt het regelmatig voor dat veel tijd verloren gaat met vergaderen, overleg en maar niet tot een oplossing kunnen komen. Dit kan tot het uiteindelijke gevolg hebben dat de samenwerking wordt opgezegd omdat de frustraties over het samenwerken de bovenhand gaan voeren.
Hoe kun je frustraties onderkennen en voorkomen?
Realiseer u dat u niet alleen staat. U zit immers in een samenwerking en de ander(en) ervaren hetzelfde. Begin met het bespreekbaar maken van de situatie. Ik noem het ook wel het delen in plaats van het meedelen. In het delen-proces kunnen alle betrokken meedoen. Als u uw visie meedeelt, is dit niet het geval. U hebt uw mening dan al gevormd.
Een praktijkvoorbeeld
Een maatschap van drie personen neemt contact op omdat de problemen zich opstapelen en onoverkoombaar dreigen te worden. Tijdens het gesprek met de maatschap komen allerlei problemen aan de orde. De één oefent zijn taak niet goed uit volgens de ander, de ander vindt dat de ene zich teveel bemoeit met zijn zaken. Het personeel voelt dit aan en loopt van de één naar de ander. De derde zit hier tussen en probeert de boel te sussen maar dreigt hier zelf uiteindelijk ook aan onderdoor te gaan en gaat zelfs zover om zich op te geven voor een cursus om te leren omgaan met het probleem!
Plan van aanpak
Het plan van aanpak behelst een korte maar krachtige aanpak. Binnen 5 gesprekken moet de zaak zijn geklaard. Hiertoe wordt gestart met een gesprek met de afzonderlijke leden van de maatschap. De conclusie van deze gesprekken wordt verwoordt in een gezamenlijke bespreking: Er is geen visie over de praktijk en haar toekomst en als belangrijkste conclusie Er wordt niet samengewerkt.
Stap 1
De belangrijkste conclusie wordt als eerste aangepakt, immers als dit niet tot stand komt wordt het niet mogelijk om een gezamenlijk visie tot stand te brengen.
Afgesproken wordt dat we twee weekeinden gaan uittrekken om de praktijk zo min mogelijk te belasten.
Zelfbewustzijn en maatschapsbewustzijn
In het eerste weekeinde wordt met name het zelfbewustzijn en vervolgens het maatschapbewustzijn besproken.
Zelfbewust zijn:
Hoe kijk ik naar mijzelf en hoe kijken de leden van de maatschap naar mij?
Hoe kijk ik naar de anderen en hoe kijken de anderen naar elkaar?
Maatschapsbewust zijn:
Welke kwaliteiten en valkuilen hebben wij en kunnen wij als team duidelijk leiding geven en besluiten?
Hoe kunnen wij elkaar ondersteunen en aanvullen binnen een duidelijke rolverdeling?
Welke feedbacksystemen hanteren wij? Elkaar blijven ondersteunen
Deze dagen zijn voor de maatschapsleden confronterend. Zij krijgen zo een spiegel voorgehouden en ervaren hoe de ander nu eigenlijk naar hen kijkt. Uiteindelijk kan er gesproken worden over zaken zonder emoties.
Stap 2
Nu is de basis gelegd voor stap twee : Het tot stand brengen van een gezamenlijke visie.
Waar willen wij heen met de praktijk, hoe gaan we dat bereiken en wat is daarvoor nodig? Dit wordt in een tweede weekeinde tot stand gebracht. Het is opmerkelijk te zien dat de maatschap in deze dagen open praat en van gedachten wisselt zonder dat iemand zijn visie opdringt. Zo ontstaat er een gezamenlijk plan voor de toekomst met als belangrijkste stap het aannemen van een praktijkmanager voor de uitvoering. Hier zijn kosten aan verbonden maar deze worden ruimschoots terugverdiend. De leden van de maatschap hoeven deze taken niet meer zelf uit te voeren en kunnen datgene doen waarvoor ze zijn opgeleid: het behandelen van patiënten!
Niet iedereen heeft een even grote kans om diabetes type 2 te krijgen. U hebt een groter risico als u:
Overgewicht hebt, vooral rond de buik. Dit soort vet is ongezonder dan vet op de heupen en billen. Een gezonde buikomtrek, gemeten net boven de navel, is voor vrouwen kleiner dan 88 cm en voor mannen kleiner dan 102 cm;
Een te hoog cholesterolgehalte hebt;
Naaste familieleden hebt met diabetes type 2: bijvoorbeeld uw vader, moeder, broer of zus;
Lange tijd hoge bloeddruk hebt;
Zwangerschapsdiabetes hebt gehad of een baby van meer dan 9 pond;
Uw moeder zwangerschapsdiabetes heeft gehad;
Rookt. Roken maakt het lichaam minder gevoelig voor insuline, waardoor de bloedsuiker moeilijker te regelen is;
Van Surinaams-Hindoestaanse, Turkse of Marokkaanse afkomst bent. Deze groepen hebben een groter risico op diabetes, deels door erfelijke aanleg.
Op 1 mei 2009 waren 152 duizend inwoners van Nederland niet verzekerd tegen ziektekosten. Dat is bijna evenveel als een jaar eerder. De verdeling van deze onverzekerden naar geslacht en leeftijd is ook nauwelijks veranderd.
Verschillen herkomst
Naar herkomst zijn er wel verschillen. Het aantal onverzekerde autochtonen is van mei 2008 tot mei 2009 met bijna 6 duizend afgenomen, terwijl het aantal onverzekerde allochtonen met ruim 5 duizend toe nam. Op 1 mei 2009 was 0,3 procent van de autochtonen onverzekerd, tegen 3,5 procent van de allochtonen. De toename van het aantal onverzekerden onder allochtonen komt geheel voor rekening van de eerstegeneratieallochtonen. Onder de tweedegeneratieallochtonen nam het aantal onverzekerden met ruim duizend af. Sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet op 1 januari 2006 zijn er 53 duizend personen die op alle peilmomenten onverzekerd waren.
Wantbetalers Naast de onverzekerden zijn er ook mensen die wel zijn verzekerd tegen ziektekosten, maar de premie niet betalen. Eind 2009 waren er 318,5 duizend wanbetalers, dat zijn er bijna 62 duizend meer dan eind 2008.
Tijdens het symposium ‘Pillen voor de Geest?! is de website www.medalert.nl officieel onthuld aan alle aanwezigen. Deze website kunnen mensen vanaf nu gebruiken en helpt ze hun medicatie op tijd in te nemen.
Initiatief van GGZ Friesland De website www.medalert.nl is een initiatief van de afdeling Communicatie van GGZ Friesland. Eind maart vond de Week van de Psychiatrie plaats. Deze week stond in het teken van medicatiegebruik. In verschillende workshops, maar ook tijdens een symposium werd stilgestaan bij de nut en noodzaak van medicatiegebruik, maar ook bij de risico’s.
Het op tijd innemen van medicatie, ook wel therapietrouw genoemd, is erg belangrijk voor het goed aanslaan van medicatie. Het is best lastig om op tijd medicatie te nemen en, zeker als iemand meerdere medicijnen naast elkaar gebruikt, bij te houden wanneer iemand deze in dient te nemen.
Om hierbij te ondersteunen is de website Medalert ontwikkeld. Op deze website kunnen mensen een eigen profiel aanmaken en daarin aangeven wanneer ze welk medicijn innemen. Ze maken een zogenaamde Alert aan. Als ze dan hun medicijn in moeten nemen, krijgen ze per sms en eventueel daarbij per mail een herinnering.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/11/Wat-kunnen-mondzorgwebsites-leren-van-internetgiganten.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2010-03-29 00:00:002022-11-16 14:10:42Lancering website www.medalert.nl
Preventie en zorg leveren de samenleving veel op. Nederland moet blijven investeren in de gezondheid van burgers. Gezondheid is immers een groot goed. Bovendien is iedereen hard nodig in een vergrijzende economie. Het beleid moet zich meer richten op het terugdringen van lichamelijke en psychische beperkingen en vergt daadkracht en regie. Dit concludeert het RIVM in het rapport Van gezond naar beter.
Nederlanders leven steeds langer, en brengen die extra jaren ook in goede gezondheid door. Sinds het begin van deze eeuw nam de levensverwachting met twee jaar toe. Tot 2050 zal deze met nog eens zes jaar stijgen. Het is belangrijk dat dit gezonde jaren zijn, zonder beperkingen. Door de vergrijzing neemt de behoefte aan zorg hoe dan ook toe. In de toekomst zijn er alleen al in de zorgsector minimaal 450.000 extra zorgverleners nodig. Op elke twee werknemers in de zorg moet er één werknemer bij komen. En dat terwijl de beroepsbevolking met zeker een half miljoen mensen krimpt. Nederland heeft iedereen heel hard nodig.
Inzetten op langer leven zonder beperkingen Er zijn in Nederland minimaal 4,5 miljoen mensen met een chronische ziekte. Daarvan hebben 1,3 miljoen mensen meerdere ziekten tegelijkertijd. Een groot deel van deze mensen voelt zich niet beperkt en is in staat goed mee te komen in de samenleving. Dat is belangrijk. In een vergrijzende economie zijn ook mensen met een ziekte of aandoening onmisbaar. Daarom is het van belang te investeren in betere zorg en hulpmiddelen en voldoende aandacht te besteden aan zelfredzaamheid, zodat mensen zo min mogelijk last hebben van hun beperking.
Gezondheidsachterstanden en ongezonde leefgewoonten hardnekkig
Er zijn grote gezondheidsverschillen binnen Nederland. Laag opgeleide Nederlanders leven gemiddeld zes tot zeven jaar korter dan hoogopgeleide Nederlanders. Daarnaast zijn er veel Nederlanders met ongezonde leefgewoonten. Ondanks voorlichtingscampagnes neemt het aantal probleemdrinkers en drugsmisbruikers niet af. Datzelfde geldt voor het aantal mensen met overgewicht. Nog steeds is 40 tot 50% van de Nederlanders te zwaar en meer dan 10% heeft ernstig overgewicht. Meer dan de helft van de Nederlanders voldoet niet aan de richtlijnen voor gezonde voeding en lichamelijke beweging. Het percentage rokers is licht gedaald, maar is met 27% nog steeds hoger dan in de ons omringende landen. De doelstelling van 20% rokers in 2010 wordt zeker niet gehaald.
Preventie moet anders
Het preventiebeleid was in de afgelopen jaren sterk gericht op de leefstijl van mensen. Dit beleid heeft geen wezenlijke veranderingen kunnen bewerkstelligen. Het moet daarom anders. Belangrijk is om het blikveld van preventie te verbreden en verder te kijken dan gezond gedrag. Preventie vraagt om veel meer aandacht voor de sociale en fysieke omgeving waarin mensen leven en werken, en daarmee om een samenhangend beleid op meerdere gebieden. Dat kan variëren van wettelijke, collectieve maatregelen zoals verboden en accijnsverhogingen tot individuele leefstijlinterventies. Samenhangend beleid vraagt ook om een gezamenlijke aanpak. Het RIVM pleit daarom voor een maatschappelijk actieprogramma, waarin alle relevante partijen vertegenwoordigd zijn. Deze partijen hebben een gedeelde visie, die uitgewerkt wordt in heldere doelen en verantwoordelijkheden op nationaal en lokaal niveau. Dit vergt investeringen, maar het maatschappelijk rendement daarvan is groot.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svg00anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-03-29 00:00:002022-11-16 14:11:21Investeren in gezondheid noodzakelijker dan ooit
Het aantal verhoudingen op de werkvloer blijft flink groeien; ruim tweederde van de singles knoopt wel eens een verhouding aan met een collega. Het aantal verliefde collegas dat seks heeft onder werktijd is binnen vier jaar gestegen van 6 naar 11 procent. En dit betreft niet alleen singles
Dit blijkt uit onderzoek van Online Magazine Singlessite. Maar liefst 71 procent van de singles begint wel eens een verhouding met een collega. In 41 procent van deze gevallen is er sprake van een geheime affaire omdat (minstens) een van de twee al bezet is. Hoewel ze dit het liefst geheim houden, blijkt dit nogal eens moeilijk. Ruim een derde van de vreemdgangers is zich er van bewust dat collegas van hun escapades op de hoogte zijn en dat hierover geroddeld wordt.
All the way Opvallende uitkomst is dat het aantal bezoekjes aan het kopieerhok de laatste vier jaar bijna is verdubbeld. Gaf in 2006 nog 6 procent toe wel eens uit de kleren te gaan onder werktijd, in 2010 is dit al 11 procent. Nog eens 7 procent gaat niet all the way in de baas zijn tijd, maar onthoudt zich niet van alle seksuele handelingen. 23 Procent houdt het bij stiekem knuffelen en zoenen op de werkvloer.
Al dit gefriemel begint in 45 procent van de gevallen door veelvuldig met elkaar samen te werken. Overwerken en borrels zijn beide goed voor 14 procent. Teamuitjes stimuleren beduidend minder tot liefkozingen met 5 procent. En congressen leveren slechts in 1 procent van de gevallen een vrijpartij of verliefdheid op.
Effect op werkprestaties
Echt lang duurt een verliefdheid op de werkvloer meestal niet: zon 36 procent houdt het minder dan een half jaar vol. Maar een derde van de respondenten zou zo weer een relatie met een collega beginnen. Een kwart vindt zelfs dat dit een positief effect heeft op de werkprestaties.
Toch vindt maar liefst 24 procent van hen dat werkgevers relaties op de werkvloer mogen verbieden als dit negatieve gevolgen heeft voor de werksfeer. Aan het onderzoek deden ruim 500 singles mee, die hun mening en ervaringen over liefde op de werkvloer deelden.
Richtlijn opstellen?
Groen licht
Openheid en eerlijkheid over relaties.
Het te allen tijde melden van relaties bij de leidinggevende.
Oranje licht
Het op het werk bespreken van privézaken die direct verband houden met de relatie.
Fysieke intimiteiten buiten werktijd wanneer collegas herkenbaar zijn als medewerker van de praktijk.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/06/Samenwerken-in-een-maatschap.jpg230420anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-03-29 00:00:002022-11-16 14:12:38Intensieve samenwerking in de praktijk...
CZ is voor haar structureel milieubeleid als eerste Nederlandse zorgverzekeraar gecertificeerd voor de internationale norm NEN ISO 14001.
Minder papierverbruik
CZ heeft de afgelopen jaren al veel maatregelen genomen om bij te dragen aan een beter milieu. Zo zag CZ bijvoorbeeld kans het verbruik van papier fors te beperken door verzekerden niet langer elk jaar brochures over de vergoedingsvoorwaarden te sturen, maar alleen nog op verzoek. CZ begint eind dit jaar met een proef om verzekerden -die dat willen- voortaan per email of sms te melden dat de nieuwe polis voor het volgend jaar klaar ligt en via internet ingezien kan worden. Verzekerden ontvangen dan niet langer een papieren versie. De besparing op verbruik van papier zal de komende jaren naar verwachting oplopen tot 6 miljoen kilo per jaar: dat is per jaar circa 9000 ton minder uitstoot van het broeikasgas CO².
CZ onderschrijft de doelstelling van de stad Tilburg (waar het hoofdkantoor van CZ is gevestigd) om in 2045 klimaatneutraal te zijn. Om daar toe bij te dragen zal CZ de komende jaren nog meer structurele energiemaatregelen treffen, ook voor de vestigingen van CZ in andere steden.
ISO 14001
ISO 14001 is een internationaal geaccepteerde norm die aangeeft waar een goed milieusysteem aan moet voldoen. Met behulp van een milieumanagementsysteem kunnen milieudoelstellingen en behaalde resultaten concreet en inzichtelijk worden gemaakt. De certificatie-instelling voor CZ is Lloyd’s Register Nederland, aangesloten bij de Stichting Coördinatie Certificatie Milieu- en arbomanagementsystemen(SCCM). SCCM is een initiatief van de Vereniging VNO-NCW, het ministerie van VROM, de Stichting Natuur & Milieu en de certificatie-instellingen. SCCM schept de randvoorwaarden voor een zodanig kwaliteitsniveau van gecertificeerde milieu- en arbomanagementsystemen dat de certificaten een betekenis kunnen hebben in de relatie van bedrijven met de omgeving, in het bijzonder de overheid.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/08/Natuurlijk-congres-400.gif230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-03-24 00:00:002022-11-16 14:16:05CZ eerste zorgverzekeraar met ISO-erkenning voor milieubeleid
Preventie is de basis van mondhygiënische zorg, daar zijn mensen het wereldwijd over eens. Toch blijken programmas en interventies van gezondheidsorganisaties minder effectief te zijn dan aanvankelijk werd gedacht. Ze dragen bij aan het verlagen van het aantal mensen met mondgerelateerde ziekten, maar blijken niet alle doelgroepen te bereiken. Interventies moeten daarom beter afgestemd worden op de doelgroepen die men wil beïnvloeden, stelt Yvonne Buunk-Werkhoven. Zij promoveert 1 april 2010 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Hebben mensen last van hun gebit, dan lijdt hun psychisch welzijn daaronder. Hebben mensen een verzorgd en esthetisch gezien mooi gebit dan voelen ze zich daar juist goed bij. Toch staan mensen pas stil bij het belang van een goede mondverzorging als ze last krijgen van hun gebit.
Echt motiveren
Buunk-Werkhoven: Vrijwel iedereen poetst zijn tanden en vindt een goede verzorging belangrijk, maar dat betekent niet per se dat iedereen het ook goed doet. Veel mensen moeten nog steeds leren hoe je eigenlijk moet poetsen. Je kunt het een beetje vergelijken met stoppen met roken. Iedereen weet dat het slecht is, maar toch blijf je het doen. Zo weet iedereen dat tanden poetsen goed is, maar om mensen écht te motiveren is het belangrijk om ze voor te lichten op een manier die hen aanspreekt.
Interventie afstemmen In haar proefschrift beschrijft Buunk-Werkhoven enkele interventiestudies die gericht zijn op de verbetering van persoonlijk mondhygiënegedrag, onder meer in Spanje en Uruguay. De effecten van een positieve motiverende boodschap blijken af te hangen van het land, het opleidingsniveau en van het belang dat mensen hechten aan gezondheid. Stem de interventie af op dat wat mensen belangrijk vinden, aldus Buunk-Werkhoven.
Positief motiverende boodschap
Zo blijken bij de volwassen Nederlandse bevolking een positieve houding, sociale druk, het gevoel in staat te zijn tot gewenste gedragsuitvoering en kennis over mondverzorging de belangrijkste voorspellers van mondhygiënegedrag. Buunk-Werkhoven: Een positief motiverende boodschap blijkt bij deze doelgroep het beste te werken.
Bevorderen gedragscontrole
Bij landmachtmilitairen, een andere groep die Buunk-Werkhoven opnam in haar onderzoek, is het vooral belangrijk om te focussen op het bevorderen van waargenomen gedragscontrole, opdat ze een adequate mondhygiëne kunnen uitvoeren. Onder militairen blijken namelijk alleen een positieve houding en het gevoel in staat te zijn tot gewenste gedragsuitvoering ertoe te doen. Dental fitness is binnen defensie heel belangrijk, al ligt de focus vooral op opknappen, niet op preventie. Als iemand uitgezonden wordt, moet het gebit helemaal in orde zijn. Wil je een goed interventieprogramma ontwikkelen voor militairen dan is het dus vooral belangrijk om een positieve houding tegenover mondhygiëne te bevorderen.
Cultureel bepaald Om ook culturele verschillen mee te nemen, deed Buunk-Werkhoven ook onderzoek buiten Nederland. Het is vaak cultureel bepaald wat belangrijk is. Iemand in Nepal die één of twee tanden mist, vindt dat niet leuk, maar het speelt geen grote rol in zijn of haar leven. Op de Nederlandse Antillen en in Uruguay speelt naast een positieve houding, vooral de sociale druk een belangrijke rol. Hiërarchie is daar heel belangrijk, terwijl in Nepal juist het gevoel in staat te zijn tot gewenste gedragsuitvoering van belang blijkt. De gemiddelde leeftijd waarop mensen in Nepal voor het eerst bij de tandarts komen is 36 jaar en tandenborstels zijn er lang niet overal verkrijgbaar. Op zon plek moet je voorlichting dus heel anders aanpakken dan in een westers land als Nederland.
Curriculum vitae
Yvonne Buunk-Werkhoven (Gieten, 1967) werkte als mondhygiëniste en hogeschooldocent Centrum Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMCG en was van 2003 tot 2009 gedetacheerd bij het Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag te Groningen. Daarnaast studeerde ze sociale psychologie aan de RUG. Ze promoveert in de Gedrags- en Maatschappijwetenschappen bij prof.dr. A. Dijkstra en dr. C.P. van der Schans. De titel van haar proefschrift is World White Teeth: Determinants and promotion of oral hygiene behavior in diverse contexts. Momenteel werkt Buunk-Werkhoven als docent bij de opleiding Toegepaste Psychologie van de Hanzehogeschool Groningen. Zij zit in de redactieraad van het NTvM en is als kandidaat bestuurslid zeer betrokken bij de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten. Op 16 april wordt een congres over dit onderwerp gehouden in Hoorn, waarbij Buunk-Werkhoven dagvoorzitter is.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is een onderzoek gestart naar weekendtoeslagen van tandartsen. De NZa heeft signalen ontvangen dat een aantal tandartsen teveel in rekening brengt voor een behandeling in het weekend. Hiermee zouden de tandartsen de wet* overtreden en patiënten duperen. De NZa onderzoekt nu de administratie van deze tandartsen.
Hoogte weekendtoeslag Op de antwoordapparaten van verschillende tandartsen is expliciet vermeld dat patiënten tijdens het weekend een toeslag bovenop het normale tarief zijn verschuldigd. Die toeslag varieert van 80 tot 100 euro. Volgens de Wet marktordening gezondheidszorg* mag een tandarts in het weekend overdag 19,50 aan toeslag rekenen. Vindt de behandeling plaats tussen 18:00 uur en 08:00 uur in het weekend, dan mag een tandarts twee keer deze toeslag in rekening brengen. Als hij van dit bedrag afwijkt, is hij in overtreding en dupeert hij patiënten. Zij krijgen de extra toeslag namelijk niet vergoed van hun verzekeraar.
NZa roept patiënten op zich te melden
Het is mogelijk dat meer tandartsen te hoge weekendtoeslagen vragen. De NZa roept patiënten met vergelijkbare ervaringen op zich bij hen te melden.
Mensen met een laag socio-economisch profiel hebben 14 keer meer kans op tandbederf. Dit is één van de meest opvallende resultaten uit de nieuwe studie van de Belgische Onafhankelijke Ziekenfondsen “Naar een gerichte preventiestrategie in de mondzorg”. Zij lanceren dan ook een vernieuwend voorstel: het individueel aangepast preventief zorgtraject.
Meer preventie
De conserverende verzorging vertegenwoordigt 52% van de uitgaven voor tandverzorging in de verplichte ziekteverzekering, terwijl slechts 19% van diezelfde uitgaven naar preventie (verzorging en raadplegingen) gaat. Volgens de Onafhankelijke Ziekenfondsen is het mogelijk om deze curatieve uitgaven aan te pakken dankzij een uitgekiende preventieve benadering en een efficiënter gebruik van de middelen.
Resultaten baren zorgen
Uit het onderzoek, onder leiding van Professor Dr. J. Vanobbergen (UGent) en Dr. Ann Ceuppens van de Onafhankelijke Ziekenfondsen, blijkt dat:
Het risico op cariës zeer variabel is: tussen 3 en 96%.
Mensen met een laag socio-economisch profiel 14 keer meer kans hebben om te behoren tot de hoge risicogroep op cariës en 6 maal meer kans tot de middenrisicogroep.
Het mogelijk is om een risicoprofiel op te stellen per patiënt, op basis van 4 parameters (oorzaken van tandbederf) die variabel zijn naar gelang het individu: het dieet, de bacteriën, de gevoeligheid van de tanden en de individuele omstandigheden (voorgeschiedenis qua cariës en de algemene gezondheidstoestand).
Voorstel: het individueel aangepast preventief zorgtraject voor tandzorg De Onafhankelijke Ziekenfondsen pleiten, gezien de nauwe relatie tussen het risicoprofiel en de sociale en economische context van de patiënt voor de invoering van een preventief zorgtraject, toegespitst op duidelijk identificeerbare risicogroepen. Zij zijn tevens voorstander van het afstemmen van de terugbetalingniveaus op de inspanningen waarmee de verzekerde de preventieve maatregelen opvolgt. Dit sluit aan bij de ideeën van de Onafhankelijke Ziekenfondsen rond empowerment van de patiënt (de patiënt neemt zijn eigen gezondheid in handen door het verhogen van zijn kennis en actievermogen).
Bron:
Onafhankelijke Ziekenfondsen-Mutualités Libres /verspreid door Belga Media Support Express.be
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/11/geld-1.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-03-22 00:00:002022-11-18 10:01:13Laag socio-economisch profiel: 14% meer kans op tandbederf
Een rechtbank in Antwerpen heeft een patiënt veroordeeld tot het betalen van 720 euro omdat hij zonder zich af te melden niet kwam opdagen bij de tandarts. Het is de eerste maal dat zoiets in België gebeurt, aldus het vakblad Artsenkrant.
De patiënt had afspraken gemaakt voor vier gebitsbehandelingen van telkens vier uur, maar liet het tot tweemaal toe afweten. De tandarts stapte daarop naar de rechter. Die stelde hem in het gelijk en kende de tandheelkundige een vergoeding van 90 euro per uur toe. Voor twee behandelingen van vier uur gaat het dus om 720 euro.
De volgende twee afspraken hoeft de patiënt niet te vergoeden, omdat de overeenkomst volgens de rechter toen als beëindigd kon worden beschouwd.
De tandarts had ook geëist dat de patiënt de behandeling van duizenden euro’s zou betalen, maar dat vond de rechter te ver gaan.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/01/Spiegel-400.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-03-16 00:00:002022-11-18 10:02:52Belgische tandarts laat patiënt betalen voor gemiste afspraak
Na kankertherapie is de preventie van cariës en parodontale aandoeningen belangrijk. Vooral na radiotherapie in het hoofd-halsgebied blijft de kans op het ontwikkelen van cariës en parodontale problemen sterk verhoogd voor de rest van het leven. Optimale mondzorg is een vereiste voor deze patiëntengroep. Maar ook edentate patiënten moeten problemen, zoals een slecht passende prothese, voorkomen in verband met het ontstaan van osteoradionecrose.
Na radiotherapie Voor patiënten die radiotherapie hebben ondergaan of een autologe stamceltransplantatie geldt een recall van 3 maanden gedurende het eerste jaar. Het gebruik van een neutrale fluoride geappliceerd in op maat gemaakte lepels blijft levenslang geïndiceerd bij dentate patiënten. De fluoride dient 3 x per week te worden gebruikt. Het is belangrijk om de patiënt een voedingsadvies te geven, dit ten aanzien van de zuren, kruiden en het suikergebruik. Bij diepe pockets gedurende het eerste jaar wordt er soms een Ab profylaxe gegeven, dit gaat in overleg met de behandelend arts/radiotherapeut. Ook is het belangrijk – indien aan de orde – de patiënt advies te geven over speekselstimulatie. Indien er een trismus is onstaan kan men de patiënt verwijzen naar een fysiotherapeut. Er zijn fysiotherapeuten die gespecialiseerd zijn in hoofd-halsgebied.
Na het eerste jaar kan men de controlefrequentie van 3 maanden verlengen naar 4 – 6 maanden. Dit is afhankelijk van individuele factoren, zoals de mate van xerostomie en het mondhygiëne niveau.
Na chemotherapie Voor patiënten die chemotherapie hebben gehad, geldt ook het eerste jaar een controle frequentie van 3 maanden. Ook deze patiënten kunnen een verhoogd cariësrisico hebben. Men dient goed te kijken en te adviseren of er xerostomie is. Indien de patiënt wisselende bloedwaarden heeft dan heeft deze Ab profylaxe nodig tijdens bloederige ingrepen. Dit gaat in overleg met de behandelend arts. Deze patiënten krijgen een individueel fluorideadvies.
Vergoeding Wat verder van belang is, is dat de tandheelkundige behandeling van oncologiepatiënten voor volledige vergoeding in aanmerking kan komen. Dan dient wel sprake te zijn van een causaal verband op basis van een medisch gecompromitteerde relatie: dat de medische behandeling (oorzaak) met het oogmerk tot genezing van de ziekte als nevenwerking (gevolg) nadelige effecten heeft op het gebit. De behandelaar kan hiervoor een aanvraag indienen bij de zorgverzekeraar in het kader van de bijzondere tandheelkunde. Dit geldt zowel voor tandartsen als mondhygiënisten.
Bronnen:
Focusonderzoek bij patiënten met kanker Ned tijdschr thk 115 april 2008
CBO richtlijn mondholte-/Orofarynxcarcinoom
Advies droge mond Ivoren kruis2007
Posterpresentatie It groep Voorschoten Leiden Nov 2009
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/10/Intensieve-profylaxe-vermindert-mogelijk-wittevleklaesies-en-caries-tijdens-orthodontische-behandelingen.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-03-15 00:00:002022-11-18 10:03:34Mondhygiëne adviezen oncologiepatiënt na de therapie
Bij een gezonde man van middelbare leeftijd kwam er pus van de 32-33. Bij de 32 was er distaal een pocket van 12 mm en bij de 32 mesiaal een pocket van 10 mm. Bij de man was nooit eerder parodontitis vastgesteld. Er werd een parostatus afgenomen, waaruit bleek dat er geen verdere verdiepte pockets aanwezig waren. Er werd de onderstaande foto gemaakt. De elementen zijn vitaal. Hoe handelt men verder?
Het besluit van de behandelaar Opvallend is de vreemde ovale radiolucentie op de foto. Dit zie je normaliter niet bij parodontitis.
Zoals gezegd zijn de elementen vitaal. Toch heeft de behandelaar ervoor gekozen om deze patiënt te verwijzen naar de endontoloog. Ook deze constateerde dat de elementen vitaal zijn, eveneens is er geen radiolucentie aan de wortelpunt te zien. Bij percussie was er geen pijn. De patiënt was er nooit op gevallen, is er niet op geslagen en heeft er ook niks tegen aan gekregen. Kortom; geen acuut traumatisch verleden. Zoals men ziet, zitten er in beide elementen geen restauraties.
De behandelaar en endodontoloog vonden: Als het niet kwaakt, niet waggelt en niet lijkt op een eend, dan is het in de meeste gevallen geen eend! Of hadden ze het toch verkeerd?
De behandelaar besloot een flap te doen met een biopsie. Zie de foto. Er werd een cyste verwijderd.
Het verlossende antwoord Uit de biopsie bleek het te gaan om een laterale parodontale cyste. Dit is een dentogene goedaardige ontwikkelingscyste. Het is typerend dat deze voorkomt tussen twee vitale wortels.
En dat is?
Deze cyste komt zeer weinig voor. De geschatte incidentie bedraagt 1 per miljoen inwoners per jaar. Het komt voornamelijk voor in de cuspidaat- premolaarstreek van de onderkaak. Het geeft zelden klachten. Röntgenologisch ziet men een goedbegrensde radiolucentie die zelden groter is dan 1 cm. In de literatuur worden uiteenlopende suggesties gedaan over de oorsprong van het cyste-epitheel, variërend van gereduceerd glazuurepitheel, resten van de tandlijst tot epitheelresten van Malassez (Rasmussen et al, 1991; Shear, 1992). Verondersteld wordt dat de zeldzame gingivacyste bij volwassenen de extraossale evenknie is van de intraossaal gelegen laterale parodontale cyste.
De laterale parodontale cyste wordt histopathologisch gekenmerkt door enkele lagen brede epitheelbekleding waarin verdikkingen (‘plaques’) voorkomen. Tevens kunnen glycogeenrijke heldere cellen worden aangetroffen. Een bijzondere variant van de laterale parodontale cyste is de botryoïde odontogene cyste. Laatstgenoemde cyste heeft macroscopisch een multilobulair aspect, maar toont dezelfde histopathologische kenmerken (Van der Waal, 1992). De meeste van deze gediagnosticeerde cystes komen voor bij patiënten tussen de 20 en 40 jaar.
En dan? Na onvolledige verwijdering kan een laterale parodontale cyste recidiveren. Maar ook dit komt zelden voor. Maligne ontaarding van het cyste-epitheel is nooit beschreven. Het is dus zaak dat het goed gevolgd wordt. In eerste instantie door de kaakchirurg en later door de tandarts.
Bronnen:
DentalTown.com
www.MondhygienistenForum.nl
Pathologie van de Mondholte 2002
NTVT
U heeft vast al een spotje op televisie gezien, iets op de radio gehoord of wat gelezen in een (vak) tijdschrift: ‘Het toenemende aantal diabetespatiënten type II moet multidisciplinair worden aangepakt”.
Helaas zien we tot op heden dat zowel binnen onze beroepsgroep,als bij andere professionals , de relatie tussen diabetes en parodontitis vaak onderbelicht is.
Diabetes risicofactor voor parodontitis Inmiddels zijn er verschillende onderzoeken waarin diabetes type II beschreven wordt als een risicofactor voor parodontitis. Mensen met diabetes type II hebben vaker parodontitis. Type II is essentieel anders dan type I. Waar men bij type I de bloedsuikerspiegel op peil houdt door het toedienen van insuline, wordt er bij behandeling van type II voornamelijk gebruik gemaakt van aangepaste voeding, behandelen van neveneffecten van de aandoening en medicatie slikken.
Onderzoek ACTA
Beide aandoeningen, diabetes type II en parodontitis, worden veel gezien bij mensen die overgewicht hebben, ongezond eten, roken en weinig bewegen. Ook de leeftijd speelt een rol. Naarmate men ouder wordt, zie je dat parodontitis meer voorkomt. In de Diabetes nieuwsbrief van enkele maanden geleden wordt aangegeven dat er een onderzoek op de ACTA en in het Slotervaartziekenhuis start waarin de relatie tussen diabetes, parodontitis en hart- en vaatziekten onderzocht wordt. In dit onderzoek wil men bekijken of bij het ontstaan van diabetes en parodontitis dezelfde risicofactoren een rol spelen. Verder wil men onderzoeken of het hebben van diabetes type II ook een risicofactor is voor het krijgen van parodontitis. De onderzoekers Teeuw en Gerdes verwachten dat het lijstje met diabetes complicaties in de toekomst zal worden aangevuld met parodontitis.
Meer parodontale afbraak
Uit een aantal andere wetenschappelijke studies komt naar voren dat er ook meer parodontale afbraak is bij diabetespatiënten, dan bij niet diabetespatiënten. Er zijn echter ook studies die geen verschil aantonen. Dit verschil kan gevolg zijn van de tijd dat iemand al diabetespatiënt is, de mate waarop de diabetes onder controle is en ook de mix van type I en II patiënten.
Zelfde pathogenesis
Onderzoeken laten zien dat zowel bij diabetes mellitus type II als bij parodontitis dezelfde pathogenesis een rol speelt. De ontstekingsreactie wordt voornamelijk veroorzaakt door het chronisch effect van hyperglycemie.
Glucosewaarden moeilijker stabiel te krijgen
Bij mensen met diabetes die ook parodontitis hebben zie je dat de glucosewaarden moeilijker stabiel te krijgen en te houden zijn. Zo blijkt dat diabeten met ernstige parodontitis een 6 maal zo grote kans hebben op problemen met het instellen van de bloedsuikerspiegel dan bij patiënten met geringe parodontitis (Taylor et al, 1996). Bij een patiënt die niet goed ingesteld is, zie je dat de parodontitis moeilijk of niet stabiel te krijgen is. Patiënten die ergens een sluimerende ontsteking hebben zijn sowieso moeilijker te reguleren, dus een goede reden om parodontitis ook niet jaren te laten sluimeren!
Rol dental professional
Hier ligt een belangrijke rol voor ons als professional. Wees alert op patiënten die diabetes melden in de anamnese. Bij het voorkomen en behandelen van parodontitis is een goede mondhygiëne van groot belang. Ook is het van belang dat bij de halfjaarlijkse controle niet alleen de dentitie bekeken wordt, maar ook het parodontium. Bij een ASA-score, die geen O scoort, meteen gaan handelen.
Patiënten die slecht reageren op de behandeling en regelmatig parodontale abcessen vertonen zouden mogelijk een ongediagnosticeerde diabetes kunnen hebben. Vraag de huisarts om deze patiënt te testen op diabetes. Vaak gebruikt men om de mate van diabetes te meten een bepaling van het geglycosyleerde hemoglobinegehalte(HbA1c) en een glucosetolerantietest.
Bronnen:
Diabetes nieuwsbriefuitgave 02-2009, jaargang 24
The relationship between Oral health and diabetus mellitus I Am Dent Assoc 2008 : 139:19s-24S
Parodontitis en algemene gezondheid, Ned. tijschrift voor tandheelkunde mei 2006
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2018/06/Sterkere-relatie-tussen-parodontitis-en-diabetes-bij-mannen.jpg230400Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2010-03-14 00:00:002022-11-18 10:05:17Het verband tussen diabetes en parodontitis
Mensen riskeren hun gezondheid door hun tandenborstel te bewaren in de badkamer waar ook een toilet is. Zo kunnen deze namelijk besmet raken met tal van gevaarlijke bacteriën, dat beweren onderzoekers althans.
Bacteriën kunnen namellijk tot bijna twee meter reizen nadat er werd doorgespoeld. Als je weet dat drie op de vier tandenborstels open en bloot bewaard worden en één op de twee op 1 meter van het toilet staat, dan is de kans groot dat deze beestjes die hier huizen uiteindelijk in je mond belanden.
Onderzoekers aan de universiteit van Manchester ontdekten dat meer dan 100 miljoen bacteriën kunnen leven op een tandenborstel, waaronder de E.coli, stafylokokken, streptokokken en candida. Onderzoeker Louise Baglole: ,,Het is onrustwekkend als je nadenkt welke bacteriën huizen op tandenborstels van heel wat gezinnen.”
Orthodontisten overtreden op grote schaal de wet aldus het Financieele Dagblad. Ze noemen zich orthodontist terwijl ze volgens het BIG-register tandarts zijn.
De VVD, SP en PvdA vinden dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en justitie moeten optreden. PvdA heeft een spoeddebat aangevraagd. Per 1 januari 2007 hebben ruim honderd orthodontisten hun orthodontiespecialisme laten schrappen uit het specialistenregister en daarmee ook uit het register Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG). Zo kunnen ze voor bijvoorbeeld het plaatsen van beugels het hogere tarief vragen dat tandartsen in rekening mogen brengen. Ondertussen blijven deze orthodontisten zichzelf tegenover klanten presenteren als orthodontist. De titel orthodontist is beschermd.
De daling van het aantal orthodontisten blijkt onder meer uit het jaarverslag over 2008 van de Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Tandheelkunde (NMT), de belangenbehartiger van orthodontisten en tandartsen.
De orthodontisten lieten zich uitschrijven, nadat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) had aangekondigd de orthodontietarieven met 29% te zullen verlagen.
Strafbaar
Het Financieele Dagblad hield een steekproef onder 70 orthodontisten. Van hen staat een meerderheid van 39 op dit moment niet in het BIG-register vermeld als orthodontist. Maar uit de naam van hun bedrijf, uit hun websites en de manier waarop ze de telefoon opnemen, blijkt dat ze zich wel degelijk uitgeven als orthodontist. En dat is volgens artikel 17 tweede lid wet BIG strafbaar. Er staat een boete op van maximaal euro 3750.
Handhaving is een taak voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), maar die heeft tot nu toe geen aangifte gedaan. Het Openbaar Ministerie laat weten dat het nog nooit een orthodontist voor titelmisbruik heeft beboet.
NMT geschrokken
De NMT erkent dat veel leden zich als orthodontist hebben laten uitschrijven. De vereniging reageert ‘geschrokken’ op het bericht dat veel orthodontisten die zich hebben uitgeschreven, zich toch orthodontist blijven noemen. ‘Wij hebben onze leden meerdere malen gewezen op het feit dat uitschrijving uit het specialistenregister ook betekent dat de titel “orthodontist” niet meer gevoerd mag worden’, aldus René Noverraz, bestuurslid van de NMT.
Hoger tarief voor tandarts
In de tarieven van de NZa is bepaald dat een tandarts die een beugel plaatst per behandeling meer krijgt vergoed dan een orthodontist, omdat een tandarts voor deze behandeling meer tijd nodig heeft. In 2007 lagen de orthodontietarieven voor tandartsen zo’n 13% hoger. In 2010 is dit, volgens de NZa, nog 2,5%.
De belangenvereniging ontkent dat haar leden zich hebben uitgeschreven om financieel gewin. Volgens Noverraz zijn veel ‘ex-orthodontisten’ gewoon de lagere tarieven blijven declareren. Maar hij erkent wel dat sommige orthodontisten zich hebben laten uitschrijven omdat ze door de kortingen ‘niet meer kostendekkend’ konden werken.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2016/07/geld-400.gif230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2010-03-09 00:00:002022-11-16 13:35:51Ongeregistreerde orthodontist voert titel illegaal om hoger tarief
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.