hoofdafbeelding dentaid 2

Een goede mondgezondheid, een leven lang

Elke levensfase kent zijn eigen uitdagingen. Van cariës bij kinderen tot gingivitis bij volwassenen en edentaat bij ouderen. Met de juiste combinatie van dagelijkse verzorging, voedingsadvies en preventieve controles kunnen we langdurige mondgezondheid ondersteunen en problemen voorkomen.

Ondanks alle vooruitgang in de tandheelkunde zijn wereldwijd nog steeds zorgwekkende ontwikkelingen:

  • Meer dan 50% van de kinderen heeft cariës.
  • Tot 90% van volwassenen heeft last van gingivitis.
  • En 23% van de ouderen is edentaat.

Deze cijfers laten zien dat mondgezondheid geen momentopname is, maar een levenslang proces. En hoewel campagnes, voorlichting en betere leefgewoonten hebben geleid tot minder cariës en tandvleesproblemen, blijft één feit opvallend:

75% van de wereldbevolking krijgt onvoldoende voorlichting over hoe ze hun leven lang een goede mondgezondheid kunnen behouden.

Het is tijd om die kenniskloof te dichten. Door samenwerking, innovatie en gerichte communicatie kunnen we mensen écht helpen om hun mondgezondheid te verbeteren — van kindertijd tot ouderdom. We beginnen bij het begin. In de eerste fase van onze nieuwe campagne Oral health throughout life richten we ons op baby’s, kinderen, pubers en tieners.

 

Mondverzorging tijdens de kinderjaren

mondverzorging kinderjaren

De vroege kinderjaren zijn een cruciale periode voor mondgezondheid. In deze fase ontwikkelt niet alleen het kind, maar verandert ook de mond ingrijpend. Zodra de eerste tanden doorbreken, ontstaat de kans op biofilmvorming en tandheelkundige problemen.

Voor professionals in de (mond)zorg ligt hier een belangrijke taak:

  • Ouders en verzorgers voorzien van de juiste kennis.
  • Preventie centraal stellen in begeleiding en behandeling.
  • Vroegtijdig signaleren van risico’s of ontwikkelingsproblemen.

Investeren in primaire preventie tijdens de eerste levensjaren betekent minder ingrijpende behandelingen later, en een gezonde basis voor de toekomst.

 

Mondverzorging tijdens de tienerjaren

tieners

De Europese cijfers liegen er niet om:

  • 77% van de adolescenten heeft last van cariës.
  • 73% van de 13-17-jarigen heeft last van gingivitis.
  • De gemiddelde poetstijd is vaak te kort.
  • En de toename van zure en suikerhoudende dranken leidt tot meer tanderosie.

Frisdrank, vruchtensappen, snacks — het lijkt onschuldig, maar het effect op het gebit is groot.
En dat terwijl een gezond gebit juist in de tienerjaren cruciaal is voor de toekomst.

Het goede nieuws? Met de juiste voorlichting en gewoontes kunnen we veel problemen voorkomen.

Lees meer over: Mondhygiëne, Partnernieuws, Partnernieuws, Thema A-Z

EU overweegt classificatie van ethanol als mogelijk kankerverwekkende stof

De Europese Unie overweegt om ethanol te classificeren als een stof die mogelijk het risico op kanker kan verhogen.

Aanbeveling van ECHA

Volgens berichtgeving van de Financial Times is deze overweging gebaseerd op een interne aanbeveling van het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA). Indien ethanol inderdaad als schadelijk wordt aangemerkt, kan dit grote gevolgen hebben voor het gebruik van handdesinfectiemiddelen en reinigingsproducten binnen onder meer de zorg- en mondzorgsector.

Toxische stof

Het ECHA zou ethanol willen bestempelen als een toxische stof die verband houdt met een verhoogd risico op kanker en mogelijke complicaties tijdens de zwangerschap. In november bespreekt een gespecialiseerd comité binnen het agentschap of ethanol officieel in deze categorie moet worden geplaatst. Het comité beoordeelt onder andere biociden — actieve stoffen die worden gebruikt om schadelijke micro-organismen te bestrijden. De uiteindelijke aanbeveling zal vervolgens worden voorgelegd aan de Europese Commissie, die beslist over eventuele regelgeving of beperkingen.

Huidige WIP-richtlijn

In de huidige WIP-richtlijn staat vermeld dat handdesinfectantia de verzamelnaam is voor de alcoholpreparaten die worden gebruikt voor handdesinfectie. Deze preparaten kunnen zijn samengesteld op basis van ethanol, n-propanol of iso-propanol. Dergelijke middelen worden toegepast binnen de mondzorg voor een veilige en hygiënische werkwijze.

Een mogelijke herclassificatie van ethanol zou dus directe implicaties kunnen hebben voor de dagelijkse infectiepreventiepraktijk in de mondzorg.

 

Lees meer over: Infectiepreventie, Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Hoger risico op ontwikkelen parodontitis door blootstelling aan zware metalen 400

Hoger risico op ontwikkelen parodontitis door blootstelling aan zware metalen

Een systematische review gepubliceerd in BMC Oral Health laat zien dat blootstelling aan zware metalen zoals lood en cadmium kan leiden tot een hoger risico op het ontwikkelen van parodontitis. De resultaten laten dan ook het belang zien van het verminderen van blootstelling aan zware metalen als preventieve strategie voor tandvleesaandoeningen zoals parodontitis.

Parodontitis en zware metalen

Parodontitis is een tandvleesaandoening waarbij er sprake is van een chronische ontsteking van het tandvlees die de ondersteunende structuren van de tanden aantast. Parodontitis kan worden beïnvloed door onder andere zware metalen zoals lood en cadmium. Lood en cadmium zijn milieuverontreinigende stoffen met toxische effecten op de menselijke gezondheid. Deze studie beoordeelt de relatie tussen blootstelling aan lood en cadmium en parodontitis.

Methoden

Er werd een literatuuronderzoek uitgevoerd waarbij observationele studies die het verband tussen blootstelling aan lood en/of cadmium en parodontitis onderzochten werden opgenomen. Studies die geschikt waren includeerden algemene bevolkingsgroepen en de hoeveelheid lood en/of cadmium werd aan de hand van biomarkers zoals bloed, speeksel of urine gemeten. In totaal werden 14 studies gebruikt en 72.467 deelnemers onderzocht die een verband lieten zien tussen parodontitis en blootstelling aan zware metalen.

Resultaten

Meta-analyse toonde dat blootstelling aan cadmium en lood significant is geassocieerd met een hogere kans op het ontwikkelen van parodontitis. Deze bevindingen werden ook bevestigd door sensitiviteitsanalyses.

Conclusie

Blootstelling aan zware metalen zoals lood en cadmium is significant geassocieerd met parodontitis. Deze resultaten benadrukken dan ook het verminderen van blootstelling aan zware metalen als preventieve strategie voor parodontitis. Echter is er meer onderzoek nodig om onderliggende mechanismen te onderzoeken en interventies te evalueren.

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Kleurverandering CAD-CAM materialen door mondspoelmiddelen

Kleurverandering CAD-CAM materialen door mondspoelmiddelen

Een studie die onlangs is gepubliceerd in het Journal of Prosthetic Dentistry laat zien dat langdurig gebruik van bepaalde mondspoelingen verkleuring kan veroorzaken bij CAD-CAM-resinrestauraties.

CAD-CAM

CAD-CAM staat voor Computer Aided Design and Computer Aided Manufacture. De kleurstabiliteit van het materiaal kan worden beïnvloed door hun samenstelling en blootstelling aan verschillende mondspoelmiddelen. Echter de impact op het materiaal en type spoeling is onduidelijk en daarom is het doel van deze studie om het effect van verschillende mondspoelmiddelen op de kleurstabiliteit van CAD-CAM materialen te onderzoeken.

Onderzoek

5 verschillende CAD-CAM materialen werden onderzocht; PICN, ENA, CERA, BRC en GRD. Daarnaast werd ook een composiethars, KZR, onderzocht. En diende lithiumdisilicaatkeramiek, EMX, als controle.

In totaal werden 180 monsters vervaardigd en werden deze in verschillende mondspoelmiddelen ondergedompeld. De mondspoelmiddelen die werden onderzocht waren; alcoholhoudende listerine Cool Mint, alcoholvrije Oral-B complete, zinkchloridehoudende Pharmol Zn en hypochloorzuurhoudende Briotech Pure. Daarnaast werd ook kunstmatig speeksel getest.

De middelen werden gedurende 12 uur, 2,5 dagen en 5 dagen blootgesteld aan de verschillende materialen. De kleurverschillen werden op elk tijdstip berekend.

Resultaten

Lithiumdisciliaat liet de hoogste kleurstabiliteit zien en GRD CAD-CAM materiaal de grootste verkleuring. Listerine en Oral-B mondspoelmiddel veroorzaakten hogere kleurverschillen dan andere mondspoelmiddelen. Daarnaast nam verkleuring toe bij langere blootstelling aan het mondspoelmiddel.

Van alle verschillende groepen vertoonde BRC CAD-CAM materiaal ondergedompeld in Listerine mondspoelmiddel de grootste kleurveranderingen. Lithiumdiscilicaat in kunstmatig speeksel vertoonde de minste kleurverandering.

Conclusie

Langdurig gebruik van bepaalde mondspoelmiddelen kan leiden tot verkleuring van CAD-CAM resinrestauraties. De auteurs geven hierbij aan dat de mate van kleurverandering wordt beïnvloed door de microstructuur van het materiaal.

 

Bron:
The Journal of Prosthetic Dentistry

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Restaureren, Thema A-Z
Congresverslag Gebitsslijtage 400

Congresverslag: Gebitsslijtage

De meest voorkomende afwijking in de mond is gebitsslijtage. Iedereen heeft een bepaalde mate van gebitsslijtage omdat het een fysiologisch proces is. Lees het verslag van de lezing van Luuk Crins tijdens het NVVRT-congres over welbevinden met ernstige gebitsslijtage, onderliggende medische aandoeningen en behandeling van slijtage.

Oral Health Related Quality of Life en gebitsslijtage

De tandheelkundige zorg heeft als doel het waarborgen van de functionele integriteit van het gebit. Wanneer de functies van het gebit afnemen door bijvoorbeeld gebitsslijtage, kan dit een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van leven. De kwaliteit van leven wordt subjectief door de patiënt gerapporteerd en vormt daarmee een belangrijke patiëntgerichte uitkomstmaat.

De relatie tussen gebitsslijtage en ‘Oral Health Related Quality of Life’ (OHRQoL) is onderwerp van onderzoek. Een grootschalige studie uit het Verenigd Koninkrijk toonde aan dat patiënten met ernstige gebitsslijtage—waarbij meer dan een derde van de klinische kroon was verdwenen—een significant lagere OHRQoL rapporteerden dan patiënten met minder uitgesproken slijtage. In algemene zin kan worden gesteld dat uitgebreide slijtage de kwaliteit van leven nadelig beïnvloedt. Echter, op individueel niveau hoeft dit niet het geval te zijn. Sommige patiënten met ernstige gebitsslijtage ervaren desondanks een goede kwaliteit van leven.

Dit impliceert dat de klinische besluitvorming omtrent restauratieve interventies niet uitsluitend gebaseerd mag worden op de mate van slijtage. De perceptie en zorgvraag van de patiënt dienen hierin een centrale rol te spelen.

Gastro-oesofageale reflux (GOR(D)) en gebitsslijtage

Een medische aandoening die het risico op gebitsslijtage verhoogt, is gastro-oesofageale reflux ziekte (GORD). In de volksmond staat deze aandoening bekend als ‘brandend maagzuur’ of ‘zuurbranden’. Gastero-oesofageale reflux betreft een fysiologisch fenomeen waarbij maagzuur tijdelijk terugvloeit in de slokdarm. Dit treedt bij iedereen op en blijft vaak asymptomatisch. Wanneer de refluxfrequentie toeneemt en gepaard gaat met klachten, spreekt men van gastro-oesofageale refluxziekte (GORD).

Hoewel maagzuur in de meeste gevallen de mond niet bereikt, kan een verzuurde slokdarm resulteren in een lagere pH-waarde in de mondholte, wat op zijn beurt het slijtageproces van gebitselementen versnelt. Studies tonen aan dat een aanzienlijk deel van de GORD-patiënten (5-47%) gebitsslijtage vertoont.

Sommige patiënten beschrijven een ‘zwakke maag’ of geven aan dat hun ‘maagklepje niet goed sluit’, terwijl het hier in feite gaat om een disfunctie van de onderste oesofageale sfincter. De symptomen kunnen verergeren door de consumptie van vetrijke of gekruide voedingsmiddelen, tomaten(producten), cafeïne, alcohol, pepermunt en citrusvruchten.

Bovendien kunnen aandoeningen waarbij de intra-abdominale druk verhoogd is, zoals obesitas en zwangerschap, bijdragen aan een verhoogde frequentie van zure refluxepisodes. Langdurige GORD verhoogt tevens het risico op het ontwikkelen van een Barrett-slokdarm, een premaligne aandoening.

Symptomen van GOR(D):

  • Zuurbranden
  • Oprispingen
  • Pijn bij slikken
  • Heesheid
  • Laryngitis/faryngitis
  • Verergering van klachten tijdens de nacht
  • Halitose
  • Gebitsslijtage

In sommige gevallen is gebitsslijtage het enige symptoom van GOR(D). Dit impliceert dat patiënten zich niet bewust zijn van de onderliggende aandoening, terwijl hun gebitselementen wel progressieve schade ondervinden. Gebitsslijtage komt frequenter voor bij mannen dan bij vrouwen. Opmerkelijk is dat, hoewel vrouwen vaker klachten van zuurbranden rapporteren, de diagnose GORD vaker bij mannen wordt gesteld. Dit vormt een mogelijke verklaring voor de hogere prevalentie van gebitsslijtage bij mannen. Vrouwen zouden door de fysieke terugkoppeling hun leefstijl kunnen aanpassen om het aantal episodes van het terugstromen van maagzuur in de slokdarm te beperken en daarmee de pH-waarde in de mond niet te doen laten dalen.

Etiologie van gebitsslijtage

Gebitsslijtage is altijd multifactorieel van aard. Er wordt tegenwoordig onderscheid gemaakt tussen mechanische en chemische slijtageprocessen, waarbij de traditionele termen erosie, attritie en abrasie minder gangbaar zijn.

Het onderzoeken van causale verbanden binnen de etiologie van gebitsslijtage blijft complex en berust grotendeels op correlaties. De literatuur toont een sterke correlatie tussen een zuur dieet en de aanwezigheid van gebitsslijtage. Eveneens is er een significante correlatie tussen GORD (en GOR) en gebitsslijtage. Daarentegen is de relatie tussen bruxisme (waaronder klemmen en knarsen) en gebitsslijtage minder eenduidig aangetoond. Hoewel klemmen en knarsen logischerwijs bijdragen aan mechanische slijtage, is het onzeker of dit op populatieniveau leidt tot pathologische en ernstige slijtage.

Chemische processen spelen een doorslaggevende rol in gebitsslijtage. Zure aanvallen resulteren in de demineralisatie van het glazuur. De toplaag lost op en het onderliggende tandmateriaal wordt zachter en daarmee vatbaarder voor verdere slijtage. Chemische processen fungeren als een katalysator voor verdere slijtage. De vraag rijst dan: hoeveel slijtage zou er optreden indien er geen chemische component aanwezig zou zijn?

Het antwoord is duidelijk: chemische processen zijn de meest dominante factor in gebitsslijtage.

Binnen het Radboud Tooth Wear Project is een grote groep patiënten met gebitsslijtage prospectief gevolgd, waarbij 3D-scans inzicht boden in de progressie van slijtage over tijd. Zelfs bij patiënten met ernstige gebitsslijtage bleek de progressie doorgaans gering en binnen fysiologische grenzen te blijven. Hieruit volgt dat gebitsslijtage vaak een traag proces is. Daarom is counseling en monitoring in de meeste gevallen de eerstaangewezen behandelstrategie.

Gezien het dominante aandeel van chemische slijtage is het bij preventie van verdere slijtage essentieel om primair de zure belasting te verminderen, voordat mechanische interventies, zoals een splint, worden overwogen.

Dit geldt ook bij de aanwezigheid van zichtbare slijtfacetten, aangezien ‘fysiologische mechanische processen’

Nogmaals, hoeveel slijtage zou er optreden indien er geen chemische component aanwezig zou zijn?

Bij de overweging tot restauratief ingrijpen, dient de zorgvraag van de patiënt leidend te zijn en niet uitsluitend de mate van slijtage. Waar mogelijk wordt de restauratieve behandeling minimaal invasief en dus adhesief uitgevoerd. Wanneer er twijfel ontstaat of er nog wel voldoende oppervlakte over blijft om restauraties adhesief aan te bevestigen, dan wordt het advies om restauratief ingrijpen strenger.

Vergelijkend onderzoek binnen het Radboud Tooth Wear Project naar directe en indirecte composietrestauraties (waaronder CAD/CAM-gefabriceerde restauraties) toont een vergelijkbare en acceptabele overlevingsduur. Er kan niet eenduidig worden gesteld dat directe of indirecte restauraties, noch nano- of hybride composieten, superieur zijn. Duidelijk is echter dat patiëntgebonden factoren bepalend zijn voor zowel de levensduur van restauraties als de progressie van gebitsslijtage. Een klein aantal patiënten blijkt verantwoordelijk te zijn voor de meerderheid van restauratieve falers en progressieve slijtage.

Conclusies

  • Chemische processen vormen de dominante factor in de etiologie van gebitsslijtage.
  • Preventieve maatregelen richten zich primair op het reduceren van chemische belasting, zelfs bij zichtbare slijtfacetten.
  • De progressie van gebitsslijtage verloopt doorgaans traag.
  • Counseling en monitoring vormen een effectieve eerste behandelstrategie.
  • Composietrehabilitaties tonen goede klinische prestaties binnen deze patiëntengroep op de middellange termijn, maar reparaties en slijtage van het restauratiemateriaal komen voor.
  • Er is geen significant verschil tussen verschillende typen composieten. Het is aan te raden te werken met het composiet waarmee men vertrouwd is.

 

Luuk Crins is in 2017 afgestudeerd als tandarts aan het Radboudumc in Nijmegen. Kort na het afstuderen is hij begonnen met een promotie traject binnen het ‘Radboud Tooth Wear Project’. Tijdens zijn promotie traject heeft Luuk klinisch onderzoek gedaan naar verschillende restauratieve behandelingen van gebitsslijtage, waardoor hij ruime ervaring heeft opgedaan met het klinisch management van deze patiëntengroep. In 2024 zal hij promoveren aan het Radboudumc. Momenteel is hij betrokken bij diverse onderzoeksprojecten en bij het postacademisch onderwijs. Als ‘chef de clinique’ van de kliniek voor gebitsslijtage combineert hij onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg. Naast zijn aanstelling op de universiteit is hij werkzaam als algemeen practicus in een verwijs- en groepspraktijk MondzorgOost in Nijmegen. Hier richt Luuk zich op de adhesieve en reconstructie behandeling van gebitsslijtage en op functionele esthetische tandheelkunde.

 Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dentalinfo.nl van de lezing van Luuk Crins tijdens het NVVRT-congres Be aWEAR.

 

 

 

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Restaureren, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Valkuilen in de endodontologie

Valkuilen in de endodontologie

Waardevolle inzichten over valkuilen in de endodontologie, zoals perforeren bij kanaalzoeken, omgaan met coronaal lekkende elementen, en afgebroken instrumenten. De nadruk ligt op het belang van zorgvuldige voorbereiding en techniek om problemen te vermijden en behandelingen te optimaliseren. Verslag van de lezing van Patrick Vadasz, tandarts voor complexe endodontologie, tijdens het symposium Leerzame mislukkingen in de mondzorg.

Perforeren

Bij geoblitereerde, versleten of gemigreerde elementen ontbreken er op het eerste gezicht vaak referentiepunten die je helpen om een wortelkanaal te vinden.

Het risico om dan te perforeren kan als volgt verkleind worden:

  • Tussentijdse solo’s

Neem regelmatig tussentijdse solo’s, dan weet je of je in de mesiodistale richting goed zit. Voor de buccolinguale richting heeft dit helaas geen meerwaarde.

  • Rubberdamklem

Zorg zo mogelijk dat de rubberdamklem verderop staat, niet op het te behandelen element. Op deze manier interfereert de klem niet met het zicht van de behandelaar dan wel met de röntgenologische bevindingen.

  • CBCT

Nog niks gevonden? Dan kan CBCT een oplossing bieden. Niet iedereen heeft deze mogelijkheid ter de beschikking in de praktijk. Als het wel tot de mogelijkheden behoort dan kan een CBCT binnen 10 minuten duidelijkheid geven.

  • Dentine kleur

Kijk ook naar de dentine kleur, secundair en teriair dentine hebben vrijwel altijd een afwijkende kleur. Deze kleur kan de weg naar de bodem van de pulpakamer wijzen.

Perforatie afdichten

Mocht er onverhoopt toch een perforatie ontstaan? Dan kan deze eenvoudig afgedicht worden:

Reinig de perforatie met Hypochloriet. Verwijder hypochloriet met anesthesievloeistof  -> droogmaken (microzuiger) -> MTA inspuiten -> condenseren met Ash 49 -> overmaat wegzuigen -> klein propje tissue (Kleenex) gebruiken -> meer condenseren -> spoelen met anesthesie -> overmaat verwijderen met ultrasoon -> spoelen met MF-spuit -> MTA afdekken met (lichtuithardend) GIC.

Hierna kan de endodontische behandeling hervat worden. Bij voorkeur CBCT gebruiken om voorspelbaar het kanaal te vinden.

Coronaal lekkende elementen

Ga je een wortelkanaalbehandeling doen? Zorg er dan voor dat alle lekkende restauraties eerst vernieuwd zijn. Dan is de kans op herinfectie kleiner. Ook zullen de gerestaureerde referentiepunten handig zijn bij het uitvoeren van de endo. Ten slotte bewijs je voor jezelf en de patiënt dat het mogelijk is om het element te restaureren in het geval dat daar twijfel over is. Plaats ook bij deze stap de rubberdamklem verderop.

Inschatting

Tijdens het verwijderen van cariës en het vullen kan er een inschatting gemaakt worden wat er te verwachten valt bij de endodontische behandeling.  Zijn de kanaalingangen goed te vinden? Kan de patiënt bijvoorbeeld de mond niet lang genoeg geopend houden? Dan wordt het extra lastig om een wortelkanaalbehandeling te gaan doen.

Temporiseerbaarheid

Een goede restauratie versterkt ook de temporiseerbaarheid van het element. Mocht de wortelkanaalbehandeling gestaakt moeten worden, dan is dat geen probleem als de temporiseerbaarheid van het element gewaarborgd is.

Tijdelijk vulmateriaal

Duotemp krijgt de voorkeur als tijdelijk vulmateriaal (boven Cavit). Dit komt door de lichtuitharbaarheid. Condenseer voordat je een pre Endo-opbouw gaat maken een beetje duotemp in de pulpakamer en hard deze uit voor dat je gaat bonden. Op deze manier kan er gewerkt worden zonder contaminatie van bloed en pus bij de pre endo-opbouw. Het werkt ook de andere kant op, er komt namelijk ook geen composiet in de kanalen.

Instrumenten afbreken

Wanneer endodontisch instrumentarium afbreekt is dit het gevolg van een combinatie van metaalmoeheid en torsie-overbelasting. Moderne instrumenten (nikkel titanium) kunnen goed tegen metaalmoeheid. Tegen torsie overbelasting zijn deze instrumenten echter minder goed opgewassen. Het is dus belangrijk om dit begrip goed te begrijpen.

Metaal kan elastisch vervomen zonder dat daarbij schade optreedt. Zodra de elastische limiet overschreden wordt, bereik je de plastische fase. Hoe vaker en verder je de elastische limiet overschrijdt, hoe groter de kans dat het instrument zal breken.

Volg deze praktische wenken om vijlbreuken te voorkomen

  • Pik als een kip

In de axiale richting kun je een vijl goed belasten (zoals een spijker). De zwakte van een vijl zit echter in herhaaldelijke torsie overbelasting. Dit gebeurt snel (300 rpm = 5 rps). Je hebt dus ongeveer 0,2 seconden om weg te komen voordat de vijl een keer volledig om zijn as is getordeerd wanneer de punt vast zit.

  • Begin met EDTA 17% vloeistof

Dit maakt dentine zachter.

  • Reciproc M-wire (zilverkleurig)

De vijlen die mijn voorkeur hebben.

  • Regelmatig de vijl schoonmaken en inspecteren op vervorming

Gebruik elke behandeling nieuwe vijlen en gooi de vijlen weg als er vervorming/afwijkende lichtbreking zichtbaar is.

  • Coronale deel kanaal verwijden (gates 3)

Zorg voor een goed overzicht van het kanaal. Zorg er tevens voor dat het instrumentarium spanningsvrij in het kanaal kan.

  • Vaak EDTA vernieuwen
  • Kleine stapjes (0,5-1mm vordering per rondje pikken)

Afsluiting

Een succesvolle endodontische behandeling vereist zorgvuldige voorbereiding en techniek om complicaties zoals perforaties, coronale lekkage en afgebroken instrumenten te voorkomen. Door gebruik te maken van tussentijdse solo’s, CBCT, en specifieke vijltechnieken kunnen behandelaars deze risico’s minimaliseren. Essentieel is ook het aanvankelijk restaureren van het element om herinfectie te voorkomen. Door deze aanpak te volgen, kunnen tandartsen de duurzaamheid en voorspelbaarheid van hun behandelingen aanzienlijk verbeteren.

 

Patrick VadaszSinds vele jaren is endo mijn grote liefhebberij in de tandheelkunde. Toen ik in 1996 afstudeerde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen was dat heel anders. Ik vond het vreselijk moeilijk en spannend. Door veel oefenen en meekijken, en door het volgen van talloze cursussen en congressen voel ik me nu volledig in mijn element als ik een endo aan het doen ben.

In mijn verwijspraktijk, Tandwerk in Nijmegen, werk ik 2,5 dag per week en doe hier voornamelijk endodontie en de daarbij horende pre- en post-endodontische restauraties. Tevens werk ik een dag per week bij Vreugdenhil Tandartsen in Geldermalsen. Hier doe ik uitsluitend complexe endodontische behandelingen.

 

Verslag door Camil Chakir voor dentalinfo.nl van de lezing van Patrick Vadasz tijdens het symposium Leerzame mislukkingen in de mondzorg.

 

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Samenwerking tussen tandarts en tandtechnicus bij bewegingsklachten

Samenwerking tussen tandarts en tandtechnicus bij bewegingsklachten

Bij samenwerking tussen tandarts en tandtechnicus moet er met meer rekening gehouden worden dan alleen de kwaliteit van het aangeleverde werk. Er moet ook rekening gehouden worden met de gebruikte technieken, het verschil tussen analoog en digitaal en asymmetrieën binnen patiënten. Kleine onduidelijkheden hierin kunnen leiden tot grote verschillen tussen de anatomische situatie van de patiënt en het werk wat de tandtechnicus op tafel krijgt.

Verslag van de lezing van dr. Siegfriedt Marquardt, specialist in esthetische tandheelkunde en implantologie en Udo Plaster, tandtechnicus, tijdens het NVVRT-congres FACE IT.

Informatie verzamelen

Om te begrijpen welke informatie er interdisciplinair overgedragen moet worden, moet er zoveel mogelijk informatie worden verzameld. In plaats van gelijk overgaan op behandelen moet er duidelijk uitgevraagd worden wat de verwachtingen van de patiënt zijn. Er moet worden stilgestaan bij bepaalde informatie die bij het eerste consult gelijk verkregen kan worden. Denk daarbij aan:

  • Andere hulpverleners die de patiënt bezoekt;
  • Belemmeringen in het dagelijks leven;
  • Niet-tandheelkundige klachten.

Beethoogte

Bij het optreden van functieproblemen is het erg belangrijk om aandacht te besteden aan de beethoogte. In het geval van een patiënt waar sprake is van een gebrek aan beethoogte in de zijdelingse delen kan er een compensatiebeweging van de nek optreden. De oorzaak is hier het maken van contact bij een lage beethoogte en het gevolg is dat het hele postuur verandert.

Indien dit het geval is moet er initieel gekeken worden of de patiënt een vergrootte beethoogte kan accepteren. Als dit niet het geval is, zal het fabriceren van een splint of tabletops geen succesvolle behandelstrategie zijn. Om dit te achterhalen moet de spraakmotoriek getest worden. Door te kijken of de patiënt moeite krijgt met de fonetiek kan bepaald worden of de patiënt een vergrootte beethoogte accepteert.

Modeltransfer naar articulator

Wanneer de fysieke diagnostiek afgerond is en een afdruk wordt genomen is de rol aan de tandtechnicus om deze informatie in een model te verwerken. Het is belangrijk dat de juiste dimensies gehanteerd worden bij het monteren op de articulator. Bepaalde informatie moet de tandarts meeleveren. Denk hierbij aan de acceptabele beethoogte en de natuurlijke hoofdpositie (NHP). Dit wordt vertaald als de ruimtelijke positierelatie van het occlusievlak t.o.v. de schedelas. Om deze informatie te krijgen kan de tandarts anatomische herkenningspunten gebruiken in het (aan)gezicht, ofwel bekend als referentielijnen. Dit zijn denkbeeldige lijnen die als hulpmiddel gebruikt worden, deze lijnen hebben niks te maken met het gebit. Het is hierbij belangrijk om te differentiëren tussen bovenkaak en onderkaak.

Voorbeelden van transfertechnieken voor de bovenkaak kunnen zijn:

  • Facebow: referentielijnen op de schedel
  • Bonwill triangle: referentielijnen mandibula
  • Planefinder (ontworpen door Udo Plaster): fysiologisch

De Face Bow legt de relatie vast tussen de tandboog van de maxilla en het kaakgewricht. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de gehoorgang. Als deze techniek niet gebruikt kan worden is de Bonwill triangle een goed alternatief. Dit is een denkbeeldige driehoek die tussen de beide kaakkopjes en het contactpunt tussen de centrale onderincisieven loopt. De afstand tussen de drie punten is gelijk bij de meeste mensen en komt uit op ongeveer 10 centimeter. De Planefinder gebruikt de ala-tragus line (ATL) als nauwkeurige schatting van de richting van het occlusievlak. Nadat de NHP gereproduceerd kan worden, kan de Planefinder ingesteld worden om evenwijdig met de ATL te lopen. Er kan ook een foto of scan gemaakt worden, die vervolgens meegestuurd wordt naar de tandtechnicus.

Ala-tragus line (ATL)

De ATL is een denkbeeldige lijn die loopt van de sulcus alaris van de neus (de vleugelachtige structuur aan de zijkant van de neusgaten) naar de tragus van het oor (de kleine, kraakbenige uitstulping voor de gehoorgang).

In de praktijk kan de ala-traguslijn gebruikt worden om de relatie tussen de kaken vast te stellen tijdens verschillende procedures, zoals het bepalen van de richting van het occlusievlak of het monteren van gipsmodellen op articulatoren. Het helpt om de juiste oriëntatie van de maxillaire en mandibulaire modellen ten opzichte van elkaar te bepalen, wat zorgt voor vereenvoudiging van de fabricage van tandheelkundige prothesen en orthodontische apparaten.

Door de modellen volgens de ala-traguslijn uit te lijnen, kunnen de tandarts en de tandtechnicus ervoor zorgen dat de resulterende restauratie harmonieert met de anatomie van de patiënt. Dit draagt vervolgens bij aan betere functionele en esthetische resultaten.

Jukbeen

Voor een tandtechnicus kan het erg handig zijn om te bepalen waar het jukbeen (os zygomaticum) loopt. Ook dit onderstreept het nut van het meesturen van een foto of scan. De plaats van het jukbeen kan namelijk gebruikt worden om te bepalen waar de eerste bovenmolaar zit. Dit botstuk vangt veel krachten op. Ook is het handig om bijvoorbeeld bij edentate patiënten te bepalen waar de eerste bovenmolaar hoort.

Transferfout met Facebow

Een transferfout met een facebow treedt op wanneer de NHP van de patiënt niet nauwkeurig wordt gerepliceerd op de articulator. In plaats van de positie van de patiënt direct over te brengen, wordt de Facebow naar de articulator gebracht, waardoor de positie van het hoofd van de patiënt wordt vervormd. Deze vervorming resulteert in onnauwkeurigheden in alle drie dimensies – horizontaal, verticaal en sagittaal. Het is belangrijk om hierop te letten bij het gebruik van een Facebow om nauwkeurig werk te garanderen.

Analoog en digitaal

We bevinden ons in een overgangsperiode van een analoge werkwijze naar een digitale werkwijze. Beide werkwijzen worden nog gehanteerd afhankelijk van hoe de gebruiker het heeft geleerd. Het is tijdens deze transitie belangrijk om beide werelden te kunnen begrijpen.

Voor de professionals die opgeleid worden in de digitale wereld is het belangrijk om ook de analoge wereld te bevatten. Er moet een bepaald niveau van kennis over de analoge werkwijze aanwezig zijn om de digitale werkwijze onder de knie te krijgen.

Uiteindelijk kunnen de meeste tandtechnische werken in beide formaten opgesteld worden. Het is echter belangrijk om niet achter te blijven in deze transitie om relevant en effectief te blijven.

Skeletale midline

Nadat de tandarts zaken zoals de anamnese en de verwachtingen of wensen duidelijk heeft, kan er overgegaan worden tot het onderzoek. Wanneer er in een afdrukmodel vastgesteld wordt dat de skeletale midline (gedefinieerd door de midpalatinale sutuur) en de dentale midline niet samenvallen, kan ervan uit worden gegaan dat er spiercompensatie plaatsvindt elders in het lichaam.

Asymmetrie

Het is uiterst zeldzaam dat een persoon volledig symmetrisch is. Vaak is er onderscheid tussen de twee kaakhelften. Een kleine imperfectie hoeft niet gelijk problematisch te zijn. Echter dienen zowel tandarts als tandtechnicus hier wel rekening mee te houden. De verdeling van krachten dient gebalanceerd te worden rond de skeletale midline om zo bewegingsklachten tegen te gaan.

Afsluiting

In een tijd waarin de tandheelkunde steeds meer evolueert naar digitale workflows, blijft het cruciaal om de fundamenten van de analoge werkwijze te begrijpen en te respecteren. Dit geldt met name voor het overdragen van informatie tussen tandartsen en tandtechnici, waarbij het meesturen van gedetailleerde foto’s of scans een belangrijke rol speelt. Door het gebruik van beeldmateriaal kunnen niet alleen subtiele details worden vastgelegd, maar ook asymmetrieën en andere belangrijke anatomische kenmerken worden gecommuniceerd, wat resulteert in nauwkeurigere behandelingen en restauraties.

Of men nu de voorkeur geeft aan een digitale of analoge benadering, het is van vitaal belang voor tandheelkundige professionals om flexibel te zijn en beide workflows te kunnen hanteren om hoogwaardige en gepersonaliseerde zorg te kunnen bieden aan hun patiënten.

Sprekers

Dr. Siegfriedt Marquardt, specialist in esthetische tandheelkunde en implantologie

MDT Udo Plaster, tandtechnicus

Verslag voor dentalinfo.nl door Camil Chakir, van de lezing van dr. Siegfriedt Marquardt en Udo Plaster tijdens het NVVRT congres Face It.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Kaders in samenwerking – begrenzen én ruimte geven

Kaders in samenwerking – begrenzen én ruimte geven

Samenwerking in de mondzorg blijkt in de praktijk vaak een zoektocht: waar begint en eindigt ieders rol? In het eerdere onderzoek zagen we dat grenzen vervagen en dat dit soms tot spanning leidt. Tegelijkertijd vraagt het team om meer overleg en duidelijkheid. Dit roept de vraag op: wanneer zijn kaders hard nodig om veiligheid te borgen, en wanneer helpt het juist om ze flexibel in te zetten zodat professionals kunnen groeien?

Wanneer kaders onmisbaar zijn

Kaders zijn primair bedoeld om patiënten te beschermen. Niemand wil dat een beginnende preventieassistent een complexe parobehandeling uitvoert waarvoor zij niet is opgeleid. Helder omschreven afspraken over bevoegdheden en grenzen zorgen dat de juiste zorgverlener de juiste patiënt ziet.

Daarnaast bieden kaders ook veiligheid voor de medewerker zelf. Zonder duidelijke instructies ervaren assistenten druk om taken uit te voeren waarvoor ze zich niet bekwaam voelen, wat kan leiden tot stress, onzekerheid en zelfs fouten. Zoals theoretische modellen over kaders en autonomie laten zien, werken duidelijke grenzen juist bevrijdend: ze geven een medewerker houvast en ruimte om zich te concentreren op wat binnen de rol hoort.

Casus – Kaders te ruim

Jamal, preventieassistent met enkele jaren ervaring, kreeg in een praktijk zonder structureel overleg steeds complexere taken toegewezen: parostatussen maken en pockets van 6 mm behandelen zonder supervisie. Aanvankelijk voelde hij zich gevleid, maar na verloop van tijd groeide de onzekerheid. Hij wist niet meer of hij binnen zijn bevoegdheden werkte. Het gebrek aan kaders maakte hem onzeker én zorgde dat de patiëntenzorg onveilig werd.

Professionele identiteit en kaders

Kaders beschermen de waarde van ieders beroep. Voor de preventieassistent geven ze veiligheid, voor de mondhygiënist waarborgen ze het verschil in opleidingsniveau en klinische verantwoordelijkheid, en voor de tandarts bieden ze overzicht en grip op de eindverantwoordelijkheid.

Onderzoek toont aan dat duidelijke kaders bijdragen aan rolduidelijkheid, professionele trots en een efficiënte samenwerking.

Is controle of vertrouwen nodig?

In de mondzorg staat patiëntveiligheid voorop. Controle helpt om risico’s te signaleren en te voorkomen dat iemand buiten zijn of haar bekwaamheid werkt. Denk aan een preventieassistent die nog niet voldoende ervaring heeft met bepaalde handelingen. Zonder toetsing kan dat leiden tot fouten. Maar als elk detail voortdurend wordt nagekeken, voelen medewerkers zich gewantrouwd. Dit werkt demotiverend, belemmert eigenaarschap en kan leiden tot afhankelijk gedrag (“ik doe niets totdat het gecontroleerd is”). Belangrijk is dat dit niet als wantrouwen wordt gevoeld maar als onderdeel van een gezamenlijk leerproces.

Maar we horen ook vaak dat vertrouwen nodig is. Professionals groeien als ze de ruimte krijgen om verantwoordelijkheid te nemen. Vertrouwen geeft ruimte om initiatief te tonen, vergroot motivatie en versterkt de binding met het team. Bovendien draagt het bij aan psychologische veiligheid: de ervaring dat men fouten mag bespreken en ervan mag leren.

Als vertrouwen betekent dat er helemaal geen toetsing of reflectie plaatsvindt, kan dit leiden tot overschrijding van grenzen of blinde vlekken. Dus er is een balans nodig tussen controle en vertrouwen. In de zorgpraktijk werkt een de combinatie het best: duidelijke afspraken (kaders) die worden gecontroleerd waar dat cruciaal is (bijvoorbeeld bij complexe of risicovolle handelingen), gecombineerd met vertrouwen in het geroutineerde werk en regelmatige reflectiemomenten. Meer hier over bespreken we onder ‘rekbare kaders’.

De balans is te vinden in intervisie, feedbackgesprekken of periodieke evaluaties in plaats van voortdurende checklists.

Omgaan met overschrijding van kaders

Soms worden kaders genegeerd, bijvoorbeeld door zelfoverschatting of druk vanuit de praktijk. Voorbeelden: een preventieassistent die PPS3-patiënten subgingivaal behandelt, of een mondhygiënist die röntgenfoto’s indiceert en buiten het vakgebied analyseert zonder tandarts.

Aanpak:

  • Benoem gedrag, niet de persoon.
  • Verbind aan gezamenlijke doelen.
  • Check de motivatie: soms is onvoldoende overleg de oorzaak.
  • Maak afspraken zichtbaar en toetsbaar.
  • Ondersteun met leiderschap.

Casus – Overschrijding door zelfoverschatting

Een paropreventieassistent nam structureel PPS3-patiënten over uit enthousiasme. Mondhygiënisten durfden dit niet bespreekbaar te maken. Pas bij een complicatie bleek dat het probleem lag in gebrek aan kaders én feedback. Door gezamenlijk afspraken te herzien en de mondhygiënist een coachende rol te geven, werd het vertrouwen hersteld.

Wanneer kaders ontwikkeling kunnen belemmeren

Te strakke kaders kunnen ook knellen. Een mondhygiënist die niets zelfstandig mag beslissen zonder eerst de tandarts te raadplegen, voelt zich niet serieus genomen. Evenzo kan een preventieassistent die enkel “handjes” mag zijn, het gevoel krijgen dat haar kennis ondergewaardeerd wordt. Te veel controle verstikt eigenaarschap en demotiveert.

Onderzoek naar professionele groei in zorgteams laat zien dat medewerkers juist floreren wanneer kaders ruimte bieden voor eigen initiatief, gecombineerd met feedback en ondersteuning.

Casus – Kaders te krap

Sophie, mondhygiënist met tien jaar ervaring, werkte in een praktijk waar de tandarts álle behandelplannen moest goedkeuren, zelfs voor eenvoudige nazorgpatiënten. Voor Sophie voelde dit als wantrouwen en een beperking van haar deskundigheid. De patiëntenzorg verliep trager en Sophie verloor motivatie. Het strakke kader smoorde professionaliteit in plaats van veiligheid te bieden.

Rekbare kaders: ruimte om te groeien

Het alternatief ligt in wat we groeikaders kunnen noemen. Dat zijn duidelijke grenzen die tegelijk ruimte laten om stap voor stap meer verantwoordelijkheid te nemen.

Voorbeeld: Een beginnende preventieassistent start met het verwijderen van tandsteen enkel in het onderfront, onder begeleiding. Naarmate ze ervaring en vertrouwen opbouwt, kan het kader uitgebreid worden, bijvoorbeeld door zelfstandig tandsteen te verwijderen met alleen nacontrole.

Essentieel: Evaluatiemomenten zijn ingebouwd: wat gaat goed, waar liggen nog grenzen? Zo groeit iemand binnen een veilige structuur, blijft de patiëntenzorg gewaarborgd en ervaart de medewerker eigenaarschap.

Onderzoek naar teamdynamiek en psychologische veiligheid benadrukt dat deze evaluatie en reflectie cruciaal zijn voor duurzame groei en motivatie.

Neurodivergente collega’s en kaders

In teams werken vaak collega’s die neurodivergent zijn. De beleving van kaders kan sterk verschillen:

  • Voor sommigen bieden kaders houvast, zoals een mondhygiënist met autisme die baat heeft bij voorspelbare structuren.
  • Voor anderen kunnen kaders verstikkend werken, zoals een collega met ADHD die energie en creativiteit kwijt wil in een rol met ruimte voor eigen invulling.

Flexibiliteit en dialoog zijn cruciaal: kaders dienen ondersteunend, niet uniform te zijn. Dit vergroot inclusiviteit en benut de kracht van diversiteit.

Leiderschap en gezamenlijke afspraken

Het plaatsen van kaders vraagt om leiderschap. Niet in de vorm van top-down regels, maar door gezamenlijk afspraken te maken. De tandarts of mondhygiënist bewaakt grenzen en voert het gesprek actief. De mondhygiënist kan een coachende rol spelen: inhoudelijke kaders bewaken, maar ook begeleiden. De preventieassistent moet de ruimte voelen om aan te geven waar meer begeleiding of vrijheid nodig is.

Casus – Escalatie zonder zicht op kaders

In een groepspraktijk liep de relatie tussen tandarts en mondhygiënist vast. De tandarts vond dat de mondhygiënist te vaak patiënten terugverwees, terwijl de mondhygiënist zich overvraagd voelde en onvoldoende steun ervoer. Pas na inschakeling van een mediator werd duidelijk dat het conflict draaide om onuitgesproken kaders. Door expliciete afspraken en gezamenlijke herziening ontstond weer helderheid en vertrouwen.

Kaders als springplank

De kunst is dynamische kaders creëren: stevig genoeg voor veiligheid en kwaliteit, flexibel genoeg voor groei. Samenwerking wordt pas echt sterk als kaders niet worden gezien als macht, maar als springplank voor ontwikkeling.

Transcendentie: boven de kaders uitstijgen

Naast harde, rekbare of flexibele kaders bestaat er nog een andere dimensie: transcendentie. Dit gaat niet om het loslaten van kaders, maar om het vermogen om de betekenis erachter te zien en er bovenuit te stijgen.

Wat is transcendentie?

Transcendentie betekent letterlijk “overstijgen”. In een professionele context gaat het om het vermogen om voorbij de letterlijke regels en afspraken te kijken, naar het bredere doel dat ze dienen: veilige, kwalitatieve en mensgerichte zorg. Het is een proces waarin professionals zich niet alleen houden aan kaders, maar deze leren begrijpen als hulpmiddel om samen verder te komen.

Het proces van transcendentie

  1. Bewustwording – Professionals kennen de kaders en weten waar de grenzen liggen.
  2. Reflectie – Ze onderzoeken waarom die kaders bestaan: voor veiligheid, groei of kwaliteit.
  3. Overstijging – Ze leren handelen vanuit het doel achter het kader in plaats van enkel vanuit de regel zelf.
  4. Integratie – In het team ontstaat een cultuur waarin kaders niet meer als beperking, maar als middel voor gezamenlijke ontwikkeling worden ervaren.

Belang voor de mondzorgprofessional en het team

  • Voor de individuele professional geeft transcendentie zingeving en trots: het werk gaat niet alleen over “wat mag ik wel of niet”, maar over de bijdrage aan het grotere geheel van patiëntenzorg.
  • Voor het team betekent transcendentie dat samenwerking niet vastloopt op grenzen, maar gedragen wordt door een gezamenlijke visie. Teams die transcendent denken, zijn beter in staat om spanningen rond bevoegdheden en taken te bespreken zonder te vervallen in strijd of rigiditeit.

Relatie met kaders

Transcendentie betekent niet dat kaders verdwijnen. Integendeel: ze blijven nodig als fundament. Het verschil is dat professionals ze niet langer als eindpunt zien, maar als startpunt. Het gaat niet meer om de vraag “Mag dit binnen mijn rol?”, maar om “Hoe dragen mijn handelen en de kaders samen bij aan de best mogelijke zorg?”

Het risico van zwart-wit denken in kaders

Kaders zijn bedoeld als steun, maar kunnen verstikkend worden wanneer ze te letterlijk of mechanisch worden toegepast. Zwart-wit denken ontneemt de professional de ruimte om context mee te wegen en tast het vertrouwen van de patiënt aan.

Casus – Vastlopen in cijfers

In een praktijk werd afgesproken dat een bloedingsindex van maximaal 15% acceptabel was. Tijdens een controle mat een preventieassistent bij een patiënt een bloedingsindex van 16%. In plaats van dit te bespreken als een kleine afwijking met ruimte voor verbetering, wees de assistent de patiënt streng terecht: “U zit boven de norm, dit is echt niet goed.” De patiënt voelde zich afgebrand, terwijl het verschil in werkelijkheid marginaal was en met wat extra instructie goed begeleid had kunnen worden.

Het strikt hanteren van de grens zonder oog voor nuance leidde tot demotivatie bij de patiënt en spanningen in de relatie. Bovendien voelde de preventieassistent zich achteraf onzeker: had zij wel juist gehandeld door zo hard te reageren? Het kader dat veiligheid moest bieden, werd een valkuil omdat het zonder context werd toegepast.

Les: Regels en cijfers zijn hulpmiddelen, geen absolute waarheden. Transcendentie helpt om kaders te gebruiken als richtingaanwijzers, met oog voor het grotere doel: motivatie, kwaliteit van zorg en het behoud van vertrouwen in de behandelrelatie.

Casus – Niet denken maar doen

In een praktijk wordt afgesproken dat de besproken tijd maximaal benut moet worden nadat is gebleken dat de afspraken van de preventieassistent vaak maar 15 minuten worden gedeclareerd terwijl er een half uur in de agenda staat. Een preventieassistent maakt daarop keurig steeds de 30 minuten vol en declareert vervolgens een keer M01 en 5 keer M03. Dit lijkt goed totdat de bloedingsindex erbij wordt gelegd. De bloedingsindex is bij veel van haar patiënten slechts 5% en ook de plakindex blijkt erg laag. Wat is er aan de hand? Bij navraag blijkt ze nu overal te scalen en op elke plek 10 keer heen en weer te gaan met haar scaler, ook als er geen plak of tandsteen te vinden is. Ook krijgen al haar patiënten elke keer een instructie, ook als ze dit al goed doen. Hier zijn de kaders op de letter gevolgd maar niet goed begrepen. Er wordt afgesproken om de behandeltijd in de agenda in te korten en sommige patiënten in het geheel niet meer in te plannen.

Conclusie

Kaders zijn onmisbaar voor veiligheid, rolduidelijkheid en professionele identiteit, maar kunnen ook groei stimuleren als ze dynamisch en adaptief worden ingezet. De kunst is een balans te vinden: grenzen die beschermen, én ruimte die professionals laat ontwikkelen. Transcendentie helpt om kaders te zien als springplank en richtingaanwijzer in plaats van als muren. Zo worden kaders een fundament én springplank voor sterke samenwerking in de mondzorg.

Soort kader

Soort kader Kenmerken Effect op veiligheid Effect op groei / motivatie
Hard kader        Strikt, weinig ruimte voor eigen invulling Laag: beperkt eigenaarschap, kan demotiverend werken
Te krap kader       Alle beslissingen moeten worden goedgekeurd Gemiddeld: veiligheid is formeel gewaarborgd, maar soms vertraging Laag: frustratie, beperkt initiatief en professionele ontwikkeling
Te ruim kader       Veel vrijheid zonder toezicht Laag: risico op fouten of overschrijding van bevoegdheden Gemiddeld/hoog: kan initiatiefrijk zijn, maar onzekerheid ontstaat
Rekbaar kader

Tips voor gebruik

  • Begin met duidelijke kaders voor nieuwe medewerkers.
  • Breid het kader geleidelijk uit op basis van ervaring en vertrouwen.
  • Bespreek regelmatig: wat werkt, wat kan losser, wat moet strakker?
  • Zorg dat iedereen in het team de kaders begrijpt en ermee instemt.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist.

Gebruikte bronnen:

Literatuur over kaders en professionele groei in zorgpraktijken

  1. Professionaliteit in de zorg
    Samenvatting: Dit boek zet aan tot reflectie en gesprekken over thema’s en dilemma’s in de zorg. Het is geschreven voor iedereen die in de zorg wil gaan werken of al werkzaam is. Cruciaal bij de ontwikkeling van professionaliteit in de zorg is reflecteren op je eigen denken, doen en laten.
  2. De dokter en de vakgroep – Paul Wormer
    Samenvatting: In dit boek doet Paul Wormer praktische suggesties om de huisartsenzorg en de samenwerking binnen praktijken en professionele teams goed en efficiënt te organiseren. Het boek richt zich op het tweede vak van de dokter: het leidinggeven en samenwerken binnen de praktijk, vakgroep en andere teams.
  3. Kaders: Waarom grenzen juist vrijheid scheppen
    Samenvatting: Dit boek onderzoekt hoe duidelijke kaders in organisaties kunnen bijdragen aan zelfsturing, psychologische veiligheid en teamperformance. Het biedt inzichten van experts over hoe kaders zelfsturing kunnen ondersteunen zonder te vervallen in rigide controle. (Managementboek)
  4. Ruimte vinden binnen de kaders
    Samenvatting: Dit boek bespreekt hoe je de creativiteit en eigen verantwoordelijkheid van professionals kunt aanspreken binnen de gevestigde regels. Het benadrukt dat het bereid zijn om regels ter discussie te stellen, ruimte kan creëren voor innovatie en groei. (De Professionele Dialoog)

Literatuur over transcendentie

  1. Peeters, M., & Van Eerde, F. (2021). Overstijgend samenwerken: zingeving en professionaliteit in teams. Amsterdam: Boom Uitgevers.
    Dit boek bespreekt hoe professionals binnen organisaties kunnen groeien door voorbij structuren en regels te kijken. Het concept transcendentie wordt belicht als sleutel tot samenwerking die niet alleen efficiënt is, maar ook betekenisvol. Het laat zien hoe kaders niet verdwijnen, maar worden gebruikt als fundament voor ontwikkeling, vertrouwen en duurzame samenwerking.
  2. Taylor, C. (1991). The Ethics of Authenticity. Harvard University Press.
    Taylor verbindt transcendentie aan authenticiteit en zingeving in het professionele en persoonlijke leven. Zijn werk biedt een filosofische basis om te begrijpen waarom het overstijgen van kaders belangrijk is voor het behouden van menselijkheid binnen structuren.
  3. Frankl, V. E. (2004). De zin van het bestaan. Utrecht: Servire.
    Hoewel geschreven vanuit een existentiële en psychologische invalshoek, laat dit boek zien hoe transcendentie – het richten op een groter doel – cruciaal is voor motivatie en professionaliteit. Dit idee is toepasbaar binnen zorgteams die hun werk willen verbinden aan bredere waarden.

Thuisstudies

  • Zorgcoördinator
  • Toegepaste Psychologie

 

 

 

 

 

Lees meer over: Management, Ondernemen, Samenwerken, Thema A-Z

Veldstudie: Herbeoordeling van de projectaanpak van Bocas Sanas Holanda-Maimon na de COVID-19 pandemie: wat is effectief en efficiënt?

De stichting Bocas Sanas Holanda-Maimón (BSHM) werkt al sinds 2008 in de Dominicaanse Republiek met een preventieprogramma met als doel de mondgezondheid van de schooljeugd te verbeteren. Zie het eerdere dentalinfo.nl artikel.

Dit gebeurt voornamelijk in het district Maimón (een arme plattelandsomgeving) in de provincie Puerto Plata. BSHM verleent preventieve en curatieve zorg en werkt daarvoor samen met enkele Dominicaanse partners en de medewerkers van de scholen.
Daarbij ligt de nadruk op preventie en promotie om de gezondheid en het leren van schoolkinderen te verbeteren door voorlichting, het onder toezicht wassen van de handen en tandenpoetsen op school volgens het ‘Fit-for-School’-systeem.

Veldstudie

De herbeoordeling van de projectaanpak van BSHM is uitgevoerd door middel van een veldstudie waarover een artikel werd gepubliceerd in het nieuwe wetenschappelijke tijdschrift
Health, Environment and Sustainable Development: Interdiciplinary Approach (HESDIA journal).
Agatha Rypma-Huitema heeft het onderzoek mede opgezet, uitgevoerd, geanalyseerd en heeft als tweede auteur in het toegepaste wetenschappelijk artikel actief meegeschreven.
Deze veldstudie is gedaan om het DMFT-niveau opnieuw te beoordelen onder 11- tot 13-jarige kinderen op vijf scholen in ons werkgebied.
De herbeoordeling was tevens bedoeld om verslag uit te brengen over de aanpak en strategie van het project, waaronder het school gebaseerde programma voor mondgezondheidseducatie en hygiëne en te kijken naar de commitment van de scholen in relatie tot de hoeveelheid cariës.

Waar het vrijwilligersteam in 2015, na 7 jaar met het BSHM programma gewerkt te hebben, uit het evaluatieonderzoek positieve resultaten zag, toont dit recente veldonderzoek aan dat het aantal door cariës aangetaste elementen is toegenomen en ook dat de ernst van de ontstane problemen is toegenomen in vergelijking tot toentertijd.

Veldstudie Herbeoordeling van de projectaanpak van Bocas Sanas Holanda-Maimon na de COVID-19 1

Werkwijze

In februari 2023 en maart 2023 bezocht een klein BSHM-team vijf basisscholen in de provincie Puerto Plata om 231 kinderen te screenen, waarvan bij 65 schoolkinderen van 11 tot 13 jaar de DMFT en PUFA waarden werden gemeten.

Veldstudie Herbeoordeling van de projectaanpak van Bocas Sanas Holanda-Maimon na de COVID-19 2

Resultaten

In acht jaar tijd steeg het cariësniveau op twee van de geselecteerd ‘BSHM-scholen’ aanzienlijk met DMFT scores van 4,3 en 7,9 terwijl enkel één school met een actieve tandenpoetsroutine en nazorg de DMFT op 2,56 hield en dus onder de WHO-norm. Deze school hield zich actief bezig met het project, heeft na de corona pandemie gelijk het dagelijks tandenpoetsprogramma weer opgepakt, zorgde voor tandenborstels en tandpasta, hield de watervoorraad op peil en maakte gebruik van de door BSHM ontwikkelde AAAA tandenpoetsvolgorde poster.
Echter wel was het PUFA-gehalte enigszins verhoogd wat betekent dat er meer pulpa-betrokkenheid en fistels werden geconstateerd. Bovendien werden 104 kinderen doorverwezen naar de kliniek voor tandheelkundige behandeling.

Conclusie

Na de COVID-19 pandemie is de mondgezondheid van schoolkinderen verslechterd; de DMFT- en PUFA-niveaus zijn ten opzichte van het eerste uitgevoerde onderzoek in 2008
behoorlijk gestegen.

Door de COVID-19 periode zijn de kinderen meer dan een jaar niet naar school geweest. De poetsprogramma’s moesten door de scholen zelf weer opgestart worden. Ook ontstond er een tekort aan materialen zoals tandpasta en tandenborstels.
Verder werden de was- en tandenpoetsbakken niet gerepareerd en werkten niet alle watertanks meer optimaal. Daarbij was ook de toegang tot de tandheelkundige hulp van de klinieken verminderd. Slechts één school wist verbetering te tonen, dankzij actief herstel van het BSHM-tandenpoetsprogramma en een adequate nazorg. De overige geselecteerde scholen zagen een duidelijke achteruitgang in mondgezondheid van de kinderen.

Bocas Sanas toont met de stichting aan dat betrokkenheid en praktische interventies werken, maar dat een samenwerking met scholen en de overheid onmisbaar is om een project in ontwikkelingsregio’s duurzaam te maken.

Interventies en beleidsmaatregelen, zoals het school gebaseerde poetsprogramma van BSHM kunnen alleen tandenpoetsgedrag veranderen en de mondgezondheid verbeteren als ze systematisch ingebouwd worden in de school structuur en ondersteund worden door regionale instellingen en overheidsministeries van onderwijs en volksgezondheid.
Stichting Bocas Sanas heeft meerdere malen contact gezocht met de lokale overheidsinstanties en -ambassadeurs en aanbevelingen gedaan voor structurele verbeteringen omtrent schoolpoetsen zodat de toekomstige generatie jongeren zonder kiespijn en met een stralende lach naar school kan gaan.

Veldstudie Herbeoordeling van de projectaanpak van Bocas Sanas Holanda-Maimon na de COVID-19 3

Vragenlijsten beschikbaar voor andere projecten

De ontwikkelde en afgestemde vragenlijsten (in het Nederlands en vertaald naar het Spaans) van de Bocas Sanas Holanda-Maimon aanpak cq. BSHM-programma zijn opvraagbaar via Bocas Sanas voor andere vrijwilligersorganisaties, die zich richten op het bevorderen van mondgezondheid en preventieve mondzorg in ontwikkelingslanden, en/of studenten tandheelkunde/mondzorgkunde en collega-mondhygiënisten en tandartsen .

Door:
Agatha Rypma-Huitema, praktiserend mondhygiënist en werkzaam als kindertandverzorgende in een algemene praktijk. Sinds 2013 is zij als secretaris verbonden aan de Stichting BSHM.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z, ZZP-er
Mondgezondheid van patiënten na een beroerte

Wanneer de mond droog aanvoelt

Tijdens hun professionele loopbaan komen tandheelkundige professionals regelmatig patiënten tegen met klachten over een droge mond; geschat wordt dat ongeveer 20% van de Nederlandse bevolking droge mond klachten heeft. Het merendeel (>70%) van deze klachten is te wijten aan de bijwerkingen van medicijnen en polyfarmacie. Maar, droge mond kan ook worden veroorzaakt door de ziekte van Sjögren, bestraling in het hoofd-halsgebied, stress en andere factoren.

Hyposalivatie en xerostomie

Wanneer er sprake is van een tekort aan speeksel spreekt men van hyposalivatie. Als de patiënt klaagt over het gevoel van een droge mond is er sprake van xerostomie. Hyposialie en xerostomie kunnen ook tegelijkertijd optreden, maar dat is niet altijd het geval.
Speeksel bevat vele stoffen die de mond bevochtigen en beschermen. Zodoende lijdt een chronisch droge mond vaak tot orale problemen die variëren van verhoogd risico op cariës en ontstekingen, tot negatieve effecten op spraak, smaak, slikken en slaap. De behandeling van een droge mond is sterk afhankelijk van de restcapaciteit van de speekselklieren; wanneer de klierfunctie nog (deels) intact is, kan men de speekselproductie stimuleren met (zuig)pastilles, kauwgom of medicatie zoals pilocarpine. Daarentegen, wanneer de speekselklieren niet meer werken, zoals vaak in het geval van bestraling in het hoofd-halsgebied, zijn speekselsubstituten, zoals gels, sprays en mondspoelingen de aangewezen interventie. Toch voldoet een aanzienlijk deel van de beschikbare producten qua smaak en effectiviteit niet aan de behoeften van patiënten. Bovendien missen dergelijk producten de natuurlijke stoffen die van belang zijn voor de bescherming van de mond. Zodoende is er een noodzaak voor nieuwe oplossingen.

Plantaardige alternatieven voor verlichting van monddroogte

In ons onderzoek analyseren we hoe bepaalde plantaardige geurstoffen de speekselklieren kunnen stimuleren. Een groot voordeel van deze aanpak is dat daarmee de natuurlijke bescherming van speeksel zo veel mogelijk in stand blijft. Deze geuren bevatten actieve verbindingen die bekendstaan als terpenen. Deze terpenen gaan vermoedelijk een interactie aan met receptoren op de speekselklieren en/of in de neus, wat leidt tot een verhoogde speekselsecretie. Uit ons onderzoek blijkt dat zowel geurmengsels, afkomstig van mastiekhars en basilicumextract, als pure verbindingen zoals α-pineen en guaiacol, de speekselsecretie verhoogden bij zowel gezonde proefpersonen als bij droge mond patiënten. De geurstimuli werden toegediend via neusinhalatoren of neussprays. Bovendien, hebben we onderzocht of de deelnemers een verandering in hun mondbeleving opmerkten en of zij de geurstimuli aangenaam vonden. Over het algemeen bleken aangename geuren de grootste effecten te hebben, wat mogelijk de kans op therapietrouw bij de deelnemers vergroot.

Over het onderzoek

Deze studies maken deel uit van het door NWO gefinancierde RENAISSANCE-project, dat zich richt op het ontwikkelen van nieuwe interventies voor droge mond patiënten. Deze toegankelijke, niet-invasieve interventies kunnen mogelijk de kwaliteit van leven en de mondgezondheid van droge mond patiënten verbeteren. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Wiktoria Potocka, promovendus, en begeleid door professor Floris Bikker, professor Marja Laine en universitair docent Zainab Assy, van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA).

 

Wetenschappelijk literatuur 

Door:
Wiktoria Potocka

Vertaald door: Zainab Assy, Marja Laine en Floris Bikker

Sectie Orale Biochemie en Sectie Parodontologie, ACTA

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig
Het implantaat de diamant in de restauratieve tandheelkundige workflow

Het implantaat: de diamant in de restauratieve tandheelkundige workflow of toch een onderdeel van? Deel 2

Vader Peter Thoolen en zoon Jasper Thoolen benadrukten in hun lezing tijdens het NVVRT Restauratiefje dat implantologie een fascinerend vakgebied is, maar wilden zij ook de uitspraak ‘’Resto meets implantologie’’ kritisch benaderen. In hun lezing plaatsen Peter en Jasper de digitale tandheelkunde in een breder perspectief. Lees het verslag.

Lees ook deel 1: Het implantaat: de diamant in de restauratieve tandheelkundige workflow of toch een onderdeel van?

Create – communicate – execute

Tegenwoordig verliezen we onszelf in de digitale wereld. Digitale tandheelkunde is inmiddels alomtegenwoordig; alles moet en zal digitaal zijn. Wanneer men geen digitale tandarts is, lijkt men niet volledig te voldoen aan de huidige standaarden die de industrie soms stelt. In dit gedeelte van de lezing plaatsen Peter en Jasper de digitale tandheelkunde in een breder perspectief.

Hoewel digitale ontwikkelingen ons veel voordelen bieden en ons in staat stellen om behandelingen uit te voeren die in het verleden erg moeilijk of zelfs onmogelijk waren, is het van belang om te relativeren. Digitale tandheelkunde gaat verder dan enkel het bezit van een scanner. Wanneer een tandarts een scanner aanschaft, blijft hij of zij simpelweg een tandarts met een scanner. Echter, wanneer men zich daadwerkelijk in de digitale tandheelkunde verdiept, de technologie in de workflow integreert, de processen aanpast en het team traint zodat iedereen effectief functioneert binnen de digitale workflow, dan ontstaat er een significante verandering. Volgens hun visie omvat digitale tandheelkunde drie belangrijke domeinen:

  • het creëren van data
  • het verplaatsen en delen van data
  • de uitvoering

Ondanks de voordelen van digitale tandheelkunde blijft de patiënt zelf altijd enorm analoog.

Het waarom

Hoe wij als mensen beslissingen nemen en hoe wij met verschillende zaken omgaan, is een fascinerend proces. Het doet er voor mensen vaak niet zoveel toe wat we doen of in mindere mate hoe we het doen; het is vooral van belang waarom we het doen. Waarom maken we deze keuzes? Waarom kiezen we voor bepaalde behandelmethoden? Waarom gebruiken we specifiek restauratiemateriaal? Waarom de ene bonding boven de andere? Dit “waarom” is van cruciaal belang. Dit geldt ook voor het aspect van digitale tandheelkunde.

Digital Smile Design bestaat uit drie woorden, maar het “waarom” draait vooral om het aspect van design: Design is the intermediary between information and understanding.

Met andere woorden, design is noodzakelijk om de informatie en data die wij verzamelen te vertalen naar iets dat begrijpelijk is. Dit begrip is cruciaal in onze restauratieve tandheelkunde.
Wij zijn immers bezig met management en risicomanagement, en daarvoor moeten wij ons realiseren dat tanden en kiezen, hoe esthetisch aantrekkelijk ook, slechts een klein onderdeel zijn van een veel groter systeem.

Asymmetrie en individualiteit

Wolfgang Nkole Helzle, een Duitse fotograaf, die in 2018 de wereld rondreisde, fotografeerde in grote steden vele mensen en legde hun portretten over elkaar heen. Hij onderzocht of de combinatie van al deze portretten zou kunnen leiden tot een universeel beeld van de moderne mens. De homo universalis, de moderne mens, lijkt bij een nadere beschouwing op verschillende continenten niet één enkelvoudige identiteit te vertegenwoordigen. Zijn conclusie was: “so true face must go beyond anatomical reality.” Dit staat haaks op de benadering van Leonardo da Vinci.
Tegenwoordig worden televisieprogramma’s uitgezonden waarin spierwitte tanden en kaarsrechte glimlachen centraal staan. Er zijn patiënten die deze esthetiek nastreven en expliciet om deze behandelingen vragen binnen de praktijk van Peter en Jasper. Echter toont onderzoek aan dat dergelijke witte tanden en kaarsrechte glimlachen niet alleen verveling met zich meebrengen, maar ook na zes maanden vaak als onaangenaam wordt ervaren.

Dit roept de vraag op of wij als tandartsen niet verantwoordelijk zijn voor het toestaan van deze standaardisering. Op basis van wetenschappelijke inzichten is het wellicht niet verstandig om deze benadering te volgen.

In some ways, the asymmetries are the very thing that set the person apart, making them memorable and interesting in a positive way.

Wanneer wij kijken naar wat wij als mensen werkelijk mooi vinden en wat langdurige schoonheid vertegenwoordigt, zijn het vaak de imperfecties die ons aanspreken. De dingen die niet perfect zijn, blijven in ons geheugen hangen; dit zou wellicht de manier moeten zijn van hoe wij dingen moeten benaderen. Bij het overdenken van wat esthetiek werkelijk inhoudt, is het wellicht zinvoller om te zoeken naar schoonheid binnen deze individualiteit, binnen de biologische grenzen want uiteindelijk zijn wij allemaal uniek.

Facially guided treatment planning

Wanneer het gaat om restauratieve denkprocessen zijn er bepaalde grenzen te stellen. Dit is een onderwerp dat decennialang op podia wordt besproken en waarbij het concept van facially guided treatment planning centraal staat. Hoe verloopt dit proces? Men begint met het bestuderen van de anatomie van de schedel en het uitvoeren van een referentieanalyse. Het eenvoudigste uitgangspunt is het bepalen van het incisiefpunt.
Het vaststellen van het incisiefpunt, dat zich doorgaans tussen de 25 en 27 millimeter onder de neusbodem bevindt, kan een uitstekend startpunt zijn voor verdere overwegingen.

Tony Rotondo: “the incisal point is the starting point of all restorative dentistry.”

Interdisciplinaire strategie – oplopende moeilijkheidsgraad

  1. Orthognatische chirurgie – het verplaatsen van de kaak
  2. Orthodontie – het verplaatsen van de tanden
  3. Implantologie – het plaatsen van een implantaat
  4. Centrale relatie/verticale dimensie – het veranderen en/of aanpassen van de beet
  5. Parodontale kroonverlenging – het verplaatsen van het tandvlees
  6. Restauratieve behandeling alleen – geen verandering in de positie van de tanden, het tandvlees of de beet

Gestructureerde, interdisciplinaire aanpak

Bij het opstellen van een behandelplan in de restauratieve tandheelkunde is het van belang om een gestructureerde, interdisciplinaire aanpak te volgen. Deze aanpak, zoals ontwikkeld door onder andere Christian Coachman, helpt bij het systematisch beoordelen van de functionele en esthetische aspecten van de mond. In plaats van direct te beginnen met restauratieve ingrepen, wordt eerst de basis gelegd door te kijken naar de positie van de kaken, tanden en het omliggende weefsel. Deze methode zorgt voor een grondige evaluatie en stelt tandartsen in staat om beter geïnformeerde beslissingen te nemen die leiden tot een duurzaam en esthetisch resultaat.

De eerste vraag die je jezelf stelt is: Staan de kaken wel op de juiste plek? Als het antwoord daarop “nee” is, moet je overwegen of je hier iets aan moet doen. De tweede vraag die je jezelf stelt: Staan de tanden en kiezen op de juiste positie? Indien dat niet het geval is, moet er wellicht orthodontie geïndiceerd worden. Daarnaast onderzoek je of er tanden of kiezen ontbreken. Vervolgens kijk je naar de centrale relatie en de verticale dimensie. Misschien zijn er ook tandvleescorrecties nodig en pas als laatste stap komt de focus te liggen op de restauratieve procedures.

In de tandheelkunde lijkt de focus vaak te liggen op de laatste stap van het behandelproces, terwijl de eerste vijf stappen vaak als het meest complex worden beschouwd. Op social media, waar tandheelkundige ingrepen regelmatig worden gepromoot, wordt echter zelden aandacht besteed aan ingrijpende behandelingen zoals orthognatische chirurgie. Het is opvallend hoe weinig tandartsen bijvoorbeeld het verplaatsen van een kaak laten zien. Dit is jammer, want het bewustzijn over deze belangrijke stappen ontbreekt daardoor.

Eerst de basis optimaliseren, en pas daarna de restauratieve ingrepen uitvoeren

De kern van een succesvolle behandeling ligt echter in het zoeken naar oplossingen die zorgen voor een microbiologisch evenwicht en occlusale stabiliteit. Dit principe is toepasbaar in vrijwel elke situatie. In eerste instantie draait alles om ontstekingsmanagement. Daarna moet de uitgangspositie worden verbeterd, wat vaak het onderwerp is van langdurige discussie. Of het nu gaat om orthognatische chirurgie, orthodontie of implantologie, de volgorde blijft hetzelfde: eerst de basis optimaliseren, en pas daarna de restauratieve ingrepen uitvoeren.

Hoewel het restaureren vaak als de meest kunstzinnige stap wordt gezien, is het in feite de minst belangrijke als de andere aspecten al goed zijn doordacht en uitgevoerd.

Als tandartsen zouden we niet alleen gericht moeten zijn op het plaatsen van een implantaat, maar ook op het hele proces dat daarna volgt. Peter heeft tijdens zijn bezoeken aan collega’s in de implantologie gemerkt dat implantaten vaak worden geplaatst zonder dat de patiënten later nog worden opgevolgd. Dit is een gemiste kans, omdat juist het langdurig monitoren van patiënten waardevolle inzichten biedt.

Regelmatig terugzien van patiënten

Het regelmatig terugzien van patiënten, bijvoorbeeld om te controleren hoe een implantaat dat 35 jaar geleden werd geplaatst zich heeft ontwikkeld, biedt enorm veel leermomenten. Gaat dat nog steeds goed? Is de indicatie toentertijd juist geweest? Het helpt dus bij de evaluatie van de indicatie, en hoewel de tandheelkundige kennis en technieken in de loop der jaren zijn toegenomen, blijft het essentieel om te blijven leren van de resultaten uit het verleden.

Het lijstje dat Coachman aanreikt, hebben Peter en Jasper enigszins aangepast. Zij zijn namelijk van mening dat als het gaat om het verbeteren van de uitgangspositie het niet alleen draait om het verplaatsen van de kaken en tanden, maar dat ook het aanvullen van ontbrekende tanden en kiezen middels implantologie een cruciale rol speelt in deze fase.

Dynamische systematische diagnostische methodiek

Om een beter inzicht te krijgen in hoe wij patiënten kunnen classificeren en diagnostisch benaderen, heeft Stefan Meutermans een bijzonder interessant model ontwikkeld. In het CEPCD-programma heeft hij met veel enthousiasme en toewijding gewerkt, wat uiteindelijk heeft geresulteerd in een model dat voor elke tandarts verplichte kost zou moeten zijn.

Het “waarom” achter de behandeling

Dit model gaat uit van een aantal risicoprofielen, waarbij drie kerngebieden centraal staan: parodontale factoren, cariës en occlusale factoren. Daarnaast zijn er een aantal determinanten toegevoegd om te evalueren waar precies het risicoprofiel van de patiënt ligt en wat de behoeften en valkuilen zijn. Stefan heeft het traditionele model van “opbouwen, parkeren en afbouwen” (OPA) vernieuwd en gemoderniseerd naar “opbouwen, monitoren en afbouwen” (OMA). Het model van Stefan is waardevol omdat het de nadruk legt op het “waarom” achter de behandeling. Het dwingt tandartsen om verder te denken dan de symptomen en om oorzakelijk na te denken over de zorg die ze verlenen. Wanneer we bijvoorbeeld enkel symptomatisch handelen — zoals het vullen van tien gaatjes zonder ons af te vragen waarom de cariës is ontstaan — doen we zowel onszelf als de patiënt tekort. Zonder een diepere analyse van de onderliggende oorzaken bieden we geen causale zorg, maar lossen we slechts tijdelijk de symptomen op.

Optimaliseren van de communicatie

De oorsprong van digitale tandheelkunde en het design ligt eigenlijk in hele eenvoudige, analoge principes die we al lange tijd kennen. Als we kijken naar het concept van Smile Design, dat aanvankelijk werd gepresenteerd als een volledig nieuwe benadering, realiseren we ons dat tandtechnici dit proces al vele jaren toepasten.
De tandheelkunde was destijds ook zeer geavanceerd, alleen op een andere manier. We werkten toen voornamelijk met articulatoren en gipsmodellen, waarbij wasmodellen werden gemaakt en de communicatie plaatsvond via papieren formulieren. Met de komst van digitale technologie veranderde deze communicatie, maar het doel blijft hetzelfde: effectieve overdracht van informatie. Het gaat dus niet zozeer om het creëren van esthetische plannen, maar om het optimaliseren van de communicatie.

Startpunt

Een patiënt kwam binnen bij Peter en Jasper en was ontevreden over haar glimlach. De orthodontist had elementen verplaatst, wat leidde tot een uitdagende startsituatie omdat er veel aan de hand was. Veel collega’s zouden snel geneigd zijn om te zeggen dat we in zo’n geval veneers moeten plaatsen. Echter, dat was niet de juiste aanpak; we moesten eerst zorgvuldig analyseren wat er precies aan de hand was. Was mijn startpositie wel optimaal?
Dit vormde de eerste stap in ons proces, samen met het maken van portretfoto’s. We begonnen met het tekenen van enkele lijnen met Keynote en vervolgens creëerden we een digitale facebow en voerden we een referentie-analyse uit.

Is je startpunt toch verkeerd? Dan is alles wat daarna komt dus ook verkeerd. Hoe nauwkeuriger je bent in dit beginstuk en hoe dynamischer je geest aanneemt—het idee dat het gaandeweg ook kan veranderen—hoe voorspelbaarder het proces zal verlopen. Dit werkt veel beter dan wanneer je bijvoorbeeld uitgaat van middelwaarden en in één keer 28-delige keramieken plaatst. Aangezien Peter en Jasper werkzaam zijn in een verwijspraktijk, waar dergelijke gevallen binnenkomen, hebben zij hier inmiddels veel ervaring mee.

In een onderzoek werd gekeken naar hoeveel mensen er überhaupt baat zouden hebben bij orthodontische behandeling. Dit werd zuiver mechanisch beredeneerd, en de uitkomst was 74%. Van alle restauratieve behandelplannen zou 45% eerst baat hebben bij orthodontie, maar slechts 1% werd uiteindelijk orthodontisch behandeld. We maken dus te vaak shortcuts in restauratieve behandelplannen.

Coachman heeft hierover een treffende uitspraak gedaan:

“Every restorative case is an ortho case until proven innocent.”

Minimaal invasief

Een andere patiënt kwam bij Peter en Jasper in de praktijk met twee ontbrekende laterale incisieven. Zij begonnen met het maken van foto’s en het uitvoeren van een grondige analyse. In deze casus hanteerden ze dezelfde uitgangspositie als in de vorige casus. Ze maakten scans en werkten niet in 2D, maar gingen meteen over naar 3D. Orthodontische behandeling was bij deze patiënt niet nodig, omdat de tanden en kiezen al op de juiste plek stonden.
Een van de voordelen van direct digitaal werken is dat verschillende berekeningen kunnen worden gemaakt en zaken in een digitale omgeving kunnen worden bekeken, wat met een wasmodel lastiger is. Het digitale proces biedt meer informatie, onder andere over de beschikbare ruimtes. Bovendien konden ze binnen de digitale setting eenvoudig aanpassingen doorvoeren, wat zeer voordelig is. Tijdens het prepareren houden Peter en Jasper altijd het principe van minimaal invasief werken in gedachten.
Waarom kiezen voor een minimaal invasieve aanpak? Het is pulpa-vriendelijker en vermindert het risico op complicaties.

Peter Thoolen studeerde Tandheelkunde aan de Universiteit van Nijmegen waar hij ook enkele jaren als studentassistent in de Prothetische Tandheelkunde fungeerde. Na zijn studie volgde een lange periode van intensieve nascholing, eerst in de Parodontologie en vervolgens in de Implantologie. Dit leidde o.a. tot een medewerkerschap aan de afd. Parodontologie in Nijmegen. Vanaf 1982 tot 2004 voerde hij in Oisterwijk een algemene praktijk, die daarna werd omgezet in een verwijskliniek voor Parodontologie, Implantologie en Reconstructieve THK; de huidige Oisterwijkkliniek Tandheelkunde. Peter bekleedt vele functies in de organisatorische structuren van de Implantologie en Restauratieve Tandheelkunde in Nederland; sinds 2008 is hij lid van het Consilium Implantologicum. Ook is hij lid van de opleidingscommissie van de NVVRT. Daarnaast ontwikkelde hij het CEPID en CEPCD onderwijsprogramma.

Jasper Thoolen studeerde in 2016 af als tandarts aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hij werkt als tandarts voor Lassus Tandartsen in Oisterwijk en daar houdt hij zich voornamelijk bezig met de restauratieve en reconstructieve tandheelkunde, digital smile design en digitale behandelplanning, orthodontie en implantologie. Jasper is veelgevraagd spreker voor verschillende internationale meetings en symposia en is als trainer verbonden aan verschillende post-academische opleidingen. Naast zijn werk aan de stoel schrijft hij artikelen voor verschillende tandheelkundige vakbladen en is hij als key opinion leader betrokken bij verschillende gerespecteerde tandheelkundige firma’s. Jasper is daarnaast een van de vijf oprichters van het online educatie platform Karma.Dentistry.

Verslag van de lezing van Peter Thoolen en Jasper Thoolen door Mina Fadhil tijdens het NVVRT Restauratiefje Resto meets… Implantologie.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Thema A-Z
Onderzoekers TU Delft ontwikkelen geavanceerde slaapmonitoring met een multimodale mondsensor

Onderzoekers TU Delft ontwikkelen geavanceerde slaapmonitoring met een multimodale mondsensor

De menselijke mond biedt verrassend veel informatie over de algehele gezondheid – van ademhalingspatronen tot signalen van slaapstoornissen zoals slaapapneu. Onderzoekers van de TU Delft, in samenwerking met de TU Eindhoven en het Radboudumc, hebben een innovatieve sensor ontwikkeld: Densor. Deze batterijloze sensor kan worden gedragen via een standaard beugel en maakt langdurige, comfortabele metingen in de mond mogelijk. Dankzij de open-source technologie is geen extra apparatuur nodig; een smartphone volstaat voor het opladen en uitlezen van de gegevens.

Slaap continu monitoren met meer detail

De Densor-sensor maakt het mogelijk om slaap continu te monitoren, met aanzienlijk meer detail dan bijvoorbeeld smartwatches. Daarmee biedt het systeem een laagdrempelig alternatief voor dure en omslachtige metingen in een slaapkliniek. Het project is ondersteund door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) binnen het Open Technologieprogramma.

Het SMILE-project

“Met het SMILE-project (Sustainable Monitoring of Sleep Disorders with a Multimodal Intraoral Sensor) zetten we de volgende stap richting een veelzijdige en praktisch toepasbare sensor die in de mond kan worden geplaatst voor gedetailleerde en continue slaapregistratie,” vertelt dr. Przemysław Pawełczak, universitair hoofddocent bij de onderzoeksgroep Embedded Systems van de TU Delft.

De sensor is specifiek ontwikkeld voor onderzoek naar slaapstoornissen en voor het volgen van behandeltrajecten. Het project is een samenwerking tussen de TU Delft, TU Eindhoven en Radboudumc, waarbij de TU Delft de leiding heeft. De ontwikkeling verenigt uiteenlopende vakgebieden – van informatica en signaalverwerking tot sensortechnologie en tandheelkunde – en betrekt bovendien een internationaal netwerk van bedrijven en adviesraden uit onder andere Oostenrijk, Canada, Nederland en het Verenigd Koninkrijk.

Brede toepassingsmogelijkheden

De technologie biedt perspectief voor diverse toepassingen, zoals onderzoek naar slaapstoornissen, de diagnose van slaapapneu of gebitsslijtage, en het monitoren van therapietrouw. Het onderzoeksteam werkt momenteel aan het uitbreiden van het platform met extra sensoren en geïntegreerde dataverwerking. Daarmee komen nieuwe functies binnen bereik, zoals het detecteren van maagzuurterugvloeiing (reflux) en het meten van speekselproductie.

Over het Open Technologieprogramma

Het Open Technologieprogramma (OTP) van NWO financiert toegepast technisch-wetenschappelijk onderzoek dat vrij toegankelijk is en over de grenzen van disciplines heen kijkt. Het programma biedt bedrijven en organisaties een laagdrempelige manier om bij te dragen aan onderzoek met een duidelijke maatschappelijke en wetenschappelijke impact.

Bron:
TU Delft

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Symposium Geef ruimte aan taakherschikking, innovatie en groei van de paramedici

Symposium “Geef ruimte aan taakherschikking, innovatie en groei van de paramedici”

Op 3 oktober vond in Nieuwspoort een succesvol symposium plaats met (kandidaat) Tweede Kamerleden, deskundigen, stakeholders en paramedici. Centraal stond de gezamenlijke ambitie om de zorg toekomstbestendig te maken door ruimte te geven aan taakherschikking, innovatie en de groei van de paramedische beroepen.

Cruciale rol van de paramedici in de eerste lijn

Tijdens het symposium werd de cruciale rol van de paramedici in de eerste lijn nadrukkelijk onderstreept. In de discussies tekende zich brede consensus af over de noodzaak om paramedische beroepen structureel te betrekken bij beleid en besluitvorming in de zorg.

Loes Velthoven-Verlinden, voorzitter NVM-mondhygiënisten “Wat ik meeneem uit het symposium van vandaag is de boodschap om ons als paramedische beroepen te verenigen. Om onze stem luid en duidelijk te laten horen. Maar ook dat het belangrijk is om een gezamenlijke boodschap te laten horen naar andere stakeholders die voor alle paramedische beroepen in Nederland heel belangrijk zijn.”

Renske Leijten, dagvoorzitter “Paramedische beroepen zijn cruciaal in Nederland. Heel veel mensen weten pas wat de waarde is van paramedische beroepen als ze ze nodig hebben. Hier ging het over politiek en beleid. Politiek en beleid moeten samenwerken om te zorgen dat de paramedische beroepen gewoon een goede plek krijgen in de Nederlandse gezondheidszorg. Dat dat geregeld moet worden, dat is vandaag wel duidelijk geworden.”

Bekijk de video van deze dag.

 

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Henry Schein Dental steunt opnieuw KiKa

Het Practice Pink-programma van Henry Schein blijft de campagne tegen kanker in 2025 steunen

Versterk de hartslag van hoop: tijdens de maand oktober en daarna brengt Henry Scheins programma Practice Pink® voor 2025 wereldwijd gemeenschappen in de gezondheidszorg bij elkaar voor meer bewustwording van kanker. Met samenwerking en de aankoop van roze producten is het najaar een prachtige gelegenheid om over de hele wereld initiatieven rondom kanker te bevorderen.

Henry Schein gaf het startschot voor het programma Practice Pink® 2025, een jaarlijks wereldwijd initiatief voor het vergroten van het bewustzijn en het ondersteunen van inspanningen om kanker te voorkomen, op te sporen en te behandelen. In de afgelopen 19 jaar heeft het programma met meer dan US $ 2,1 miljoen bijgedragen aan doelen rondom kanker, waardoor vitaal onderzoek vooruit is geholpen, de toegang tot zorg is uitgebreid en de gelijkheid in gezondheid wereldwijd is bevorderd.

Roze producten

Via het programma helpt Henry Schein tandheelkundige en medische zorgprofessionals bij het vergroten van het bewustzijn en het bieden van ondersteuning om te helpen bij het vinden van een geneesmiddel voor kanker. Door haar klanten een verscheidenheid aan roze producten aan te bieden, waaronder verbruiksartikelen voor de gezondheidszorg, praktijkbenodigdheden en kleding, steunt het programma Practice Pink belangrijke inspanningen op het gebied van kankeronderzoek en -preventie.

Bij Henry Schein geloven we dat collectieve actie verschil kan maken in het leven van individuen en families die getroffen zijn door kanker“, zegt Mark Hillebrandt, Vice President en Chief Digital Officer, Henry Schein. “Practice Pink is een eenvoudige maar krachtige manier voor onze wereldwijde gemeenschap in de gezondheidszorg om samen kleine acties te ondernemen, zoals klanten die een roze product kiezen, die belangrijk werk vooruit kunnen helpen en onze gedeelde toewijding aan gezondheid, hoop en genezing weerspiegelen.

Percentage van de opbrengst van roze producten aan KiKa

Als onderdeel van het Practice Pink programma dit jaar, doneren de tandheelkundige en medische afdelingen van Henry Schein een percentage van de opbrengst van roze producten aan KiKa (Stichting Kinderen Kankervrij). De actie is te vinden op onze website en loopt tot eind december. De missie van KiKa is om het genezingspercentage voor kinderen met kanker te verhogen naar 100%. Om dit doel te bereiken, financiert KiKa wetenschappelijk onderzoek gericht op het verbeteren van de kwaliteit van behandelingen en het verminderen van bijwerkingen. Dit onderzoek draagt bij aan het vergroten van de genezingskansen van kinderen met kanker. Klanten kunnen contact opnemen met Henry Schein Dental en Henry Schein Medical voor meer informatie over de producten en de actieperiode.

Het programma Practice Pink steunt de American Cancer Society en de Joe Andruzzi Foundation in de VS, maar ook verschillende organisaties in Europa, waaronder ALADINA (Spanje), LILT (Italië) en Odyssea (Frankrijk).

Practice Pink is onderdeel van Henry Schein Cares, het wereldwijde maatschappelijke programma van het bedrijf. Via dit initiatief verenigt Henry Schein tandheelkundige en medische zorgverleners, leverancierspartners en non-profitorganisaties in Noord-Amerika, Europa en daarbuiten bij het opbouwen van gezondere gemeenschappen. Ga voor meer informatie over het Practice Pink programma van Henry Schein naar de lokale website van Henry Schein.

 

Lees meer over: Kennis, Markttrends
rechter

KNMT bij rechter om NZa-tarieven: zorgen over toekomst mondzorg

De KNMT is naar de rechter gestapt om de voorgenomen tariefverlagingen van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voor tandheelkunde en orthodontie aan te vechten. De beroepsorganisatie wil dat de nieuwe tarieven, die op 1 januari 2026 zouden ingaan, voorlopig worden opgeschort. Volgens de KNMT vormen de verlagingen een bedreiging voor de toegankelijkheid van mondzorg, vooral in kleinere en landelijke praktijken.

Ook de NVM-mondhygiënisten, de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) en de Vereniging van Tandartsen voor Orthodontie (VTvO) steunen het verzet.

“Toegankelijkheid staat onder druk”

Tijdens de zitting op 2 oktober benadrukte KNMT-voorzitter Hans de Vries dat de NZa niet alleen verantwoordelijk is voor de betaalbaarheid, maar ook voor de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg.
“Juist kleinere praktijken, met name in landelijke gebieden, komen door de aanpak van het kostenonderzoek in de knel. Als zij verdwijnen, worden patiënten letterlijk verder van mondzorg verwijderd,” aldus De Vries. “Wij vragen de rechter de tariefbeschikkingen te schorsen om de balans tussen betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit te herstellen.”

Discussiepunten in de rechtszaak

Tijdens de behandeling kwamen vijf centrale kwesties aan bod:

  1. Het uren- en wekencriterium dat de NZa gebruikt bij de berekening van tarieven.
  2. Het niet meenemen van goodwill bij praktijkovernames.
  3. De zwaardere weging van grote praktijken in het kostenonderzoek.
  4. De vraag of de zaak spoedeisend genoeg is voor een voorlopige voorziening.
  5. De financiële gevolgen van de tariefsverlagingen voor de beroepsgroep.

De rechter besloot de uitspraak voorlopig uit te stellen, omdat een vergelijkbare zaak over huisartsentarieven nog loopt. Beide zaken draaien om de methodiek die de NZa gebruikt voor de normatieve arbeidscomponent (NAC). De uitspraak in de mondzorgzaak wordt voor het einde van 2025 verwacht, waardoor de definitieve tarieven pas in december bekend zullen zijn.

Brede onvrede in de zorgsector

De KNMT staat niet alleen in haar kritiek. Ook huisartsen, psychologen en psychotherapeuten trokken eerder naar de rechter vanwege onvrede over vergelijkbare kostenonderzoeken. De KNMT onderhoudt intensief contact met deze beroepsgroepen om gezamenlijk op te trekken waar dat mogelijk is.

Belangrijkste bezwaren van de KNMT

De KNMT heeft vier hoofdbezwaren tegen het NZa-onderzoek geformuleerd:

  1. Onrealistische werkweeknorm
    De NZa gaat uit van een maximale werkweek van 36 uur en telt tandartsen die minder dan 46 weken per jaar werken niet als fulltime mee, ook al werken zij gemiddeld evenveel uren. Volgens de KNMT is dit onrealistisch en niet representatief voor de praktijk.
    Eerder oordeelde de rechter in een vergelijkbare zaak van psychologen en psychotherapeuten dat dit criterium onjuist is, maar de NZa past dat oordeel niet toe op de mondzorg.
  2. Kleine praktijken benadeeld
    In het onderzoek wegen de resultaten van grote praktijken zwaarder mee dan die van kleine. Omdat grotere praktijken vaak profiteren van schaalvoordelen, worden kleinere praktijken relatief benadeeld. Dat zet de toegankelijkheid van mondzorg in landelijke gebieden verder onder druk.
  3. Goodwill buiten beschouwing gelaten
    De kosten van praktijkovernames – de zogenoemde goodwill – worden niet meegenomen in de berekeningen. Daardoor wordt het voor jonge tandartsen lastiger om een praktijk over te nemen, met als mogelijk gevolg dat meer praktijken moeten sluiten.
  4. Onvolledige inschatting van huisvestingskosten
    De NZa houdt geen rekening met de gestegen vastgoed- en huurprijzen. Voor praktijken die hun pand al hebben afgeschreven, rekent de NZa zelfs geen huisvestingskosten. Volgens de KNMT maakt dit het starten van nieuwe praktijken vrijwel onmogelijk.

Twijfels over de onderzoeksaanpak

Naast deze inhoudelijke punten zet de KNMT vraagtekens bij de uitvoering van het onderzoek. Zo zou de steekproef te klein zijn geweest, is de methodiek niet consistent toegepast en was de tijd voor afronding te kort om betrouwbare resultaten te leveren. De KNMT noemt het verloop van het onderzoek “rommelig” en onvoldoende zorgvuldig.

Bezwaarprocedure bij de NZa loopt nog

Parallel aan de rechtszaak heeft de KNMT met steun van ruim 4.600 leden bezwaar ingediend bij de NZa zelf. De zorgautoriteit verwacht in december 2025 een hoorzitting te organiseren en begin 2026 een besluit te nemen. De uitkomst van die procedure hangt deels af van de uitspraak van de rechter in de huidige zaak.

Bron:
KNMT

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

Nieuwe EFP-richtlijn voor de preventie en behandeling van peri-implantaire aandoeningen

De European Federation of Periodontology (EFP) heeft een derde evidence-based richtlijn over de multidisciplinaire behandeling van peri-implantaire aandoeningen gepubliceerd in het Journal of Clinical Periodontology. De nieuwe Clinical Practice Guideline (CPG) op S3-niveau is gericht op de preventie en behandeling van peri-implantaire aandoeningen.

Aan de hand van 13 systematische reviews is er een CPG gerealiseerd met een aanbeveling voor de implementatie van verschillende interventies vóór, tijdens en na het plaatsen van implantaten.

Resultaten laten zien dat de preventie van peri-implantaire aandoeningen al begint zodra de tandheelkundige implantaten worden gepland, chirurgisch worden geplaatst en prothetisch worden belast. Wanneer de implantaten belast zijn en functie hebben dient er periodieke beoordeling plaats te vinden in combinatie met een peri-implantaatzorgprogramma. Wanneer peri-implantaire mucositis of peri-implantantitis wordt vastgesteld, zal er een passende behandeling in gang moeten worden gezet.

Infographics

De EFP heeft de volgende drie nieuwe infographics geïntroduceerd om de klinische EFP-richtlijn te interpreteren en toe te passen:

  1. Primordiale preventie van peri-implantaatziekten
  2. Management van peri-implantaat mucositis
  3. Peri-implantitis behandeling

Aan de hand van deze huidige nieuwe praktijkrichtlijn worden klinische praktijken, zorgsystemen, beleidsmakers en het publiek geïnformeerd over de beschikbare en effectieve manieren om gezond peri-implantaatweefsel te behouden, maar ook om peri-implantitis te behandelen.

Bron:
The European Federation of Periodontology

Lees meer over: Richtlijnen, Thema A-Z
geld

Kosten belemmeren toegang patiënt tot tandarts en mondhygiënist

Een deel van de Nederlanders vermijdt zorg vanwege de kosten. Vooral bij mondzorg en fysiotherapie speelt dit een rol. Dit blijkt uit onderzoek van Nivel.

12% van de Nederlanders ziet af van bezoek aan mondhygiënist en 11% van bezoek aan tandarts om financiële redenen

Uit onderzoek blijkt dat de meeste mensen niet afzien van een bezoek aan de huisarts, specialist, verpleegkundige of GGZ-hulpverlener vanwege financiële redenen. Bij mondzorgverleners en fysiotherapeuten ligt dit echter anders. Van de mensen die fysiotherapie nodig hebben, stelt 13% het bezoek uit of ziet er geheel vanaf vanwege de kosten. Uit het Nivel-onderzoek blijkt dat 12% van de Nederlanders afziet van een bezoek aan de mondhygiënist en 11% van een bezoek aan de tandarts om financiële redenen. Van de mensen die fysiotherapie nodig hebben, stelt 13% het bezoek uit of ziet er geheel vanaf vanwege de kosten.

Financiële situatie beïnvloedt zorggebruik

Mensen met een minder gunstige financiële positie stellen vaker een bezoek aan de tandarts, mondhygiënist of fysiotherapeut uit. Dit geldt met name voor personen met een lager inkomen (< €1.750 of €1.750–€2.700 per maand) en voor mensen die schulden moeten maken, hun spaargeld aanspreken of net rond kunnen komen. Zij zien vaker van zorg af vanwege de kosten dan mensen met een hoger inkomen (> €2.700) of een ruimere financiële buffer.
Zo geeft 20% van de mensen met een inkomen onder €1.750 aan niet naar de tandarts te gaan, tegenover 15% van de groep met een inkomen tussen €1.750 en €2.700 en 9% van de mensen met een inkomen boven €2.700.

Ouderen bezoeken vaker tandarts en mondhygiënist

Onder 65-plussers is de drempel om mondzorg uit te stellen lager dan bij jongere leeftijdsgroepen. Slechts 6% van hen geeft aan de tandarts te vermijden, vergeleken met 14% van de 40- tot 64-jarigen.
Ook bij de mondhygiënist is dit verschil duidelijk zichtbaar: 17% van de 18- tot 39-jarigen en 14% van de 40- tot 64-jarigen stelt een bezoek uit, tegenover slechts 2% van de 65-plussers.

Ervaren gezondheid speelt rol in zorgmijding

Daarnaast is de ervaren gezondheid een belangrijke factor. Mensen die hun gezondheid als matig of slecht beoordelen, zien vaker af van zorg. Zo geeft 18% van hen aan de tandarts te mijden, terwijl dit onder mensen die hun gezondheid als uitstekend of zeer goed ervaren slechts 6% is.
Voor de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) geldt eenzelfde patroon: 19% van de mensen met een matige of slechte gezondheid ziet af van een bezoek, tegenover 4% van degenen die hun gezondheid als goed ervaren.

Bron: Nivel 

 

 

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Mondzorg belangrijk thema bij komende verkiezingen

Mondzorg als thema bij komende verkiezingen

Op 29 oktober vinden de verkiezingen voor de Tweede Kamer plaats. Mondzorg staat dit jaar opvallend in de schijnwerpers. Steeds meer politieke partijen erkennen dat de huidige situatie kan leiden tot gezondheidsproblemen en sociale ongelijkheid. Het Ivoren Kruis maakte een overzicht van de standpunten per partij:

  • BIJ1: wil een Nationaal Zorgfonds waarin alle zorg, inclusief tandheelkunde, wordt gedekt.
  • CDA: pleit voor een strengere beoordeling van welke zorg in het basispakket thuishoort, maar wil wel meer tandartsen opleiden en een belasting op suiker invoeren.
  • ChristenUnie: bepleit vergoeding van preventieve behandelingen, controles en het vullen van gaatjes.JA21: heeft geen uitgesproken standpunt over mondzorg.
  • FVD: pleit voor vergoeding van tandzorg, fysiotherapie en anticonceptie, maar wil sommige vaccins schrappen.
  • GroenLinks-PvdA: wil dat tandartsbezoeken, fysiotherapie, brillen voor kinderen en anticonceptie worden vergoed.
  • Partij voor de Dieren: wil vergoeding van mondzorg, PrEP, anticonceptie en begeleiding bij borstvoeding.
  • PVV: wil de tandarts terug in het basispakket, met het motto “een gezond gebit is geen luxe”.
  • SP: stelt voor alle bewezen preventieve zorg, waaronder tandartscontroles, volledig te vergoeden.
  • Volt: bepleit opname van preventieve en acute mondzorg in het basispakket.
  • VVD: benoemt mondzorg niet expliciet en wil het basispakket juist verder beperken.

Bron:
Ivoren Kruis

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Gebruik van astmamedicatie vergroot risico op tandslijtage bij kinderen 400

Gebruik van astmamedicatie vergroot risico op tandslijtage bij kinderen

Volgens een studie gepubliceerd in Clinical and Experimental Dental Research kan langdurig gebruik van astmamedicatie leiden tot een hogere kans op erosieve tandslijtage (ETW). Het is verstandig dat kinderen met astma zure dranken vermijden.

Astmamedicatie

Astmamedicatie kan zorgen voor vermindering van speekselproductie en daarbij bijdragen aan het oplossen van glazuur bij contact. Daarnaast kan astmamedicatie het risico op gastro-oesofageale refluxziekte verhogen. Deze verschillende factoren kunnen leiden tot ETW. Het doel van de studie is onderzoeken hoe verschillende astma gerelateerde factoren de prevalentie van ETW bij kinderen met astma beïnvloeden.

Studie

379 kinderen van 6 tot 17 jaar met astma deden mee aan de studie. De kinderen werd gevraagd om een medisch bevestigde astmadiagnose te hebben en minsten een jaar dagelijks astmamedicatie gebruiken.

De Basic Erosive Wear Examination-index (BEWE-index) werd gebruikt om de aanwezigheid van ETW te beoordelen. Gegevens over onder andere demografie, medische voorgeschiedenis, medicijngebruik, voedingsgewoonten, mondhygiëne, fluoridegebruik en informatie over astmamedicatie werden via vragenlijsten voor ouders verkregen. Daarnaast werden ook medische dossiers van patiënten verkregen.

Resultaten

De resultaten laten zien dat de aanwezigheid van ETW significant hoger was bij kinderen die langer dan drie jaar astmamedicatie gebruikten, zure sportdranken dronken of inhalatiemedicatie gebruikten. Deze groepen hadden een significant hogere gemiddelde totale BEWE-index. De prevalentie van ETW onder deelnemers was 17,2% en een gemiddelde BEWE-score van 0,76.

Conclusie

Er waren echter beperkingen van het onderzoek, zo werden er vragenlijsten voor ouders gebruikt om gegevens over voeding te verzamelen. Echter kan worden getwijfeld aan de nauwkeurigheid omdat kinderen vaak buitenshuis eten.

Langdurig gebruik van astmamedicatie correleert met hogere percentages van ETW, daarom moeten tandartsen prioriteit geven aan vroege opsporing, preventieve maatregelen en behandelstrategieën gericht op het beperken van ETW bij kinderen met astma.

 

Bron: Clinical and Experimental Dental Research

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Mondgezondheid

Nationaal onderzoek naar mondgezondheid op komst

Er is nog te weinig bekend over de mondgezondheid van mensen in Nederland. Daar willen de beroepsvereniging van tandartsen KNMT, Hogeschool Utrecht en het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) verandering in brengen. Daarom starten ze dit najaar de ‘Meetweken Mondgezondheid’, waarin epidemiologische gegevens worden opgehaald van een zo groot mogelijke groep mensen in Nederland. Ze roepen daarbij de hulp in van alle tandartsen en mondhygiënisten.

Mondgezondheid van 5 patiënten vastleggen

De bedoeling is dat mondzorgverleners dit najaar in een periode van 2 weken de mondgezondheid van 5 van hun patiënten vastleggen. Met de opgehaalde informatie willen de onderzoekers een representatief beeld krijgen van de mondgezondheid van Nederlanders die een mondzorgverlener bezoeken. Daarom is de medewerking van zoveel mogelijk mondzorgverleners nodig.

Op basis van de verzamelde informatie hopen de onderzoekers de mondgezondheid in Nederland in kaart te brengen. De opgehaalde informatie kan aangewend worden om toekomstig mondzorgbeleid (meer) op feiten te baseren. De gegevens zijn ook belangrijk om ook in de toekomst adequate mondzorg te kunnen blijven leveren.

Daarnaast bereiden de meetweken mondzorgprofessionals voor op het systematisch documenteren van mondgezondheidsgegevens. Dit wordt om allerlei redenen steeds belangrijker. Denk bijvoorbeeld aan de uitwisseling van zorggegevens tussen tandartsen en andere zorgverleners en het gebruik van deze gegevens voor wetenschappelijk onderzoek.

De meetweken vinden dit najaar plaats. Alle tandartsen en mondhygiënisten in Nederland zullen te zijner tijd worden uitgenodigd om deel te nemen. De meetweken zijn ontstaan vanuit het ORANGEHealth-consortium en de Monitor Mondgezondheid van het RIVM.

Over de Monitor Mondgezondheid van het RIVM

De tijdens de ‘’Meetweken Mondgezondheid’’ opgehaalde data gaan een belangrijke aanvulling vormen voor de Monitor Mondgezondheid van het RIVM. De monitor wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. In de monitor zijn nu nog geen gegevens beschikbaar op basis van klinisch mondonderzoek; iets waar de Meetweken Mondgezondheid verandering in gaan brengen.

Over ORANGEHealth

Binnen het consortium ORANGEHealth geven 7 Nederlandse onderwijsinstellingen voor mondzorgkunde en tandheelkunde samen vorm aan de toekomst van (mond)zorg en (mond)gezondheid. Een onderzoekslijn richt zich specifiek op het beschikbaar stellen van (mondgezondheids)gegevens via de mondzorgpraktijk. De meetweken vormen een pilot voor toekomstige dataverzameling en worden uitgevoerd door consortiumpartners KNMT  en Hogeschool Utrecht.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z