tandpasta

Combinatie van ferumoxytol en stannofluoride effectief tegen cariës

Volgens een nieuwe studie van de Universiteit van Pennsylvania kan de combinatie van ferumoxytol en stannofluoride zorgen voor eliminatie van tandcariës bij patiënten met een hoog cariësrisico.

Cariës

Cariës is de meest voorkomende mondziekte die zorgt voor afbraak van gemineraliseerd tandweefsel. Ondanks het fluoridegebruik blijft cariës een wereldwijd probleem. De huidige behandelingen met fluoride zijn niet voldoende om cariës te voorkomen bij patiënten met een hoog cariësrisico of een lage speekselproductie. Overmatig gebruik van fluoride kan leiden tot toxiciteit en risico’s.

Ferumoxytol en stannofluoride

Ferumoxytol is een ijzervervanger en kan stannofluoride (SnF2) stabiliseren. De combinatie van deze 2 stoffen zorgt voor een beschermende laag op het tandglazuur die bescherming biedt tegen verdere demineralisatie van het glazuur.
De combinatie van stoffen verstoorde de orale microbiota niet en had ook geen nadelige effecten op omliggende weefsels. Er wordt verwacht dat fer en fluoride elkaars werking stimuleren en daarmee cariës effectief aangepakt kan worden zonder er een te hoge concentratie van fluoride hoeft worden toegediend.

Resultaten

Wanneer Fer werd gemengd met SnF2 werd de antimicrobiële werking vergroot. In het knaagdiermodel werd ontdekt dat de effecten van Fer in combinatie met SnF2 opmerkelijk effectief was in het voorkomen van tandcariës, waardoor cavitatie van het glazuur volledig werd geblokkeerd.

Conclusie

De auteurs schreven dat de combinatie van stoffen een gerichte therapie zou kunnen zijn voor patiënten met een hoog cariësrisico die vatbaar zijn voor cariogene biofilmaccumulatie, zonder een overmatige blootstelling aan fluoride. Er zijn echter meer studies nodig om de interactie tussen fluoride en ferumoxytol te onderzoeken en de werkzaamheid van de beschermende glazuurfilm te bepalen.

Bron:
Nature

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z, Uncategorized
Ervaring is de optelsom van je fouten

Ervaring is de optelsom van je fouten

Een onervaren tandarts denkt dat hij elke patiënt en restauratie kan verbeteren, maar na verloop van tijd ziet hij zijn eigen restauraties ook mislukken. Dit leidt tot een groeiend besef dat zijn invloed op de patiënt niet altijd positief is geweest. Hierdoor wordt de tandarts met de jaren niet alleen voorzichtiger, maar ook bescheidener in het beoordelen van zijn eigen kunnen.

Verslag van de lezing van dr. Paul de Kok tijdens het symposium Leerzame mislukkingen in de mondzorg

Hybris (hoogmoed)

Hoogmoed komt voor de val. Hoogmoed is ook iets wat vaak een rol speelt bij onervaren tandartsen. Vooral bij het uitvoeren van zeer uitgebreide, ingewikkelde behandelplannen is het belangrijk om een aantal cruciale dingen niet uit het oog te verliezen.

Patiëntgericht behandelplan

Met tandheelkundige kennis kan je een patiënt helaas niet veranderen. Soms dien je voor een eenvoudigere behandelstrategie te kiezen, om zo de patiënt te ontlasten. Je kan een nog zo mooie, vaste, minder invasieve, restauratie vervaardigen maar dit betekent niet dat de patiënt hier goed voor zal zorgen. Zaken om zeker rekening mee te houden zijn:

  • Leeftijd (cognitieve vaardigheid, speekselvloed);
  • Woonsituatie;
  • Mondhygiëne.

Krijg je op basis van deze gegevens niet de indruk dat de patiënt voor zijn voorziening kan zorgen? Zadel hem of haar hier dan niet mee op en kies voor een eenvoudiger alternatief, zoals een uitneembare prothese.

Slapende honden niet wakker maken

Er zijn tandheelkundige zaken die goed gaan zolang je ervan af blijft. Een tandarts moet in gevallen tegen de patiënt durven te zeggen dat een risico zo groot is, dat de betreffende tand beter niet aangeraakt kan worden. Dit kan bijvoorbeeld wanneer er geen pijnklacht is en de zorgvraag puur esthetisch is. Neemt de patiënt hier geen genoegen mee? Informeer deze dan van tevoren over alle mogelijke risico’s en gevolgen.

Materiaalkennis

We zijn de afgelopen jaren gedogmatiseerd met zo minimaal invasief mogelijk werken. Dat is terecht, omdat gezond tandweefsel te veel weggeslepen werd. Maar het heeft ook zijn keerzijde.

Ook zirkonia kan kapotgaan

Een zogenaamd ‘’onbreekbaar’’ materiaal kan ook mislukken als de fysische eigenschappen niet gerespecteerd worden. Bij bruggen die in een forse curve lopen is het belangrijk aandacht te besteden aan correcte afname.

Hoe meer de keramiek doorbuigt, hoe groter de kans dat het breekt. De breuk vindt niet plaats op de plek waar drukspanning (compressie) uitgeoefend wordt, de breuk begint namelijk op het oppervlak waar trekspanning (tensie) plaatsvindt. Dit komt doordat keramiek slechter tegen trekspanning kan.

Figuur: Keramiek op een buigbare ondergrond (dentine of composiet) is kwetsbaar.

Figuur: Keramiek op een buigbare ondergrond (dentine of composiet) is kwetsbaar.

Nu hebben we op het materiaal van de ondergrond weinig invloed, dit zal vaak buigbaar dentine zijn. Wel hebben we invloed op de dikte van de uitgewerkte keramiek in de vorm van afgenomen weefsel. Sterker nog, de dikte van de keramiek heeft een kwadratisch effect op de breuksterkte.

Composiet is onafhankelijk van de dikte. Dit materiaal werkt dus wel in dunnere diktes. Als je minimaal invasief wilt werken, is composiet een betere optie.

Facings zijn translucent

Facings zijn een mooie oplossing voor verkleurde tanden. Er moet erg veel aandacht besteed worden aan de kleurbepaling wanneer een enkele facing moet matchen met de buurelementen. Maar wanneer een enkele tand een voor een facing geïndiceerd is (bijvoorbeeld door genecrotiseerde pulpa), moet er rekening mee worden gehouden dat het onderliggende tandweefsel in de loop van het leven verder verkleurt.  Er zijn dan 3 opties:

  • Restauratie vervangen;
  • Intern bleken;
  • Niets doen.

Voor veel patiënten zal niets doen geen optie zijn. De beste optie is dan intern bleken, er zal dan echter wel een terugval optreden.  Als de patiënt dit niet ziet zitten, zal er voor een vervanging gekozen moeten worden. Als je nagaat welk materiaal opaak genoeg is om de verkleuring voorgoed te maskeren, kom je uit bij zirkonia. Dit betekent echter wel dat het element volledig omslepen zal moeten worden. Dit druist in tegen de principes van minimaal invasief prepareren maar dit voorkomt wel dat er om de paar jaar een nieuwe facing vervaardigd moet worden.

Mensenkennis

Social media

Het delen van je werk op social media brengt voordelen en nadelen met zich mee. De voordelen zijn een boost in je clientèle omdat mensen zich bewuster zijn van hun uiterlijk, ze weten je makkelijker te vinden en ze zijn bereid meer te betalen voor hun behandeling. Het nadeel is dat het verwachtingspatroon van patiënten ook anders wordt.

Dat veroorzaakt een botsing in de behandelaar-patiënt relatie, omdat een patiënt de expert is als het aankomt op zijn eigen uiterlijk. Je kan de instructies van de patiënt precies opvolgen als het aankomt op een cosmetische behandeling, maar dat betekent niet dat de patiënt zichzelf er dan goed uit vindt zien. We weten tenslotte ‘’beauty is in the eye of the beholder’’. Deze discussie zal je niet winnen.

Onverzadigbare patiënten

Hoe ga je dan om met patiënten waar je het niet mee eens kunt worden over de behaalde resultaten? In extreme gevallen is het helemaal zo gek nog niet om te vragen “Wat kost het mij om van u af te komen?”.

Voor lastige patiënten draait het vaak om geld. Een bod doen voor de voorwaarde dat hij of zij nooit meer een voet in de praktijk zet is dan een oplossing die overwogen moet worden. Het is vanzelfsprekend dat dit dient te fungeren als laatste redmiddel als al het andere heeft gefaald.

Afsluiting

In de tandheelkunde geldt: ervaring komt voort uit fouten. Dr. Paul de Kok herinnert ons aan de valkuil van hoogmoed en het belang van voldoende mensenkennis en materiaalkennis.

Dr. Paul de Kok heeft Tandheelkunde aan het ACTA gestudeerd, waar hij tevens is gepromoveerd op zijn onderzoek naar restauraties van composiet en glaskeramiek. Hij is erkend restauratief tandarts (NVVRT) op de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA), waar hij op verwijzing patiënten met restauratieve en esthetische problemen behandelt. Daarnaast is Paul verbonden aan de afdeling Materiaalkunde van het ACTA en heeft hij de afgelopen jaren als universitair docent lesgegeven in indirecte restauratieve tandheelkunde. Ook heeft hij meerdere inter(nationale) publicaties op zijn naam staan, is hij voorzitter van de wetenschappelijke commissie van de American Academy of Fixed Prosthodontics en is hij reviewer voor het Journal of Prosthetic Dentistry. (Bron: ACTA)

Verslag van de lezing van dr. Paul de Kok, door Camil Chakir, tijdens het symposium Leerzame mislukkingen in de mondzorg, georganiseerd door tandarts Jerry Baas.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Klachten, Restaureren, Thema A-Z, Uncategorized
Mondzorg op het platteland van de Dominicaanse Republiek het werk van Bocas Sanas

Mondzorg op het platteland van de Dominicaanse Republiek: het werk van Bocas Sanas

Bocas Sanas Holanda-Maimón is een Nederlandse NGO die zich sinds 2008 inzet voor het verbeteren van de mondgezondheid van schoolkinderen op het platteland van de Dominicaanse Republiek. Daartoe wordt gewerkt met de Fit for School benadering, deels ontwikkeld aan de Faculteit Tandheelkunde van de Universiteit van Nijmegen. De methode wordt toegepast in meerdere landen in Azië door onder meer de Duitse ontwikkelingssamenwerking, in samenwerking met de lokale autoriteiten, en met steun van de WHO, UNICEF en UNESCO. Frans Doorman en Cristina Doorman van Bocas Sanas vertellen hoe zij werken.

Learning by doing

Uitgangspunt van Fit for School is dat uit onderzoek blijkt dat enkel voorlichting over mondhygiëne weinig effect heeft. De Fit for School benadering benadrukt het learning by doing: kinderen leren door te doen. In de praktijk neemt dat de vorm aan van éénmaal daags tandenpoetsen met fluoridetandpasta op school, voorafgegaan door handen wassen met zeep. Bocas Sanas heeft daartoe op 20 scholen eenvoudige poetsinstallaties laten bouwen, en het schoolpersoneel en de kinderen geïnstrueerd over het gebruik ervan.

Nederlandse teams

Nederlandse teams van tandheelkundige vrijwilligers komen éénmaal per jaar voor twee weken naar de Dominicaanse Republiek om curatieve en preventieve zorg te verlenen. Dit wordt gecoördineerd door de Nederlands-Dominicaanse oprichtster van Bocas Sanas, Cristina Doorman-Vasquez, die sinds 2012 het grootste deel van het jaar in de Dominicaanse Republiek verblijft. In de periode dat er geen groep is gaat zij, al dan niet met één of twee Dominicaanse vrijwilligers-collega’s, bij de deelnemende scholen langs om de uitvoering van het programma te begeleiden en monitoren.

Bocas Sanas programma

Het Bocas Sanas programma wordt op alle deelnemende scholen op dezelfde wijze geïntroduceerd en begeleid. De directie en leerkrachten worden voorgelicht over opzet en uitvoering van het programma, en worden zoveel mogelijk betrokken bij de bouw van de poetsinstallatie en het instrueren en begeleiden van de kinderen bij het schoolpoetsen. Ook wordt de school voorzien van een voorraad fluoridehoudende tandpasta en tandenborstels, deels ter beschikking gesteld door Colgate Dominicana. Om de paar jaar verleent het Nederlandse vrijwilligersteam curatieve zorg. In de tussentijd worden de scholen gemonitord, en waar nodig geholpen bij het lopend houden van het programma.

Resultaten variëren per school

Onderzoek gedaan in 2015 liet zien dat het werk van Bocas Sanas leidde tot een afname van cariës met rond de 30 procent. Dit cijfer had waarschijnlijk aanzienlijk hoger kunnen zijn als het programma beter zou zijn uitgevoerd. In de praktijk blijkt echter dat er veel variatie bestaat tussen hoe verschillende scholen het programma implementeren. Bij sommige scholen wordt consequent voor langere periodes gepoetst. Bij andere scholen loopt het programma maar korte tijd en valt dan stil: er wordt niet meer gepoetst. Een essentiële factor hierbij is het enthousiasme van de schooldirecteur en van één of meerdere leerkrachten.

De redenen genoemd voor het stoppen met het programma zijn vooral het niet meer beschikbaar zijn van tandpasta en tandenborstels (die kwijtraken of mee naar huis worden genomen), en het niet beschikbaar zijn van water. Creatieve en betrokken schooldirecteuren weten die problemen op te lossen, en kunnen ook de hulp van Bocas Sanas inroepen. Echter, bij een meerderheid van scholen worden, door gebrek aan betrokkenheid van de directie, de problemen niet opgelost en valt het schoolpoetsen stil. Soms gebeurt dat ook als wel aan alle voorwaarden voldaan wordt, dat wil zeggen als water, tandenborstels en pasta beschikbaar zijn, en de poetsinstallatie bruikbaar. Ook de oorzaak daarvan is gebrek aan motivatie en interesse bij directie en leerkrachten.

Post-COVID evaluatie in 2023: enquête

In 2023 inventariseerde Bocas Sanas, middels een korte enquête onder de deelnemende scholen, wat de effecten van de COVID pandemie en de daarmee gepaard gaande sluiting van de scholen had betekend voor het poetsen op school.

Enkele conclusies die uit het enquêteonderzoek onder 11 scholen naar voren kwamen zijn:

  1. De afhankelijkheid van de scholen van Bocas Sanas om het schoolpoetsprogramma gaande te houden is nog groot. Slechts enkele scholen (drie van de tien) waren in staat of namen het initiatief het programma voort te zetten na de pandemie
  2. Onderhoud en reparatie van de poetsinstallaties is problematisch: er gaat veel kapot, er lijkt op veel scholen geen goede supervisie te zijn, ook kleine reparaties worden vaak door de school niet uitgevoerd. Ook hier is er, als met pasta en borstels, de neiging om af te wachten tot Bocas Sanas het probleem oplost.
  3. Of zelfs de beste scholen het schoolpoetsen langer dan enkele jaren volhouden is allerminst gegarandeerd. Schoolpoetsen staat of valt met een betrokken directie, of een directie die misschien iets minder betrokken is, maar wel één of meer enthousiaste leraren de ruimte geeft het schoolpoetsen te organiseren en faciliteren. Probleem is dat, als deze mensen verdwijnen, bijvoorbeeld door overplaatsing naar een andere school, het programma alsnog inzakt.
  4. De enige optie om het laatste te voorkomen is ervoor te zorgen dat het Ministerie van Onderwijs het programma overneemt. Dat is tot nog toe nog niet gelukt. Daarvoor zijn ook nog onvoldoende initiatieven ondernomen, al zijn wel bezoeken afgelegd. Het is de bedoeling dit in de tweede helft van 2024 en in 2025 weer op te pakken. In de eerste helft van 2024 zijn er verkiezingen, en het is niet duidelijk welke ambtenaren op relevante posities ook na die verkiezingen hun huidige positie nog bekleden.
  5. Intussen geldt, ook al blijkt het programma uiteindelijk (nog) niet duurzaam (in de zin van zichzelf continuerend) te zijn: iedere geredde kies is er één

Meer informatie

Meer informatie over Bocas Sanas kunt u vinden op onze website, www.bocas-sanas.com, of via de secretaris van Bocas Sanas, Agatha Rypma-Huitema, email: info@bocas-sanas.com

Door:
Frans Doorman, bestuurslid Bocas Sanas Holanda-Maimón
Cristina Doorman-Vasquez, voorzitter Bocas Sanas

Lees ook het eerdere artikel: Mondgezondheid bij schooljeugd in Dominicaanse Republiek beter door Nederlands preventieprogramma

[1] Monse B, Benzian H, Naliponguit E, Belizario V, Schratz A, van Palenstein Helderman W. The Fit for School Health Outcome Study – a longitudinal survey to assess health impacts of an integrated school health programme in the Philippines. BMC Public Health. 2013 Mar 21;13:256. doi: 10.1186/1471-2458-13-256. PMID: 23517517; PMCID: PMC3610233.

Lees meer over: Kennis, Scholing, Uncategorized
Intraorale apparaten populair in de hedendaagse tandartspraktijk

Intraorale apparaten populair in de hedendaagse tandartspraktijk

In de tandartspraktijk wordt een groeiend aantal intraorale apparaten gefabriceerd en gebruikt. In een studie gepubliceerd in The Journal of the American Dental Association hebben onderzoekers de toepassing van intraorale apparaten, werkstromen in de praktijk en veranderingen in praktijktrends geanalyseerd.

Enquête onder panelleden

Onder leiding van Dr. Kevin Frazier van de Augusta University in Georgia ontwikkelden de onderzoekers een enquête die in juli 2022 verspreid werd onder de panelleden van klinische beoordelaars van de American Dental Association

Meer dan een uitneembare partiële prothese

In totaal reageerden 286 mensen. Het overgrote merendeel (88%) zei andere intraorale hulpmiddelen aan te bieden dan een uitneembare partiële prothese. Meer dan de helft gaf aan bleeklepels (88%), flippers of Essix-beugels (83%), spalken (81%), atletische mondbeschermers (72%), orthodontische beugels (60%), fluoride-lepeltjes (56%) en doorzichtige aligners (55%) aan patiënten te geven.

Grootste verandering: intraorale scans

Volgens de onderzoekers is de grootste verandering in de praktijk in de afgelopen vijf jaar met betrekking tot intraorale apparaten dat bij 56% van de respondenten tegenwoordig intraorale scans worden aangeboden. Ook is de verscheidenheid aan gebruikte intraorale apparaten toegenomen.

Meerdere teamleden betrokken

Bij het proces van afdrukken maken tot het vervaardigen van intraorale apparaten waren zowel tandartsassistenten als laboranten betrokken in zo’n driekwart van alle gevallen (respectievelijk 72% en 76%). De tandarts was echter in bijna altijd (97%) betrokken bij de levering van apparaten aan patiënten.

Verschillende soorten informatievoorziening

Patiëntenvoorlichting over het gebruik van hun apparaten kan op meerdere manieren worden gegeven. 95% van de respondenten deed dit mondeling, maar in gedrukte vorm (61%) en visueel (42%) informeren kwam ook regelmatig voor.

Leren door educatiecursussen

Negentig procent van de respondenten meldde dat ze educatiecursussen volgden over intraorale apparaten, wat overeenkomt met het feit dat deze apparaten een vast onderdeel van de tandartspraktijk worden.

Weinig bijwerkingen

Er waren weinig meldingen van bijwerkingen die verband hielden met het gebruik van intraorale hulpmiddelen. Zevenennegentig procent van de respondenten meldde dat ze slechts af en toe of nooit voorkwamen. De meest gemelde problemen waren een slechte pasvorm, pijn, ongemak en irritatie van zacht weefsel.

Steeds diversere lijst van toepassingen

De auteurs concluderen dat intraorale apparaten vaak gebruikt worden in de tandartspraktijk. Ook zijn vaak meerdere leden van het team betrokken bij de fabricageprocessen. “Er zal waarschijnlijk blijvende interesse zijn in relevante leermogelijkheden over technologische vooruitgang en de steeds diverser wordende lijst van toepassingen voor intraorale apparaten”, denken de onderzoekers.

Bron:
The Journal of the American Dental Association

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z, Uncategorized

Notificatiebalk – Button instellingen

a:9:{s:8:”location”;a:1:{i:0;a:1:{i:0;a:3:{s:5:”param”;s:12:”options_page”;s:8:”operator”;s:2:”==”;s:5:”value”;s:28:”notificatiebalk-instellingen”;}}}s:8:”position”;s:6:”normal”;s:5:”style”;s:7:”default”;s:15:”label_placement”;s:3:”top”;s:21:”instruction_placement”;s:5:”label”;s:14:”hide_on_screen”;s:0:””;s:11:”description”;s:0:””;s:12:”show_in_rest”;i:0;s:8:”modified”;i:1684769068;}

Lees meer over:

Notificatiebalk – Balk instellingen

a:9:{s:8:”location”;a:1:{i:0;a:1:{i:0;a:3:{s:5:”param”;s:12:”options_page”;s:8:”operator”;s:2:”==”;s:5:”value”;s:28:”notificatiebalk-instellingen”;}}}s:8:”position”;s:6:”normal”;s:5:”style”;s:7:”default”;s:15:”label_placement”;s:3:”top”;s:21:”instruction_placement”;s:5:”label”;s:14:”hide_on_screen”;s:0:””;s:11:”description”;s:0:””;s:12:”show_in_rest”;i:0;s:8:”modified”;i:1685021916;}

Lees meer over:
wortelresorptie

Interne en externe cervicale wortelresorptie: diagnose en behandeling

Doordat interne en externe cervicale wortelresorptie zowel klinische als röntgenologisch veel op elkaar lijken wordt regelmatig de verkeerde diagnose gesteld. Daarnaast wordt het vaak ook niet als zodanig herkend, omdat het ook veel op cariës lijkt. Door de beperkingen van de huidige röntgentechnieken, gebrek aan kennis over de klinische manifestaties en onjuist interpreteren van röntgenfoto’s, stellen clinici helaas nog regelmatig de verkeerde diagnose.

Externe cervicale resorptie (ECR)

Externe cervicale resorptie (ECR) wordt steeds vaker gezien in de algemene praktijk. In 1999 ongeveer 0.02% en tegenwoordig 5-6% (studie Heithersay). ECR is een dynamisch proces waarbij verschillende vormen zijn te onderscheiden. Volgens Heithersay zijn er 4 verschillende classificaties op basis van de 2D uitbreiding van het proces, waarbij classificatie 4 meer invasief is.

Externe cervicale resorptie (ECR)

Hoe ontstaat ECR?

Lokale beschadiging / verstoring / afwezigheid / tekort van PDL en cement.

Hoe ontstaat ECR

Het startpunt van ECR wordt ‘’Portal of Entry’’ genoemd. Karakteristiek is dat deze zich net onder de glazuur-cement grens (CEJ) bevindt. Via de Portal of entry wordt het dentine aangetast. Door de vorming van een pericanal layer (PRRS) wordt de pulpa beschermt. Het proces verspreidt zich 3D rondom de pulpa, zowel richting coronaal als apicaal en creëert hierbij verschillende resorptiekanalen en interconnections met het parodontaal ligament (PDL). In een later stadium vindt er ook botingroei plaats op de plekken waar het dentine is aangetast.

3D modellen en reconstructies kunnen het proces van ECR verduidelijken. Wat gebeurt er in de pulpa tijdens ECR? De PRRS heeft geen uniforme dikte, de dikte van de PRRS is afhankelijk van de locatie waarbij de gemiddelde dikte 210 m is. Meestal is de dikte cervicaal dunner.

3D modellen en reconstructies ECR

Een diagnostische uitdaging

Het diagnosticeren van ECR is een uitdaging vanwege:

  • Gecompliceerde etiologie
  • Het ontbreken van pijn
  • Geen typische klinische en röntgenologische kenmerken
  • Beperkingen van apicale röntgenopnames
  • Verwarring met andere pathologieën (oa. cariës en andere resorptietypes)

ECR is een multifactorieel proces

Zoals al eerder gezegd, wordt er tegenwoordig een toename van ECR gezien in de praktijk. In 45% van de gevallen bij ECR heeft er in het verleden een orthodontische behandeling plaatsgevonden. Dat tegenwoordig steeds meer mensen een orthodontische behandeling ondergaan kan een verklaring zijn voor de toename. Uit onderzoek blijkt dat ECR een multifactorieel proces is. Andere etiologische factoren zijn: parafunctie, malocclusie, trauma, inwendig bleken, chirurgie, parodontale therapie, bruxisme, extractie van buurtanden en een ophoping van tandplaque. Voor een orthodontische behandeling worden regelmatig de premolaren geëxtraheerd om meer ruimte te verkrijgen. Door gebruik van een hevel / luxator voor de extractie kan de naastgelegen molaar beschadigd worden. In deze molaren wordt dan ECR gezien, waarbij het in 40% van de gevallen de eerste molaren in de onderkaak betreft.

Veel patiënten zijn asymptomatisch, in 2/3 van de casussen met ECR is geen sprake van pijn. Pas in een laat stadium leidt ECR tot pijnklachten, hierdoor wordt het vaak pas laat gediagnosticeerd. Als het in een vroeg stadium is gediagnosticeerd, blijkt het meestal om een toevalsbevinding te gaan. In de meeste gevallen reageert het element sensibel. Soms is het klinisch waar te nemen door een infrapositie van de tand. De infrapositie ontstaat mogelijk door botingroei op de plaats van aangetast dentine van het element. De portal of entry is vaak klein, waardoor het lastig te sonderen is. Bij sonderen zou er sprake kunnen zijn van bloeding door het granulatieweefsel, maar vaak is resorptie niet te sonderen. Soms is het intra-oraal ook zichtbaar als een cervicale caviteit. Als het proces zich heeft uitgebreid tot in de kroon van het element, is soms een grijzige/roze verkleuring (pink spot) waar te nemen.
Het röntgenbeeld toont vaak geen typische kenmerken, gezien het variëren van de vorm van de laesie en zo ook het röntgenbeeld. In veel gevallen is het dan beter om een CBCT te gebruiken voor de diagnostiek.

Behandeling

Globaal zijn er 3 behandelopties voor ECR:

  1. Extractie
  2. Monitoren en extractie als het element symptomen begint te tonen
  3. Behandeling
  • Extern; flap en restauratie
  • Intern; wortelkanaalbehandeling/vitale pulpa overkapping en restauratie
  • Combinatie van extern en intern

Er zijn zijn richtlijnen om ECR te behandelen. Doordat tegenwoordig steeds meer gebruik wordt gemaakt van 3D-technieken kan voorspelbaarder worden behandeld.

Behandeling is volgens Athina Mavridou niet alleen gebaseerd op de uitgebreidheid van het resorptieproces, maar het is ook belangrijk om andere factoren mee te nemen, zoals:

  • Pijn?
  • Botingroei?
  • Sondeerbaar?
  • Portal of entry
  • Leeftijd
  • Esthetiek

Kort samengevat: Restaureerbaar? Nee? Dan extractie.

Autologe etsbrug en autotransplantatie

Bij extractie kan een autologe etsbrug gemaakt worden, hierbij kan dan overwogen worden om een deel van de radix te laten zitten. Een andere behandeloptie is autotansplantatie.
Soms is het mogelijk om vanaf occlusaal langs de pulpa te restaureren. Vaak wordt er dan voor gekozen om MTA bij resorptiegebied te gebruiken en composiet voor overige bedekking. Bij restaureren is het advies om niet te spoelen met natriumhypochloriet vanwege een kans op beschadigen en/of irriteren van de pulpa. In de meeste gevallen is het niet mogelijk om de pulpa te sparen gezien het resorptie proces te veel doorloopt. Dan is ook een endodontische behandeling geïndiceerd.
Bij monitoren verandert het röntgenologisch beeld door remodelling van het bot.
In de presentatie toont Athina een CBCT opname van een casus waarbij gekozen is voor monitoren. Op het röntgenbeeld 7 jaar later zijn door de remodelling van het bot geen resorptiekanalen meer zichtbaar.

Samenvatting

  • Gebruik CBCT
  • Esthetisch resultaat
  • Restaureerbaarheid zonder beschadiging van buurelementen en parodontale aanhechting
  • Verzwak het element niet om radix fracturen te voorkomen

Samenvatting

Hoe ontstaat interne resorptie?

Door chronische microbiologische irritatie ontstaat interne resorptie (IR). De vitale pulpa van het element zorgt voor toevoer van clastische cellen, waardoor het resorptieproces in gang wordt gehouden.

Interne resorptie kan ontstaan door:

  • Geschiedenis van trauma
  • Bacteriën
  • Pulpitis
  • Pulpatomie
  • Composiet restauratie
  • Insnoering van het element (bv. Palatinaal van laterale incisief)
  • Kroonpreparatie

De symptomen variëren, maar vaak manifesteert IR zich asymptomatisch. Meestal is er sprake van trauma, maar een pulpitis of necrotische pulpa kan ook de oorzaak zijn. Irritatie door lekkage van de coronale restauraties kan ook een oorzaak zijn.

Vaak is een verkleuring zichtbaar, omdat elementen necrotisch zijn. Of is er een pink spot zichtbaar door een resorptieproces coronaal. De resorptiecaviteit ligt meestal gecentreerd in de radix, met een ligging cervicaal, in het midden of apicaal. Verder is de resorptiecaviteit vaak goed begrensd.

Behandeling

Globaal zijn er 3 behandelopties voor IR:

  1. Endodontische en restauratieve behandeling
  2. Extractie
  3. Monitoren en extractie bij klachten

Een CBCT is aan te raden om de uitgebreidheid te beoordelen en zo een passende behandeling. Op een 3D scan zie je meer cement appositie op de plek van de resorptie. Het resorptieproces stopt na het verwijderen van de geïnfecteerde pulpa.
Je hebt ultrasoon nodig om goed te kunnen irrigeren, andere instrumenten zijn ontoereikend voor reiniging. Het advies is om röntgenfoto’s onder andere hoeken in te schieten tijdens behandeling. Als er sprake is van een perforatie wordt geadviseerd om dit op te vullen met MTA. Het defect kan ook opgevuld worden met gutta percha waarbij het een voorwaarde is dat er niet geperforeerd is naar buiten.

Verschillen ECR en IR

Bij ECR is het beter alleen een endodontische behandeling te doen als het vanwege technische redenen nodig is om te kunnen restaureren. In andere gevallen is het beter om geen endodontische behandeling te doen. Meestal is er sprake van een vitale pulpa. CBCT kan worden gebruikt om te evalueren of er ook perforaties zijn.

Nutshell samenvatting

IR

  • Trauma predentine en ontsteking van de pulpa
  • Cervicaal/ midden / apicaal
  • Verbreding van het wortelkanaal op de x-ray
  • Pulpa – /+

ECR

  • Trauma PDL, clastische celactiviatie
  • cervicaal
  • Beeld op x-ray varieert
  • Pulpa +
  • Portal of entry
  • Pericanal layer (PRRS) en resorptiekanalen

Op het moment van de lezing moest Athina-Marina Mavridou haar proefschrift over bovenstaand onderwerp nog verdedigen. Op 2 april vond haar doctoraatsverdediging plaats.

Athina-Maria Mavridou graduated from the Dental School of the National Kapodistrian University of Athens in 2004. In 2008 she completed a 3 year postgraduate program in endodontics, at the University of Ghent in Belgium, investigating the influence of laser on root canal. From 2008 to 2010 she worked as an endodontist at the university clinic of Groningen. Since 2010 she works as an endodontist at Endo Rotterdam, while performing in parallel a PhD on the topic of external cervical resorption at BIOMAT research cluster of KU Leuven in Belgium.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Athina-Maria Mavridou tijdens het NVvE-congres Trauma… Oh nee! Wat nu?

Dit verslag is voor het eerst in 2019 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in december 2020 opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z, Uncategorized

Video: Is er een link tussen mondgezondheid en complicaties bij corona?

In deze video vertelt de Londense tandarts Victoria Sampson over het belang van een gezonde mond. Zeker nu er een corona-epidemie is.

“Helaas wordt er bij de bestrijding van de epidemie vanuit RIVM en in de openbare ruimte vrijwel geen aandacht aan besteed. Bedenk dat een serieus ontstoken mond in feite een forse slijmvliesontsteking is in de mondholte. Dezelfde plek waar het virus begint met zijn reis door het menselijk lichaam”, schreef Peter van der Schoor, tandarts-implantoloog, op Facebook over deze video.

Lees meer over: Uncategorized

Intraorale bitewings blijven de norm, ook tijdens de coronacrisis

Het British Dental Journal publiceerde een artikel van het Liverpool University Dental Hospital waarin beschreven werd hoe corona hun routine veranderde. Zij maakten geen intraorale röntgenfoto’s meer omdat hierbij aerosolen zouden ontstaan, en vervingen dit door extraorale bitewings. Volgens dr. Erwin Berkhout, tandarts en stralingsdeskundige, blijven intraorale bitewings echter de norm.

Rachel Little van het Liverpool University Dental Hospital (LUDH) en collega’s beschrijven in een artikel in het British Dental Journal hoe corona hun routine veranderde. Zo volgden zij het advies in het Verenigd Koninkrijk op om geen intraorale röntgenfoto’s te maken omdat hierbij aerosolen zouden ontstaan. In plaats daarvan maakten zij extraorale bitewings. Volgens dr. Erwin Berkhout, hoofd van de sectie Tandheelkundige Radiologie van ACTA en stralingsbeschermingsdeskundige is dit artikel door experts als ‘kort door de bocht’ gekwalificeerd. “Extraorale bitewings kunnen (nog) niet wedijveren met de beeldkwaliteit van intraorale bitewings en bovendien geven extraorale bitewings een aanzienlijke hogere dosis. Vooralsnog blijven intraorale bitewings dus de norm en dat is ook ten tijden van COVID-19 geen enkel probleem.”

Geen aerosol bij maken intraorale röntgenfoto’s

“In de eerste plaats is het uitgangspunt voor de voorgestelde wijziging van de procedure niet juist: bij het maken van intraorale röntgenfoto’s ontstaat geen aerosol. Daarom is het wijzigen van de procedure niet nodig, en dus in Nederland niet aan de orde”, zegt Berkhout in een reactie op dit artikel.

Onderzoek Verenigd Koninkrijk over gebruik extraorale röntgenfoto’s

In het LUDH werden de intraorale röntgenfoto’s vervangen door sectionele panoramische afbeeldingen. Dit zorgde echter voor klinische diagnostische problemen als onduidelijke afbeeldingen, vooral bij patiënten met sterk herstelde tanden en patiënten met crowding in de buccale segmenten. De tandartsen wendden zich daarom tot de functie met extraorale bitewings op de panoramamachines als alternatief. Tijdens een bepaalde week in april werden 108 sectionele, extraorale röntgenfoto’s, gemaakt en geanalyseerd op basis van kwaliteit en stralingsdosis, waarvan 58 extraorale met bitewings en 50 panoramische. Volgens de auteurs van het artikel kreeg 92 % van de afbeeldingen die met extraorale bitewings werden gemaakt de score 1, oftewel uitstekend.
Ook concludeerden zij dat de stralingsdosis die de patiënten ontvingen vergelijkbaar was met die van röntgenfoto’s met intraorale bitewings en ruim 50 % minder dan de sectionele panoramische afbeeldingen. De extra-orale bitewings gaven bovendien een groter gezichtsveld voor de behandelaars. Zij raden dus aan om “tijdens de COVID-19 pandemie- en herstelfase te overwegen om, indien beschikbaar, een extraorale bitewing-instelling op een panoramische machine te gebruiken, in omstandigheden waarin gewoonlijk een intraorale periapicale röntgenfoto wordt gemaakt of als meerdere tanden symptomatisch zijn in een of meer posterieure kwadrant(en).”

Sensitiviteit cariës op intraorale bitewings hoger of gelijkwaardig aan die op extraorale bitewings

“Het gebruik van extraorale opnametechnieken (sectioneel en bitewing) geeft zoals de auteurs zelf ook al aangeven ‘diagnostische uitdagingen’’’, zegt Berkhout. “Want hoewel de kwaliteit van de foto’s door waarnemers als goed wordt gekwalificeerd, betreft dit slechts een subjectief oordeel zonder direct vergelijk met een intraorale bitewing. Er zijn wetenschappelijke artikelen beschikbaar die aangeven dat de sensitiviteit voor cariës op intraorale bitewings hoger of gelijkwaardig is aan die op extraorale bitewings, maar in het laatste geval (gelijkwaardige sensitiviteit) stijgt volgens de literatuur het aantal fout-positieve diagnoses aanzienlijk. Dit is zeker bij cariës zeer onwenselijk want leidend tot (over)behandeling van niet aanwezige cariës. De auteurs relativeren de diagnostische waarde zelf overigens ook in hun discussie-paragraaf.”

Stralingsdosis intraorale bitewing ongeveer de helft van extraorale bitewing

Volgens de Nederlandse stralingsbeschermingsdeskundige zijn de uitspraken over de dosis uit het artikel ook ‘te kort door de bocht’. “Die wordt vergeleken op basis van de DAP-waarde. Hiervan geven de auteurs ook zelf al aan dat dit niet de ideale manier is omdat het stralingsrisico voor de patiënt wordt uitgedrukt in Effectieve Dosis. Maar zelfs in DAP is de dosis voor een intra-orale bitewing slechts ongeveer de helft van een extraorale bitewing. Omdat het bestraalde oppervlak bij een extraorale bitewingopname aanzienlijk groter is, zullen er ook meer gevoelige organen in of dichtbij het stralingsveld liggen (bijvoorbeeld thyroid en speekselklieren). Dit zorgt voor een stijging van de Effectieve Dosis bij gelijkblijvende DAP. Het dosisverschil tussen intraorale en extraorale bitewing neemt daardoor nog verder toe, ten nadele van de laatste.”

Bronnen:
British Dental Journal

Dr. Erwin Berkhout, hoofd van de sectie Tandheelkundige Radiologie van ACTA, stralingsbeschermingsdeskundige en eigenaar van een algemene tandartspraktijk.

Lees meer over: Uncategorized

ANT-voorzitter Jan-Willem Vaartjes bij Op1

Bestuursvoorzitter Jan-Willem Vaartjes was te gast bij Op1 om te praten over de, inmiddels veel besproken, tanden van Donny Roelvink. Bekijk het fragment hieronder terug.

Lees meer over: Uncategorized
Selectieve preventie laagopgeleide kinderen

Hoe bereik je kinderen met laag sociaaleconomische status voor selectieve preventie in de mondzorg?

Dit systematische literatuuronderzoek had als doel het verkrijgen van kennis en inzicht op de manier waarop kinderen met een lage SES te bereiken zijn voor selectieve preventie binnen de mondzorg.

Onderzoek

Tijdens dit onderzoek werd door twee onderzoekers via de databanken MEDLINE, The Cochrane Library en PsycINFO gezocht naar literatuur over mondgezondheidspreventie in gezinnen met een lage SES en gezinnen met een hoge SES. Hierbij lag de focus op kinderen van 6 tot en met 12 jaar en ouders/volwassenen. Studies ouder dan 10 jaar werden geëxcludeerd. Studiedesigns als case-controlstudies, systematic reviews en meningen van deskundigen werden geëxcludeerd. De geïncludeerde studies zijn beoordeeld op methodologische kwaliteit.
Na het methodologisch screenen, selecteren en beoordelen van de studies zijn uiteindelijk vier studies geschikt bevonden. Twee van de vier studies gaven inzicht over het toepassen van selectieve preventie op scholen bij kinderen. Bij de andere twee studies kwamen de subjectieve standpunten van ouders naar voren over preventieve zorgverlening.

Selectieve preventie laagopgeleide kinderen
Klik hier voor vergrote versie 

Conclusie

Uit de resultaten van dit systematisch literatuuronderzoek kan voorzichtig geconcludeerd worden dat preventieve interventiemethoden op scholen een mogelijkheid kunnen bieden om kinderen met lage SES te bereiken voor selectieve preventie binnen de mondzorg. Daarnaast kan met enige voorzichtigheid geconcludeerd worden dat de opvattingen van ouders over preventieve zorg een belemmerende factor kan zijn voor het bereik van selectieve preventie voor kinderen.

Poster ontwikkeld door:
Sophie Hofland en Madelon Pepping, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere posters ontwikkeld door studenten Mondzorgkunde

Deze posters werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de gemaakte posters die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Scholing, Thema A-Z, Uncategorized
Investeerders kwetsbare ouderen

Investeerders gezocht voor automatische tandenborstel voor kwetsbare ouderen

Tanden poetsen kan moeilijk zijn voor kwetsbare ouderen in verpleeg- en verzorgingshuizen. Vaak zijn ze fysiek of mentaal niet meer in staat om de juiste poetsbewegingen uit te voeren. Dental Robotics werkt aan een automatische tandenborstel voor deze doelgroep en is op zoek naar investeerders.

Automatische tandenborstel

Een automatische tandenborstel die het gebit poetst zonder dat de gebruiker zelf iets hoeft te doen, dat is het idee. De oudere krijgt een mondstuk met tandpasta in de mond waarin hij moet bijten. Het mondstuk vormt zich naar de mond, zorgt voor de juiste poetsdruk en de juiste hoek van de borstels. Na dertig seconden is alles gepoetst en slaat de borstel automatisch af.

Van afstudeerproject naar startup

Joppe van Dijk studeerde op deze tandenborstel af aan de TU Delft. Inmiddels is de startup Dental Robotics bezig om de borstel verder te ontwikkelen. Er is al een pilot geweest bij de Friese zorginstelling Patyna, die succesvol is verlopen. Het poetsen met de automatisch tandenborstel bleek gemakkelijk door de oudere zelf of een verzorgende uitgevoerd te kunnen worden. Mensen met dementie accepteerden de borstel goed. De zorginstelling heeft dan inmiddels ook een vervolgbestelling gedaan.

Investeerders gezocht

Om de automatische tandenborstel verder te kunnen ontwikkelen heeft de startup een half miljoen euro nodig. Er worden daarom investeerders gezocht. Daan Domhof van Dental Robotics vertelt: “We hebben een eerste pilotserie geproduceerd en die getest in het verpleeghuis. Hierop kregen we heel goede feedback. Nu zijn we een verbeterde versie aan het finaliseren, zodat we die kunnen gaan uitrollen in de ouderenzorg.”

Voorlopig is het alleen voor KNMT-leden mogelijk om te investeren. Dental Robotics wil namelijk graag tandartsen aan zich binden om zo een netwerk aan kennis en ervaring te krijgen, wat de doorontwikkeling van de tandenborstel ten goede kan komen. Van investeerders wordt een minimale inleg van 10.000 euro gevraagd in de vorm van een converteerbare lening. Geïnteresseerden kunnen voor meer informatie terecht bij Dental Robotics.

 

Lees meer over: Uncategorized
Hoe kun je patiënten motiveren om hun gedrag te veranderen

Hoe kun je patiënten motiveren om hun gedrag te veranderen?

Het NVM-najaarscongres staat dit jaar in het teken van ‘positieve gezondheid’ en op welke manier je patiënten kunt motiveren om hun gedrag blijvend te veranderen. dental INFO sprak hierover met Johnny Buivenga, gedragspsycholoog en een van de sprekers op het congres.

Positieve gezondheid

Positieve gezondheid is een benadering binnen de gezondheidszorg waarbij niet de ziekte of aandoening van iemand centraal staat, maar juist wat hij of zij wel kan en wil. De nadruk ligt hierbij op veerkracht, eigen regie en een betekenisvol leven. Door een patiënt zelf de regie te laten nemen, zal deze eerder intrinsiek gemotiveerd zijn voor gedragsverandering.

Kun je iets meer vertellen over je achtergrond?

“Ik ben gedragspsycholoog. Dat is niet de traditionele psycholoog waar mensen in eerste instantie aan denken, die bijvoorbeeld mensen met depressieve klachten helpt. Ik bestudeer het gedrag van mensen in groepen. Ik houd me bezig met de vraag: waarom gedragen mensen zich zoals ze zich gedragen? En gegeven de oorzaken van hun gedrag: hoe kunnen we dat gedrag een gewenste richting op veranderen? Dit kan op allerlei vlakken: mensen meer met de trein laten reizen in plaats van de auto, mensen duurzamere etenskeuzes laten maken of meer laten recyclen. Ook op het gebied van mondzorg kun je gedrag proberen te beïnvloeden. Je kunt bijvoorbeeld een patiënt motiveren een behandelplan na te leven of stimuleren om beter of vaker te rageren.”

Is er een andere benadering van de patiënt in de mondzorg nodig? Wat gaat er nu niet goed?

“Op dit moment wordt er (in mijn optiek) in de mondzorg te veel geleund op een traditioneel, rationeel mensbeeld: informeer, beargumenteer en belicht positieve of negatieve consequenties van het handelen en het gedrag van de patiënt volgt. Dit mensbeeld wordt (niet alleen in de mondzorg) nog te sterk aangehangen, terwijl menselijk gedrag in de meeste situaties lang niet zo rationeel tot stand komt. Menselijk gedrag komt veel vaker onbewuster of door andere, bijvoorbeeld sociale, invloeden tot stand. Wanneer de mondzorgkunde op dergelijke invloeden zal inspelen om gedrag te veranderen, verwacht ik dat dit beter aansluit op de behoefte van de patiënten, met ‘beter’ gedrag en in het verlengde daarvan, mondhygiëne, tot gevolg.”

Waarom is het zo moeilijk om een patiënt zijn of haar gedrag te laten veranderen?

“Menselijk gedrag komt veelal door onbewuste en niet rationele oorzaken tot stand. Omdat hier nog niet altijd voldoende op ingespeeld wordt, is het veranderen van gedrag vaak lastig. Om te bepalen wat de specifieke oorzaak is die het veranderen van gedrag bemoeilijkt, is het essentieel om naar het specifieke gedrag in kwestie te kijken. Een gegeneraliseerde uitspraak is lastig om te doen. Maar iets wat je vaker terugziet als factor die verandering bemoeilijkt, is ‘gewoontegedrag’. Het is lastig om slecht gewoontegedrag af te leren en het is moeilijk om van nieuw gedrag zoals rageren een routine te maken. Tijdens de lezing in het NVM-najaarscongres vertel ik over meer factoren die gedragsverandering bemoeilijken en geef ik concrete handvatten vanuit de gedragspsychologie om daarmee om te gaan.”

Wat kan een mondhygiënist doen om een patiënt te motiveren?

“In het contact met de patiënt proberen rekening te houden met of in te spelen op de meer irrationele, onbewuste oorzaken van het gedrag van de patiënt. Dit is succesvoller dan het veranderen daarvan. Je sluit op deze manier beter aan bij de behoefte van de patiënt. Dit vereist natuurlijk dat je iets van kennis hebt van psychologische concepten en gedragswetenschap. Dit is te leren in cursussen of door erover te lezen. Maar ook zonder cursussen en bijlezen is dit te doen, door:

  • te beseffen dat informatie geven vaak onvoldoende is;
  • mensen niet te vertellen wat ze ‘moeten’ doen;
  • een goede relatie met de patiënt op te bouwen;
  • in gesprek te gaan met de patiënt en te luisteren naar wat de patiënt te zeggen heeft (wat een lastige is gezien de gemiddelde behandeltijden);
  • rekening te houden met de individuele behoefte van de patiënt en de patiënt zelf te laten nadenken over mogelijke oplossingen voor hem of haar;
  • concrete afspraken te maken met de patiënt over gedrag dat vertoond dient te worden (zonder hierin autonomie in te perken).

Tijdens de lezing op het NVM-najaarscongres worden deze tips verklaard en onderbouwd en krijg je meer concrete manieren vanuit de gedragspsychologie aangereikt om patiënten te stimuleren om meer de eigen regie en verantwoordelijkheid te nemen.”

Kan een mondhygiënist dit alleen doen of zijn er hiervoor in de hele mondzorgpraktijk waarin zij werkt veranderingen nodig?

“Een mondhygiënist kan dit zeker alleen doen, omdat het belangrijkste en grootste gedeelte van het patiëntcontact in de behandelkamer plaatsvindt. Het wordt echter gemakkelijker wanneer de praktijk ondersteuning biedt door leesmateriaal, trainingen of cursussen te faciliteren. Daarnaast beklijft een andere kijk en aanpak natuurlijk beter als je daar met collega’s onderling over kan discussiëren of sparren.”

 

 Interview door Yvette in ’t Velt met Johnny Buivenga, gedragspsycholoog bij en eigenaar van De Beweegreden. Hij is een van de sprekers op het NVM-najaarscongres. Dit congres vindt plaats op 15 november 2019 in Theater Orpheus in Apeldoorn en heeft als onderwerp ‘Positieve gezondheid. Wat motiveert jouw cliënt om te veranderen?’

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Scholing, Uncategorized
Behandeling patient

Waarschuwing voor patiënten die naar het buitenland worden gelokt voor behandelingen

De Vlaamse Beroepsvereniging Tandartsen (VBT) roept patiënten op om op hun hoede te zijn op het moment dat behandelingen in het buitenland worden aangeboden. Deze artsen zijn vaak niet voldoende gekwalificeerd waardoor het risico op fouten en gezondheidsproblemen groot is.

Magic Smile

De VBT waarschuwt in het specifiek voor Magic Smile, die op 24 en 25 mei informatiedagen organiseerde. Op deze dagen konden geïnteresseerden in gesprek gaan met een van de medewerkers van Magic Smile om een mondonderzoek te laten uitvoeren en een behandelplan op te laten stellen. Vervolgens werden de afspraken en behandelingen ingepland bij praktijken in Turkije.

Gebrek aan kwalificaties en ervaring tandartsen Turkije

Waar er op het eerste gezicht niks mis lijkt te zijn met deze Turkse praktijken doet een wat dieper onderzoek deze mening snel veranderen. Er zijn veel verhalen te vinden van Belgische patiënten die nare ervaringen hebben opgedaan. Dit is niet raar, aangezien de Turkse tandartsen vaak niet volgens Europese standaarden gekwalificeerd zijn en weinig ervaring hebben. Ook is de behandelende arts verantwoordelijk voor de nazorg en behandeling van complicaties, waarbij de patiënt vaak niet meer in Turkije terecht kan. Tenslotte is er geen garantie dat de behandeling in Turkije en eventuele schade door de Belgische zorgverlener zal worden vergoed.

“Bestaat hier een risico voor de volksgezondheid wanneer betrokken firma, die duidelijk enkel commerciële belangen heeft, niet meer opspoorbaar blijkt, of wanneer blijkt dat bezwarende elementen verdwenen zijn? Men opereert vanuit een hotel en is dus zeer mobiel. Wat met de aansprakelijkheid, waar kan de patiënt terecht met klachten als de consultatie of behandeling fout gaat of zelfs faliekant uitdraait?”
Frank Herrebout van de VBT.

Waarschuwing

De VBT roept patiënten daarom op om erg voorzichtig om te gaan met dergelijke behandelingen en om deze vooral niet in het buitenland te laten uitvoeren. Ook heeft de VBT aangevraagd of de federale overheidsdienst Volksgezondheid de zaak uitgebreid kan onderzoeken om gezondheidsrisico’s tegen te gaan.

Bron:
Nieuwsblad.be

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z, Uncategorized
Brug of implantaat? Een dagelijks dilemma

Brug of implantaat? Een dagelijks dilemma

De keuze welke oplossing het meest geschikt is voor de opvulling van een diasteem ter grootte van één enkel element komt regelmatig voor in de dagelijkse praktijk. Indien de voorkeur uitgaat naar een vaste voorziening dan zijn zowel een (ets-) brug als een implantaatgedragen kroon een mogelijkheid. Maar zijn beide opties even voorspelbaar en duurzaam? Wat mag een patiënt ervan verwachten? Of anders gezegd, waar hangt de indicatie of contra-indicatie van de twee mogelijkheden van af? Zijn er biologische en/of restauratieve parameters die kunnen bijdragen om een gedegen keuze te maken en zo ook de patiënt te kunnen informeren?

Verslag van de lezing van Martijn Moolenaar, tandarts/implantoloog, prosthodontist en eigenaar van het Dental Design Center in Blaricum.

Een patiënt komt bij je met een missende tand of kies. Met enige regelmaat krijgen we te maken met dit dilemma. Wat zijn de mogelijkheden? Wat leggen we aan onze patiënten voor? En als de patiënt wil gaan voor een vaste voorziening; een etsbrug, een conventionele brug of een implantaat, kunnen we ons advies dan ook wetenschappelijk onderbouwen?

Bij een dergelijke casus zal eerst een ‘risk assessment’ moeten worden uitgevoerd. Waarbij gekeken wordt naar esthetiek, functie, structuur en biologie. Verder worden de volgende factoren mee gewogen.

  • Wens van de patiënt
  • Leeftijd (liefst implanteren uitstellen totdat de groei is gestopt/ afgeremd)
  • Locatie in de tandboog
  • Conditie buurelementen
  • Conditie parodontium
  • Conditie pulpa
  • Type occlusie en functie

De etsbrug

Hoe lang gaat een etsbrug mee? Onderzoek geeft aan dat een etsbrug met één vleugel het beter doet dan met twee vleugels. Bij een ontwerp met twee vleugels kan een breuk ontstaan bij één van de vleugels doordat beide pijlers los van elkaar bewegen. 10-jarige data van Kern et al. uit 2011, waarbij één vleugel met twee vleugels werden vergeleken, tonen overlevingspercentages van etsbruggen met twee vleugels van 73.9% en met één vleugel van 94.4 % na 10 jaar. In dit onderzoek werden etsbruggen van glas geïnfiltreerde aluminia geplaatst, waardoor het mogelijk was de etsbruggen aan het pijlerelement te hechten.
Een systematic review door Thoma DS et al. concludeerde in 2017 dat de resultaten van etsbruggen in het front beter zijn dan in de zijdelingse delen en in de bovenkaak beter dan in de onderkaak. Ook kwamen zij tot de conclusie dat een etsbrug met 1 vleugel superieur is ten opzichte van een etsbrug met twee vleugels. Zirconium kwam uit de review als beste onderstructuur naar voren. Verder rapporteerde de review overlevingspercentages van 91.4% na 5 jaar en 82.9% na 10 jaar.

De vijfjaars data met betrekking tot zirkonium etsbruggen zijn heel goed, de meest voorkomende problemen van zirconium etsbruggen zijn de-bonding en chipping. Het overlevingspercentage ligt na 5 jaar wel op 100%. Hechting aan de pijler kan alsnog worden verkregen door de vleugel te voorzien van een keramisch laagje.

Metalen vleugels

Een specifieke groep zijn tieners met agenetische laterale incisieven die klaar zijn met de orthodontie, maar nog te jong voor implantologie. Waar kies je dan voor. In deze transitiefase kan een etsbrug met twee metalen vleugels een goede optie zijn. Contra-indicaties hierbij zijn:

  • een diepe overbeet
  • elementen die in eversie staan
  • mobiliteit van de buurelementen
  • translucentie van de buurelementen

Voordeel van een dergelijke tijdelijke etsbrug met metalen vleugels is dat deze makkelijk te herplaatsen is, vooral bij een overgangssituatie naar implantologie.

De conventionele brug

De conventionele brug is natuurlijk eveneens een optie voor een vaste voorziening ter vervanging van een missend element. Deze optie is behoorlijk meer invasief; de buurelementen worden voorzien van een volledige omslijping. Uit onderzoek komt naar voren dat na omslijping van een element de kans op verlies van het element 16 x vergroot is. Verder blijkt dat bij gekroonde elementen in 3 -33 % van de gevallen sprake is van endodontische problematiek. Dit terwijl endodontisch behandelde elementen op hun beurt weer geassocieerd zijn met een gereduceerde overleving.
Veelvoorkomende problemen die bij conventionele bruggen zijn: secundaire cariës, chipping, los komen van de restauratie. Het fenomeen chipping komt voornamelijk voor bij bruggen met een zirconium onderstructuur. Pjetursson et al. keken ook naar de survival in hun systematic review. Bruggen van metaal porselein lieten na 5 jaar een survival zien van 94.4%, versterkt glaskeramiek 85.9%, glas geïnfiltreerd aluminium 86.2% en zirconium 90.1 %.

Het wil nog wel eens voorkomen dat zirconium restauraties een te losse fit hebben. Daardoor kan een randspleet ontstaan en is de kans op secundaire cariës verhoogd. Bij constatering van een te losse pasvorm is het belangrijk om in overleg te treden met je tandtechnicus. Om zo samen het eindresultaat van je indirecte restauraties te verbeteren. Zoek een goed en warm contact met je keramist.

Het implantaat

Ten slotte kan een diasteem opgevuld worden met een implantaatkroon. Groot voordeel van een implantaatkroon is dat de buurelementen intact blijven. Maar hoe zit het met de overleving van een implantaat en implantaatkroon en met welke complicaties zouden we verder rekening moeten houden?
Jung et al rapporteren in hun systematic review in 2012 een overlevingspercentage na 10 jaar van 95,2% van het implantaat en 89.4% van de implantaatkroon. Overleving is zeker een belangrijke uitkomstmaat, maar hoe zit het met de ‘kwaliteit van overleven’. In hun review rapporteren Jung et al ook over de biologische en technische complicaties die kunnen optreden bij implantaatkronen.

Biologische complicaties

  • soft tissue complicaties (7,1%)
  • meer dan 2 mm botverlies (5,2%)
  • esthetische complicaties (7,1%)

Technische complicaties

  • los komen van de schroef (8,8%)
  • verlies van retentie (4,1%)
  • chipping (3,5%)

De belangrijkste conclusies uit het onderzoek van Cosyn et al (2016) zijn de hoge overlevingspercentages bij enkeltandsvervanging door middel van een implantaatkroon. Na een jaar werd midbuccaal wel enige recessie waargenomen. Bovendien was bij 8 van de 17 geïncludeerde implantaatkronen sprake van esthetische complicaties.

Ten slotte zal ook orthodontie als optie meegenomen moeten worden in de besluitvorming. Naast de besproken vaste voorzieningen behoort het orthodontisch sluiten van het diasteem in veel gevallen ook tot een optie.
Om een patiënt goed te kunnen adviseren bij de besluitvorming is het belangrijk om op de hoogte te zijn van de mogelijkheden en beperkingen van de mogelijke behandelopties. Daarbij lijkt kennis van de laatste wetenschappelijk ontwikkelingen onontbeerlijk. Het eindresultaat is niet alleen afhankelijk van u als operateur, maar komt tot stand door teamwork. Een warme band met uw tandtechnicus is daarbij van groot belang.

Martijn Moolenaar is tandarts/implantoloog, prosthodontist en eigenaar van het Dental Design Center in Blaricum. Hij studeerde tandheelkunde op ACTA waarna hij zich specialiseerde in de esthetische restauratieve tandheelkunde en implantologie. Ook is hij sinds 2005 als specialist geregistreerd bij de NVOI. Hij is actief lid van de AES (Am. Equilibration Society), de AAFP (Am. Ac. for Fixed Prosthodontics), de EAED en van een internationale studiegroep op het gebied van esthetische tandheelkunde en implantologie. Tevens is hij bestuurslid van de NVVRT. Martijn Moolenaar geeft veel lezingen en workshops in zowel binnen- als buitenland op het gebied van de esthetische tandheelkunde en implantologie.

Verslag door tandarts en praktijkeigenaar Nynke Tymstra, voor dental INFO, van de lezing van Martijn Moolenaar tijdens het congres Restaureren van Bureau Kalker

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z, Uncategorized
Ouderen moeten vaker worden getest op slaapapneu

Ouderen moeten vaker worden getest op slaapapneu

Nieuw onderzoek suggereert dat, met name oudere, patiënten vaker op slaapapneu getest zouden moeten worden. Uit de studie bleek dat waar de helft van deze groep risico loopt op slaapapneu, momenteel slechts 10 procent van de mensen hierop wordt gescreend.

Aantal mensen met obstructieve slaapapneu onbekend

Het is onbekend hoeveel volwassenen in de Verenigde Staten kampen met obstructieve slaapapneu, aangezien de paar goede studies die hiernaar zijn gedaan inmiddels al meer dan 30 jaar oud zijn. Daarom wilden Galit Levi Duniets, PhD in slaap epidemiologie aan het Michigan Medicine’s Sleep Disorders Center aan de Universiteit van Michigan in Ann Arbor, en zijn team onderzoeken hoeveel Amerikanen hier risico op lopen. Daarnaast wilden ze kijken of deze risicopatiënten evaluaties, diagnoses en behandelingen ontvangen.

STOP-Bang vragenlijst

Het onderzoek werd gedaan met behulp van data van een nationale gezondheids- en verouderingsenquête, met data van meer dan 1000 patiënten van 65 jaar of ouder. De deelnemers werden gevraagd naar hun slaapproblemen, met behulp van de STOP-Bang vragenlijst. STOP staat hierbij voor snoring (snurken), tiredness (vermoeidheid), observed apneas (geobserveerde slaapapneu), high blood pressure (hoge bloeddruk), body mass index (bmi), age (leeftijd), neck circumference (halsomtrek) en gender (geslacht).

Deze vragenlijst kan nauwkeurig bepalen of mensen wel of niet gevoelig zijn voor obstructieve slaapapneu. Over het algemeen staat een score van 0 tot 2 voor laag risico, 3 tot 4 voor gemiddeld risico en 5 of hoger voor hoog risico.

Meer dan helft ouderen groot risico op slaapapneu

De onderzoekers vonden dat 56 procent van de onderzochte patiënten groot risico loopt op slaapapneu, terwijl slechts 8 procent van deze patiënten hier daadwerkelijk op was getest. Van de geteste patiënten werd 94 procent daadwerkelijk gediagnosticeerd met slaapapneu. Dit toont overduidelijk aan dat ouderen veel te weinig worden getest op slaapapneu. De onderzoekers hopen dat dit in de toekomst vaker kan worden gedaan.

Bron:
Journal of the American Geriatrics Society

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z, Uncategorized
Mondpleister

Mondpleister voor efficiëntere behandelingen

Onderzoekers van de University of Sheffield hebben een speciale pleister ontwikkeld die blijft plakken op vochtige oppervlaktes. Met behulp van deze pleister kunnen steroïden directer worden toegediend en wordt er een beschermende laag in de mond gecreëerd, om het genezingsproces te bespoedigen.

Alternatief voor crèmes en mondwater

De pleister is met name een grote doorbraak voor de behandeling van onder andere oral lichen planus (OLP) en recurrent aphtous stomatitis (RAS). Beiden zijn ziektes die pijnlijke laesies veroorzaken en tussen de 1 en 2 procent van de bevolking beslaan. Tot nu toe kunnen beiden alleen worden behandeld met behulp van crèmes en mondwater, waarmee er slechts de mond als een geheel, en niet op een specifiek gebied, kan worden gericht. Hierdoor zijn deze in de meeste gevallen niet effectief.

Doelgerichte behandeling met pleister

De biologisch afbreekbare Rivelin pleister heelt als het ware een specifiek gebied in de mond, en vormt daarnaast een beschermende barrière. Bij het testen van de pleister werd deze beoordeeld als erg comfortabel. Daarnaast gaven de patiënten die de pleister testten aan tevreden te zijn met de tijd dat de pleister bleef zitten.

De pleister werd ontwikkeld door Craig Murdoch en zijn team van onderzoekers van de University of Sheffield’s School of Clinical Dentistry in samenwerking met Dermtreat A/S in Kopenhagen. Jens Hansen, CEO van Dermtreat A/S: “De samenwerking met de University of Sheffield heeft de vertaling van ons intellectueel eigendom naar klinisch gebruik aanzienlijk versneld. Ons is bedrijf is er zeker van dat er snel goedkeuring zal worden gegeven om de pleister daadwerkelijk te gaan gebruiken voor de drukkende klinische vraag voor orale medicijnen.”

Fase twee van onderzoek

Dermtreat A/S heeft onlangs een prijs van $17,7 miljoen gewonnen van venture capital bedrijf Sofinnova. Hierbij zal de pleister naar fase twee van klinisch testen worden gebracht. De testen zullen worden gehouden in de Verenigde Staten en in het Verenigd Koninkrijk. Ook zal er gaan worden gewerkt aan pleisters voor andere doeleinden.

Bron:
The University of Sheffield

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z, Uncategorized
Gebit

Detecteren van cariës in melkgebit met bitewing beelden

Eerder bleek dat bitewing radiografische beelden kunnen helpen bij het vinden van cariës in blijvende tanden in het gebit. Of dit echter ook geldt voor het melkgebit was voorheen onbekend. Daarom besloot L. A. Foster Page om samen met haar collega’s van de tandheelkundige faculteit van de University of Otago in Nieuw-Zeeland te bestuderen hoe goed cariës in het melkgebit gedetecteerd kunnen worden, door bitewing radiografie te vergelijken met een klinisch gebitsonderzoek.

Klinisch onderzoek vs. radiografische afbeeldingen

Voor het onderzoek werden meer dan 500 Nieuw-Zeelandse kinderen tussen de drie en acht jaar oud bestudeerd. 75 procent van deze kinderen was jonger dan zes. Elk kind onderging eerst een klinisch onderzoek, uitgevoerd door een van de dertien deelnemende tandartsen. Daarna maakte elke tandarts een bitewing radiografische afbeelding van het melkgebit, waarop een Belmont Belray 096-C systeem werd toegepast. De tandartsen legden hun bevindingen over de staat van de melktanden, inclusief het aantal gevonden gaatjes, van elk kind vast. Aan de hand van het aantal beschadigde, missende of gevulde melktanden (dmfs) werden de kinderen verdeeld in drie groepen: 0 dmfs, 1 tot 8 dmfs en 9+ dmfs.

Meer gaatjes gedetecteerd met bitewing beelden

Op basis van het klinische onderzoek werden bij 63,1% van de kinderen cariës gevonden, met een gemiddelde dmfs van 4,6. Naar aanleiding van de radiografische afbeeldingen bleken echter 74,7% van de kinderen gaatjes te hebben, met een gemiddelde dmfs van 5,8. Van de 185 kinderen waarbij in eerste instantie geen cariës werden gevonden, bleek dit bij 124 van hen toch wel zo te zijn in de radiografische beelden.

Al met al duidt deze studie aan dat waar het een uitdaging kan zijn om bij kinderen bitewing radiografische beelden te maken, de resultaten weldegelijk nuttig zijn om gaatjes in het melkgebit beter te kunnen detecteren. Foster Page: ‘De resultaten van deze studie tonen aan dat het heel nuttig is om gebruik van bitewing radiografie te overwegen bij kinderen, om gaatjes beter te kunnen vinden en behandelen.’

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z, Uncategorized
Vroege detectie van parodontitis door sensor in de mond

Vroege detectie van parodontitis door sensor in de mond

Speekselmarkers en gingivale creviculaire vloeistoffen spelen een belangrijke rol in de moderne parodontale diagnostiek. Om hier nog beter gebruik van te kunnen maken werken Amerikaanse onderzoekers momenteel aan een sensor die de bijbehorende waarden automatisch kan verzenden.

Detectie tandvleesontsteking door biomarkers

Nog voordat een tandvleesontsteking kan worden vastgesteld met behulp van bijvoorbeeld röntgenfoto’s kan deze al worden gedetecteerd door biomarkers. Met name speeksel en gingivale creviculaire vloeistoffen lijken hiervoor goede indicatoren.

Elektronische chip in mond

Onderzoekers van de Washington University School of Medicine in St. Louis en de School of Engineering & Applied Science besloten daarom om deze aanpak verder te ontwikkelen en een manier te zoeken om de testen te automatiseren. Ze deden dit door een elektronische chip van slechts een aantal millimeters groot te ontwikkelen, die bijvoorbeeld kan worden bevestigd aan een beugel of kan worden gebruikt in de ruimte bij het tandvlees.

Toegang tot informatie op elk moment

De sensor bevat biodetectie-elementen die peptideniveaus kunnen opvangen, om deze vervolgens uit te lezen via een radioverbinding en beschikbaar te maken in de cloud. Op deze manier zou de behandelende tandarts op elk moment toegang kunnen hebben naar de peptidenwaarde in de mond op dat moment zelf, zonder dat de patiënt hiervoor langs de arts hoeft te gaan.

Het project is nog te onontwikkeld om te kunnen zeggen of de sensor daadwerkelijk toegevoegde waarde kan bieden aan de patiënt en tandarts. Hier wordt momenteel hard aan gewerkt.

Bron:
Dentistrytoday.com

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z, Uncategorized
implantaten

Microdraden bij implantaat bevorderen osseointegratie

Nieuw onderzoek heeft gekeken naar welke implicaties het ontwerp van een implantaat met zich mee kan brengen voor de mondgezondheid. Hierbij werd met name gekeken of implantaten met microdraden op de nek bij zouden kunnen dragen aan het behoud van het crestale bot.

Microdraden vs. traditionele implantaten

Het onderzoeksteam beoordeelde 23 relevante artikelen die werden gepubliceerd tussen 1995 en 2016. In sommige van de artikelen werd gebruik gemaakt van implantaten met microdraden op de nek, waar in de andere artikelen gebruik werd gemaakt van traditionele implantaten, met machinaal gemaakte of geruwde nekoppervlakken.

Meer stabiliteit

De verschillende studies werden vergeleken, waaruit bleek dat de implantaten met microdraad meer stabiliteit teweeg brachten tussen bot en implantaat. Dit bleek met name het geval op het moment dat er weinig kaakbot meer over was. Daarnaast zorgde het gebruik van microdraad dat de noodzaak om bot te verwijderen voor de implantatie kleiner werd.

Osseointegratie

Dit onderzoek was een van de eerste studies die naar de effecten in de mond van de nieuwe implantaat-generatie heeft gekeken. Het resultaat van de studie toont dat het wel of niet gebruiken van microdraden bij implantaten de osseointegratie en dus het succes van het implantaat flink kan beïnvloeden.

Conclusie

Met deze resultaten hopen de onderzoekers om implantologen te kunnen helpen met het maken van een geïnformeerde implantaatbeslissing voor hun patiënten. Toekomstig onderzoek zal moeten aantonen hoe microdraden zich precies gedragen met verschillende botaanvoer en implantatietechnieken.

Bron:

Journal of oral implantology 

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z, Uncategorized