Intraorale bitewings blijven de norm, ook tijdens de coronacrisis

Het British Dental Journal publiceerde een artikel van het Liverpool University Dental Hospital waarin beschreven werd hoe corona hun routine veranderde. Zij maakten geen intraorale röntgenfoto’s meer omdat hierbij aerosolen zouden ontstaan, en vervingen dit door extraorale bitewings. Volgens dr. Erwin Berkhout, tandarts en stralingsdeskundige, blijven intraorale bitewings echter de norm.

Rachel Little van het Liverpool University Dental Hospital (LUDH) en collega’s beschrijven in een artikel in het British Dental Journal hoe corona hun routine veranderde. Zo volgden zij het advies in het Verenigd Koninkrijk op om geen intraorale röntgenfoto’s te maken omdat hierbij aerosolen zouden ontstaan. In plaats daarvan maakten zij extraorale bitewings. Volgens dr. Erwin Berkhout, hoofd van de sectie Tandheelkundige Radiologie van ACTA en stralingsbeschermingsdeskundige is dit artikel door experts als ‘kort door de bocht’ gekwalificeerd. “Extraorale bitewings kunnen (nog) niet wedijveren met de beeldkwaliteit van intraorale bitewings en bovendien geven extraorale bitewings een aanzienlijke hogere dosis. Vooralsnog blijven intraorale bitewings dus de norm en dat is ook ten tijden van COVID-19 geen enkel probleem.”

Geen aerosol bij maken intraorale röntgenfoto’s

“In de eerste plaats is het uitgangspunt voor de voorgestelde wijziging van de procedure niet juist: bij het maken van intraorale röntgenfoto’s ontstaat geen aerosol. Daarom is het wijzigen van de procedure niet nodig, en dus in Nederland niet aan de orde”, zegt Berkhout in een reactie op dit artikel.

Onderzoek Verenigd Koninkrijk over gebruik extraorale röntgenfoto’s

In het LUDH werden de intraorale röntgenfoto’s vervangen door sectionele panoramische afbeeldingen. Dit zorgde echter voor klinische diagnostische problemen als onduidelijke afbeeldingen, vooral bij patiënten met sterk herstelde tanden en patiënten met crowding in de buccale segmenten. De tandartsen wendden zich daarom tot de functie met extraorale bitewings op de panoramamachines als alternatief. Tijdens een bepaalde week in april werden 108 sectionele, extraorale röntgenfoto’s, gemaakt en geanalyseerd op basis van kwaliteit en stralingsdosis, waarvan 58 extraorale met bitewings en 50 panoramische. Volgens de auteurs van het artikel kreeg 92 % van de afbeeldingen die met extraorale bitewings werden gemaakt de score 1, oftewel uitstekend.
Ook concludeerden zij dat de stralingsdosis die de patiënten ontvingen vergelijkbaar was met die van röntgenfoto’s met intraorale bitewings en ruim 50 % minder dan de sectionele panoramische afbeeldingen. De extra-orale bitewings gaven bovendien een groter gezichtsveld voor de behandelaars. Zij raden dus aan om “tijdens de COVID-19 pandemie- en herstelfase te overwegen om, indien beschikbaar, een extraorale bitewing-instelling op een panoramische machine te gebruiken, in omstandigheden waarin gewoonlijk een intraorale periapicale röntgenfoto wordt gemaakt of als meerdere tanden symptomatisch zijn in een of meer posterieure kwadrant(en).”

Sensitiviteit cariës op intraorale bitewings hoger of gelijkwaardig aan die op extraorale bitewings

“Het gebruik van extraorale opnametechnieken (sectioneel en bitewing) geeft zoals de auteurs zelf ook al aangeven ‘diagnostische uitdagingen’’’, zegt Berkhout. “Want hoewel de kwaliteit van de foto’s door waarnemers als goed wordt gekwalificeerd, betreft dit slechts een subjectief oordeel zonder direct vergelijk met een intraorale bitewing. Er zijn wetenschappelijke artikelen beschikbaar die aangeven dat de sensitiviteit voor cariës op intraorale bitewings hoger of gelijkwaardig is aan die op extraorale bitewings, maar in het laatste geval (gelijkwaardige sensitiviteit) stijgt volgens de literatuur het aantal fout-positieve diagnoses aanzienlijk. Dit is zeker bij cariës zeer onwenselijk want leidend tot (over)behandeling van niet aanwezige cariës. De auteurs relativeren de diagnostische waarde zelf overigens ook in hun discussie-paragraaf.”

Stralingsdosis intraorale bitewing ongeveer de helft van extraorale bitewing

Volgens de Nederlandse stralingsbeschermingsdeskundige zijn de uitspraken over de dosis uit het artikel ook ‘te kort door de bocht’. “Die wordt vergeleken op basis van de DAP-waarde. Hiervan geven de auteurs ook zelf al aan dat dit niet de ideale manier is omdat het stralingsrisico voor de patiënt wordt uitgedrukt in Effectieve Dosis. Maar zelfs in DAP is de dosis voor een intra-orale bitewing slechts ongeveer de helft van een extraorale bitewing. Omdat het bestraalde oppervlak bij een extraorale bitewingopname aanzienlijk groter is, zullen er ook meer gevoelige organen in of dichtbij het stralingsveld liggen (bijvoorbeeld thyroid en speekselklieren). Dit zorgt voor een stijging van de Effectieve Dosis bij gelijkblijvende DAP. Het dosisverschil tussen intraorale en extraorale bitewing neemt daardoor nog verder toe, ten nadele van de laatste.”

Bronnen:
British Dental Journal

Dr. Erwin Berkhout, hoofd van de sectie Tandheelkundige Radiologie van ACTA, stralingsbeschermingsdeskundige en eigenaar van een algemene tandartspraktijk.

Lees meer over: Uncategorized