Casper Bots

Dr. Casper Bots over zijn rol als Dentist Counselor: “Mijn doel is om andere tandartsen te inspireren en vernieuwd perspectief te geven”

“Juist op kruispunten in het leven of wanneer je behoefte hebt aan een duidelijke richting en koers.”
Dr. Casper Bots heeft veel geleerd van zijn werk als tandarts en vooral van zijn reis als ondernemer. Als praktijkhouder pakt hij dat op een heel bijzondere manier aan. In een interview met hem, gaan we in gesprek over de vraag ‘‘Hoe houd je je werk als tandarts leuk en kom je tot zelfontplooiing?’

Hoe houd je als tandarts of mondhygiënist de balans in je werk/privé?

“Iedere tandarts doet dat uiteindelijk op zijn eigen manier. Na het beëindigen van mijn opleiding ben ik eerst als ZZP’er gaan werken in De Koepelgevangenis in Haarlem en bij diverse praktijken en daarna startte ik mijn eigen praktijk. Ik had een mooi doel voor ogen; na ongeveer 5 jaar hard werken is mijn praktijk ‘klaar’ en heb ik de controle over een goedlopende praktijk die draait als een geoliede machine. Hiermee had ik een ideaalbeeld voor ogen dat niet overeenkwam met de werkelijkheid, medewerkers vertrekken bijvoorbeeld ook weer een keer, je moet daarom flexibel zijn en kunnen schakelen. Als tandartsondernemer krijg je voortschrijdend inzicht en ik heb gemerkt dat het goed is om tenminste eenmaal per week te evalueren. Zo kijk ik terug en bereid me voor op wat gaat komen in de week die volgt. Zo kan ik goed plannen en houd de controle over mijn agenda waardoor ik werk en privé beter kan loskoppelen.”

Hoe profileert je praktijk zich ten opzichte van andere praktijken?

“We vinden het belangrijk dat er aandacht is voor helderheid en duidelijkheid en we hebben op een unieke wijze kernwaarden voor de praktijk geformuleerd. Dit hebben we onder leiding van Birgit Laemers gedaan door middel van een ‘Sense Storm ®’. Dit is een methode waarbij alle zintuigen worden aangesproken om op die manier associaties naar boven te halen. Die vervolgens weer worden gebruikt om te groeperen tot kernwaarden. Bij ons is “Vertrouwd en Betrokken” de pay-off. Hierdoor voelen patiënten als familie. Ze voelen zich gezien en gewaardeerd. Dezelfde methode heb ik ook gedaan voor mijn persoonlijke kernwaarden. Dat gaf antwoord op de vraag ‘Wie ben ik?’ maar ook uiteindelijk ‘Waar wil ik naar toe?’.”

Hoe bewaak je het teamgevoel en hoe zorg je dat je personeel goed functioneert en met plezier zijn werk doet?

“Werkplezier wordt bepaald en gestimuleerd door de manier van aanpak op meerdere vlakken. Het gaat daarbij om de structuur van de bedrijfsmatige communicatie en werkwijze, het zien van de medewerker als individu en de praktische faciliteiten die de praktijk biedt om goede mondzorg te verlenen.

We hebben regelmatig werkbesprekingen met het gehele team en iedereen weet wat er precies verwacht wordt door te werken aan de hand van vaste procedures en afspraken.

De visie die we als praktijk hanteren is dat we een werkklimaat willen creëren die bijdraagt aan werkgeluk. We hebben dat op allerlei manieren de afgelopen jaren gedaan. Ik besef hoe belangrijk het is dat het personeel zich gezien en gehoord voelt. Zo ervaart het personeel de ruimte en de veilige omgeving om zich te ontplooien. De mogelijkheid om diverse trainingen en opleidingen te volgen levert hieraan ook een belangrijke bijdrage. Hierdoor beschikken medewerkers over de benodigde skills en blijft de praktijk up-to-date en aansluiten bij de laatste ontwikkelingen. Mijn vrouw werkt als tandarts-geriatrie in de dependance van de praktijk, sinds kort voert zij met vaste regelmaat gesprekken met de medewerkers. Er wordt veel persoonlijke informatie gedeeld en zo krijgt de praktijk als het ware het karakter van een hechte familie. We hebben ook aandacht voor vitaliteit, want een gezonde medewerker zit beter in z’n vel en functioneert beter. Dit is in het belang van de medewerker zelf, de patiënt, de collega’s en de praktijk. Zo hebben we altijd worteltjes voor het grijpen liggen in de koelkast en stimuleren we de medewerkers om gezond te leven.
Een ander belangrijk aspect voor fijn en tevens veilig werken is dat er gewerkt wordt met goede apparatuur en gehoor- en oogbescherming.”

Hoe ga je om met stress en het voorkomen van overbelasting?

“In het verleden voelde ik zelf de werkdruk oplopen en hebben we een andere planning gemaakt waardoor ik weer meer tijd en ruimte creëerde om meer tijd te kunnen besteden aan mijn hobby’s zoals schilderen en pianospelen. Ik doe veel dingen naast elkaar, houd van afwisseling en dat past bij me en dat geeft me ook weer inspiratie voor mijn werk en zo daag ik mezelf continu uit. Ik neem dagelijks tussen de middag even afstand door een wandeling te gaan maken, dat geeft me rust en reflectie. Ik zorg ook dat ik drie tot 5 keer per week sport en mijn beweegmomenten pak, waardoor mijn fysieke en mentale belastbaarheid groter wordt. Dagelijks korte meditatiemomenten en eens per maand massage geven mijn lichaam en geest rust om daarna weer optimaal te kunnen functioneren.

Ik neem regelmatig de tijd om te checken hoe het mentaal met mezelf gaat en hoeveel stress ik ervaar, zo kan ik op tijd bijsturen. Hierdoor kan ik als verantwoordelijke tandarts in De Mondzorgkliniek een positieve mindset aannemen wanneer ik mijn patiënten behandel en het team aanstuur. Het gaat erom dat de balans in het team bewaakt wordt. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat je een teamlid dat energie zuigt en de balans in het team verstoort ‘teruggeeft aan de arbeidsmarkt’. Het zijn moeilijke keuzes die je af en toe moet maken, maar uiteindelijk blijkt vaak dat je de juiste hebt genomen waardoor je weer verder kunt.”

Hoe zorg je voor een goede en prettige omgeving waar de patiënt de nodige mondzorg krijgt?

“Ten eerste is er weloverwogen te werk gegaan bij het bouwen van het praktijkgebouw. Dit is gedaan op basis van de kernwaarden die met de SenseStorm naar voren kwamen. Er is gezorgd voor voldoende daglicht en transparantie, en de kleuren en geluiddempende grote foto’s die gebruikt zijn voor de behandelruimtes zorgen voor een rustgevende sfeer. Daarnaast zien we iedere patiënt als een individu en we streven ernaar dat iedere patiënt het behandelmoment ervaart als prettig, want iedere patiënt is uniek. Zo spelen we bijvoorbeeld favoriete muziek af van de patiënt in de behandelkamer of komen we aan de behoefte tegemoet dat de patiënt extra uitleg wil krijgen over een behandeling.

Je hebt een onderzoek gedaan om een beeld te krijgen van hoe een tandarts zijn werk en leven ervaart. Wat kwam daaruit naar voren?

“Dat is het onderzoek dat ik voor Dentist Experience opgezet heb, daarin werden ook de onderwerpen werkstress en werkplezier belicht. Ten eerste blijkt dat het contact met tevreden patiënten de tandarts veel voldoening geeft enerzijds maar anderzijds ervaart men ook een energie zuigend effect van dat contact. Ook beseffen patiënten vaak niet hoe zwaar het werk als tandarts is. Zo maak ik dagelijks mee dat patiënten snel oordelen dat een vulling in 15 minuten snel verdiend is. Ze beseffen niet dat er 5 jaar studie, 5 jaar promotieonderzoek, bij- en nascholing en 20.000 vullingen aan vooraf gingen.

Tevens kwam uit het onderzoek naar voren dat men veel plezier haalde uit werken met een fijn team, maar dat (veranderende) wet- en regelgeving en het contact met ziektekostenverzekeraars weer bijzonder veel energie kosten. Verzekeraars, maar ook mensen in het algemeen, tonen vaak wantrouwen jegens het beroep van tandartsen. Dat werkt niet prettig.”

Naast tandarts heb je ook een concept gecreëerd, de Dentist Experience, kun je daar iets meer over vertellen?

“Dit is een unieke manier en aanpak om je eigen kernwaarden, doelen, visie en richting te bepalen, samen met andere collega tandartsen. Vragen die beantwoord worden zijn: ‘Zit ik nog op het goede spoor?’ en ‘Doe ik nog wat bij mij past?’ In de vorm van een MasterCourse van 9 maanden verspreid over 6 modules gaan tandartsen onder begeleiding van mij en Birgit Laemers onder andere op zoek naar hun eigen unieke kernwaarden. Die worden vervolgens vertaald naar de keuzes zowel privé als in het werk en de wijze van bijvoorbeeld werken binnen de praktijk. Na de afronding van de Dentist Experience MasterCourse gaan tandartsen naar huis met vernieuwd en verfrist perspectief en een concreet stappenplan voor de ontwikkeling van hun praktijk voor de komende 3 tot 5 jaar. Binnenkort is er een sneak-preview. Voor meer informatie of aanmelding ga naar: www.dentistexperience.com

Dr. Casper P. Bots heeft sinds 2008 De Mondzorgkliniek in Bunschoten en is initiatiefnemer van het Nederlands Speekselcentrum en is voormalig hoofdredacteur bij de NTVT. Naast een bevlogen tandarts en praktijkeigenaar is hij ook oprichter van Dentist Experience, werkt hij parttime in een esthetische tandartspraktijk in Liverpool als tandarts en helpt hij de tandarts in de rol van ondernemer. Als Dentist Counselor inspireert en begeleidt hij vakgenoten om op zoek te gaan naar wie ze zijn en wat zij echt belangrijk vinden. Zo genereren ze weer een frisse blik op hun praktijk en formuleren ze hun missie voor de komende jaren met weer veel werkplezier in het voorruitzicht.

Interview door Petra van der Zwan van Gezond & Inzetbaar – auteur | leefstijlinterventies | gezondheidsonderzoeker – voor dentalinfo.nl met Casper Bots.

Lees meer over: Interview, Opinie, Thema A-Z, Werken met plezier
wortelresorptie

Dentaal trauma en resorptie

De prognose van elementen na dentaal trauma is in grote mate afhankelijk van een goede diagnose, de juiste behandeling en een goed vervolg. Hoe kun je het beste handelen? Wat zijn de verschillende soorten resorptie na trauma? Verslag van de lezing van endodontoloog Machteld Siers bij de cursus van ACTA-DE.

Resorptie is veelal een ongewenst proces. De enige vorm die we normaal vinden is de resorptie van melkelementen. De oorzaken van resorptie is altijd een trauma: dit kan chemisch, mechanisch of druk zijn. Dit zorgt dat er clastische activiteit van cellen ontstaat.
Grofweg kunnen er twee oorzaken aan te wijzen zijn:

  • Beschadiging van precement (extern) of predentine (intern)
  • Stimulatie van dentino-clasten

Soorten resorptie

Interne resorptie

Interne resorptie zien we heel weinig. We weten niet zo goed waarom dit fenomeen optreedt. Er is bij interne resorptie sprake van een vitale pulpa. Ondanks dit moet je een endodontische behandeling uitvoeren om het proces te stoppen.

Externe wortelresorptie

Externe wortelresorptie is iets wat we veel vaker zien. Eén van de vakgebieden waar dit veel voorkomt is bij de orthodontie. Door de orthodontische krachten ontstaat druk en door druk kan resorptie ontstaan. Vaak blijft dit binnen de perken en veroorzaakt het weinig problemen. Haal je de kracht van de elementen af, dat stopt de resorptie.
Resorptie kan ook ontstaan door een geïmpacteerd element. Het element drukt dan vaak op een beschadiging. Helaas is het vaak al te laat tegen de tijd dat je het opmerkt en is het element vaak verloren.

Risico op resorptie

Het risico op resorptie hangt samen met de hoeveel schade die ontstaat aan het parodontaal ligament.
Bij intrusies en alvulsies is deze schade het grootst. Er komt bij intrusie veel druk op het parodontaal ligament. De laterale luxatie geeft alweer iets minder schade.

Bij jonge kinderen die bezig zijn met de eerste wisselfase kan het soms moeilijk zijn om te zien of element geïntrudeerd is, omdat elementen in doorbraak zijn. Ouders kunnen dit soms beter beoordelen of er een tand verplaatst is na het trauma.
Bij een beperkt trauma zie je nog wel eens oppervlakte resorptie. Het bot is sneller met ingroei dan het parodontium. Dit is op de solo te zien als een klein hapje uit de radix. Neemt dit forsere vormen aan dan dreigt het risico op ankylose.

Avulsie

Avulsie geeft veel meer kans op resorptie en dan vooral op oppervlakte resorptie. Machteld geeft aan: “Zet een element in de spoeddienst altijd terug, ook al weet je dat de prognose heel slecht is. Spalk het element en vertel dat er een goed behandelplan moet komen. Zo heb je in ieder geval ook tijdelijk een oplossing voor het vaak esthetische probleem.“

Wanneer in een teruggeplaatst element na een avulsie geen endodontische behandeling wordt uitgevoerd, ontstaat er ontstekingsresorptie en dit kan heel snel gaan. Als er geen ontstekingsresorptie ontstaat, kan er ook vervangingsresorptie ontstaan. Het bot herkent niet meer wat element is en wat bot is. Aangezien bot steeds geremodelleerd wordt, wordt het element nu meegenomen in deze botombouw. Het element is uiteindelijk verloren, maar op latere leeftijd kun je goed implanteren.

Ankylose

Ankylose is een heel vervelend gevolg van een dentaal trauma De gelaatsgroei gaat door, maar het element niet. De enige optie die we hiervoor hebben is het ankylotische elementen verwijderen en een ander element autotransplanteren. Zolang dit element PDL heeft, gaat het PDL vanzelf weer bot maken. Je kunt een getransplanteerd element orthodontisch verplaatsen en het lichaam vormt automatisch bot eromheen.
Belangrijk is om op de leeftijd dat het trauma plaatsvindt al na te denken over een oplossing in de toekomst. Zeker bij autotransplantatie zien de behandelaars het kind liever op jonge leeftijd.

Cervicale externe wortelresorptie

Cervicale externe wortelresorptie is een gek fenomeen. Op de bite-wing zie je vaak een soort wolkig aspect. Ergens tussen de glazuur- en cementgrens is een onbeschermd gebiedje en vanuit het parodontium gaat een klein gaatje naar binnen. Dit graaft een soort gat in het dentine. Vaak merk je het pas op in een vergevorderd stadium.

Hoe de beschadiging op de wortel ontstaat weten we niet precies. We nemen aan iets van een trauma: het zou hevelen kunnen zijn, dentaal trauma, tandsteen verwijderen.
Wat opvallens is bij deze vorm van resorptie is at de pulpa tot het allerlaatste moment intact blijft. Het vindt relatief vaker plaats bij elementen in de bovenkaak, maar je kunt het tegenkomen door de hele mond heen. Waarschijnlijk zijn incisieven boven vaker aangedaan gezien het risico op trauma hier. Ook bij autotransplantatie is het een bekend probleem.
We geven vaak de orthodontist of de patiënt zelf de schuld. Mogelijk zou klemmen en knarsen bij kunnen dragen omdat dit zorgt voor hypoxie rondom de elementen. Het lijkt erop dat het vaak een combinatie is van meerdere oorzaken.

Aangezien de pulpa lang gespaard blijft, ervaren patiënten vaak geen pijn. Klinisch is het in sommige gevallen helemaal niet zichtbaar, pas als het proces vergevorderd is. Ook op de bite-wings is het een afwijkend beeld en daardoor lastig te spotten.

Behandeling externe cervicale resorptie

Er zijn veel verschillende classificaties voor externe cervicale wortelresorptie. De classificaties zijn vooral handig om aan te geven welke elementen nog zinvol zijn om te behandelen. Een klasse 1 of 2 is relatief beperkt tot het cervicale dentine, een klasse 3 breidt zich verder uit in het dentine van de kroon en wortel en bij een klasse 4 heeft het zich door bijna het hele element verspreid.

Bij een klasse 1 en 2 is een endodontische behandeling niet noodzakelijk. Het is immers een vitaal element. Als het beperkt is, behandeld je het op een vergelijkbare manier als een composiet vulling. Je wilt het volledige weefsel in het resorptiedefect weghalen, schoonmaken en vullen. Bij een klasse 2 kan het soms ook nog nodig zijn om een kleine flap te maken eventueel in combinatie met een kroonverlenging.

Helaas zit het ook vaak op een plek waar je slecht bij kunt. Is het niet voelbaar, dan kan de interne benadering beter zijn. Hierbij wordt het element geopend in de richting van het resorptie defect, het defect wordt goed schoongemaakt en het resorptieweefsel wordt verwijderd. Hiervoor kan eventueel natriumhypochloriet gebruikt worden. Daarna wordt een vulling gemaakt. Is de pulpa betrokken bij het defect, dan wordt deze afgedekt met een MTA-achtig materiaal.

Bij een klasse 3 defect is het aan te raden om een CBCT te maken om de uitgebreidheid van het defect te beoordelen. Hierbij zul je ook op de interne benadering aangewezen zijn.

Alternatieven behandelingen bij klasse 3 defect

  • Niets doen en bij klachten het element extraheren en vervangen. In sommige gevallen gaat het om een erg langzaam verlopend proces. Er zijn fases van resorptie en fases van herstel. Dus defect kan zich ook heel goed stabiel houden.
  • Orthodontische extrusie zodat het defect supra-gingivaal komt te liggen (mits de kroon wortelverhouding dit toestaat)
  • Intentional replantation (mits de wortel niet breekt bij extractie)

Bij endodontisch behandelde elementen gaat resorptie veel sneller. Waarschijnlijk doordat beschermde laagje rondom pulpa dan niet meer intact is.

Preventieve maatregelen om resorptie te voorkomen

  • Bij bleken goede afsluiting maken op het guttapercha en lage concentratie bleekmiddelen gebruiken, geen warmte toepassen en niet etsen
  • Lage orthodontische krachten gebruiken, met name bij tipping
  • Pas op met hevels bij extracties en chirurgische procedures waarbij het PDL kan beschadigen
  • Schat in wat de rol is van overbelasting en klemmen of knarsen

Meestal is het een op zichzelf staand proces, soms komt het voor op meerdere plekken in de mond. Er zijn enkele systemische aandoeningen die geassocieerd worden met externe cervicale resorptie: hyper- of hypothyreoidie, hyper- of hypofosfatemie, de ziekte van Paget, Papillon-Lefèvre syndroom, Turnersynroom en sclerodermie.

Machteld Siers heeft tandheelkunde gestudeerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze is daarna gaan werken in een algemene praktijk, wat ze combineerde met de beroepsdifferentiatie tot tandarts-endodontoloog. Machteld is verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen als tandarts-docent, waar ze zich bezighoudt met studentenonderwijs en postacademisch onderwijs. Ook voert zij een algemene en verwijspraktijk voor endodontologie.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Machteld Siers tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.

Lees meer over: Congresverslagen, Restaureren, Thema A-Z
jeugdig

Orthognatische chirurgie voor een jeugdige uitstraling

Een onderzoek dat onlangs gepubliceerd is in het Journal of Oral and Maxillofacial Surgery laat zien dat orthognatische chirurgie kan zorgen voor een jeugdige blik.
Bij patiënten met een retrusief profiel kan door chirurgie de specifieke hoek tussen de neus en bovenlip kleiner worden gemaakt waardoor de bovenlip langer en voller lijken.

Onderzoek

Bij patiënten met een retrusief profiel kan orthognatische chirurgie zorgen voor een verandering in de nasolabiale hoek en vermilliongebieden voor een jeugdige uitstraling.
Een retrospectieve studie heeft patiënten die in 2021 een bimaxillaire operatie ondergingen geëvalueerd. 27 proefpersonen waarvan 18 vrouwen en 9 mannen voldeden aan de inclusiecriteria en werden onderzocht. De gemiddelde leeftijd was 32,5 jaar.
De cefalometrische metingen werden gedaan op moment T0 (pre-operatief), T1 (1 maand na de operatie) en T2 (1 jaar na follow-up).

Resultaten

De resultaten laten zien dat alle metingen van het skelet significant toe waren genomen na de operatie. Alle patiënten ontvingen een algehele voorwaartse en verbredende beweging van het maxilla-mandibulaire complex. Twee patiënten ontvingen een lichte mandibulaire setback met maxilla naar voren en een rotatie van de mandibula tegen de klok in.
De lipparameters werden als volgt gecorreleerd: bij oudere patiënten nam de concaviteit van de bovenlip toe, bij gesegmenteerde maxillaire operaties en ouderen werd een grotere winst in labiale projectie waargenomen, daarnaast waren de veranderingen in de lengte van het bovenste vermillion stabieler bij de opwaartse beweging van de bovenkaak en de mandibulaire rotatie tegen de klok in.
De studie liet een uiteindelijke gemiddelde afname van de nasolabiale hoek zien en de concaviteit van de bovenlip werd significant gecorrigeerd na de operatie.

Conclusie

Het gewicht of body mass index van de patiënt werd tijdens de studie niet gemeten en zorgde voor beperkingen van de studie. Als conclusie kan worden getrokken dat er een jeugdiger uiterlijk van het bovenste vermillion en nasolabiale plooi kan worden verkregen wanneer er voldoende dentoskeletale ondersteuning wordt geboden.

Bron:
Journal of Oral Maxillofacial Surgery

 

 

Lees meer over: Chirurgie, Thema A-Z
antbiotica

NSAID’s verminderen risico op postoperatief delirium

Volgens een onderzoek dat werd gepresenteerd op de jaarlijkse bijeenkomst van anesthesiology 2024 kunnen niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s), zoals ibuprofen het risico van patiënten op postoperatief delirium helpen verminderen.

Postoperatief delirium

Een postoperatief delirium is een ernstige complicatie na een operatie die gepaard gaat met gezondheidsproblemen en zelfs overlijden. Er is sprake van een verandering in de mentale functie die verwarring kan veroorzaken. Om de complicatie te voorkomen gebruiken anesthesiologen verschillende methoden. Onderzoek heeft aangetoond dat een eenvoudige interventie zoals het geven van een NSAID een effectieve optie kan zijn.

Onderzoek

Onderzoekers hebben een grote database met medische dossiers geanalyseerd van patiënten die tussen 2014 en 2023 een operatie met anesthesie ondergingen.
De patiënten werden verdeeld in twee groepen: 18-64 jaar en 65 jaar of ouder. Ze kregen alleen paracetamol, salicylaat-NSAID’s en alleen niet-salicylaat-NSAID’s oraal of intraveneus toegediend op de dag van de operatie, vóór of tijdens de procedure. Het deliriumpercentage gedurende zeven dagen na de operatie werd onderzocht.

Resultaten

Patiënten van 18 tot 64 jaar die niet-salicylaat-NSAID’s kregen hadden 22% minder risico op een postoperatief delirium dan degene die paracetamol kregen.
Daarnaast had de groep die niet-salicylaat NSAID’s kregen een 70% lager risico op postoperatief delirium dan de patiënten die salicylaat-NSAID’s kregen in de groep van 18 tot 64 jaar.
Bij de patiënten van 65 jaar en ouder hadden de patiënten die niet-salicylaat NSAID’s kregen een 33% lager risico op een postoperatief delirium dan degene die paracetamol kregen.
En wanneer de groep van niet-salicylaat NSAID’s werd vergeleken met de salicylaat NSAIDs bij patiënten van 65 jaar en ouder bleek dat de niet-salicylaat NSAID groep een 45% lager risico op een posoperatief delirium had.

Conclusie

De studie laat zien dat niet-salicylaat NSAIDs zoals ibuprofen nog beter zullen zijn in het verminderen van het risico op een postoperatief delirium dan paracetamol zoals bleek uit andere recente onderzoeken.

Bron:
American Society of Anesthesiologists

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Diabetesmedicijn voor de behandeling van parodontale ziekten

Diabetesmedicijn voor de behandeling van parodontale ziekten

Een veelgebruikt diabetesmedicijn metformine, kan tandvleesaandoeningen behandelen. In de publicatie in het Journal of Translational Medicine hebben onderzoekers ontdekt dat metformine ontstekingen en suikerniveaus onder controle kan houden voor preventie van orale en systemische ziektes.

Parodontale ziekten

Parodontale ziekten komen wereldwijd voor en zijn geassocieerd met systemische aandoeningen zoals diabetes en obesitas. Op dit moment is het alleen mogelijk om tandvleesaandoeningen te behandelen doormiddel van reiniging om bacteriën te verwijderen. Parodontale ziekten zoals gingivitis en parodontitis kunnen volgens het onderzoek onder controle worden gehouden met een veelgebruikt medicijn tegen diabetes type 2, Metformine.

Metformine

Metformine is een geneesmiddel dat het suikermetabolisme kan moduleren en wordt daarom vaak gebruikt voor de behandeling van diabetes. Onderzoekers hebben ontdekt dat metformine ook kan leiden tot preventie van botverlies tijdens parodontitis en leeftijdsgebonden botverlies. Het onderzoek werd eerst uitgevoerd bij patiënten met parodontale ziekten zonder diabetes en toonde verbeterde klinische resultaten bij de behandeling van tandvleesaandoeningen en controle van suikerspiegels en ontstekingen in de mond en het lichaam.

Conclusie

Het gebruik van Metformine voor de behandeling van parodontale ziekten kan naast het remmen van ontstekingen ook het suikerniveau en gewichtstoename onder controle te houden. Dit kan systemische ziekten en orale ziekten daarom helpen te voorkomen.

Bron:
Journal of Translational Medicine

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
kaakpijn

Kiespijn die geen kiespijn is

Elke tandarts wordt in de praktijk geconfronteerd met complexe, onbegrepen pijnklachten. Het is belangrijk éérst een goede diagnose op te stellen, voordat er een (irreversibele) behandeling wordt gestart. Want alleen een correcte diagnose geeft een succesvolle behandeling.  Verslag van de lezing van dr. James Huddleston Slater en Nico Hofman.

Tips bij pijnklachten

1. Actief luisteren

Luister actief naar de omschrijving van de klacht door de patiënt. Het is hierbij belangrijk de patiënt niet te interrumperen, en stel open vragen.
Probeer samen terug te gaan naar hoe de klacht is begonnen, ga terug in de tijd en stap in het verleden. Daar is het probleem ontstaan!
Over tijd verdwijnt namelijk de acute pijnprikkel (die veroorzaakt wordt door weefselbeschadiging of –ontsteking, de nociceptieve pijnprikkel), en er ontstaat een andere soort pijn, chronische pijn. Deze wordt beïnvloed door het lijden van de patiënt en zijn pijngedrag.

2. D.D.

Stel vervolgens een D.D. op, ook al heb je weinig tijd. Noteer eerst alle symptomen, en ga dan hiermee puzzelen naar alle mogelijke oorzaken. Vervolgens test je de meest waarschijnlijke D.D., met bijvoorbeeld sensibiliteitstesten, CBCT of proefanesthesie.

3. Proefanesthesie

Proefanesthesie is een eenvoudig maar krachtig diagnostisch middel, dat elke tandarts in huis heeft en kan toepassen. Het is belangrijk de anatomie goed te kennen en altijd te aspireren. Breng anesthesie aan en kijk of de pijn weg trekt. Laat de patiënt vervolgens een aantal dagen later terug komen en pas opnieuw proefanesthesie toe. Kijk of de pijn opnieuw weg trekt.

4. Spieren, gewrichten, neuropathische pijnen, neurologische oorzaken

Pijn in het aangezicht/kiespijn wordt in 5-10% van de gevallen niet veroorzaakt door de dentitie zelf, maar door de omliggende spieren, gewrichten, neuropathische pijnen zoals trigeminus neuralgie, of door neurologische oorzaken.
Er is in het hoofd-halsgebied veel overlap in het spierstelstel; zoals kaak op nek, wang en hals. Daarom is het verstandig om ook op zoek te gaan naar triggerpoints in de spieren; zo kan bij drukken op de m.temporalis de sensatie en uitstraling naar kiespijngevoel worden opgewekt. Dit wordt omschreven als referred pain, en heeft een vaststaand patroon.
Ook hierbij ligt de focus weer eerst op een juiste diagnostiek en niet direct willen ingrijpen door middel van een endodontische behandeling of extractie!
In bovenstaande gevallen is het aan te raden de patiënt te verwijzen naar een gespecialiseerde tandarts of orofaciale fysiotherapeut. Naast voorlichting kan deze bijvoorbeeld gebruik maken van dry needling. Hierbij zijn gemiddeld slechts 3 behandelingen voldoende om de oorzakelijke triggerpoints te inactiveren.

Een pees-ontsteking (tendinitis) kan worden geïnduceerd door het lang open houden van de kaak, bijvoorbeeld tijdens een endodontische behandeling of complexe extractie. Hierbij kunnen de spieren en/of pezen worden overrekt. Bij een tendinitis kan er een lokaal depot corticosteroïden worden aangebracht, door bijvoorbeeld een gespecialiseerde tandarts.

5. Pijnschaal

Maak gebruik bij de diagnostiek van een pijnschaal, bijvoorbeeld NRS (numeric pain rating scale). Hierbij kan de patiënt een getal omcirkelen van 0-10 hoe intens de pijn is die hij op dit moment ervaart. De 0 staat voor geen enkele pijn, en een 10 voor de meest vreselijke pijn ooit denkbaar.

6. Lokaliseren

In sommige gevallen is de pijn door de patiënt niet duidelijk bij één kies te lokaliseren, maar wijst de patiënt een heel cirkeltje aan. Het is dan verstandig om aan para-functies zoals klemgedrag te denken en hierover door te vragen: “Is er iets in je omgeving waar je je druk over maakt, verbijt je jezelf ergens over?” “Ervaart u stress?” Check de wangen, spieren, pezen en kauwstelsel van de patiënt.

7. Ophalen uit wachtkamer

Het kan nuttig zijn de patiënt zelf op te halen uit de wachtkamer. Hierbij verkrijg je extra informatie, zoals de manier waarop iemand zit te wachten, zijn loopje, afhangende schouders, hoofd omlaag, verbijten, spanning. Dit verschaft je veel bruikbare non-verbale informatie.

8. Doorverwijzen

Wanneer je er zelf niet uit komt, verwijs dan de patiënt laagdrempelig door. Het is belangrijk om aan de patiënt te vermelden dat er op tandheelkundig gebied niets te vinden is, maar dat er mogelijk wel een andere oorzaak is voor de klachten. Zo voelt de patiënt zich serieus genomen en gehoord.

Dr. James J.R. Huddleston Slater (1972) is tandarts-gnatholoog en heeft een eigen tandartspraktijk in het centrum van Groningen. Naast de algemene tandheelkunde houdt hij zich bezig met de diagnostiek en behandeling van patiënten met chronische aangezichtspijn. Ook is James gastdocent aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. Hij geeft regelmatig college aan tandartsen en kaakchirurgen in opleiding over de diagnostiek en behandeling van patiënten met aangezichtspijnen. Daarnaast is James klinisch-epidemioloog en secretaris van de stichting Kennisinstituut Mondzorg (KIMO).

Nico Hofman (1973) is bewegingswetenschapper en fysiotherapeut en is mede- eigenaar van FGN Midden West (PACA, fysiotherapie Dekker en fysiotherapie Alkemade). Hij houdt zich naast de algemene fysiotherapie bezig met behandeling van patiënten met aangezichtspijn en nekklachten, patiënten met myofasciale pijnklachten en (top)sporters. Naast de algemene praktijk is Nico gastdocent op de VU. Hij geeft regelmatig college aan studenten bewegingswetenschappen. Verder is hij al 20 jaar verbonden aan een commerciële schaatsploeg, op dit moment JumboVisma.

Verslag door Jacolien Wismeijer, tandarts, voor dental INFO van de lezing van dr. James Huddleston Slater en Nico Hofman, tijdens het NVvE lustrumcongres.

Dit artikel is eerder op dentalinfo.nl geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z
Veronique Hebben

Carrière maken in de mondzorg: Met plezier en teamwork

Veronique Hebben heeft een bijzonder carrièrepad bewandeld. Wat begon in een modezaak, leidde via een toevallige overstap naar het vak van tandartsassistente, waarna ze verder groeide naar haar huidige rol bij Dentsply Sirona. Haar verhaal laat zien hoe je met enthousiasme en teamwork kunt doorgroeien en jezelf voortdurend kunt blijven ontwikkelen binnen de mondzorg.

Je hebt een interessante carrièreontwikkeling doorgemaakt. Kun je uitleggen hoe jouw carrière zich ontwikkelde richting de mondzorg?

“Na het behalen van mijn Mavo-diploma had ik nog geen idee wat ik wilde studeren. Daarom besloot ik te gaan werken, eerst bij Scapino en later als filiaalleidster in een modezaak. Terwijl mijn vrienden in het weekend leuke dingen deden, stond ik in de winkel, en daar was ik op een gegeven moment wel klaar mee. Toen zag ik een vacature voor tandartsassistente in het dorp waar ik woonde. Iedereen was verbaasd toen ik vertelde dat ik tandartsassistente wilde worden, vooral omdat ik vroeger doodsbang was voor de tandarts! Toch besloot ik de uitdaging aan te gaan en de tandarts bood zelfs aan mijn opleiding te betalen. Naast de 38 uur die ik in de praktijk werkte, volgde ik een tweejarige opleiding. Het was zeker pittig om dit allemaal te combineren, maar het bleek de beste beslissing die ik ooit heb genomen. In de mondzorg vond ik mijn echte passie.”

Hoe heeft je carrière zich daarna verder ontwikkeld binnen de mondzorg?

“Ik begon mijn carrière als algemene tandartsassistente, een rol die ik vijf jaar met veel plezier heb vervuld. Deze ervaring legde de basis voor mijn verdere ontwikkeling in het vak. Na vijf jaar voelde ik de behoefte om me verder te specialiseren. Ik richtte me op parodontologie en implantologie en ging aan de slag bij een praktijk in Maaseik. Ik raad iedereen aan om zich voortdurend te blijven ontwikkelen en specialiseren. Het houdt je niet alleen scherp, maar het biedt ook enorme voldoening om jezelf uit te dagen en nieuwe kennis op te doen. Vervolgens heb ik enige tijd als paro-preventieassistente gewerkt. Later kreeg ik de kans om bij Dentsply Sirona aan de slag te gaan als Digital Implementation Specialist en Area Manager Essential Dental Solution Specialist. Dit was een geweldige kans om verder te groeien en mijn expertise naar een hoger niveau te tillen. Dentsply Sirona is ’s werelds grootste fabrikant van professionele tandheelkundige producten en technologieën, dus dit was een aanzienlijke verandering vergeleken met werken in een praktijk! Het was spannend om deze stap te zetten, maar het voelde als de juiste uitdaging voor mijn verdere carrièreontwikkeling. Ook in deze functie bevalt het me goed; geen dag is hetzelfde en ik ontmoet elke dag mensen met hun eigen verhalen.”

Wat vind je het leukste aan het werken in de mondzorg?

“Geen dag is hetzelfde en er komen steeds weer nieuwe kansen en uitdagingen om te groeien. In dit vak ontdekte ik een enorme veelzijdigheid. De mondzorg staat nooit stil; er zijn altijd nieuwe technieken, technologieën en inzichten. Dit maakt het werk dynamisch en biedt talloze mogelijkheden om je te specialiseren. Of je nu geïnteresseerd bent in parodontologie, implantologie of andere disciplines, je kunt jezelf continu blijven uitdagen en verbeteren. Wat ik daarnaast erg waardeer aan dit werk, is het menselijke aspect: je helpt mensen op een persoonlijke manier en bouwt relaties op met zowel patiënten als collega’s. Soms ontstaan er zelfs vriendschappen voor het leven, wat het werk voor mij extra waardevol maakt. Het is bijzonder hoe mijn carrière is verlopen. Wat begon met de gedachte ‘ik word tandartsassistente omdat ik in het weekend wil feesten’ heeft uiteindelijk geleid tot meer dan 25 jaar in de mondzorg, waar ik nog steeds elke dag met plezier en passie werk.”

Welke ervaringen heb je opgedaan met de hoge werkdruk in de mondzorg gedurende de afgelopen 25 jaar?

“Het is inderdaad waar dat tandartspraktijken vaak te maken hebben met hoge druk, veeleisende patiënten en een tekort aan tandheelkundig personeel. In mijn ervaring zijn teamwork, duidelijke grenzen en een heldere taakverdeling cruciaal voor het vinden van een goede balans tussen werkdruk en privé. Tijdens mijn tijd als tandartsassistente realiseerde ik me hoe belangrijk het is dat iedereen in de praktijk zijn of haar rol begrijpt en uitvoert. Of het nu de tandarts, assistente, baliemedewerker of office manager is, iedereen draagt bij aan het leveren van optimale zorg aan onze patiënten. Een heldere taakverdeling maakt ons werk efficiënter en voorkomt dat we elkaar in de weg zitten. Dit vermindert niet alleen stress, maar creëert ook een prettige werksfeer waarin we elkaar kunnen ondersteunen. Wanneer ieder teamlid weet wat er van hem of haar wordt verwacht, kunnen we ons beter concentreren op onze eigen taken én de zorg voor de patiënten.”

Wat zijn jouw belangrijkste tips voor mondzorgprofessionals om het werkplezier te waarborgen?

“Mijn belangrijkste advies is om problemen te benaderen als uitdagingen. Deze manier van denken helpt je om problemen te zien als kansen voor groei. Wanneer ik tegen een moeilijkheid aanloop, zoek ik altijd naar oplossingen binnen mijn netwerk. De mondzorg is echt een ‘ons-kent-ons’-wereld, en de contacten die ik door de jaren heen heb opgebouwd, zijn altijd bereid om te helpen. Deze professionals zijn waardevolle sparringpartners voor mij. Hun inzichten en ervaringen bieden niet alleen ondersteuning, maar geven ook nieuwe perspectieven, waardoor ik effectiever kan omgaan met uitdagingen. Het is juist deze collegialiteit en bereidheid om elkaar te ondersteunen die het werken in de mondzorg zo bijzonder maken. Door samen te werken en elkaar te inspireren, behoud je niet alleen het plezier in je werk, maar bouw je ook waardevolle relaties op die je carrière verrijken.”

Wat voor advies zou je geven aan iemand die geïnteresseerd is in een loopbaan in de mondzorg?

“Onlangs had ik een middelbare scholier op bezoek voor een snuffelstage en ik vertelde haar dat de mogelijkheden in de mondzorg veel verder reiken dan alleen het werken aan de stoel. Het is een veelzijdige sector met uiteenlopende carrièremogelijkheden, van tandartsassistente tot specialist en zelfs managementfuncties. Wat ik zo mooi vind aan de mondzorg, is dat je veel kansen krijgt om door te groeien. Je kunt je blijven ontwikkelen en specialiseren, wat zorgt voor een dynamische en uitdagende loopbaan. Daarnaast ontstaan er vaak bijzondere vriendschappen binnen het team. Ik ben bijvoorbeeld nog steeds bevriend met de tandarts met wie ik samenwerkte toen ik tandartsassistente was. Ze werkt nu in België en ik ga regelmatig met mijn kinderen naar haar toe voor een gebitscontrole. Voor hen is dat altijd een leuk uitje; na de controle gaan we vaak gezellig ergens eten of doen we iets leuks.”

“Als iemand twijfelt om de mondzorg in te gaan, zou ik zeggen: durf de stap te zetten. Je ontmoet geweldige mensen, bouwt waardevolle relaties op en kunt je carrière in veel verschillende richtingen ontwikkelen.”

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Trauma om de tanden heen

Trauma om de tanden heen

Van alle fracturen in het gezicht en de schedel komen na neusfracturen de kaakfracturen het meeste voor. Het grootste deel van deze fracturen treedt op als gevolg van een harde klap in het gezicht door een (onge)val, een handgemeen of bijvoorbeeld een bal in het gezicht. Kaakchirurg dr. Rob Noorlag vertelde tijdens zijn lezing over diagnostiek en behandeling van mandibula– en maxillafracturen, tijdens de cursus van ACTA-DE.

Bij trauma’s is de mandibula vaker betrokken dan de maxilla door zijn prominente plaats in het aangezicht. De meest voorkomende oorzaken zijn een handgemeen of een fietsongeluk en tegenwoordig ook steeds vaker de e-bike, vaak in combinatie met alcoholgebruik. Bij mannen is vaker sprake van fractuur van de kaakhoek door een klap in het aangezicht, terwijl bij vrouwen de meest voorkomende fractuur een paramediane fractuur is, eventueel in combinatie met een fractuur van de kaakkopjes, ten gevolge van een val op de kin. Bij meer dan de helft van de gevallen is er sprake van een meervoudige fractuur in het aangezicht.

Waarom opereren?

Waarom moeten fracturen van de kaak vaak geopereerd worden? Dit heeft te maken met de aanhechtingen van de spieren. Deze spieren trekken aan de breukdelen en zorgen daardoor voor een dislocatie van de fractuurdelen. De spieren waar het over gaan zijn de: m. masseter, m. temporalis, m. pterygoideus medialis en lateralis en de suprahyoidale spieren.

Doorbloeding van de madibula

Veel (tand)artsen denken dat de doorbloeding van de mandibula voornamelijk door de a. alveolaris inferior wordt verzorgd, maar het periost draagt hier voor een veel groter deel aan bij. Bij kaakfracturen is het dan ook goed om zo min mogelijk periost af te schuiven omdat dit de doorbloeding van het bot verminderd.

Onderzoek bij vermoeden kaakfracturen

De meest voorkomende symptomen bij een kaakfractuur zijn malocclusie en verminderding van de sensibiliteit van de onderlip of kin. Daarnaast kan bij fracturen van de kaakkopjes sprake zijn van een deviatie bij mondopening of pijn pre-auriculair en bij fracturen van de tanddragende delen diastemen, laceraties van de gingiva of hematomen in de mondbodem of op het palatum. Pathologische mobiliteit van de onderkaak kan getest worden door de verschillende delen vast te pakken en te beoordelen of je beweging voelt of een diasteem ziet ontstaan. Bij de bovenkaak kan je beweging van de kaak ten opzichte van het middengezicht testen.

Diagnostiek bij kaakfracturen

Voor adequeate diagnostiek bij kaakfracturen is beeldvorming in is minimaal twee richtingen nodig. Dat betekent ofwel een 3D röntgenfoto ofwel een 2D foto in meerdere richtingen. Een OPT is een goede optie om de onderkaak te beoordelen, maar een tweede factuur kan hierop makkelijk gemist worden. Zeker wanneer een fractuur niet door en door is. Een fractuur van het kaakkopje wordt vaker gemist in de onderkaak en in de bovenkaak is de meest gemiste fractuur de sagittale fractuur.

Het doel van de behandeling van een kaakfractuur is:

  • Genezing van de fractuur
  • Herstel van de kauwfunctie
  • Herstel van de contour van de kaak/het aangezicht

Dit bereiken we door herstel van de occlusie middels reductie en eventuele fixatie en immoblisatie van de fractuurdelen. Niet iedere fractuur hoeft daarom operatief behandeld te worden, bij niet-gedisloceerde fracturen zonder malocclusie volstaat een zacht dieet en regelmatige controle. Wanneer er sprake is van een open fractuur dan zal de patiënt aanvullend een antibioticakuur krijgen. Indien een kaakfractuur geopereerd moet worden, gebeurt dit idealiter binnen 10-14 dagen. Tot aan de operatie kunnen fractuurdelen gestabiliseerd worden middels een draadligatuur om tenminste 2 buurelementen. Dit drukt de fractuurdelen tegen elkaar aan en stopt eventuele bloeding. Daarnaast verlicht dit de pijn voor de patiënt doordat de fractuurdelen minder langs elkaar schuren.

Simpel of complex

Fracturen worden ingedeeld in simpel of complex. Bij een simpele factuur is er sprake van één factuur lijn, terwijl bij een complexe factuur sprake is van meerdere losse botdelen.
Een simpele fractuur kan met één of meerdere miniplates hersteld worden, wanneer er daarnaast sprake is van voldoende botcontact bij de rest van de factuur. Hierbij worden de krachten zowel opgevangen door het botcontact als door het plaatje. Dit principe noemen we load sharing en is ontwikkeld door de Champy in de jaren 70.
Wanneer is sprake is van een complexe factuur, is er vaak onvoldoende stabiel botcontact. Om deze fractuur goed te kunnen behandelen is een grote reconstrucieplaat nodig die alle krachten in de kaak kan opvangen. Dit principe heet load bearing.
Een andere optie om fractuurdelen naar elkaar toe te trekken is middels trekschroeven. Deze worden loodrecht op de fractuur aangebracht en trekken de fractuur delen naar elkaar toe.

Operatie van kaakfracturen

Tijdens de operatie wordt vaak gebruik gemaakt van intermaxillaire fixatie. Dit kan middels ligaturen zoals de Ivy Loop of een Ernst ligatuur, maar in Nederlands wordt meestal gebruik gemaakt van IMF schroeven (intermaxillaire schroeven). Deze IMF schroeven worden tijdens de OK geplaatst in het bot en middels staaldraden worden de onder- en bovenkaak in occlusie gezet. Na de operatie kunnen deze IMF schroeven ook nog gebruikt worden om met elastieken de occlusie te sturen.
Wanneer er te weinig stabiel bot is, bijvoorbeeld bij uitgebreid comminutieve fracturen, kunnen Winterspalken uitkomst bieden. Deze geven een grote variatie aan fixatie mogelijkheden.
Bij kinderen wordt soms een splint gemaakt, omdat het lastig is om schroeven in de kaak te plaatsen zonder de kiemen te beschadigen.

Voorkeursbehandeling

De conservatieve behandeling heeft altijd de voorkeur omdat deze het meest eenvoudig is. Dit kan echter alleen als er geen sprake is van dislocatie en geen mobiliteit. De patiënt wordt een zacht dieet voorgeschreven en verder vervolgd. Dit kan vooral bij breuken die niet door en door zijn en waar sprake is van veel botcontact.
Bij behandeling wordt gekozen voor de meest eenvoudige oplossing om het doel te bereiken; een conservatieve behandeling middels zacht dieet bij niet-gedisloceerde fracturen zoals hierboven beschreven, miniplates bij simpele fracturen en grotere reconstructieplaten bij complexe fracturen. Indien mogelijk worden fracturen vanuit intra-oraal geopereerd om littekens te voorkomen, soms is echter een steekopening in de wang nodig om de plaat te kunnen fixeren of een snede in een huidlijn in de hals bij een complexe fractuur van de onderkaak.

Flairing

Flairing is het principe waarbij de botranden aan de buccale zijde van de breuk wel goed aan liggen, maar aan de linguale zijde nog open staan. Dit kan ervoor zorgen dat de occlusie na de operatie nog verstoord is doordat de onderkaak te breed wordt. Je kunt dit voorkomen door het plaatje iets boller te buigen dan de vorm van te kaak. Bij het bevestigen trekt hij dan ook de binnenzijden van de breuk naar elkaar toe. Daarnaast kan je tijdens het herpositioneren van de breuk druk geven op de kaakhoeken om flairing tegen te gaan.

Bij corpusfracturen is de n. alveolaris inferior een belangrijke structuur om op te letten. We weten dat deze na het foramen mentalis een lusje omhoog maakt en in de kaak dus iets lager loopt dan bij het foramen.

Postoperatieve adviezen

De occlusie kan bij de patiënt middels elastieken op de IMF schroeven nog bijgestuurd worden. Na de operatie wordt altijd een OPT of een (CB)CT gemaakt en de patiënt wordt regelmatig voor controle gezien. Neemt de malocclusie toe, dan kan een nieuwe CT gemaakt worden om te beoordelen of er eventueel een fractuur gemist is. Na de operatie wordt er zes weken een zacht dieet voorgeschreven en chloorhexidine mondspoeling in de eerste week. Aanvullend worden patiënten soms gezien door en orofaciaal fysiotherapeut om de mondopening te optimaliseren.

Dr. Rob Noorlag heeft Tandheelkunde gestudeerd aan de Radboud Universiteit en Geneeskunde aan de Universiteit Utrecht. Hij volgde zijn opleiding tot kaakchirurg in het UMC Utrecht en begeleid sinds 2019 als hoofdonderzoeker verschillende PhD studenten. Sinds 2023 volgt hij een fellowship in complexe primaire en secundaire reconstructie bij maxillofaciaal trauma, met behulp van geavanceerde 3D preoperatieve planningstools, genavigeerde chirurgie en intra-operatieve beeldvorming in het Amsterdam UMC en werkt daarnaast als kaakchirurg in het Haaglanden Medisch Centrum.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Rob Noorlag tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Parodontale preventie voeding, trauma en gezondheid in balans

Parodontale preventie: voeding, trauma en gezondheid in balans

Tijdens het symposium Parodontale preventie van ACTA Dental Education werd aangegeven dat parodontitis primair door slechte voeding wordt veroorzaakt. Dat is een opmerkelijke uitspraak gezien we alles weten over suiker en cariës maar het vrijwel nooit hebben over de rol van suiker binnen de parodontologie. Toch zijn hier wel degelijk interessante onderzoeken naar gedaan die bewijzen dat voeding, en met suiker in de hoofdrol, een grote rol speelt. Naast suiker werd er ook ingegaan op vitamine D en het nut van onbewerkte voeding.

Suiker

Prof. dr. Ubele van der Velden vertelde over de geschiedenis van suiker en het pro-inflammatoire effect daarvan.

Suiker hebben we geleerd lekker te vinden omdat het oorspronkelijk veilig was. In de oertijd betekende een zure of bittere smaak dat iets waarschijnlijk giftig was. Na ontwikkeling van rietsuiker, ging het helemaal mis. De hoeveelheid cariës explodeerde. Het effect van suiker op het parodontium is behoorlijk onbekend, terwijl er een aantal studies zijn gedaan die dit bekeken hebben. Wanneer men een groep mensen suikerklontjes geeft en de ander groep niet dan ziet men na een tijdje in de eerste groep 30% meer bloeding. Dit was een vrij kleine studie maar hetzelfde blijkt uit een studie die op grote schaal in de VS is gedaan. Vanaf 1970 werden grote aantallen mensen medisch en ook parodontaal volledig gedocumenteerd. Deze data werden elke 5-10 jaar herhaald. De resultaten laten zien dat de toename van de suikerconsumptie is geassocieerd met parodontale achteruitgang. In 1998 werd in Brazilië een groep adolescenten uit een bepaalde stad van het zelfde geboortejaar, toen zij 18 tot 19 jaar oud waren, zeer  uitgebreid onderzocht. Uit de resultaten bleek dat al op die leeftijd er een significante relatie was tussen suiker consumptie en de aanwezigheid van bloedende pockets met 4 mm aanhechtingsverlies.

Geen gebruik tandenborstel

In Indonesië werden mensen in een klein dorpje gevolgd waar men geen tandenborstel gebruikte. Vierentwintig jaar laten werden er röntgenfoto’s gemaakt. Daaruit werd geheel volgens verwachting duidelijk dat het parodontaal helemaal niet goed met hen ging. Maar eigenlijk is dat  toch heel vreemd want welk zoogdier heeft een tandenborstel nodig om zijn tanden te behouden?

Dieet

In de loop van de geschiedenis is ons dieet veranderd. Bij jager-verzamelaars uit het Neolithicum  bevatte de voeding ongeveer 80% plantaardig voedsel en 20% van wilde dieren en vissen. Hierin zaten alle essentiële voedingsstoffen nodig voor een gezond leven. Dit is in feite een anti-inflammatoir dieet. Bij een anti-inflammatoir dieet is er minder ontsteking van de gingiva, waardoor er minder voedingsstoffen voor bacteriën en er geen stimulering is voor uitgroei van bijvoorbeeld  P. gingivalis. Bij een pro-inflammatoir dieet wordt uitgroei hiervan bevorderd. Dus eerst ontstaat de ontsteking en dan pas de uitgroei van met parodontitis geassocieerde bacteriën zoals P. gingivalis. Deze bacteriën zijn er altijd geweest maar deze waren ten tijde van het 80% plantaardige dieet niet zo schadelijk als nu met de huidige voeding die relatief meer vlees en geraffineerde suiker en minder groente en fruit bevat. Bovendien zijn we 60 miljoen jaar geleden het vermogen verloren om zelf vitamine C aan te maken waardoor het eten van groente en fruit, de belangrijkste bron van vitamine C, nog belangrijker is geworden.

De verandering van een meer plantaardig dieet naar een dieet met meer dierlijk voedsel heeft ook grote consequenties gehad door de toename van dierlijke vetten in het dieet ten koste van de plantaardige vetten. Met betrekking tot de essentiële vetzuren (meervoudig onverzadigd) leidt dit tot een verandering in de verhouding tussen de omega-6 en omega-3 vetzuren. Deze vetzuren vormen een belangrijke component van de celmembraan en dragen bij aan de cel functie. Ten tijde van de jager-verzamelaars was de verhouding omega-6/omega-3 ongeveer 1:1 maar in het huidige westerse dieet is dit 20:1 geworden, resulterend in een meer pro-inflammatoir dieet.

Concluderend werd gesteld dat het huidige ontstekingsbevorderende dieet de primaire factor is bij ontstaan van parodontale aandoeningen.

Vitamine D

Mark Jonker onderzoekt de rol van vitamine D in het ontstaan van parodontitis en overweegt of dit micronutriënt daadwerkelijk de sleutel is in het voorkomen of behandelen van deze aandoening. Vitamine D, die voornamelijk wordt gesynthetiseerd via blootstelling aan  Uv-straling uit zonlicht, speelt een cruciale rol in verschillende fysiologische processen, waaronder het immuunsysteem en de botgezondheid.

Historisch gezien, vóór de industriële revolutie, waren mensen veelal buitenshuis actief, wat resulteerde in een adequate vitamine D-synthese. Met de komst van de industriële revolutie, waarbij mensen meer binnenshuis werkten, ontstonden er significante tekorten aan vitamine D, wat leidde tot de opkomst van rachitis (Engelse ziekte) bij kinderen. Therapeutische benaderingen zoals het gebruik van kwiklampen en levertraan waren effectief bij de behandeling van rachitis.

Rol van vitamine D in het immuunsysteem

Tijdens de behandeling van tuberculose werd gebruikgemaakt van sanatoria, waar patiënten profiteerden van zonlicht. Bij blootstelling aan zonlicht, wat leidt tot synthese van veel vitamine D, bleek de gezondheid van de TBC-patiënten significant te verbeteren. Ook recent onderzoek heeft aangetoond dat tijdens de COVID-19-pandemie mensen met een vitamine D-deficiëntie gemiddeld een verhoogd risico hadden op ernstiger ziekteverlopen. Wat nogmaals de rol van vitamine D in het immuunsysteem onderstreept.

Vitamine D speelt dus een essentiële rol in de regulatie van het immuunsysteem. Het bevordert de anti-inflammatoire activiteit van macrofagen en dendritische cellen, de belangrijkste ‘frontsoldaten’ van het immuunsysteem, wat bijdraagt aan genuanceerde immuunrespons. Daarnaast versterkt vitamine D het adaptieve immuunsysteem door een toename van Th2-lymfocyten te bevorderen, wat ontstekingsremmende effecten heeft. Het stimuleert ook de productie van antimicrobiële peptides door immuuncellen.

Vitamine D deficiëntie

Vitamine D is vooral afkomstig van synthese in de huid o.i.v. zonlicht (90%), maar ook uit voeding, zoals vette vis en paddenstoelen (10%). Ondanks deze bronnen kampt een aanzienlijke proportie van de wereldbevolking met vitamine D-deficiëntie. De wetenschappelijke gemeenschap heeft echter geen uniforme definitie voor het tekort, wat resulteert in uiteenlopende drempelwaarden. Onder de strengste criteria blijkt tot 76% van de bevolking deficiënt, terwijl zelfs bij meer flexibele normen nog steeds bijna de helft van de wereldbevolking met een tekort te maken heeft.

Het tekort aan vitamine D is gedeeltelijk te wijten aan onze bescherming tegen zonlicht en de verminderde efficiëntie van vitamine D-synthese naarmate men ouder wordt. Personen met obesitas, ondanks een groter huidoppervlak voor vitamine D-synthese, hebben een verminderde biologische beschikbaarheid van vitamine D, wat hun vitamine D-status negatief beïnvloedt.

Aansporing van pro-inflammatoire stoffen

Mensen met paro hebben vaak een lagere concentratie van vitamine D in het bloed dan parodontaal gezonde mensen, bijna 23% lager.

Danielle Spies vertelde ons over het onderzoek onder de patiënten van ACTA waar specifiek op de voeding werd gelet. Eerst legde ze ons meer uit over het pro-inflammatoire dieet en het anti-flammatoire dieet.

Als iemand ziek is geef je die een fruitmand en geen happy meal. Een pro-inflammatoir dieet bevat voeding die ontstekingen bevordert. Een pro-inflammatoir dieet bevat met name bewerkte voeding en in het bijzonder koolhydraten, toegevoegde suiker en vet. Helaas wordt er tegenwoordig ook suiker toegevoegd aan gezonde voeding, zoals aan groente. Een ander voorbeeld van gezonde voeding die bewerkt wordt is fruit. Appelsap klinkt heel gezond maar bij de bereiding van appelsap gaat veel verloren, zoals de vezels. Een pakje appelsap bevat 3 appels, maar na het drinken hiervan heb je niet het verzadigde gevoel van 3 appels maar wel alle suiker van 3 appels binnen.

Anti-flammatoire voeding

Tegenover pro-inflammatoire voeding staat anti-flammatoire voeding. Dit werkt tegen ontsteking en bevat al het onbewerkte voeding, dus groente, fruit, onbewerkt vlees en vis, noten, peulvruchten, zuivel, zaden en specerijen. Hier zitten bijvoorbeeld antioxidanten en omega 3 vetzuren in.

Een haalbaar dieet zit tussen een pro- en anti-inflammatoir dieet in. De levensverwachting bij een pro-inflammatoir dieet is 10 jaar korter. 300 gram fruit is al te weinig. Vanaf 400 gram zijn de voordelen waarneembaar. Tussen die 3 en 4 ons is een haalbaar dieet en dat is dus veel meer dan die 2 ons groente en 2 stuks fruit die we geadviseerd krijgen. Dit laat het onderzoek van Fadnes (2022) zien.

Onderzoek onder patiënten met parodontale nazorg

Er werd onderzoek gedaan onder de patiënten die gemiddeld 14 jaar parodontale nazorg hadden ontvangen op ACTA. Patiënten met verdiepte pockets, rookten veel meer, bijna 3 keer zoveel. Zij hadden een hogere bloedingsscore. Zij aten meer koolhydraten, suiker en zoetstoffen. Zij kwamen ook niet aan het aantal vezels dat wordt aangeraden om tot je te nemen. En ook werd er te weinig vitamine D vanuit de voeding genomen, 5 tot 10 keer te weinig. Hoe meer koolhydraten iemand eet, hoe meer gebitselementen met verdiepte pockets er aanwezig zijn. Hoe meer fructose, hoe minder pockets. Het belangrijkste resultaat zit bij de frisdrank. Mensen met parodontitis drinken veel meer frisdrank dan mensen zonder parodontitis.

Suikerconsumptie

Qua suikerconsumptie voldoet ongeveer 65% van de mensen aan de waarde van een anti-flammatoir voedingspatroon. Bij groente is dat duidelijk minder want 95% eet veel te weinig groente. Ook worden er te weinig noten gegeten maar het grootste resultaat was dus bij de frisdrank te vinden.

Je kunt je wel afvragen of de populatie van ACTA representatief was. Zo zaten er meer diabetici tussen en was het minder multicultureel. Slechts 10% van de patiënten had een succesvolle behandeling genoten. Stabiele patiënten worden namelijk terugverwezen. Ook had de helft al chirurgie gehad en om dan nog meer progressie qua gingivale gezondheidswinst te boeken is wel erg lastig.

Een goede interventie op voeding is ook best moeilijk gezien er zoveel suiker aan producten wordt toegevoegd en voor de consument moeilijk terug te zien is op etiketten doordat suiker vaak een andere naam krijgt. Dus leer je patiënt etiketten te lezen.

Prof. dr. Ubele van der Velden behaalde zijn diploma Tandheelkunde in 1971 aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde in 1981 met zijn onderzoek ‘Periodontal probing – clinical and histological investigations’ en werd in 1992 benoemd tot hoogleraar Klinische parodontologie bij ACTA. Ubele is (co-)auteur van meer dan 250 wetenschappelijke publicaties. Ubele is vele jaren bestuurslid en voorzitter geweest van de afdeling Parodontologie op ACTA. In 2009 ging hij met emiraat, maar is tot op de dag van vandaag actief op de afdeling. Buiten zijn werkzaamheden op ACTA was Ubele bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) en lid van het Consilium Parodontologicum van de NVvP. Verder is hij medeoprichter van de European Federation of Periodontology (EFP) en lid van de Postgraduate Education Committee.

Mark Jonker heeft de opleiding Tandheelkunde afgerond aan het RadboudUMC in Nijmegen. Hij is momenteel werkzaam als tandarts algemeen practicus. Een van zijn onderzoeks-interesses is de functie van vitamine D in het lichaam en het belang hiervan voor de tandheelkunde.

Daniëlle Spies rondde in 2016 de opleiding Tandheelkunde af op ACTA. Na een paar jaar besloot ze zich verder te specialiseren tot tandarts-parodontoloog (ACTA). Haar expertise in de parodontologie past ze nu onder andere toe bij het Ministerie van Defensie als Kapitein-luitenant ter zee. Sinds 2016 was Daniëlle hier al werkzaam als tandarts algemeen practicus, verbonden aan het Centraal Militair Hospitaal Utrecht. Naast deze klinische werkzaamheden doet Daniëlle onderzoek naar de relatie tussen voeding en parodontitis op ACTA.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing van  prof. dr. Ubele van der Velden, Mark Jonker en Daniëlle Spies tijdens het symposium Parodontale preventie: voeding, trauma en gezondheid in balans van ACTA Dental Education

 

Bekijk ook:

ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

Tijdens dit congres op 24 mei behandelen we essentiële onderwerpen zoals het doorbreken van terugkerende patronen in zowel professionele als persoonlijke contexten, het vinden van balans tussen specialisatie en een bevredigend werkleven en het belang van zelfbewustzijn bij besluitvorming. We verkennen hoe het aangeven van grenzen cruciaal is voor probleemoplossing en hoe zingeving bijdraagt aan een duurzame carrière.
Lees meer over ACTA congres: Persoonlijk leiderschap in de Mondzorg

 

Lees meer over: Congresverslagen, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Nieuwe richtlijn Parodontologie beschikbaar voor commentaar

Achterliggende medische oorzaken bij parodontitis

Parodontitis is geassocieerd met een dysbiose van het microbioom en met een heftige ontstekingsreactie van de weefsels rondom de tand. Waarbij het laatste zorgt voor de weefselschade en afbraak van het bot.

Het belang van goede mondhygiëne bij het voorkomen van parodontitis is aangetoond. Maar zelfs met het uitblijven van enige vorm van mondhygiëne, ontwikkelt niet iedereen parodontitis. Er zijn ook patiënten met een goede mondhygiëne die helaas niet goed reageren op onze therapie. Er is een groot verschil tussen de vatbaarheid van patiënten onderling.

Verslag van de online lezing van dr. Moutsopoulos tijdens de EuroPerio Series Single Session.

Vatbaarheid infecties

Uit studies naar patiënten met ernstige genetische afwijkingen, blijkt dat deze patiënten vatbaar zijn voor allerlei soorten infecties, waaronder parodontitis. Dit is het ultieme bewijs dat de vatbaarheid voor parodontitis genetisch beïnvloed wordt. Dit soort syndromen wordt vaak overgedragen van ouders op de kinderen. De manier van overdragen is verschillend. Bij een autosomaal dominante overerving hoeft maar één van de ouders het gen door te geven om de ziekte tot uiting te laten komen. Bij autosomaal recessief moeten beide ouders het gen doorgeven. Het gen kan ook nog gelinked zijn aan het X-chromosoom. Een vrouw heeft twee X-chromosomen en daardoor komt bij de vrouw de ziekte vaak niet of minder heftig tot uiting. Een man heeft maar één X-chromosoom (deze krijgt hij van zijn moeder). Bij deze vorm van overerving gaat de overdracht altijd van moeder op zoon.

Niki Moutsopourlos specialiseert zich in patiënten bekend met immunodefficienties. Hierbij zijn veel genen geassocieerd en slechts enkele hiervan zorgen ook voor een verhoogd risico op parodontitis. Vaak gaat het ook om een combinatie van verschillende genen.

De functie van neutrofielen

Neutrofielen zijn immuuncellen die in grote getalen voorkomen in het lichaam. Ze zijn betrokken bij het opruimen van bacteriën. We weten dat patiënten die geen neutrofielen kunnen maken of waarbij ze niet uit het beenmerg kunnen verplaatsten, geassocieerd zijn met heftige parodontale problemen. De patiënten die we nu bestuderen, kunnen wel neutrofielen aanmaken, maar deze kunnen zich niet van het bloed de weefsels in verplaatsen. De overerving gaat autosomaal recessief. Vaak zijn de ouders van deze kinderen verwant aan elkaar.

Bij deze groep patiënten is het niet ongewoon dat rond 15-jarige leeftijd alle elementen verloren zijn gegaan door botverlies ondanks regelmatige nazorg. Zelfs in de melkdentitie ontstaan al parodontale problemen. De mate waarin het gen gemuteerd is, staat in verhouding tot hoe heftig de problemen bij de patiënten zijn. Wanneer het in mildere mate tot uiting komt, kan het botverlies in sommige gevallen beperkt worden.

Het DOCK8 syndroom

Deze patiënten hebben last van een ongecontroleerd infectie met het Herpus Simplex Virus. Hierdoor hebben ze veel orale infecties en kan secundair parodontale problemen ontstaan. In de mond zijn enorme ulcera aanwezig, waardoor de patiënt soms niet in staat is om te eten. De behandeling is een beenmergtransplantatie. Bij een meisje van 16 jaar met ernstige parodontitis, was de parodontale situatie na de transplantatie enorm verbeterd.

Belangrijke take-home message

Er kunnen achterliggende medische oorzaken kunnen zijn voor heftige vormen van parodontitis. Presenteert een jong iemand zich met heftig botverlies, dan is het zeker aan te raden te overleggen met een arts om eventueel naar onderliggende immunodeficienties te kijken.

Dr. Niki Moutsopoulos is a Senior Clinical Investigator at the National Institute of Dental and Craniofacial Research (NIDCR)/NIH, in the USA. She received a DDS degree from the Aristotle University of Thessaloniki/Greece, completed her specialization in Periodontology at the University of Maryland, and obtained a PhD in immunology while working at NIDCR/NIH. Currently , she is the Chief of the Oral Immunity and Infection Section at NIDCR and directs both a clinical and a basic science program focus on oral mucosal immunity and periodontitis susceptibility though the study of patients with Mendellian/genetic forms of disease.

Verslag van de lezing van dr. Niki Moutsopoulos door Paulien Buijs, tandarts, tijdens de EuroPerio Series Single Session van de EFP.

 

Dit artikel is eerder op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

Disfunctionele ademhaling in de mondzorg

Disfunctionele ademhaling, vooral mondademhaling, is een veelvoorkomend maar vaak onopgemerkt probleem met ingrijpende gevolgen voor zowel de mondgezondheid als de algehele gezondheid. Als tandarts heeft u een unieke kans om deze ademhalingsproblemen vroegtijdig te signaleren en patiënten door te verwijzen naar specialisten voor verdere behandeling. Dit artikel bespreekt de relatie tussen disfunctionele ademhaling en mondgezondheid, en de cruciale rol van de tandarts in het herkennen en aanpakken van deze problemen.

“All chronic pain, suffering and diseases are caused by a lack of oxygen at the cellular level.”

Dr. Arthur C. Guyton, M.D., auteur van The Textbook of Medical Physiology

De impact van disfunctionele ademhaling op de mondgezondheid

Disfunctionele ademhaling verwijst naar afwijkingen in het ademhalingspatroon, zoals mondademhaling of oppervlakkige borstademhaling. Mondademhaling, een van de meest voorkomende vormen, zorgt ervoor dat droge, ongefilterde lucht de mondholte binnendringt. Dit leidt tot uitdroging van het mondslijmvlies en een vermindering van de speekselproductie. Speeksel is essentieel voor de bescherming van tanden en tandvlees tegen cariës en voor het in stand houden van een gezonde bacteriële balans in de mond. Patiënten die door hun mond ademen, ervaren vaak een afname in speekselproductie, waardoor de mondgezondheid achteruitgaat en het risico op aandoeningen zoals cariës, gingivitis en parodontitis toeneemt.

Speeksel speelt niet alleen een belangrijke rol in de mondgezondheid, maar ondersteunt ook de afweer tegen schadelijke bacteriën en fungeert als een natuurlijk reinigingsmiddel. Wanneer de speekselproductie wordt verminderd door mondademhaling, ontstaat een mondomgeving die vatbaarder is voor infecties. Dit maakt mondademhaling een belangrijke risicofactor voor zowel de mondgezondheid als de algehele gezondheid. Bovendien belemmert mondademhaling het herstel na mondzorgbehandelingen, omdat een droge mond de genezing vertraagt.

Casuïstiek: Mondademhaling en vergevorderde parodontitis

Tijdens een routinecontrole kwam Martijn, een 52-jarige man, bij de tandart Nurcan Yilmaz met klachten over een droge mond en terugtrekkend tandvlees. Martijn was een chronische mondademer en had al verschillende behandelingen ondergaan voor gingivitis, maar zijn klachten bleven terugkeren. Bij onderzoek bleek dat hij last had van parodontitis, met tekenen van botverlies en ernstige ontsteking van het tandvlees. Het team ontdekte dat de mondademhaling van Martijn bijdroeg aan de progressie van zijn tandvleesproblemen, ondanks eerdere behandelingen. Door hem door te verwijzen naar een ademspecialist en hem te helpen zijn ademhaling te corrigeren, werd de situatie onder controle gebracht. Martijn leerde door de neus te ademen, waardoor de speekselproductie toenam en zijn parodontale gezondheid verbeterde.

Nasale obstructies en hun impact op de mondgezondheid

Nasale obstructies, zoals vergrote amandelen, poliepen of een afwijkend neustussenschot, kunnen de oorzaak zijn van chronische mondademhaling. Wanneer de neuswegen geblokkeerd zijn, wordt neusademhaling bemoeilijkt of onmogelijk, waardoor patiënten gedwongen zijn door de mond te ademen. Dit verhoogt niet alleen het risico op diverse mondproblemen zoals cariës, gingivitis en parodontitis, maar vermindert ook de speekselproductie en bevordert de bacteriële groei. Tandartsen moeten alert zijn op tekenen van nasale obstructies bij hun patiënten, zoals chronische mondademhaling, een droge mond en orthodontische afwijkingen. Bij verdenking van een nasale obstructie is het essentieel om patiënten door te verwijzen naar een KNO-arts voor verder onderzoek en behandeling. Een succesvolle interventie, zoals een operatie om de luchtwegen vrij te maken, kan niet alleen de ademhalingsfunctie herstellen, maar ook de mondgezondheid verbeteren doordat de patiënt weer door de neus kan ademen.

Casuïstiek: Nasale obstructie als oorzaak van mondademhaling

Marieke, een 35-jarige vrouw, bezocht haar tandarts met klachten over een aanhoudende droge mond en terugkerende tandvleesbloedingen. Ondanks goede mondhygiëne bleef haar tandvlees kwetsbaar. Tijdens het consult ontdekte tandarts Nurcan Yilmaz dat Marieke voornamelijk door haar mond ademde. Verder onderzoek door een KNO-arts onthulde een ernstige neustussenschotafwijking die haar luchtwegen blokkeerde. Na een succesvolle operatie verbeterde Mariekes ademhaling aanzienlijk, en als gevolg daarvan nam haar speekselproductie toe, waardoor haar tandvleesgezondheid herstelde.

Gingivitis en parodontitis door disfunctionele ademhaling

Mondademhaling verhoogt het risico op gingivitis, een ontsteking van het tandvlees die wordt veroorzaakt door verhoogde bacteriegroei in een droge mondomgeving. Gingivitis kan, wanneer onbehandeld, overgaan in parodontitis, een ernstige tandvleesontsteking die niet alleen het tandvlees aantast, maar ook het bot rondom de tanden. Parodontitis kan uiteindelijk leiden tot tandverlies als het niet tijdig wordt behandeld. Tandartsen moeten waakzaam zijn voor de signalen van mondademhaling, zoals terugtrekkend tandvlees, bloedend tandvlees en een droge mond, die wijzen op beginnende parodontale problemen.

Onderzoek toont aan dat mondademhaling de speekselproductie vermindert, wat leidt tot een kwetsbare mondomgeving. Dit vergroot de kans op ontstekingen in het tandvlees en verergering tot parodontitis. Mondademers vertonen vaak symptomen van terugtrekkend tandvlees, roodheid en droogheid van de mond, die indicaties zijn van een disfunctioneel ademhalingspatroon. Door de bacteriële balans in de mond te verstoren, wordt het tandvlees vatbaarder voor infecties, wat resulteert in chronische parodontale problemen. Tandartsen hebben een unieke positie om deze symptomen vroegtijdig te herkennen en in te grijpen door patiënten door te verwijzen voor ademtherapie of andere interventies die de mondademhaling kunnen corrigeren.

Craniofaciale ontwikkeling en mondademhaling bij kinderen

Bij jonge patiënten kan disfunctionele ademhaling ernstige gevolgen hebben voor de craniofaciale ontwikkeling. Mondademhaling tijdens de groei- en ontwikkelingsjaren van een kind (0-10 jaar) beïnvloedt de vorm en groei van het gezicht en de kaak, ook wel het craniofaciale complex genoemd. Wanneer kinderen chronisch door hun mond ademen, ondervindt de bovenkaak niet de normale druk van de tong tegen het gehemelte. Deze druk is noodzakelijk voor een gezonde ontwikkeling van de kaak en het gehemelte. Het ontbreken hiervan kan leiden tot een smal gehemelte en afwijkingen in de stand van de tanden. Dit resulteert vaak in orthodontische problemen die alleen kunnen worden verholpen door een beugel of chirurgische ingreep. Craniofaciale afwijkingen veroorzaakt door mondademhaling worden vaak aangeduid als het ‘long-face’ syndroom. Dit syndroom wordt gekenmerkt door een lang en smal gezicht, een smal gehemelte en een verkeerde kaakstand. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die chronisch door hun mond ademen een verhoogd risico hebben op malocclusies zoals een open beet, overbeet en een scheve stand van de tanden. Dit vraagt om vroege orthodontische interventie om verdere complicaties te voorkomen.

Casuïstiek: Mondademhaling bij een kind met orthodontische problemen

Eva, een 8-jarig meisje, werd door haar ouders naar tandarts Nurcan Yilmaz gebracht vanwege problemen met haar gebit. Bij onderzoek bleek dat Eva last had van een smal gehemelte, een overbeet en een beperkte kaakontwikkeling. Na verdere analyse werd ontdekt dat Eva chronisch door haar mond ademde, wat de ontwikkeling van haar craniofaciale structuren had beïnvloed. Eva werd doorverwezen naar een orthodontist en ademtherapeut om haar mondademhaling te corrigeren en haar kaakontwikkeling te optimaliseren. Door vroege interventie werd voorkomen dat haar gebitsproblemen verergerden en kon haar ademhaling worden gecorrigeerd om verdere complicaties te voorkomen.

Fysiologische gevolgen van disfunctionele ademhaling

Disfunctionele ademhaling heeft niet alleen gevolgen voor de mondgezondheid, maar ook voor de algehele gezondheid. Bij een gezonde ademhaling vindt een evenwicht plaats tussen zuurstof (O₂), koolstofdioxide (CO₂) en stikstofmonoxide (NO). Zuurstof is essentieel voor de cellulaire functie, maar de opname en afgifte van zuurstof aan de weefsels is afhankelijk van de juiste concentratie CO₂ in het bloed. Bij disfunctionele ademhaling, zoals mondademhaling of hyperventilatie, wordt te veel CO₂ uitgeademd. Dit verstoort het zuur-base evenwicht in het lichaam, wat leidt tot een inefficiënte zuurstofoverdracht naar de weefsels. Dit kan symptomen veroorzaken zoals vermoeidheid, duizeligheid en een verminderde fysieke prestatie.

Stikstofmonoxide (NO), dat voornamelijk in de neusholte wordt geproduceerd, speelt een belangrijke rol in het verwijden van bloedvaten en het verbeteren van de zuurstofopname in het lichaam. Neusademhaling stimuleert de productie van NO, wat helpt om de bloedvaten te verwijden en de zuurstoftoevoer naar de weefsels te verbeteren. Patiënten die door hun mond ademen, produceren minder NO, wat leidt tot verminderde vasodilatatie en inefficiënte zuurstoftoevoer naar de organen.

OMFT, Myobrace en logopedie voor correctie van de tongpositie

Oromyofunctionele therapie (OMFT) is een effectieve behandelmethode voor het corrigeren van disfunctionele mondgewoonten, waaronder verkeerde tongpositie en mondademhaling. Een onjuiste tongpositie speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen van orthodontische problemen, zoals malocclusies en een smal gehemelte, vooral bij kinderen. Bij OMFT worden specifieke oefeningen gebruikt om de spieren rond de mond, tong en keel te versterken en te hertrainen, waardoor de patiënt leert de tong op de juiste positie te houden, namelijk tegen het gehemelte.

Een belangrijk hulpmiddel bij OMFT is de Myobrace, een orthodontisch apparaat dat niet alleen helpt bij het corrigeren van de stand van de tanden, maar ook de ademhaling door de neus bevordert en de positie van de tong corrigeert. De Myobrace richt zich op het verbeteren van de functie van de mond- en gezichtsstructuren, en helpt patiënten, vooral kinderen, om van hun mondademhaling af te komen en door de neus te leren ademen.

Naast OMFT en het gebruik van de Myobrace, speelt logopedie een cruciale rol in het corrigeren van de tongpositie. Logopedisten werken samen met tandartsen en orthodontisten om patiënten te helpen hun spraak- en slikpatronen te verbeteren. Door middel van logopedie wordt de tongpositie getraind, wat niet alleen helpt bij het verbeteren van de ademhaling, maar ook bij het bevorderen van een correcte slikbeweging en het voorkomen van verdere gebitsproblemen.

Casuïstiek: OMFT en Myobrace voor correctie van de tongpositie bij een jonge patiënt

Joris, een 10-jarige jongen, had al geruime tijd last van een open beet en een afwijkende stand van de tanden, veroorzaakt door een verkeerde tongpositie en mondademhaling. Na overleg met een orthodontist en een ademtherapeut startte Joris met OMFT, in combinatie met de Myobrace en logopedische sessies. Gedurende het traject leerde Joris om zijn tong correct tegen het gehemelte te plaatsen en over te schakelen op neusademhaling. Na enkele maanden was er al een aanzienlijke verbetering zichtbaar in zijn gebit, en zijn ademhalingspatroon was volledig gecorrigeerd. Dankzij de vroege interventie kon worden voorkomen dat hij later een intensieve orthodontische behandeling zou ondergaan.

Diagnostiek en behandeling van disfunctionele ademhaling in de tandartspraktijk

Tandartsen kunnen een cruciale rol spelen bij het diagnosticeren van disfunctionele ademhaling. Het artikel “Oral Habits in Childhood and Occlusal Pathologies” behandelt de impact van mondgewoonten, zoals mondademhaling, op de ontwikkeling van occlusale pathologieën bij kinderen. Het benadrukt dat gewoonten zoals duimzuigen, lipbijten en vooral mondademhaling kunnen leiden tot structurele veranderingen in het craniofaciale complex. Deze veranderingen, zoals een smal gehemelte, malocclusies en afwijkende tandposities, verhogen het risico op gebitsproblemen die vaak orthodontische correcties vereisen. Het artikel onderstreept het belang van vroege interventie, waarbij tandartsen een cruciale rol spelen in het identificeren en doorverwijzen van kinderen met dergelijke problematische mondgewoonten om verdere complicaties te voorkomen.

Tijdens routinecontroles kunnen tandartsen letten op symptomen die wijzen op mondademhaling, zoals een droge mond, terugtrekkend tandvlees en slijtage van het tandglazuur door bruxisme. Orthodontische afwijkingen zoals een smal gehemelte en malocclusies kunnen ook indicaties zijn van een chronische mondademhaling. Daarnaast is het checken van het tongriempje op jonge leeftijd cruciaal zodat borstvoeding mogelijk is en de tong tegen het gehemelte kan rusten.

Een multidimensionale anamnese, die rekening houdt met fysieke, biomechanische, psychologische en sociale factoren, is essentieel om een compleet beeld te krijgen van het ademhalingspatroon van de patiënt.

Nijmeegse vragenlijst en SEBQ

Een effectieve manier om disfunctionele ademhaling te identificeren, is door het gebruik van de Nijmeegse vragenlijst en de Self Evaluation of Breathing Questionnaire (SEBQ).

Download de Nijmeegse vragenlijst
Download de Self Evaluation of Breathing Questionnaire (SEBQ)

De Nijmeegse vragenlijst is een diagnostische tool die symptomen zoals kortademigheid en duizeligheid evalueert, wat kan wijzen op hyperventilatie. De SEBQ helpt bij het beoordelen van inefficiënte ademhalingspatronen en is vooral nuttig bij patiënten die door hun mond ademen of lijden aan stressgerelateerde ademhalingsproblemen.

Behandelingsopties voor disfunctionele ademhaling omvatten myofunctionele therapie, ademhalingsoefeningen en orthodontische behandeling. Myofunctionele therapie richt zich op het versterken van de spieren rond de mond en het gehemelte, waardoor patiënten leren om weer door de neus te ademen. Bij kinderen kunnen orthodontische behandelingen zoals het verbreden van het gehemelte helpen om de luchtwegen te openen en de ademhaling te verbeteren, wat verdere complicaties kan voorkomen.

Conclusie

Disfunctionele ademhaling heeft verstrekkende gevolgen voor zowel de mondgezondheid als de algehele gezondheid van patiënten. Door disfunctionele ademhaling vroegtijdig te herkennen en de juiste behandeling in te zetten, kunnen tandartsen bijdragen aan een verbetering van de mondgezondheid en het welzijn van hun patiënten.

Referenties

  1. Deenstra, D. D., et al. (2022). “Prevalence of hyperventilation in patients with asthma.” Journal of Asthma.
  2. Gelb, M. L. (2016). “AirwayCentric® Dental Education.” CRANIO: The Journal of Craniomandibular Practice.
  3. Tamkin, H., et al. (2020). “Impact of Airway Dysfunction on Dental Health.” Journal of Oral Health and Dental Care.
  4. Bonuck, K., et al. (2012). “Sleep disordered breathing and cognitive development in children.” Pediatrics.
  5. Lim, S. (2021). Breathe, Sleep, Thrive: Discover how airway health can unlock your child’s greater health, learning, and potential. Melbourne, Australia: Chew to Thrive.
  6. Santos Barrera, M., et al. (2024). Oral habits in childhood and occlusal pathologies. Clin Pract, 14(1), 57-66.

 

Door: Steven Zwerink, ademfysioloog en specialist in functionele ademhaling, Nederlands Instituut voor Ademfysiologie

Scholingsdag Toegepaste Ademfysiologie in de Tandheelkunde voor Mondzorgprofessionals op zaterdag 22 maart 2025 in het Rusttheater Reutum.

E-learning toegepaste Ademfysiologie: Detectie en aanpak van disfunctionele ademhalingspatronen in de tandartspraktijk.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
VWS besluit negatief over Experiment Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten

VWS stopt vervolg Experiment Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft onverwacht negatief besloten over het Experiment Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten. “We kunnen ons volstrekt niet vinden in dit besluit en dat hebben we inmiddels het Ministerie van VWS laten weten door middel van een rechtstreekse brief aan Minister Agema”, zegt NVM-mondhygiënisten. Zo anders is het bij de KNMT. “Wij zijn blij dat de minister onze argumenten deelt en deze heeft laten meewegen in haar besluit”, stelt KNMT-voorzitter Hans de Vries.

“Het besluit lijkt op geen enkele wijze te worden gedragen door de ervaringen met het experiment en strookt al helemaal niet met de al lang geleden ingezette beleidslijn van VWS om te komen tot meer taakherschikking in de mondzorg. Wij vragen ons dan ook sterk af hoe dit heeft kunnen gebeuren.

Dit advies is volstrekt niet in lijn met de uitkomst van het onderzoek naar het experiment. De onderzoeksgroep van het Maastricht UMC+ heeft immers in opdracht van het Ministerie van VWS een eindevaluatie van het Experiment Taakherschikking in de mondzorg opgeleverd met een positieve uitkomst. Het rapport is positief over de inzet, doelmatigheid en effectiviteit van de mondhygiënisten bij de zelfstandige voorbehouden handelingen. Dit advies wordt volstrekt genegeerd. Bovendien past dit experiment naadloos in de beleidslijnen van het Ministerie van VWS; juiste zorg op de juiste plek, een verschuiving van de zorg naar de eerste lijn, vermindering van de administratieve lasten en taakherschikking. Ook hier wordt volkomen aan voorbij gegaan. We zullen de leden van de Tweede Kamer oproepen om het besluit te herzien”, zegt NVM-mondhygiënisten.

De Vries: “Doeltreffende zorgverlening is gebaat bij afstemming tussen mondhygiënisten en tandartsen en die werd in dit experiment met taakherschikking juist niet bevorderd. Mondzorg is immers teamwork, met oog en waardering voor ieders rol en expertise, waarbij de patiënt altijd centraal staat.”

Voorgeschiedenis

Sinds 1 juli 2020 doen geregistreerd-mondhygiënisten mee aan het experiment ‘Tijdelijke zelfstandige bevoegdheid mondhygiënisten’. Hiermee doen mondhygiënisten een stap vooruit binnen de preventieve mondzorg. Door taken in de mondzorg te herschikken kunnen tandartsen complexe zorg verlenen en mondhygiënisten de focus nog meer op preventie leggen.

Taakherschikking

De mondhygiënist is al jaren zelfstandig bevoegd voor het grootste deel van het deskundigheidsgebied. Alleen voor de voorbehouden handelingen; verdoven, en de behandeling van primaire caviteiten, was nog een opdracht van een tandarts vereist om de handeling uit te mogen voeren. Voor het maken van röntgenfoto’s naast een opdracht ook nog tussenkomst van de tandarts. “Deze constructie werkt belemmerend voor de beroepsuitoefening van de mondhygiënist en de taakherschikking binnen de mondzorg. Taakherschikking draagt bij aan het doelmatiger organiseren van zorg met behoud en verbetering van de kwaliteit en draagt bij aan passende zorg voor de patiënt.  Daarbij is het prettig dat de zorg meer efficiënt geleverd kan worden”, zegt NVM-mondhygiënisten.

Einddatum

Het experiment ging van start op 1 juli 2020 en stopt op 1 juli 2025.

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Instituut Marie

Instituut Marie opent holistische praktijk voor tandheelkunde in Amsterdam

Instituut Marie opende onlangs haar deuren in Amsterdam als integrale praktijk voor het hele lichaam met tandheelkunde in Nederland, gericht op preventie en interventie.  Met meerdere behandelaars en specialisten zoals een voedingsspecialist, chiropractie en acupunctuur, streeft het gezondheidscentrum naar een holistische aanpak. Het instituut beschikt naast de verschillende behandelpraktijken ook een medische spa en een gym.

Holistische zorg

Bij Instituut Marie staat holistische zorg centraal. Hierbij wordt zowel de fysieke, mentale als emotionele gezondheid aangepakt bij patiënten. Ook de wetenschap en reguliere geneeskunde worden steeds vaker gecombineerd met een holistische benadering. Voor oprichtster Maartje Brands, actief als tandarts, ging daar een persoonlijke ervaring aan vooraf.
Haar interesse en verdere specialisatie in holistische zorg ontstond tijdens een eigen gezondheidsreis. Terwijl Brands studeerde, kampte zij zelf met gezondheidsklachten die na zes jaar van verschillende onderzoeken in het ziekenhuis niet opgelost leken te kunnen worden. Uiteindelijk werd haar acupunctuur geadviseerd, en hiermee kon ze weer geheel klachtenvrij worden. Deze ervaring opende voor de tandarts in Amsterdam de ogen voor de kracht van integrale behandeling. Samen met haar acupuncturist legde Brands casussen naast elkaar en ontdekten ze samen steeds beter de oorzaken achter de symptomen.

“De mond is de ingang naar de rest van het lichaam en de plek die het dichtst bij de hersenen zit. Het is een vitaal onderdeel van het welzijn van het gehele lichaam. Uit onderzoek blijkt dat de mondsituatie in 80 procent van de gevallen een haardinfectie veroorzaakt in de rest van het lichaam,” Maartje Brands, holistisch, biologisch tandarts en oprichtster Instituut Marie. “Vanuit het oogpunt van de tandarts is het daarom essentieel om als team samen te werken met integrale artsen op allerlei vlakken. Geen eilandjes meer, maar holistische integrale zorg op het hoogste niveau met uiterst kundige en gedreven zorgprofessionals. Alle functies die effect hebben op de gezondheid in het hele lichaam maar met de mond beginnen, zullen zich voortaan in één huis bevinden.”

Naast de praktijk voor gezondheid, biedt Instituut Marie ook opleidingen aan. Daarnaast start begin volgend jaar ook Instituut Marie’tje voor kinderen die behoefte hebben om spelenderwijs meer te leren over vaardigheden zoals ademhaling, slaap, voeding en beweging.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Van links naar rechts: Jasper Hagesteijn (zoon van Max) – management trainee, Max Hagesteijn – aandeelhouder, Harald Hagesteijn – aandeelhouder, Charley Hagesteijn (zoon van Harald) – management trainee.

Proclinic Group en Dentalair bundelen krachten voor consolidatie dentale markt in Europa

Om de Europese tandheelkundige sector te versterken, hebben Dentalair -een full-service leverancier van dentale apparatuur en producten in Nederland-, en de Spaanse Proclinic Group, een leverancier van dentale totaaloplossingen, de krachten gebundeld. Dat maakt overnameadviseur Marklink bekend. De transactie is onder voorbehoud van goedkeuring door Autoriteit Consument en Markt (ACM).

Proclinic Group

De Spaanse Proclinic Group, opgericht in 1983 en met het hoofdkantoor in Zaragoza, is een Europese leverancier van hoogwaardige oplossingen voor de dentale sector. De Group biedt een uitgebreid assortiment aan dentale verbruiksmaterialen en apparatuur, aangevuld met diensten zoals after-sales trainingen en technische ondersteuning. Hiermee voorziet het bedrijf zijn klanten van complete totaaloplossingen binnen de keten.

Dentalair

Dentalair met het hoofdkantoor in Dordrecht is met meer dan 150 medewerkers uitgegroeid tot een van de grootste spelers op de Nederlandse markt voor dentale verbruiksartikelen en apparatuur. Het Dentalair full-service concept omvat diverse disciplines. Het omvat bouw & interieur (Dentalbouw en Peters Interieurbouw), tand- en chirurgische loepen en microscopen (ExamVision Nederland), en onderhoud en service van hand- en hoekstukken (Rodeq Dental). In 2024 verwacht Dentalair een geconsolideerde omzet van circa € 80 miljoen euro. Proclinic verwacht, na de transactie een gezamenlijke omzet van circa €400 miljoen in 2024 te realiseren.

De huidige aandeelhouders van Dentalair, Max Hagesteijn en Harald Hagesteijn blijven actief in de organisatie en verwerven een minderheidsbelang in Proclinic. Ook Examvision en Rodeq Dental, waarin Dentalair al een strategisch minderheidsbelang had, maken deel uit van de transactie.

De samenwerking stelt de groep in staat om zijn marktpositie en distributienetwerk in Europa uit te breiden. Vanuit het magazijn van Dentalair in Dordrecht kan in minder dan 48 uur wordt geleverd aan klanten in de Benelux, Duitsland en Scandinavië. Deze faciliteiten versterken de logistieke capaciteit van de groep, bestaande uit state-of-the-art hubs in Zaragoza (Spanje), Dijon (Frankrijk), Kielce (Polen) en Verona (Italië).

Foto:
Van links naar rechts: Jasper Hagesteijn (zoon van Max) – management trainee, Max Hagesteijn – aandeelhouder, Harald Hagesteijn – aandeelhouder, Charley Hagesteijn (zoon van Harald) – management trainee.

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Tandverkleuringen door chloorhexidine verminderen met melk

Tandverkleuringen door chloorhexidine verminderen met melk

Een in vitro onderzoek van het Fraunhofer Instituut voor microstructuur van materialen en systemen heeft onderzocht in welke mate verschillende dranken een mogelijke verkleuring veroorzaken tijdens behandeling met chloorhexidine.

Chloorhexidine

Tandverkleuring kan optreden bij patiënten die mondspoelingen gebruiken die chloorhexidine (CHX) bevatten. Positief geladen chloorhexidine kan binden aan negatief geladen oppervlakten in de mond zoals speeksel, tandvlees en glazuur. Kleurstofmoleculen binden in tegenstelling tot eiwitten heel makkelijk aan chloorhexidine. Hoe sterker de binding, hoe waarschijnlijker het is dat er een verkleuring ontstaat.

Onderzoek

Tijdens het gedetailleerde onderzoek naar de mate van tandverkleuring door verschillende vloeistoffen in combinatie met chloorhexidine werden elf verschillende dranken variërend van limonade tot koffie en thee, zowel met als zonder melk, onderzocht. Als referentie werd water gebruikt. Er werd onderzoek gedaan op een model dat de processen in de mond reproduceert. Om het gebruik van chloorhexidine gedurende 14 dagen te simuleren werd de cyclus 28 keer herhaald. Ook werd het dagelijks tandenpoetsen nagebootst met behulp van een tandenborstelsimulator en tandpasta. Foto’s werden gebruikt om de monsters te analyseren en er werden herhaaldelijk kleurmetingen gedaan.

Resultaten

De resultaten lieten zien dat dranken met een hoog gehalte aan kleurstofmoleculen een hardnekkige oppervlaktelaag op de tand veroorzaken tijdens de behandeling met CHX. Zwarte thee en rode wijn veroorzaakten de meest opvallende verkleuring en koffie staat in het midden.

Echter was het interessant om te zien dat door het verdunnen van thee en koffie met melk, de structuur van de verkleurde laag verandert.

Conclusie

Tandartsen kunnen als aanbeveling aan patiënten die een CHX-behandeling ondergaan aangeven om altijd melk toe te voegen aan koffie of thee. Daarnaast is het ook aanbevolen om consequent tanden te poetsen met tandpasta en zoveel mogelijk tijd te laten tussen het tandenpoetsen en het gebruik van mondwater.

Bron:
Fraunhofer

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Vermindering van Clostridia bacterie zorgt voor sorbitol-intolerantie

Vermindering van Clostridia bacterie zorgt voor sorbitol-intolerantie

Volgens een dierstudie gepubliceerd in Cell kan de caloriearme zoetstof sorbitol in combinatie met antibiotica en een vetrijk dieet leiden tot een sorbitol-intolerantie. Verschillende antibiotica zijn getest op muizen om sorbitol-intolerantie te behandelen.

Sorbitol

Sorbitol is een zoetstof dat in producten zoals suikervrije kauwgom en snoep zit. Sorbitol kan zorgen voor een verandering in darmbacteriën, zorgen voor een opgeblazen gevoel en krampen en diarree veroorzaken. Daarnaast zorgt de combinatie van sorbitol met antibiotica en een vetrijk dieet voor een vermindering van het aantal microben zoals Clostridia. Clostridia zorgt voor een vertering van sorbitol en een vermindering van Clostridia leidt dus tot een sorbitol-intolerantie.

Onderzoek

Onderzoekers hebben een analyse uitgevoerd bij muizen om genen in darmbacteriën te identificeren die verantwoordelijk zijn voor de afbraak van sorbitol. Wanneer muizen werden behandeld met antibiotica daalde de hoeveelheid Clostridium en dit stond in verband met een verhoogd zuurstofniveau in de darmen. Het gevolg hiervan was een verminderd zuurstofgebruik in het epitheel en dit leidde tot een belemmering van de groei van Clostridia en vertering van sorbitol. Inenting met de bacterie E. Coli zorgde wel voor bescherming tegen sorbitol-intolerantie maar de overvloed aan clostridia niet. Daarentegen zorgde Anaerostipes caccae voor een bescherming tegen sorbitol-intolerantie en werd de normale clostridia-overvloed hersteld.

5-aminosalicylaat

Mesalazine (5-aminosalicylaat) is een medicijn dat wordt voorgeschreven bij inflammatoire darmziekten zoals colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn en zou kunnen dienen als behandeling voor sorbitol-intolerantie.

Conclusie

Het structurele en functionele verschil in het maagdarmkanaal van muizen en mensen zorgt voor een beperking in het onderzoek omdat hierdoor het weerspiegelen van menselijke reacties niet volledig kan.

Bron:
Cell

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
Steeds meer controles in de Wlz-mondzorg

Steeds meer controles in de Wlz-mondzorg

Eerder schreven wij al een artikel over materiële controles door zorgverzekeraars bij mondzorgaanbieders. Naast zorgverzekeraars, voeren ook zorgkantoren steeds vaker een materiële controle uit bij de mondzorgaanbieder die op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) mondzorg verleent.
Een materiële controle in het kader van de Wlz ziet er net weer anders uit dan een controle op grond van de Zorgverzekeringswet of aanvullende verzekering. Daarom gaan wij in dit artikel in op wat een materiële controle in de Wlz inhoudt en wat hierbij de aandachtspunten zijn.

Materiële controle

Naast zorgverzekeraars, zijn ook zorgkantoren bevoegd en verplicht materiële controles bij zorgaanbieders uit te voeren. Een materiële controle ziet op de vraag of de gedeclareerde zorg is geleverd (rechtmatigheid) én op de vraag of de geleverde zorg ook passend is geweest (doelmatigheid).
Voorheen was het vooral de zorgverzekeraar die controles uitvoerde, echter starten zorgkantoren ook steeds vaker een materiële controle bij mondzorgaanbieders die Wlz-zorg verlenen. De mondzorgaanbieder is tot zekere hoogte verplicht om aan de controle mee te werken. Dit kost tijd (en energie) en kan daardoor als vervelend worden ervaren door de mondzorgaanbieder. Het zorgkantoor kan aan haar bevindingen bovendien vergaande (financiële) gevolgen voor de mondzorgaanbieder verbinden, dus het is belangrijk om hier zorgvuldig mee om te gaan.

Medewerkingsplicht

In beginsel is de mondzorgaanbieder verplicht om medewerking te verlenen aan de controle van het zorgkantoor, ongeacht of deze een overeenkomst met het zorgkantoor heeft. Deze verplichting is namelijk op wet- en regelgeving gebaseerd. De verplichting mee te werken aan de controle is echter niet zonder grenzen en kan botsen met andere wettelijke verplichtingen die een zorgaanbieder heeft. In de wet- en regelgeving zijn hieromtrent bepalingen opgenomen, die onder meer zien op het beschermen van (bijzondere) persoonsgegevens, zoals (medische) gegevens van patiënten. Dit betekent ook dat de zorgaanbieder waar de controle wordt uitgevoerd, niet zomaar alle gevraagde documenten en gegevens mag verstrekken, ook niet als het zorgkantoor daarom verzoekt.

Aanvang controle

Een controle kan verschillende aanleidingen hebben. Geregeld wordt een materiële controle gestart aan de hand van data-analyse en gemiddelden. Door middel van een datamodel wordt dan becijferd hoe hoog het aantal verrichtingen van een bepaalde behandeling naar verwachting statistisch – gelet onder meer op de locatie en praktijkpopulatie van de praktijk – zou zijn.
Bij de aanvang van materiële controles in de Wlz-mondzorg zien wij dat vaak als aanleiding wordt genoemd de kamerbrief, waarin wordt beschreven dat de kosten van de tandheelkundige zorg in de Wlz in de afgelopen jaren fors zijn gestegen. Op basis daarvan wil het zorgkantoor controleren of de zorg is gedeclareerd die feitelijk niet is geleverd en of de zorg is gedeclareerd conform de daarvoor geldende vereisten.

Gevolgen

Zorgkantoren kunnen aan de uitkomsten van een controle verschillende consequenties verbinden. Zo zou het zorgkantoor – indien daadwerkelijk sprake is van onterecht gedeclareerde mondzorg – betaalde declaraties bij de mondzorgaanbieder kunnen pogen terug te vorderen, de terugvordering verrekenen met eventueel ingediende (nieuwe) declaraties of andere (niet-financiële) stappen zetten, zoals het doen van een melding bij de NZa.

Specifieke aandachtspunten

Bij een materiële controle door het zorgkantoor zijn er meerdere aandachtspunten waar de mondzorgaanbieder op moet letten. Een aantal punten lichten wij hieronder toe.

Eerste vragen

Een materiële controle vangt aan met een algemene controle. In dit stadium zal het zorgkantoor (schriftelijk) vragen stellen aan de mondzorgaanbieder of (geanonimiseerde) stukken opvragen. In Wlz-controles wordt vaak gevraagd naar geanonimiseerde dagplanningen, urenregistraties. Daarnaast wordt er mogelijk een verklaring gevraagd voor de declaraties van verrichtingen die ‘hoger zijn dan volgens de data-analyse verwacht’. Verder wordt soms gevraagd welke afspraken de mondzorgaanbieder heeft met de instelling waar de mondzorg wordt geleverd. Deze vragen variëren dus van een algemene vraag om een verklaring van bovengemiddelde declaraties, tot specifieke vragen over de werkwijze ten aanzien van de betreffende onderdelen binnen de praktijk. Het is goed mogelijk (en zelfs waarschijnlijk) dat het zorgkantoor aan de hand van een (eerste) reactie aanvullende vragen stelt. Het is belangrijk nauwkeurig te bekijken op welke wijze deze vragen goed kunnen beantwoord.

U25/U35

In de Wlz-mondzorg worden behandelingen gedeclareerd met prestatiecode U25 óf prestatiecode U35. Bij een controle is de kans groot dat het zorgkantoor controleert of de juiste prestatiecode (en het daarbij behorende bedrag) is gedeclareerd.
Het belangrijkste verschil is dat de U25 gedeclareerd mag worden indien de patiënt is behandeld in de Wlz-instelling. De prestatiecode U35 mag worden gedeclareerd bij behandeling buiten de Wlz-instelling, in de eigen praktijk van de zorgaanbieder. Een ander verschil is dat bij de prestatiecode U25 de totale patiëntgebonden tijd mag worden gedeclareerd, terwijl het bij de prestatiecode U35 enkel gaat om direct patiëntgebonden tijd (stoeluren).
Gelet daarop is het verstandig om als zorgaanbieder na te gaan of de zorg juist wordt gedeclareerd. Daarvoor is de Informatiekaart NZa-regels mondzorg voor patiënten met een Wlz-indicatie een handig document om te raadplegen. Er zijn immers meerdere situaties, waarin het niet op voorhand precies duidelijk is of sprake is van behandeling in de instelling of in de ‘eigen praktijk’.

Dagelijkse mondzorg of professionele mondzorg?

Een punt van discussie is verder in veel gevallen of de mondzorgaanbieder alleen de professionele mondzorg verricht, of dat ook (een deel van de) dagelijkse mondzorg wordt overgenomen.
De voornoemde discussie ontstaat vaker in de Wlz mondzorg, aangezien zorg wordt verleend aan patiënten die vanwege hun aandoening vaak ook beperkt zijn bij het verzorgen van de mond. De scheidslijn tussen professionele (vergoedbare) zorg en dagelijkse zorg (die niet door de mondzorgaanbieder, maar door het verzorgend personeel van de instelling moet worden verzorgd) leidt dikwijls tot discussie. Het is als mondzorgaanbieder belangrijk om goed te kunnen uitleggen waarom wel degelijk sprake is van professionele mondzorg en niet van dagelijkse mondverzorging, ook omdat sommige zorgkantoren vrij snel aangeven dat bepaalde mondzorg tot het domein van de instelling behoort, terwijl mondzorgpraktijken van mening zijn dat het gaat om professionele mondzorg.

Detailcontrole

Het is mogelijk dat het zorgkantoor de controle uitbreidt naar een detailcontrole en daarbij om inzage van (medische) informatie verzoekt. In dat geval is het van belang om kritisch te beoordelen of de mondzorgaanbieder wel inzage in de gegevens mag (en dus moet) geven. Vraag welke informatie het zorgkantoor precies wil inzien, en met welk doel. Zo kan de mondzorgaanbieder het verzoek beter beoordelen.
In het geval van een detailcontrole is het van belang of tussen de praktijk en het zorgkantoor een contract of betaalovereenkomst bestaat en op welke wijze is gedeclareerd. Dat heeft invloed op de vraag of zonder toestemming van de patiënt medische informatie aan het zorgkantoor kan worden verstrekt. Met name in de Wlz-mondzorg kan dit nog wel eens tot (juridische) vraagtekens leiden, omdat van een duidelijke schriftelijke overeenkomst tussen het zorgkantoor en de mondzorgpraktijk vaak geen sprake is.
Verder dient steeds te worden beoordeeld of het verzoek wel proportioneel en noodzakelijk is: dat wil zeggen of de opgevraagde informatie wel nodig is voor het doel van de controle en of niet méér informatie wordt opgevraagd, dan noodzakelijk is.

Hoor en wederhoor

Indien het zorgkantoor bepaalde ‘controlebevindingen’ aan de mondzorgaanbieder kenbaar maakt, is het zorgkantoor ook verplicht om de zorgaanbieder in de gelegenheid te stellen daarop te reageren: hoor en wederhoor. De hoor- en wederhoorfase is het moment waarop de mondzorgaanbieder uitgebreid kan reageren op de bevindingen en kan beschrijven waarom de zorg – anders dan het zorgkantoor stelt – wel degelijk is geleverd en doelmatig was en dus terecht is gedeclareerd. Het is aan te raden de reactie schriftelijk, goed gemotiveerd en onderbouwd met bewijsstukken aan het zorgkantoor toe te sturen. Dat vergroot de kans op zo minimaal mogelijke nadelige gevolgen.

Conclusie

Concluderend wordt de kans steeds groter dat een Wlz-mondzorgpraktijk op enig moment geconfronteerd wordt met een materiële controle door een zorgkantoor. Zowel in de fase van de algemene controle als de detailcontrole is het belangrijk om zorgvuldig om te gaan met de gestelde vragen, met een eventueel verzoek van het zorgkantoor om (medische) informatie en met de geboden gelegenheid om te reageren op de controlebevindingen. Een controle kan immers vrij vergaande gevolgen hebben.
Door:
mr. drs. Daniël Post en mr. Emma Boonstra – advocaten, zorgmakelaars en juridisch adviseurs bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Occlusale hygiëne: de technische procedure van het inslijpen

Voor iedereen is mondhygiëne een vanzelfsprekend begrip en ook iets wat moet worden bijgehouden. Het begrip occlusale hygiëne komt haast niet voor, is door velen onbegrepen en daardoor onderschat.

In mijn vorige artikel De twee peilers van de tandheelkunde 1 heb ik beschreven wat het belang is van een goede occlusie en articulatie. In dit artikel beschrijf ik hoe deze te verkrijgen is.

Inslijpen

Het doel van het inslijpen is om een stabiele maximale occlusie in de neutrale positie (NP) te verkrijgen en ongestoorde articulatie in laterale en frontale bewegingen. Uit mijn persoonlijke onderzoek is gebleken dat dit slechts bij 5 van de 1000 mensen het geval is, dus de kans dat iemand geen maximale occlusie heeft in de NP is haast onvermijdelijk.

Definitie neutrale positie

De neutrale positie is de positie waarbij de kaakgewrichten in de laatste 2-5 mm voor het eerste dentale contact soepel en los bewegen zonder musculaire interventie. 1

Vervolg inslijpen

Om het eerste premature contact te vinden, beweegt de tandarts de OK in de neutrale positie totdat het eerste contact wordt gemaakt. Veelal wordt dit verstoord door neuromusculaire interventie omdat de spieren zich sterk aanspannen om overbelasting op een element te voorkomen en het premature contact wordt niet bereikt. Dit is een beschermingsmechanisme van de dentitie. Om daar doorheen te komen is het nodig de mandibula voorzichtig te bewegen in de 2-5 mm zone voor het premature contact.

Voorbeeld van hoe het premature contact gevonden kan worden, positie handen en moment van aantikken door de behandelaar.

Zolang dat premature contact op afstand blijft (ongeveer 2 mm) vindt er geen (of minder) musculaire interventie plaats. Door kort in een ontspannen moment met een korte tik de maxilla aan te tikken wordt het premature contact gevonden. De tandarts beweegt met beide handen, de vingers onder de onderrand van de mandibula en de assistente houdt de articulatie folie van 0,14 mm tussen de elementen aan een zijde.

Handpositie bij bewegen onderkaak

Positie articulatie folie bij aantikken premature contact

Premature contact en de bewegingen hoe de kaak bewogen wordt door de behandelaar, de behandelaar voelt de spieractiviteit van de patiënt en laat de patiënt meebewegen.

 

Daarna dezelfde beweging met de articulatie folie aan de andere zijde. De patiënt ligt comfortabel op zijn rug in de behandelstoel.
Het premature contact heeft zich aangetekend, vaak is het maar één contact, soms twee of drie.

Premature contact. Met een grove (blauw, groen) grote ronde diamant boor wordt voorzichtig iets van het de knobbel van het element afgenomen (20.000 toeren rood hoekstuk, lichte waterkoeling). Beslist niet in de fossa slijpen om te voorkomen dat de fossa nog dieper wordt en de elementen met articulatie gaan storen.

Premature contact en de bewegingen hoe de kaak bewogen wordt door de behandelaar, de behandelaar voelt de spieractiviteit van de patiënt en laat de patiënt meebewegen.Daarna wordt de beweging herhaald om het volgende premature contact te vinden, net zolang totdat alle molaren en premolaren contact hebben. De spierspanning is dan vaak grotendeels tot geheel verdwenen; er is geen neuromusculaire interventie meer. Veelal is al te merken dat de spier interventie vermindert als er meer contactpunten ontstaan. De patiënt zelf zal dit ook opmerken.
Het doel is maximale occlusie in de NP te verkrijgen zonder dat er contact is in het front bij het manueel sluiten. Als de patiënt zelf bijt kan er weer contact in het front ontstaan omdat de parodontale ligamenten van de premolaren en molaren iets inzakken bij het dichtbijten. Slijp dus niet het front vrij met het dichtbijten door de patiënt, dan wordt er teveel afgenomen.
De dikte van de folie is voldoende ruimte voor een vrij liggend front, bij een licht contact op de molaren en premolaren.

Hanel occlusie folie 2 zijdig 12 µ

Occlusie folie in houder

Het op deze wijze verkrijgen van een goede maximale occlusie geldt ook voor mensen met een volledige prothese, de prothese zal bij iedere slikbeweging op de juiste plaats worden gepositioneerd in plaats van worden bewogen door de premature contacten.
Er is een kinesiologische test die gedaan kan worden met de patiënt in de stoel liggend.2

1

2

3

4

Foto 1. Kinesiologische test met mond open, patiënt drukt zo stevig mogelijk tegen de hand van de behandelaar.
Foto 2. Kinesiologische test met kiezen op elkaar, patiënt drukt wederom zo stevig mogelijk tegen de hand, bij een maximale occlusie niet in NP is de druk minder.
Foto 3.  Na inslijpen van alle premature contacten tot contacten op alle premolaren en molaren en een vrij liggend front wederom de test, eerst mond open en drukken tegen de hand.
Foto 4. Nu met een maximale occlusie stevig bijten en wederom drukken tegen de hand, bij een goede NP is de druk gelijk aan drukken met de mond open.

Vraag de patiënt de rechter of linker arm omhoog te doen en laat dan tijdens het tegenhouden van de arm bij de pols de patiënt zo stevig mogelijk de arm naar achteren te drukken met de mond open. Herhaal deze test met de kiezen op elkaar, als de tegendruk lager is, dan is de maximale occlusie niet in de NP. Dat betekent dat bij maximale occlusie de kaakgewrichten niet in hun rustpositie zitten en de onderkaak dus een fractie is gedraaid.
Na het inslijpen dezelfde test nog een keer doen, dan zal de kracht gelijk zijn bij het open hebben van de mond en bij de maximale occlusie.

Een andere test is het draaien van het hoofd. Vraag de patiënt zijn hoofd zover mogelijk naar links en naar rechts te draaien, zonder de schouders te bewegen. Dat kan ook in een liggende positie, kijk goed naar de grootte van de draai en merk de verschillen tussen links en rechts op. Vraag de patiënt ook of die de verschillen kan opmerken. Vaak melden de patiënten zelf al een verschil in de draai of melden klachten in de nek of rug. Doe dezelfde test aan het einde van de hele inslijpbehandeling en merk op dat de kant(en) waar de draai beperkt was nu meer ruimte heeft (hebben).

Optimalisatie van de beet met de T- Scan®

T-Scan® apparaat, handle en software

Na deze positionering van de maximale occlusie in NP moet er verder gewerkt worden met de T-Scan® om een echte stabiele occlusie en articulatie te krijgen.3 Door het gebruik van de T-Scan® is het mogelijk om de individuele belasting per element goed waar te nemen en te corrigeren.
In eerste instantie wordt de maximale occlusie gecorrigeerd. Met de T-Scan® registratie in de juiste gevoeligheid komen te pieken goed zichtbaar naar voren. Het instellen van de gevoeligheid doe je door de patiënt stevig dicht te laten bijten op de folie, dan moeten er enkele roze pieken zichtbaar zijn, niet heel veel, dan kan er geen onderscheidt meer worden gemaakt. Tijdens de behandeling kan de gevoeligheid worden veranderd om de hoge occlusiepunten te kunnen blijven waarnemen. De T-Scan® registreert waar, wanneer en hoe groot de belasting is van de elementen tegen elkaar. Bij een goede instelling van de gevoeligheid komen er een aantal roze pieken omhoog, die moeten als eerste worden gecorrigeerd. Belangrijk is om de inslijptechniek volgens L.V. Arnold te gebruiken uit 1963 4 die deze techniek overgenomen heeft van Schuyler uit 1935. De buccale knobbels van de onder premolaren en molaren dragen de occlusie en de palatinale knobbels van de boven premolaren en molaren. Slijp de knobbels in en niet de fossae, want dan wordt de articulatie alleen maar slechter.

Contact in de fossae, daar niet inslijpen omdat de schade door de articulatie alleen groter wordt. Er zit al een barstje in de 37 en mesiaal cariës, wat vaak voorkomt bij te zwaar belaste elementen. De vloeistofstroom in het element is groter dus bij een mineraal tekort de afvoer van mineralen groter.

Bij de articulatie wordt als belangrijkste regel het B.U.L.L. ( Buccal Upper, Lingual Lower) principe toegepast. Door het toepassen van deze regel wordt een goede articulatie bewerkstelligd en blijft de occlusie stabiel.
Het doel van het inslijpen is een goed verdeelde occlusie over de premolaren en de molaren, waarbij opgemerkt moet worden dat het belangrijk is de tijdlijn van de toename van de kracht op de elementen te volgen. De patiënt bijt in één keer stevig dicht op de registratie folie en ongeveer een seconde daarna nog een keer. De kracht zal aan het einde van de beet groter zijn op de molaren omdat de aanhechting van de musculatuur daar het dichtst bij zit en kunnen daar dan roze punten ontstaan.

T_Scan® registratie waarbij duidelijk is dat de belasting op de achterste molaren te hoog is. Rode en paarse balken

Als er aan het begin van de beet roze punten zijn, ook op de molaren, dan zijn deze te hoog en dienen te worden gecorrigeerd. Door twee keer achter elkaar te bijten, kun je zien dat er een musculaire interventie is om bij de tweede beet overbelasting te voorkomen en registratie verschilt van de eerste, vaak is de beetkracht ook lager. Ik benadruk dit gegeven omdat het een aanwijzing is dat de occlusie nog niet stabiel is. De hoge punten uit de eerste beet zijn dus de correctiepunten en niet die uit de tweede beet.
De correcties worden zeer summier gedaan, je moet je bedenken dat we hier te maken hebben met twee zeer harde vlakken die tegen elkaar aankomen, ondersteund door grote krachten vanuit de spieren. Dat de elementen niet keihard op elkaar komen is te danken aan het parodontale ligament. Tik maar eens met de achterkant van een spiegeltje op een glasplaat, dat is keihard. Toch voelt het op elkaar komen van de elementen niet hard, terwijl glazuur harder is dan glas of metaal. Tik op dezelfde manier op de glasplaat met een servet ertussen. Dat voelt niet meer hard. Daarom voelen we de hardheid van de elementen niet terwijl het toch zo keihard is. Maar de sensoren in het ligament registreren deze belasting wel en daarop wordt gereageerd met een neuromusculaire interventie. Een kleine correctie kan al een grote verandering geven, door de hardheid waar we mee te maken hebben.

De meeste gegoten, gebakken of geperste restauraties zijn veel te hard, slijten niet gelijkmatig mee met het glazuur en het dentine en geven verstoringen van de beet.

Na de T-Scan® registratie bijt de patiënt dicht op een dun articulatie folie en zijn de punten zichtbaar op de kauwvlakken, het vereist enige oefening om de punten die op de T-Scan® registratie zichtbaar zijn te kunnen matchen met de afdrukken van de folie, maar oefening baart kunst. Denk erom dat je toewerkt naar een vlakke articulatie en bij het inslijpen onregelmatige puntjes verwijdert. Het kan zijn dat op een helling van een knobbel één hoog punt zit, dat wordt gecorrigeerd en bij de volgende registratie op dezelfde helling – maar nu op een net ernaast zittend punt – het volgende hoge punt. Met de T-Scan® kan je oneindig veel registraties maken die kunnen worden bewaard, dus wees niet zuinig met controleren wat je doet. Soms wordt de registratiefolie van de T-Scan® beschadigd door het harde bijten en blijft er een contactpunt hangen (al blauw voordat een registratie wordt gedaan). Neem dan een nieuwe folie en ga niet door met de beschadigde folie, dat geeft verkeerde metingen.

Als links en rechts een evenwichtige registratie is ontstaan met mogelijk aan het einde van de beet iets hogere punten ter plaatse van de molaren dan is het occlusiegedeelte klaar.

Ga niet proberen de hoge belasting bij de maximale beetkracht op de molaren te corrigeren, de molaren dienen ter bescherming van de gewrichten, zie het gewricht als de laatste molaar. Het te veel inslijpen van de laatste 2 molaren kan leiden tot overbelasting van het gewricht in verticale richting.

T_Scan® registratie na occlusale correctie, evenwichtige verdeling van de krachten op de molaren en premolaren. Nauwelijks front contact

Articulatie inslijpen

Dan gaan we verder met de articulatie. Een goede articulatie vindt plaats over de hoektanden en eventueel licht over de premolaren, zeker niet over de molaren en beslist zonder balanscontacten. De balanscontacten zijn de voornaamste oorzaak van knappende kaakgewrichten en vreemde bewegingen bij openen en sluiten. Je zult merken dat als deze zijn gecorrigeerd vaak tijdens te behandeling het knappen van de gewrichten is verminderd of zelfs verdwenen. Mocht dit niet het geval zijn, en de beet toch in orde is, geef de patiënt dan nog instructies hoe de mond te openen en te sluiten, er kan een vreemde gewoonte ingeslopen zijn en die kan met oefenen eruit worden getraind.

Bij het registeren van de articulatie met de T-Scan® laat je de patiënt eerst dichtbijten op de folie en daarna met behoud van contact naar rechts schuiven, dan weer dichtbijten en naar links schuiven. Zo heb je in een registratie beide bewegingen en is meteen goed te zien over welke elementen de articulatie gaat. Corrigeer met behulp van de BULL-regel de storende punten.

De BULL-regel houdt in dat aan de werkende zijde in de bovenkaak de buccale knobbels worden gecorrigeerd en in de onderkaak de linguale knobbels. Bij articulatie aan de werkende zijde beginnen met de storende knobbels in de onderkaak aan de linguale zijde. Vaak vinden daar als eerste de problemen met afbrekende knobbels plaats, bij natuurlijke elementen of restauraties. Daarna volgt de correctie van de buccale knobbels van de molaren en eventueel premolaren. In sommige gevallen is geen hoektand geleiding mogelijk, omdat de positionering van de hoektanden dat niet toelaten. Een kleine correctie met composiet kan daar verbetering in brengen. Als dat niet mogelijk is, blijft niets anders over dan articulatie over de premolaren.

Na de correctie aan de actieve zijde komt de correctie aan de balanszijde. Dit vraagt wat oriëntatie van de tandarts over waar afgeslepen moet worden. Altijd afslijpen van de helling van de knobbels en niet van de occlusiepunten. In de onderkaak is aan de balanszijde de linguale helling van de buccale knobbel de storende helling. In de bovenkaak is altijd de buccale helling van de palatinale knobbel de storende factor. Een hulp daarbij is het vasthouden van de articulatie folie als de patiënt de articulatie beweging maakt, als de folie tijdens de beweging blijft vastzitten dan is er een balanscontact. De T-Scan® laat ook heel duidelijk de balans contacten zien en contacten aan de actieve zijde. De balanscontacten zijn zichtbaar in het eerste deel van de articulatie, bij een articulatie naar links (groen) zitten de balanscontacten in het eerste gedeelte van de rode lijn en de actieve contacten op de groene lijn.

T_Scan® registratie bij articulatie, gelijkmatige belasting aan de actieve zijde, een balanscontact aan de balanszijde, groene kolom. Zichtbaar in de horizontale grafiek ter hoogte van de grijze balk, waar die de groene en rode lijn kruist

De articulatie problemen doen zich bijna altijd voor in de eerste 2 mm van de beweging. Met name als patiënten ouder worden is dat het geval. De Bennethoek neemt toe met de jaren en kan zelfs een schuifbeweging worden met een lang contactvlak van 1-2 mm56, ook wel side shift genoemd. Het daarom veel lastiger om bij oude patiënten een goede articulatie te verkrijgen, de elementen zijn vaak veel vlakker en vragen meer correcties om ze vloeiend langs elkaar te laten glijden. Een hoektandgeleiding is niet meer haalbaar, maar wel een gelijkmatige geleiding over alle elementen.

Stand verandering van elementen na inslijpen

Na het inslijpen voor de eerste keer kun je verwachten dat er verandering plaatsvindt aan de stand van de elementen die te zwaar belast waren. In de socket vinden veranderingen plaats die de elementen in een comfortabelere positie brengen. Deze veranderingen vragen om een nieuwe correctie enige weken na de eerste correctie.

T_Scan® registratie, bij maximale occlusie na correctie van de articulatie, verandert de 46 van positie in de tandkas, een bijzonder interessant fenomeen wat optreedt na occlusale correctie. Prof L.V. Arnold spreekt daar al over in 1963, vanwege dit fenomeen is het nodig dat patiënten terugkomen na een occlusale correctie om de aanpassingen nogmaals te controleren en te corrigeren. In dit geval kan het meteen gedaan worden

T_Scan® registratie, na de correctie van het van stand veranderde element. Hierna controleer ik nogmaals de articulatie en laat de patiënt een maand later terugkomen voor controle van de beetT_Scan® registratie, na de correctie van het van stand veranderde element. Hierna controleer ik nogmaals de articulatie en laat de patiënt een maand later terugkomen voor controle van de beet

Inslijpen bij ouderen

Soms is met twee behandelingen een stabiel resultaat bereikt, de elementen verplaatsen zich niet meer. Vooral bij oudere patiënten (boven de 50 jaar) zijn meerdere correcties nodig. Juist bij ouderen vraagt het inslijpen daarom extra veel aandacht: de elementen passen veel beter in elkaar en kleine verstoringen hebben al een groot effect. Test vooral eerst de NP in maximale occlusie, dat kan met de kinesiologische test. Als die in orde is kan meteen met de T-Scan® worden gewerkt. Zo niet, dan eerst weer voor een goede maximale occlusie in NP zorgen en dan pas verder met de T-Scan®.

Er is een groot verschil met inslijpen bij het toenemen van de leeftijd. Tanden en kiezen horen te slijten, dat is een evolutionair gegeven. De gewrichten anticiperen daar ook op, de condylusbaan wordt vlakker en de Bennethoek wordt groter en er kan zelfs een side shift ontstaan.7 8 Ook gaat de hoektandgeleiding langzaam over in een groepsgeleiding en kunnen zelfs op hogere leeftijd balanscontacten functioneel worden. Aangezien het slijtage patroon voor iedereen verschilt, is de behandeling sterk afhankelijk van de situatie bij iedere patiënt. Bij deze veranderingen moet er nog steeds wel sprake zijn van een gelijke verdeling en een niet storende articulatie. De T-Scan® neemt dit buitengewoon goed waar en gebruik dat dus ook voor de correctie.

Door veel in te slijpen bij veel mensen, jong en oud, ga je dat heel duidelijk zien. Het bijzondere is dat bij jonge patiënten die een orthodontische behandeling hebben gehad, de NP zelden in maximale occlusie is. Dit is ook een van de belangrijkste redenen dat elementen verplaatsen na de orthodontische behandelingen. De elementen verschuiven omdat er een voortdurende activiteit van de spieren is om de articulatie te corrigeren, dit gaat 24/7 door. Iedere slikbeweging (één keer per 60-80 seconden) vindt er occlusaal contact plaats( gemiddeld 900-1200 keer per 24 uur)9 en is de reactie van de elementen merkbaar: verplaatsen of afslijten. Een spalk zou dus niet nodig zijn als de occlusie en articulatie in orde zijn. Mijn advies is om drie maanden na de beëindiging van de orthodontische behandeling de occlusie en articulatie te behandelen, voor jonge patiënten volstaan vaak twee behandelingen met een tussenpoos van zes weken.

Klachten bij een incorrecte occlusie en articulatie
De vele klachten, zoals die onder andere in het syndroom van Costen worden beschreven, komen voort uit deze malocclusie en malarticulatie en kunnen relatief eenvoudig – als men deze procedure van inslijpen onder de knie heeft – worden verholpen.

Syndroom van Costen10

  • gehoorstoornissen;
  • verstopt gevoel in de oren (vooral tijdens het eten);
  • tuitende oren in combinatie met een knappend gevoel tijdens het kauwen;
  • oorpijn;
  • duizeligheid;
  • pijn in het achterhoofd en achter de oren;
  • branderig gevoel in keel, tong en zijkant van de neus.

Naast dit syndroom zijn de andere klachten die kunnen worden voorkomen of verholpen worden met een T-Scan®

  • Kiespijn
  • Afgebroken tanden
  • Abrasie, abfractie (foto 12)11,12, 13
  • Gevoelige tanden (geen hard voedsel kunnen eten)
  • Vermoeide kauwspieren
  • Gespannen gevoel in het gezicht
  • Hoofdpijn
  • Rug/nek/schouder pijn
  • Zeer overgevoelig voor temperatuurverschillen (warm/koud gevoelig)
  • Aangezichtspijn
  • En veel andere chronische klachten

Reden temeer om je te verdiepen in bovenstaande problematiek en de therapie door zorgvuldig te leren inslijpen en het gebruik van de T-scan®.

Door:
Hans Beekmans, tandarts en auteur van de boeken:
Esthetische tandheelkunde, met casuïstiek en tips

Het brilliant verborgen geheim van een gezond gebit – hierin wordt alles over pijler 1 -Voeding – gegeven: de mineralen, vitamines en de mitochondriën. Hans Beekmans

  1. Beekmans, H. De twee pijlers van de hele tandheelkunde – dentalinfo.nl (2023).
  2. Toegepaste kinesiologie. vol. 32 804790 (1964).
  3. Starrenburg, A. T Scan Benelux _ T Scan – een digitaal occlusie analyse systeem.
  4. L.V., A. Gecomprimeerd_NTvT_70_1963_495-505. Ntvt 70, 495–505 (1963).
  5. Nair, V., Nair, C., K, H. & Janardanan, K. BENNETT MOVEMENT -AN OVERVIEW. (2020). doi:10.13140/RG.2.2.24551.06562.
  6. Owen, C. P. An evidence-based guide to occlusion and articulation. South African Dental Journal vol. 77 430–434 (2022).
  7. Clinical relevance of Bennett_’s contribution – An overview – APRD.
  8. Age-related changes in the human mandibular condyle – Journal of Oral and Maxillofacial Surgery.
  9. The physiology of swallowing (1989) _ Wylie J.
  10. Costen’s Syndrome_ A Reinterpretation _ JAMA Otolaryngology–Head & Neck Surgery _ JAMA Network.
  11. Abfractie – Wikipedia.
  12. Goodacre, C. J., Eugene Roberts, W. & Munoz, C. A. Noncarious cervical lesions: Morphology and progression, prevalence, etiology, pathophysiology, and clinical guidelines for restoration. Journal of Prosthodontics vol. 32 e1–e18 (2023).
  13. Abfraction_ Etiopathogenesis, clinical aspect, and diagnostic-treatment modalities_ A review – PubMed.
Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Monitoren van tandslijtage met behulp van kunstmatige intelligentie (AI)

Monitoren van tandslijtage met behulp van kunstmatige intelligentie (AI)

Volgens een onderzoek gepubliceerd in het Journal of Dentistry kan het kunstmatige intelligentie (AI) systeem voor de progressie van tandslijtage de diagnostiek voor de besluitvorming van het restaureren verbeteren.

Tandslijtage

Na verloop van tijd ondergaan tanden slijtage, met name als gevolg van kauwen en andere functionele activiteiten. Ernstige gebitsslijtage kan zich ook al op jongere leeftijd manifesteren (3% op 20 jaar) en vereist specifieke aandacht. De minderheid van de mensen ondervindt later last van gebitsslijtage (17% op 70 jaar). Ernstige gebitsslijtage moet adequaat worden aangepakt, anders kan het leiden tot extreem verlies van tandsubstraat, esthetische problemen, overgevoeligheid en verlies van occlusale stabiliteit.
Het is met name belangrijk om de progressie van tandslijtage te bepalen, bijvoorbeeld met behulp van klinisch onderzoek, klinische foto’s, intra-orale foto’s, tandheelkundige afdrukken en intra-orale scans. De laatste twee zijn het meest nauwkeurig omdat ze 3D modellen opleveren.

Onderzoek

Acht volwassen mannen met gegeneraliseerde tandslijtage en een gemiddelde leeftijd van 43,1 jaar deden mee aan het Radboud Tooth Wear Project. Op basis van de volgende criteria werden de patiënten opgenomen in het onderzoek; ten minste één ernstig versleten tand, ≥16 tanden zonder restauratieve ingrepen, geen eerdere kaakchirurgie of andere behandelingen die de tandontwikkeling beïnvloeden en ten minste vijf jaar controle om de tandslijtage te beoordelen.
Van elke patiënt werden twee intra-orale scans (IOS) van de bovenkaak en onderkaak gemaakt met een intra-orale scanner. De patiënten werden na 1, 3 en 5 jaar gezien en werd er opnieuw een intra-orale scan gemaakt. De progressie van de slijtage werd beoordeeld door de IOS bij aanvang te vergelijken met de IOS bij elke follow up.

Resultaten

Aan de hand van het handmatige 3D-slijtageanalyseprotocol (3DWA) en het geautomatiseerde Dice Sørensen-coëfficiënt (DSC) werd de tandslijtage geëvalueerd.
In een periode van nul tot vijf jaar gaf de geautomatiseerde methode meer tandslijtage weer aan de incisale rand van element 11 dan het 3DWA-protocol. Over het algemeen waren de verschillen tussen de methoden klein.

Conclusie

Volgens de auteurs is de geautomatiseerde methode voor het monitoren van tandslijtage klinische niet significant verschillend en sneller dan het handmatige 3DWA.

Onderzoeker Niels van Nistelrooij: “Vanuit de kliniek hebben we dit algoritme al op een aantal nieuwe personen toegepast, met heel positieve feedback van de clinici en patiënten. Echter is nog een uitgebreider onderzoek vereist om de integratie in de kliniek te valideren.

We zijn momenteel bezig met het conceptualiseren van een vervolgstudie, waarmee we voor ieder tandoppervlakte (mesiaal, distaal, buccal, linguaal/palatinaal) de tandslijtage kunnen bepalen, in plaats van één meeting voor de gehele tand. Zo kunnen we automatisch verslag doen van de tandslijtage, en kunnen we bepalen welke tandoppervlakten wellicht gerestaureerd dienen te worden.”

Bron:
Journal of Dentistry

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Slechte mondgezondheid leidt tot verzwakking bij oudere mannen

Het verband tussen mondgezondheid en geestelijke gezondheid

Volgens een studie gepubliceerd in Plos One kan de voedingsstatus en daarmee ook het psychologische welzijn verbeteren door het in stand houden van een optimale mondgezondheid naarmate mensen ouder worden.

Vergrijzing neemt toe

Volgens de auteurs kan er een bidirectioneel verband bestaan tussen de mondgezondheid en de sociale omgeving van een individu. Wereldwijd neemt de vergrijzing van de wereldbevolking toe. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zal de bevolking van 80 jaar en ouder tussen 2020 en 2050 verdrievoudigen tot 426 miljoen. Omdat de vergrijzing toe neemt moet de gezondheidszorg zich voorbereiden op de behoeften die de bevolking hebben.

Onderzoek

Onderzoekers hebben individuele- en omgevingsfactoren, de mondgezondheid en de voedingsstatus onderzocht bij 218 volwassenen van 60 jaar en ouder om het verband tussen de mondgezondheid en geestelijke gezondheid bij ouderen te begrijpen.
Het welzijn werd beoordeeld met behulp van de WHO Five Well-Being index, sociale netwerken, mobiliteit, rookgeschiedenis, drinkgeschiedenis en medische geschiedenis. De voedingsstatus werd beoordeld aan de hand van een nutritionele beoordeling en de mondgezondheid werd beoordeeld op basis van aantal functionele tanden, bacteriën in de tongcoatig, orale vochtigheid, tongdruk, occlusale kracht, orale diadochokinese, kauwvermogen en slikfunctie.

Resultaten

Er is een significant verband gevonden tussen de orale conditie en de voedingswaardebeoordelingsscores. Daarnaast lieten omgevingskenmerken significante associaties zien met de mondgezondheid, voedingsbeoordeling en welzijn.

Conclusie

Het onderzoek suggereert een associatie tussen de mondgezondheid, voedingsstatus en welzijn onder oudere volwassenen. Echter kende het onderzoek ook een aantal beperkingen omdat er geen causaal verband tussen elke factor kon worden vastgesteld.

Bron:
Plos One

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z