Erwin Berkhout

Erwin Berkhout benoemd tot hoogleraar Oral radiologie bij ACTA

Erwin Berkhout is per 1 september benoemd tot hoogleraar Orale radiologie, beeldvorming en digitale tandheelkunde bij ACTA. Hij is momenteel sectiehoofd Orale Radiologie & Digital Dentistry en Afdelingsvoorzitter van Afdeling 1. Hij studeerde in 1998 af als tandarts bij ACTA en promoveerde in 2007 op onderzoek naar digitale radiologie in de tandheelkunde. Hij heeft zich bewezen als expert in zijn vakgebied. Sinds 2013 is hij coördinerend stralingsdeskundige bij ACTA, waar hij verantwoordelijk is voor de stralingsveiligheid en de stralingsopleidingen.

Artificial Intelligence

Berkhout onderzoekt de ontwikkeling en toepassing van artificial intelligence in de tandheelkundige diagnostiek. Voor het trainen van neurale netwerken zoekt hij alternatieven, omdat de trainingsdata op dit moment kwantitatieve en kwalitatieve beperkingen hebben. Zo onderzoekt hij bijvoorbeeld het gebruik van microCT-beelden en door AI zelf gegenereerde trainingsdata.

Wetenschappelijke verenigingen

Naast zijn werk in het onderzoek en onderwijs is Berkhout ook nationaal en internationaal actief in wetenschappelijke verenigingen. Hij is voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Dentomaxillofaciale Radiologie (NVDMFR) en president van de Europese vereniging in hetzelfde vakgebied (EADMFR). Ook werkt hij 1 dag per week als tandarts in Loosdrecht.

Lees meer over zijn benoeming op de website van ACTA

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
AI robot tandarts - Perceptive - persbericht businesswire, aug 2024

AI-robot voltooit eerste tandheelkundige ingreep

Een door AI aangedreven robotsysteem heeft zijn eerste volledig geautomatiseerde tandheelkundige ingreep bij een mens voltooid. Dit maakte de ontwikkelaar Perceptive bekend. Het bedrijf ontving $30 miljoen aan financiering van investeerders en wordt ook gesteund door tandarts Ed Zuckerberg, de vader van Meta-oprichter Mark Zuckerberg.

Sneller en nauwkeuriger

Het doel van het robotsysteem is om restauratieve ingrepen sneller en nauwkeuriger uit te voeren dan een mens. De technologie combineert AI-gedreven 3D-beeldsoftware met een robotarm om tandheelkundige ingrepen uit te voeren. Bovendien wordt er beweerd dat het systeem zelfs in de meest beweeglijke omstandigheden werkt met ‘ongeëvenaarde snelheid en precisie’. Perceptive hoopt ook dat het systeem in staat zal zijn om ingrepen zoals kroonplaatsingen in 15 minuten te voltooien, zonder dat er een tweede afspraak nodig is.

Verdere ontwikkeling

De ‘robot-tandarts’ zal echter eerst goedkeuring van de regelgevende instanties moeten krijgen voordat het in de patiëntenzorg kan worden toegepast.

Dr. Chris Ciriello is CEO en oprichter van Perceptive. Hij zei: “We zijn verheugd dat we met succes de eerste volledig geautomatiseerde robotische tandheelkundige ingreep ter wereld hebben voltooid. ‘Deze medische doorbraak verbetert de precisie en efficiëntie van tandheelkundige ingrepen, en maakt betere tandheelkundige zorg toegankelijker, voor een verbeterde patiëntervaring en klinische resultaten. ‘We kijken ernaar uit om ons systeem verder te ontwikkelen.”

Het project wordt ook gesteund door tandarts Ed Zuckerberg, de vader van Meta-oprichter Mark Zuckerberg. Zuckerberg zei: “Het robotsysteem is ontworpen en rigoureus getest om ervoor te zorgen dat tandartsen behandelingen veilig kunnen uitvoeren, zelfs in omstandigheden waarin veel beweging van de patiënt voorkomt.”

Bron:
Perceptive persbericht, Business Wire

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Productvergelijking: Turbines

Casus: Subcutaan emfyseem na kroonpreparatie

In een casusrapport van het World Journal of Clinical Cases is gerapporteerd dat er lucht geblazen door een turbineboor vast is komen te zitten in een grote gezichtsader van een gezonde vrouw. Dit gebeurde tijdens de preparatie van de tandkroon en had tot levensbedreigende complicaties kunnen leiden.

Subcutaan emfyseem

Een subcutaan emfyseem is een complicatie van tandheelkundige ingrepen zoals tandextracties en endodontische therapie. Een kroonpreparatie is een behandeling met een laag risico op een subcutaan emfyseem. Bij deze tandheelkundige behandelingen worden vaak luchtturbineboren met hoge snelheid gebruikt. Deze boren lijken een verband te hebben met een onderhuids emfyseem. Een subcutaan emfyseem veroorzaakt een snelle zwelling die zorgt voor een knetterend geluid wanneer erop gedrukt wordt. De oorzaak van een subcutaan emfyseem is onduidelijk, maar de aanwezigheid van een fissuur in de kies kan een rol spelen.

Casus

Na een endodontische behandeling meldde een gezonde vrouw zich en vertelde dat het pijnlijk was om op zacht voedsel te kauwen. Er werd vastgesteld dat de beste behandeling voor de vrouw een kroonpreparatie zou zijn. Tijdens de behandeling klaagde de vrouw over plotselinge pijn en een bult in het rechter retromandibulaire gebied. De procedure werd meteen stopgezet. Het weefsel rond het retromandibulaire gebied was gezwollen, maar niet gevoelig of rood. Een cone-beam computertomografie (CBCT) scan onthulde zwelling en verdikking van het zachte weefsel op de kauwspieren. De behandeling van de vrouw bestond uit dexamethason en antbiotica en ze kreeg poliklinische infuustherapie. Na drie dagen was haar zwelling verdwenen en had ze verder geen andere complicaties. Echter twee weken later, tijdens het plaatsen van de kroon, meldde de vrouw weer een plotseling pijn in het rechter retromandibulaire gebied. Ook nu werd de procedure stopgezet en trad er binnen enkele seconden crepitatie op. Dit wijst erop dat de vrouw weer subcutaan emfyseem had.

Conclusie

Het herhaaldelijk voorkomen van subcutaan emfyseem bij patiënten is zeer zeldzaam. Sommige patiënten kunnen bepaalde factoren of variaties hebben waardoor een subcutaan emfyseem sneller zou kunnen ontstaan. Artsen moeten dan voorzichtig zijn met het gebruik van luchtturbines.

Bron:
Word Journal of Clinical Cases

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
open mond - gebit

Een goede vertrouwens relatie: dé basis voor een gezond gebit

Niemand wil een slecht gebit. De tandarts niet, de ouders niet en ook het kind niet. Het is dus zaak stevig in te zetten op preventie. Het directe contact met de patiënt en de vaak langdurige vertrouwensrelatie vormen de basis hiervoor. Hoe bouw en onderhoud je deze vertrouwensrelatie?

Verslag van de lezing van Ingrid van Essen, gedrag- en communicatiedeskundige.

Anders kijken naar probleemgedrag met een systemische blik

– Zie het gedrag als een onderdeel van het grote geheel

– Heb aandacht voor de wisselwerking van het kind en zijn omgeving

– Begrijp dat mensen onderdeel zijn van een systeem

– Mensen zijn loyaal aan hun systeem

– Besef dat veel van onze reacties in het ‘hier en nu’ geworteld zitten in het verleden

Mensen zijn meer dan alleen hun gedrag. Systemisch kijken wil zeggen:

Zie het gedrag als een groter geheel. Vanuit systemische blik ga je net wat verder en dieper in op wat gaat hieraan ten onder gaat.

Wat je denkt dat je ziet, is meer wat je denkt dan wat je ziet – Kees de Wolf

Je kan pas echt goed met kinderen werken als je de ouders respecteert.

Stuur ouders dus niet naar de wachtkamer tijdens de behandeling.

Vraag ouders naar hun verhaal en ervaringen bij de tandarts. Ouders meenemen bij behandeling van kinderen is belangrijk. Het kan een oplossing zijn dat het kind met zijn/haar vader die geen angst heeft, naar de tandarts gaat in plaats van met de moeder die veel angst heeft voor de tandarts.
Voor een zorgprofessional gaat het erom dat je uitstraalt naar de patiënt: ‘ik zie jou, het is oké’. Medemenselijkheid is belangrijk, iedereen heeft een verhaal. Wees bewust van de wisselwerking tussen het kind en de omgeving, er is zoveel meer dan alleen de persoon waarmee je praat. Er zit een hele familie achter en reacties zijn diep geworteld in systemen. Deze komen vaak uit het verleden.

Er zit een systeem in

Er ontstaat een systeem wanneer een groep mensen met elkaar een relatie aangaat.

Kenmerken:

  • ‘wij’ versus ‘zij’ gevoel
  • Patronen en dynamieken zijn veelal onbewust
  • Eigen regels, waarden, normen en overtuigingen

Ieder heeft zijn eigen regels en overtuigingen. Voor de één is het heel belangrijk om goed voor het gebit te verzorgen, maar bij een ander hoeft dat helemaal niet zo te zijn.

Samenwerking is cruciaal, een kind is een onderdeel van een familiesysteem.
Je wil het beste voor het kind en dat hij positieve ervaringen opdoet en vrij van angst naar de tandarts gaat.

Samenwerking cruciaal

 

Ouders van een kindje met veel cariës de les lezen door te zeggen ‘uw kind heeft veel cariës, dat kan echt niet’ is misschien menselijk, maar niet wenselijk. De ouder zal het vanuit hiërarchie niet accepteren. De tandarts kan nooit ‘de betere ouder’ zijn, vanuit de wetmatigheden van het familiesysteem.

Basisbehoeften van ieder mens

Basisbehoeften van ieder mens

Verbondenheid, autonomie en competentie, verhogen het welbevinden.

  •  Verbondenheid

    Ieder mens heeft de behoefte gehoord en gezien te worden. Hoe vind je het om hier te zijn? Is een voorbeeld van een vraag die je kunt stellen aan een kind. Kinderen zijn vaak eerlijk. Train jezelf om kinderen een vraag buiten de mondzorg te stellen en daar later op terug komen, dat is echt oprechte interesse.

  • Autonomie

    Als mondzorgprofessional zou je de vraag kunnen stellen: ‘wat zou hiervoor de oplossing zijn?’ Soms kan je veel stress wegnemen door uit te leggen wat je gaat doen.

Gebruik het woordje “nog”. Dus niet: waarom lukt het poetsen niet?
MAAR: waarom lukt het poetsen NOG niet. Erkenning is KEY!

Leer kinderen vaardigheden aan en vraag bijvoorbeeld: ‘wat heb je al gedaan?’

6 uitgangspunten van een goede vertrouwensrelatie

6 uitgangspunten van een goede vertrouwensrelatie

  1. Gedrag

    Mensen zijn zoveel meer dan hun gedrag

  2. Gevoelens en behoeften

    Soms moet je stilstaan om te versnellen

  3.  Kwaliteiten talenten en vaardigheden

    Mensen beschikken over eigen hulpbronnen om het gewenste resultaat te bereiken. Het is erg onnederlands om je kwaliteiten tentoon te stellen door onze calvinistische cultuur. Vraag bijvoorbeeld:
    Wat lukt jou wel?
    Wat gaat wel goed?
    Sta stil bij wat wel goed gaat want dat werkt verbindend.

  4.  Identiteit / zelfbeeld

    Ik ben oké, jij bent oké.
    Mijn waarheid is niet de waarheid.

  5. Mensen wil wel veranderen maar niet veranderd worden

  6. Effectief communiceren

    Het is belangrijk om je te realiseren dat je niet alleen met taal maar ook non-verbaal communiceert. En ook als je niets zegt, communiceer je toch. Je kunt niet niet communiceren.

Ruis

Communicatie vind je op:

  • Inhoudsniveau
  • Betrekkingsniveau

Ruis kan onder andere ontstaan door gebrek aan transparantie, onduidelijkheid en vertrouwen. Als mondzorgprofessional kun je ruis voelen.

Vraag jezelf af: ‘Heb ik een ruis veroorzaakt?’.

Vragen die goed zijn om te stellen:

‘Hoe vindt u mij als tandarts?’
‘Is er iets wat ik moet weten?’

Gedrag lokt emotie uit. Het is goed om te weten waar een reactie vandaan komt en dat iedereen een koffer met zijn verhaal heeft. Besef: mijn waarheid is niet dé waarheid.

Kijk naar je eigen opvoeding. Welke ervaringen heb ik? Welke overtuigingen heb ik? In een praktijk zal je merken dat de samenwerking vaak makkelijker verloopt wanneer je patiënten behandeld met ongeveer dezelfde normen en waarden als jij. Het wordt een uitdaging om in contact te blijven met mensen die er andere waarden en normen op nahouden.

Reflectie oefening

  • Welke waarden en normen zijn voor jou belangrijk als het gaat om mondhygiëne?
  • In hoeverre conflicteren deze met het gedrag van bepaalde patiënten?
  • Wat wordt er dan getriggerd?

Valkuilen in de communicatie

  • Te snel advies geven of oplossingen aandragen
  • Dreigen
  • Overtuigen
  • Belerend toespreken
  • Bagatelliseren

In je communicatie is het goed om:

  • Perspectief te bieden
  • Competentiegevoel te geven

Vergeet dat je als mondzorgprofessional alleen aan het zenden bent.
Pubers leven heel erg in het hier en nu. Als je tegen hun zegt: ‘als je niet gaat poetsen, krijg je gaatjes. En veel zoete drankjes zijn ook slecht’, dan komt dit waarschijnlijk niet over. Pubers boeit het niet. Maar zeg je:
‘Je krijgt een slechte adem, dat zoent niet lekker’. Dan is dat veel effectiever.

Samengevat

  • Investeer in een goede relatie
  • Respecteer de drie universele basisbehoeften van ieder mens
  • Houd rekening met de onbreekbare band tussen ouder en kind (loyaliteit)
  • Zet elke dag weer je systemische bril op
  • Mensen zijn zoveel meer dan hun gedrag
  • Zie het goede, ook als het goede klein is

Ingrid van Essen is gedrag- en communicatiedeskundige. Opgeleid bij onder anderen Phoenix Opleidingen is zij gespecialiseerd in Transactionele Analyse, Systemisch werken, NLP en Lichaamswerk. Vanuit haar eigen bedrijf is zij werkzaam als coach en trainer op het gebied van persoonlijk leiderschap, communicatie en teamontwikkeling binnen (zorg)organisaties. Zij traint en begeleidt mensen en organisaties op het gebied van gedrag en communicatie. Daarnaast is zij een veelgevraagd spreker op congressen en schreef zij meerdere boeken over gedrag, relatie en communicatie. Haar nieuwste boek ‘Communicatie zonder frustratie in het gezin’ verschijnt binnenkort.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Ingrid van Essen tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Kaakchirurgie: samenwerking tussen tandarts en kaakchirurg (deel 1)

Kaakchirurgie: samenwerking tussen tandarts en kaakchirurg (deel 2)

Vanuit de zorgvraag van de patiënt wordt een helder doel geformuleerd. De restauratief tandarts stuurt hierbij het team aan en is het aanspreekpunt. De MKA-chirurg ziet de patiënt wanneer de afweging is gemaakt voor een behandeling middels een orthognathisch traject. Verslag van de lezing van MKA-chirurg Hossein Ghaeminia tijdens het Restauratiefje NVVRT meets: Kaakchirurgie.

Lees ook deel 1: Kaakchirurgie: samenwerking tussen tandarts en kaakchirurg

Fase 2 B: Orthograntische chirurgie

Wanneer er sprake is van een mesio- of een disto-kaakrelatie, zit er een probleem in de verhoudingen van de kaken. De tanden gaan hierdoor compenseren. Dit noemde we dento-alveolairecompensatie. Deze compensatie moet eerst orthodontisch opgelost worden: decompensatie. Hierbij worden de elementen recht op de kaakbasis gezet en in de juiste inclinatie en angulatie. Daarna kan de kaakchirurg de kaken op de juiste plek in het gezicht zetten middels een orthognatische behandeling. Na het afbehandelen kan indien nodig nog een restauratief plan uitgevoerd worden (fase 3)

De kaakchirurg heeft een gecombineerd consult met de patiënt en de orthodontist.

Anamnese en intake

  • Wens patiënt:

wat zijn de klachten, wensen en verwachtingen?

  • Leeftijd patiënt:

belangrijk voor timing van operatie

    • Retrognatie: kan relatief vroeg geopereerd worden, maar wel als de patiënt redelijk uitgegroeid is. Hierbij zou jongere leeftijd kunnen, omdat het risico op relapse kleiner is.
    • Mesiorelatie: kan pas op volwassen leeftijd geopereerd worden. De onderkaak groeit langer door. Wordt er te vroeg geopereerd, keert het probleem terug.
    • Verticaal groei patroon: ook deze patiënten groeien nog lang door. Bij te vroeg opereren, krijg je altijd relapse.

Er is geen maximumleeftijd waarbij er nog orthognathisch geopereerd kan worden. De beperkingen zitten hierbij in wat de patiënt zelf aankan en de co-morbiditeit. Tot de leeftijd van zeventig zou geen probleem moeten zijn.

  • Curve van spee:

moet deze gecorrigeerd worden voor of na de operatie?

    • Corrigeer je dit voor de operatie, dan intrudeer je het onderfront. Hierdoor maakt de onderkaak minder een draai en komt hij alleen naar voren en niet naar beneden. Bij een lage onderste gezichtshelft, corrigeer je daardoor de curve liever pas op een later moment. Omdat je zo meer verlenging krijgt tijdens de operatie.
  • Effect van operatie op profiel:

hoe is het profiel nu en wat gebeurt er bij een verplaatsing van de kaken met het profiel

  • Transversale verhoudingen:

hoe is de breedte van de kaken: past onder en boven of moet de bovenkaak verbreed worden. Doe je dit van te voren of tijdens de Le Fort I?

  • Noodzaak tot extracties

    • Een voorbeeld van een patiënt die zich stoort aan de kin die terug ligt. Bij haar zijn tijdens een eerdere orthodontische behandeling de elementen in de onderkaak ver buiten de boog opgesteld. Hierdoor is er weinig overjet. De onderkaak kan niet naar voren verplaatst worden. Alleen een kinplastiek biedt ook geen uitkomst, omdat er dan een diepe plica mentalis ontstaat en dit eshetisch niet fraai is. Beter zou zijn om in de onderkaak twee premolaren te verwijderen. Hierdoor kunnen de elementen beter bovenop de kaakbasis geplaatst worden en wordt ook overjet gecreëerd om de gehele onderkaak te verplaatsen.
  • Aanvraag voor machtiging voor operatie bij de verzekering:

deze wordt gedaan bij de basisverzekering voor het corrigeren van een functiestoornis en het verkrijgen van occlusale stabiliteit. Deze wordt bijna altijd vergoed uit de basisverzekering. Het orthodontische deel wordt nagenoeg nooit vergoed.

Orthodontische voorbehandeling

Stemt de patiënt in met de behandeling, dan wordt deze eerst orthodontisch voorbehandeld. Zodra dit gereed is, worden 3D-scans gemaakt en een CBCT. Deze kunnen digitaal over elkaar heen gelegd worden. De verhoudingen in het gezicht worden beoordeeld. Waarbij de afstand tussen de haarlijn-wenkbrauwen, wenkbrauwen-subnasale en subnasale-kin ongeveer even groot moet zijn. Het onderste deel van het gezicht wordt ook weer opgedeeld in drie delen: van subnasale-middelste van de lippen en middelste van lippen-kin. Hierbij is de verhouding ⅓ : ⅔.

Analyse gezicht

Daarnaast worden en nog een aantal andere zaken aan het gezicht geanalyseerd.

  • De nasolabiale hoek is bij vrouwen ongeveer 100-110 graden en bij mannen 90-100 graden. Dit geeft informatie over de inclinatie van de bovenkaak in het gezicht.
  • De labiomentale hoek
  • De positie van het punt pogonion (de kinpunt) ten opzicht van de neusbasis. Deze wordt bepaald door de patiënt in natural head position te plaatsen en een lijn loodrecht door de neusbasis te trekken. Pogonion ligt bij mannen meer naar ventraal dan bij vrouwen.
  • De esthetische lijn: dit is de denkbeeldinge lijn van de neuspunt naar de wekedelen kin. Je beoordeelt de positie van de lippen ten opzichte van deze lijn.
  • De barcelona-line: dit is de denkbeeldige lijn uit de neusbasis naar beneden. De centrale incisieven moeten ongeveer 4 mm voor deze lijn uitkomen.

Peri-orale esthetiek

Daarnaast wordt en bij patiënten gekeken naar de peri-orale esthetiek. Dit omvat bijvoorbeeld ook de spierspanning die in het gezicht zichtbaar is en hoeveel tanden iemand laat zien: de dental show. Dat wordt bepaald in rust, tijdens lachen en veranderd met de leeftijd. Hoe ouder iemand wordt, hoe minder dental show. Transversaal wordt er beoordeeld of er sprake is van black corridors.

Planning

Voor een goede planning is het belangrijk dat patiënten vastgelegd wordt in de natural head position. Patiënten die een asymmetrie in hun gezicht hebben, passen de positie van het hoofd vaak aan om dit te corrigeren. In de planning kun je beoordelen wat er gebeurt met het weke delen profiel. Wanneer bij de planning de kin dudelijk te ver naar voren komt, kun je denken aan het chirurgisch terug plaatsen van de kin. Helaas is dit niet zo’n goed idee. Wanneer je de kin één centimeter terug verplaatst, gaan de weke delen slechts 20% terug. De kin mist steun en er ontstaat een zogenoemde ‘saggy chin’ wat esthetisch niet fraai is. Het naar voren plaatsen van de kin kan wel chirurgisch.

Komt de kin in de planning te ver naar voren, kun je dit wel corrigeren in de bovenkaak. Deze kun je roteren middels een clockwise pitch. Hierbij worden de molaren geïntrudeerd en komt de kin verder naar achter te liggen. Het vlak van occlusie wordt hierbij aangepast en er ontstaat meer dental show. De inclinatie van de onder- en bovenincisieven wordt hierbij ook aangepast.

De tegenoverstelde rotatie is de counter-clockwise rotatie. Hierbij komen de molaren naar beneden en worden de incisieven geïntrudeerd. Hierbij zorgt je juist voor een rotatie van de kin naar voren.

Bij een patiënt met een mesio-kaakrelatie moet bepaald worden of het probleem in de onder- of bovenkaak aanwezig is. In Nederland is vaak sprake van een hypoplastische bovenkaak. Er worden maar weinig onderkaken terug gezet. Bij het terugplaatsen van onderkaken is het heel belangrijk om bedacht te zijn op de luchtweg. Er is namelijk een hoger risico op OSAS-klachten na een dergelijke operatie.

Le Fort I operatie

Er wordt een incisie gemaakt van de cuspidaat tot de cuspidaat in de bovenkaak. Met zagen wordt de bovenkaak losgemaakt op het niveau van de Le Fort I breuk. Wanneer de bovenkaak met een clockwise pitch behandeld wordt, moet er distaal extra bot weggehaald worden. Zodra de bovenkaak helemaal los is, wordt deze op de nieuwe positie bevestigd met osteosynthese platen en schroeven. De positionering wordt gedaan met behulp van een waver die 3D-geprint is. Hierbij wordt de onderkaak in CR geplaatst en zo de positie van de bovenkaak bepaald. Het plaatsen van de onderkaak in CR is direct één van de lastigste onderdelen van de operatie. Doe je dit verkeerd, dan plaats je de bovenkaak verkeerd in het gezicht.

BSSO operatie

Dit is de operatie waarbij de onderkaak verplaatst wordt. Dit begint met een laterale incisie zowel links als rechts van ongeveer vier tot vijf centimeter. Er wordt een verticale osteotomie lijn aangebracht en daarna een horizontale osteotomielijn boven de plek waar de nervus alveolaris inferior de onderkaak inkomt. Met osteotomen wordt de volledige splijting van de onderkaak bewerktstelligd. Tussen de beide delen blijft botcontact en ontstaat nieuwe botingroei. Dit duurt ongeveer zes weken. Daarom moeten de patiënten zes weken een zacht dieet aanhouden en mogen ze geen contactsporten doen. De eerste week moet het dieet echt vloeibaar zijn. Net als bij het plaatsen van de osteosynthese platen in de bovenkaak, wil je ook bij het positioneren van de onderkaak dat de condylus zich in de centrale relatie bevindt. Je wilt niet te veel druk op de condylus, omdat je anders risico hebt op resorptie na de operatie. Wanneer de platen op zijn plek zitten en de intermaxillaire fixatie verwijderd wordt, kan het zijn dat de onderkaak nog iets naar voren of naar achter komt. Als dit gebeurt dan moeten de schroeven losgemaakt worden en de positionering van de onderkaak opnieuw gedaan worden. Relapse op latere leeftijd komt vaak door condylaire resorptie. Vrouwen die al weinig condylair volume hebben van tevoren, hebben hierop meer risico.

Postoperatief hebben de patiënten vooral veel last van zwelling. De pijn valt over het algemeen mee. Na een dag twee of drie is de zwelling op zijn maximum. Daarnaast kunnen veel patiënten na een Le Fort I osteotomie niet lachen door de hechtingen.

Na de operatie komt de patiënt nog drie keer terug bij de MKA-chirurg: de eerste week na de operatie, na zes weken en na een jaar.

Complicaties

  • Schade aan de NAI komt bij ongeveer 10% voor. Dit is blijvende schade. Het hoeft niet het volledige gebied te zijn, maar kan ook een deel zijn. De osteotomie patiënten hebben hier relatief weinig hinder van. Wat opvallend is, want patiënten waarbij een M3 verwijderd is en die naderhand letsel hebben aan de NAI hebben hier veel meer last van. Mogelijk komt dit door de goede voorlichting van te voren.
  • Bad split: komt voor in 2% van de gevallen.
  • Infectie van de wond bij 2,9 %.
  • Verwijderen van osteosynthese materiaal bij 3,4%.

Een side effect van protrusie van de onderkaak is dat er in sommige gevallen een indeuking te zien is langs de onderrand van de mandibula. Bij de le Fort I operatie wordt de neus altijd breder na de operatie: ongeveer één millimeter en het puntje gaat iets verder omhoog staan.

De goudenstandaard is om eerst orthodontisch voor te behandelen en daarna pas te opereren en vervolgens middels orthodontie nog de puntjes op de i te zetten. Bij een afwijkende inclinatie van de incisieven ben je ook beperkt hoe ver de kaken naar voren of achter kunt bewegen. Indien er sprake is van een redelijke tandstand, zonder diepe beet, zou eerst chirurgie een optie kunnen zijn om de behandelduur te verkorten. Ook het plaatsen van implantaten kan soms naar voren gehaald worden. Tijdens de operatie is dit alleen mogelijk als je echt al de definitieve posititie van het implantaat weet. Bij een grotere verplaatsingen van kaken op oudere leeftijd, geeft dit veel verandering in het gezicht. Het is heel belangrijk om patiënten hier van tevoren goed over in te lichten.

Dr. Hossein Ghaeminia is als MKA-chirurg werkzaam in het Rijnstate Ziekenhuis Arnhem. Het tandartsexamen behaalde hij in 2007 en het artsexamen in 2011 in het Radboudumc Nijmegen. In 2015 heeft hij de opleiding MKA-chirurgie afgerond gevolgd door een fellowship hoofdhals oncologie en reconstructieve (micro)chirurgie in het Radboudumc. Gedurende zijn opleidingsperiode heeft hij promotieonderzoek gedaan naar de derde molaren (gepromoveerd in 2017). Hij is voorzitter van een multidisciplinaire werkgroep voor het ontwikkelen van een EBRO-waardige richtlijn derde molaar. Hij heeft meerdere prijzen gewonnen voor zijn onderzoek en voordrachten in de dento-alveolaire chirurgie.

 Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van dr. Hossein Ghaeminia tijdens het Restauratiefje NVVRT meets: Kaakchirurgie.

 

Lees meer over: Chirurgie, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
Infokaart hoofd

Informatiekaart van NZa over concentraties in de (mond)zorg

De NZa ontwikkelde een informatiekaart over de trends en ontwikkelingen in de (mond)zorg. Hieruit blijkt dat in de sector mondzorg de meeste goedgekeurde concentraties zijn. Dit percentage is wel gedaald over de afgelopen jaren. In bijna 70% van de concentraties in de mondzorg is een private equity partij betrokken.

De informatiekaart gaat in op de concentraties over de periode juli 2022 tot en met december 2023. Onder concentraties vallen bijvoorbeeld fusies, overnames en het oprichten van een gemeenschappelijke onderneming.

Toestemming bij concentratie van NZa (Nederlandse Zorgautoriteit)

Wanneer zorgaanbieders willen fuseren of een zorgaanbieder willen overnemen is toestemming nodig van de NZa wanneer één van de organisaties minimaal 50 zorgverleners in dienst heeft. Daarnaast is er ook goedkeuring nodig van de NZa wanneer personen handelingen en werkzaamheden volgens de wet BIG uitvoeren.

Concentraties in de mondzorg

In de sector mondzorg zijn de meeste goedgekeurde concentraties over de periode van juli 2022 tot en met december 2023, namelijk 27%

Vergeleken met de informatiekaart over de periode januari 2021 tot en met juni 2022 is dit wel minder, toen was het percentage 40% voor de mondzorg.

Met 17% staat de sector ‘overig’, waar bijvoorbeeld oogzorg en arbodienstverlening onder vallen, als tweede in de lijst. De farmaceutische sector zorgt voor 14% van de goedgekeurde concentraties en de sector langdurige zorg voor 11%.

Bij de ggz was er een stijgende trend te zien in het aantal goedgekeurde concentraties, echter in de huidige periode is dit niet zichtbaar. Het gaat om slechts 10% goedgekeurde concentraties.

NZa afb 1

Figuur 1: aantal concentraties per sector per periode, bron NZa

Klik hier voor een vergrote versie

Aanleidingen tot concentraties

Wanneer organisaties hun aanvraag voor goedkeuring aanvragen geven ze aan wat de reden is voor de concentratie. Overnemende organisaties die een concentratie aan gaan hebben het voordeel dat ze een grotere organisatie worden en daardoor efficiënter kunnen werken door bijvoorbeeld gezamenlijke inkoop kunnen doen.

Voor organisaties die worden overgenomen is de meest genoemde reden de voortzetting van het bedrijf. In de sectoren mondzorg en farmacie gaat het vaak om het verkopen van de praktijk in verband met pensionering van de tandarts of apotheker, of synergievoordeel.

Buitenlandse partijen

Het is mogelijk dat buitenlandse partijen betrokken zijn bij een concentratie. Wanneer in een organisatie één of meer naar buitenlands recht opgerichte rechtspersonen bevoegd is om ergens over te beslissen is er sprake van betrokkenheid van een buitenlandse partij.

In de huidige periode zien we een daling in concentraties met betrokkenheid van een buitenlandse partij voor alle sectoren behalve de sector overig.

In de mondzorg is er een daling te zien in het percentage van buitenlandse partijen betrokken bij concentraties. In 2018 lag dit rond 75%, waar dit in de laatste periode (juli 2022 – december 2023) op ruim 20% uitkwam.

Figuur 2: Percentage concentraties met betrokkenheid buitenlandse partij per sector, bron NZa

Klik hier voor een vergrote versie

Private equity partij

Wanneer één of meer investeringsmaatschappijen zeggenschap hebben over een organisatie is er sprake van een private equity partij. In de paramedische zorg en mondzorg is er het vaakst een private equity partij betrokken.

Voor de mondzorg was in de laatste periode (juli 2022 – december 2023) een private equity partij in bijna 70% van de concentraties betrokken

Een stijging in de betrokkenheid van een private equity partij is te zien bij de overige sector, langdurige zorg sector en de sector mondzorg. Een daling is juist zichtbaar bij medisch-specialistische zorg, ggz en farmacie.

Figuur 3: Percentage concentraties met betrokkenheid private equity per sector

Klik hier voor een vergrote versie

Bron:
Nederlandse zorgautoriteit

 

 

 

 

 

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
tanden - gele tanden

De verkleurde voortand

Een element kan verkleuren na een endodontische behandeling, door micro-lekkage, of door het gebruik van een materiaal dat dentine kan verkleuren, zoals MTA. Wat zijn de mogelijke oorzaken voor het verkleuren van gebitselementen en welke behandelopties zijn er? Verslag van de lezing van endodontoloog Marga Ree.

Mogelijke oorzaken voor het verkleuren van gebitselementen

Extrinsiek

  • Thee, koffie, tabak, slechte mondhygiëne, mondspoeling (bijvoorbeeld chloorhexidine)

Geïncorporeerd: extrinsieke kleurstoffen die het dentine en glazuur binnendringen

  • Cariës
  • Irrigatievloeistoffen, medicamenten, wortelkanaal-cementen
  • Restauraties, wortelstiften

Intrinsiek

  • Metabole en erfelijke oorzaken: bijvoorbeeld amelogenesis imperfecta
  • Iatrogene oorzaken: bv gebruik van tetracycline of hoge doses fluoride voor het 8e levensjaar
  • Trauma: hemolyse van erythrocyten, resorptie, calcificatie

Extrinsiek: verkleuring door irrigatievloeistoffen, medicamenten en sealers

Een voorbeeld van tandheelkundige materialen die gebruikt worden bij een endodontische behandeling die verkleuringen geven zijn onder andere calciumhydroxide, AH26 cement en MTA. Calciumhydroxide kan een gelige verkleuring geven, AH26 cement en MTA een grijze verkleuring.

Uit een literatuurreview van producten vanaf 1966 tot 2011 die werden gebruikt in de endodontie, blijkt dat alle onderzochte producten verkleuring kunnen veroorzaken. Het is daarom belangrijk dat alle vulmaterialen 2 mm onder de glazuur-cementgrens (GCG) worden aangebracht, met name in cosmetisch-kritische gebieden.

Behandelopties voor kleurverbetering bij verkleurde elementen veroorzaakt door irrigatievloeistoffen, medicamenten en sealers

  • Intern bleken: walking bleach procedure, intern/extern bleken, thermokatalytisch bleken
  • Extern bleken: thuis bleken, in office power bleaching, abrasie technieken, lasers
  • Restauratieve opties: composiet en porseleinen facings, (partiële) kronen

Vaak wordt er gebruikgemaakt van een combinatie van bovenstaande opties.

De walking bleach van endodontisch behandelde elementen (EBE) wordt beschouwd als een veilige en effectieve manier. Vooral de korte termijn resultaten zijn goed, maar op termijn kan er kleurregressie optreden.

Het is belangrijk om voorafgaand aan de bleekbehandeling goede klinische foto’s te maken. Het is verstandig om de patiënt te informeren dat er relapse kan optreden (informed consent). Wanneer er relapse optreedt, kan er opnieuw gebleekt worden of kan er voor een andere optie gekozen worden om de kleur te herstellen. Op dit soort momenten is het handig om de eerder gemaakte klinische foto’s er weer bij te pakken om de beginsituatie met de huidige situatie te vergelijken.

Uit onderzoek blijkt dat tandartsen kritischer zijn dan patiënten en dus eerder vinden dat er relapse is opgetreden na intern bleken (Glockner et al. 1999). Vijf jaar na bleken was 75% van de tandartsen en 98% van de patiënten tevreden over het eindresultaat.

De walking bleach procedure wordt als volgt uitgevoerd. Indien nodig wordt een endodontische herbehandeling uitgevoerd. De kanaalvulling wordt tot 2-3 mm onder de GCG verwijderd. Vervolgens wordt er een cervicale barrière aangebracht van bijvoorbeeld glasionomeercement. Hierop wordt natriumperboraat aangebracht voor gedurende 1-2 weken. Daarna wordt de kleur geëvalueerd. Ververs de natriumperboraat bij onvoldoende resultaat.

Waar nog specifiek op gelet dient te worden is dat de endodontische opening vrij is van debris en pulpaweefsel. Verwijder tevens alle composiet in de pulpakamer. Gebruik hiervoor een ronde excavator boor zonder koeling en pel de composiet laagje voor laagje af.

Intrinsiek: verkleuring als gevolg van een trauma

De pulparespons op een contusie of subluxatie kan zijn dat wortelkanalen calcificeren (wortelkanaalcalcificatie WKC). Hierbij wordt hard weefsel (secundair/tertiair dentine/osteodentine) in het wortelkanaalstelsel afgezet. Dit is geen pathologisch proces. De calcificatie kan geheel of gedeeltelijk zijn. Er treedt maar zelden pulpanecrose op, waardoor er geen indicatie voor een endodontische behandeling is. Elementen waarbij de kanalen zijn gecalcificeerd zijn vaak gelig verkleurd (69-79%). Ze kunnen soms ook een grijze verkleuring vertonen (2,5-12%) (Jacobsen & Kerekes 1977, Robertson et al. 1998, Oginni et al. 2009).

Behandelopties voor kleurverbetering bij verkleurde elementen als gevolg van een trauma

Bleektray

Er zijn een aantal mogelijkheden om deze verkleuring te behandelen. Dit kan door vitaal bleken middels een bleektray, waarbij alleen bleekgel (bijvoorbeeld carbamide peroxide 16%) ter plaatse van het verkleurde element wordt aangebracht. Dit kan wel een langdurig traject zijn, soms wel van 3 maanden elke dag bleken.

Walking bleach methode

Een andere mogelijkheid is om in deze elementen palatinaal een kleine endodontische opening te maken en een cervicale barrière aan te brengen. Vervolgens kan de walking bleach procedure worden gestart. Deze inwendige methode kost vaak maar 1-2 weken.

Er zijn bij de walking bleach methode een aantal potentiële complicaties en risico’s, waaronder invasieve cervicale resorptie. In 6-8% van alle gevallen waarin 35% H2O2 werd gebruikt en in 18%-25% als de H2O2 werd geactiveerd met hitte, trad invasieve cervicale resorptie op (Rotstein et al. 1991, Heithersay et al. 1994, Friedman 1997). Predisponerende factoren voor cervicale resorptie zijn blootliggend dentine, schade aan het paradontaal ligament en trauma in de anamnese (Trope 1997, Tredwin et al. 2006, Esberard et al. 2007). Daarom wordt het gebruik van 35% waterstofperoxide en in het bijzonder applicatie van hitte met elektrische apparatuur of speciale lampen of lasers ontraden (Setzer 2020).

Natriumperboraat

Een algemeen beschouwd veilig middel om te gebruiken voor inwendig bleken is natriumperboraat, met een heel laag risico op het ontstaan van invasieve cervicale resorptie. De waterstofperoxide komt vrij bij het mengen met water, warme lucht of zuur. Dit geeft een pH van 8,5. Carbamideperoxide is een organisch materiaal dat onder hydrofiele omstandigheden uiteenvalt in waterstofperoxide en ureum. Het is verkrijgbaar in concentraties van 10-100% en geeft een pH van 4,5-5,9%. Daarom wordt deze laatste afgeraden om te gebruiken.

Risico’s

Naast het risico op invasieve cervicale resorptie kunnen bleekmiddelen ook de polymerisatie en hechting van composieten negatief beïnvloeden (Barbossa et al. 2008, Mullins et al. 2009, May et al. 2010, Kilinc et al. 2015). Om dit probleem tegen te gaan zijn er drie opties.

  • Applicatie van 10% ascorbinezuur of natriumascorbaat gedurende 1 minuut
  • Stel definitieve restauratie uit, geen consensus over wachttijd (1-3 weken)
  • Recente studies tonen aan dat de beste resultaten worden verkregen door de restauratie 1 week uit te stellen én natriumascorbaat te appliceren vóór de bonding

Samenvatting

  • Probeer te diagnosticeren waardoor de verkleuring wordt veroorzaakt
  • Informeer de patiënt over de verschillende behandelopties, benadruk de minst invasieve opties
  • Probeer verkleuring te voorkomen door de wortelkanaalvulling onder de GCG te laten eindigen
  • Walking bleach procedure met natriumperboraat is veilig en voorspelbaar, gebruik liever géén 35% waterstofperoxide en zeker niet met hitte.

Marga Ree studeerde in 1979 af als tandarts aan de UvA. In 2001 heeft zij haar specialisatie endodontologie voltooid met een Master of Science degree. Zij is een veelgevraagd spreker en heeft inmiddels meer dan 250 lezingen en hands-on cursussen gegeven in binnen-en buitenland. Er staan diverse publicaties in (inter)nationale vaktijdschriften op haar naam. Op het gebied van algemene tandheelkunde en endodontologie schreef zij diverse hoofdstukken voor verschillende boeken. Van 1980-2021 voerde zij praktijk in Purmerend, waarvan vijftien jaar een verwijspraktijk voor endodontologie. Sinds 2021 is zij werkzaam bij de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA).

Verslag door tandarts Ilse Bouma voor dental INFO van de lezing van Marga Ree tijdens het congres Front2023 van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Mondverzorging in de tijd van de Vikingen

Mondverzorging in de tijd van de Vikingen

Een onderzoek gepubliceerd in PLOS One heeft uit opgravingen op een begraafplaats in Zweden kunnen afleiden hoe Vikingen aan mondverzorging deden en dat meer dan de helft van de Vikingen cariës had.

Onderzoek

Er zijn meer dan 2.300 tanden gevonden en deze overblijfselen geven veel inzicht in de mondgezondheid en mondgewoonten, het gebruik van interdentale reiniging en tandaanpassingen in de tijd van de Vikingen. Er zijn opgravingen van 300 individuen onderzocht en daarvan waren in totaal 171 gedeeltelijk of volledig geschikt voor tandheelkundig onderzoek. Er werd klinisch onderzoek uitgevoerd onder een sterke lichtbron met behulp van een sonde. Bij 18 willekeurige personen werden bitewings gemaakt om cariës te registreren.

Resultaten

Het aantal personen met een blijvend gebit was 133 en er werden in totaal 3.293 tanden onderzocht. Tijdens het onderzoek werd bij 83 van de 171 volwassen individuen (49%) één carieuze laesie aangetroffen. Het worteloppervlak was het meest aangedane oppervlak door cariës en de eerste molaar in de onderkaak werd het meest aangetast door cariës. Omdat er bij een aantal individuen geschaafde plekken te zien waren wordt er gedacht dat er tandenstokers gebruikt werden. Ook werden er andere sporen van tandmanipulatie gevonden, vermoedelijk om pijn veroorzaakt door ernstige cariës te verlichten.

Beperkingen

Er waren echter beperkingen tijdens het onderzoek. Er was een ongelijke verdeling tussen mannen en vrouwen in de onderzochte populatie. Het is daarom niet mogelijk om conclusies te trekken over verschil in prevalentie van cariës en tandverlies tussen mannen en vrouwen.

Conclusie

De bevindingen hebben een uniek inzicht gegeven in leven en dood in de tijd van de Vikingen en geven aan dat het in die tijd gebruikelijk was om te lijden aan tandcariës, tandverlies, infecties en tandpijn. Daarnaast is er inzicht verkregen in het feit dat Vikingen ook gebruik maakt van tandenstokers en andere manieren om hun mond te verzorgen.

Bron:
PLOS One

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Een perfecte kaak? Nieuw onderzoek maakt dit mogelijk

Een perfecte kaak? Een online onderzoek

Als vrouw de perfecte kaak krijgen, dat kan nu. Belgische onderzoekers hebben hoeken gevonden die dit werkelijk kunnen maken. Deze hoeken helpen bij het begeleiden naar de ideale kaakvorm. Dit alles werd gepubliceerd op 21 augustus in de Journal of Cranio-Maxillofacial Surgery.

Volgens Dr. Robert Cleymaet, afdeling plastische chirurgie van het Universitair Ziekenhuis Gent in België en een van de co-auteurs, is het een feit dat een mooi gezicht je welzijn en levenskwaliteit verbetert, maar dat dit nog vaak wordt onderschat in de geneeskunde. Terwijl een aantrekkelijk gezicht helpt bij het krijgen van kansen, iemands succes en het zelfvertrouwen.

Het perfecte gezicht

Er zijn door meerde kunstenaars, wetenschappers, orthodontisten en kaakchirurgen pogingen gedaan om uit te leggen waar een perfect gezicht uit moet bestaan. Hier baseerden zij zich op wat er door de tijd heen als aantrekkelijk werd gezien. Ze hebben gekeken naar de klassieke en neoklassieke kenmerken van de Renaissance, maar ook naar het nieuwe schoonheidsbeeld dat op sociale media bevindt.

In dit onderzoek hebben 46 mensen foto’s van 53 blanke sterren bekeken en beoordeeld. Onder de foto’s zaten Angelina Jolie, Kate Moss, Emma Stone, Margot Robbie en Kendall Jenner. De foto’s waren zonder ogen van de vrouwen om ze zo anoniem te laten lijken. Het onderzoek maakte gebruik van een online-enquête waarin de deelnemers de aantrekkelijkheid beoordeelden. 32 van de 46 deelnemers voeren gezichtscontour operaties uit. De rest had hier geen ervaring mee.

Een goniale hoek in profiel van 125,5° en een vooraanzicht van 142°kwamen het best uit de enquête. De goniale hoek in profiel hoger, namelijk 129,1°werd als minst aantrekkelijk gezien. Wat de aantrekkelijkste proefpersonen nog meer gemeen hadden, was dat ze een intergoniaal-interzygomatische breedteverhouding van 0,83 hadden. Bij onaantrekkelijke proefpersoenen was dit 0,86.

Vormen die worden beschouwd als aantrekkelijk kunnen worden gebruikt om kaakhoekimplantaten te ontwerpen, strategieën te bedenken of de kaak te vormen met injectabels, schreven de onderzoekers.

Beïnvloedende elementen

Toch moet men bedenken dat er elementen in het onderzoek zijn geweest die de uitslag hebben kunnen beïnvloeden. Denk aan een kapsel of lip vorm van een model. Misschien vond de beoordelaar het hele plaatje mooi en was daarom zijn score hoger. Maar ook met dit in het achterhoofd zullen deze resultaten chirurgen helpen, vertellen de onderzoekers.

Bekijk de foto’s in het artikel

Bron:
ScienceDirect

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Thema A-Z

Bepaalde diëten verbeteren mogelijk parodontale aandoeningen

Parodontale aandoeningen kunnen mogelijk verbeteren door bepaalde diëten te volgen, volgens een artikel in Clinical Oral Investigations. Voordat deze benadering aan patiënten kan worden aangeraden is echter robuust verder klinisch onderzoek nodig.

Voedingseffecten komen naar voren

De effecten van voeding op het behoud van de gezondheid en de aanleg voor parodontitis komen steeds meer naar voren in verschillende onderzoeken. Zo zijn er studies die bij bepaalde voeding vermindering van tandvleesbloeding, verminderde tandvleesontsteking en verminderd tandverlies waar hebben genomen.

Calorierestrictie en parodontitis

Tot op heden hebben slechts enkele onderzoeken het mogelijke effect van diëten op parodontitis onderzocht. Calorierestrictie (CR) wordt in het algemeen gedefinieerd als een vermindering van de gemiddelde dagelijkse calorie-inname tussen 10 en 40%. Belangrijk hierbij is dat er geen ondervoeding is en dat de inname van essentiële voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen niet wordt beïnvloed.

Systematische review

Een internationale groep onderzoekers heeft daarom een systematische review uitgevoerd om uit te vinden of een beperking van de calorie-inname een effect heeft op parodontitis en behandelingsrespons (in termen van klinische metingen en metingen van de ontsteking). Uit bijna 5000 gescreende artikelen voldeden slechts vier dierstudies en twee humane studies aan de criteria voor opname. Vanwege het beperkte aantal onderzoeken en de heterogeniteit van de gegevens werden de resultaten gepresenteerd in beschrijvende analyses.

Diëten kan ziekteprogressie verminderen

In alle onderzoeken werd aangetoond dat calorierestrictie, in vergelijk met het normale dieet, mogelijk ziekteprogressie bij parodontale patiënten kan verminderen. “Binnen de bestaande beperkingen vertoonde CR enkele verbeteringen in de parodontale conditie door de lokale en systemische ontsteking gerelateerd aan parodontitis te verminderen en door klinische parameters te verbeteren”, schrijven de onderzoekers.

Nog geen klinische onderzoeken

De resultaten moeten echter met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, aangezien robuust onderzoek zoals gerandomiseerde klinische onderzoeken nog steeds ontbreekt. Hoewel de resultaten veelbelovend zijn en er dringende behoefte is aan aanvullende hulpmiddelen om parodontale resultaten te verbeteren, is eerst verder onderzoek nodig.
Toekomstige onderzoeken moeten op een methodologisch robuuste manier dieetbeperkingen evalueren bij patiënten met parodontitis. Hierbij moeten de mogelijke effecten van CR op klinische en lokale/systemische uitkomsten en door de patiënt gerapporteerde uitkomstmetingen worden beoordeeld, op zowel de korte als lange termijn.

Bron:
Clinical Oral Investigations

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
GiGaGaaf 400

GigaGaaf-to-go! – een samenwerking tussen Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en mondzorgpraktijken

GigaGaaf-to-go! is het project van het Ivoren Kruis, UMCG en TNO om de mondgezondheid bij de jongste kinderen te verbeteren.

Met GigaGaaf-to-go!:

  • Komen consultatiebureaus en mondzorgpraktijken met elkaar in contact en maken samen afspraken over de samenwerking.
  • Horen ouders van jonge kinderen op het consultatiebureau over het belang om vanaf de doorbraak eerste tand (vanaf circa 6 maanden oud) met regelmaat voor controle naar een mondzorgverlener te gaan.
  • Krijgen ouders advies over welke mondzorgpraktijken zij kunnen bezoeken.
  • Zijn er meer kinderen in Nederland met een gaaf gebit!

Van 2014 – 2023 is door UMCG en TNO het onderzoek GigaGaaf! uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de GigaGaaf!-aanpak, waarbij de jongste kinderen bij het consultatiebureau worden toegeleid naar de mondzorgverlener, effectief is. De kinderen hadden op 5-jarige leeftijd minder beginnende cariës dan kinderen die pas op latere leeftijd bij de mondzorgverlener kwamen. Met hulp van onder andere het Ivoren Kruis wordt daarom gestart met GigaGaaf-to-go!

Samenwerking mondzorgverlener en consultatiebureau

Mondzorgverleners worden uitgedaagd om de samenwerking op te zoeken met de consultatiebureaus uit de buurt. Ook JGZ-medewerkers kunnen de eerste stap zetten om samen te werken met mondzorgverleners, zodat zij ouders advies kunnen geven over het bezoeken van mondzorgpraktijken. Op de website van het Ivoren Kruis is een toolkit beschikbaar. Hier kan men met behulp van een stappenplan en diverse materialen aan de slag met GigaGaaf-to-go!

Lees meer over GigaGaaf-to-go!

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Nederland als gast land ISDH 2030

Nederland gekozen als gastland voor het International Symposium on Dental Hygiene 2030

We zijn verheugd om aan te kondigen dat Nederland is geselecteerd als gastland voor het International Symposium on Dental Hygiene (ISDH) in 2030. Dit opwindende nieuws werd vandaag bekendgemaakt in aanloop naar het ISDH 2024 in Seoul, Zuid-Korea.

Sterke reputatie

Het ISDH is een toonaangevend internationaal evenement dat mondhygiënisten van over de hele wereld samenbrengt om kennis en innovaties te delen op het gebied van mondgezondheid. De keuze voor Nederland als gastland onderstreept onze sterke reputatie en toewijding op het gebied van mondhygiëne en gezondheidszorg

Trots

De NVM-mondhygiënisten is trots om organisator te zijn van dit wereldwijde evenement en kijken ernaar uit om onze collega’s uit de hele wereld te verwelkomen in Nederland. We zullen de komende jaren hard werken om een onvergetelijk symposium te organiseren dat niet alleen bijdraagt aan de professionele ontwikkeling van mondhygiënisten, maar ook de mondgezondheid wereldwijd bevordert.

 

Lees meer over: Scholing, Thema A-Z
samenwerking tussen tandarts en kaakchirurg

Kaakchirurgie: samenwerking tussen tandarts en kaakchirurg (deel 1)

Vanuit de zorgvraag van de patiënt wordt een helder doel geformuleerd. De restauratief tandarts stuurt hierbij het team aan en is het aanspreekpunt. Verslag van de lezing van restauratief tandarts Verslag van de lezing van restauratief tandarts Maarten Bekkers van het Restauratiefje NVVRT meets: Kaakchirurgie

Wanneer er sprake is van een uitgebreid behandelplan, zijn er veel verschillende disciplines betrokken met daarbij horende communicatielijnen: tussen de (restauratief) tandarts en de patiënt, de betrokken specialisten en de tandarts, maar ook tussen de betrokken specialisten en de patiënt. De restauratief tandarts geeft sturing aan alle verschillende disciplines die bij de behandeling betrokken zijn en zorgt ervoor dat alle neuzen dezelfde kant op gericht staan. Het belangrijkste hierbij is dat de patiënt en de zorgvraag van deze patiënt centraal staan.

Zorgdoel

Vanuit de zorgvraag van de patiënt wordt een helder doel geformuleerd: daar waar aan het einde van de behandeling aan voldaan moet zijn. Niet alleen het eindpunt wordt bepaald, maar ook hoe je daar wilt komen. Zo kun je voorspelbaar en duurzaam werken. Daarbij wordt zo veel mogelijk tandweefselbesparend gewerkt. Om dat doel te kunnen bereiken moet de communicatie goed zijn. De restauratief tandarts stuurt de rest van het team aan en is ook het aanspreekpunt: deze neemt de coördinatie van de communicatie op zich en zorgt er zo voor dat de andere disciplines die betrokken zijn op de juiste manier communiceren. Zo kun je ervoor zorgen dat de patiënt vertrouwen heeft dat het zorgdoel ook behaald gaat worden.

Wanneer de kaakchirurg bij een behandelplan betrokken wordt, is dat eigenlijk altijd in samenwerking met een orthodontist voor een orthognatisch traject.

Direct na het afstuderen is er bij de startende tandarts een minder brede blik aanwezig. Deze kijkt meer per element en heeft minder overview om te zien waarom restauraties afbreken en waarom kronen loskomen. Om goed inzicht te krijgen is het nodig om niet enkel ‘tand-voor-tand’ te kijken, maar ook naar de relatie tussen de beide kaken, naar de positie van de tanden binnen het gezicht.

Opstellen van het behandelplan

Het opstellen van een uitgebreider behandelplan begint altijd met de intake en de probleemstelling. We kunnen het probleem indelen naar de aard van het probleem. Is het een functioneel probleem zoals afbrekende stukjes of TMD-klachten? Is er een esthetische hulpvraag of mogelijk een psychogeen probleem? Er wordt bepaald waar het probleem zich bevindt: is het een puur dento-alveolair probleem, is er iets mis in de verhoudingen tussen beide kaken dan is het een intermaxillair-probleem of soms is het een probleem op faciaal niveau.

Restauratieve basis

Iedere tandarts heeft een restauratieve basis nodig: begrip van occlusie en articulatie, functie van het gebit, maar ook van (oorzaken van) verzwakking van elementen en het effect daarvan op een gebit. Dit alles is nodig om duurzame resultaten te boeken in plaats van reactieve tandheelkunde. Om dit goed uit te leggen aan patiënten is heel lastig.

In de reguliere praktijk melden patiënten met een uitgebreid probleem zich vaak met een afgebroken stukje. Maarten laat deze patiënten vaak terugkomen voor een nieuwe afspraak, zodat hij de tijd heeft om uit te leggen wat er precies aan de hand is. Dat is niet alleen het afgebroken stukje, maar is vaak complexer.

Hij maakt hierbij lichtfoto’s en geeft de patiënt aan de hand van de foto’s een stukje uitleg en inzicht. Hij legt uit dat bijvoorbeeld een eenvoudige mod-amalgaam restauratie al zorgt voor 40% verzwakking van de tand. Wordt deze vulling vervangen voor composiet dan zorgt dat door de adhesieve verbinding voor een vermindering van de verzwakking. De foto’s helpen er ook voor om de patiënt meer dental-minded te krijgen. Sommige patiënten schamen zich voor bepaalde aspecten van hun gebit. Zij zullen dit niet altijd zelf aankaarten, maar je kunt dit zelf altijd laagdrempelig benoemen tijdens een controle. Sterker nog: als tandarts cq zorgverlener hebben wij de plicht om patiënten te informeren mbt afwijkingen en behandelmogelijkheden.

Indexatie-index

Maarten vult de door hem ontworpen indexatie index in om een beslissing te maken of het nodig is om een uitgebreid behandelplan op te stellen.

Indicatie Index - verslag Maarten Bekkers - NVVRT - 450 pix

Bron: gaaf.education

Klik hier voor een vergrote versie

Deze index geeft een indicatie hoeveel elementen er zijn met een reden om restauratief in te grijpen en hoeveel factoren er aanwezig zijn op gebitsniveau. Het uitgangspunt is dat de patiënt gesaneerd is. Dan wordt de bovenstaande tabel ingevuld waarbij van zes tot zes in onder- en bovenkaak beoordeeld wordt: zijn er bijvoorbeeld vier elementen met een grote restauratie en/of slijtage (TWI 3 of 4) dan komt bij filled score vier te staan. Is er op elementniveau een score 6 of hoger, of zijn er TMD gerelateerde klachten in combinatie met een instabiele occlusie of absentie van anterieure geleiding, of een diepe beet dan is dit een reden om meer informatie te gaan verzamelen en een behandelplan op te gaan stellen. Waarbij het einddoel is om een stabiele occlusie te verkrijgen met anterieure geleiding, zodat de patiënt op de lange termijn stabiel afbehandeld kan worden.

Wens van de patiënt

De wens van de patiënt is ook heel belangrijk. Het kan helpen om een filmpje te maken waarin de patiënt vertelt wat zijn wens is. Hierbij zie je veel meer dan op alleen foto’s. Je kunt bepaalde gelaatstrekjes zien en hoe de mimiek van het gezicht is. Maarten werkt ook vrijwel altijd voor uitgebreide plannen met een DSD (digitale smile design). Aan de ene kant om te laten zien wat er mogelijk is, aan de andere kant ook om te beoordelen wat er nodig is om goed uit te komen. Deze DSD kan ook werken als een guideline voor de orthodontist en MKA chirurg.

Planning en DSD

Tegenwoordig kun je mbv digitale software een planning maken, waarbij de DSD geïntegreerd wordt. Ook kun je van te voren de positie van implantaten plannen en kun je zelfs voorafgaand aan orthodontische behandeling een digitale planning maken en dit post-ortho uitvoeren.

Keuzes in behandelplan

Bij het opstellen van het behandelplan moeten veel strategische keuzes gemaakt worden: ga je de patiënt behandelen in MO of in CR. Wat doe je met de verticale dimensie: blijft deze gelijk of ga je deze verhogen. En hoe kunnen we de behandeling zo tandweefselbesparend mogelijk aanvliegen? Hierbij wordt afhankelijk van de staat van het gebit en behandeldoel gekozen voor inslijpen, orthodontische en/of orthognatische behandeling nodig of restauratief ingrijpen.

strategie stroomschema Maarten Bekkers verslag NVVRT - 450 pix

Bron: gaaf.education

Klik hier voor een vergrote versie

Maarten deelt de behandeling op in drie fases:

Fase 1 – Sanering

Fase 2 – Ortho

Fase 3 – Resto

Fase 1

De eerste fase is de basis goed krijgen. Hierbij wordt cariës behandeld, eventuele endodontische behandelingen worden uitgevoerd. De motivatie van de patiënt wordt beoordeeld. Is er sprake van een parodontale probleem dan wordt de aangepakt door een verwijzing naar de mondhygiënist of soms zelf de parodontoloog. Er wordt in kaart gebracht wat de redenen kunnen zijn voor slijtage en de patiënt zelf wordt hier ook bewust van gemaakt. De beet wordt beoordeeld, er wordt gekeken naar TMD en oorzaken hiervan. Tevens wordt gewerkt aan de motivatie van de patiënt. In sommige gevallen werkt Maarten samen met een coach of psycholoog. In deze fase wordt ook informatie gegeven over de instructies voor het dagelijks onderhoud, over de zoet- en zuurfrequentie en alle andere relevantie informatie over het gebit. Deze informatie wordt zo veel mogelijk afgestemd op de individuele patiënt. Zodat deze bewust is wat er in zijn of haar mond gebeurt. In deze fase wordt alles in het werk gesteld om een stabiele situatie te creëren en de omstandigheden te scheppen om duurzaam werk te kunnen leveren.

Fase 2: orthodontische behandeling

Dit is de fase van de orthodontische en indien nodig orthognatische behandeling.

Bij kinderen is een orthodontische behandeling redelijk standaard. Is er sprake van een neutro-occusie dan hoeft alleen de crowding en stand van de tanden aangepakt te worden. Bij een klasse II relatie, zal eerst middels elastieken, een activator of HERBST geprobeerd worden om de klasse II op te lossen om daarna verder te behandelen zoals bij een klasse I.

Bij een klasse III kan middels micro-implants en elastieken geprobeerd worden om deze om te zetten naar een klasse I occlusie.

De gemiddelde patiënt die zich bij de restauratief tandarts meldt met een uitgebreider probleem, is boven de 45 en niet eerder orthodontisch behandeld. Het zijn vaak ook reguliere patiënten die ook een functioneel probleem hebben. Bij deze patiëntengroep kun je niet meer zoals bij kinderen van een klasse II relatief eenvoudig een klasse I occlusie maken door de kaakgroei te beïnvloeden. Hierbij komt vaker chirurgie kijken.

Met behulp van een beugel kun je de elementen oplijnen. Dit is een voorwaarde om te komen tot een mutually guided occlusion te komen. Maartens bijbel over occlusie is van Pete Dawson.

Keys of occlusion

In 1972 stelde Andrews al de Keys of occlusion op. Deze keek naar een groep patiënten die al jaren een stabiel gebit hadden en keek naar de overeenkomsten tussen deze patiënten.

Hij kwam tot de volgende bevindingen:

  • Een goede molaarrelatie met interdigitatie: hierbij is sprake van knobbel-fossa contact
  • De kroonangulatie heeft een asrichting die net iets schuin is ten opzichte van elkaar
  • De krooninclinatie is niet te stijl, zodat er voldoende vrijheid is voor beweging van de onderkaak
  • Afwezigheid van rotaties
  • Stevige contactpunten
  • Een harmonieus vlak van occlusie (geen diepe of negatieve curce, anders komt de interdigitatie in de knel)

Door stevige contactpunten zorg je ervoor dat er geen rotaties optreden: hierdoor kan het element niet verplaatsen en blijft de occlusie stabiel. Afwezigheid van rotaties zorgt ook voor een goede verdeling van de elementen over de kaak.

Neutro malocclusie

Is er voor behandeling sprake van een neutro malocclusie dan is dit vaak middels orthodontie relatief eenvoudig op te lossen.

Disto-kaakrelatie

Is er sprake van een disto-kaakrelatie dan is er vaak een diepe beet met een vergrote overjet en overbite. De onderkaak moet eerst naar beneden bewegen om voorbij het bovenfront te komen. Hierdoor wordt de beweging van de onderkaak beperkt: een restricted of constricted envelope of function. Bij een diepe beet is er ook geen ruimte om brackets te plakken op het onderfront. Dit kan opgelost worden door eerst de bovenkaak te behandelen en daarna pas de onderkaak. Ook kun je ervoor kiezen om eerst de beet te verhogen en daarna brackets te plaatsen. Let hierbij op dat je igv een beetverhoging een vergrote overjet overblijft. Het uiteindelijke doel is om de patiënt in een neutro relatie af te behandelen met een bewegingspad (envelope of function) waarbij de onderkaak vrijuit kan bewegen. Indien nodig kan orthognathisch de onderkaak naar ventraal verplaatst worden. Dit kan middels een BSSO, eventueel gecombineerd met een LeFort I.

Mesio-kaakrelatie

Is er sprake van een mesio-kaakrelatie dan is er in onze populatie vaak sprake van een onderontwikkelde bovenkaak. Deze kan middels een SARME (surgically assisted rapid maxillairy expansion) verbreed worden, zodat deze buiten de onderkaak valt. Daarna wordt de onderkaak (chirurgisch) in de juiste positie geplaatst.

Compromissen (Fase 3 – Resto)

Bovenstaande manieren van behandelen zijn de meest optimale behandelingen. Maar we hebben te maken met patiënten en hun wensen. Vaak willen patiënten liever geen orthodontie of geen orthognathische chirurgie. Ook is er vaak sprake van compromitterende restauratieve omstandigheden zoals veel missende elementen, forse slijtage en tandverzwakkende restauraties.

Wat voor compromissen zijn er om uiteindelijk wel goed uit te komen? Maarten overlegt vaak met zijn orthodontist,. Vaak levert het extra ruimte en mogelijkheden door de patiënt in CR te zetten en de situatie te beoordelen. Dan is het ook eenvoudiger om samen tot een acceptabel compromis te komen.

Behandelen in MO vs. CR

Maarten maakt gebruik van een door hem ontwikkeld stroomschema om te bepalen of hij patiënten bij voorkeur wil behandelen in MO of in CR. In dit schema wordt ook aangegeven wanneer wel of niet gekozen wordt voor verhogen van de verticale dimensie (VDO).

Het verschil tussen de MO en CR kan volgens Maarten aanleiding geven voor onrust, knarsen en slijtage. Behandelen in CR geeft veel patiënten rust. Is er maar een klein verschil tussen CR en MO en weinig slijtage dan kan dit gestabiliseerd worden door in te slijpen. Is er sprake van een grotere afstand vn CR naar MO of (flinke) slijtage dan wordt de VDO verhoogd.

Compromisbehandelingen

Bij het verhogen van de beet (in een disto-kaakrelatie) zal de overjet groter worden. Om een goede envelope te geven, wil je dat de glijbaan van de bovenkaak vergelijkbaar is als bij een neutro-kaakrelatie. Daarna kun je kijken wat nodig is met de onderkaak om een goed contact te krijgen. Soms kan het uitbouwen van het bovenfront naar palatinaal en de onderkaak naar buccaal al voldoende afsteuning geven.

Een mesio-kaakrelatie is vrijwel altijd een dwangbeet. Wanneer de patiënten teruggaan naar CR geeft dit vaak al veel meer behandelruimte. Wordt het bovenfront daarna ook nog (orthodontisch) opgericht dan is er soms al sprake van een neutro relatie. Dit kun je soms ook enkel restauratief voor elkaar krijgen door de elementen in de bovenkaak dikker te maken. Behandelplanning is hierbij enorm belangrijk en vooral overleg met collega’s, orthodontisten en andere specialisten.

Take home messages:

  • Stel de patiënt centraal
  • Blijf nadenken en blijf kritisch. Ook -juist- met de nieuwe AI die eraan komt
  • Bij interdisciplinair behandelen is communiceren en samenwerken erg belangrijk
  • Regie ligt bij de restauratief tandarts (degene die het eindproduct maakt), kennis en kunde van de mogelijkheden is een vereiste! Begrijpen en kunnen uitleggen wat je doet en waarom je doet wat je doet.

 

Maarten is werkzaam als Restauratief Tandarts (NVVRT/EPA) en houdt zich voornamelijk bezig met uitgebreide restauratieve uitdagingen. Zijn werkzaamheden omvatten opstellen en (in samenwerking met allerhande specialisten) uitvoeren van integrale behandelingen, slijtagebehandelingen en esthetische cases, maar ook implantologie en (parodontale esthetische) chirurgie.

In 2015 lanceerde hij zijn tandheelkundig behandelconcept ‘gaaf.care’, in deze werkwijze worden door middel van o.m. roadmaps, beslisbomen en checklists onderbouwd keuzes geboden voor complexe uitdagingen in de restauratieve tandheelkunde. Om zo patiënten voorspelbaar, tandweefselbesparend en duurzaam te kunnen behandelen.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Maarten Bekkers tijdens het Restauratiefje NVVRT meets: Kaakchirurgie.

Lees ook deel 2 over fase 2B orthograntische chirurgie: het verslag van de lezing van MKA-chirurg dr. Hossein Ghaeminia

Lees meer over: Chirurgie, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
tandextractie

Lichttherapie om pijn na tandextractie te verbeteren

Er zijn klinische onderzoeken gedaan bij mensen om fotobiomodulatie (PBM) lichttherapie na tandextractie te onderzoeken. De resultaten laten zien dat lichttherapie postoperatieve pijn en wondgenezing zou verbeteren. In een systematische review in The Journal of the American Dental Association werd de hoeveelheid tijd die besteed wordt aan het toedienen van lichttherapie beoordeeld.

Postoperatieve behandeling

Het doel van postoperatieve behandeling na tandextractie is het bevorderen van genezing, voorkomen van complicaties en verlichten van pijn. Het misbruik van opioïden is gestegen en daarom schrijven tandartsen geen pijnstillers meer voor na tandextractie. In plaats daarvan worden andere geneesmiddelen zoals antibiotica, corticosteroïden en analgetica voorgeschreven. Echter zijn deze medicijnen niet effectief voor alle patiënten en daarom moet er een alternatief zoals PBM-lichttherapie onderzocht worden.

PBM-lichttherapie

PBM-therapie is een niet-thermische en niet-ioniserende behandeling van rood licht. Deze therapie kan gebruikt worden om pijn te verlichten, wondgenezing te bevorderen en ontstekingen te verminderen.

Onderzoek

Verschillende online databases zoals Pubmed, Embase, Scopus en Web of Science werden doorzocht om publicaties specifiek voor gerandomiseerde gecontroleerde klinische onderzoeken bij mensen te vinden. Er zijn verschillende analyses uitgevoerd om de tijdsintervallen per toepassing van PBM te analyseren.

Resultaten

In 20 artikelen werden de onderwerpen postoperatieve pijn en PBM gerapporteerd. De hoeveelheid tijd die besteed werd aan het toedienen van lichttherapie varieerde per type apparaat en golflengte, maar PBM zorgde niet voor bijwerkingen. De tijd die nodig is om PBM-lichttherapie toe te dienen varieerde van 17,1 tot 900 seconden met een gebruikte golflengte tussen 550 en 1064 nm.

Conclusie

Volgens de auteurs kan PBM-lichttherapie de pijn verminderen en wondgenezing verbeteren na tandextractie en is het toepassen van lichttherapie mogelijk in de toekomst, maar hier moet nog wel meer onderzoek naar worden gedaan.

Bron:
The Journal of the American Dental Association

 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Burn-out onder tandartsen

Burn-out onder tandartsen

In een review gepubliceerd  in de Journal of Evidence-Based Dental Practice heeft 1 op de 10 tandartsen last van een burn-outsyndroom. De meeste artsen melden symptomen van emotionele uitputting en depersonalisatie.

Burn-out

Onder tandartsen is een burn-out een hardnekkig probleem die onder de aandacht is gebracht door de COVID-19-pandemie.
Er is een onderzoek gedaan naar de prevalentie van het burn-outsyndroom onder tandartsen waarbij gebruik werd gemaakt van de Maslach Burnout Inventory.
Er werd een systematische review gemaakt van 31 onderzoeken.

Resultaten

De resultaten benadrukken de noodzaak voor interventies om het risico op een burn-out in de tandheelkunde te verminderen. Uit het onderzoek bleek dat 13% van de tandartsen last had van een burn-out. Het meest gerapporteerde symptoom was emotionele uitputting volgens de auteurs. Daarna hadden de meeste tandartsen last van depersonalisatie en verminderde persoonlijke prestaties.

Conclusie

Er is sprake van een significante prevalentie van een burn-out onder tandartsen. Het is belangrijk dat er geld uitgegeven wordt aan strategieën om stress te verminderen zoals mindfulness training en flexibele werkregelingen.
Er waren echter beperkingen van het onderzoek, namelijk dat er werd vertrouwd op de zelf gerapporteerde metingen van het burn-outsyndroom. Daarnaast moeten er longitudinale onderzoeken worden uitgevoerd om de risicofactoren voor het burn-outsyndroom bij tandartsen te onderzoeken.

Bron:
Journal of Evidence-Based Dental Practice

Lees meer over: Thema A-Z, Werken met plezier
Waar willen we met paro-therapie naar toe individueel en maatschappelijk

Waar willen we met paro-therapie naar toe? Individueel en maatschappelijk

Het doel van parodontale therapie is niet alleen pocketreductie, maar ook om de patiënt te coachen op leefstijl om een optimale immuniteit te verkrijgen. Dit zorgt voor stabiliteit op de lange termijn. Parodontale gezondheid is niet alleen belangrijk op individueel niveau maar ook op maatschappelijk en economisch niveau.

Verslag van de lezing van Bruno Loos, hoogleraar parodontologie en directeur onderzoek bij ACTA.

Voorheen zagen we patiënten met duidelijk een rode, dikke gingiva en met plak en tandsteen. Zij hadden overduidelijk parodontitis en de oplossing lag ook vaak gewoon in het scalen en planen. Maar tegenwoordig is het regelmatig een stuk minder duidelijk en moet de pocketsonde worden gebruikt om pockets op te sporen. Dit komt doordat de meeste mensen nu wel tandenpoetsen en instructies hebben gekregen.

Eight to five rule

40 jaar geleden werden er studies gedaan naar wat nu een goed resultaat is van scalen en planen bij de incisieven, cuspidaten en premolaren. Hieruit stamt de ‘eight to five rule’. De onbehandelde pocketdiepte wordt hierbij door twee gedeeld en vervolgens er 1 mm bij op geteld. Dus een pocket van 8 mm kan reduceren tot 5 mm ,want 8 : 2 = 4 en 4 + 1 = 5. Deze pocketreductie werd mede verklaard door de recessie die ontstond.

Molaren

Maar hoe zit het nu met de molaren? Molaren hebben zijdes met furcaties maar ook platte vlakken. Voor de platte vlakken blijkt ongeveer hetzelfde te gelden. Bij furcaties bleek er nauwelijks winst in aanhechting te ontstaan en enkel wat recessie. Hier zou dus chirurgie geïndiceerd zijn. Ondertussen heeft de innovatie niet stilgestaan. Er is een learningcurve in de parodontale behandeling, er is meer tijd en aandacht voor de patiënt en de apparatuur is verbeterd. De eight to five rule geldt nog steeds voor de platte vlakken maar vandaag de dag is de recessie minder een verklaring voor de pocketreductie en treedt er meer winst in aanhechting op. Dit komt ook doordat de patiënt anders ‘binnenkomt’. Zij hebben nu ogenschijnlijk een minder ontstoken gingiva, maar wel degelijk botverlies. Dus de gingiva slinkt vandaag de dag relatief minder na parodontale behandeling dan 40 jaar geleden. De resultaten op de vlakken van de furcaties zijn verbeterd en de vuistregel zou je daarom nu ook daarop kunnen toepassen. Alhoewel er altijd furcaties overblijven die te diep zijn om zonder chirurgie aan te pakken.

Respondertypes

Ook is er onderzoek gedaan naar respondertypes waarbij goede responders en slechte responders in kaart werden gebracht. Leeftijd, geslacht en roken bleken hierbij geen goede indicators. De ernst van de parodontitis wel. Mensen met ernstige parodontitis reageerden juist als beste; maar verder onderzoek is nodig.
Maar kost de huidige aanpak van parodontitis niet teveel? Ja, dat kost enorm veel geld.
Door aan de voorkant te investeren in parodontale gezondheid, dus in het stadium van gingivitis, zou dat in 10 jaar 7,8 miljard euro in Nederland uitsparen.
Prof. dr. B.G. Loos is hoogleraar parodontologie en directeur onderzoek bij ACTA. Tot 2020 was hij voorzitter van de sectie parodontologie. Hij is directeur van de EFP-geaccrediteerde postdoctorale opleiding parodontologie. Loos houdt zich bezig met onderzoeksvragen op het gebied van de immunobiologie van parodontale en peri-implantaire ziekten en mondgezondheid. In 2021 ontving Loos de ‘Distinguished Scientist Award for Research in Periodontal Disease”.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van prof. dr. B.G. Loos tijdens het NVvP congres April Fools, daily rules.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Slaapapneu

Nervus hypoglossus stimulatie bij OSA

Bij patiënten met ernstig slaapapneu is CPAP meestal de therapie van eerste keus. Helaas zijn zo’n 30% van de patiënten intolerant. Dit kan op twee manieren plaatsvinden: CPAP falen of intolerantie door middel van bijvoorbeeld respectievelijk neusobstructie, een persisterend hoge AHI, claustrofobie, onrust tijdens slapen of aversie tegen de behandeling.

Verslag van de lezing van Marcel Copper, KNO-arts en opleider in het St. Antonius ziekenhuis, tijdens het NVTS-Lustrumcongres.

Neusobstructieklachten

Neusobstructieklachten kunnen zowel medicamenteus als operatief (conchotomie, septumcorrectie) worden verholpen. Een persisterend hoge AHI kan door middel van een slaapendoscopie worden onderzocht, terwijl de CPAP wordt gedragen. De epiglottus kan bijvoorbeeld door de CPAP dicht worden geblazen. Maar als je dan tijdens die DISE een jaw thrust doet, verdwijnt dit probleem. Met als conclusie dat je deze patiënt goed kan behandelen met een combinatietherapie.

Wanneer dit niet lukt, of een CPAP niet gewenst is, moet er een alternatief worden gezocht, zoals bijvoorbeeld positietherapie of een mandibulair repositie apparaat (MRA). Ook kan er gebruik worden gemaakt van chirurgische behandeling (zoals multilevelchirurgie, een BIMAX of door middel van een robot chirurgie van de tongbasis).

Bovenste luchtweg stimulatie

Een nieuwe behandeling is bovenste luchtweg stimulatie. Dit kan door middel van stimulatie van de nervus glossus. Er zijn verschillende aanbieders van stimulatietherapie. Inspire is een van de systemen die hieronder valt en werkt met een ademhalingssensor intercostaal en een elektrode die op de nervus hypoglossus wordt aangesloten. Bij iedere inademing geeft dit apparaat een stimulus af tijdens de slaap. Sinds deze nieuwe behandeling vanuit het basispakket van de zorgverzekering vergoed wordt zijn er in Nederland ruim 250 patiënten geïmplanteerd met dit systeem.

De tong is de sterkste spier van ons lichaam, er zijn 12 spieren betrokken: de protruders steken de tong uit en de retractoren trekken de tong in. De bedoeling met deze stimulatie is dat het de protruders stimuleert, zodat de tong naar voren wordt gestoken. De nervi die de m. genioglossus en de m. geniohyoidius stimuleert, worden opgezocht en gekozen. Het apparaat werkt eigenlijk heel makkelijk. De patiënt zet voor het slapen het systeem aan met een afstandsbediening en bij iedere ademhaling vindt er stimulatie plaats. Het is dus niet zo dat mensen pas worden gestimuleerd op het moment van een apneu. Na een half uur schakelt het systeem aan en stimuleert bij iedere inademing de tong. Na een vooraf ingestelde periode (bijv. 7 uur) schakelt het systeem automatisch uit. Naast de tong, werkt de stimulatie ook op palatum niveau.

Indicaties

De indicaties voor deze behandeling zijn als volgt:

  • aangetoonde CPAP intolerantie of -falen
  • AHI tussen 20-50 (binnenkort 65)
  • BMI niet hoger dan 32.0 (buiten Nederland 35)
  • en centrale apneus moeten <25%
  • bij de slaapendoscopie een anterieure posterieure collaps op velumniveau (AP-collaps)

Contra-indicaties

Contra-indicaties zijn: ernstige hartklepaandoening en/of hartfalen (NYHA 3 of 4); intrinsieke neuromusculaire aandoeningen; indicatie voor toekomstige MRI’s van de romp; bij de slaapendoscopie is er een compleet concentrisch collaps zichtbaar op velumniveau (CCC); zie verder waarborgdocument van het zorginstituut.

Relatieve contra-indicaties

Relatieve contra-indicaties: evalueer goed waarom een kandidaat faalde op de eerdere therapieën. Symptoom falen zoals dat de patiënt slaperig blijft ondanks een goede daling van de AHI (de klachten hebben dus mogelijk niets te maken met de OSA en moeten ergens anders worden gevonden). Of bijvoorbeeld als er sprake is van insomnie.

Resultaten

Resultaten van de stimulatie laten onder andere een reductie van 70% van de AHI (29 -> 9) en ODI (25 -> 4) zien (Strollo et al. 2014). Relaps bij andere chirurgische behandelingen is vaak dat de tonus van de spieren toch verslapt is en dus weer terugkomt. In het geval van deze behandeling zou dat niet het geval zijn. Lange termijn resultaten zijn na 36 maanden stabiel, en de compliance lijkt daarbij ook goed te blijven. Bijwerken die patiënten zelf melden is vooral stimulatie gerelateerde ongemakken (46%) en insomnie of aurousal (20%).

Multidisciplinair team

Een multidisciplinair team is erg belangrijk (longarts; neuroloog; kno-arts; kaakchirurg; neurofysiologisch laborant; slaaptherapeut; centrale coördinator). Wanneer een patiënt geschikt wordt bevonden en er goede counseling heeft plaatsgevonden over wat de patiënt kan verwachten, kan er worden geïmplanteerd. Na 30 dagen kan de stimulatie voor het eerst worden aangezet om vervolgens langzamerhand het juiste stimulatieniveau te vinden. In de tussentijd wordt de patiënt goed gevolgd en na 120 dagen wordt de patiënt opgenomen om de stimulatie te finetunen. Wanneer er problemen zijn met de therapie, kan er worden gekeken naar aanpassingen (poliklinisch) of er kan titratie plaatsvinden (wakkere endoscopie, met een PSG-controle of een slaapendoscopie). Uiteindelijk blijkt dat een titratie met slaapendoscopie een goed beeld geeft van de problematiek. Vervolgens is het afhankelijk van het beeld, wat het probleem kan oplossen. Vaak is een combinatietherapie een goede methode, wanneer alleen stimulatie niet afdoende blijkt te werken.

Referentie: strollo et al.  Upper-Airway Stimulation for Obstructive Sleep Apnea. N Engl J Med 2014; 370: 139-149. Doi: 10.1056/NEJMoa1308659

Marcel Copper is KNO-arts en opleider in het St. Antonius ziekenhuis. Ook is hij werkzaam in de Ruysdael Slaapkliniek. Na zijn specialisatie rondde hij de vervolgopleidingen hoofd-halschirurgie en somnologie af. Hij is onder andere lid van de landelijke richtlijn commissie slaapapneu bij volwassenen. Hij gaat in zijn presentatie in op de behandeling van slaapapneu door middel van nervus hypoglossus stimulatie.

Verslag door dr. Merel Verhoeff, tandarts en onderzoeker aan ACTA, voor dental INFO van de lezing van Marcel Copper tijdens het NVTS-Lustrumcongres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Tape

Kinesiotaping helpt mogelijk tegen complicaties na extractie van aangetaste derde ondermolaren

Door naast niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) ook kinesiotaping te gebruiken hebben patiënten mogelijk minder last van postoperatieve complicaties na de extractie van een derde molaar. Volgens een publicatie in het Journal of Clinical Medicine hielp het tapen bij het vergroten van de mate van kaakopening, het verminderen van de pijnintensiteit en het verminderen van de NSAID-dosering.

Impact op kwaliteit van leven

Het verwijderen van derde molaren is een standaardprocedure, maar heeft vaak negatieve gevolgen voor de kwaliteit van leven van de patiënt. Om postoperatieve complicaties als pijn, zwelling en trismus tegen te gaan worden vaak NSAID’s toegediend. Hoewel dit effectief is gebleken vertonen de medicijnen meerdere bijwerkingen.

Alternatieve methodes

Om deze reden worden alternatieve methodes gezocht, waaronder het gebruik van kinesiotaping. Dit is een niet-invasieve methode om complicaties die verband houden met ontstekingen te verlichten. De toepassing van tapes beperkt het bewegingsbereik niet en heeft daarom geen invloed op de dagelijkse routines. De tape werkt op de huid-fascia correlatie, vergemakkelijkt de onderlinge verplaatsing van de weefsels en de onderhuidse doorstroming, en elimineert zowel stagnatie als lymfatisch oedeem.

NSAID’s verminderen

Mogelijk kan door het tapen de inname van NSAID’s worden verminderd. De resultaten van eerdere onderzoeken zijn echter dubbelzinnig. Daarom hebben onderzoekers uit Polen de effectiviteit van kinesiotaping naast NSAID’s vergeleken met het gebruik van alleen NSAID’s bij de behandeling van postoperatieve complicaties na extractie van geïmpacteerde derde ondermolaren.

Tape- en controlegroep

In totaal deden dertig patiënten mee aan het onderzoek. Bij de helft werd onmiddellijk na de extractieprocedure tape aangebracht, bij de andere helft niet. De tapegroep kreeg de raad om niet te veel zorg te besteden aan het verband en om de tape minimaal drie dagen en maximaal vijf dagen te behouden, aldus de studie.

De visuele analoge schaal (VAS) werd gebruikt om pijn te beoordelen, en een schuifmaat werd gebruikt om trismus te meten. Dit werd gedaan op de dag van de operatie, op de tweede dag na de operatie en op de zevende dag na de operatie. Beide groepen mochten indien nodig 100 mg NSAID’s nemen tegen de pijn.

Minder ernstige complicaties door tapen

Een dag na de operatie was de door de patiënten volgens de VAS gerapporteerde pijn significant lager (p = 0,0114) bij de patiënten bij wie kinesiologietape was aangebracht dan bij degenen bij wie dat niet het geval was. Bovendien meldden patiënten uit de testgroep een dag na de operatie (p = 0,0102) en twee dagen na de operatie (p = 0,0131) een significant lagere inname van NSAID’s in vergelijking met degenen die geen kinesiotaping ondergingen, schreven de auteurs. Daarnaast konden degenen met tape op de zevende dag na de operatie hun mond verder openen vergeleken met de controlegroep. Ook dit verschil tussen de groepen was volgens de auteurs significant.

Kleine steekproefomvang

Desalniettemin had de studie beperkingen, waaronder de kleine steekproefomvang. Beperkte kennis over het gebruik van kinesiologietape beperkte het aantal patiënten dat bereid was deel te nemen aan het onderzoek.

Meetbare voordelen

Ondanks dit nadeel blijven onderzoekers het gebruik van kinesio-taping op grotere schaal bestuderen met een grotere steekproefomvang. Deze studie benadrukt meetbare voordelen, waaronder de aanzienlijke vermindering van het gebruik van NSAID’s, wanneer kaakchirurgen samenwerken met fysiotherapeutische teams, schreven de onderzoekers.

Nieuwe standaard

“Kinesiotaping is een relatief goedkope en eenvoudige procedure, die het gebruik van medicijnen vermindert en bemoedigende vooruitzichten biedt voor de postoperatieve zorg na extractie van geïmpacteerde derde molaren in de onderkaak. […] Het zou als standaard moeten worden ingevoerd bij de operatie van geïmpacteerde ondermolaren”, concludeerden ze.

Bron:
Journal of Clinical Medicine

Bekijk een voorbeeld van kinesiotaping in bovenstaande bron.

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Restaureren, Thema A-Z
De kracht van slaap

Slecht slapen draagt mogelijk bij aan ernst van TMD’s

Korte slaap bij patiënten met temporomandibulaire aandoeningen (TMD’s) is geassocieerd met meer kaakpijn en een groter aantal comorbiditeiten, volgens onderzoek dat is gepubliceerd in het Journal of Oral Rehabilitation. Daarom kan de slaapduur een belangrijke rol spelen in de prognose en behandelingsrespons van patiënten met TMD’s.

Veelvoorkomende oorzaak van pijn

Tot 60% van de algemene bevolking wordt getroffen door TMD’s. TMD’s zijn na kiespijn de meest voorkomende oorzaak van orofaciale pijn. Deze aandoening gaat vaak gepaard met onder andere hoofdpijn, sensorische stoornissen, chronische vermoeidheid en slaapstoornissen. Een slechte slaapkwaliteit en -kwantiteit worden ook vermeld as belangrijke modulerende factoren voor de prognose van TMD. Ontsteking staat bekend als een onderliggend mechanisme dat betrokken is bij zowel slechte slaap als verergerde pijn, wat dit verband zou kunnen verklaren.

Veel TMD-patiënten slapen slecht

Bij eerdere onderzoeken rapporteerden tot 90% van de patiënten met TMD’s een slechte slaapkwaliteit. Bovendien leidde slecht slapen tot een stijging van 32% in de incidentie van eerste aanvang van TMD en ging het gepaard met meer pijn, aldus de auteurs.

Geen eerder onderzoek

Ondanks het toenemende bewijs met betrekking tot de onderlinge relatie tussen psychologische stress, verhoogde pijn, en slaapkwaliteit en -kwantiteit, heeft geen eerdere studie hun onderlinge relatie bij TMD-patiënten onderzocht. Daarom hebben onderzoekers van Seoul National University in Korea deze verbanden geanalyseerd.

Vragenlijsten en bloedtesten

De studie omvatte 63 vrouwen met TMD’s die vragenlijsten beantwoordden om hun stressniveau, psychische problemen, autonome symptomen en slaapkwaliteit te beoordelen. Daarnaast werden niveaus van ontstekings- en stressmediatoren in veneuze bloedmonsters onderzocht. Verschillen in klinische kenmerken op lange termijn en hematologische variabelen na maandelijkse conservatieve behandeling werden geanalyseerd op basis van totale slaaptijd. De behandelingen bestonden onder andere uit gedragstherapie, fysiotherapie en medicatie. Ook werd gezocht naar klinische en hematologische indicatoren die verband houden met een gunstige respons op de behandeling.

Verschillen in slaapcycli

Aanvankelijk rapporteerden 23 vrouwen korte (minder dan zes uur) slaapcycli, 27 vrouwen rapporteerden normale (zes tot acht uur) slaapcycli en 13 vrouwen rapporteerden lange (meer dan acht uur) slaapcycli. Sommige vrouwen woonden de vervolgbezoeken van de studie niet bij.

Bij follow-upbezoeken van drie maanden meldden 15 vrouwen korte slaapcycli, 15 vrouwen meldden normale slaapcycli en 5 vrouwen lange slaapcycli. Na zes maanden veranderde dit naar 12 vrouwen met korte slaapcycli, 15 vrouwen met normale slaapcycli en vijf vrouwen met lange slaapcycli, volgens de studie.

Minder pijn na lang slapen

Aanzienlijk minder patiënten die langer dan acht uur per nacht sliepen rapporteerden pijn bij vrijwillige mandibulaire beweging. Ondertussen waren depressie en psychologische stressniveaus significant hoger in de groep die minder dan zes uur per nacht sliep. Bovendien was de kleinste afname in pijnintensiteit na zes maanden behandeling bij de vrouwen die minder dan zes uur per nacht sliepen.

Bloedmonsters hebben voorspellende waarde

De bloedwaardes van het stresshormoon noradrenaline van de groep met lange slaap waren significant lager dan die van andere groepen. De bezinkingssnelheid van erytrocyten was geassocieerd met een significante verbetering van de pijn 3 maanden na de behandeling. Daarnaast konden de pro- en ontstekingsremmende cytokineniveaus van interleukine-1β-, -4- en -8 een gunstige behandelingsrespons voorspellen.

Kleine steekproefomvang

Bij de resultaten moet rekening worden gehouden met verschillende beperkingen, waaronder het feit dat de steekproefomvang van elke slaapduurgroep relatief klein was en afnam bij langdurige vervolgbezoeken, merkten de auteurs op. Toekomstige studies zouden grotere groepen deelnemers moeten betrekken om meer specifieke resultaten te kunnen verkrijgen, schreven ze.

Slaapbeheer essentieel voor betere TMD-uitkomsten

“Korte slaap wordt in verband gebracht met meer comorbiditeiten en een ongunstige behandelingsrespons op lange termijn bij TMD. […] Effectief beheer van slaap is noodzakelijk voor succesvol TMD-beheer”, concluderen de auteurs.

Bron:
Journal of Oral Rehabilitation

Lees meer over: Slaapgeneeskunde, Thema A-Z
Wat te doen bij alveolitis

Wat te doen bij een alveolitis?

Alveolitis, ook wel dry socket genoemd, is een pijnlijke en relatief veelvoorkomende complicatie na een extractie. De incidentie bij routine-extracties is 3%.

In de literatuur worden verschillende suggesties gedaan over de beste behandeling van deze aandoening. Deze behandelingen zijn vaak niet evidence-based.

Ontstaan

Alveolitis ontstaat tussen 1 en 3 dagen na de extractie. De incidentie ligt tussen 0,5-5% maar kan oplopen tot 38% indien er sprake is van een geïmpacteerde derde molaar in de onderkaak.
Men vermoedt dat alveolitis ontstaat door lokale fibrinolyse van de bloedprop in de sulcus. In de literatuur worden meerdere factoren genoemd die kunnen bijdragen aan het ontstaan van alveolitis, namelijk:

  • Bacteriën die een rol spelen bij de afbraak van de bloedprop
  • Moeilijkheidsgraad van extractie
  • Trauma tijdens extractie
  • Roken
  • Hormonen: alveolitis komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen
  • Leeftijd: alveolitis komt het vaakst voor in de leeftijdscategorie 20-40 jaar. (Eventuele confounder: veel extracties van derde molaren in deze leeftijdscategorie).
  • Inadequate wondspoeling na extractie

Signalen en symptomen
Alveolitis wordt gekarakteriseerd door toenemende constante pijn, (minimaal) 24 uur na extractie. 72 uur na extractie is de pijn het heftigst. Een vieze smaak in de mond en foetor ex ore komen vaak voor. De pijn reageert slecht op medicatie. Klinisch is er een lege sulcus zichtbaar, het bot is zichtbaar. De sulcus kan ook gevuld zijn met voedselresten en speeksel. De aanliggende gingiva is rood, ontstoken en gevoelig. Er is geen sprake van pus, zwelling of koorts.

Preventie
Het is lastig om deze complicatie te voorkomen. Bij rokers is het aan te raden om 48 uur na de extractie niet te roken. Ook kan preventief worden gespoeld met chloorhexidine, een pijnbestrijdende crème aangebracht worden of antibiotica worden voorgeschreven. Het is echter niet duidelijk of baten afwegen tegen de lasten.

Management
Alveolitis is een zelflimiterende aandoening. Symptoombestrijding is dus het belangrijkste. Men kan alveolitis behandelen met o.a. een chloorhexidine-spoeling (0,12-0,2%), het aanbrengen van een crème met pijnbestrijdende middelen (bijv. lidocaïne-gel), een medisch hulpmiddel (Alveogyl) of het voorschrijven van antibiotica. Echter er is nog niet bekend welke behandeling het beste is, hiervoor moet meer onderzoek gedaan worden.

Conclusie
Het is belangrijk te proberen de kans op het ontwikkelen van alveolitis zo klein mogelijk te maken. Dit kan men o.a. doen door de patiënt te adviseren te stoppen met roken, zo atraumatisch mogelijk werken en een goede wondspoeling.

Mocht er toch sprake zijn van alveolitis, dan is een goede spoeling met chloorhexidine (0,12-0,2%) gevolgd door het plaatsen van alvogyl, een goede optie. Indien alvogyl afwezig is, dan moet de patiënt worden geadviseerd om thuis de wond zelf te spoelen m.b.v. een spuitje. Daarnaast moet een goede medicatie voorgeschreven worden.

Bron:
Journal of Irish Dental Association, the management of dry socket/alveolar osteitis – Dec 2011/Jan 2012 – VOLUME 57, nummer 6, pagina 305.

 

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z