Meer aandacht voor parodontale risicofactoren

De heersende opvatting is, dat parodontitis een risicofactor vormt voor systemische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 en ademhalingsaandoeningen, alsmede voor ongewenste zwangerschapsuitkomsten, terwijl een causaal verband tot nu toe niet kan worden aangetoond. Uit de publicatie Periodontal Disease and Other Adverse Health Outcomes Share Risk Factors, including Dietary Factors and Vitamin D Status blijkt nu dat parodontitis en systemische aandoeningen dezelfde gemeenschappelijke modificeerbare risicofactoren hebben (Grant et al. 2023). Wat betekent dit nieuwe inzicht voor de mondzorgpraktijk?

Parodontitis en systemische ziekten: gedeelde risicofactoren

Onderzoekers weten al bijna een eeuw dat mensen, die parodontitis ontwikkelen een verhoogd risico hebben voor het ontwikkelen van systemische ziekten, zoals hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type 2 en ademhalingsaandoeningen, alsmede voor ongewenste zwangerschapsuitkomsten. Tot ongeveer 2020 werd gedacht dat dat verband tussen parodontitis en systemische ziekten veroorzaakt zouden kunnen worden door systemische ontsteking of door paropathogene bacteriën. Nu blijkt echter dat dit verband grotendeels te wijten is aan gedeelde risicofactoren, zoals roken, overgewicht en obesitas, weinig bewegen, voeding, en een tekort aan vitamine D.

Parodontitis als teken

Aangezien parodontitis over het algemeen op jongere leeftijd optreedt dan die overige systemische ziekten, per 2016 welgeteld 57 aandoeningen, die met parodontitis in verband worden gebracht, kan parodontitis worden gezien als een teken dat verandering van leefstijl het risico op die andere systemische ziekten zou kunnen voorkomen of kunnen helpen verminderen.

Vitamine D

Omdat mondzorgprofessionals parodontitis waarschijnlijk als eerste waarnemen, zouden ze patiënten met parodontitis moeten informeren dat ze hun risico op tandverlies – en op die andere systemische ziekten en op ongewenste zwangerschapsuitkomsten – kunnen verminderen door hun leefstijl te veranderen. Het verhogen van de hoeveelheid vitamine D in het bloed zou de eenvoudigste verbetering zijn, samen met een meer plantaardig eetpatroon.
Patiënten van mondzorgprofessionals zouden kunnen beginnen met het innemen van vitamine D3 2000-4000 IE/d (50-100 mcg/d) om de hoeveelheid vitamine D in het bloed te verhogen naar 75-125 nmol/L (30-50 ng/mL). Het routinematig meten van de hoeveelheid vitamine D in het bloed is niet noodzakelijk omdat de hier voorgestelde doses als veilig worden beschouwd, maar het meten ervan kan nuttig zijn om te bepalen of een adequate hoeveelheid vitamine D in het bloed wordt bereikt.

Mensen met obesitas (BMI >30 kg/m2) zouden een hogere doses moeten nemen en een gezonder voedingspatroon moeten nastreven.
In het belang van de patiënt is het voorts wenselijk om de behandelend arts te informeren dat de patiënt parodontitis heeft. Voor het identificeren van parodontale risicofactoren kunt u binnenkort gebruik maken van een nog te publiceren anamneselijst Gezond tandvlees: test uw parodontale risicofactoren.

Bronnen:
Grant WB, van Amerongen BM, Boucher BJ. Periodontal Disease and Other Adverse Health Outcomes Share Risk Factors, including Dietary Factors and Vitamin D Status. Nutrients. 2023 Jun 17;15(12):2787. doi: 10.3390/nu15122787. PMID: 37375691; PMCID: PMC10300878.

Voedingscentrum

Overgewicht en obesitas bij volwassenen en kinderen

Factsheet van richtlijn Overgewicht en obesitas bij volwassenen

Vitamine D bepalen

Bekijk hieronder het video-interview van dr. William Grant en dr. Barbara van Amerongen geplaatst op GrassroothsHealth

Door:
dr. B.M. van Amerongen.

Zij studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde in 1985 op een klinisch onderzoek naar De diagnose ‘gesaneerd’, een onderzoek naar de betekenis van het begrip ‘een gesaneerd gebit’ en de tandheelkundige waarde van een saneringsbewijs. Na haar afstuderen voerde zij parttime een algemeen tandartspraktijk in Amsterdam en legde zij zich toe op een verwijspraktijk voor speeksel- en voedingsonderzoek. Zij werkte vervolgens parttime als wetenschappelijk medewerker bij de afdeling Sociale en Preventieve Tandheelkunde van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en deed zij internationaal onderzoek naar de relatie tussen kosten van tandheelkundige zorg en mondgezondheid. Daarna was zij verbonden aan de sectie Orale Biochemie (ACTA) en verdiepte zij zich in de toepassing van speekselonderzoek in de algemene tandartspraktijk. Ook was zij verbonden aan de vakgroep Cariologie Endodontologie Pedodontologie (ACTA) en bestudeerde de invloed van vitamine D op mondgezondheid. Zij was lid van het Adviescollege Preventie Mond- en Tandziekten van het Ivoren Kruis en schreef zij met name mee aan het Advies Droge Mond. Verder was zij verbonden aan de afdeling Moleculaire Celbiologie en Immunologie van het Amsterdam UMC locatie VU. Hier publiceerde zij over vitamine D en Multiple Sclerose en initieerde zij een klinisch onderzoek naar vitamine D en Multiple Sclerose.

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid