Patiënten met een slechte adem in China zijn mogelijk meer introvert
Patiënten in China met een slechte adem zijn meer introvert en hebben meer kans op sociale vermijding en angst dan degenen zonder halitose, aldus een artikel in Oral Diseases. Er zou daarom ook aandacht moeten worden besteed aan de psychologische toestand van deze patiënten, naast het behandelen van hun halitose.
Drie soorten
Wereldwijd heeft tot zo’n 65% van de bevolking last van halitose. Halitose kan worden onderverdeeld in drie hoofdtypen: objectieve halitose, subjectieve halitose en halitofobie. Objectieve halitose treedt op wanneer een persoon klaagt over halitose en een duidelijke geur heeft die door anderen kan worden waargenomen.
Effect op geestelijke gezondheid
Halitose heeft een significant effect op de geestelijke gezondheid. Er bestaan studies die suggereren dat de psychologische toestand van patiënten met een slechte adem gerelateerd is aan persoonlijkheid. Het aantal studies hiernaar is echter beperkt en de beoordelingsschalen die worden gebruikt zijn niet uniform.
Karaktereigenschappen en halitose
Wetenschappers van de Shanghai Jiao Tong University in China hebben daarom de associatie onderzocht tussen karaktereigenschappen, psychologische toestand en halitose. In totaal vulden 280 patiënten de Eysenck Personality Questionnaire (EPQ) en Social Avoidance and Distress (SAD) Scale in. Hiervan waren 146 personen gediagnosticeerd met halitose, de rest niet.
Minder extravert
Deelnemers met een slechte adem hadden significant lagere extraversiescores dan de controlegroep (51.82 ± 9.86 versus 55.93 ± 10.57, p = 0.001). Ook werd 18% van de halitosepatiënten getypeerd als introvert, terwijl dit 13% was bij degenen zonder slechte adem. Daarnaast was er een negatieve correlatie tussen de extraversiescore en de totale SAD-schaal.
Hogere SAD-scores
Op de SAD-schaal was de totale score in de objectieve halitosegroep significant hoger dan die in de controlegroep (11,71 ± 6,73 vs. 9,87 ± 6,62, p = 0,022). Ook op de subschaal sociale nood was de score van de objectieve halitosegroep significant hoger dan die van de controlegroep (5,74 ± 3,79 vs. 4,54 ± 3,79, p = 0,009). Er waren geen significante verschillen op de subschaal sociale vermijding (p = 0,125).
Een beperking van de studie is dat informatie over de mondverzorgingsgewoonten van de patiënten niet werd meegenomen.
Samenwerken met andere zorgprofessionals
De auteurs concluderen dat tandartsen er mogelijk rekening mee moeten houden dat patiënten met halitose meer introverte persoonlijkheden hebben. Daarom zouden ze samen moeten werken met andere gezondheidszorgprofessionals.
Analyse van karaktereigenschappen
“Analyse van de persoonlijkheidskenmerken van patiënten met objectieve halitose wordt voorgesteld om artsen te helpen hun psychologische status te bepalen en geschikte onderwerpen en gerelateerde psychologische counseling te bespreken”, schrijven de auteurs.
Bron:
Oral Diseases