Kindergebit

Midazolam vermindert angst bij kinderen

Toediening van Midazolam kan nuttig zijn bij kinderen die angstig zijn voor het ondergaan van een tandheelkundige behandeling onder narcose. Kinderen ervaren door het kalmeringsmiddel minder scheidingsangst en angst voor het narcosemasker. Dit blijkt uit nieuw onderzoek gepubliceerd in de Journal of International Society of Preventive & Community Dentistry.

Onderzoek
De deelnemers aan het onderzoek waren 78 kinderen van 3 tot 9 jaar oud die een tandheelkundige behandeling onder volledige narcose moesten ondergaan. De helft van de groep kreeg dertig minuten voor de operatie 0,5 mg/kg Midazo-lam toegediend. De andere helft kregen een placebo. De scheidingsangst was significant lager bij de interventiegroep dan de controlegroep. Ook waren de kinderen van de interventiegroep minder bang voor het narcosemasker.

Conclusie
Uit dit onderzoek blijkt dat een dosis van 0,5 mg/kg Midazolam effectief is voor het verminderen van scheidingsangst en de toediening van anesthesie vergemakkelijkt. De onderzoekers geven wel aan dat een optimale dosis van Midazo-lam in de kindertandheelkunde niet is vastgesteld.

Bron: jispcd.org

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Pijn | Angst, Thema A-Z

Gezondheidsconsequenties van tandartsangst

Onderzoekers uit Göteborg hebben ontdekt dat cognitieve gedragstherapie mensen kan helpen om over hun angst voor tandartsen heen te komen. Tandartsangst gaat vaak gepaard met gezondheidsproblemen en onzekerheid over uitstraling.

Het vermijden van mondverzorging
Het onderzoek heeft onder andere bewezen dat tandartsangst vaak samen gaat met het vermijden van goede mondverzorging, en ook met een slechtere kwaliteit van de gebruikte mondverzorging. Daarnaast is bewezen dat volwassenen met tandartsangst vaak niet tevreden zijn met hun mond, tanden en gezicht.

Vicieuze cirkel
Een probleem met tandartsangst is dat mensen vaak in een vicieuze cirkel belanden. Veel mensen met deze angst zijn onzeker over hun gebit, waardoor ze geneigd zijn niet of nauwelijks naar de tandarts te gaan. Echter, hierdoor verslechtert de kwaliteit van hun gebit waardoor de onzekerheid, en hiermee ook de tandartsangst, alleen maar toeneemt.

ADHD
Hiernaast heeft dit onderzoek ook bewezen dat ADHD veel voorkomend is onder mensen met tandartsangst. Vele patiënten met ADHD gaven aan hun eigen mondhygiëne slecht tot zeer-slecht te vinden, en beweerden meer dan gemiddeld bang te zijn voor de tandarts.

Een mogelijke oplossing voor deze problemen is cognitieve gedragstherapie, om mensen te helpen met het omgaan met hun angst, en ook om hun onzekerheid te verminderen. Verder onderzoek is nodig om te bewijzen of deze therapie echt helpt.

Bron: University of Gotenburg

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Pijn | Angst, Thema A-Z

9 overeenkomsten tussen tandartsangst en vliegangst

Patiënten die aan tandartsangst lijden, blijken ook nogal eens bang te zijn voor totaal verschillende situaties. Ze kennen bijvoorbeeld ook vliegangst, hoogtevrees en engtevrees. 9 overeenkomstige oorzaken en gevolgen tussen tandartsangst en vliegangst uit het boek Nooit meer angst bij de tandarts.

Fobieën

De top vijf van fobieën
Uit onderzoek blijkt de volgorde van de vijf meest voorkomende fobieën er als volgt uit te zien:

  1. Tandartsfobie
  2. Hoogtefobie
  3. Spinnenfobie
  4. Vliegfobie
  5. Claustrofobie

Samengestelde fobieën

Op de eerste plaats beschouw ik tandartsangst en vliegangst niet als specifieke maar als samengestelde ofwel complexe angsten evenals de hierbij behorende fobieën niet als enkelvoudige maar als samengestelde (complexe) fobieën dienen te worden opgevat. Zo blijken patiënten die aan tandartsangst lijden ook nogal eens bang te zijn voor totaal verschillende (andere) fobogene situaties. Ze kennen bijvoorbeeld ook hoogtevrees, engtevrees en vliegangst . Vliegangst, engtevrees en hoogtevrees gaan vaak samen. Bij tandartsangst is bekend dat de meeste patiënten vooral bang zijn voor de boor en de injectienaald.

Verschijnselen tandartsangst

Een klein aantal tandartspatiënten (3%) lijdt aan bloed-, injectie-, verwondingsfobie. Dit treedt marginaal op bij het zien van bloed of een verwonding. Ook bestaat er een gering aantal patiënten dat bij een injectie ertoe neigt om flauw te vallen. Anderen voelen zich bij het zien van een tandartsjas al gespannen of angstig. Weer anderen raken vervreemd van zichzelf na een injectie of hebben door de nasmaak van de injectievloeistof gedachten over flauwtes. Hyperventileren is ook hinderlijk, want verkeerd ademen gaat gepaard met allerlei hyperventilatiesymptomen, waarvan er circa veertig bestaan.

Angst voor pijn

Tandartsangst heeft oorspronkelijk te maken met angst voor pijn, hoewel dit in de moderne tandheelkunde als een misvatting wordt beschouwd. Immers, de verdovende werking van de injectie is vermoedelijk de werkzame ongeconditioneerde prikkel, die onbewust werkt in de richting van verwachtingsangst. Mogelijk zijn hierbij allerlei automatische gedachten in het spel. Het doel van een injectie is, ongeacht de emotionele gevolgen ervan, pijnloos te behandelen.

Overeenkomsten tandartsangst en vliegangst

Los ervan dat een vliegsituatie anders is dan een tandheelkundige ingreep, treden bij vliegangst allerlei overeenkomstige angsten op. Angstige vliegtuigpassagiers zijn voor 51,8% beducht om neer te storten. Eigenlijk is dit de enige angst die kenmerkend is voor een enkelvoudige fobie. Echter, vliegangst is evenals tandartsangst niet eenduidig bepaald. De hierna te noemen angsten rond vliegen laten zien dat er absoluut geen sprake is van een enkelvoudige angst of fobie. Tandartsangst en vliegangst zijn samengestelde angsten, die meer aspecten kennen dan de naamgeving doet vermoeden.

Fobieën ingedeeld in clusters

9 overeenkomstige oorzaken en gevolgen

Tandartsangst en vliegangst vertonen overeenkomstige kenmerken die door overeenkomstige factoren worden veroorzaakt. We noemen in volgorde:

  1. Gebrek aan concrete informatie over wat tijdens tandartsbehandelingen en vliegreizen gebeurt (Rachman,1991).
  2. Zowel perfectionistische tandartspatiënten als vliegtuigpassagiers hebben de neiging alles onder controle te willen houden, zodat overgave aan de betreffende situatie wordt belemmerd.
  3. Beperkende opvoedingsstijlen gaan gepaard met angsten en fobieën.
  4. Negatieve berichtgeving via de media over huiveringwekkende tandartservaringen en vliegreizen suggereert veelal een slechte afloop.
  5. De condities waaronder tandartsangst en vliegangst ontstaan, tonen ook overeenkomsten. Zo anticipeert een patiënt bij een tandartsbehandeling op pijn. Bij een vliegreis verwacht de angstige passagier dat hij vroeg of laat zal neerstorten.
  6. Bij zowel tandartsangst als vliegangst is er sprake van wachttijden en is het mogelijk om de afspraken en reserveringen bij angst en vermijding te annuleren.
  7. Door onbekendheid met beide soorten ‘wachtsituaties’ ontstaat juist door gebrek aan kennis van de tandheelkunde en de luchtvaart verwachtingsangst en vermijding.
  8. Bij zowel tandartsbehandelingen als zaken rond vliegreizen zit men op een stoel. Men voelt zich overgeleverd aan de deskundigheid van de tandarts of de piloot. De wachtsituatie roept onherroepelijk anticipatieangsten op die zijn te onderscheiden in angst voor pijn en angst voor neerstorten. Dit zijn de fundamentele angsten die geheel los staan van de al bestaande aardse angsten die in essentie niet kenmerkend voor tandartsangst en vliegangst zijn.
  9. Uit de statistische cijfers blijkt dat zowel bij tandartsangst als bij vliegangst circa 1 op de 3 mensen er last van heeft en dat 5-10% van de tandartspatiënten en passagiers de betreffende situatie vermijdt.

Gevolgen 

Vermijding van tandartsbehandeling is meestal de oorzaak van een slecht gebit. Vermijding van vliegreizen kan leiden tot een ernstige handicap in het werk. Ik denk hierbij aan professionele sporters en personen met hoge functies die vaak door de aard van hun werkzaamheden moeten vliegen.

Emotie

Voor veel mensen is een wachtkamer op zich al een beproeving. Het wachten leidt bewust of onbewust tot allerlei gedachten. Sommige patiënten ondervinden in de wachtkamer veel hinder van onredelijke gedachten die gepaard gaan met innerlijke onrust.

Angst is nu eenmaal een onprettige emotie die met nare gevoelens, gedragingen en onaangename lichamelijke sensaties gepaard gaat. Hierbij denken we aan een onregelmatige hartslag, een stokkende adem of drukgevoelens in het borstgebied. Als angsten te hoog oplopen, kan iemand soms in paniek raken, waardoor de neiging ontstaat om bepaalde situaties in de toekomst uit de weg te gaan. Er is dan sprake van een fobie.

Dit artikel komt uit het boek Nooit meer angst bij de tandarts van C.W. Anneese.

Lees meer over: Folders, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

Weinig pijn door computergestuurde verdovingsinjectie

Italiaanse onderzoekers hebben aangetoond dat pijngewaarwording en ongemak minder worden bij tandartspatiënten door het gebruik van een nieuw computergestuurd systeem voor het toedienen van anesthesie.

De nieuwe methode werd via een poster gepresenteerd op het Amerikaanse IADR (International Association for Dental Research) congres.

Onderzoek

Dertig gezonde volwassen patiënten hebben meegedaan aan het onderzoek. Zij waren betrokken bij een tandheelkundige procedure en hebben ooit in het verleden lokale anesthesie gekregen. Voordat een behandeling bij de patiënten plaatsvond, kregen zij een computergestuurde verdovingsinjectie. Vervolgens werd de pijngewaarwording van de patiënten gemeten.

Resultaten

De patiënten ervoeren weinig ongemak bij het gebruik van de techniek. Meer dan de helft was bereid extra te betalen voor deze ‘pijnloze’ toediening van anesthesie.

Bron: drbicuspid.com

 

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Pijn | Angst, Thema A-Z

Vrouw met tandartsangst plakt zelf tanden in mond

Een vrouw in Engeland redde zelf al jaren haar eruit gevallen tanden met superlijm. Deze ‘thuisbehandeling’ heeft geleidt tot 90 procent kaakbotverlies. Zij moest een grote operatie ondergaan om het gebit weer te herstellen.

Oorzaak

De vrouw vermeed al tien jaar de tandarts nadat haar moeder na een bezoek naar de tandarts was gediagnosticeerd met keelkanker. Het gebit van de vrouw was beschadigd door veel roken. Regelmatig vielen tanden eruit. Zij probeerde de tanden zelf te redden met behulp van superlijm. Door de giftige chemicaliën van de lijm, raakte haar gebit zeer aangetast. Een bezoek aan de tandarts was nu onvermijdelijk.

Operatie

De vrouw moest een operatie ondergaan waarbij 11 tanden werden verwijderd. Vervolgens zijn er titanium schroeven in het kaakbot geplaatst waarop in totaal 12 implantaten zijn vastgezet.

Campagne

Een thuisbehandeling komt regelmatig voor. Mensen die de tandarts vermijden zijn meestal bang of financieel niet in staat zijn om een behandeling te betalen. Zij kopen dan thuiskits die dienen als een tijdelijke oplossing voor een gebitsprobleem. Omdat het aantal thuisbehandelingen lijkt toe te nemen, gaat een Engelse tandheelkundige stichting een project opzetten om mensen er alert op te maken dat deze behandelingen op lange termijn tot ernstige complicaties kunnen leiden.

Bron: Inquisitr.com

 

 

Lees meer over: Actueel, Pijn | Angst, Thema A-Z
Angstige patiënten

Tips voor angstige patiënten

Ondanks de luxe fauteuil, het zoemende boren en de snel werkende verdoving is 50 – 80 % van de patiënten enigszins bang voor tandartsbehandelingen. Het boek Nooit meer angst bij de tandarts geeft patiënten 7 tips om hun tandartsangst te verminderen.

Tips voor patiënten
Angst voor tandartsbehandelingen ontstaat vaak door traumatische ervaringen in de behandelkamer. Een uitschietende boor of een kies die tijdens het trekken afbreekt, kan een patiënt hevig doen schrikken, waardoor zelfs een tandartsfobie kan ontstaan. Maar ook sociaal onhandig of autoritair gedrag van de tandarts kan een gevoel van controle bij de patiënt ondermijnen. De Amerikaanse professor Milgrom windt er geen doekjes om. Hij is van mening dat een verkeerde benadering van een patiënt desastreus kan zijn. In de dagelijkse praktijk onderkennen tandartsen de angst wel, maar missen ze vaak de nodige sociaalpsychologische vaardigheden om er iets aan te kunnen doen. Maar, wat kun je als patiënt zelf doen om je tandartsangst te verminderen?

1. Win vooraf informatie in
Vraag aan de tandarts hoe lang een behandeling gaat duren en wat hij precies gaat doen. Objectieve informatie werkt over het algemeen rustgevend. De tandarts kan de gemaakt röntgenfoto’s laten zien en bijvoorbeeld uitleggen waar in het wortelkanaal de ontsteking zit. Ook kun je de tandarts vragen of hij je meer bij de behandeling kan betrekken, door je zelf de speekselzuiger te laten vasthouden en in een spiegeltje naar het resultaat te laten kijken.

2. Maak afspraken
Je kunt ook met je tandarts afspreken dat jij je hand opsteekt zodra je pijn voelt, onrustig wordt of je niet goed voelt, waarna de tandarts onmiddellijk stopt met behandelen. Een dergelijke afspraak werkt geruststellen omdat je hiermee meer controle krijgt op de situatie.

3. Let op je ademhaling
Als je in de behandelstoel zit helpt rustig ademen tegen de angst. Je kunt dit zelf thuis oefenen. Doe gemakkelijk zittende kleding aan en ga op een bank of bed liggen. Leg je handen op je buik en adem rustig en bewust. Voel hoe je buikwand regelmatig op en neer beweegt. Adem zo veel mogelijk door je neus in en uit. Je gebruikt voor je inademing drie seconden en voor de uitademing zes seconden. Je zult merken dat het uitademen enige oefening vergt. Zulke ademhalingsoefeningen kun je gemakkelijk drie keer per dag gedurende vijf minuten per keer doen.

4. Doe ontspanningsoefeningen
Met autogene training* kun jij je lichaam beter leren ontspannen. Deze methode beoefen je liggend of zittend met gesloten ogen. Je concentreert je op een bepaald onderdeel van je lichaam, dat je je helder voorstelt. Je begint bijvoorbeeld met je rechterbeen en rechtervoet en fluistert zacht: Mijn rechterbeen en rechtervoet worden loom en zwaar. Je herhaalt deze suggestie langdurig, net zo lang tot je de lichamelijke sensaties duidelijk ervaart. Je begint dus bij je voeten, daarna je benen, je bekken, je armen, je borstkas, je nek, je hals en ten slotte je hoofd. Door de oefeningen regelmatig te herhalen, zul je steeds beter in staat zijn door zelfsuggestie lichamelijke ontspanning op te roepen.

5. Leer anders over tandartsbehandelingen te denken
Als je bang bent, denk je anders dan normaal. Je valt op zulke momenten vaak terug in gedachten, zoals: Ik ben nu eenmaal een bangerik! Zo’n gedachte brengt je emotioneel uit balans. De bedoeling is dat je een onredelijke gedachte die je van streek maakt, omzet in een redelijk alternatief, zoals: Ik zit hier in de tandartsstoel omdat ik mijn gebit gezond wil houden. Werk ook met affirmaties! Dit zijn gedachten of uitspraken die je helpen jezelf positief te bevestigen. Zeg regelmatig tegen jezelf: Ik kan deze situatie aan. Of: Ik kom goed voor mezelf op! Besef dat het niet de situatie is die het je moeilijk maakt, maar de manier waarop jij over die situatie of omstandigheden denkt. In dit opzicht adviseer ik je te verdiepen in de zogeheten rationeel emotieve therapie (RET) die je als een belangrijk onderdeel van je zelfhulptherapie in hoofdstuk 4 uitvoert en waarbij je zeker zult ontdekken wat een rationele (redelijke) gedachte precies inhoudt. Door dit regelmatig te doen leer je afstand te nemen van je irrationele gedachten, die je alleen maar leiden naar een gebied van negatieve emoties. Je kunt je bepaalde omstandigheden voorstellen van waaruit je je met affirmaties sterker poneert. Jij traint jezelf om onder alle omstandigheden vanuit je kracht de omstandigheden tegemoet te treden. Bij assertiviteitstraining ontstaat er een nieuwe koppeling tussen een bepaalde situatie en de gedachten die je jezelf hebt ingeprent. Hierbij gaat het uiteindelijk om de combinatie van rationeel emotieve therapie (RET) met assertiviteitstraining.

6. Leid jezelf af
Neem als je naar de tandarts gaat een koptelefoon (oordopjes) met een walkman of een interessante puzzel mee om jezelf optimaal af te leiden. Luister naar je lievelingsmuziek en probeer er bewust van te genieten. Deze afleidingstechniek helpt je zelfs bij een langdurige behandeling bij een kaakchirurg of een wortelkanaalbehandeling bij je tandarts. Het is verstandig om je vooraf enkele keren te trainen in concentratieoefeningen om helemaal op te gaan in de muziek of de puzzel.

7. Laat je desnoods doorverwijzen
Als je zo angstig bent, dat je een tandartsconsult vermijdt, trek dan bij je eigen tandarts of huisarts aan de bel. Vraag een verwijzing naar een speciale angsttandarts. Ook kun je mogelijk bij je ziektekostenverzekeraar nadere inlichtingen inwinnen. In ons land zijn circa 22 angstklinieken waar je voor je tandartsangst terecht kunt.

Deze tips komen uit het boek Nooit meer angst bij de tandarts van C.W. Anneese

*zie hoofdstuk 5 uit Nooit meer angst bij de tandarts

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Chronische aangezichtspijnen: een overzicht

Chronische aangezichtspijnen: een overzicht

Een overzicht van basale concepten van pijn, pijntransmissie en pijn modulatie. Met klinische karakteristieken van specifieke aangezichtspijnen en behandelstrategieën. Verslag van de lezing van dr. Reny de Leeuw tijdens het NVvE najaarscongres.

Definitie pijn
Pijn wordt gedefinieerd als een onaangename zintuigelijke en emotionele ervaring geassocieerd met echte of mogelijke weefselbeschadiging, of beschreven alsof een dergelijke beschadiging heeft plaatsgevonden.

Verschillende soorten pijn
Pijn is onder te verdelen in de onderstaande groepen.

1. Nociceptische pijn/klinische pijn

  • Somatische pijn
    – Musculoskeletaal
    -Ontstekingspijn/mechanisch
  • Viscerale: o.a. pulpitis

2. Neuropathische pijn

  • Perifeer
  • Centraal
  • Orthosympatisch gehandhaafd

1. Nociceptische pijn

Normale situatie
In een normale situatie zal een niet-pijnlijke stimulus niet leiden tot pijn. Wanneer de stimulus-intensiteit toeneemt zal dit uiteindelijk wel pijn gaan doen: de stimulus-intensiteit correleert met de intensiteit van de pijn die je waarneemt.

Somatische/viscerale pijn
Een voorbeeld van somatische pijn is wanneer iemand met een hamer op zijn duim slaat: er is sprake van normale zenuwstructuren en abnormale somatische structuren.
Er bestaan verschillende soorten zenuwvezels die hier bij een rol spelen:

  • Perifere dunne zenuwvezels. Dit zijn de A-delta en c-vezels en deze zorgen dat er een signaal naar het centrale zenuwstel gaat. Vervolgens gaat het signaal naar de thalamus en naar de cortex. Als het signaal de cortex heeft bereikt dan wordt de pijn ervaren.
  • Perifere dikke zenuwvezels. Dit zijn de A-alfa of A-bèta vezels en deze zorgen voor een distractie stimulus. Wanneer er bijvoorbeeld gewreven wordt over een zere duim dan wordt de pijn minder.
    Daarnaast is de ervaring van pijn ook sterk afhankelijk van hoeveel aandacht je eraan besteedt.

Beschermende functie
Pijn heeft een beschermende functie. Wanneer er sprake is van bijvoorbeeld een verzwikte enkel dan kan een stimulus die normaal niet pijnlijk is, nu wel pijnlijk zijn (de enkel is bij normale belasting pijnlijk). Dit wordt ook wel allodynia genoemd. Hierdoor zal de persoon met de verzwikte enkel deze zo min mogelijk willen belasten. Ook is er sprake van hyperalgesie, dit betekent dat er bij een kleinere stimulus-intensiteit de pijn veel heftiger wordt ervaren.
Ook wrijven zorgt in zo’n situatie niet voor vermindering van de pijn maar, wrijven is juist gevoeliger. De neuronen waarin de dunne en dikke zenuwvezels samenkomen zijn in dit geval hypersensitief, dit wordt centrale amplicatie genoemd.

2. Neuropathische pijn

Wanneer de somatische structuren normaal zijn en er sprake is van abnormaliteit in de zenuwstructuren dan wordt er gesproken van neuropatische pijn. De pijn blijft bestaan na de normale wondhelingstijd en er is sprake van amplificatie van het gehele centrale zenuwstelsel.

‘Referred pain’
Na een pijnstimulus wordt er een signaal gestuurd van een neuron naar een interneuron en vervolgens naar de hersenen. Er wordt van ‘referred pain’ gesproken indien het voor de hersenen niet meer duidelijk is waar het signaal vandaan komt: de interneuron staat in relatie met een andere plaats in het lichaam. Zo kunnen kauwspieren en gebitselementen met elkaar ‘in verbinding’ staan. De ‘referred pain’ gaat niet weg door de pijnlijke plaats te verdoven, maar wel door de plaats waar de oorsprong van de pijn is te verdoven.

Kaakgewrichts- en kauwspierpijn

Dysfunctie van de kauwspieren
Er wordt gesproken van dysfunctie van de kauwspieren wanneer er pijn of een oncomfortabel gevoel in het aangezicht of rond de mond aanwezig is, geïnduceerd door kauwen of een ander gebruik van de kaken. Vaak is er sprake van een niet-kloppend zeurend en/of drukkend gevoel, een variabele en diffuse pijnlocatie, pijn en gevoeligheid bij palpatie en wordt de pijn verergerd door kaakbewegingen. Er bestaan verschillende soorten kauwspierpijn: local muscle soreness/myalgie, myofasciale pijn, pees-ontsteking, spasme, dyskinesie/dystonie.

1. Myalgie

Etiologie:
-Trauma, overbelasting

Anamnese:
-Pijn in de kaak, het gezicht, temporalis-gebied
-Pijn tijdens kaakfunctie of parafunctie

Klinische symptomen:
-Bekende pijn tijdens palperen
-Bekende pijn tijdens functie
-Beperkte actieve mondopening, normale laterale bewegingen

2. Myofasciale pijn

Etiologie:
– ‘Onbekend’, stress of trauma kan er mee te maken hebben

Anamnese:
– Pijn in de kaak, het gezicht, temporalis-gebied
– Pijn tijdens kaakfunctie of parafunctie

Klinische symptomen:
– Bekende pijn tijden palperen en functie
– Pijn buiten de gepalpeerde spier
– Beperkte actieve mondopening, normale laterale bewegingen

Behandeling:
– Er is sprake van lokale verdikte overgevoelige gebieden in de spier (triggerpoints) en dit kan leiden tot ‘referred pain’. Behandeling kan door middel van ‘dry needling’ of injecties met anesthesie (zonder vasoconstrictor) of fysiologische zoutoplossing.

3. Peesontsteking/tendinitis

Etiologie:
– ‘Onbekend’

Anamnese:
– Pijn in de kaak, het gezicht, temporalis-gebied
– Pijn tijdens kaakfunctie of parafunctie

Klinische symptomen:
– Bekende pijn tijden palperen en functie
– Ook pijn buiten de gepalpeerde spier
– Beperkte actieve mondopening, normale laterale bewegingen

4. Spasme – Plotselinge onvrijwillige reversibele tonische spier samentrekking

Etiologie:
– Tetanus, infectie, diepe pijn , CZS-laesie

Anamnese:
– Abrupt begin
– Abrupt beperkte mondopening

Klinische symptomen:
– Pijn bij palperen, beperkte mondopening, spontane pijn en pijn bij functie, mogelijke acute malocclusie
– Verhoogde EMG activiteit (in tegenstelling tot myalgie, myofasciale pijn, tendinitis)

5. Oromandibulaire dystonie – Excessieve, onvrijwillige en aanhoudende spier samentrekkingen

Etiologie:
– Idiopathisch
– Medicijngebruik, neuro-degeneratie, traumatische hersenbeschadiging

Anamnese:
– Plotselinge onbeheersbare kaak en gezichtsbewegingen
– Pijn in de aangedane spier

Klinische symptomen:
– Abnormale kaak/faciale bewegingen/houding
– Andere kenmerken als bij spasme

6. Oromandibulaire dyskinesie – Onvrijwillige repetitieve bewegingen van de tong, gezicht of kaak

Etiologie:
– Voornamelijk medicijn gebruik (neuroleptica)
– Ouderdom, hersenbeschadiging, CZS ziekte
– Onderscheid door ‘sensory trick’, dit kan de bewegingen soms stoppen

Dysfunctie van de kaakgewrichten
Dysfunctie van het kaakgewricht kan verschillende oorzaken hebben, namelijk: pijn in het kaakgewricht, derangements van het Condylus-Discus Complex, hypomobiliteit, hypermobiliteit en degeneratieve gewrichtsafwijkingen.

1. Ontstekingspijn – ontsteking van het synovium, het kapsel of het retrodiscale weefsel

Anamnese:
– Pijn in de kaak, voor het oor of in het oor
– Pijn veroorzaakt of verergerd door kauwfunctie/ kaakbewegingen

Klinische symptomen:
– Bekende pijn bij palpatie van het kaakgewricht
– Bekende pijn bij kaakbewegingen

2. Derangements van het condylus discus complex
Bij derangements van het condylus discus complex is er sprake van een abnormale relatie tussen de discus, de kaakkoppen en de eminentia. In de meeste gevallen gaat het om een anterieure discusluxatie. Er zijn twee soorten discusluxatie:

  • Reducerende variant
    In gesloten situatie zit de discus op de verkeerde plek en bij het openen schiet de discus weer op de goede plek. Bij het openen schuift het kaakkopje over het distale deel van de discus en wordt er een ‘knap’ gevoeld.
  • Permanente variant
    In dit geval kan de kaakkop niet meer onder de discus schieten, de discus ligt constant voor de kaakkop en er kan hierdoor niet goed geopend worden. Er is sprake van een discusluxatie zonder reductie, ook wel acute ‘closed lock’ genoemd. Dit gaat gepaard met pijn, die veroorzaakt wordt in de distale weefsels. Vaak hebben mensen met deze afwijking een geschiedenis van een knappend kaakgewricht en ontstaat er plotseling een beperkte mondopening. Vaak is er sprake van deflectie naar de aangedane zijde bij openen.

3. Andere redenen voor hypomobiliteit
Andere redenen voor hypomobiliteit zijn fibrose of ankylose van de kaakgewrichtsonderdelen, adhesie, ‘adherence’, of een vergrote processus coronoideus. Kenmerkend voor fibrose, ankylose, adhesie en een vergrote processus coronoideus is dat de symptomen heel langzaam ontstaan en samen gaan met een beperkte mondopening. Vaak is er sprake van deflectie naar de aangedane zijde. Ook kan er sprake zijn van ‘adherence’, dit presenteert zich op dezelfde manier als de eerdergenoemde redenen voor hypomobiliteit alleen dan meer acuut.

4. Hypermobiliteit
Bij hypermobiliteit liggen de discus en kaakkop anterieur van de eminentia. Er is sprake van een subluxatie of luxatie van discus-condylus complex.

  • Subluxatie
    In dit geval kan de patiënt de mond zelf los manoeuvreren.
  • Luxatie
    In dit geval kan de patiënt de mond niet zelf los manoeuvreren.

5. Degeneratieve gewrichtsafwijkingen
Hieronder vallen osteoartrose en condylysis.

  • Osteoartrose
    Er wordt gesproken van osteoartrose wanneer de patiënt geen pijn heeft en er gedurende laatste 30 dagen sprake is van crepitus. Op de röntgenfoto is er een cyste, erosie, sclerose of osteophyte zichtbaar. Osteoartrose behoeft geen behandeling.
  • Condylysis
    Hierbij is wel sprake van pijn in de kaak of rond of in het oor. De pijn wordt verergerd door functie en de patiënt merkt malocclusie op. Op de röntgenfoto is een significante verandering van de kaakkopjes zichtbaar. Condylysis komt vaker voor bij jongere dames.

Behandeling van dysfunctie kauwspieren en kaakgewrichten
Behandeling bestaat uit:

  • Pijn verminderen of elimineren.
  • Het minimaliseren van het gebruik van spieren en gewrichten, bijvoorbeeld door een zacht dieet te adviseren.
  • Functieherstel
  • Bijdragende factoren elimineren zoals nagelbijten.
  • Bewustwording van bijvoorbeeld klemgedrag.
  • Er kunnen ook meerdere oorzaken van de pijn zijn, deze dienen allemaal behandeld te worden.
  • Het gebruik van modaliteiten om bijvoorbeeld de pijn te verminderen of functie te verbeteren. Voorbeelden zijn het gebruik van koeling (ijs), warmte, massage, triggerpoint injectie, splint, fysiotherapie, medicatie en, in speciale gevallen, botox.

Stabilisatiesplint
Een stabilisatiesplint kan worden vervaardigd bij kauwspier- en kaakgewrichtspijn. Het is belangrijk dat de splint alle gebitselementen bedekt en dat er overal gelijke contacten aanwezig zijn.

  • Kauwspierpijn
    Er kan een stabilisatie splint vervaardigd worden indien de patiënt last heeft van zijn/haar kauwspieren. Deze is alleen geïndiceerd indien de patiënt in zijn/haar slaap bruxeert of als de patiënt ‘s ochtends wakker wordt met pijn.
  • Kaakgewrichtspijn
    Indien de patiënt in zijn/haar slaap bruxeert, ‘s ochtends wakker wordt met pijn dan is er een stabilisatiesplint geïndiceerd. Een ‘anterior repositioning splint’ is geïndiceerd wanneer de patiënt met discusluxatie met reductie wakker wordt met pijn of met ‘closed lock’ . Deze splint moet de onderkaak naar voren doen schuiven zodat tijdens gebruik de discus op de kaakkop blijft. Beide soorten splint worden alleen tijdens het slapen gedragen.

Neuropathische pijn

Trigeminus neuralgie
Trigeminus neuralgie komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, in de meeste gevallen bij mensen van een leeftijd boven de 60 jaar. Trigeminus neuralgie kan spontaan ontstaan maar kan ook veroorzaakt worden door MS of door compressie veroorzaakt door een tumor of bloedvat. Vaak zijn de tweede en derde tak van de n. Trigeminus aangedaan. Er is sprake van scherpe, schokkende pijn waarvan de intensiteit zeer ernstig is. Vaak duurt een aanval 1-2 minuten en wordt deze getriggerd door lichte aanraking.

Andere neuralgieën
Naast de nervus Trigeminus kunnen ook takken van de negende en de zevende hersenzenuw zorgen voor neuralgie.

  • Glossopharyngealis neuralgie (IX)
    – Pijn wordt getriggerd door slikken of gapen.
    – De pijn wordt waargenomen in de keel.
  • Nervus intermedius neuralgie (VII)
    – Wordt diep in het oor getriggerd.
    – De pijn wordt waargenomen in en rond het oor.

Behandeling van neuralgie
Behandeling kan bestaan uit:

  • Het voorschrijven van medicatie: anti-epileptica.
  • Het uitvoeren van een perifere ingreep: neurectomie, cryotherapie, alcohol injecties.
  • Het behandelen van het ganglion van Gasser: thermocoagulation, glycerol rhizotomie, ballon compressie.
  • Het uitvoeren van een centrale ingreep: microvasculaire decompressie, gamma-knife surgery.

Persisterende constante neuropatische pijnen
Andere vaakgebruikte termen zijn:

  • Persisterende Dento-Alveolaire Pijn (PDAP)
  • Atypische odontalgie
  • Atypische gezichtspijn
  • Idiopatische neuropathische pijn

Stomatodynia (burning mouth syndroom)
Bij stomatodynia is er sprake van een idiopathisch diep brandend gevoel in de mucosa en een subjectieve droge mond. Bij deze symptomen moeten candida, lichen planus, hormonale veranderingen, tekort aan voedingsstoffen, speekselklierproblemen, diabetes, parafuncties en bijwerkingen van medicatie uitgesloten worden. Indien er niets gevonden kan worden dan wordt de diagnose ‘stomatodynia’ gesteld. De etiologie is onduidelijk en stomatodynia komt met name voor bij vrouwen ouder dan 50. Behandeling bestaat uit cognitieve gedragstherapie of het innemen van medicatie (bijvboorbeeld clonazepam, alpha liponzuur, SSRI’s).

Hoofdpijnen

Hoofdpijn is een zeer gangbaar probleem. 90% van de bevolking heeft ooit last gehad van hoofdpijn en 4% procent heeft dagelijks last van hoofdpijn. Hoofdpijn komt vaker voor bij vrouwen.

Primaire hoofdpijnen

1. Migraine
Migraine begint vaak op jonge leeftijd en komt vaker voor bij vrouwen. Er is sprake van een unilaterale (60%), kloppende pijn die 4-72 uur kan aanhouden. De hoofdpijn wordt verergerd door activiteit en kan gepaard gaan met misselijkheid, licht- en /of geluidsgevoeligheid. Veranderingen in het dagelijks patroon, omgevingsfactoren zoals licht en geluid, stress, slaaptekort en alcohol kunnen migraine triggeren.
Voor migraine bestaan er verschillende fases en deze fase gaan gepaard met een aantal verschijnselen:

  • Fase 1 prodrome: irritatie
  • Fase 2 aura: dubbelvisie, vlekken zien
  • Fase 3 migraine
  • Fase 4 postdrome: lusteloosheid

Behandeling bestaat uit het vermijden van triggers door bijvoorbeeld het veranderen van dieet of lifestyle, het toepassen van relaxatie technieken, het volgen van cognitieve gedragstherapie of yoga of het nemen van medicatie (met name beta-blokkers of anti-epileptica om hoofdpijn te voorkomen of de zogenaamde “triptans” om hoofdpijn te stoppen).

2. Spanningshoofdpijn
Spanningshoofdpijn komt erg veel voor (30-78%). De hoofdpijn wordt chronisch genoemd indien er sprake is van meer dan 15 hoofdpijndagen per maand. Vaak begint spanningshoofdpijn na de leeftijd van 20 jaar. De pijn is bilateraal aanwezig en is drukkend en persend. Er is geen sprake van misselijkheid in tegenstelling tot bijvoorbeeld migraine. Er is sprake van licht- óf lawaaigevoeligheid, maar niet van beide.
Triggers voor spanningshoofdpijn zijn stress en verandering in dagelijks gedrag zoals slaap. Indien de hoofdpijn getriggerd wordt door cafeïne, zithouding of bruxisme dan is er sprake van een andere soort (secundaire) hoofdpijn. Er is beperkt bewijs datgedragsmodificatie zoals biofeedback en relaxtie helpt, en vaak bestaat behandeling uit het innemen van medicatie (lage doses van tricyclische antidepressiva om hoofdpijn te voorkomen).

3. Trigminale autonomische hoofdpijnen
Hieronder vallen de volgende hoofdpijnen:

  • Clusterhoofdpijn: vaak ‘s nachts, seizoen afhankelijk
  • Paroxysomale hemicrania
  • Kortdurende unilaterale neuralgie
  • Hemicrania continua

Voor alle bovengenoemde hoofdpijnen is het typerend dat de pijn altijd unilateraal is, vaak rond het oog. Het gaat om stekende pijn met ernstige intensiteit die gepaard met autonomische kenmerken. Deze hoofdpijnen worden met name met specifieke medicijnen bestreden.

Samenvatting

  • Perifere ontstekingspijn wordt anders behandeld dan centraal gehandhaafde pijn.
  • Dysfunctie van de kauwspieren/ kaakgewrichten wordt allereerst behandeld met de “Common Sense” aanpak, daarna kan er eventueel aanvullend behandeld worden met bijvoorbeeld een splint.
  • Een splint wordt alleen tijdens slaap gedragen en voorgeschreven wanneer de dysfunctie aanwezig is bij het ontwaken.
  • Voor knappende kaken waarbij geen pijn of dysfunctie wordt gerapporteerd is uitleg en geruststelling voldoende.
  • Persisterende en episodische neuropathische pijnen worden voornamelijk met medicijnen behandeld.
  • Gedragsveranderingen zijn voor migraine en spanningshoofdpijnen van belang al dan niet in combinatie met medicijnen.

Dr. Reny de Leeuw haalde haar tandartsdiploma in 1988 aan de Rijks Universiteit van Groningen, waar zij ook haar onderzoek naar osteoarthrose en internal derangement van het kaakgewricht volbracht in 1994. In 1998 werd zij aan de Universiteit van Kentucky aangesteld als docent/onderzoeker en zij is nu hoogleraar en hoofd van de afdeling Orofaciale Pijn. Zij heeft meer dan 40 publicaties in wetenschappelijke tijdschriften en enkele hoofdstukken in boeken geschreven. Zij is redacteur van de 4e uitgave en mederedacteur van de 5e uitgave van het boek Orofacial Pain: Guidelines for Assessment, Diagnosis and Management. Zij is voorzitster geweest van de American Academy of Orofacial Pain en momenteel is zij diplomate van de American Board of Orofacial Pain. Zij is tevens een van de Board Directors van de American Board of Orofacial Pain. Haar huidige onderzoek richt zich op de relatie tussen psychosociale factoren en aangezichtspijn.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. Reny de Leeuw, tijdens het NVvE najaarscongres

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

Tandartsangst ontstaat meestal tijdens jeugd

Bij de meeste mensen die bang zijn voor de tandarts, is deze angst in hun jeugd ontstaan. Dit blijkt uit onderzoek* van www.tandarts.nl

De website vroeg wanneer hun angst ontstond. 85% antwoordde hierop dat hun angst ontstaan is voordat ze volwassen werden. Bijna de helft van de ondervraagden (44%) was bij het ontstaan van de tandartsangst jonger dan tien jaar en 41% was tussen de tien en twintig jaar.

Gevolg
Mensen met tandartsangst gaan als ze volwassen zijn minder vaak naar de tandarts. De website heeft ook gevraagd wat de langste periode was dat men niet naar de tandarts ging. Slechts 13% van de mensen met tandartsangst bleek regelmatig de tandarts te bezoeken. De overige 87% bleek al een jaar of langer niet meer naar de tandarts te zijn geweest.

Belang
Regelmatig bezoek van tandarts of mondhygiënist is belangrijk om tanden en tandvlees gezond te houden. Geadviseerd om minimaal tweemaal per jaar naar de tandarts of mondhygiënist te gaan. Dan wordt je gebit goed gecontroleerd en krijg je begeleiding om je mond gezond te houden.

* Op de vraag ‘Wanneer is uw angst voor de tandarts ontstaan?’ hebben 219 mensen een antwoord gegeven. Op de vraag wat de langste periode is geweest dat men niet naar de tandarts is geweest, hebben 206 mensen een antwoord gegeven.

Feb 2015

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
narcose - spuitje

Bij kennis zijn tijdens algehele narcose komt minder vaak voor

Je hele operatie meemaken en voelen dat er in je gesneden wordt, maar niet aan kunnen geven dat de algehele anesthesie onvoldoende werkt. Dat is de nachtmerrie van iedere patiënt en anesthesist. Uit recent Brits onderzoek blijkt dat het fenomeen zich minder vaak voordoet dan gedacht. Bij een op de 19.000 operaties, waaronder ook operaties in de mond, komt het voor.

Korte momenten
In de meeste gevallen gaat het om korte momenten voor aanvang van de operatie of na de operatie. Bij 51% van de mensen leidde dit tot uitputting door emotionele stress. Bij 41% tot psychische nood. Ze voelden onder narcose pijn, vastnaaien (van huid of organen), verlamming, verstikking. Patiënten beschreven gevoelens van paniek, extreme angst en dachten dood te gaan. Op de lange termijn deden zich kenmerken voor die passen bij een post-traumatisch stress syndroom.

Overgewicht en spierverslappers
Patiënten met overgewicht die een keizersnee of openhartoperatie ondergaan, hebben een grotere kans op onvoldoende anesthesie. Daarnaast zijn problemen met de luchtwegen bij aanvang van de operatie, het gebruik van nood-medicatie of bepaalde narcose-technieken belangrijke veroorzakers. De grootste factor is het gebruik van spierverslappers, waardoor patiënten zich niet meer kunnen bewegen. Alhoewel veelal een monitor wordt gebruikt om de hersenactiviteit te meten, blijkt het nut ervan niet aangetoond.

Checklist en leren van ervaringen
De onderzoekers adviseren het gebruik van een anesthesie-checklist voor iedere operatie en de introductie van een gestructureerde aanpak voor patiënten die rapporteren over het bij kennis zijn tijdens een operatie onder algehele narcose.

Bron: Dentistry.co.uk
Lees het gehele rapport


Lees meer over: Actueel, Pijn | Angst, Thema A-Z

Tandarts ook bang voor patiënten

Het is algemeen bekend dat veel patiënten enorm op kunnen zien tegen een bezoek aan de tandarts. Onderzoek uitgevoerd door Artsenkrant wijst echter uit dat dit gevoel bij 39 procent van de tandartsen wederzijds is.

Stressfactoren
De patiënten kunnen voornamelijk bij jongere tandartsen voor stress zorgen. Vooral angstige patiënten zorgen voor veel stress bij tandartsen, maar ook patiënten met een risicovolle aandoening en kinderen zijn een bron van stress.

Van alle tandartsen heeft 59 procent wel eens last van faalangst en is meer dan de helft bang voor een incident tijdens de behandeling. En hoewel veel mensen geloven dat tandartsen het leuk vinden om patiënten pijn te doen, is dit juist een grote stressfactor voor veel tandartsen.

Bacteriën en virussen
Naast de verschillende stressfactoren met betrekking tot patiënten is het beroep van tandarts ook niet zonder risico’s. De korte afstand tussen de patiënt en tandarts maakt het makkelijk voor bacteriën en virussen om zich te verspreiden. Om te voorkomen dat deze bacteriën en virussen worden overgedragen is het van belang om de handen, mond en ogen goed te beschermen.

Bron:
Knack.be






Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z

Hond stelt patiënt gerust bij mondzorgbehandeling

“Het zal niet snel gaan gebeuren. Ik kan het niet verklaren”, zegt Monica Johnson. Zo is Monica uit angst al 15 jaar niet naar een mondzorgprofessional geweest. Een paar maanden geleden ontdekte ze Innovative Dentistry en hun tandheelkundige zorghond Humphrey.

Effect hulphond in praktijk
“Vele patiënten komen alleen al vanwege de hond”, zo vertelt dr. Bob Berman. Hulphond Humphrey heeft een jaar training gehad. Per dag vragen twee patiënten om hulp van Humphrey. Men houdt een poot van de hond vast, terwijl de behandeling van start gaat.

De hond is ook nog een hulpmiddel in het inschatten van pijn bij de patiënt. Patiënt Monica durfde zogezegd het lang niet aan een mondzorgbehandeling te ondergaan. Humphrey’s aanwezigheid heeft effect gehad, want voor het eerst in 15 jaar werd Monica behandeld zonder verdoving.

Bron:
WFFA

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Geüpload naarCraniomandibulaire dysfunctie en orofaciale pijn: een lastige probleem?

Craniomandibulaire dysfunctie en orofaciale pijn: een lastig probleem?

Pijn is subjectief. Wat zijn de oorzaken van craniomandibulaire dysfunctie en orafaciale pijn en hoe behandelt u het? Verslag van de lezing van fysio- en manueeltherapeut dr. Jules Hesse.

Pijn is subjectief
De clinicus is afhankelijk van de pijnrapportage van de patiënt. Er is bestaat geen neurofysiologische of chemische test die pijn kan meten. Risicogroepen voor onder- en overbehandeling van pijn zijn: jonge kinderen, hoogbejaarden met cognitieve en/of emotionele handicap en gehandicapten. Taalbarrières en cultuurverschillen vormen ook een risico. Pijnschalen zijn een hulpmiddel bij onderzoek naar pijn, ook wel clinimetrie genoemd.

CMD en orofaciale pijn
Craniomandibulaire dysfunctie (CMD) is overwegend een musculo-skeletale klacht. Deze kaakklachten worden globaal onderverdeeld in: artrogene, myogene en gecombineerde vorm. Kiespijn in een voortand, maar geen oorzaak te vinden? De pijn zou veroorzaakt kunnen worden door een triggerpoint in de temporale spier. Triggerpoints in spieren kunnen een gerefereerde pijn veroorzaken. Uit recent onderzoek is gebleken dat er een verband is tussen hoofdpijn, parafuncties (klem- en knarsgedrag) en nekklachten. Hoofdpijnklachten zijn vaak het gevolg van parafuncties en nekklachten kunnen worden aangezet en onderhouden door parafuncties. Als tandarts dient u alert te zijn op deze symptomen en zo nodig te behandelen.

Als de maximale mondopening niet meer wordt bereikt, wordt er gesproken van een trismus. Een myogene trismus is de meest voorkomende in de tandheelkunde, deze ontstaat vaak bij zwelling en pijn na het verwijderen van een verstandskies of een mandibulaire anesthesie. De spier m. pterygoideus medialis is hier het meest bij betrokken. Bij persisterende klachten kan na de ontstekingsfase eventueel gestart kunnen worden met een fysiotherapeutische behandeling van een myogene trismus.

Oorzaken CMD

  • Aantasting van het gewrichtsoppervlak
  • Spierincoördinatie
  • Vacuüm formatie (cavitatie-effect)
  • Synoviale vloeistof beweging
  • TMG hypermobiliteit (lateraal/mediaal. Ligamenten)
  • Tuberculum knap

60% van de bevolking heeft een kaakknap die doorgaans geen klachten veroorzaakt. Een gewrichtspijn is doorgaans beter te lokaliseren dan een musculaire pijn.

Interventie

Myogene klachten

  • Interventie snelheid: laag tot midden
  • Behandeling: instructies,counseling, oefeningen, splint
  • Splinttherapie is een behandeling die vaak wordt toegepast bij CMD. Bij deze behandeling dient u er rekening mee te houden geen geretrudeerde contactpositie van de onderkaak te nemen.

Arthrogene klachten

  • Interventie snelheid: hoog!
  • Met name snel insturen bij discus verplaatsing (”closed lock”) die een duidelijke mondopeningsbeperking veroorzaakt; meestal gaat dit gepaard met lokale (oor-)pijn.
  • Habituele condylaire luxaties: een zogenaamde ”open lock”.
  • Behandeling: insturen naar specialist of gespecialiseerd fysiotherapeut.

Dr. Jules R. Hesse (1954) was in 1982 als eerste fysio- en manueeltherapeut betrokken bij het onderwijs aan studenten tandheelkunde aan de UVA en VUMC. Hij is aangesloten bij de American Academy of Orofacial Pain (AAOP) en mede-oprichter van de Physical Therapy Board of Craniofacial and Cervical Therapeutics (PTBCCT). In zijn onderzoek heeft hij zich o.a. toegelegd op craniomandibulaire dysfunctie en orofaciale pijn. Op dit moment is hij verbonden aan de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie van het Slotervaart Ziekenhuis en het VU Medisch Centrum. Daarnaast is hij als manueeltherapeut voor hoofdpijn-, kaak- en wervelkolomklachten verbonden aan het Sport Medisch Centrum Fysiomed. Van zijn hand zijn vele publicaties in de nationale en de internationale literatuur verschenen. Zo is hij o.a. mede-auteur van het boek Mondziekten-, kaak- en aangezichtschirurgie. Wereldwijd geeft hij vele lezingen aan zowel tandartsen, artsen en fysiotherapeuten.

Verslag door:
Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van Jules Hesse tijdens het congres Pijn en pijnbestrijding van Dental Best Practice .

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

Toch geen sedatieopleiding voor mondzorgprofessionals

Onlangs plaatsten wij een artikel over een nieuwe sedatieopleiding voor mondzorgprofessionals bij het UMC Utrecht. De inhoud blijkt niet juist te zijn: er zijn nog geen sedatieopleidingen ontwikkeld voor de mondzorg.

dental INFO sprak met prof. Knape, hoogleraar anesthesiologie van het UMC Utrecht. Hij gaf als rectificatie: “Alleen lichte sedatie is geschikt voor toepassing door tandartsen en mondhygiënisten. Daarmee kunnen zij een aantal patiënten die angstig zijn van dienst zijn. Voor zover bekend zijn er wel basisopleidingen in het algemeen maar nog niet ontwikkeld voor de tandzorg. Een opleiding tot sedatie praktijkspecialist is in principe mogelijk maar in de praktijk moeilijk realiseerbaar. De behandelende mondzorgprofessional kan nooit tegelijkertijd ook de matig tot diepe sedatie toepassen en moet dat werk, voor zover uitvoerbaar, overlaten aan de professional.”

De originele tekst was door dental INFO afgestemd met prof. Knape. Hij heeft de inhoud hiervan nu aangepast.


 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
pijn-en-gebruik-van-pijnstillers

Pijn en het gebruik van pijnstillers in de tandheelkunde

Hoe achterhaalt u de oorzaak van de pijn en welke pijnstiller schrijft u voor aan uw patiënt? Verslag van de lezing van Jacques Baart.

Oorzaak

De 3 p’s zijn in de meeste gevallen de oorzaak van een dentogene pijnklacht:

  • Pulpa
  • Parodontium
  • Peri-coronitis: deels doorgebroken kies

Bij een aanzienlijk kleiner deel (ongeveer 2%) wordt een geïnfecteerde dentogene cyste of dentogene tumor als de oorzaak gezien.

Luisteren

Bij diagnostiek is het belangrijk om goed te luisteren. Zo kunt u de oorzaak achterhalen. Een anamnese kan soms best lastig zijn: u moet open vragen stellen, maar moet wel de regie houden. Vragen die kunt stellen bij de anamnese van pijn:

  • Sinds wanneer? Was er een aanleiding?
  • Ernst van de pijn op een schaal van 1-10 weergeven
  • Aard van de pijn (stekend, snijdend, zeurend, bonkend)
  • Plaats aanwijzen
  • Is de pijn continu of intermitterend?
  • ’s morgens, ’s middags of ’s avonds last?
  •  Doet kauwen pijn? Waar?
  • Kunt u de pijn opwekken of juist doven? Met wat?
  • Hoe is de pijn in vergelijking met toen?
  • Heeft u zelf een idee wat de oorzaak is?

Een irreversibele pulpitis is vaak lastig te lokaliseren. Een verschil tussen links en rechts is wel te maken, maar niet tussen boven- en onderkaak. Op een röntgenfoto is pulpitis niet te zien. U zou diagnostisch kunnen verdoven om een diagnose te stellen, maar begin dan vóór het element, dat u verdenkt als oorzaak van de pijn.

Nabezwaren

Welke pijnstilling schrijft u voor? Pijn, zwelling, koorts, trismus en nabloeding worden gezien als nabezwaren In de tandheelkunde. Voor alleen pijn is paracetamol in de meeste gevallen afdoende. Als u zwelling, koorts en/of trismus verwacht, zou u een NSAID voor 3/5 dagen kunnen voorschrijven.

Pijnstilling

Er worden een onderscheid gemaakt tussen twee soorten pijnstilling:

  1. Narcotische (centraal werkende)
  2. Niet-narcotische (perifeer werkende)

Narcotische pijnstilling, zoals codeïne en morfine, worden ook wel opiaten genoemd. In de tandheelkunde worden deze soms voorgeschreven. Vanwege bijwerkingen wordt narcotische pijnstilling in de tandartspraktijk niet vaak voorgeschreven. Narcotische pijnstillers worden onderverdeeld in zwak, intermediair en krachtig.

  1. Zwak – oa. codeïne
  2. Intermediair – oa. pethidine, tramadol (in de tandheelkunde vaak gebruikt, maar niet een eerste keus)
  3. Krachtig – oa. fentanyl, morfine, methadon

Postagladine-synthethaseremmers of NSAID

Naast een pijnstillende werking heeft deze groep pijnstilling ook een koortsverlagende en ontstekingsremmende werking. NSAID geeft een verlenging van de bloedingstijd door de trombocytenaggregatieremming, evenals Aspirine. De binding van hemoglobine bij Aspirine is echter niet reversibel, van de andere NSAID’s wel. In de tandheelkunde is er eigenlijk geen reden om nog Aspirine voor te schrijven. Ibuprofen is de meest veilige pijnstilling uit deze groep.

NSAID kunt u beter niet voorschrijven bij:

  • Zwangerschap
  • Nier- en hartfalen
  • Diuretica
  • Ascal
  • Sintron of Marcoumar
  • Lithiumgebruik

Bijwerkingen van NSAID, die regelmatig voorkomen, zijn maag-darmklachten en overgevoeligheidsreacties. In de tandheelkunde is het in de meeste gevallen niet nodig om een maagbeschermer voor te schrijven bij een NSAID. Patiënten zijn vaak gezond en de pijn wordt kortdurend bestreden.

Paracetamol

Paracetamol is de meeste gebruikte pijnstilling in de tandheelkunde. Het heeft een pijnstillende en koortsverlagende werking. Het heeft weinig bijwerkingen: er is geen invloed op de bloedstolling en het geeft geen maagklachten.

Combinatiepreparaten

Een van de bekendste combinatie preparaten is paracetamol met coffeïne. Coffeïne versterkt de werking van paracetamol, maar heeft ook veel nadelen. De werking is vrij kort en patiënten zijn ’s nachts vaak wakker door de coffeïne. Bij heftige pijn kan ook gekozen worden voor het combineren van de maximale dosis van pijnstillers uit twee verschillende groepen: bijvoorbeeld paracetamol en ibuprofen.

In maart 2018 is Jacques Baart overleden.  Hij was een gewaardeerd tandarts en kaakchirurg.

Drs. Jacques A. Baart (1950) werd tot tandarts opgeleid in Nijmegen (1969-1975) en tot kaakchirurg bij de VU in Amsterdam (1975-1979). Hij bleef aan het VU Medisch Centrum verbonden en functioneert sindsdien achtereenvolgens als chef de polikliniek en chef de kliniek. Hij verricht, in beperkte mate, onderzoek op het gebied van lip-, kaak- en verhemeltespleten. Hij schreef (mede) een aantal tandheelkundige handboeken en ongeveer 125 artikelen in binnen- en buitenlandse tijdschriften. Op het gebied van de patiëntenzorg richtte hij zich op klinische en poliklinische behandeling van kinderen met aangeboren en verworven afwijkingen. Hij verzorgde het kaakchirurgie- en lokale anesthesie-onderwijs voor studenten tandheelkunde.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Jacques Baart tijdens het congres Pijn en Pijnbestrijding.

Dit verslag is voor het eerst in juni 2014 op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor in december 2020 opnieuw onder de aandacht gebracht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

Pijnaanvallen in het gezicht soms veroorzaakt door neuralgie

Patiënten die klagen over pijnaanvallen in het gezicht kunnen last hebben van neuralgie: zenuwpijn. Een geprikkelde drielingszenuw kan namelijk aangezichtspijn veroorzaken, dat schrijft ZWP-online .

Oorzaak
Aangezichtspijn kan worden veroorzaakt door een kloppende slagader in de hersenen die een hersenzenuw prikkelt: de drielingszenuw. Daardoor ontstaat heftige pijn, die enkele seconden tot twee minuten aanhoudt.

Symptomen
De pijnaanvallen worden onder andere uitgelokt door eten, praten of een koude luchtstroom. Patiënten ervaren vervolgens pijn in de kin, de wang, de lippen, de kaken of de neus. Het pijnlijke gezichtsdeel wordt meestal warm en rood.

De pijnaanvallen beginnen vaak na het veertigste levensjaar. Patiënten kunnen ook lijden aan andere ziekten zoals een zeldzame tumor of multiple sclerose.

Behandeling
Aangezichtspijn kan behandeld worden met medicijnen, een operatie of bestraling van de zenuw.

Bron:
ZWP online 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
Welke anesthesie kiest u?

Welke anesthesie kiest u?

Patiënten willen een pijnloze behandeling. Welke types anesthesie zijn er en wat kiest u in verschillende situaties? Verslag van de lezing van Johan Aps, gespecialiseerd in lokale verdoving en meer bepaald in intra-osseuze anesthesie.

Toedienen
Pijn door anesthesie wordt meestal veroorzaakt door een te hoge injectiedruk. Naalden zijn verkrijgbaar in verschillende diameters, ook wel gauge genoemd. Het is een misverstand dat een dunne naald minder pijn veroorzaakt. Er is geen verschil tussen dikke en dunne naalden qua pijngewaarwording die gebruikt worden in de tandheelkunde. Het is zelfs zo dat met een dunne naald de injectiedruk hoger is, waardoor er meer pijn kan veroorzaakt worden. Elke naald heeft aan de punt een bevel waardoor de naald makkelijk door de weke delen gaat. De bevel dient gericht te worden naar de plek waar de anesthesievloeistof naartoe moet, meestal is dit richting het bot.

Types lokale anesthesie
Amides:

  • Lidocaïne
  • Prilocaïne
  • Mepivacaïne
  • Articaïne
  • Bupivacaïne
  • Ropivacaïne

Esters

  • Procaïne
  • Benzocaïne
  • Amethocaïne
  • Cocaïne

Esters worden niet meer gebruikt voor lokale injecties, enkel de amides. Hoe hoger de vetoplosbaarheid van een anestheticum (articaïne is vetoplosbaarder dan prilocaïne bijvoorbeeld), des te sneller de inwerking. De plasma eiwitverbinding is dan weer bepalend voor de werkingsduur van de anesthesie (articaïne bindt meer met de plasma eiwitten dan prilocaïne bijvoorbeeld). Bupivacaine werkt erg lang (ongeveer 7 uur) en wordt om die reden in Nederland nauwelijks toegepast in de tandheelkunde.

Zwangerschap
Welk anestheticum kunt u gebruiken bij patiënten die in verwachting zijn?

  • Ja:          Articaïne, Mepivacaïne, Lidocaïne
  • Nee:      Bupivacaïne, Prilocaïne

Vasoconstrictor
Alle amide anesthetica veroorzaken een vasodilatatie, wat resulteert in snelle uitwerking van de lokale anesthesie. Daarom worden er vasoconstrictoren toegevoegd. De voordelen hiervan zijn:

  • Langere werking, dus minder volume nodig
  • Anestheticum blijft lokaal
  • Anti-vasodilatatie
  • Minder bloeding
  • Verlaagt de systemische toxiciteit (dit is de belangrijkste reden om een vasoconstrictor te gebruiken)

Het is dus veiliger. Ook voor de cardiaal gecompromitteerde patiënt. Het heeft echter ook nadelen:

  • Door minder bloedcirculatie, ontstaat een pH daling
  • Minder bloedcirculatie zorgt voor een vertraging van de wondgenezing
  • Rebound effect. Een te plotse uitwerking van de vasoconstrictie kan bij sommige patiënten een verhoogde kans op nabloeding betekenen.
  • In geval van een intra-vasculaire injectie (beschadiging van het bloedvat endotheel in feite, want een echte intravasculaire injectie is onmogelijk in de tandheelkunde), kan dit zorgen voor een verhoging van de hartfrequentie

Maximale dosis
Een truc om het maximaal aantal carpules anesthesie met articaïne te bepalen bij een gezonde patiënt is: Het gewicht van de patiënt (kg) te delen door 10.
Voor lidocaïne, bijvoorbeeld, moet er echt gerekend worden (maximale dosis voor een volwassen persoon van 70 kg is 4.4 mg/kg)

Techniek
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende lokale anesthesie technieken.

  • De conventionele anesthesie: blok/geleidingsanesthesie, intra-osseus en infiltratie.
  • Alternatieve technieken: intra-ligamentair, intra-septaal en intra-pulpaal. Uit onderzoek blijkt dat intra-pulpale anesthesie werkt door het opbouwen van een hoge druk, waardoor de zenuw kapot gaat. Bij deze techniek werd tussen het gebruik van een anesthesie vloeistof en fysiologisch zout geen verschil gezien.

Falingen
U herkent het vast: een mandibulair blok dat niet goed zit. Stel uzelf gerust, het blijkt dat u niet een uitzondering bent. De meeste problemen met verdoven worden gezien in de onderkaak. De oorzaak is vaak een anatomische reden, een ontsteking of een verkeerd amide anestheticum of vasoconstrictor. Als de lokale anesthesie niet goed werkt, heeft u als alternatief de intra-osseuze anesthesie, waarbij u het juiste amide anestheticum met de juiste concentratie vasoconstrictor moet gebruiken.

Johan Aps studeerde in 1993 af als tandarts aan de Universiteit Gent in België en specialiseerde zich vervolgens in de kindertandheelkunde en bijzondere tandheelkunde. In 2002 studeerde hij af als Doctor in de tandheelkunde en behaalde hij in 2008 aan de London University in Groot-Brittanië zijn Master in dental and maxillofacial radiology. Johan was van oktober 1993 tot en met juni 2012 werkzaam als Kliniekhoofd en Gastprofessor aan de Universiteit Gent en het Universitair Ziekenhuis Gent in België. Sinds 1 juli 2012 is hij werkzaam als Clinical Associate Professor aan de University of Washington in Seattle. Johan heeft verschillende wetenschappelijke prijzen gewonnen en is auteur en co-auteur van verschillende hoofdstukken in wetenschappelijke boeken, tijdschriften en abstracts op internationale congressen. Hij is tevens hoofdredacteur van Het Tandheelkundige Jaar en voor verschillende internationale tandheelkunde journals. Ook geeft hij onderwijs in lokale anesthesie in de tandheelkunde en dentale maxillofaciale radiologie.

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van Johan Aps tijdens het congres Pijn en pijnbestrijding van Dental Best Practice

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

Boekrecensie Lokale anesthesie: van cocaïne snuiven tot computergestuurde verdoving

Rond 1900 werd verslavende cocaïne gebruikt voor lokale anesthesie. Nu is er een keur aan lokale anesthetica die zelfs computergestuurd kan worden toegepast. Recensie van het boek Lokale anesthesie in de tandheelkunde.

Boekrecensie: Lokale anesthesie in de tandheelkunde
Tweede, herziene druk
Onder redactie van J.A. Baart en H.S. Brand

Het is snel gegaan met de ontwikkelingen voor verdoving. In 1844 werd – verslavende – algehele anesthesie gegeven door lachgassedatie en ether, 40 jaar later was er lokale anesthesie met cocaïne. Nog weer 20 jaar later werd een alternatief gevonden in procaïne en tegenwoordig is er een keur aan lokale – niet-verslavende – anesthetica op de markt die zelfs computergestuurd kan worden toegepast.

Wist je dat het mandibulair blok zelfs met alle kennis en veel ervaring toch nog ‘maar’ 85% kans van slagen heeft? Maar dat er ook alternatieven zijn, waaronder een hele nieuwe techniek? En dat geur van zeer grote invloed is op pijn? Lokale anesthesie, hoe zat het ook alweer?

Begrip
Om een goed begrip van de werking van anesthesie te verkrijgen, moet je toch eerst door de taaie stof van de farmacologie, pijn- en prikkelgeleiding en anatomie maar dit is noodzakelijk voor een goed begrip en de toepasbaarheid. De afbeeldingen en intermezzo’s verduidelijken het geheel en maken het gemakkelijker te begrijpen. Grotendeels is het boek echter toegespitst op de toepasbaarheid in de praktijk. Met de WIP-richtlijnen die worden aangescherpt door de diverse controles in de tandheelkundige praktijk wordt er in deze 2e versie ook veel aandacht besteed aan milieu, steriliteit en veiligheid.

Onderkaak
Het verdoven van de onderkaak kan na jaren ervaring nog een uitdaging zijn. Dit boek biedt uitgebreide uitleg over het verdoven in deze regio door het mandibulair blok, maar ook over alternatieven als intraligamentaire anesthesie en de Gow-gates-methode. In deze 2e versie wordt ook de nieuwe Varizani-akinosi-methode aan de hand van afbeeldingen duidelijk gemaakt.

Overzichtelijk
Duidelijke uitleg van de diverse anesthesietechnieken met illustraties en foto’s, direct beschreven met mogelijke risico’s van de toegepaste techniek, maakt dit boek overzichtelijk om te lezen. Een apart hoofdstuk omschrijft de risico’s bij de medisch gecomprimeerde patiënt, waar we in de praktijk steeds meer mee te maken krijgen. Ook de juridische aspecten komen uitgebreid aan bod, informatie die in de huidige samenleving zeker niet overbodig is.

Lokale anesthesie in de tandheelkunde
Tweede, herziene druk
Onder redactie van J.A. Baart en H.S. Brand
Bestellen

Recensie door Amée Swart, tandarts, voor dental INFO

Lees meer over: Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z
Medicijnen: Pijnstillers en antitrombotica

Medicijnen: Pijnstillers en antitrombotica

Naast informatie over de gezondheid, is het belangrijk te weten welke medicijnen uw patiënt gebruikt. Waar moet u opletten als uw patiënt antitrombotica gebruikt? En welke pijnstillers schrijft u voor?

Verslag van de lezing van kaakchirurg Leander Dubois over Pijnstillers tijdens de thema avond ‘Patiënten en hun pillen’ georganiseerd door de NVT, NVMK en VMTI over pijnstillers en antitrombotica.

Pijnstillers
Naast antibiotica zijn pijnstillers de meest voorgeschreven medicijnen door tandartsen. Het is niet onbelangrijk te erkennen dat pijnstillers voornamelijk worden voorgeschreven tegen de pijn die de behandelaars veroorzaken door hun tandheelkundig of kaakchirurgisch handelen.

Ook komt een patiënt vaak zelf met klachten die verschillende oorzaken kunnen hebben.
Pijnklachten in tanden, kiezen, kaken, kaakgewrichten, speekselklieren en de sinus maxillaris behoren tot het diagnostisch gebied van de tandarts. De tandarts moet hierop voorbereid zijn en de juiste diagnoses kunnen stellen. Per definitie geldt: geen diagnose, geen behandeling. Is het dentogene pijn (pulpa, parodontium, deels doorgebroken kies, dentogene cyste of tumor) of is het niet-dentogeen (oren, maxilla)? Is er gekeken naar het KNO- gebied? Of heeft de pijn een neurologisch oorzaak?

Oorzaken en behandeling
Het spreekt voor zich dat er een goede anamnese moet worden afgenomen voor een goede diagnose. Een klacht dient geheel uitgevraagd te worden in combinatie met een grondig extra- en intra-oraal onderzoek, aangevuld met röntgenfoto’s. Na het opsporen van de pijn en de oorzaak, kan de behandeling veelal volstaan met het wegnemen van de oorzaak. Zo kan de behandeling van de pijnklacht bestaan uit een endodontische behandeling, subgingivale curettage, een splint, extractie of een abces incisie. Hierop volgend kan er gekozen worden voor een pijnstiller om post-operatieve pijn te onderdrukken.

Soorten pijnstillers
Er bestaan twee soorten pijnstillers:
– narcotische (centraal werkende) analgetica
– niet-narcotische (perifeer werkende) analgetica

Narcotische analgetica
Deze groep pijnstillers kent verschillende sterktes. Zo is een codeïne preparaat minder sterk dan tramadol en is morfine een veel sterkere vorm. De toedieningsvorm is echter meestal niet oraal en deze groep medicatie is niet koorts- en ontstekingsremmend. Daarnaast kan er verslaving of gewenning optreden, kent het veel bijwerkingen en zijn pijnstillers uit deze categorie matig pijnstillend: de duur van pijnstilling varieert. Al deze factoren maken de narcotische analgetica minder geschikt voor de tandheelkunde.

Niet-narcotische analgetica
Deze groep analgetica is meer geschikt als pijnstiller in de tandheelkundige praktijk, waarbij er voornamelijk gebruik wordt gemaakt van paracetamol en NSAID’s. Beide inhiberen het enzym cyclo-oxygenase (COX) en werken daardoor pijnverzachtend. Daarnaast hebben ze een koortsverlagend effect, terwijl NSAID’s ook nog ontstekingsdempend werken. Een belangrijk gegeven bij paracetamol is het feit dat de bloedspiegel opgebouwd moet worden.
Aspirine (acetylsalicylzuur) en Ascal (carbasalaatcalcium) zijn veel voorgeschreven NSAID’s. Voorzichtigheid is wel geboden: deze middelen remmen de trombocytenaggregatie en daarbij de bloedingstijd verlengen. Ook hebben ze een nadelig effect op maag- en damwand.

De meest belangrijke NSAID’s in de tandheelkunde zijn de propionderivaten, omdat deze de minste bijwerkingen hebben. Voorbeelden hiervan zijn ibuprofen en Naproxen.

Contra-indicaties bij NSAID’s

  • zwangerschap
  • nier- en hartfalen
  • patiënten met diuretica
  • patiënten met antitrombotica
  • lithium gebruikers voor bipolaire stoornissen

Voorzorgmaatregelen
Gezien het nadelige effect van NSAID’s op maag- en darmwand, worden maagbeschermers tegelijkertijd voorgeschreven. Met name bij patiënten die ouder dan 60 jaar zijn, langdurige NSAID’s gebruiken (langer dan een week), helicobacter pylori dragers, corticosteroïden gebruikers en patiënten met een maagulcus in het verleden.

Combinatiepreparaten
In enkele gevallen heeft het de voorkeur bepaalde medicatie te combineren. Een veel voorkomend combinatiepreparaat is paracetamol met codeïne. Dit heeft namelijk een versterkende werking. Het betreft veelal een combinatie van een narcotisch met een niet-narcotisch middel.

Toedieningsvorm
In de meeste gevallen zal in een tandheelkundig praktijk gekozen worden voor de orale toedieningsweg. Ook kan er in enkele gevallen gekozen worden voor een rectale toediening (zetpil), vooral bij kinderen. Transcutaan (pleister), subcutaan, sublinguaal, intraveneus en intramusculair komen niet in aanmerking.

Antitrombotica
In de afgelopen jaren is de aandacht voor de patiënt met een groot risico op een trombo-embolisch accident toegenomen. Waar er vroeger gemakkelijk gestaakt werd met anticoagulantia, is men daar nu veel terughoudender in. De antistollingsmedicatie kan vaak worden gecontinueerd bij ingrepen in de algemene praktijk, echter onder duidelijk omschreven voorwaarden. Daarnaast is er een nieuwe generatie middelen in opkomst en raadt Dubois aan om ‘nieuws’ op dit gebied goed in de gaten te houden.

Normale hemostase
De normale hemostase bestaat uit een primaire en een secundaire fase. Het principe van de primaire fase is de vorming van een bloedprop, die gevormd wordt door bloedplaatjes. Trombocytenaggregatie remmers spelen hierop in. Deze zorgen er dus voor dat er geen bloedprop gevormd kan worden.

Tijdens de secundaire hemostase wordt de bloedprop door middel van het fibrine-netwerk sterker gemaakt: het dient als een soort ‘lijmlaag’ op de prop met bloedplaatjes. Er zijn dertien stollingsfactoren die elkaar activeren en fibrine als eindproduct hebben. Vitamine-K antagonisten, bijvoorbeeld de coumarines, remmen de aanmaak van de vitamine-K afhankelijke stollingsfactoren en verstoren daarmee de secundaire hemostase. Met als gevolg een patiënt die minder goed stolt, wat natuurlijk het doel is van de behandeling.

INR
De gevoeligheid van vitamine-K antagonisten wisselt per persoon, een reden waarom patiënten altijd gecontroleerd moeten worden door de trombosedienst. Zo kan de dosering per patiënt bepaald worden. De INR is een internationaal gestandaardiseerde norm over de prothrombinetijd. Voor een gezonde volwassene ligt dit op 1,0 INR. De INR streefwaarde bij een ontstolde patiënt is afhankelijk van de indicatie en kan liggen tussen 2,5 en 4,0.

Per algemene tandartsenpraktijk zijn er vaak meer dan 20 gebruikers van trombocytenaggregatieremmers en coumarine-derivaten.

ACTA richtlijn
Recent is er een richtlijn opgesteld waarin wordt beschreven hoe een behandeling uitgevoerd moet worden bij een ontstolde patiënt. De richtlijn vind u hier.

Over de richtlijn bestaat discussie, toch hebben een aantal instanties de richtlijn al geaccepteerd. De richtlijn is kort, overzichtelijk, zoveel mogelijk evidence based en duidelijk. Het belangrijkste punt hierin is het continueren van de medicatie bij een ontstolde patiënt, ondanks de behandeling. Hiermee wordt geacht de risico’s voor de patiënt zo klein mogelijk te houden.

Trombocytenaggregatieremmers moeten niet gestaakt worden voor een invasieve tandheelkundige ingreep, mits de ingreep voldoet aan de richtlijn. Bij gelijktijdig gebruik van Ascal en Plavix moet een van beide tijdelijk gestaakt worden in overleg met de voorschrijvend specialist. Bij het gebruik van anticoagulantia behoeven deze niet routinematig gestaakt te worden voor een tandheelkundige ingreep, mits de INR waarde 24-72 uur voor de ingreep niet hoger is dan 3,5.

Het is een absolute voorwaarde, dat indien de richtlijn gevolgd wordt, deze in zijn geheel te hanteren en dus ook de voorzorgmaatregelen in acht te nemen!

Discussiepunten richtlijn
Vroeger mocht je na een invasieve ingreep niet spoelen, nu wordt er juist aanbevolen wel te spoelen met tranexaminezuur. In de richtlijn wordt wel aanbevolen voorzichtig te spoelen. Hier bestaat discussie over, gezien ‘voorzichtig’ geen zwart op wit begrip is.

Daarnaast wordt er in de richtlijn gesproken over maximaal te extraheren elementen. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen 1 of meerwortelige elementen. Daardoor zijn de meningen verdeeld over de nauwkeurigheid van de richtlijn.

Ook wordt er in de richtlijn niet gesproken over interacties van medicijnen onderling. Gebruik van bijvoorbeeld het antibioticum Cotrimoxazol of het antimycoticum Miconazol kunnen de INR ontregelen, waardoor het verstandig is de INR op de dag van de ingreep te bepalen en niet 24-72 uur van tevoren, zoals in de richtlijn beschreven.

Nieuwe generatie anticoagulantia
Er zijn op het moment twee bekende nieuwe middelen op de markt, te weten Xarelto en Pradaxa. Beide grijpen later aan op de cascade van de secundaire hemostase.
Een voordeel van deze medicijnen is dat er geen controle bij de trombosedienst nodig is. Daarnaast zijn ze goedgekeurd door zorgverzekeraars en hebben ze een korte halfwaardetijd vergeleken met coumarine-derivaten.

Tot slot
De heer Dubois adviseert de ACTA richtlijn voorlopig te volgen. Is er toch nabloeding, wat dan?

  1. Afdrukken
  2. Opnieuw overhechten
  3. Aanbrengen van wondverband

Indien er twijfel bestaat over een hoge INR waarde, dient de patiënt doorgestuurd te worden naar de MKA-chirurgie.

Leander Dubois is kaakchirurg. Hij studeerde tandheelkunde aan het ACTA en geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn opleiding MKA-chirurgie volgde hij in het AMC. Sinds 2010 is hij verbonden als MKA chirurg en chef de clinique aan de afdelingen Mondziekten, kaak- & aangezichtschirurgie van het AMC te Amsterdam en het Antonius ziekenhuis te Nieuwegein. Al vroeg werd zijn interesse gewekt door de aangezichtstraumatologie, met in het bijzonder de orbita. Hij is actief betrokken in de richtlijn ontwikkeling en beleidsvoering binnen en buiten het ziekenhuis met betrekking tot aangezichtsletsel. Hij doet onderzoek binnen dit deelgebied en geeft hierover diverse voordrachten. Daarnaast heeft hij zitting in het schisisteam van het AMC. Buiten zijn klinische werkzaamheden is hij is onder andere bestuurlijk actief als bestuurslid van de Vereniging Medisch Tandheelkundige Interactie en van schisis en Noma team stichting Bridge the Gap.

Verslag door Fatimazarah Elbazi voor dental INFO van de thema avond Patiënten en hun Pillen georganiseerd door de NVT, NVMK en VMTI

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Pijn | Angst, Thema A-Z
Streef naar een behandeling zonder narcose

‘Streef naar een behandeling zonder narcose’

Zo adviseerde Arie Riem, tandarts ‘bijzondere zorggroepen’, tijdens zijn lezing op het congres over Pijn. Wat zijn de alternatieven voor behandeling onder narcose? En als narcose toch nodig is, wat is dan belangrijk op anesthesiologisch en tandheelkundig vlak?

Verslag van de lezing van Arie Riem, tandarts-pedodontoog en Doeke Visser, anesthesieverpleegkundige, tijdens het congres Pijn en pijnbestrijding van Dental Best Practice.

Wat is de definitie van pijn?
Pijn is een onplezierige, gevoelsmatige en emotionele beleving die wordt geassocieerd met een daadwerkelijke of dreigende beschadiging van weefsel. Deze definitie, al in 1979 geformuleerd door de International Association for the study of pain (IASP), maakt duidelijk dat pijn niet persé samengaat met weefselbeschadiging maar dat: “Pain is in the brain”.
Zo begon Arie Riem z’n lezing en hij vervolgde ermee dat een eerste ervaring veelal bepalend is voor de volgende ervaring: “The first cut is the deepest”. Pijn en angst zijn vaak aan elkaar gekoppeld en wanneer men pech heeft ontstaat er een spiraal waarbinnen de een de ander versterkt.

Strikt met indicatie
Narcose is bijzonder indrukwekkend, want door enkele milliliters van een narcoticum wordt het bewustzijn weggevaagd. Tot op heden is onduidelijk of het ook een neurotoxisch effect heeft op het brein. Met name bij de jongste kinderen moet men rekening houden met dit aspect. Het is belangrijk om altijd strikt te zijn met de indicatie. Volgens Riem dient gestreefd te worden naar een behandeling zonder narcose.

Alternatieven
Zaken die gedaan en overwogen moeten worden alvorens over te gaan tot een behandeling onder narcose zijn:

  • Diagnostiek bij voorkeur multidisciplinair. Laat patiënten angstvragenlijsten invullen.
  • EMDR Eye Movement Desensitization and Reprocessing

EMDR is een psychotherapeutische interventietechniek die veel wordt toegepast bij mensen met een posttraumatische stressstoornis. Er is veel wetenschappelijk bewijs dat therapie met EMDR voor traumabehandeling doeltreffend is. Er zijn in Nederland meer dan 2.200 therapeuten die de techniek leerden. Wanneer mensen door een specifiek voorval getraumatiseerd raakten is het belangrijk om eventuele behandeling met EMDR te bespreken.

  • NRS/VAS gebruik van een Numerieke Schaal of een Visueel Analoge Schaal voorkomt u dat u gaat denken voor uw patiënt. Interpreteer niet maar vraag aan uw patiënt hoe angstig of gespannen deze is: Vraag uw patiënt hoeveel pijn iets heeft gedaan op de schaal.

De Visueel Analoge Scorelijst met Smilies is met name bij kinderen tot ongeveer 7 jaar goed bruikbaar.

  • Behavioral management: gebruik gedragsbeïnvloedende technieken

Basisregels:

  • “Maak contact met het kind en onderhoud dat voortdurend”
  • “Beloon gewenst gedrag en negeer ongewenst gedrag”
  • “Zeg wat je doet en doe wat je zegt”
  • Afleiding
    Bijvoorbeeld: TV kijken, puzzelen, muziek luisteren,
  • Relaxatie: bewuste aandacht voor ademhaling is zeer effectief met name ook bij mensen met een verhoogde braakreflex. Laat door de neus in- en uitademen, diep tot in de “ballonbuik”.

  • Hypnose
  • Optimale locale anesthesie: overweeg computergestuurde en / of intra-ossale anesthesie
  • Medicamenteuze sedatie: per os met Midazolam / Dormicum of intravasaal met Propofol
  • Inhalatie sedatie met lachgas

Waar als tandheelkundige rekening mee te houden?
Indien een behandeling onder narcose toch niet uit de weg kan worden gegaan, hou dan rekening met:

–   U heeft een beperkte operatietijd van maximaal 2,5 uur: doe daarom zoveel mogelijk pre-operatief.
–   Onder narcose worden in principe geen endodontische behandelingen gedaan bij meerwortelige elementen.
–   Essentiële materialen moeten goed geregeld zijn:

  • RVS Kronen
  • Roestvrij stalen geprefabriceerde kronen gelden als de gouden standaard voor het restaureren van de tijdelijke dentitie vanwege de optimale doelmatigheid en voorspelbaarheid. Het niet gebruiken hiervan tijdens gebitssaneringen onder narcose bij jonge kinderen moet gezien worden als een kunstfout.
  • MTA
    Mineral Trioxide Aggregate heeft de tandheelkunde volgens Riem stukken leuker gemaakt omdat goede resulaten na gebruik van het materiaal erg voorspelbaar zijn. Een goed geïndiceerde en uitgevoerde MTA-pulpotomie heeft een succes van tussen de 90- en 100%. Het hoge slagingspercentage is te danken aan het feit dat vitaal pulpaweefsel na bedekking met MTA vitaal blijft.
  • Röntgen
    het kunnen maken en interpreteren van röntgenopnamen voor goede diagnostiek en eventueel ter controle van het welslagen van eigen werkzaamheden tijdens behandelingen onder algehele anesthesie is een vereiste.

Narcose
Na de lezing van Riem, vertelde Doeke Visser, anesthesie verpleegkundige en collega van Riem, wat er aan een narcose vooraf gaat en hoe het werkt.

Voorwaarden
Om veilig algehele anesthesie te geven, in een office based setting, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:

  1. Pre-operatief onderzoek. Hierin wordt een inschatting gemaakt van de algehele gezondheid van de patiënt. De volgende punten komen aan de orde: hart, longen, medicijngebruik, chronische ziektes, eerdere ingrepen onder algehele anesthesie, allergieën, mondopening (intubatie). Ook wordt in dit gesprek het grote belang van de pre-operatieve nuchterheid besproken. Nuchterheid sluit de kans uit op ernstige complicatie veroorzaakt door aspiratie van maaginhoud.
  2. Gebruik van hoogwaardige anesthesie apparatuur en medicatie, en alle medicatie/hulpmiddelen om anesthesiecomplicaties te couperen.

Verloop van de behandeling

  • Voor de ingreep vindt de Time-out procedure plaats waarin de naam, nuchterheid, en allergieën van de patiënt worden gecheckt door het gezamenlijke operatieteam.
  • Het kind wordt op schoot bij een van de ouders in slaap gebracht met een dampvormig anestheticum via een kapje. Als het patiëntje slaapt gaan de ouders met de behandelend tandarts naar een andere ruimte. De tandarts verneemt dan de laatste stand van zaken over de klachten in de mond en bespreekt wat ter tafel komt.
  • Er wordt door het anesthesieteam een infuus geprikt en de anesthesie wordt dan intraveneus voorgezet.
  • Er wordt een nasale tube met cuff en een keel tampon ingebracht. Wij adviseren het gebruik van “damestampons” (OB). De aanwezigheid daarvan in de keel is goed zichtbaar dankzij het uit de mond hangende draadje. Het draadje maakt verwijdering erg snel en gemakkelijk.Er bestaat veel discussie over het gebruik van de nasale tube versus het larynxmasker in de
    tandheelkunde. Wij geven de voorkeur aan de (nasale) tube omdat de vrijheid en bescherming van de luchtweg alleen dan 100% gegarandeerd kan worden hetgeen bij het larynxmasker nooit het geval kan zijn.
  • Tijdens de behandeling wordt gestart met post-operatieve analgetica in de vorm van perfalgan en een NSAID.Pre-emptive analgesia is het toedienen van pijnstillers voordat de pijn ontstaat en geeft zeer goede post operatieve resultaten.
  • Aan het eind van de behandeling wordt, voordat de patiënt wakker wordt, gecheckt of alle gebruikte gazen, wattenrollen en dergelijke verwijderd zijn. Daarna mag de patiënt wakker worden.
  • Op de recovery wordt de patiënt wakker in de armen van de ouder. Er wordt een recept voor pijnstillers meegeven met het advies de per-operatief gestarte pijnstilling thuis te continueren. Voor kinderen wordt paracetamol geadviseerd.
  • Als de patiënt een ijsje heeft gegeten – voor ons een check om te kijken of de slik reflex weer terug is – is het tijd voor de weg terug naar huis. Wij adviseren dit altijd met twee verzorgers te doen. Een persoon concentreert zich op het welzijn van de patiënt en de andere concentreert zich op de veiligheid in het verkeer.
  • De verzorgers krijgen het mobiele nummer van de behandelaar mee zodat zij altijd post- operatieve zorgen of problemen kunnen bespreken.
  • Daags na de ingreep of na het weekend worden de verzorgers nagebeld om te horen hoe het met de patiënt gaat en om de eerste afspraak voor evaluatie en nazorg te maken.

Arie Riem is tandarts sinds 1988 en zijn aandacht is altijd uitgegaan naar “bijzondere zorggroepen”. Hij werkte 14 jaar op de afdeling angstbegeleiding en gehandicaptenzorg van de Stichting Bijzondere Tandheelkunde te Amsterdam. Van 2002 tot 2010 was hij verbonden aan het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde van het St. Antonius ziekenhuis waar hij voor regio “Midden Nederland” de gebitsbehandelingen onder algehele anesthesie bij gezonde kinderen uitvoerde. Ruim 10 jaar was hij bestuurslid van de Vereniging van Justitietandartsen en tandarts van onder andere het Pieter Baan centrum. Vanaf 2003 is hij bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Kindertandheelkunde. Sinds drie jaar voert hij samen met anesthesioloog Brans tandheelkundige narcosebehandelingen uit. Sinds oktober 2012 in de nieuwe kinderkliniek TandInZicht in de Bilt.

Doeke Visser is anesthesie verpleegkundige.

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van Arie Riem en Doeke Visser tijdens het congres Pijn en pijnbestrijding van Dental Best Practice.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Opinie, Pijn | Angst, Thema A-Z
diagnostiek bij pijn

Diagnostiek bij pijn

Bij pijn is de diagnose het allerbelangrijkste: het voorkomt overtreatment of een verkeerde behandeling. Waar moet u op letten bij de diagnosestelling? Verslag van de lezing van tandarts-endodontoloog Machteld Siers.

Pijn
Er zijn twee soorten pijn:

  1. Nociceptieve pijn: normale pijn die het meest bekend is, waarbij er een direct verband is tussen de stimulus en de respons.
  2. Neuropatische pijn: pathologische pijn, waarbij er een discrepantie is tussen de stimulus en de respons en er neurologische symptomen zijn.

Machteld Siers sprak tijdens het TP congres ‘Endo meets Resto’ over de nociceptieve pijn.

Diagnose
Het stellen van een diagnose van pijn bij een endodontische behandeling is het allerbelangrijkste. Het voorkomt overtreatment of zelfs een verkeerde behandeling. Voordat een diagnose is gesteld, kan geen behandeling plaatsvinden.

Onderdelen
Diagnostiek bestaat uit meerdere onderdelen:

1. Specifieke anamnese 
– Waar?
Locatie van de pijn
– Sinds wanneer?
Groot verschil tussen sinds korte of al langere tijd
– Wanneer?
Warm, koud, bij kauwen of aanraking
– Interval en frequentie van de pijn
– Is het element te hoog?
– Verandert de pijn?
Als de pijn na behandeling niet vermindert, kunt u zich afvragen of de goede diagnose is gesteld

2. Extra-oraal onderzoek
    – Zwelling
– Littekens
– Fistels
– Kaakgewricht

3. Intra-onderzoek
    – Slijmvliezen
– Mucosa
– Gingiva: sonderen is een zeer belangrijk onderdeel. Zijn er pockets?
– Conditie van de elementen: mobiliteit, restauraties, verkleuringen

Een luisterend oor en gezond verstand zijn daarnaast belangrijke aspecten van de diagnostiek. Vaak kan al een diagnose op basis hiervan gesteld worden en dient het onderzoek erna als bevestiging van deze diagnose. Zoek echter niet alleen naar bevestiging van wat je na het luisteren aanvankelijk denkt, maar ook naar het tegenovergestelde. Denk om de instinkers!

4. Testen
    – Percussie
– Koude en warmte
– Proefpreparatie
– Bijttest: ‘cracked tooth’, met behulp van een fract-finder
– Lokaal anesthesie

Alles gecombineerd resulteert dit in de diagnose.

Koude Warmte Percussie X-foto
Reversibel ++ +/-
Pijnlijk irreversibel +++ ++ +/-
Irreversibel met parodontitis apicalis +/- +/- + +/-
Parodontitis apicalis +++ +

De irreversibele pulpitis gecombineerd met parodontitis apicalis is een overgangsgebied, waarbij het element a-vitaal wordt, maar er nog lang niet altijd iets zichtbaar is op de röntgenfoto. Het element kan dan ook niet eenduidig op de testen reageren.
Bij de parodontitis apicalis is het belang van sonderen en vitaliteit testen groot. Er kan immers worden gedacht een gecombineerd paro-endo-probleem. Bij een puur parodontaal probleem is het element te allen tijde vitaal. Indien een element sensibel reageert: blijf eraf! Een endodontische behandeling heeft dan geen toegevoegde waarde.

Cervicale externe resorbtie
Een aparte diagnose, waarover nog veel te weinig bekend is. Zo weten we nog niet hoe het ontstaat en wat triggers zijn in het ontstaan hiervan. Er zijn nog geen causale verbanden gelegd. Dit maakt de diagnostiek ook lastig. Het wordt vaak pas te laat ontdekt en herkend, waardoor het betreffende element verloren is.

De pulpa blijft gezond, vitaal en normaal reversibel reageren. Het begint vaak diep, waardoor het intra-oraal niet te diagnosticeren is en röntgenfoto’s vereist zijn, maar ook hierop is het lastig zichtbaar. Het betreft een wolkerig beeld in tegenstelling tot cariës. Als het wel hoog zit, is het te herkennen aan een roze plek cervicaal op het element. Dit komt, omdat het bloed en granulatieachtig weefsel bevat. Hierbij onderscheidt het zich dus ook duidelijk van cariës.
Het is meestal solitair aanwezig, maar er is ook een casus bekend waarbij 12 elementen door resorbtie aangetast waren. Het maken van een status is slechts een momentopname, het komt immers bijna nooit tegelijk voor bij meerdere elementen.

CBCT
We zijn helaas vaak nog beperkt in onze diagnostiek. Op onze 2D-foto’s is lang niet altijd alles zichtbaar. CBCT kan hier uitkomt bieden, echter de straling is nog erg hoog bij deze techniek. Ook kan iets zichtbaar op de CBCT niet altijd één op één vertaald worden naar een diagnose door strooistraling. Per patiënt moet duidelijk aan de hand van het ALARA-principe bekeken worden of deze techniek een toegevoegde waarde kan hebben bij de diagnostiek.

Machteld Siers deed tandartsexamen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN). Haar werk als praktijkmedewerker in een algemene praktijk combineerde zij met een beroepsdifferentiatie tot tandarts-endodontoloog. In september 1999 heeft zij het examen tot tandarts-endodontoloog met succes afgelegd. Vanaf die tijd werkt zij als tandarts-docent, verbonden aan de vakgroep Preventieve en Curatieve Tandheelkunde van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hier verzorgt zij zowel studentenonderwijs als PAO. Hiernaast voert zij sinds 1999 een verwijspraktijk voor endodontologie.

Verslag door Amée Swart, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Machteld Siers tijdens het TP congres Endo meets Resto

 

Lees meer over: Congresverslagen, Diagnostiek, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z