Tandartsen onwetend over bloedingsrisico patiënten
Het gebruik van antistollingsmiddelen is de laatste jaren sterk toegenomen. Dit roept vragen op over het wel of niet stoppen van deze medicatie tijdens invasieve ingrepen. Ook tandartsen worstelen met dit dilemma en zijn zich niet altijd bewust van de risicos die hun patiënten lopen, zo beschrijven Denise van Diermen (ACTA) en collegas in Journal of the American Dental Association (2011;142:1376-82).
Online vragenlijst
De auteurs voerden een online-vragenlijstonderzoek uit naar de aandacht voor en kennis over het gebruik van antistollingsmiddelen. Van de 1442 benaderde tandartsen vulden er 487 de vragenlijst in.
Hoewel 94% van de ondervraagden een anamnese afnam, wist 42% van de tandartsen niet welke patiënten antitrombotische middelen gebruikten. Ook kende 53% de international normalised ratio (INR) een internationale maat voor de stolbaarheid van bloed niet. Twijfel over het aanpassen van de medicatie was er vooral bij grotere ingrepen, omdat een tandarts een bloeding tijdens kleine behandelingen zelf kan verhelpen. Bij extractie van meer dan 4 tanden raadpleegden zij doorgaans een specialist. 66% gaf toe niet te weten wat het risico was voor hun patiënt als deze tijdelijk stopte met de antistolling en het is dan ook niet verrassend dat bijna alle tandartsen aangaven behoefte te hebben aan een duidelijke richtlijn. Zij vielen nu voornamelijk terug op kennis uit hun opleiding van soms wel 20 jaar geleden. Ook haalden ze informatie uit wetenschappelijke publicaties. Dit onderwerp is slechts mondjesmaat beschreven en adviezen zijn niet eenduidig.
Richtlijnen
Tandartsen schatten de consequenties van een bloeding groter in dan die van een bloedprop; richtlijnen zullen hierover duidelijkheid kunnen geven. Internationale richtlijnen zijn beschikbaar en Van Diermen et al. pleiten dan ook voor het overnemen en aanpassen hiervan naar Nederlandse standaarden. Ook zijn ze zélf van plan richtlijnen te schrijven.
Bron:
NTvG
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!