Casus Vrouw krijgt gevoel in mond terug na directe zenuwreparatie tijdens kaakoperatie

Casus: Vrouw krijgt gevoel in mond terug na directe zenuwreparatie tijdens kaakoperatie

Een vrouw in Japan kan na 15 maanden weer pijn en temperatuur in haar mond voelen dankzij de reparatie van haar alveolaire zenuw. Deze was beschadigd tijdens een kaakoperatie, wordt beschreven in een casusrapport in het Journal of Oral and Maxillofacial Surgery, Medicine, and Pathology.

Bekende risico’s

Een bilaterale sagittale gespleten osteotomie is een type kaakoperatie waarbij de onderkaak naar voren of achteren wordt bewogen om de uitlijning van de tanden te verbeteren. Breuken, overmatig bloeden of zenuwschade zijn bekende risico’s van de procedure. Hoewel dit laatste een goed gedocumenteerde complicatie is en medische professionals het erover eens zijn dat vroege herstel betere resultaten oplevert, is er weinig bewijs dat resultaten van onmiddellijke reparatie beschrijft.

Zenuw doorgesneden tijdens kaakoperatie

In augustus 2019 onderging een twintigjarige vrouw een bilaterale sagittale gespleten osteotomie onder algehele anesthesie om haar uitstekende onderkaak te behandelen. Tijdens de procedure bevestigden chirurgen dat haar inferieure alveolaire zenuw volledig was doorgesneden. Deze zenuw geeft gevoel aan de ondertanden. Ze reorganiseerden haar behandelplan zodat de chirurgen de zenuw onmiddellijk konden herstellen, schrijft een groep van het Tokyo Dental College.

Beter zicht op zenuw

Eerst werd de gespleten osteotomiestomp van het distale segment van de rechterkant van de kaak verwijderd om beter zicht op de distale inferieure alveolaire zenuw te krijgen. Vervolgens hechtten clinici de zenuwstomp en verwijderden ze het rechter distale deel van het buccale corticale bot om een beter zicht te krijgen op de proximale zijde van de zenuw.

Reparatie voor fixatie

Omdat het verplaatsen van de kaak ertoe zou kunnen leiden dat de zenuwherverbinding mislukt, hebben ze de zenuw gerepareerd voordat de intermaxillaire fixatie werd uitgevoerd. Na het hechten werd het gerepareerde gedeelte beschermd met polyglycolzuursheets.

Geen afwijkingen

Ten slotte plaatsten de chirurgen het verwijderde distale corticale bot terug. Ze controleerden de mondopening en occlusie van de vrouw na het verwijderen van de draden en sluiten van de wond. Röntgenfoto’s gemaakt na de procedures toonden geen afwijkingen.

27 injecties

Tijdens de procedure werd de vrouw 27 keer geïnjecteerd met een verdovend middel. Aangenomen wordt dat dit het eerste rapport is waarin neurosensorische stoornissen worden geëvalueerd na onmiddellijke reparatie van deze doorgesneden tandzenuw met behulp van een polyglycolzuursheet en stellaat ganglionblok.

Gevoel terug na vijftien maanden

Na de operatie kreeg ze nog twee weken medicatie voorgeschreven, en gedurende zes maanden erna moest de patiënt vitamine B12 innemen. Direct na de operatie reageerde de rechter tandzenuw van de vrouw niet op pijn of temperatuur. Bij een test na zes maanden begon ze wat gevoel te krijgen en daarna bleef het verbeteren. Volgens de auteurs waren de sensaties van druk, pijn en temperatuur na vijftien maanden hersteld tot het preoperatieve niveau.

Bron:
Journal of Oral and Maxillofacial Surgery, Medicine, and Pathology 

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vakbeurs mondhygiene 2023

De Vakbeurs Mondhygiëne: 10 juni, ’s Hertogenbosch

De 9e editie van Dé Vakbeurs Mondhygiëne zal plaatsvinden op zaterdag 10 juni 2023 in onze vertrouwde locatie 1931 congrescentrum in ’s-Hertogenbosch. Het thema van dit jaar is: Mondzorg bij de tijd. Doe mee met een workshop en bekijk nieuwe inzichten en producten op het innovatieplein.

Dé Vakbeurs Mondhygiëne is voor velen elke jaar vaste prik. Daar zijn we trots op!
De beurs heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een evenement waar ieder naar uit kijkt.

In Congrescentrum 1931 in Den Bosch creëren we een ontspannen sfeer waarbij leren, inspireren en contact met elkaar voorop staan!

Komende editie is er ruimte voor vernieuwing en aanvulling. Nieuwe inzichten en producten vindt u straks op ons innovatie plein.

Workshops

Bij de workshops is er aandacht voor hands-on en bruikbare tips voor de dagelijkse praktijk.
Naast workshops gaan we met elkaar in gesprek om van elkaar te leren in een heuse studio setting. Super spannend, maar wat een leuke ontwikkelingen.

Alle discipline in de mondzorg

Goed om te zien dat we alle disciplines in de mondzorg op de beurs ontmoeten. Praktijken die er een uitje van maken om samen kennis op te doen en in een andere omgeving met collega’s in gesprek te zijn. Oud studiegenootjes die bijkletsen en daarnaast bijscholen en de nieuwste producten bij onze exposanten komen bekijken.

Lees meer over de Vakbeurs Mondhygiëne

Lees meer over: Bij- en nascholing, Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Scholing
Kaakoperatie

Kaakoperatie.com: nieuwe website met informatie voor en door kaakosteotomie patiënten

Kaakoperatie.com is in november 2021 opgericht door Fanny Truijens. Fanny ondergaat in maart 2022 zelf een kaakoperatie. In haar zoektocht naar informatie op het internet kon zij weinig vinden en besloot daarom zelf een site te ontwikkelen.

Lotgenoten helpen

Hetgeen wat ze kon vinden waren veelal nare ervaringen van lotgenoten die niet tevreden waren. “Dit is niet echt hoopvol in aanloop naar je eigen kaakoperatie”, zegt Fanny. Zij heeft alle informatie waarnaar ze zelf op zoek was op een overzichtelijke website geplaatst met als insteek toekomstige lotgenoten te helpen in hun proces. Ook interviewt Fanny elke week een lotgenoot die al een kaakoperatie heeft ondergaan. De lotgenoten delen hun persoonlijke verhaal, delen musthaves en geven tips en trucs.

Verder bestaat de website uit handige checklists, zoals een boodschappenlijst met producten die je in huis moet halen voor je kaakoperatie of een lijst met spullen om mee te nemen naar het ziekenhuis, recepten voor vloeibaar eten, veelgestelde vragen over kaakoperaties en musthaves voor na je kaakoperatie.

Bekijk de website

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Behandelen van de zijdelingse delen: een bonding rapsodie

Behandelen van de zijdelingse delen: een bonding rapsodie

Verslag van de lezing van Giorgos Dimitrakopoulos tijdens Karma Dentistry. In deze lezing vertelde hij over directe en indirecte restauraties, richtlijnen voor preparaties van indirecte restauraties, richtlijnen bij het plaatsen van de indirecte composietrestauratie en richtlijnen bij het plaatsen van de indirecte lithiumdisilicaatrestauratie.

Een natuurlijk gebitselement bestaat uit glazuur, het dentine-glazuur complex (DEC) en dentine. Het DEC is het gebied dat het binnenste deel van het glazuur, de DEJ en het buitenste deel van het dentine verbindt. DEC vormt een schild tegen cracks.

Directe restauraties

Herstel bij directe restauraties het element zo natuurlijk mogelijk door te herstellen wat er mist.

Dentine is concaaf van vorm en een niet-translucent materiaal. Gebruik voor het opvullen van het dentinedeel een packable posterior of high filled flowable composiet en werk van het centrum naar de wanden toe.

De DEC is erg translucent en boots je na door het hiervoor beschreven `dentinedeel` met een dun laagje te bedekken.

Glazuur is convex van vorm en een medium translucent materiaal. Hierbij werk je juist vanaf de knobbels naar het centrum toe. Kneed van te voren een klein bolletje van composiet, leg dit op de knobbel. Seal dit vervolgens aan de knobbel en creëer een goede morfologie. Doe dit knobbel voor knobbel. Om een goede occlusale morfologie te bewerkstelligen, zou je geen fissuurlijnen in het composiet moeten trekken, maar de vorm van de knobbels de fissuurpaden moeten laten creëren. Houd er rekening mee dat knobbels een sigmoïde curve hebben.

Er is een relatie tussen de hoeveelheid tandweefsel dat verloren gaat tijdens het prepareren van caviteiten en de hoeveelheid deformatie bij belasting. Probeer daarom, indien mogelijk, de randlijsten zoveel mogelijk te sparen!

Indirecte restauraties

Richtlijnen voor goede preparaties voor indirecte restauraties:

  • Maak inkepingen van 2mm met een boor, verbindt deze en maak ze vervolgens glad en rond.
  • Zandstraal de preparatie met aliminiumoxide (29 microns).
  • Breng IDS laag aan (fosforzuur, Optibond FL primer en bonding). Polymeriseer voor en na glycerinegel.
  • Werk de outline bij en polijst de preparatie.
  • Neem altijd een afdruk van de volledige tandboog.

IDS sealt het blootliggende dentine, waardoor er minder gevoeligheid optreedt en het bedekt de onregelmatigheden in de preparatie. Zo ontstaat er een glad oppervlak voor het nemen van de afdruk en voor het bonden van de uiteindelijk restauratie.

Richtlijnen bij het plaatsen van de indirecte composietrestauratie

  • Zandstraal zowel de preparatie als de te plaatsen restauratie met aluminiumoxide (29 microns).
  • Behandel de te plaatsen restauratie voor met fosforzuur en silaan.
  • Behandel de preparatie voor met fosforzuur en Optibond FL.

Richtlijnen bij het plaatsen van de indirecte lithiumdisilicaatrestauratie

  • Zandstraal de preparatie met Cojet, omdat de silica daarin zorgt voor betere bonding.
  • Behandel de plaatsen restauratie 20 seconden voor met HF 9%, reinig deze vervolgens in een ultrasoon trilbad en breng silaan aan.

Houd er verder rekening mee dat de ruimte tussen de preparatie en indirecte restauratie tussen de 50 en 100 micron ligt en polymeriseer na plaatsing van de indirecte restauratie elk oppervlak 60-90 seconden.

Dr. Giorgos Dimitrakopoulos studeerde Tandheelkunde aan de Dental School of Athens (2006). Hij heeft sinds 2008 een tandartspraktijk in Chalkida op het Evia eiland in Griekenland. Zijn interesses gaan uit naar biomimetic tandheelkunde, minimaal invasieve bonded restauratieve tandheelkunde en dentale fotografie.

Verslag voor dental INFO door Chantal Schreuder, tandarts, van de lezing van Giorgos Dimitrakopoulos tijdens de Biomimetic Online Conference van Karma Dentistry.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Peri implantitis

De behandeling van peri-implantitis: wat is er nieuw?

Peri-implantitis is een relatief nieuw probleem, omdat er nog niet zo lang implantaten zijn. Pas sinds de jaren 80 verschenen de eerste artikelen over peri-implantitis.

Peri-implantitis

De naam peri-implantitis beschrijft twee problemen rondom implantaten:

  • Mucositis = gingivitis rondom implantaten
  • Peri-implantitis = parodontitis rondom implantaten

Bij beide problemen is er ontsteking rondom het implantaat aanwezig. Het verschil is dat er bij mucositis nog geen botverlies is en bij peri-implantitis wel.

Er zijn veel overeenkomsten tussen parodontitis en peri-implantitis, maar ook belangrijke verschillen. Deze verschillen zijn belangrijk omdat deze meespelen in de manier waarop je peri-implantitis behandelt.

De eerste onderzoeken over peri-implantitis, focusten zich met name op het botdefect rondom de implantaten en hoe dit botdefect weer opgevuld kon worden. Hierbij ging men voorbij aan het belangrijkste aspect, namelijk de oorzaak van het botverlies: de ontsteking. Deze ontsteking wordt veroorzaakt door bacteriën op het implantaatoppervlak en leidt uiteindelijk tot botafbraak.

Als je verder inzoomt op de verschillen tussen parodontitis en peri-implantitis valt het op dat peri-implantitis veel vroeger voorkomt dan parodontitis. De progressie van peri-implantitis gaat ook veel sneller. Uit onderzoek blijkt dat het oppervlak van de laesie bij peri-implantitis veel groter is ten opzichte van parodontitis en ook de samenstelling van de ontsteking is afwijkend. Bij peri-implantitis is het een combinatie van chronische- en acute ontsteking, waar het bij parodontitis veel meer gaat om een chronische ontsteking. Hierdoor gaat het inkapselen van de ontsteking minder gemakkelijk bij peri-implantitis.

Verslagen van drie lezingen

Lees hieronder de verslagen van de lezingen van Prof. Andreos Stavrapoulos, Dr Lisa Heitz-Mayfield en Dr. Jan Derks tijdens de EuroPerio Series Single Session van de EFP.

1. Algemene concepten voor behandeling van peri-implantitis

Lezing van: Prof. Andreos Stavrapoulos, Malmö University, Zweden

Helaas komen er met regelmaat biologische complicaties voor rondom implantaten. Uit een onderzoek uit 2015 blijkt dat er bij 22% van de patiënten enige problemen rondom implantaten aanwezig waren.

In 1992 werd een dierstudie uitgevoerd, waarbij het ontstekingsproces rondom implantaten werd vergeleken met het ontstekingsproces rondom molaren. De ontsteking werd opgewekt door het aanbrengen van een ligatuur en het uitblijven van enige reiniging. Na zes weken werden de ligaturen verwijderd en na 10 weken werden de resultaten vergeleken. In beide gevallen was er sprake van ontsteking en botverlies. Het was opvallend dat er veel meer aanhechtingsverlies aanwezig was rondom de implantaten dan rondom de natuurlijke elementen.

Vroeg ingrijpen bij peri-implantitis

Vroeg ingrijpen bij tekenen van peri-implantitis is daarom enorm belangrijk! Te lang wachten geeft een grotere kans dat het probleem niet meer te behandelen valt en het implantaat verloren gaat.

Het ontstaan van peri-implantitis begint bij de zachte weefsels: het tandvlees. Een goede behandeling van de ziekte zal zich dan ook moeten focussen op de biofilm die de problemen met de gingiva veroorzaakt.

De eerste afweging die gemaakt moet worden, voordat de behandeling ingezet wordt, is of het nog zinvol is om het implantaat te behandelen. Een van de factoren die hierbij het zwaarst weegt is de hoeveelheid botverlies die al opgetreden is. Indien er te veel botverlies opgetreden is, dan is het niet meer mogelijk om te behandelen. Ook de strategische positie van het implantaat speelt mee voor de gemaakte afweging. Indien een implantaat niet op een strategische positie staat, is het niet zinvol om de peri-implantitis te behandelen. Dan is explantatie een betere optie.

Dr. Heitz-Mayfield stelde een stappenplan op voor benadering van peri-implantitis op een gestructureerde manier. De volgende stappen zijn beschreven:

  • Het verlagen van de risicofactoren
  • De niet-chirurgische verstoring van de biofilm (non chirurgical debridement)
  • Evaluatie van bovenstaande benadering (early reassessment)
  • De chirurgische toegang
  • Decontaminatie van het implantaat
  • Regeneratieve of resective approach
  • Post-operatieve therapie tegen herinfectie: nazorg

Het verlagen van de risicofactoren van peri-implantitis

Er zijn verschillende soorten risicofactoren:

  • Patiëntgerelateerde risicofactoren
    Roken is één van de belangrijkste risicofactoren gerelateerd aan peri-implantitis. Uit een systematic review kon geconcludeerd worden dat bij elf van de dertien geïncludeerde onderzoeken roken een hoger risico op peri-implantitis gaf.
    Ook de aanwezigheid van parodontitis vergroot het risico op peri-implantitis. Hierbij is het risico ongeveer twee keer zo groot. Ook andere systemische ziektes zoals diabetes kunnen de kans op peri-implantitis vergroten.
  • Andere patiëntgerelateerde factoren zijn de motivatie en het niveau van de mondhygiëne.
    Factoren gerelateerd aan de supra-structuur. De supra-structuur moet goed reinigbaar zijn. Er moet geen overhang zijn en er moet voldoende ruimte zijn om onder de supra structuur te reinigen met bijvoorbeeld een rager

De niet-chirurgische verstoring van de biofilm (non-chirurgical debridement)

Hiervoor kunnen verschillende apparaten gebruikt worden: zoals de ultrasoon of de airflow.
Het lijkt erop dat er betere resultaten behaald worden met behulp van de airflow dan met de ultrasoon. Geen van beide is in staat om het implantaatoppervlak volledig te reinigen. Een combinatie van beide middelen is vaak noodzakelijk. Wanneer er tandsteen aanwezig is, dan zal dit eerst met ultrasoon verwijderd moeten worden. Daarna wordt de airflow gebruikt met de juiste tips die goed onder de mucosa kunnen komen. Er kan daarbij nog aanvullende systemische of lokale antibioticatherapie toegepast worden.

Uit de systematic review van dr. Ramanauskaite werd gevonden dat aanvullende therapie zoals de airflow of laser mogelijk een gunstig effect heeft op bloeding na sonderen. Ook systemische antibiotica lijkt een positief effect te hebben op zowel de pocketdiepte als bloeding na sonderen. Hier moet wel de kanttekening bij gemaakt worden dat er meerdere onderzoeken zijn die tegenstrijdige resultaten geven over het effect van systemische antibioticatherapie. Binnen deze systematic review was het totale slagingspercentage maar 14% tot 47%. Dat wil zeggen: afwezigheid van bloeding na sonderen en botverlies. De effectiviteit van deze behandeling is (met of zonder toevoeging van systemische antibiotica) erg laag.

Ondanks het lage slagingspercentage is de niet-chirurgische behandeling belangrijk om de weefsels rondom de implantaten gezonder te maken. De genezing na chirurgisch ingrijpen verbetert hierdoor.

Hoe vroeger peri-implantitis wordt gediagnosticeerd, hoe beter de uitkomst is met niet-chirurgisch ingrijpen. Helaas wordt de patiënt vaak pas in een later stadium verwezen.
Na de niet-chirurgische behandeling hangt het van verschillende factoren af hoe verder te gaan met de chirurgische behandeling. Hierbij moet rekening gehouden worden met de grootte en morfologie van het defect, de oppervlakte van het implantaat en de conditie van de zachte weefsels rond het implantaat.

2. Toegangsflap en onderhoud

Lezing van: Dr. Lisa Heitz-Mayfield van de Universities of Western Australia and Sydney, Australia

Een toegangsflap moet, zoals de naam al doet vermoeden, toegang bieden tot het implantaatoppervlak, zodat deze met direct zicht gereinigd kan worden (surface decontamination). Hierbij wordt een muco-periostale flap afgeschoven. Granulatieweefsel, biofilm en eventuele afzettingen op het implantaatoppervlak – zoals tandsteen – worden verwijderd. Vervolgens wordt de flap terug gehecht. Als er ook aanpassingen aan het bot gedaan worden, wordt dit een ‘resective approach’ genoemd.
Uit eigen onderzoek naar de chirurgische behandeling van peri-implantitis blijkt dan één jaar post-operatief 100% van de implantaten nog in de mond aanwezig is met een pocketdiepte van vijf mm of minder. Bij 47% van de implantaten was geen sprake van bloeding meer na sonderen en bij 92% was het marginale botniveau stabiel of was er zelfs sprake van toename van bothoogte. De patiënten werden vijf jaar vervolgd en minimaal twee keer per jaar gezien voor nazorg. Na vijf jaar was 17% van de implantaten verloren gegaan. Bij 63% was er sprake van succes: dit wil zeggen het volledig afwezig zijn van ontstekingskenmerken.

Het peri-operatieve protocol tijdens flap-operaties

Tijdens flap-operaties voor de behandeling van peri-implantitis dient men zowel lokaal als systemisch antimicrobiële middelen toe. Er is weinig bewijs voor de werkzaamheid van systemisch antibiotica. Er zijn maar twee randomized clinical trials (RCT) beschikbaar. Ook de nadelige effecten moeten meegewogen worden. Er werden weinig verschillen gevonden tussen wel of geen antibiotica in de RCT uitgevoerd door Hallström. Zij vonden een tijdelijke verlaging van de bacterial load, die snel weer terugkeerde naar normaal. Dit ondersteunt niet het gebruik van antibiotica. Uit een grotere RCT vond Caracuac ook geen significant verschil tussen gebruik van amoxicilline en de controle groep. Wanneer de groep die antibiotica toegediend kreeg opgedeeld werd in implantaten met een gemodificeerd of een niet-gemodificeerd oppervlak was er wel verschil zichtbaar. Binnen de groep met een gemodificeerd implantaat oppervlak was er na één jaar een significant verschil waarneembaar in de behandeluitkomst wanneer er systemische antibiotica werd toegediend. Na drie jaar was dit verschil niet meer aantoonbaar.
Samenvattend is er, ondanks dat er veel systemische antibiotica wordt voorgeschreven tijdens chirurgische behandeling van peri-implantitis, weinig bewijs uit de literatuur voor een betere behandeluitkomst.

Nazorg

Het belang van regelmatige nazorg na chirurgische behandeling van peri-implantititis moet niet onderschat worden. Er zijn helaas geen studies die de verschillende protocollen in de nazorg vergelijken.
Onderdeel van de nazorg moet zijn:

  • Het updaten van de medische anamnese met extra aandacht voor roken en andere risico factoren
  • Onderzoek naar de supra-structuur en reinigbaarheid
  • Onderzoek naar de peri-implantaire weefsels en gezondheid hiervan
  • Verwijderen van supra- en submucosale biofilm en tandsteen rondom het behandelde implantaat en alle overige elementen of implantaten
  • Geïndividualiseerde adviezen over de mondhygiëne
  • Het opnieuw plannen van de volgende nazorg afspraak

De effectiviteit van regelmatige nazorg na chirurgische behandeling van peri-implantitis

In een retrospectieve studie met follow-up van twee tot elf jaar werd iedere vier maanden nazorg uitgevoerd. Bij 60% van de implantaten vond men nog steeds bloeding na sonderen. Het botniveau was stabiel. Een belangrijke uitkomst van deze studie was dat een pocketdiepte minder dan 5 mm en afwezigheid van bloeding na sonderen sterke voorspellers zijn voor botbehoud.

Ook voor het voorkomen van peri-implantitis is regelmatige nazorg (minimaal twee keer per jaar) belangrijk. Binnen patiënt groepen is er onderscheid te maken in mate van compliance. Het blijkt dat roken geassocieerd is met een mindere mate van compliance voor de nazorg. Ook het net afronden van de behandeling zorgt tijdelijk voor minder compliance. Om voldoende compliance bij een patiënt te verkrijgen en behouden is het belangrijk om adequate informatie te verstrekken over de noodzaak hiervan.

De risicofactoren die meespelen bij het ontstaan van peri-implantitis zijn vergelijkbaar met het opnieuw optreden van peri-implantitis.
Er kan geconcludeerd worden dat bij de meeste patiënten een chirurgische behandeling van peri-implantitis gevold door regelmatige nazorg zorgt voor een succesvolle behandeluitkomst. Hierbij is een goede mondhygiëne noodzakelijk met weinig plak en bloeding na sonderen.

3. De reconstructieve benadering

Lezing van: Dr. Jan Derks, University of Gothenburg, Sweden

Het doel van de therapie voor de behandeling van peri-implantitis is het verlagen van de risicofactoren en hiermee de progressie van de ziekte te verminderen of zelfs te stoppen.

Een bekende risicofactor is de mate van infectie, die we uitdrukken in bloeding na sonderen. Vooral wanneer er meerdere locaties zijn met bloeding na sonderen rondom een implantaat, hebben we een hoger risico. Het na te streven doel, is de afwezigheid van bloeding na sonderen.

Het tweede doel is het verminderen van de pocketdiepte. Het risico dat er opnieuw peri-implantitis optreedt, is vele malen hoger wanneer er na behandeling pockets van meer dan 6 mm overblijven.

Is het voordelig om gebruik te maken van botsubstituten en membranen om tot bovenstaande doelstellingen te komen?

Doordat de behandeling van peri-implantitis nog niet zo lang plaats vindt, is er een beperkte hoeveelheid literatuur beschikbaar om antwoord te geven op deze vraag. Er zijn maar vijf studies met 200 patiënten bruikbaar. De uitkomsten van deze onderzoeken komen overeen: de ontstekingsparameters rondom de implantaten zijn significant verlaagd. Echter als deze reconstructieve benadering vergeleken wordt met de chirurgische dan wordt er geen verschil gevonden.

Esthetiek kan een reden zijn om wel te kiezen voor de reconstructieve benadering. De mate van recessie die in sommige gevallen optreedt na chirurgische behandeling is met name een probleem in de esthetische zone. In de literatuur is helaas ook geen significant verschil te vinden in de esthetische uitkomst tussen beide methodes.

De conclusie is dat we te weinig bewijs hebben om de vraag te kunnen beantwoorden. Men spreekt van een opinion-based en geen evidence-based aanpak. Hierbij kan de kennis uit de parodontologie gebruikt worden. We weten uit de parodontologie dat, wanneer het botniveau bij de buurelementen minimaal of niet verlaagd is, na behandeling minimaal of geen recessie zal optreden. In dit geval zullen geen of minimale esthetische problemen te verwachten zijn. Een chirurgische benadering zal voldoende zijn.

Bij de afwezigheid van een buurelementen of bij een uitgebreid botdefect kan het toevoegen van de botsubstituten en membranen wel minder recessie geven en daarmee een verbetering van de esthetische uitkomst.

Op dit moment wordt gewerkt aan een grote klinische studie waarbij een vergelijking wordt uitgevoerd tussen alleen een chirurgische benadering met behulp van een flap en een aanvullende xenograft procedure.

4. Implantaat oppervlak decontaminatie

Lezing van: Dr. Frank Schwarz, Goethe University, Frankfurt, Duitsland

Hier wordt de effectiviteit van de verschillende decontaminatie protocollen vergeleken.

De methodes zijn op de delen in subgroepen:

  • Open debridement
  • Resective
  • Reconstructive
  • Gecombineerd: resective en reconstructive
  • Implantoplasty

De grote uitdaging bij de decontaminatie is dat er veel verschillende implantaatoppervlakken zijn. De toegang tot het te reinigen oppervlak wordt vergemakkelijkt door de chirurgische benadering. De biofilm die vast zit aan het implantaat oppervlak wordt eerst mechanisch verminderd en vervolgens chemisch zo veel mogelijk geïnactiveerd.

De ‘open debridement’ is een gecombineerde behandeling van mechanische debridement en lokale antibacteriële middelen. De lokale anti-septische middelen worden vaak met behulp van gedrenkte watjes rondom het implantaat aangebracht. Er zijn drie verschillende RCT’s beschikbaar die de effectiviteit van chloorhexidine onderzoeken. Er is geen bewijs te vinden dat de combinatie van mechanische debridement gecombineerd met chemische van toegevoegde waarde is.

Laserapplicatie zou kunnen ondersteunen in de debridement. Er zijn maar weinig golflengtes waarin een laser in staat is om biofilm en/of tandsteen te verwijderen. Ook voor laserapplicatie is in de beschikbare literatuur geen significant effect te vinden.

Tegenwoordig worden ook veel titaniumborstels gebruikt. In een RCT waarbij deze vergeleken werden met plastic curettes werd een significant verschil gevonden in het voordeel van de titaniumborstels. Het totale succes van de behandeling was echter laag.

Implantoplasty is het glad maken van het blootliggende implantaat oppervlak. Ten opzichte van de mechanische debridement wordt echter niet tot nauwelijks verbeterde uitkomsten gevonden in de literatuur.

Samenvattend:
Decontaminatie van het implantaatoppervlak is cruciaal en noodzakelijk bij iedere chirurgische procedure. Het juiste protocol is lastig te vinden door gebrek aan literatuur. Bij het kiezen van een protocol moet naast de effectiviteit ook de kosten/baten- en risicoanalyse meegenomen worden en het gemak van de klinische toepassing.

Verslag van de lezingen van:
Prof. Andreas Stavropoulos, Malmö University, Zweden
Dr. Lisa Heitz-Mayfield van de Universities van Western Australia, en Sydney, Australia
Dr. Jan Derks, from the University of Gothenburg, Zweden
Dr. Frank Schwarz, Goethe University, Frankfurt, Duitsland

Door Paulien Buijs, tandarts, tijdens de EuroPerio Series Single Session van de EFP.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Casus: Eerste bekende geval van trombose van de vena jugularis interna gelinkt aan orale bacterie G. adiacens

Casus: Eerste bekende geval van trombose van de vena jugularis interna gelinkt aan orale bacterie G. adiacens

De orale bacterie Granulicatella adiacens veroorzaakte trombose van de vena jugularis interna (IJV) bij een man met slechte mondhygiëne en parodontitis. De auteurs van een casusrapport in BMJ Case Reports geloven dat dit het eerste geval is waarbij IJV-trombose wordt geassocieerd met G. adiacens.

Lemierre-syndroom

Deze soort trombose wordt meestal veroorzaakt door normale orofaryngeale flora, meestal Fusobacterium necrophorum. Als dit het geval is wordt dit het Lemierre-syndroom genoemd. De aandoening is vaak het gevolg van hoofd- en nekinfecties en primaire tandinfecties. G. adiacens is een variant streptococcus die van nature voorkomt in tandplak en endodontische infecties en tandabcessen kan veroorzaken.

58-jarige man

De casus betreft een 58-jarige man die met lithium werd behandeld voor een bipolaire stoornis. Nadat hij buiten bewustzijn op de grond van zijn huis was gevonden werd hij naar het ziekenhuis gebracht. De man had geen relevante medische geschiedenis, zag er ziek uit en had koorts.

Slechte mondhygiëne

Hoewel uit tandheelkundig onderzoek bleek dat de patiënt een slechte mondhygiëne en parodontitis had waren er geen tekenen van faryngitis of tonsillitis en er werd geen zwelling of erytheem in zijn nek waargenomen. De eerste bloedtesten lieten verhoogde inflammatoire markers en een verminderde nierfunctie zien.

G. adiacens in het bloed

Nadat bij de man lithiumvergiftiging was vastgesteld onderging hij hemodialyse. Omdat clinici dachten dat hij mogelijk septische encefalopathie had, waren en bloedmonsters genomen. Na drie dagen incubatie werd G. adiacens geïdentificeerd.

Trombose en abcessen

Om de oorsprong van de infectie te identificeren werd een pan-scan computertomografie (CT)-onderzoek met contrast uitgevoerd. Hierdoor werden trombose van de linker cervicale ader, meerdere intramusculaire gluteale abcessen rond het trochantergebied van het linkerdijbeen en een longembolie gevonden. Hij had geen andere focale infectieplaatsen in zijn mondholte en geen vegetatie of klepstoornissen, volgens de auteurs.

Behandeling met antibiotica

De clinici vermoedden dat G. adiacens de infectie in de mond had verspreid naar de IJV waardoor de septische metastasen in de long- en gluteale spieren waren veroorzaakt. Ze besloten hem langdurig met antibiotica te behandelen totdat de abcessen en tromboflebitis waren verdwenen.

Incisie en drainage

Op dag 40 toonde een CT-scan aan dat de longembolie verdwenen was. De trombus van de linker cervicale ader was echter niet kleiner geworden en de abcessen rond zijn linkerdijbeen waren groter. Dit vereiste incisie en drainage, waarna de edoxabantherapie werd gestart.

Beperkte geneesmiddeldiffusie

Ruim twee weken later bleek uit een nieuwe CT-scan dat de trombus en abcessen waren verdwenen. Desalniettemin toonde een MRI-scan op dag 90 gebieden met beperkte geneesmiddeldiffusie rond het trochantergebied van het linkerdijbeen. Daarom werd voortzetting van antibiotica voorgeschreven door geraadpleegde radiologen en microbiologen.

Opname voor psychiatrische zorg

Uiteindelijk werd de man na 98 dagen uit het ziekenhuis ontslagen. Hij kreeg voor nog twee weken amoxicilline voorgeschreven en langdurige toediening van edoxaban. Ook werd de patiënt voor uitgebreide psychiatrische zorg naar een ander ziekenhuis gestuurd.

Complicaties van orale aandoeningen

De casus geeft aan dat clinici moeten weten dat orale bacteriën tal van medische aandoeningen kunnen veroorzaken. “In gevallen van [bacteriëmie] veroorzaakt door orale microflora moeten we ons ervan bewust zijn dat deze organismen IJV-tromboflebitis kunnen veroorzaken met complicaties van meerdere metastasen naar andere organen”, schreven ze.

Bron:
BMJ Case Reports

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Anatomie leren zonder stinkende kadavers het kan met geplastineerde specimen

Anatomie leren zonder stinkende kadavers: het kan met geplastineerde specimen

Studenten aan de University of Nevada, Las Vegas (UNLV) School of Dental Medicine leren over de hoofd- en nekanatomie en het verband met de mondholte met behulp van geplastineerde menselijke hoofden. Zo krijgen ze de echte ervaring, zonder de geur en grauwheid van kadavers.

Overstap van kadavers

De tandheelkundeschool van UNLV is een van de weinig in de VS die is overstapt van kadavers naar geplastineerde exemplaren. Geplastineerde specimen zijn afkomstig van menselijke donoren wiens biologische weefsels zijn gepreserveerd. Door het water en vet te vervangen met uithardbaar plastic wordt het menselijk weefsel droog, niet-toxisch en geurloos, terwijl de meeste oorspronkelijke eigenschappen van het monster behouden blijven. Bekijk een foto van de geplastineerde menselijke hoofden.

Geurloos en duurzaam

Scholen zijn om verschillende redenen begonnen met het gebruiken van plastinaten in plaats van gebalsemde menselijke kadavers, die worden geconserveerd met formaldehyde. Geplastineerde exemplaren zijn geurloos, duurzaam en kunnen tientallen jaren meegaan. Hoewel kadavers een natuurlijker aanvoelende weefselstructuur hebben, kunnen ze voor maar één semester gebruikt worden.

Meerdere specimen

UNLV heeft momenteel 38 hoofden met meerdere doorsneden, twee volledige lichamen, vier ruggengraten (twee verbonden met de hersenen), zes harten en twee onderarmen. Ze worden gebruikt om eerstejaars tandheelkundestudenten de anatomie van hoofd en nek te onderwijzen. Ook worden ze ingezet tijdens neuroanatomiecursussen en in een klinisch georiënteerde anatomiecursus voor tweedejaarsstudenten. In totaal zullen ongeveer 170 studenten per jaar de exemplaren gebruiken.

Elke patiënt is anders

Omdat onder andere de kleur en het gewicht hetzelfde blijven zijn zenuwen, botten en spieren in geplastineerde specimen goed zichtbaar. Studenten kunnen nu met droge 3D-samples werken: een transformatie van het anatomische onderwijs. Virtuele leermiddelen kunnen daarnaast een effectieve aanvulling zijn, hoewel ze echte specimen niet kunnen vervangen. Elke patiënt is namelijk anders, maar de meeste virtuele weergaves zijn hetzelfde. Ook geeft het studenten niet de mogelijkheid om gewrichten, spieren of organen te mobiliseren.

Diepte van structuren

“Je kunt de monsters verplaatsen om een beter begrip te krijgen van hoe de ene structuur dieper is, maar ook meer lateraal te opzichte van een andere structuur. Dat effect kan heel moeilijk te repliceren zijn de 3D-gerenderde afbeeldingen,” zegt een assistent-professor van de school hierover.

Tijdbesparing

Een ander voegt toe: “Kadaverdissectie is superieur voor bepaalde klinische programma’s, maar geplastineerde specimen zorgen voor een tijdbesparing in de anatomie van het hoofd en de nek. Deze exemplaren gaan tientallen jaren mee.”

Bron:
UNLV 

 

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
Zorgververleners-voldoende-tijd-voor-patiënt-en-autonomie-belangrijkste-voor-goede-zorg

Zorgververleners: voldoende tijd voor patiënt en autonomie belangrijkste voor goede zorg

Slechts 60% van de zorgverleners ervaart voldoende autonomie en voldoende tijd voor de patiënt. Dit terwijl zorgverleners voldoende tijd en autonomie als het belangrijkste zien voor goede zorg. 93% van de zorgverleners zegt voldoende vertrouwen en waardering van patiënten en familie te krijgen maar een zeer ruime meerderheid ervaart onvoldoende vertrouwen en waardering van zorgverzekeraars en de politiek.

Dit blijkt uit een enquête in opdracht van de VvAA onder ruim 2.000 huisartsen, tandartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten en diverse andere paramedische beroepsgroepen. De resultaten laten een kloof zien tussen diegenen die het zorgbeleid maken en financieren en de uitvoerders van het beleid. Het onderzoek laat zien dat zorgverleners tijd voor de patiënt en professionele autonomie als de belangrijkste voorwaarden voor goede zorg zien. Deze twee voorwaarden staan onder grote druk in het veranderende zorglandschap en door de pandemie.

Vertrouwen

93% van de zorgverleners ervaart vertrouwen en 92% ervaart waardering van patiënten voor hun vakmanschap, volgens het onderzoek. Waar de vertrouwenscijfers voor patiënten en directe collega’s (89%) heel positief zijn, tonen die voor zorgverzekeraars en politiek zeer negatief: slechts 13% van de zorgverleners ervaart vertrouwen in hun vakmanschap vanuit zorgverzekeraars. Voor de politiek ligt dat cijfer zelfs op 11%.

Kloof tussen beleid en praktijk

Ruim 600 zorgverleners lichtten hun ervaringen toe. Het belangrijkste wat naar voren kwam is dat
zij vinden dat verzekeraars en politiek te ver afstaan van de werkpraktijk.

Zorgverleners zijn weinig positief over het instrumentarium dat wordt ingezet om de kwaliteit van zorg te bewaken en fraude te voorkomen: twee derde (66%) geeft aan dat controles niet bijdragen aan betere zorg. Bijna de helft van de zorgverleners (44%) vindt de controle op fraude in de zorg disproportioneel. Slechts 4% van de zorgverleners is het eens met de stelling dat het vertrouwen van zorgverzekeraars in zorgverleners de afgelopen vijf jaar is toegenomen.

Het onderzoek is gedaan tussen maart 2021 en december 2021.

Bron:
VvAA

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Thema A-Z, Werken met plezier
dossier - onderzoek

Het belang van zorgvuldige dossiervoering in de mondzorg

Op zorgaanbieders in de mondzorg rust, net zoals op andere zorgaanbieders, de wettelijke plicht om een medisch dossier in te richten. Recente tuchtuitspraken onderschrijven het belang van een zorgvuldige dossiervoering. Ook bij controles door zorgverzekeraars en toezichthouders (zoals de IGJ en de NZa) is zorgvuldige dossiervoering belangrijk. Om die reden in dit artikel een aantal belangrijke aspecten van de dossierplicht.

Wat houdt de dossierplicht in?

Dossierplicht

Op zorgverleners rust op grond van artikel 7:454 van het Burgerlijk Wetboek de verplichting een dossier in te richten met betrekking tot de behandeling van de patiënt. In dit dossier dienen aantekeningen van de gegevens over de gezondheid van de patiënt en ten aanzien van de uitgevoerde verrichtingen te worden vastgelegd. Tevens dienen ‘andere stukken’ te worden vastgelegd in het dossier, voor zover deze noodzakelijk zijn voor een goede hulpverlening aan een patiënt. De wet schrijft niet voor welke gegevens precies dienen te worden vastgelegd.

Welke gegevens moeten worden vastgelegd?

Van belang is dat de exacte inhoudelijke eisen aan een medisch dossier afhankelijk zijn van de concrete situatie van de patiënt. De zorgverlener dient dan ook per situatie te beoordelen welke gegevens op worden genomen in het dossier. In procedures kijkt de (tucht)rechter hierbij naar wat van een zorgvuldig handelend zorgverlener mag worden verwacht.

Er is echter een aantal gegevens (wettelijk) verplicht, waaronder de volgende gegevens:

  • (persoons)gegevens van de patiënt zoals benoemd in artikel 4 van de NZa-regeling Mondzorg (o.a. adres en BSN);
  • de inhoud van het medisch handelen (o.a. diagnose, behandelplan en de uitgevoerde verrichtingen);
  • gegevens die van belang zijn voor de continuïteit van zorg;
  • gegevens die voor een verantwoorde zorgverlening in de toekomst (volgende behandeling) relevant kunnen zijn;
  • de schriftelijke wilsverklaringen van de patiënt;
  • gedeclareerd tarief en de begroting
  • gegevens die betrekking hebben op een (vermeend) incident

Voor een uitgebreider overzicht van de gegevens die in het medisch dossier dienen te worden opgenomen, wordt verwezen naar het overzicht dat is opgenomen in artikel 3.1 van de KNMT-Richtlijn Patiëntendossier.

Er zijn ook gegevens die geen onderdeel uitmaken van het medisch dossier, zoals persoonlijke werkaantekeningen. Deze aantekeningen zijn tijdelijk van aard, die bedoeld zijn voor de eigen voorlopige gedachtevorming en die bij de mondzorgverlener gerezen indrukken, vermoedens of vragen bevatten. Deze aantekeningen zijn niet bedoeld om onder ogen van anderen te komen en maken hierom geen (verplicht) deel uit van het medisch dossier.

De dossierplicht in het tuchtrecht

In het tuchtrecht komen regelmatig tuchtklachten voor waarin zorgverleners wordt verweten niet te voldoen aan de dossierplicht. Volgens de tuchtrechter is dossiervoering een belangrijk aspect van de kwaliteit van zorg. Welke elementen zijn van belang?

Dossier moet voorhanden zijn

Een belangrijke verplichting waarvan het belang ook in de recente tuchtjurisprudentie wordt onderstreept, betreft het inrichten van het medisch dossier. Indien het medisch dossier niet voorhanden is, terwijl wel sprake is van een behandelrelatie, wordt door de zorgverlener niet juist gehandeld, zo oordeelde het Regionaal Tuchtcollege Den Haag. Een dossier mag niet in het ongerede raken en een gespannen situatie in de werkomgeving is geen rechtvaardiging voor dergelijk handelen.

Informatie moet worden vastgelegd

Het is wenselijk de dossiervoering zo uitvoerig en volledig mogelijk te laten zijn. Dit om een eventueel (tuchtrechtelijk) verwijt te voorkomen. De dossiervoering dient voldoende duidelijk en precies te zijn, zodat achteraf geen vragen kunnen ontstaan over hoe een behandeling precies is verlopen, zo oordeelde het Regionaal Tuchtcollege Den Haag. Dit belang wordt volgens het Regionaal Tuchtcollege Zwolle versterkt in een conflictsituatie: het ligt dan op de weg van de zorgverlener in overleg te treden met de collega(‘s) en dit op een goede en begrijpelijke wijze vast te leggen in het medisch dossier.

Indien mondeling overleg wordt gevoerd met de patiënt, hoeft hier volgens de tuchtrechter geen aantekening van te worden gemaakt in het dossier, indien deze mededelingen niet afwijken van hetgeen reeds is genoteerd in het dossier.

Aanvullen en/of wijzigen medisch dossier

Ook ten aanzien van het aanvullen of wijzigen van het medisch dossier dient de nodige zorgvuldigheid te worden betracht. Zo oordeelde het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam onlangs dat in beginsel wordt uitgegaan van de juistheid van alles wat in het medisch dossier is vermeld. Hierbij past niet dat achteraf – na de behandeling – wijzigingen worden aangebracht in het dossier. In de betreffende tuchtzaak was dat wel gebeurd, opdat de opvolgend arts op volledige wijze kon worden ingelicht. De tuchtrechter volgde deze redenering niet en oordeelde dat het wijzigen van het dossier geruime tijd ná de behandeling geen zorgvuldig handelen betreft.

Tot slot

In dit artikel is weergegeven wat de (wettelijke) verplichtingen zijn omtrent het medisch dossier. Ook is door middel van recente tuchtrechtspraak het belang van een deugdelijke en zorgvuldige dossiervoering benadrukt. Zorgvuldige dossiervoering kost enige inspanning, maar kan veel ellende voorkomen. Ook in controles van toezichthouders zoals de NZa en de IGJ, en controles van zorgfinanciers zien wij dat een zorgvuldige dossiervoering in belangrijke mate bijdraagt aan een zo positief mogelijke afwikkeling van het dossier. Daarnaast kan een deugdelijk bijgehouden medisch dossier een hoop ellende voorkomen bij klachten van patiënten, bijvoorbeeld bij een klacht in het kader van de Wkkgz of bij een civielrechtelijke claim.

Mondzorgaanbieders doen er dan ook verstandig aan te blijven werken aan het vastleggen van de noodzakelijke, maar ook juiste informatie in het medisch dossier.

Door: mr. Vivian Slotboom en mr. Demi van Rossenberg – www.eldermans-geerts.nl
Advocaten | Zorgmakelaars | Juristen| Adviseurs in de zorg

Lees meer over: Kennis, Patiëntendossier
Project Eten met lange tanden: relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid thuiswonende ouderen

Project Eten met lange tanden: relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid thuiswonende ouderen

Van juni 2019 tot december 2021 voerden de HAN University of Applied Sciences en Hogeschool Utrecht het project Eten met lange tanden uit, samen met diëtisten en mondhygiënisten, de Nederlandse Vereniging van Diëtisten en de Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten, Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen, Nederlandse Vereniging van Gerodontologie en Stuurgroep Ondervoeding. Doel was om problemen op het raakvlak mondgezondheid en (onder)voeding bij thuiswonende ouderen sneller te signaleren door betere samenwerking tussen diëtisten en mondhygiënisten.

Het project omvatte:

  • focusgroepen en interviews met professionals (diëtisten, mondhygiënisten, tandartsen, huisartsen/praktijkondersteuners en wijkverpleegkundigen) om inzicht te krijgen in knelpunten in de samenwerking tussen professionals en gewenste oplossingsrichtingen
  • focusgroepen en interviews met ouderen om inzicht te krijgen in ervaringen en wensen ten aanzien van zorg voor mondgezondheid en (onder)voeding
  • literatuuronderzoek en analyse van data uit verschillende databanken om inzicht te krijgen in verbanden tussen risicofactoren voor (onder)voeding en mondgezondheid

“Ik dacht altijd dat een diëtist was voor overgewicht, maar ik weet nu dat een diëtist veel meer doet” (mondhygiënist)

Ouderen en problemen met en rond voeding

  • Veel ouderen passen hun voeding of eetgewoonten aan vanwege problemen in de mond. Met name zijn er problemen met afbijten (van appel bijvoorbeeld of taaier vlees). Veel genoemd werden ook: droge mond en minder eetlust.
  • De huisarts wordt gezien als autoriteit rond elk gezondheidsprobleem; ook bij problemen m.b.t. voeding en mondgezondheid, bijv. (ongewenst) afvallen en pijn in de mond.
  • Kwetsbare ouderen:
    – Kunnen minder vaak zelfstandig boodschappen doen.
    – Zijn vaker bekend bij de diëtist i.v.m. co-morbiditeit.
    – Dragen vaker een gebitsprothese.
    – Bezoeken de mondhygiënist en de tandarts veel minder frequent, omdat zij noodzaak niet zien (ik heb toch een kunstgebit, waarom moet ik dan naar de tandarts?) en vanwege fysieke en logistieke problemen (afhankelijk van mantelzorger voor vervoer bijvoorbeeld).

Project Eten met lange tanden relatie tussen (onder)voeding en mondgezondheid thuiswonende ouderen mes en kan

Oudere patiënten met een groter risico op ondervoeding

  • Eten vaker alleen
  • Vinden koken en boodschappen doen vaker een uitdaging
  • Hebben vaker een te lage inname van vocht en fruit/groente
  • Hebben vaker een verminderde eetlust
  • Eten vaker minder maaltijden per dag
  • Hebben minder eigen tanden
  • Passen hun voeding aan/ vermijden vaker voedingsmiddelen vanwege ongemak in de mond focusgroepen en interviews analyse databases en vragenlijst

“Als ik een diëtistisch onderzoek doe, dan hoor ik regelmatig van patiënten dat zij geen cracker of noten eten, vanwege problemen met kauwen of bijten. Maar ik weet dan niet goed wat ik met die informatie moet en dus gebeurt er niets” (diëtist)

Oudere patiënten bij diëtist

  • Zijn kwetsbaarder, dragen vaker een kunstgebit, hebben hogere co-morbiditeit, gebruiken vaker meer dan 5 medicamenten per dag, wonen vaker alleen en hebben meer thuiszorg en mantelzorg nodig
  • Hebben meer risico op ondervoeding
  • Hebben geen goed beeld van het werk van de diëtist (ook al zijn ze onder behandeling van de diëtist) dan oudere patiënten die bij de mondhygiënist komen.

Oudere patiënten bij mondhygiënist

  • Hebben frequenter (volledige) eigen gebit, zijn fitter/ minder kwetsbaar, meer ondernemend, beter in staat zelfstandig te functioneren, hebben minder medicamenten en minder chronische ziekten, zijn minder zorg afhankelijk en minder eenzaam en hebben een groter sociaal netwerk dan oudere patiënten die bij de diëtist komen.

Diëtisten en mondhygiënisten

  • Weten onvoldoende van elkaars expertise
  • Weten elkaar letterlijk en figuurlijk niet te vinden
  • Hebben geen/ nauwelijks (interprofessionele) samenwerking of intercollegiaal overleg.
  • Geven soms tegenstrijdige adviezen. • Zijn wel bereid om meer samen te werken.
  • Bij problemen met de mondgezondheid is er eerder contact tussen tandarts en diëtist dan tussen mondhygiënist en diëtist.

“In de loop der jaren ben ik magerder geworden, dus nu past mijn gebit niet meer goed. Het kleppert als ik aan het eten ben en dat eet niet lekker” (oudere)

Samenwerking Eten met lange tanden is een samenwerking tussen het lectoraat Voeding, Diëtetiek en Leefstijl van HAN University of Applied Sciences en het lectoraat Innovaties in de Preventieve Zorg van Hogeschool Utrecht. Partners Diëtisten, mondhygiënisten, Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten, Nederlandse Vereniging van Diëtisten, Netwerk Utrecht Zorg voor Ouderen, Nederlandse Vereniging van Gerodontologie, Stuurgroep Ondervoeding

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
Casus: Tandextractie na COVID-19-infectie leidt tot gezichtsverlies bij 69-jarige man

Casus: Tandextractie na COVID-19-infectie leidt tot gezichtsverlies bij 69-jarige man

Een recent casusrapport beschrijft een incident waarbij een diabetische, van COVID-19 herstelde patiënt het gezichtsvermogen aan één oog verloor nadat een tandextractie leidde tot de ontwikkeling van caverneuze sinustrombose. De auteurs pleiten daarom in het Journal of Oral and Maxillofacial Surgery voor het uitstellen van kleine tandheelkundige ingrepen vlak nadat een persoon hersteld is van COVID-19.

Ziekenhuisopname door COVID-19-infectie

De auteurs van de Beni-Suef University in Egypte beschrijven in het verslag het geval van een 69-jarige man met diabetes die in het ziekenhuis werd opgenomen met corona. Na een behandeling van zeven dagen met steroïden, intraveneuze antibiotica en vloeistoffen, antivirale middelen en anticoagulentia verbeterde de gezondheid van de patiënt aanzienlijk. Vijf dagen later testte hij negatief op SARS-CoV-2 en werd hij ontslagen uit het ziekenhuis. Op dat moment kreeg hij te horen dat hij dagelijks een antistollingsmiddel moest blijven gebruiken.

Pijn in gebroken tweede molaar

Twaalf dagen na ontslag kreeg de man pijn in een gebroken rechter maxillaire tweede molaar. Een algemene tandarts beoordeelde zijn medische geschiedenis en diagnosticeerde een achtergebleven wortel in de rechter bovenkaak. De tandarts besloot dat het alleen een routinematige extractie vereiste, zonder profylactische antibiotica voor te schrijven of het D-dimeerniveau van de man te controleren, een aanduiding voor mogelijk diepe veneuze trombose.

Trombose na extractie

Na de extractie kreeg de patiënt hevige hoofdpijn en verstoorde bewustzijnsniveaus. Terug in het ziekenhuis werd hij opgenomen op de intensive care. Een magnetic resonance venogram (MRV) van de hersenen onthulde caverneuze sinustrombose en sinusitis in de rechter maxillaire en wigvormige sinussen, schreven de auteurs.

Moeite om oog te bewegen

De patiënt werd negen dagen behandeld en een vervolgonderzoek van de MRV van de hersenen toonde aan dat zijn transversale en sigmoïde veneuze trombose was verbeterd. Toen de man zou worden ontslagen meldde hij echter dat hij een grote, stevige zwelling in zijn rechterwang had en moeite had om zijn rechteroog in alle richtingen te bewegen.

Zicht in rechteroog niet hersteld

Een klinisch onderzoek wees uit dat de man een intra-orale infectie van de infraorbitale ruimte had met extraorale zwelling van de buccale ruimte aan de rechterkant. Door een oogarts werd de diagnose van caverneuze sinustrombose bevestigd. De man onderging een functionele endoscopische sinusoperatie en zijn hoektandruimte werd leeggemaakt. Hoewel hij herstelde van de caverneuze sinustrombose en zijn oog- en ooglidbewegingen verbeterden, verloor hij het zicht in zijn rechteroog.

Meer dan griepachtige symptomen

Naast het veroorzaken van griepachtige symptomen, ademnood en meer, kan COVID-19 volgens de auteurs endotheliale ontsteking en hypercoagulabiliteit veroorzaken. Dit verergert de bestaande endotheeldisfunctie bij patiënten met diabetes en zorgt voor een hoger risico op agressieve trombose, voegde ze eraan toe.

Overweeg om kleine operaties uit te stellen

Clinici moeten daarom overwegen om kleine kaakoperaties bij diabetespatiënten met een SARS-CoV-2-infectie tot acht tot twaalf weken na herstel uit te stellen. Gedurende drie maanden na herstel van COVID-19 moeten patiënten vóór een chirurgische ingreep worden getest op indicatoren van bloedstolsels. Ondertussen moet elke verandering in het antistollingsregime van de patiënt worden aangepakt door de behandelend arts. Ook zou een profylactisch antibioticum moeten worden overwogen voorafgaand aan het trekken van tanden om agressieve infecties te voorkomen.

Klinisch onderzoek loopt

Hoewel de auteurs schrijven dat de aanbevelingen slechts hun mening zijn wachten ze op de resultaten van klinische proeven om op bewijs gebaseerde regelgeving te bieden. “Concluderend, de COVID-19-infectie en DM [diabetes mellitus] vertegenwoordigen twee wereldwijde pandemieën, waarbij, wanneer gecombineerd, de patiënten vatbaar zijn voor agressieve ontstekingsreacties en morbide trombose”, schreven ze.

Bron:
Journal of Oral and Maxillofacial Surgery

 

 

Lees meer over: Casus, Corona, Kennis, Thema A-Z
CURSUS_400x230_simplifiedrestorations GC

Cursus Simplified posteriors in challenging cases met Dr. Ieva Jelisejeva, 3 & 4 maart, Leuven

GC geeft op haar moderne campus te Leuven in België een tweedaagse cursus op 3& 4 maart over Simplified posteriors in challenging cases en zal er  Deep Margin Elevation, adhesion, IDS, contact points en occlusion aan pakken.

Dr. Ieva Jelisejeva has a full time dental practice in Riga, Latvia where she uses the techniques that are taught in her continues education seminars on a daily basis to treat her patients. Her private practice focused on quality modern comprehensive care and is specialized in aesthetic adhesive restorative dentistry and fixed prosthodontics.

Majority of what we do in dentistry are direct posterior restorations. Average longetivity of resin bonded posterior restorations is 6 years. Their mechanism of failure is known: microleackage, moisture control, polimerisation shrinkage, bonding techniques, voids and bubles and postoperative sensitivity. How can we create solid foundation which lasts?  Science and clinical knowleadge leads to better understanding of adhesive protocols and materials we use in everyday dentistry.  Structurally and aestheticaly restored tooth is void free, has no postoperative sensitivity and is protected at its best. This course in details will give a practical tips for all aspects of direct composite resin restorations, inlcuding: how to achieve maximum bond strenght, how to obtain tight marginal seal, how to maintain pulp vitality and how to reduce and manage polimerisation stress.

Posterior composite restorations are dependant not only on adhesives, composites and restorative techniques. Ideal form, marginal adaptation, and proximal contact and contour are all achievable goals if proper accesories are selected.

Learning objectives:

  • Newer composite technologies, their advantages and mechanical properties
  • Adhesives-history and where we are now. Overview of adhesives. Bond strenght and how the polymerisation stress impacts hybrid layer. How to manage polymerisation stress and increase bond strenght.
  • Immediate dentin sealing
  • Deep margin elevation with composite
  • How to achieve optimal separation, tight proximal contacts, perfect contour – overview, and tips and tricks of different accesories for various clinical situations
  • How to obtain ideal occlusal form- pizza restorative technique, which helps to generate precise and correct occlusal anatomy.

 

 

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Scholing
kimo logo

KNMT en FTWV zetten door met Stichting KIMO

Het bestuur van het KIMO is verheugd dat de ALV van Vereniging Kennisinstituut Mondzorg heeft ingestemd met de omzetting van de rechtsvorm naar Stichting Kennisinstituut Mondzorg per 1 februari 2022.

Met dit besluit geven de KNMT en de FTWV een duidelijk signaal af verder te willen met het evidence-based ontwikkelen van hoogwaardige klinische praktijkrichtlijnen en verwante richtlijnproducten ten behoeve van de mondzorg. Met de oprichting van Stichting Kennisinstituut Mondzorg wordt deze ambitie voor de komende jaren veiliggesteld. Ook zullen eerder ontwikkelde KIMO-richtlijnen worden herzien. In samenspraak met het veld zal een nieuw meerjarenprogramma worden opgesteld en uitgevoerd. De belangrijkste wijziging is misschien wel dat de KNMT de komende jaren zorgdraagt voor financiering zodat het KIMO haar doelen kan verwezenlijken. Er wordt geen gebruik meer gemaakt van financiering door het ministerie van VWS of andere partijen.

De nieuwe Raad van Toezicht bestaat uit de volgende leden:
• Eric Alkemade (KNMT)
• Rob Barnasconi (FTWV)
• Ellen van der Linden (KNMT)
• Nico Creugers (FTWV)
• Martin Heij (KNMT)
• Anke Kortier (FTWV)
• Reinout Reijnen (KNMT)

Het KIMO-bestuur blijft met Danielle Boonzaaijer en James Huddleston Slater vooralsnog ongewijzigd. Wel is er een positie vacant voor een derde bestuurslid. Maarten Jansen blijft als directeur verantwoordelijk voor het bureau. Met de start van Stichting KIMO wordt vrijwel gelijktijdig het eerste meerjarenprogramma 2017-2021 afgerond. De richtlijnen uit dat programma zijn opgeleverd, waarbij de laatste oplevering – van de richtlijn Antibioticumgebruik in de mondzorgpraktijk – naar verwachting in het voorjaar van 2022 zal plaatsvinden. Voor meer informatie neemt u contact op met Maarten Jansen, directeur KIMO: maarten.jansen@hetkimo.nl – 06 51314235.

 

 

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
tand trekken - verstandskies

Vroege interventie redt leven van 18-jarige met syndroom van Lemierre na extractie verstandskiezen

Beeldvorming en vroege antibiotische interventie hebben het leven gered van een 18-jarige man in Kansas. Na extractie van verstandskiezen werd de ‘vergeten ziekte’ het Lemierre-syndroom gediagnosticeerd – een mogelijk levensgevaarlijke trombose van de halsader.

Bloedvergiftiging met sterftecijfer van 18%

Het syndroom van Lemierre is een vorm van bloedvergiftiging die gewoonlijk wordt veroorzaakt door Fusobacterium necrophorum, wat leidt tot een uitgezaaide infectie met een sterftecijfer van 18%. Het werd eerst beschreven in 1935 maar komt na het ontdekken van de meeste antibioticaklassen tegenwoordig zelden meer voor. Meestal wordt het syndroom veroorzaakt door orofaryngale infecties als tonsillitis en mastoïditis, maar soms ook uit een tandheelkundige infectie na het trekken van tanden zoals in dit geval.

18-jarige met misselijkheid en kaakklachten

Een groep onder leiding van Dr. Aarati Keshary van de University of Kansas School of Medicine beschrijft in Cureus Journal of Medical Science de casus van een 18-jarige man. Na een driedaagse geschiedenis van misselijkheid en braken die begon met pijn en zwelling in zijn linker kaak meldde hij zich bij de artsen. Zijn medische geschiedenis was onopvallend maar zijn verstandskiezen waren 20 dagen eerder verwijderd.

Bloedonderzoek

Naast een rode en gezwollen kaak had de man een snelle hartslag en een lage bloeddruk maar geen koorts. Uit onderzoek bleek dat hij last had van diffuse pijn in de onderbuik en in het linker kwadrant. Bloedtesten wezen uit dat de patiënt leukocytose had van 30,0×103 mg/µl met 35% banden, verhoogd creatinine van 2,64 mg/dl en melkzuurconcentratie van 2,3mEq/l. Het stollingsprofiel vertoonde een international normalised ratio (INR) van 1,5 en een partiële tromboplastinetijd van 39,5 seconden. De rest van het bloedonderzoek was onopvallend.

Opname in het ziekenhuis

Verschillende CT-scans lieten een bilaterale extractie van maxillaire en mandibulaire kiezen, bilaterale cervicale lymfadenopathie, een vergrote milt en een paar kleine knobbels in zijn mesenterium zien. Na het toedienen van intraveneuze antibiotica werd de man opgenomen voor verdere evaluatie.

Situatie verslechtert maar patiënt overleeft

Op de derde dag in het ziekenhuis werd ernstig acuut hypoxisch ademhalingsfalen vastgesteld en werd hij geïntubeerd. De toestand van de patiënt verslechterde snel en hij ontwikkelde een septische shock en falen van meerdere organen. Zijn bloed testte positief voor F. necrophorum en resultaten uit verdere CT(A)-scans, echo en röntgenfoto’s duidden op septische longembolieën. Een vaatchirurg adviseerde om de toestand te behandelen zonder operatie.

Uiteindelijk verbeterde de situatie van de tiener en na twaalf dagen in het ziekenhuis werd hij ontslagen. Tijdens een follow-up bleek uit een CT-scan dat de kaak een periostale reactie had die moest worden behandeld met een antibioticum. Een maand na ontslag waren de pulmonale infiltratie en oppervlakkige interne trombose van de halsader verdwenen en was de osteomyelitis van de linker onderkaak verbeterd.

Vroegtijdige interventie essentieel

Volgens de auteurs is vroegtijdige diagnose en interventie de sleutel tot behandeling van het syndroom van Lemierre. “De aanwezigheid van een odontogene infectie met verergering van pijn en zwelling van de nek zou hoge argwaan moeten wekken om de nodige bloedkweken en beeldvorming te verkrijgen voor een vroege diagnose. […] Gezien het hoge sterftecijfer is snelle beeldvorming cruciaal, en er mag geen vertraging zijn bij de start van de antibioticabehandeling”, schreven ze.

Bron:
Cureus Journal of Medical Science

Lees meer over: Casus, Kennis
LEAN-managementmethode in de tandartspraktijk

LEAN-managementmethode in de tandartspraktijk

Als je een klein stapje in de richting doet van een verandering dan kan je altijd nog terug. Een fout maken is dus niet erg. Het is zijn namelijk vaak geen levenslange in beton gegoten beslissingen.

Het begint bij dat eerste stapje en als je die eenmaal gezet hebt, wordt vaak pas duidelijk wat de weg naar je eindpunt ongeveer zal zijn. Het is dus belangrijk dat je vooral dat eerste stapje zet en gewoon gaat beginnen. Als je elk jaar een klein stapje in de richting zet, bijvoorbeeld elk jaar 2 tot 3% minder vullingen leggen, dan lijkt dat misschien bijna niks, maar als je dat jaar op jaar zo doet dan heb je uiteindelijk heel veel gewonnen. Dat noem je ‘compound interest’. Je merkt dat dit steeds sneller beter zal gaan.

Bedrijfscultuur

Het grote voordeel van LEAN is dat het in de bedrijfscultuur gaat zitten zodat mensen zelf met ideeën komen. Dat is een stuk beter dan wanneer iedereen een afwachtende houding aanneemt en alles van de praktijkbeheerder af zal hangen. Het moet dus echt in het DNA van de medewerkers gaan zitten. De assistenten kunnen bijvoorbeeld hierbij de borging zijn. Dat betekent dat ze je corrigeren als tandarts als je dreigt af te drijven van deze cultuur.

Verbeter het proces

Bij de bandenwissel van Max Verstappen wordt er met een geolied team in luttele seconden succes behaald. Hier kunnen we organisatorisch wat van leren. De hele choreografie is compleet uitgedacht. Zo is er iemand die met een krik klaar staat en daarachter staat een back-up mannetje voor als het misgaat. Ongelofelijk verfijnd en doordacht dus. Tandartsen zijn ook van de details maar het proces kan vaak nog verbeterd worden. Als er meer tijd voor een behandeling wordt gevraagd dan zou je eigenlijk eerst moeten bestuderen hoe het proces precies verloopt. Bijvoorbeeld: Hoe dek je op en hoe dek je af? Kan het efficiënter? Werk toe naar een flow waarbij het vanzelf gaat.
Zoals bij roeien; als je met z’n allen precies op dezelfde manier en op dezelfde tijd een slag maakt, dan creëer je echt flow en snelheid. Dat geeft energie. Zo heeft een chirurgenteam ook flow. Niemand die even wegloopt om een bepaald instrument uit een andere kamer te grissen. Het is gewoon goed geregeld.

Eenheid

Iedereen moet weten welke stap hij op welk moment moet maken. Op het moment dat de praktijk meerdere tandartsen kent, is het nodig dat ze met elkaar afspreken hoe ze het willen hebben. Hoe ziet het proces eruit en welk materiaal is er nodig? Je kunt je voorstellen dat als je team zeven tandartsen kent die allemaal verschillend werken en ook nog eens met verschillend materiaal dat het voor de assistent geen doen is. Die moet zich continu aanpassen aan de tandarts waarmee ze op dat moment werkt. Hierdoor sluipen er al snel procesfouten in tijdens een behandeling en/of zijn de trays verkeerd opgedekt. Dit haalt je uit de flow. Het is helemaal vervelend als de assistent dan ook nog eens op zijn donder krijgt of er een heel controlesysteem bedacht moet worden zodat de assistent zich niet vergist. Je snapt al welke druk dit geeft op het assistententeam. Er moet dan echt eenheid komen in de manier van werken.

Runners, repeaters en strangers

Binnen het LEAN denken wordt er onderscheid gemaakt tussen dingen die je heel vaak doet en dingen die je minder vaak doet. Wat je heel vaak doet, doe je vaak behoorlijk snel en dit noem je de runners. Repeaters doe je een paar keer in de week in tegenstelling tot de strangers. In het kader van het leren kun je strangers je eigen maken tot repeaters. Strangers doe je maar een of twee keer per jaar. Doe je de runners op z’n slimst? Kan het nog sneller en geweldiger? Het is nuttig om die goed onder de loep te nemen. De repeaters, zoals de wortelkanaalbehandelingen, ben je daar wel geschikt voor? Kan je dat niet beter laten doen door iemand die dit als runner heeft? Of ga je het zelf vaker uitvoeren? De stranger…daar heeft vaak niemand zin in. Vaak is er maar een iemand in de praktijk die weet hoe het werkt. Maar als diegene even uitvalt dan weet niemand het. Dat zou een probleem zijn en hiervoor is dus ook een protocol nodig zodat het opgezocht kan worden.

Voor alles geldt: bekijk hoe je het doet en of het beter kan.

Declareren is een instinker

Zo heeft het ook nut om naar het declaratiegedrag te kijken. Je zou zeggen dat preventieassistenten die in dezelfde praktijk werken en dezelfde cursus hebben gehad, hetzelfde doen en hetzelfde zouden declareren. Helaas werkt dat niet zo. Zo declareert de ene assistent wel de M01-code (dat Tolmeijer ‘gratis-gezeur-code’ noemt) en de ander niet. Zo zijn er mondhygiënisten die altijd M-codes declareren en nooit T-codes. Het is interessant om de reden hiervan te bekijken. Vaak komt het erop neer dat juist gebruik van de codes (volgens het UPT-boekje) kan leiden tot ‘zeurende’ patiënten en dan doe je het niet meer. Maar ja, daar moet je dan maar doorheen. In de praktijk blijkt het uiteindelijk vaak mee te vallen. Dan belt er bijvoorbeeld maar 1% en is de overige 99% tevreden. Waarom zouden we ons dan aanpassen aan slechts die 1%?

Maak geen beleid op mensen die een uitzondering willen. Je moet ook durven over de schutting heen te kijken.

Iemand anders kan veel last ervaren van jouw gedrag. Dus je moet met elkaar gaan praten zodat je elkaar kunt helpen. En dat moet door de hele praktijk heen, anders verlies je aan effect.

Trek processen uit elkaar

Het is essentieel om de processen helemaal uit elkaar trekken. Bijvoorbeeld bij een nieuwe patiënt. Welke fases kent dit? Hoe kun je dit structureren? Zo kun je ervoor gaan zorgen om vooraf voldoende informatie te verstrekken, bijvoorbeeld over wie zijn/haar tandarts precies is. Zo kan je steeds meer naar detail gaan. Bekijk eens hoe de patiënt bij de praktijk is gekomen? Wel of niet via de socials? Hetzelfde geldt voor een controle doen in de kamer van de preventieassistent of mondhygiënist. Je bent dan met z’n tweeën aan het werk. Hoe ga je dat doen? Hoe beter je dit uitspreekt, hoe vloeiender je binnen kunt komen en weer weg kunt gaan. Sneltekst is bijvoorbeeld een goede tip. Dan hoef je geen lappen tekst meer in je dossiers te schrijven maar staat het er met een druk op de knop erin. Maar daar kom je pas op als je weet dat dit een probleem is. Neem flink de tijd om goed op te schrijven wat je met elkaar gaat doen. Super handig voor mensen die nieuw zijn of mensen die het niet snappen en vragen waarom we dat eigenlijk zo doen. Eigenlijk is dit een prima vraag en ga je er nog beter over nadenken. Ook als je geen tijd hebt, ga je bij elkaar zitten. Je hoeft er ook niet altijd zelf bij te zijn als manager of praktijkeigenaar. Een team kan prima zelfsturend zijn.

Skill-matrix

Een van de grootste verspillingen die we kennen is talent. We vergissen ons vaak in het talent van mensen die we om ons heen hebben. Als je een dolfijn beoordeelt op een boom beklimmen is het een dom beest. Dus bekijk eens of je iemand wel echt in zijn kracht zet. Bekijk wat iemand energie geeft en wat hij goed kan en zet hem daar in. Je kunt een skill-matrix maken die je mensen laat invullen. Zo heb je snel een overzicht en bovendien kunnen collega’s zich uitgedaagd voelen als ze zien dat een andere collega iets wel kan of doet wat hij nog niet kan of doet.

Zoveel mogelijk niks doen

Op de werkvloer aanwezig zijn en rondkijken, lijkt op niks doen. Maar een goede manager loopt rond. Hij geeft verantwoordelijkheden aan anderen. Je loopt wel risico dat het dan niet gaat zoals je wil. Het alternatief is dat je alles zelf doet en dat moet je niet willen. Blijf dus altijd positief, ook als het even anders gaat dan dat jij in je hoofd had. Blijf ook niet continu vragen beantwoorden maar help mensen het antwoord zelf te vinden. Als tandarts ben je gewend om snel met een oplossing te komen. Dat is binnen de behandelkamer prima. Maar zodra je weer de pet op hebt van leider, dan hou je op met vragen snel beantwoorden en stel je vragen terug.


Volgende editie van Dental Practice Excellence – met topspreker Ben Tiggelaar

Vrijdag 30 september & zaterdag 1 oktober 2022 (live & coronaproof). Thema: Jouw praktijk naar de top. Met keynote speaker Ben Tiggelaar. Lees meer over DPE2022.


Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de presentatie van Alexander Tolmeijer tijdens DPE2021. Alexander Tolmeijer is tandarts en jurist.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Management, Ondernemen

Voorbeeldbrief patiënt over kosten parodontale behandeling bij mondhygiënist in 2022

Veel paropatiënten hebben vragen over de kosten van hun parodontale behandeling. Hoe geef je goede uitleg aan je patiënt? Mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna maakte een voorbeeldbrief waarin de nieuwe paro-richtlijn – geïntroduceerd in maart 2020 – en de mondzorgtarieven voor 2022 zijn verwerkt.

De voorbeeldbrief kun je downloaden via de Patiëntcommunicatie Toolkit

Lees meer over de Patiëntcommunicatie Toolkit

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Parodontologie, Tarieven, Thema A-Z
diploma

VGT breidt dienstverlening uit met online nascholingsaanbod

Sinds 1 januari is er een uitbreiding op het abonnement VGT Portal Stralingsbescherming beschikbaar waarmee praktijken toegang krijgen tot online nascholing. Door samenwerking met AVS-Radiant Stralingsonderwijs kunnen alle medewerkers die röntgenopnames maken of daartoe opdracht geven, op een uiterst flexibele wijze voldoen aan de eisen die in de wetgeving en beroepsrichtlijn worden gesteld.

Met het aanvullende abonnement VGT Portal Stralingsbescherming krijgt de praktijk toegang tot de modules stralingsbescherming in de online omgeving van AVS-Radiant. Op eigen tempo en gelegenheid volgt men periodieke nascholing en wordt voldaan aan de nascholingsverplichting uit de wetgeving (Bbs). Doordat de nascholing volledig online is kan deze overal en altijd gevolgd worden, dus ook vanaf huis en buiten praktijktijden. De nascholingen zijn opgebouwd uit een gedegen leerpad met afwisselend gebruik van media en daardoor interessant om te volgen.

Uniek aan dit concept is dat de nascholing beschikbaar is voor alle teamleden van de praktijk. Men betaalt een vast bedrag (inclusief het abonnement VGT Portal Stralingsbescherming) en heeft hiermee naast het KEW-dossier tevens de nascholingsverplichting voor de medewerkers georganiseerd.

AVS-Radiant helpt medische professionals veilig te kunnen (blijven) werken met straling. De geregistreerd stralingsdeskundigen Linda Krikke en Anja Brouwer-Breukelman ontwikkelden gedegen en geaccrediteerde online periodieke nascholing stralingsbescherming. De online nascholing is door de KRT geaccrediteerd met 4 punten.

Lees meer over het VGT-online nascholingsaanbod

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
voortand

Restaureren van voortanden met indirecte restauraties na endodontische behandeling

Sterkte en esthetiek bij restaureren van voortanden met indirecte restauraties na een endodontische behandeling. Is het nodig is om een volledige kroon te vervaardigen na een endodontische behandeling? Moeten we een wortelstift plaatsen als we veel weefselverlies hebben? Verslag van de lezing van Marco Gresnigt.

Sterkste frontrestauratie bij endodontisch behandeld element: facings

Wat is de sterkste restauratie in het front bij een endodontisch behandeld element? Is dit een volledige kroon gecementeerd op dentine of is dat een facing gehecht aan glazuur?

Het enige juiste antwoord is de facing. Een bijkomend voordeel van zo’n partiële preparatie is dat het  ongeveer drie keer minder weefselschade oplevert dan een volledige preparatie en dit zorgt dan weer voor een kleine risico op endodontische complicaties.

Uit onderzoeken blijkt zelfs dat qua fractuurweerstand een facing tot in het glazuur nagenoeg even sterk is als een intact element. Dit betekent dat de patiënt gewoon harde dingen kan eten of appels af kan bijten. Tegen knarsen kunnen helaas zowel tanden als facings niet.

We kunnen het meest voorspelbaar hechten aan glazuur en dat is dan ook het uitgangspunt. Waarbij we zo min mogelijk invasief willen behandelen.

Er zijn inmiddels ook lange termijn studies naar facings en hieruit blijkt dat ze een hele goede overleving hebben. Helaas hebben alle restauraties complicaties, maar het falen willen we tot een minimum beperken.

Bij facings is de meest voorkomende complicatie debonding. Dit komt ongeveer in 2% van de gevallen voor en het komt vaker voor als er meer dentine betrokken is in de preparatie.

Maar wat is nou de belangrijkste factor voor succes? Dat ben je zelf!

Zorg dat je cursussen doet en voldoende ervaring hebt in de behandelingen die je uitvoert. Dan wordt het succespercentage alleen maar beter. Daarnaast is teamwork ook heel belangrijk. Mocht iets toch een keer falen, probeer daar lering uit te trekken. Daar kun je beter van worden en volgende failures voorkomen.

Progressive treatment concept

Wanneer Marco een behandelplan opstelt, dat doet hij dit via het progressive treatment concept.

Hierbij beoordeelt hij eerst de endodontische behandeling. Er wordt daarnaast beoordeeld of het element nog restaureerbaar is. De prognose van het element wordt op deze manier bepaald.

De volgende stap is beoordelen of een chemische behandeling nodig is en of deze ook uitvoerbaar is. Hierbij moet meestal gedacht worden aan intern bleken.

Als laatste moet er een keuze gemaakt worden voor het soort materiaal.

Pre-prosthetisch wordt het element opnieuw beoordeeld. Waarbij we de endodontische sealer het liefst 1-2 mm onder glazuurcementgrens willen hebben voor het intern bleken. Voor het bleken moet een afsluiting gemaakt worden op de guttapercha met een 2- of 3-staps adhesief en flow. Deze afsluiting zorgt ervoor dat er in de toekomst niet opnieuw verkleuringen kunnen ontstaan. Bij het aanbrengen van deze laag is het heel belangrijk dat de bonding of composiet niet op het buccale dentine komt. Dit zorgt er namelijk voor dat het bleekmiddel hier niet kan inwerken. Het natriumperboraat wordt ingesloten en het element wordt tijdelijk afgesloten. Dit stapje kan herhaald worden, totdat de juiste kleur bereikt is. Na het bleken is het belangrijk om te wachten met de definitieve restauratie. De oxides van het bleken verminderen namelijk de hechtsterkte. Maak daarom eerst een tijdelijke restauratie met teflon en glasionomeer. Voor het maken van de definitieve restauratie is het aan te raden om een opaak composiet te gebruiken.

Hechtsterkte restauratie

Er zijn nu ook aanwijzingen dat NaOCl ook een effect heeft op de hechtsterkte van de restauratie. Het zou kunnen interfereren met de polymeren in het composiet. Daarom zijn ze nu bezig met een onderzoek naar Immediate Endodontic Sealing. Waarbij er, voordat er gespoeld wordt met NaOcl alvast een laagje bonding aangebracht wordt op de pulpakamer om zo een hogere hechting te krijgen. Hiernaar lopen de onderzoeken nog.

Minimaal prepareren

Bij het prepareren van de elementen is het belangrijk om mee te nemen dat de dikte van het glazuur minimaal is en dat het belangrijk is om zo minimaal mogelijk te prepareren. Maak eerst een mock-up en bepaal aan de hand hiervan hoeveel er afgenomen moet worden.

Indien het grootste deel van de preparatie zich in dentine bevindt, kies dat altijd voor IDS. Dit zorgt naast een vergrote hechtsterkte (tot 400% meer) ook voor minder contaminatie van het dentine en minder postoperatieve gevoeligheid.

TIP: dentine of glazuur?

Een tip om duidelijk te krijgen wat dentine of glazuur is, is om twee tot drie seconden fosforzuur op het element aan te brengen: dan zie je duidelijk verschil. Na het toepassen van IDS is het erg belangrijk om met glycerine na te harden om te voorkomen dat de tijdelijke restauratie vast komt te zitten.

Een donkere stomp: hoe kun je dit maskeren?

Heel belangrijk bij elementen met een verkleuring is om de kleur van de ondergrond aan de technieker door te geven.

Er worden ook steeds meer systemen ontwikkeld om kleur mee te bepalen. Hierbij wordt een foto gemaakt van de stomp met een grijskaart en aan de hand van die foto wordt de juiste combinatie gevonden om mee op te bakken door de tandtechnieker.

Fatigue test

Wanneer we kijken naar de overleving van restauraties wordt vaak gebruik gemaakt van een fatigue test. Hierbij worden de restauraties eerst onder lage krachten belast, vervolgens wordt de kracht opgebouwd totdat de restauraties falen. Hierbij wordt gekeken naar de initiële crack.

Wanneer we dit doen bij elementen met ferule, dan is er geen verschil te vinden in breuksterkte tussen het wel en niet plaatsen van een stift. Wat we wel zien is dat tanden met een stift ongunstiger breken en dat het niet meer te restaureren is, terwijl dit zonder stift nog wel kan.

Wanneer een element geen ferrule heeft, is de breuksterkte het hoogste bij de endokroon, daarna een element zonder stift en als laatste een element met een stift.

Daarom wordt er steeds vaker gekozen om geen stiften te plaatsen, maar kiest men vaker voor een endokroon of een composiet opbouw.

Marco Gresnigt studeerde in 2005 cum laude af aan de Rijksuniversiteit Groningen. In januari 2012 promoveerde hij op de adhesieve bevestiging van facings. Aan de universiteit van Groningen is hij hoofd restauratieve tandheelkunde en biomaterialen, verricht hij onderzoek naar restauratieve/adhesieve tandheelkunde en doceert hij esthetische en reconstructieve tandheelkunde. Hij begeleidt promovendi en publiceert in internationale tijdschriften. Daarnaast werkt hij in het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het Martini Ziekenhuis Groningen, waar hij restauratieve en esthetische behandelingen uitvoert met behulp van een operatiemicroscoop. Hij geeft in binnen- en buitenland lezingen en cursussen over esthetische en adhesieve tandheelkunde. Marco is voormalig voorzitter van de internationale Bio-Emulation groep en ambassadeur van SlowDentistry.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Marco Gresnigt, tijdens het NVvE-congres De endo finish.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Taalbarriere-kan-van-invloed-zijn-op-behandeling-in-mondzorg

Taalbarrière kan van invloed zijn op behandeling in mondzorg

Voor patiënten van wie Nederlands niet de eerste taal is, kan het lastig zijn om de impact van een behandeling te begrijpen of om instructies op te volgen. dental INFO sprak hierover met Youssra el Jallouli, vierdejaars studente Mondzorgkunde, die zich verdiepte in dit onderwerp.

Wat zijn jouw ervaringen met een taalbarrière?

“Mijn ouders zijn geboren in Marokko en op latere leeftijd naar Nederland gekomen. Als ik niet mee ga met mijn ouders om te tolken bij de huis- of tandarts, merk ik dat ze vaak nog vragen hebben of dat ze de uitleg niet helemaal hebben begrepen. Dit merk ik ook bij patiënten die een andere taal spreken, die ik zelf behandel. Als ik dan bijvoorbeeld een instructie of advies heb gegeven, zie ik aan hun non-verbale communicatie dat ze toch niet alles hebben begrepen. Patiënten doen vaak hun uiterste best om alles goed te begrijpen, maar komen er soms gewoon niet uit.”

Hoe kunnen problemen worden voorkomen of opgelost?

“Het begint allemaal bij bewustwording, denk ik zelf. En daarnaast is het ook echt niet erg om het bespreekbaar te maken. Zo weet je als behandelaar waar je aan toe bent en kan je jouw behandeling dusdanig aanpassen dat jouw patiënt alles (of in ieder geval een groot gedeelte) begrijpt. Verder kan het ook geen kwaad om te vragen of de patiënt kan lezen in zijn/haar eigen taal. Dan kun je er voor kiezen om een brochure mee te geven in de eigen taal naast de voorlichting of instructie die je geeft.
Soms zijn er ook patiënten die extreem weinig meekrijgen van de behandeling. Bij deze groep patiënten kan je vragen of ze de volgende keer iemand kunnen meenemen om te tolken. Of je kan ervoor kiezen om even na te bellen met bijvoorbeeld een familielid of vriend(in). Let er dan wel goed op dat jouw patiënt hiervoor toestemming geeft!”

Welke hulpmiddelen zijn er beschikbaar?

“Je kan eventueel gebruikmaken van een telefonische tolk, maar de kosten hiervan zijn hoog en worden vaak niet vergoed door de werkgever. Verder kan Google Translate ook weleens uitkomst bieden, maar bij een parodontitis-voorlichting wordt dat al wat lastiger.”

Heb je verder nog tips voor mondzorgverleners?

“Het is belangrijk dat wij als mondzorgverleners beseffen dat taal en überhaupt communicatie een grote rol spelen in onze behandelingen. Als je een patiënt met parodontitis behandelt, valt of staat jouw behandeling met de instructies en voorlichting die je meegeeft. Denk ook aan patiënten die een andere taal spreken en een AB-profylaxe moeten starten vóór een behandeling, maar dat niet hebben begrepen. Of bijvoorbeeld het kostenplaatje dat niet wordt begrepen, waardoor een patiënt misschien wel in financiële problemen terechtkomt! Bewustwording van de barrière is het allerbelangrijkst, maar daarnaast heb ik de volgende tips:

  • Noteer in de patiëntenkaart welke taal wel wordt gesproken voor toekomstige behandelaren, wellicht kan een collega helpen.
  • Maak gebruik van visuele hulpmiddelen tijdens voorlichting en instructie.
  • Houd je zinnen kort en bondig.
  • Let op intonatie en non-verbale communicatie.
  • Zoek eventueel brochures op in de moedertaal van de patiënt.
  • Maak gebruik van een tolk (een familielid of telefonisch) indien mogelijk, maar let erop dat deze de belangrijke info ook goed kan overbrengen.”

Handige website

Informatie in het Arabisch is te vinden op de website Gezond in Nederland. Op deze website, die een initiatief is van GGD regio Utrecht en Pharos maken Syriërs landgenoten wegwijs in zorgland Nederland. Er is een aparte pagina over mondzorg.

Voor de anamnese van anderstaligen kun je gebruik maken van Health History Forms op de website van University of the Pacific. Deze zijn in 39 talen beschikbaar. De ingevulde vragenlijst kun je vergelijken met de Engelse versie.

Op de website van de KNMT zijn in zes talen brochures over mondzorg voor asielzoekers te vinden (alleen voor leden).


Interview door Yvette in ’t Velt met met Youssra el Jallouli, vierdejaars studente Mondzorgkunde.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Tandenstokers, ragers, flossdraad

Tandenstokers, ragers, flossdraad

Met een goede mondhygiëne houdt u uw tanden, kiezen en tandvlees gezond. twee keer per dag twee minuten tandenpoetsen met fluoridetandpasta vormt hiervoor de basis. Met een tandenborstel alleen kunt u de ruimten tussen tanden en kiezen niet goed schoonmaken. Daarvoor kunt u tandenstokers, ragers en/of flossdraad gebruiken. Vraag uw mondzorgverlener advies of het voor u noodzakelijk is en welk hulpmiddel voor u het meest geschikt is.

Bestellen bij Ivoren Kruis


Download brochure
Lees meer over: Kennis, Patiëntenfolders volwassenen