CAD CAM event 2018

CAD|CAM EVENT 2018

Dit event is voorbij

Digitale tandheelkunde is aan razendsnelle ontwikkelingen onderhevig met nieuwe mogelijkheden en kansen voor tandartspraktijken en -laboratoria tot gevolg. Tijdens het CAD|CAM Event komen de nieuwste ontwikkelingen aan bod. 4 oktober, 18:00 – 21:30 uur, Almere.

Avondsessies CAD|CAM event

Of u nu wilt kennismaken met de digitale mogelijkheden voor uw praktijk of als expert het maximale eruit wilt halen.
Tijdens het CAD|CAM event op 4 oktober, heeft u de keuze uit één van de vier avondsessies:
CEREC & TRIOS: Digitaal scannen
CEREC: Meer met Omnicam
CEREC: Digitale workflow implantologie
TRIOS: Implant Studio software

De avond begint om 18.00 uur en het officiële gedeelte zal rond 21.30 eindigen.

Meer informatie en inschrijven CAD|CAM EVENT 2018

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Scholing
ToothCamp start petitie ‘Snoep en fris de schoolkantine uit’

ToothCamp start petitie ‘Snoep en fris de schoolkantine uit’

Ira van Eelen, initiatiefneemster van ToothCamp, startte aan het begin van het schooljaar een petitie om snoep- en frisverkoop uit de schoolkantines te bannen.

Het gemak en de vanzelfsprekendheid van middelbare schoolkantines, om snoep en frisdrank te verkopen, is laakbaar. Daar waar drugs, roken en alcohol op scholen zijn verboden, kan de desastreuse werking van verslavende suikers gewoon doorgaan. Middelbare scholen kunnen een belangrijke rol spelen door deze boodschap parallel mee te geven en zo te helpen de (mond)gezondheid van hun tieners optimaal te houden.

Gevolgen voor mondgezondheid

Ira van Eelen: “Tijdens het draaien van het item voor het Jeugdjournaal in mei waren we te gast bij een “gezonde school”. In de kantine – met het predicaat gezondste kantine van Nederland 2018 – kunnen kinderen lolly’s, marsen en zure matten kopen en stonden er twee vending machines met alle foute frisdranken denkbaar! Het blijkt dat je jezelf een gezonde kantine mag noemen als je 80% van je aanbod aanpast aan het advies van het voedingscentrum en dan mag je 20% vrij laten. Wat het extra lastig maakt, is dat de focus nu voornamelijk op calorieën ligt en er nog te weinig gekeken wordt naar de gevolgen voor de mondgezondheid.”

Kennis en bewustwording

Het begint bij bewustwording. Daar waar vorige generaties opgroeiden met het motto ‘Snoep gezond, eet een appel’ en er fluoride in het water zat, zien nieuwe generaties marketing en reclame-uitingen waarbij de link wordt gelegd tussen suiker en sportiviteit.

“Het is net als met het roken: eerst geloofde niemand dat het een probleem was (roken was een stoere bezigheid van cowboys), maar nu kan niemand zich meer voorstellen dat je zomaar in gezelschap gaat staan paffen. Ooit komt de dag dat niemand meer gelooft dat schoolkantines snoep en snacks verkochten. Met die bewustwording start ToothCamp, in samenwerking met KNMT, NVM en ANT, nu een petitie; ondertekenen kan op www.stopsnoepenfris.petities.nl“.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Nieuwe opleiding levert eerste endodontologen af

Nieuwe opleiding levert eerste endodontologen af

De eerste drie afgestudeerde endodontologen van de Oral Health Sciences Master van ACTA krijgen in september hun diploma. Deze nieuwe Engelstalige master kent vier uitstroomprofielen. Behalve endodontologie zijn dat orale implantologie, orale kinesiologie en parodontologie.

Master in Oral Health Sciences

De Master in Oral Health Sciences is een nieuwe Engelstalige driejarige fulltime opleiding. Deze tweede master aan de ACTA, naast de master Tandheelkunde, is een joint degree tussen UvA en VU.

Alleen tandartsen met een in Nederland erkend diploma en BIG-registratie kunnen worden toegelaten. De opleiding is bedoeld voor ambitieuze tandartsen met een paar jaar werkervaring die hun kennis willen verdiepen en zich willen specialiseren in een van de profielen.

Endodontist specialist

Het is een van de weinige postuniversitaire Engelstalige opleidingen in Europa die geaccrediteerd zijn door de European Society of Endodontology (ESE). De afgestudeerden krijgen van de ESE de status van ‘endodontist specialist’ en worden door de Nederlandse Vereniging voor Endodontologie (NVvE) erkend als endodontoloog.

Bron:
NvvE

Lees meer over: Kennis, Scholing
NVM-najaarscongres 2018: ‘Innovatief denken en doen’

NVM-najaarscongres 2018: ‘Innovatief denken en doen’

Laat jij technische ontwikkelingen en innovaties aan jezelf voorbij gaan of grijp je ze aan om de kwaliteit van je werk te verbeteren of efficiënter te kunnen werken? En welke invloed hebben deze ontwikkelingen op het gedrag en handelen van de cliënt? Misschien brengen deze ontwikkelingen een andere manier van zorg verlenen met zich mee?

Het NVM-najaarscongres vindt plaats op 16 november 2018 in De Flint, Amersfoort.

Hoe ziet de toekomst eruit?

Wanneer we meer voorspellingen kunnen doen over het verloop van de mondgezondheid, kunnen we beter inzetten op preventie. Hoe ziet de toekomst eruit? Tijdens het NVM-najaarscongres ‘Innovatief denken en doen’ op vrijdag 16 november 2018 lichten wij een tipje van de sluier op.

Innovatie mondzorg

Laat je dit najaarscongres inspireren door de voorbeelden en inzichten van diverse sprekers die een voorbeeld zijn op het gebied van innovatie. In interactieve lezingen delen zij onder andere hun ervaringen over: het aanbieden van bestaande producten op een vernieuwende manier, het op de markt brengen van nieuwe producten en het op een innovatieve wijze praktijk voeren of samenwerken met andere (zorg)professionals.
Elke lezing kent leerdoelen en eindigt met een take home message: wat heb je aan deze ontwikkeling in je eigen praktijk? En hoe kun je zelf innovatief denken en doen? Het programma kent twee rondes met deelsessies waarbij je per ronde kiest welk thema het meeste aanspreekt.

Meer informatie en inschrijven NVM-najaarscongres 2018: ‘Innovatief denken en doen’

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Scholing
Jako Burgers

“Implementatie nieuw KIMO richtlijn is veel werk”

Bij het doorvoeren van een richtlijn komt meer kijken dan alleen het ontwikkelen van de richtlijn zelf. Volgens Jako Burgers, de voorzitter van de nieuwe Begeleidingscommissie Implementatie van KIMO, is het daarom niet raar dat meer mensen werken aan de implementatie van richtlijnen, dan aan de ontwikkeling ervan.

Jako Burgers

Jako Burgers is huisarts en hoogleraar. Daarnaast was hij zes jaar lang het hoofd van de afdeling Richtlijnontwikkeling & Wetenschap van het Nederlands Huisartsengenootschap (NHG). Op basis van deze ervaring is hij geïnstalleerd als voorzitter van de nieuwe Begeleidingscommissie Implementatie van KIMO.

Praktijk inzichten gecombineerd met wetenschap

Burgers denkt dat het bij het opstellen van richtlijnen met name van belang dat de motivatie voor het opstellen van deze richtlijn rechtstreeks vanuit de praktijk komt, gecombineerd met de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Dit geldt zowel bij huisarts- als tandartspraktijken.

Doorvoeren kost tijd en moeite

Nadat een nieuwe richtlijn is opgesteld en ontwikkeld kost het veel tijd om deze ook daadwerkelijk goed door te voeren. Burgers: ‘Het is belangrijk dat de richtlijn toegankelijk wordt gemaakt, bijvoorbeeld met goede samenvattingen en flow charts. Hiernaast is het noodzakelijk om nascholing over de richtlijnen te regelen. Soms moeten zorgverleners hun werkwijze aanpassen, waarvoor zij goede begeleiding nodig hebben.’

Het is daarom dat er bij het NHG meer mensen aan de implementatie van de richtlijnen werken dan aan de ontwikkeling ervan. ‘We hebben inmiddels in de praktijk ervaren dat dit goed werkt. Een richtlijnen maken is lastig, maar hem goed laten landen is nog veel meer werk,’ aldus Burgers.

Nauw contact met de patiënt

Om een richtlijn goed te kunnen implementeren is het met namelijk belangrijk om goed contact met de patiënten te onderhouden. Uiteindelijk wordt de vraag wat goede zorg nou precies is vooral beantwoord in de behandelkamer. Duidelijk overleg tussen de behandelaar en de patiënt is daarom cruciaal om richtlijnen hun vruchten af te laten werpen.

Bron:
KIMO

 

 

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Paro-Endo of Endo-Paro: Hoe beide elkaar beïnvloeden

Paro-Endo of Endo-Paro: Hoe beide elkaar beïnvloeden

Infecties van de binnenzijde van de wortel beïnvloeden de gezondheid van de weefsels erbuiten en vice versa. Dit kan via dentinetubuli, laterale en accesorische kanalen en foramen apicale. Verslag van de lezing van endodontoloog Michiel de Cleen.

De invloed van een infectie van het wortelkanaal op de parodontale gezondheid

Uit klinische casussen van De Cleen blijkt dat na het uitvoeren van een endodontische herbehandeling, zowel klinisch als röntgenologisch de pocket en het parodontaal defect verdwijnen. Hieruit kan geconcludeerd worden:

Viezigheid aan de binnenzijde van het wortelkanaal beïnvloedt de gezondheid aan de buitenzijde. Dit klinische succesvolle resultaat blijkt ook door de wetenschap te worden bevestigd.

Patiënten met parodontitis en een verlaagd botniveau hebben een groter risico op het ontstaan van parodontitis apicalis. Onderzoek uit Denemarken toont dat beide, dus endo en paro, met elkaar verbonden zijn. Elementen met een zwarting apicaal tonen vaak diepere pockets dan elementen zonder apicale zwarting. Indien er geen behandeling plaatsvindt van de parodontitis apicalis, blijkt dat de pockets sneller dieper worden. Uit een dierexperiment blijkt dat een infectie in de pulpaholte apicaalwaartse groei van het epitheel bevordert. Uit een grote studie uit Stockholm blijkt dat initiële parodontale behandeling minder effectief is bij elementen met een periapicale radiolucentie. Daarnaast is ook de gemiddelde pocketdiepte groter en worden meer horizontale furcatiedefecten gezien. Een studie uit Utrecht toont meer angulaire botdefecten aan de mesiale zijde van wortels met een stift.

Bij gecombineerde paro-endo laesies is de beste behandelvolgorde: eerste endo, daarna paro

Conclusie

Als het goed is voor het endodontium, is het ook goed voor het parodontium.

Na het tonen van verschillende klinische cases van De Cleen is het duidelijk dat een schoon wortelkanaal bijdraagt aan een gezond parodontium.

Michiel de Cleen studeerde tandheelkunde aan de UvA. Na zijn afstuderen in 1988 was hij tot 1995 als (gast)docent verbonden aan de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Hij voert thans een fulltime endodontische praktijk in Amsterdam. Naast zijn klinische werkzaamheden is hij zeer regelmatig spreker op binnen- en buitenlandse congressen en is hij de cursusdocent op het gebied van endodontologie en tandletsels. Hij publiceert regelmatig in (inter)nationale vakbladen.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Michiel de Cleen tijdens het congres Endodontische complicaties van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
slecht ontwikkelde executieve functies

Wil een patiënt uw raad niet opvolgen of heeft hij slecht ontwikkelde executieve functies?

Iedereen komt in de praktijk wel eens patiënten tegen die anders reageren dan anderen. Het lijkt soms alsof deze patiënten niet gediend zijn van goede raad en hun gewoonten niet willen aanpassen. Wellicht is er bij zo’n patiënt sprake van slecht ontwikkelde executieve functies.

Motivational interviewing

Mondhygiënisten leren tijdens hun opleiding om met de gesprekstechniek Motivational Interviewing patiënten er toe aan te zetten zelf oplossingen te bedenken. Soms echter krijgen mondhygiënisten van hun patiënten niet echt een antwoord. Er kan dan het advies worden gegeven om er over na te denken, maar een enkele keer kunnen mensen simpelweg niet zelf verzinnen op welk moment van de dag ze een tandenstoker zouden kunnen gebruiken. Of reageren ze overmatig boos als er op resterende plak wordt gewezen. Of vinden zij zelf dat hun poetsgedrag helemaal prima is, terwijl de plakkleurtest totaal iets anders aangeeft. Houdt de patiënt u voor de gek? Waarschijnlijk niet, het kan alles te maken hebben met slecht ontwikkelde executieve functies.

Executieve functies

Executieve functies zijn de cognitieve processen die nodig zijn voor doelgericht, efficiënt en sociaal aangepast gedrag. Executieve functiestoornissen komen voor bij uiteenlopende neurologische, psychologische en psychiatrische aandoeningen, zoals leerstoornissen, niet-aangeboren hersenletsel, AD(H)D, autismespectrumstoornissen, dementie en schizofrenie. Maar ook tussen mensen zonder klinische diagnose bestaan grote verschillen in het niveau van executief functioneren. Bovendien komen executieve functiestoornissen onder hoogbegaafden veelvuldig voor.

Executieve functies zijn van invloed op gedragsregulatie en metacognitie.

Gedragsregulatie

Het vermogen om op een passende wijze gedrag te reguleren is essentieel voor het oplossen van problemen. Gedragsregulatie bestaat uit inhibitie (remming van impulsen), flexibiliteit, emotieregulatie en zelfevaluatie.

Inhibitie

Inhibitie is het vermogen om impulsen af te remmen, te weerstaan of op het juiste moment te staken. Problemen met impulscontrole kunnen nadelige gevolgen hebben voor het sociaal functioneren. Zo hebben impulsieve mensen vaak de neiging groepsactiviteiten te verstoren door ongepaste opmerkingen of door anderen te onderbreken. Daarnaast hebben personen met inhibitieproblemen vaak moeite met het onderdrukken van fysieke impulsen, waardoor zij soms ongepast fysiek reageren op anderen. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval als een patiënt pijn ervaart en zich niet kan inhouden om u een mep te verkopen of op uw vinger te bijten. Maar ook patiënten die geen maat weten te houden met snoepen, kunnen hier last van hebben. Zij kunnen zich voornemen om minder te snoepen, maar als er een bak snoep voor hun neus staat, zijn ze niet te houden.

Flexibiliteit

Stoornissen op het gebied van flexibiliteit bemoeilijken het bedenken van alternatieve oplossingen voor een probleem of het veranderen van gedrag in een veranderde situatie. Dit kan ertoe leiden dat een verkeerde aanpak steeds herhaald wordt, zelfs als duidelijk is dat het niet werkt. Mensen met dergelijke problemen worden vaak gezien als rigide of star. Een verandering in de dagelijkse routine kan er toe leiden dat deze personen van slag raken. Een voorbeeld van de dagelijkse routine is het tandenpoetsen. Het kan voor iemand met een lage flexibiliteit bijvoorbeeld moeilijk zijn om van een handtandenborstel over te stappen op een elektrische tandenborstel. Het inbouwen van een nieuwe activiteit op een dag, zoals het spoelen met fluoride of het rageren, kan problematisch verlopen. De patiënt kan u dan niet vertellen waarom dit niet lukt. Een patiënt kan soms zelfs in paniek raken als hij zijn normale activiteiten moet onderbreken voor een bezoek aan uw praktijk.

Metacognitie

Metacognitieve functies zeggen iets over het vermogen om zelfstandig taken uit te voeren, problemen op te lossen en te denken over het eigen denken. Metacognitie is van invloed op initiatief nemen, werkgeheugen, plannen en organiseren, taakevaluatie en ordelijkheid. Iemand met een laag IQ kan toch zaken tot een goed resultaat brengen, omdat hij kan volhouden, nieuwsgierig is, goed kan samenwerken en leert van de eigen fouten. Iemand met een hoog IQ presteert echter een stuk minder als de metacognitie onderontwikkeld is. Dit zijn de zogenaamde ‘vergeetachtige professors’. Onderschat daarom niet te gauw het IQ van uw patiënt.

Werkgeheugen

In het werkgeheugen kan informatie worden vastgehouden en bewerkt, waarbij de doelstelling voor het volbrengen van de taak in acht gehouden wordt. Patiënten met een gering werkgeheugen beweren vaak dat ze nooit een instructie hebben ontvangen of dat u bepaalde informatie niet gegeven heeft.

Plannen en organiseren

Bij plannen en organiseren gaat het om het vermogen om vooruit te denken, doelen te stellen en te voldoen aan de taakeisen. Iemand die hierin niet bekwaam is, zal zichzelf niet zo gauw het doel stellen om een zo gezond mogelijk mond te krijgen. Ook zal hij niet inzien dat tanden en kiezen verloren kunnen gaan en hoe onaangenaam dit kan zijn.

Ordelijkheid en netheid

Ordelijkheid en netheid komen tot uiting in het opruimen en ordenen van spullen. U kent vast die patiënt die steeds vraagt om nieuwe ragers, omdat die van hem kwijt zijn.

Uw rol als mondhygiënist 

U hoeft als mondhygiënist niet de illusie te hebben dat u bij iemand de executieve functies kunt verbeteren. Daar zijn speciale coaches en boeken voor. Maar wellicht kunt u voor iemand iets betekenen door te werken met pictogrammen en afvinklijstjes om goede gewoontes in de dag in te bouwen. Bovendien kunt u er rekening mee houden en uw benadering aanpassen. In bovengenoemde voorbeelden hoeft overigens niet per definitie sprake te zijn van een patiënt met slecht ontwikkelde executieve functies. De diagnose kan alleen door een deskundige zoals een orthopedagoog gesteld worden.

Bronnen:
Peg Dawson & Richard Guare (2009). Slim maar….. Amsterdam: Hogrefe Uitgevers bv
www.hogrefe.nl
www.bijzonderzelf.nl

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
TP Congres 2018 – Gebitsslijtage: diagnose, behandeling en prognose

TP Congres 2018 – Gebitsslijtage: diagnose, behandeling en prognose

Dit event is voorbij

Tijdens het TP Congres 2018 wordt een grote diversiteit aan behandelingen van het ‘gesleten’ gebit behandeld. De wens van de patiënt om een leven lang het eigen gebit te behouden, is een grote uitdaging voor de tandheelkunde. Vrijdag 30 november 2018 – Prodentfabriek Amersfoort.

www.tpcongres.nl

In de tandheelkunde is niet meer weg te denken om een leven lang uw eigen gebit te behouden tegen lage onderhoudskosten. De wens van de patiënt is een grote uitdaging voor de tandheelkunde: het gebit duurzaam conserveren door tijdig minimaal invasief te restaureren.

Wanneer gebitsslijtage niet tijdig wordt gediagnosticeerd of restauratief wordt behandeld, kunnen gebitsmutilaties complexer worden. Hierdoor zal een orthodontische behandeling, het vervaardigen van kronen en bruggen, het plaatsen van implantaten en/of het herstel van de beethoogte moeten plaatsvinden.

Tijdens deze dag wordt een grote diversiteit aan behandelingen van het ‘gesleten’ gebit behandeld.

TP Congres 2018: in één dag leert u:

  • Patiënten met gebitsslijtage te herkennen die om hulp vragen.
  • Hoe de zorgverzekeraar aankijkt tegen gebitsslijtage.
  • Gebitsslijtage in de dagelijkse praktijk eenduidig te benaderen.
  • Wat de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van behandeling met composiet zijn.
  • Het vooraf bepalen van de moeilijkheidsgraad van gebitsslijtage.

Meer informatie TP Congres 2018 – Gebitsslijtage: diagnose, behandeling en prognose

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Scholing
Campus SMART Guide: voor computergestuurde chirurgie en driedimensionale implantologie planning

Campus SMART Guide: voor computergestuurde chirurgie en driedimensionale implantologie planning

Dit event is voorbij

SMART Guide is een gebruiksvriendelijk en universeel product voor de computergestuurde chirurgie en driedimensionale implantologie planning. Ervaar tijdens deze campusavond hoe u deze digitale werkwijze in de implantologie ook in uw algemene praktijk kunt integreren. 11 sep: Alphen aan den Rijn of 12 sep: Amsterdam.

SMART Guide is toepasbaar op alle gangbare implantologie systemen. Hierdoor behoudt u voor u en uw patiënt de vrije behandelkeuze van elk willekeurig implantaatsysteem.

Datum en locatie Smart Guide campus

11 september Elysee Dental, Alphen aan den Rijn
12 september Novotel, Amsterdam

De voordelen van SMART Guide

• Uitgebreide diagnose na CT-beelden
• Minimaliseert het risico op mogelijke complicaties
• Perfecte positionering van de implantaten door het individuele (optionele) boorsjabloon
• Beperking van pijnklachten door minimum invasieve behandeling
• Vermindering van het aantal stappen in het behandelproces
• Is compatibel met alle gangbare implantaatsystemen
• Voordeliger in prijs dan reguliere systemen

Dr.-Endre-Varga

Dr. Varga is tandarts en kaakchirurg, gespecialiseerd in computergestuurde implantologie.
Na zijn studie aan het AO Research Institute in Davos, Zwitserland, promoveerde hij in computergestuurde planning en chirurgie in het kaak- en aangezicht gebied. Endre is oprichter en CEO van DicomLab en ontwikkelaar van SMART Guide. Hij heeft uitgebreide kennis en ervaring met de professionalisering, wetenschappelijke en technische aspecten van computergestuurde chirurgie.

Endre zijn visie is: door het aanbieden van een werkproces dat in elke algemene praktijk te integreren is, kan computergestuurde chirurgie een standaard worden in het implantologie proces.

“SMART Guide software is het beste digitale platform voor implantologie behandelplanning”. Dr. Endre Varga

Programma Smart Guide

18.00 uur Ontvangst met een lichte maaltijd
19.00 uur Start presentatie
21.00 uur Afsluiting en borrel

Meer informatie en inschrijven Campus SMART Guide

Heeft u vragen? Dan kunt u contact opnemen met de afdeling marketing, bereikbaar op telefoonnummer: 0172-653300 of via e-mail: marketing@elysee-dental.nl

Lees meer over: Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Scholing
StandbyDag 2018

StandbyDag 2018

Dit event is voorbij

Het jaarlijkse evenement voor de tandarts-, preventie- en orthodontieassistent. “De StandbyDag is een gezellige dag met je collega’s waar je ondertussen ook nog wat van opsteekt!” Compleet vernieuwd! Een unieke dag uit voor jou en je collega’s. Fred van Leer neemt je mee in een compleet nieuw programma en nodigt jou uit om zijn unieke fashionles te volgen. 3 november 2018, Bussum.

www.standbyDag.nl

Deze dag is bedoeld voor de tandarts-, preventie-, orthodontie- en balieassistent, officemanager, docent opleiding tandartsassistent, onderwijsinstructeur en receptioniste.

Nieuw in het programma: verdiepende workshops met thema “Jong en Oud”

Per workshopronde volg je één workshop. Je kunt zelf kiezen waarin jij je wilt verdiepen. Een overzicht van thema’s en praktische oplossingen.

Sprekers

  • Fred van Leer | stylist en presentator
  • Mr. Joan M. van der Ven | hoofd juridische zaken | KNMT
  • Wenda Linthorst | Founder & Co-owner | Consumatics
  • Prof. dr. Edwin G. Winkel | Halitoloog | Kliniek voor Parodontologie Amsterdam
  • Anna Beeftink | tandarts, psycholoog
  • Nynke Tymstra | tandarts
  • Hanneke de Valk | directeur

Expo

De Expo maakt onderdeel uit van de StandbyDag. Diverse bedrijven en organisaties op het gebied van de tandheelkunde en aanverwante bedrijfsvoering presenteren zich op de Expo. De exposanten bieden je uitgebreide informatie en staan je graag te woord over de nieuwste producten, diensten en tandheelkundige ontwikkelingen. Tijdens het evenement is er ruim de gelegenheid om de expo te bezoeken in één van de pauzes.

Kortom: een inspirerende dag die je niet mag missen!

Lees meer over de StandbyDag 2018

Lees meer over: Bij- en nascholing, Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws, Producten, Scholing
Prijs - beker

Oproep inzending: VMTI wetenschapsprijzen en stipendium 2018

Ieder jaar reikt de Vereniging Medisch Tandheelkundige Interactie een tweetal wetenschapsprijzen uit (een publicatie- en een proefschriftprijs) en een stipendium. Wilt u meedingen naar deze prijzen? Stuur dan uw inzending in vóór 14 september.

De VMTI streeft ernaar de wederzijdse kennis van geneeskunde en tandheelkunde te vergroten. De wetenschapsprijzen en het stipendium hebben een aanmoedigend karakter om onderzoek op het terrein van de medisch-tandheelkundige interactie te verrichten of te continueren.

Aan de publicatieprijs is een geldbedrag van € 1000 verbonden, aan de proefschriftprijs een bedrag van € 1500 en aan het stipendium een bedrag van € 500.

Inzending VMTI prijzen

Inzendingen dienen voor 14 september 2018 te worden verstuurd aan: info@vmti.nl Graag voorzien van enkele persoonlijke gegevens en een korte toelichting waarin wordt aangegeven voor welke prijs de inzending is bedoeld. De jury zal binnen 2 weken de winnaars persoonlijk berichten.

De uitreiking van de prijzen zal plaatsvinden tijdens het VMTI- congres op 5 oktober 2018 in het Nationaal Militair Museum te Soest. Het thema van dit congres is “ O Wee O Wee”.

Lees meer over: Kennis, Scholing
radiologie

Richtlijn Tandheelkundige Radiologie KNMT – 2018

De herziene richtlijn Tandheelkundige radiologie is geautoriseerd door de KNMT. Tandartsen kunnen de richtlijn nu dus implementeren in de praktijk.

Bekijk hier de KNMT richtlijn Tandheelkundige radiologie

Waarom een actualisatie richtlijn Tandheelkundige radiologie?

De stralingswetgeving is per 6 februari 2018 op onderdelen aangepast. Het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs) vervangt het Besluit stralingsbescherming (Bs). Tevens zijn diverse ministeriele regelingen aangepast en samengevoegd.

De richtlijn Tandheelkundige radiologie uit 2015 is nu vervallen.

Lees ook Regelgeving stralingsbescherming: wat er is veranderd

Lees meer over: Kennis, Richtlijnen
Afgebroken instrumenten: Laten zitten of verwijderen?

Afgebroken instrumenten: Laten zitten of verwijderen?

Een afgebroken vijl is één van de meest stressvolle dingen die u tijdens de wortelkanaalbehandeling kan overkomen. Vaak kan de tandarts nog precies zeggen hoe vaak het in zijn carrière is gebeurd. En met de komst van roterende instrumenten heeft de tandarts er nog een moeilijkheid bij. Endodontoloog Michiel de Cleen besprak in zijn lezing de factoren die het risico beperken. Dat een afgebroken instrument een gevaar is voor het uiteindelijk behandelresultaat, geldt zeker niet altijd.

Frequentie afgebroken instrumenten

De percentages van afgebroken instrumenten lopen in wetenschappelijk onderzoeken erg uiteen: van 0.25% tot 15%. In een onderzoek van Eqbal et al. waren bij 4.865 wortelkanaalbehandelingen 81 afgebroken instrumenten. Iets meer bij NiTi (1,68%), dan bij RVS (0,25%).

De meeste vijlen breken af in ondermolaren, meestal in het apicale 1/3 deel in het mesiovestibulaire wortelkanaal.

De reden voor een afgebroken instrument:

  • Techniek?
  • Materiaal?
  • Type-merk ruimer?

Torque control blijkt niet veel uit te maken. De Cleen adviseert eerst brede vijlen te gebruiken, en daarna smalle. En daarnaast wat de IGZ richtlijn zegt: gebruik vijlen maximaal één keer.

De meeste tandartsen kennen het wel: je bent klaar, maar je wilt nog even vijlen. De breuk die dan ontstaat, komt vaak door een te dikke vijl.

Afbreken instrument heeft geen invloed op de uitkomst van de wotelkanaalbehandeling

Uit een systematic review en meta-analyse van panitvisai et al., blijkt dat een afgebroken instrument geen invloed heeft op de uitkomst van de wortelkanaalbehandeling.

Zonder microscoop is het onbegonnen werk om een afgebroken vijl te verwijderen. Gebruik daarbij veel licht en een hoge vergroting. Daarnaast is geduld betrachten onmisbaar om de afgebroken vijl uit het kanaal te krijgen.

Technieken

  • Staging platform en ultrasone tips
  • Speciale instrumenten: Instrument removal systems
  • Spuittips en composiet

Staging platform (rechter afbeelding)

Staging platform  Staging platform  Staging platform

Met behulp van gates glidden wordt er meer ruimte om de vijl gemaakt, met ultrasoon van langs te vijl om deze los te krijgen. De tip van De Cleen: gebruik een lage frequentie om breuk te voorkomen. Is het afgebroken fragment langer dan 5 mm, dan wordt een andere techniek geadviseerd, omdat er anders een grote kans bestaat op secundaire fracturen.

Spuittips en composiet

Spuittips en composiet  Spuittips en composiet

Door in een smalle tip chemisch uithardend composiet te plaatsen kan de vijl verwijderd worden.

Afname van succes is gerelateerd aan de toename van de behandeltijd. Uit onderzoek van Cleen wordt 75% van alle afgebroken instrumenten succesvol verwijderd. Bij de technieken is de vraag: Tot waar ga je om de vijl eruit te krijgen, wanneer stop je? Er moet veel dentine opgeofferd worden, je kunt de vijl eruit krijgen, maar tegen welke prijs?

 

Locatie Procedure
Coronale 1/3 deel
Alle gevallen Verwijderen en vervolgens herbehandelen
Middelste 1/3 deel      
1.     Verwijderen mogelijk Verwijderen en vervolgens herbehandelen
2.     Verwijderen niet mogelijk, passeren wel Passeren, herbehandelen en opnemen in kanaalvulling
3.     Passeren niet mogelijk Herbehandelen tot obstructie en vervolgen (chirurgie?)

 

Apicale 1/3 deel
1.     Verwijderen mogelijk Verwijderen en vervolgens herbehandelen
2.     Verwijderen niet mogelijk, passeren wel Passeren, herbehandelen en opnemen in kanaalvulling
3.     Passeren niet mogelijk Herbehandelen tot obstructie en vervolgen (chirurgie?)

Take home message

Ondermolaren zijn lastig, bij drie vierde is het de ondermolaar in het mesio-buccale kanaal waarbij een instrument afbreekt. Dit is te verklaren door een kromming richting linguaal.

Michiel de Cleen studeerde tandheelkunde aan de UvA. Na zijn afstuderen in 1988 was hij tot 1995 als (gast)docent verbonden aan de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Hij voert thans een fulltime endodontische praktijk in Amsterdam. Naast zijn klinische werkzaamheden is hij zeer regelmatig spreker op binnen- en buitenlandse congressen en is hij de cursusdocent op het gebied van endodontologie en tandletsels. Hij publiceert regelmatig in (inter)nationale vakbladen.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Michiel de Cleen tijdens het congres Endodontische complicaties van Bureau Kalker

 

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Implantologie

Nieuwe ontwikkelingen op gebied van implantologie

Gecodeerde healing abutments, ti-bases en Angulated Screw Channel: drie nieuwe ontwikkelingen in de implantologie. Wat houden ze in? Restauratief tandarts Alwin van Daelen sprak erover in de workshop Implantologie,
de bovenbouw.

Gecodeerde healing abutment

Een van de nieuwe ontwikkelingen bij implantologie is de gecodeerde healing abutment. Wanneer deze afgedrukt of gescand wordt, heeft het lab automatisch alle informatie. Dit bespaart tijd bij het plaatsen van de afdrukstift. Daarnaast hoeven de healing abutments niet een aantal keer vast en los gemaakt te worden.
Deze gecodeerde abutments zijn eigenlijk een soort scanbodies. Iedere implantaat firma heeft zijn eigen scanbody ontwikkeld en deze geeft alle informatie over de diameter van het implantaat, de diepte, de inclinatie enz. door aan het lab. Het lab kan dan een 3D-model printen of de kronen geheel digitaal vervaardigen.

Ti-Bases

Een andere nieuwe ontwikkeling zijn de ti-bases. Dit zijn titaniumschoteltjes verlijmd met een zirkoniumkap. Het nadeel hiervan is dat er een soort tafeltje met een lijmlaag zit op implantaatniveau, net onder de biologische breedte. Daarnaast wordt een hele grote kroon gemaakt op een heel klein tafeltje. Het risico is dat de kroon loskomt van de ti-base.

Angulated Screw Channel

Daarnaast is er recent het Angulated Screw Channel ontwikkeld. Dit is voornamelijk ontwikkeld voor kronen in het front, waarbij in het originele ontwerp het schroefgat incisaal of buccaal zou komen te liggen. Dan zou verschroeven niet mogelijk zijn, tenzij de schroef onder een hoek geplaatst zou kunnen worden. Middels dit systeem is dat mogelijk en kan er nog wel met voldoende torquekracht getorqued worden.

Alwin van Daelen is restauratief tandarts, NVVRT.

Verslag door Paulien Buijs, voor dental INFO, van de lezing van Alwin van Daelen tijdens de NSOI-workshop Implantologie, de bovenbouw

 

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
Tandenpoetsen en rappen tijdens Kidsfabriek

Tandenpoetsen en rappen tijdens Kidsfabriek

Voor het vijfde jaar is De Mondhoek aanwezig op Kidsfabriek dat op 25 augustus in de SSP-hal in Ulft plaatsvindt. Vrijwillige professionals en studenten in de mondzorg zorgen er zo voor dat kinderen enthousiast worden over mondgezondheid. Dit is belangrijk, want veel kinderen hebben op jonge leeftijd al problemen in hun mond. Vaak zonder dat ouders het weten.

Om de workshops nog leuker te maken, worden er niet alleen cadeautassen weggegeven, maar ook maken de kinderen kans op een elektrische tandenborstel. Hiervoor plaatsen zij een foto op social media.

Compleet team

Dit keer neemt de Silvoldse Mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna 14 collega’s mee. “Ik had nooit kunnen bedenken dat de Mondhoek zo populair zou worden. Het eerste jaar was ik slechts met een enkele collega en werd overspoeld door kinderen die graag een poetsworkshop wilden.” Elk jaar bracht ze meer collega’s mee. Studenten gingen meedoen waardoor Lieneke gastles Kidsfabriek ging geven aan de HBO-Mondzorgkunde. Dit jaar is zelfs een tandarts van de partij. “En ook komt een assistent ons bijstaan. Echt top, want samenwerken is belangrijk en zo vormen we een echt team.”

Rap voor tandenpoetsen

In de mondzorgpraktijk zal je niet zo snel een rapper vinden. Op Kidsfabriek wel. Yvonne Buunk-Werkhoven, gepromoveerd psycholoog, onderzoeker en mondhygiënist, bracht tijdens de presentatie van haar boekje Wiwi Wit een rap uit die kinderen laat onthouden op welke plekken ze in de mond moeten poetsen. De rap zal op Kidsfabriek worden gezongen.

Winactie

Dit jaar kunnen kinderen naast rappen ook leren poetsen met een app. In de app zit Kidszone waarbij kinderen punten kunnen verdienen door dagelijks minimaal 2 keer 2 minuten te poetsen. Hoe meer punten, hoe gekker de filtertjes. “Kinderen zeggen me in de praktijk poetsen vaak saai te vinden. Tijdens Kidsfabriek maken we poetsen echt leuk. Niet alleen daar, maar ook thuis. Een app kan kinderen stimuleren. Kinderen kunnen dit tijdens Kidsfabriek uitproberen en een foto op Facebook posten. Onder de posters verloten we elektrische tandenborstels.”

Lees ook: 300 kindergebitten gepoetst tijdens Kidsfabriek 2017

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Het Dahl-principe als behandeling van tandslijtage

Het Dahl-principe als behandeling van tandslijtage

Het Dahl-principe wordt sinds 1975 toegepast en is inmiddels doorontwikkeld naar de zevende versie. Dahl behandelt gelokaliseerde anterior tandslijtage. Een overzicht van het concept, de voordelen en mogelijke problemen.

Verslag van de lezing van professor Jeremy Rees tijdens het NWVT-congres Dahlen, wanneer en hoe?

Het Dahl-principe is bedacht om gelokaliseerde anterior tandslijtage te behandelen.

Slijtage in de UK is een steeds groter probleem aan het worden. 77% van de volwassenen heeft slijtage en bij 15% is deze slijtage tot in het dentine. 2% heeft te maken met ernstige slijtage. Het is leeftijd gerelateerd: 80% van de mensen ouder dan 50 jaar heeft slijtage (UK ADH Survey 2009).

Anterior slijtage is het gevolg van onder andere

– Gebrek aan dorsale steun

– Frisdrank gebruik en de manier waarop het geconsumeerd wordt

– Gastro Oesophageal Reflux Disease (GORD) 40%

– Eetdisorders 0,1 %

Over het algemeen zijn er zijn twee slijtage categorieën waarbij ook overlap zichtbaar is tussen de groepen:

  1. Jonge groep (tieners en twintigers) waarbij slijtage vaak het gevolg van erosie is.
  2. Ouderen waarbij de slijtage vaak het gevolg van bruxisme is.

Tandslijtage is progressief

Het probleem met tandslijtage is dat tanden bewegen als gevolg van de slijtage en dat het progressief is. Als er bijvoorbeeld bij boulimia patiënten lokale palatinale slijtage optreedt, zal in veel gevallen het onderfront als reactie hierop uitgroeien, zodat het onderfront in contact blijft met het palatinale vlak in de bovenkaak. Dit is een dynamisch geheel.

Aanpassen Occlusal Vertical Dimension (OVD)

Om opnieuw ruimte te creëren die is verloren gegaan als gevolg van de slijtage moet de Occlusal Vertical Dimension (OVD) aangepast worden. Er zijn een aantal manieren om dit te bereiken.

  1. Posterior kronen plaatsen. Hiermee creëert u een toename van de OVD in het front.
  2. Orthodontie toepassen. Nadat u orthodontie heeft uitgevoerd kunt u elementen prepareren.
  3. Kroonverlenging. Dit is de minst toegepaste optie. Nadelen hiervan zijn dat er bot verwijderd moet worden en dat er black triangles kunnen ontstaan. Ook moet u minimaal zes maanden wachten voordat weefsels zijn hersteld en uiteindelijke kroonpreparaties gemaakt kunnen worden.

Kroonpreparaties geven biologische- en financiële kosten. 10-15% van de voor een kroon geprepareerde elementen verliest de vitaliteit. Ook een probleem is dat hoe eerder u start in iemands levensloop, des te eerder u de behandeling opnieuw zal moeten uitvoeren. Daarom is het altijd beter om zo lang mogelijk uit de restauratieve cyclus te blijven.

Voordelen van Dahl

Het Dahl-principe werd geïntroduceerd in 1975. De voordelen van Dahl zijn:
– De patiënt zal zijn nieuwe lach fantastisch vinden.

– Het is eenvoudig, kosteneffectief.

– De methode werkt.

– Het behoud tandstructuur.

Levensloop Dahl

Dahl I concept
Anterior bijtplatform dat met ankers op de plaats werd gehouden en hiermee uitneembaar was. De patiënt diende dit elke dag te dragen gedurende een jaar en het bijplatform mocht alleen uitgedaan worden tijdens het eten. Het probleem hierbij was de patiënten compliance.

Het Dahl-principe berust op disclussie van de molaren en premolaren, 40% intrusie van het front en een achterwaartse verplaatsing van de mandibula. Dit wordt bewerkstelligd door het dragen van een anterior bijtplaat voor 6 tot 12 maanden. De molaren in de onderkaak en bovenkaak extruderen (60%) waarbij er uiteindelijk opnieuw contact ontstaat en ruimte in het front.

Het verschil tussen de centrale relatie en maximale occlusie is ongeveer 1mm.

Dahl II concept
Het probleem van de beperkte compliance bij het eerste Dahl concept werd opgelost in het Dahl II concept waarbij de bijtplaat in mond wordt vast gecementeerd. Het nadeel hiervan is dat dit na 6 tot 9 maanden verwijderd dient te worden en dat dit een vrij agressieve aanpak is. Daarom wordt dit niet vaak meer toegepast.

Dahl III concept
Vervolgens is het Dahl III concept ontwikkeld waarbij er palatinale restauraties worden geplaatst ter vervanging van de vast gecementeerde bijtplaat. Dit kan in keramiek, nikkel-chroom of geoxideerd goud en het wordt met Panavia gehecht. Een nadeel hiervan is dat de palatinale restauraties vaak donker doorschemeren.

Deze restauraties hebben een overleving van 75% als er gecementeerd wordt met Panavia. Dit percentage is aanzienlijk lager als er gecementeerd wordt met glasionomeercement (GIC).

Dahl IV concept
In het Dahl IV concept werd voor het eerst composiet toegepast. Het palatinale vlak wordt hier volledig mee bedekt. Dit is een directe methode in plaats van een indirecte methode. De contacten tussen boven en onder moeten hierbij overal gelijk zijn als het gebit in maximale occlusie is. Meestal wordt hier een aanpassing van ongeveer 2mm gedaan in toename van de OVD. Vervolgens wordt dit gemonitord. Dit kan ook met indirect composiet uitgevoerd worden. Hiermee zullen er hogere techniekkosten ontstaan.

Dahl V concept
Het Dahl V concept wordt uitgevoerd als er een combinatie is van palatinale en incisale slijtage. Hierbij wordt er eerst een diagnostische wax up gemaakt waarna er een silicone putty sleutel gemaakt kan worden. Hierbij wordt eerst het palatinale vlak opgebouwd en daarna wordt incisaal opgebouwd. Daarna volgt hetzelfde concept als bij Dahl IV waarbij er gezorgd wordt dat er overal gelijke contacten aanwezig zijn en vervolgens wordt het gemonitord.

Belangrijk bij het maken van een wax-up is dat er altijd vanuit gegaan wordt dat een centrale incisief ongeveer 10-11 mm lang hoort te zijn.

Dahl VI concept
Het Dahl VI concept is een uitbreiding op het al bestaande Dahl concept. Alleen wordt er hierbij ook slijtage in het onderfront behandeld en wordt hiervoor een linguale putty sleutel gebruikt.

Dahl VII concept
Als ook posterieur slijtage aanwezig is naast de anterieure slijtage dan wordt het Dahl VII concept toegepast. Dit wordt ook wel het dubbel Dahl concept genoemd. Dit wordt sinds vijf jaar toegepast. Hierbij wordt de conservatieve aanpak gebruikt, waarbij eerst het front in de bovenkaak wordt opgebouwd. Dan wordt 3 tot 6 maanden gewacht tot er occlusale stabiliteit is en vervolgens wordt dit herhaald met opbouw van het onderfront waarna er weer 3 tot 6 maanden wordt gewacht tot er stabiliteit is ontstaan.

Belangrijk uitgangspunt voor slijtage is altijd eerst preventief werken. Eerst duidelijk krijgen waardoor de slijtage wordt veroorzaakt en wat hiertegen te doen is voordat er behandeld kan worden.

Minder schadelijk
Mogelijke oorzaken zoals drinken van zure dranken en de drinkgewoontes kunnen bijvoorbeeld minder schadelijk worden gemaakt door extra fluoride gebruik, het gebruik van een rietje zo ver mogelijk achter in de mond en de frisdrank zo koud mogelijk te drinken. Als de temperatuur met 10 graden omlaag gaat is de erosieve kracht de helft zo groot.

Voorlichting patiënt over Dahl

Meestal moet de patiënt wennen na toepassing van Dahl. Dit duurt meestal een dag en daarna past de patiënt zich hieraan aan. Het is belangrijk om de patiënt goed uitleg te geven en te vertellen dat de kiezen eerst geen contact zullen hebben, maar dat dit na 3 tot 6 maanden wel zal ontstaan. Bij patiënten rond de 20 jaar duurt het meestal 3 tot 6 maanden tot de kiezen weer in contact komen. Bij oudere patiënten waarbij de bot turnover veel lager ligt duur dit meestal langer. Gemiddeld 6 tot 12 maanden.

Ook is het belangrijk de patiënt goed in te lichten over het onderhoud van het gebit na afronding van het Dahlen. Er is mogelijk onderhoud nodig voor herstel van chipping of scheurtjes. Ook is het belangrijk de kleur te bepalen voordat er geprepareerd gaat worden en is het beter om eerst oude restauraties te verwijderen. Het geeft een betere bonding als er nieuw composiet aan nieuw composiet wordt gehecht dan aan oud composiet.

Het is belangrijk dat composiet palatinaal een minimale dikte van 1,5 mm heeft. Als het dunner is, is de kans op chipping veel groter. Belangrijk dat er even contacten aanwezig zijn tussen het boven- en onderfront.

Dahl neemt 6-12 maanden in beslag bij composiet aanpak.

Follow up: 1 maand, 3 maanden, 6 maanden, 12 maanden, 24 maanden.

Wat te doen als Dahl niet aanslaat

– Langer wachten

– Molaren opbouwen

– Niks doen? Rees weet niet of dit een opties is.

Problemen die mogelijk kunnen optreden

– Pulpa trauma’s: Dit gebeurt zelden omdat tandslijtage een langzaam proces is waarbij de tanden de tijd hebben zich aan te passen aan de veranderde situatie.

– Wortelresorptie: niet aangetoond.

– TMD: 2% mild en 4% gemiddeld, maar is alleen aangetoond bij de chroom kobalt bijtplaat.

– Parodontale problemen: Dit kan gebeuren als u niet zorgt dat er even contacten aanwezig zijn tussen de frontelementen. Als een element overbelast wordt, kan dit leiden tot lokaal acute paro-problematiek. Wanneer u zorgt dat er weer even contacten aanwezig zijn zal het probleem ook verdwijnen.

Failures

Uit de studie van Gulamali et al, 2011 blijkt een 50% survival van composiet Dahl over 7 jaar, waarbij 90% van de composiet Dahl kleine of grotere failures liet zien over 10 jaar.

– Kleine failures: chipping, kleine cracks

– Grotere failures: hoekjes die afbreken

Veelvoorkomende failures

  • Slijtage, verkleuringen, fractuur in het composiet

Risico factoren voor failures

– Klasse I incisale relatie

– Abrasie

– Antagonerend oppervlak van Keramiek

Parafunctie is geen tandheelkundig maar een neurologisch probleem. De tandarts heeft hierdoor wel te maken met de tandheelkundige bijwerkingen. Deze groep mensen heeft een opbeetplaat nodig na volledige opbouw van het gebit.

Het Dahl principe is toe te passen met partiële kronen in het front niet-posterior.

Punten waar nog geen antwoorden op zijn en meer onderzoek voor nodig is

– Of klinische kroonlengte een voorspelbare factor is.

– Of het van invloed is als er endo’s aanwezig zijn in frontelementen, of ze een betere of slechtere prognose hebben.

– Niet duidelijk wat de lange termijn resultaten van dubbel Dahl zijn als front elementen allemaal tegelijk worden opgebouwd.

– Wat de repositie van de mandibula doet op lange termijn.

– Waarom sommige tanden bewegen en andere niet. Molaren groeien sneller uit dan de premolaren. Als het Dahl-concept niet volledig is gelukt dan blijkt vaak dat de premolaren geen contact hebben gemaakt.

Conclusie

– Composiet is een goede keuze voor lokale slijtage in het front.

– Gemakkelijk te repareren.

– Groter failure bij attritie en bij gebrek aan dorsale steun.

 

Professor Jeremy Rees graduated from Cardiff University in 1984 and was awarded his MSc in Conservative Dentistry and his FDSRCS (Ed) in 1988. He gained his PhD and completed his higher training in Restorative Dentistry in 1996. He was appointed to a Chair in Restorative Dentistry at Cardiff University in 2004. He is currently the Director of the M Clin Dent Prosthodontics programme at Cardiff His research interests include biomechanics, tooth wear and dentine sensitivity and he has published over 100 per reviewed articles in these areas.

 

Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, voor dental INFO van de lezing van prof. Jeremy Rees tijdens het NWVT-congres Dahlen, wanneer en hoe?

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Patiënten met problemen met sensomotorische integratie

Patiënten met problemen met sensomotorische integratie

Waarschijnlijk heeft u nog nooit van problemen met sensomotorische integratie gehoord. Toch komt u het waarschijnlijk met regelmaat tegen. U komt het tegen bij patiënten waar u zich stiekem rot aan ergert of waarbij u niet begrijpt waar de slijtage op het gebit toch vandaan komt.

Met dit artikel kunt u inzicht krijgen in het wel en wee bij problemen met sensomotorische integratie. Voor zover bekend is de problematiek van sensomotorische integratie en de behandeling ervan nog niet voldoende wetenschappelijk onderzocht. Dit artikel geeft u een beeld van het bestaan van sensomotorische problemen zodat u vragen van patiënten hierover kunt beantwoorden.

Sensomotorische integratie: wat is het?

Bij problemen met de sensomotorische integratie (SI) is het signaal van het tast- en evenwichtsgevoel te sterk of te zwak. Hierdoor reageert iemand met SI alsof hij in gevaar verkeert, terwijl dat niet zo is, of hij geeft deze zintuigprikkels te weinig aandacht. SI komt vaker voor bij hoogbegaafden, zwakbegaafden en autisten.

Tactiele overgevoeligheid

Zo kan het tastgevoel te snel waarschuwen voor gevaar, ook wel tactiele overgevoeligheid genoemd. Kinderen met tactiele overgevoeligheid zijn gevoelig voor aanraken. Op schoot zitten, aangeraakt worden en knuffelen vinden deze kinderen niet prettig. Daarnaast zijn ze vaak heel kieskeurig met eten en hun kleren, die ze al gauw ervaren als ‘kriebelig’. Tandenpoetsen is voor deze kinderen verre van prettig. Alles wat wij als tandheelkundigen in de mond stoppen, ligt al onder een vergrootglas, maar bij deze kinderen is het nog een stuk erger. Onze handschoenen en watjes voelen naar en zelfs polijsten geeft een flinke sensorische prikkel.

Veel patiënten met tactiele overgevoeligheid spannen hun lippen, tong en wangen sterk waardoor instrumenten moeilijk gebruikt kunnen worden. Soms is het zo erg dat ze het hiervan benauwd krijgen waardoor de paniek nog meer toeslaat. Het kan helpen om een handspiegel te geven zodat ze zelf zien wat er gebeurt. Ze kunnen dan zien dat hun lip of wang te veel in de weg zit bij de behandeling. Het is belangrijk om voorspelbaar te handelen: vertel wat je gaat doen, waarmee en hoe het ongeveer voelt. Begeleiding van de patiënt bij buikademhaling kan heel waardevol zijn.

Tactiele ondergevoeligheid

Maar het tastgevoel kan ook juist te weinig waarschuwen. Dit wordt ook wel tactiele ondergevoeligheid genoemd. Hierbij merkt het kind nauwelijks dat het wordt aangeraakt of dat het zelf iets aanraakt. De zintuigprikkels geven te weinig informatie door. Hierdoor ‘bestuurt’ zo’n kind zijn eigen lichaam minder goed, waardoor het onhandig is en zich bijvoorbeeld gauw stoot. Je kunt bedenken dat de kauwkracht dan ook minder goed gereguleerd wordt of dat tandenpoetsen veel te ruw gebeurt. Het kan ook zijn dat speeksel wat uit de mond lekt niet wordt opgemerkt.

Vestibulaire over- of ondergevoeligheid

Verder kan het evenwichtsgevoel te snel of te weinig waarschuwen voor gevaar. Dit wordt ook wel vestibulaire over- respectievelijk ondergevoeligheid genoemd. Een dergelijk kind is heel gevoelig voor bewogen worden of juist niet. Bij de overgevoeligheid reageren zintuigprikkels bij de geringste beweging of verandering van houding. Het achterover gebracht worden in de behandelstoel kan dus een heel angstig moment zijn.

Auditieve overgevoeligheid

SI kan ook leiden tot auditieve overgevoeligheid. Het is een afweerreactie die wordt veroorzaakt door een geluid, een auditieve prikkel, die op zich geen afweerreactie zou moeten uitlokken. Door het te sterk ervaren van de geluidsprikkels kunnen kinderen zich bijvoorbeeld in de klas of op het dagverblijf moeilijk concentreren omdat zij alles uit hun omgeving horen en niet kunnen selecteren wat voor hen belangrijk is en wat niet.

In de mondzorgpraktijk zijn vaak veel geluiden die mensen zonder SI al bijzonder vervelend of bedreigend ervaren. Door het verminderen en mogelijk reguleren van deze afweerreacties wordt de alertheid verbeterd. De afweerreactie op een geluid kan bestaan uit vermijden, een andere prikkel zoeken, angst en zelfs agressie. Het kan leiden tot het volgende gedrag:

  • De handen tegen de oren houden bij het horen van het geluid dat als vervelend wordt ervaren.
  • Zelf voortdurend aan het woord blijven of geluid maken.
  • Bij het horen van het geluid dat als vervelend wordt ervaren ‘op zoek’ gaan naar een andere zintuigprikkel om de geluidsprikkel minder alarmerend te maken. Bijvoorbeeld door te wrijven over het lichaam, voorwerpen vast pakken en er aan te gaan voelen of door te gaan bewegen.
  • Zelf veel geluid maken.
  • Zichzelf slaan
  • Met voorwerpen gooien of dingen stukmaken
  • Anderen agressief benaderen

Reageren mondzorgprofessional op auditieve overgevoeligheid

Wat kun je als mondzorgprofessional doen aan auditieve overgevoeligheid?

  • Van te voren waarschuwen voor het geluid. Het komt dan niet onverwacht en het is daardoor gemakkelijker te verdragen.
  • Andere zintuigprikkels van de patiënt gebruiken om de geluidsprikkels minder overheersend te laten worden, zoals iets vast laten pakken.
  • Een activiteit met twee handen laten uitvoeren waarbij ook nog kracht moet worden gezet zodat het geluid beter kan worden verdragen. Bijvoorbeeld de patiënt stevig in de handen laten wrijven, de handen in elkaar laten duwen of uit elkaar laten trekken.

Slijtage door voorwerpen in de mond

Het in de mond stoppen van voorwerpen of zelfs opeten is ook een uiting van SI. De persoon zelf ervaart dit gedrag vaak niet als probleem, maar z’n omgeving wel. Het is een vies gezicht, het hoort niet en het is gevaarlijk, vooral bij het opeten van niet-eetbare voorwerpen. Een tandheelkundige zal vreemde slijtage kunnen opmerken.
Als er een sterke behoefte is om prikkels in en rondom het mondgebied te voelen, kunnen de volgende oplossingen worden aangeboden:

  • Verplaatsend aanraken van de buitenkant van de mond.
  • Gevarieerd eten aanbieden.
  • Voelspelletjes.
  • Andere zintuigprikkels aanbieden.
  • Materiaal geven dat wel in de mond gestopt mag worden. Bijvoorbeeld babyspeelgoed, speciale kauwstaafjes en kauwkettingen.

Speciale bijt- en kauwmaterialen

De speciale bijt- en kauwmaterialen komen tegemoet aan de behoefte om ergens op te kauwen of voorwerpen in de mond te stoppen. Ze zijn een geschikt hygiënisch alternatief. Het gifvrije plastic kan eenvoudig schoongemaakt worden met warm water. De materialen zijn extra sterk en daardoor ook geschikt voor grotere kinderen en volwassenen met een verstandelijke handicap of mensen met dementie.

kauwmaterialen

Eten

De specialist in SI adviseert gevarieerd eten waar iets aan te proeven is en waar goed op moet worden gekauwd, voor extra stimulatie in de mond. Kauwgom kan hiervoor geschikt zijn maar bijvoorbeeld ook een appel of wortel. Daarnaast wordt regelmatig gekruid eten aanbevolen en – helaas – ook zure snoepjes of vruchtensap. Bovendien kan de structuur van het eten extra stimulatie geven, bijvoorbeeld ‘knapperig’ eten zoals rauwkost, toastjes en chips.

Waarom stoppen ze dingen in hun mond?

Bij het zien van de dingen om ons heen, weten we al hoe ze voelen zonder ze eerst aan te hoeven raken. Dat komt, doordat we als baby en klein kind de voorwerpen al onderzocht hebben door ze eerst in onze mond te stoppen en later met onze handen af te tasten. We weten daardoor hoe de voorwerpen voelen als we ze zien. Het kan zijn dat een kind of een volwassene voorwerpen in zijn mond blijft stoppen omdat hij ze nog steeds wil onderzoeken, hij wil extra informatie over die voorwerpen opdoen.
Bij het voortdurend in de mond stoppen van voorwerpen is de gerichtheid op de omgeving meestal sterk verminderd. Door het in de mond stoppen van voorwerpen sluit iemand zich af voor z’n omgeving en vermindert de alertheid. We zien ook dat kleine kinderen, als ze moe zijn, hun duim in de mond steken en op die manier gemakkelijk in slaap vallen. Het kan ook zijn dat de omgeving te onoverzichtelijk of onveilig is. Er zijn dan te hoge eisen aan het kind of de volwassene gesteld. Een andere mogelijkheid is dat er eigenlijk te weinig eisen aan iemand worden gesteld of dat iemand niets of te weinig te doen heeft wat binnen zijn mogelijkheden past. Dit laatste komt veel voor bij mensen met een verstandelijke beperking. Het kind of de volwassenen verveelt zich dan eigenlijk en ‘vult’ de tijd met dingen in de mond stopen.

Behandeling

Een behandeling bij een ergotherapeut of kinderfysiotherapeut kan bij veel kinderen en bij volwassenen met problemen met de sensomotorische integratie tot succes leiden. Hiervoor is het noodzakelijk om het kind zodanig aan te raken en te bewegen dat hij die aanrakingen en bewegingen gaat gebruiken en het leuk gaat vinden. Het gebruik van deze prikkels zal dan tot veranderingen leiden.

Handel voorspelbaar; vertel wat je gaat doen, waarmee en hoe het ongeveer voelt. Begeleiding de patiënt bij de ademhaling kan heel waardevol zijn; door de neus en buik.

Bron:
hb-kind-forum.nl
Sensomotorische-intergratie.nl
Kinderfysio de Tuimelaar in Utrecht

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
“Bezuinigen in de mondzorg leidt tot eenheidsworst”

“Bezuinigen in de mondzorg leidt tot eenheidsworst”

Er vindt verschraling plaats van de Nederlandse mondzorg. De overheid richt zich vooral op het beheersen van kosten van zorg. Maar goedkoop is uiteindelijk duurkoop, voor zowel de patiënt als de overheid. Het leverde interessante discussies op.

Dragen richtlijnen wel bij aan kwaliteit? Werkt marktwerking in de zorg eigenlijk wel? En waarom hebben patiënten amper keuzemogelijkheden?

Verslag van het Indent-congres.
Indent is de de vereniging die de belangen van fabrikanten van tandheelkundige producten en apparaten behartigt.

 Dagvoorzitter op het Indent-congres was Rob Barnasconi en sprekers waren:

  • Industrie – Indent: Martin Polman
  • Overheid – Ministerie van VWS: Paul Boom
  • Beroepsorganisatie – ANT: Jan Willem Vaartjes
  • Medische hulpmiddelen Europees – Medical Device Project: Robert van Boxtel
  • Professional – Endodontoloog : Joerd van der Meer
  • Europese tandarts – Council of European dentists: Alexander Tolmeijer
  • Beroepsorganisatie – KNMT: Wolter Brands
  • Patiënten: Jaco de Ruiter

“De Nederlandse consument heeft recht op de beste mondzorg, innovaties en kwaliteitsverbeteringen.”

Het was misschien inderdaad een open deur die Martin Polman namens Indent intrapte, maar het was wel precies waar het congres om draaide. Natuurlijk, iedereen gunt de Nederlandse consument de beste zorg, maar krijgt die deze momenteel ook? Volgens organisator Indent, de vereniging die de belangen van fabrikanten van tandheelkundige producten en apparaten behartigt, valt dat te betwijfelen. Kostenbeheersing lijkt de leidende kracht van de overheid, legde Polman uit, waarbij zorgverzekeraars het beleid uitvoeren. Het maximeren van tarieven leidt tot verschraling van zorg en tot verminderde toegang tot innovaties.

Tijd voor actie dus, vindt Indent. De vereniging bestaat al veertig jaar, maar heeft in 2017 haar strategie bijgesteld. Indent ziet dat de technologie zich steeds meer ontwikkelt en wil dat die ook volop beschikbaar komt voor de cliënt. De vereniging wil onder meer keuzevrijheid in de mondzorg stimuleren en objectieve kwaliteitskenmerken van dentale producten vaststellen. Indent heeft besloten meer op de voorgrond te treden en organiseerde daarom het congres op 8 juni.

Dagvoorzitter Rob Barnasconi, tandarts en ex-voorzitter van de KNMT, juichte dat toe. “Een erg interessant en belangrijk thema”, noemde Barnasconi de kwaliteit van de mondzorg en hij deed een oproep aan de deelnemers om vooral mee te discussiëren. Aan die oproep werd volop voldaan.

Objectieve normen

Wat is ‘kwaliteit’ eigenlijk? Iedereen heeft er wel een idee bij, maar wat houdt het begrip nu precies in? Kwaliteit is op dit moment slecht te meten, zo kwam in meerdere lezingen naar voren, en dat moet veranderen. De consument let op drie zaken, zei Jaco de Ruiter, die afgelopen jaren onder

meer voorzitter was van het Consumenten Platform Mondzorg. De consument let op technische kwaliteit, functionele kwaliteit en relationele kwaliteit. Die laatste kwaliteit is het vertrouwen dat hij heeft in de tandarts. Maar hoe meet je technische en functionele kwaliteit? Objectieve kwaliteitstoetsing is nodig, aldus De Ruiter. Immers: als je kwaliteit kunt meten, kun je als consument kiezen of en waar je je geld aan wil uitgeven.

“Consumenten zijn net mensen. Als de kwaliteit in een winkel onvoldoende is, kopen mensen daar niks meer.”

Er moeten dus objectieve kwaliteitsnormen komen, niet alleen voor de tandarts en tandartspraktijk, maar ook voor dentale producten, zoals Martin Polman bepleitte. Daar wordt momenteel hard aan gewerkt. Vanaf 2017 is de Medical Device Directive (MDD) vervangen door de strengere Medical Device Regulation (MDR). Naast de fabrikanten krijgen nu ook distributeurs, importeurs en gemachtigden een aantal wettelijke verplichtingen opgelegd om medische hulpmiddelen veiliger op de markt te brengen. De zogenaamde Notified Bodies, keuringsinstituten, worden in de nieuwe wetgeving ook harder beoordeeld.

Behandelvariatie mondzorg

Het objectief vaststellen van kwaliteit is vooral belangrijk om de consument keuzemogelijkheden te geven. Daar ontbreekt het nu aan, daar waren alle sprekers op het congres het min of meer over eens. “Kwaliteit is de juiste keuze maken en die verschilt per mens”, meende tandarts en ondernemer Alexander Tolmeijer.

“Ik vind het bijna schofterig als we patiënten niet alle keuzemogelijkheden vertellen. Patiënten kunnen prima zelf keuzes maken, maar dan moeten we als tandartsen alle opties geven en de keuze die de patiënt maakt respecteren.”

Ook ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes vindt keuzemogelijkheid een groot goed; niet alleen voor patiënten, maar ook voor tandartsen. Hij hield een pleidooi voor praktijkvariatie, voor maatwerk. In tegenstelling tot de overheid, die richtlijnen ziet als een ‘houvast in wat een goede behandeling is’, heeft Vaartjes zijn twijfels over het belang van richtlijnen als kwaliteit. Hij wees op de definitie die de World Health Federation geeft aan een richtlijn, die een richtlijn als advies of keuzehulp ziet voor de verschillende opties van een behandeldoel. “In Nederland denken we daar anders over”, meent Vaartjes. “Hier moet een richtlijn gelden voor een meerderheid van de patiënten. Bovendien wordt deze in Nederland bedoeld voor het terugdringen van behandelvariatie en koppelen we doelmatigheid aan een richtlijn. Zo is deze helemaal niet bedoeld!”

Vaartjes plaatste ook kanttekeningen bij het gebruik van epidemiologisch bewijs als norm. Dit bewijs is er vaak niet, of klopt niet, is zelden direct vertaalbaar naar de patiënt en is niet doorslaggevend voor goede zorg, liet Vaartjes zien aan de hand van een presentatie van hoogleraar interne geneeskunde Yvo Smulders.

“Borg de kwaliteit liever met visitatie en intervisie dan met richtlijnen”, meende Vaartjes.

In 2012 bracht de Gezondheidsraad het rapport ‘De mondzorg van morgen’ uit.

Daarin schreef de raad ‘onthutst’ te zijn door het gebrek aan evidence based richtlijnen en de ‘signalen voor onverklaarbare behandelvariatie’. Maar, zegt Vaartjes: die variatie is juist goed. Richtlijnen zouden het aantal behandelmogelijkheden niet moeten beperken, aldus de ANT-voorzitter.

Eenheidsworst

Het huidige tariefsysteem zit keuzemogelijkheden momenteel echter nog vaak in de weg, meenden meerdere sprekers. Tachtig procent van de uitgaven in de mondzorg gaat om niet-en bijverzekerde zorg, gaf Polman van Indent aan. “Dat zou een zaak moeten zijn van de patiënt en de zorgverlener.” De marktwerking in de zorg lijkt echter aan de tandheelkunde voorbij te gaan. Met de huidige gemaximeerde prijzen heeft de patiënt weinig keuzemogelijkheden meer. Wil hij een betere, maar daardoor wellicht duurdere oplossing, en is hij bereid daar zelf voor te betalen? Dan is daar op dit moment geen mogelijkheid voor.

“Bezuinigen leidt tot eenheidsworst en mensen zijn geen eenheidsworst,” aldus Polman.

De vrije prijsvorming, waar in 2012 een experiment mee werd gehouden, zou kunnen bijdragen aan die keuzemogelijkheid. Polman: “Betere zorg – betere beloning. Dat is transparant.” Dat aan het experiment met vrije prijzen voortijdig een einde aan kwam, blijft dan ook steken bij meerdere partijen. Ook bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), zo bleek.

“Vrije prijzen verruimen de mogelijkheid van innovaties en de keuzemogelijkheden van de patiënt”

gaf senior beleidsmedewerker bij de directie Curatieve Zorg van VWS Paul Boom aan. De bekostiging van tandzorg blijft voor de overheid leiden tot discussies, aldus Boom. Moet jeugdzorg nog wel in het basispakket, als cariës en veel andere mondproblemen te voorkomen zijn? Moeten controles terug in het basispakket, als dit ruim 2 miljard euro zou kosten en de patiënt ook zelf verantwoordelijkheid kan nemen voor zijn gebit? Hoe kunnen we het best omgaan met het spanningsveld tussen de publieke verantwoordelijkheid en het ondernemerschap van de tandarts? “Laten we huldigen dat we jeugd tot 18 jaar en bijzondere tandheelkunde in het basispakket hebben en met elkaar nadenken over de verschillende verantwoordelijkheden die we hebben”, meende Boom.

Prachtig vak

Misschien ligt de oplossing van de hele kwaliteitsdiscussie wel bij de insteek die KNMT-voorzitter Wolter Brands had in zijn lezing: in vertrouwen. De regelgeving is momenteel gebaseerd op wantrouwen, meent Brands. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), de Algemene verordening gegevensbescherming (AGV), de MDR: de regels zijn de laatste tijd erg aangescherpt. Nog een voorbeeld: hoewel de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd aangeeft dat je wel van

richtlijnen mag afwijken als je hier een gegronde reden voor hebt, blijkt deze in principe bindend te zijn. Verkeerd gebruik wordt gestraft.

De overheid handelt kortom vanuit wantrouwen, meent Brands, terwijl het vertrouwen in de tandarts door consumenten, in tegenstelling tot het vertrouwen dat de consument heeft in de overheid, al jaren erg hoog is. Brands liet zien dat het vertrouwen dat consumenten in zorgverzekeraars met 30% het laagst is. Ook de overheid scoort met 40% niet hoog. Het vertrouwen in de wetenschap is 70% en in de tandarts is dat al jaren boven de 80%.

Brands: “De patiënt vertrouwt de tandarts als zijn adviseur over de kwaliteit van tandheelkundige zorg. De overheid zou dan ook alles moeten doen om die vertrouwensrelatie te bevorderen.”

Volgens Brands betekent wantrouwen óf een lagere kwaliteit, óf minder tandartsen (omdat buitenlandse tandartsen niet meer in Nederland met al zijn regels willen werken) óf hogere kosten (omdat het hele apparaat van toezicht kosten met zich meeneemt). “De overheid bijt zich op een gegeven moment in zijn eigen staart”, aldus Brands.

Wellicht heeft de mondzorg wel zelf de sleutel in handen om dat vertrouwen nog verder te vergroten, opperden enkele deelnemers: laat publiek en overheid zien wat voor moois de tandheelkunde te bieden heeft. “We worden momenteel geketend, maar we hebben een prachtig vak”, aldus een van de deelnemers. “Laten we al die mooie dingen van ons vak laten zien en uitdragen.”

Tandarts Joerd van der Meer, die in 2016 promoveerde op 3D-technologie en digitale workflows, sloot de dag positief af. Hij heeft veel vertrouwen in de toekomst van het vak, door de ontwikkelingen in de technologie.

“Er gaat de komende tien jaar veel veranderen. De tandheelkunde wordt snel digitaal, goedkoper en de kwaliteit van werkstukken zal nog hoger en voorspelbaarder worden”, aldus Van der Meer. “Dat is niet eng, maar gewoon een verandering. Laten we de technologie omarmen.

Verslag door Indent van het Indent-congres van 8 juni 2018.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Tarieven, Thema A-Z
Toelatingsexamen tandheelkunde in Vlaanderen vernieuwd

Toelatingsexamen tandheelkunde in Vlaanderen vernieuwd

Het toelatingsexamen voor de opleiding tandheelkunde aan een Vlaamse universiteit is vernieuwd. De 135 beste van de 1227 kandidaten zullen worden toegelaten. Niet alleen exacte kennis wordt getoetst, maar ook sociale vaardigheden.

Numerus fixus

In Brussels Expo namen 1227 kandidaat-studenten deel aan het toelatingsexamen voor de studie tandheelkunde aan een van de Vlaamse universiteiten. Dit jaar gaat het er anders aan toe dan in voorgaande jaren. Tot nu toe werd iedereen aangenomen die voor het examen slaagde. Omdat er steeds meer leerlingen zich voor de studie inschreven, werd het examen steeds moeilijker gemaakt zodat er niet te veel studenten moesten worden toegelaten. Dit jaar is een ‘numerus fixus’ ingesteld: het aantal studenten dat wordt toegelaten is van te voren bepaald op 135. De 135 kandidaten met de beste resultaten mogen dus aan de studie beginnen.

Inhoud examen

Ook de inhoud van het examen is veranderd. In deel 1 wordt nog steeds exacte kennis getoetst, maar in deel 2 gaat het om sociale vaardigheden, zoals conflicthantering, luistervaardigheid, empathie en analyseren en redeneren.

Nederlandse deelnemers

Niet alleen Belgen hebben zich aangemeld voor het examen. Van de 1227 deelnemers komen er 166 uit het buitenland, waaronder 119 uit Nederland. Een van de Nederlandse deelnemers noemde als motief om mee te doen aan het examen, dat het voor haar financieel aantrekkelijker is om in België te studeren dan in Nederland.

Bron:
Demorgen.be
HLN.be

Lees meer over: Kennis, Scholing
Deel uw bijzondere casussen met uw collega’s!

Deel uw bijzondere casussen met uw collega’s!

Als tandarts, mondhygiënist of orthodontist krijgt u heel wat patiënten in uw behandelstoel. Vaak voor een routinebehandeling, maar soms is er meer aan de hand. dental INFO is benieuwd naar uw bijzondere casussen. Deel ze met ons en uw collega’s!

Wat moet u doen?

Mail uw casus naar info@dentalinfo.nl. Vertel wat het probleem was, wat u heeft gedaan en wat het resultaat was. Graag vergezeld van foto’s. Vergeet niet uw naam te vermelden. Uw casus wordt geplaatst op onze website.

Lees meer over: Casus, Kennis, Partnernieuws, Partnernieuws