Hoe behandel je OSAS en wat zijn de effecten op korte termijn?

Wat is de beste behandeling bij het Obstructief Slaapapneu Syndroom (OSAS) en wat zijn de effecten op korte en lange termijn?
Verslag van de lezingen van de klinische avond in het UMCG over OSAS.

Lezing Dr. A. Hoekema

OSAS kan worden behandeld op de volgende manieren:

1. Conservatieve behandeling
Dit houdt vooral gedragsverandering in zoals afvallen en verminderen van alcoholinname en het stoppen met roken. Ook behandeling met sedativa en positietherapie horen bij een conservatieve behandeling.

2. Chirurgie

  • Verbetering van de neuspassage die belemmerd wordt door: concha hypertrofie, scheefstand neustussenschot, neuspoliepen of een collaberende inwendige neusklep
  • Uvulopalatopharyngoplastiek (UPPP)
  • Coblatie: Door verlittekening van het weefsel ontstaat er stugger weefsel en wordt het snurken verminderd.
  • Hyoïdthyroïdepexie (tongbeen): Door het tongbeen aan larynx vast te hechte, ontstaat er meer ruimte in de keel.
  • Genioglossus advancement: De tongspier wordt hier naar voren gezet waardoor er ruimte in de keel wordt gecreëerd. Dit wordt echter niet veel meer gedaan.
  • Multilevel chirurgie: Indien de oorzaak voor het slaapapneu op meerdere niveaus in de bovenste luchtweg ligt, kan er ook gekozen worden om de bovenstaande behandelingen te combineren.
  • Bimaxillaire osteotomie (Le Fort I + BSSO): Dit zorgt voor een verruiming van de bovenste luchtweg.

3. Continue Positive Airway Pressure (CPAP)
Deze behandeling wordt nog altijd gezien als de standaard therapie en helpt bij een groot deel van de patiënten. Een van de grootste nadelen is dat er een masker gedragen moet worden.

4. Mandibulair Repositie Apparaat (MRA)
De MRA is is vooral als therapeutisch alternatief voor CPAP naar voren gekomen omdat een belangrijk deel van de patiënten deze laatste behandeling niet accepteert. Er zijn verschillende soorten MRA’s (o.a. Monobloc en Bibloc). Belangrijk is dat ze aan de volgende eisen voldoen:

  • Protusie van de onderkaak
  • Mondademhaling is mogelijk
  • Adequate retentie
  • Vervaardigd in een tandheelkundig laboratorium (geen confectie i.v.m. matige retentie en comfort)

Korte termijn effecten MRA
Op korte termijn blijkt dat MRA het snurken tot 90% vermindert, patiënten minder slaperig zijn en dat de quality of life van patiënten verbetert. Ook daalt de AHI waarde en nemen non-REM fase 3,4 en REM fase slaap toe.

Contra-indicaties MRA
Er zijn contra-indicaties voor het indiceren van een MRA.

Absolute contra-indicaties:

  • Protusie van de onderkaak tot 5-6 mm.
  • Mondopening van minder dan 25 mm.

Relatieve contraindicaties:

  • Niet gesandeerde dentitie
  • Edentate personen (behandelmogelijkheid met implantaten?)

Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat er als eerste gericht moet worden op een conservatieve behandeling. Daarna kan, in geval van milde tot matige OSAS, in veel gevallen gekozen worden voor MRA. In geval van ernstige OSAS kan beter gekozen worden voor CPAP.

Lees de andere verslagen van de klinische avond over OSAS

Wat is er veranderd in de afgelopen dertig jaar?
Prof. dr. L.G.M. de Bont

Wat zijn de lange termijn effecten en neveneffecten bij de behandeling van OSAS-patiënten?
Dr. ing. M.H.J. Doff

Sprekers
Prof. dr. L.G.M. de Bont, kaakchirurg en voormalig hoofd afdeling Kaakchirurgie, UMCG
Dr. M.H.J. Doff (gepromoveerd op 28-11-2012), AIOS kaakchirurgie, UMCG
Dr. A. Hoekema, kaakchirurg, UMCG en Ziekenhuis De Tjongerschans, Heerenveen
Dr. F.K.L. Spijkervet, kaakchirurg en hoofd afdeling kaakchirurgie, UMCG
Dr. C. Stellingsma, tandarts, kaakchirurgie en bijzondere tandheelkunde, UMCG
Dr. P.J. Wijkstra, longarts/ medisch hoofd, longziekten en centrum voor thuisbeademing, UMCG

Bron:
Verslag door Marieke Filius voor dental INFO van de lezingen tijdens de klinische avond over OSAS, UMCG, nov 2012

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z

Wat zijn de lange termijn effecten en neveneffecten bij de behandeling van OSAS-patiënten?

Wat is de beste behandeling bij het Obstructief Slaapapneu Syndroom (OSAS) en wat zijn de effecten op korte en lange termijn?
Verslag van de lezingen van de klinische avond in het UMCG over OSAS.

Lezing Dr. ing. M.H.J. Doff

Onderzoek
Onderzoek naar de lange termijn effecten bij de behandeling van OSAS heeft geleid tot de volgende conclusies:

  • Ook op de lange is MRA therapie succesvol bij milde of matige OSAS (AHI<30) en kan naast CPAP gezien worden als de therapie van eerste keus.
  • In geval van ernstige OSAS gaat de voorkeur uit naar CPAP behandeling.
  • Op lange termijn blijkt de AHI signifcant lager en de minimale zuurstofsaturatie tijdens de slaap significant hoger bij CPAP therapie vergeleken met MRA therapie.
  • Bij patiënten met een ersntig OSAS (AHI>30) waar CPAP niet geaccepteerd wordt, kan gekozen worden voor een MRA.
    Neveneffecten
  • Korte termijn (enkele maanden): overmatige speekselproductie, droge mond, gestoorde beet, kaakgewrichtsklachten en een kokhalsreflex. De meeste effecten verdwijnen vanzelf.
  • Lange termijn (1-2 jaar): Er is een vermoeden dat de behandeling effect heeft op de steunweefsels van tanden en kiezen, er treedt soms een permanente verandering van de beet op. Voorts kunnen elementen en bruggen fractureren (zeldzaam).

Conclusie

Bij matige of milde OSAS, gebaseerd op de lange termijn resultaten, kan ook gekozen worden voor een MRA.

  • Er moet rekening worden gehouden met de neveneffecten van de behandeling, CPAP geeft echter ook behoorlijk neveneffecten.
  • Duidelijke explicatie naar de patiënten is vereist.
  • Er moet sprake zijn van informed consent.
  • Follow up is belangrijk.
  • Bij- en nascholing in de tandheelkundige slaapgeneeskunde van tandarts (specialisten) is belangrijk.
  • Lees de andere verslagen van de klinische avond over OSAS

    Wat is er veranderd in de afgelopen dertig jaar?
    Prof. dr. L.G.M. de BontHoe behandel je OSAS en wat zijn de effecten op korte termijn?
    Dr. A. Hoekema

    Sprekers
    Prof. dr. L.G.M. de Bont, kaakchirurg en voormalig hoofd afdeling Kaakchirurgie, UMCG
    Dr. M.H.J. Doff (gepromoveerd op 28-11-2012), AIOS kaakchirurgie, UMCG
    Dr. A. Hoekema, kaakchirurg, UMCG en Ziekenhuis De Tjongerschans, Heerenveen
    Dr. F.K.L. Spijkervet, kaakchirurg en hoofd afdeling kaakchirurgie, UMCG
    Dr. C. Stellingsma, tandarts, kaakchirurgie en bijzondere tandheelkunde, UMCG
    Dr. P.J. Wijkstra, longarts/ medisch hoofd, longziekten en centrum voor thuisbeademing, UMCG

    Bron:
    Verslag door Marieke Filius voor dental INFO van de lezingen tijdens de klinische avond over OSAS, UMCG, nov 2012

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Slaapgeneeskunde, Thema A-Z

Rechtvaardiging en ALARA bij röntgenfoto’s

In tegenstelling tot veel andere vormen van diagnostiek heeft röntgendiagnostiek een potentieel negatief effect voor de patiënt. Dat stralingsrisico moet opwegen tegen de positieve effecten van röntgenonderzoek, namelijk het diagnosticeren van de aan- of afwezigheid van cariës, paroproblemen of andere pathologie. Waar moet u op letten?

Verslag van de lezing van dr. Erwin Berkhout, tandarts en staflid van de afdeling tandheelkundige radiologie van ACTA, tijdens het NVT-congres Het Gat.

Wanneer een foto?
De rechtvaardiging voor het maken van een röntgenfoto kan uitsluitend worden verkregen door eerst klinisch onderzoek te doen. Het klinisch mondonderzoek kan een vraag opleveren die aanvullende diagnostiek nodig maakt. Als daarbij alle niet of minder schadelijke varianten zijn overwogen, komt ook röntgendiagnostiek in beeld. In de tandheelkundige radiologie zijn de Europese richtlijnen voor het gebruik van röntgenstraling in de tandartspraktijk uit 2004 het handvat voor een juiste rechtvaardiging van röntgenfoto’s.

Bij het gebruik van röntgenstraling dient de tandarts het ALARA (As Low As Reasonably Achievable) principe te volgen. Dus de toegepaste dosis zo laag als redelijkerwijs mogelijk houden. Een voorbeeld van het werken volgens het ALARA principe is het gebruik van een rechthoekig diafragma waarbij de veldgrootte niet veel groter is dan de afmetingen van de sensor of fosforplaat.

Eerste keuze
Bitewings en periapicale (solo)opnamen zijn volgens de Europese richtlijnen de eerste keuze. Voor panoramaopnamen bestaat slechts een beperkte rechtvaardiging. Dit heeft onder andere te maken met de slechte zichtbaarheid van veel voorkomende aandoeningen (cariës, parodontale problemen, periapicale problemen) op panorama opnamen en onder andere daardoor het risico op fout-negatieve diagnoses en fout-positieve diagnoses. Het maken van panorama opnamen voor screenings doeleinden (bijvoorbeeld bij iedere nieuwe patiënt, eens in de zoveel jaar, bij iedere patiënt van een bepaalde leeftijd, standaard in de weekenddienst) heeft geen toegevoegde waarde voor de patiëntenpopulatie en is daarom verboden.

Duidelijker
Bitewings en periapicale opnamen geven meestal een duidelijker beeld dan panorama opnamen door minder vertekening en overlapping van structuren. En zelfs dan wordt slechts 65% van de aanwezige dentine cariës op een bitewing ook daadwerkelijk gevonden. En 2% van de op de bitewing gevonden dentinelaesies blijkt in werkelijkheid een fout-positieve bevinding. Een goede diagnose vloeit dus voort uit een combinatie van het klinische beeld samen met de röntgenfoto en eventuele andere aanvullende diagnostiek.

Berkhout laat een aantal OPG’s met grote gaten zien en daarbij geeft hij aan dat tandartsen hier toch verschillende conclusies uit trekken en dus verschillende beslissingen over kunnen nemen.

Erwin Berkhout (1974) studeerde af als tandarts in 1998. Sinds 2004 heeft hij een tandartspraktijk in Loosdrecht.
Daarnaast werkt hij bij de afdeling tandheelkundige radiologie van ACTA als universitair docent. Erwin promoveerde in 2007 en voltooide in 2009 de opleiding tot stralingsdeskundige niveau 3. Op ACTA houdt hij zich bezig met onderwijs aan studenten tandheelkunde, mondzorgkunde en radiologisch laboranten en verzorgt hij radiodiagnostische rapporten. Hij is actief lid van de internationale en de Europese wetenschappelijke vereniging voor dentomaxillofaciale radiologie.

Meer verslagen 
In uw praktijk ziet u een grote verscheidenheid aan gaten. Gaten in het melkgebit, een gat naast een restauratie, een gat in de processus, gaten in de tandenrij, discussies over gaten kunnen alle kanten op. Afhankelijk van uw preventief beleid, uw conserverende blik, uw restauratieve, prothetische, orthodontische, implantologische en/of chirurgische inzichten is er voor elk gat wel een oplossing. 

Lees de andere verslagen van het NVT-congres Het Gat.

Bron: Verslag door dental INFO van de lezing van dr. Erwin Berkhout tijdens het NVT-congres Het Gat.


Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Een verbeterde lichamelijke conditie door behandeling van parodontitis

Parodontitis is zowel complicatie als risicofactor. Hoogleraar parodontologie Bruno Loos over zin en onzin van de relatie tussen parodontium en algemene gezondheid.

Parodontitis kan worden gezien als complicatie: bij ziekten, syndromen en medicatie. Denk aan bijvoorbeeld diabetes. Maar parodontitis kan ook worden gezien als risicofactor bij bijvoorbeeld longinfecties, premature/dysmature geboortes, reuma en hart- en vaatziekten (HVZ).

Parodontitis en HVZ
Onder HVZ wordt verstaan: atherosclerose, beroerte en overlijden. Parodontitis is aantoonbaar geassocieerd met HVZ; een causaal verband is echter niet bewezen. Onderzoek naar het causale verband suggereert een mogelijke rol voor regelmatig optredende bacteriëmieënbij parodontitis, een verhoogde hoeveelheid ontstekingseiwit (CRP) in het serum en een verhoogde kans op mini-bloedstolseltjes. Daarnaast is de relatie mogelijk te verklaren door een gemeenschappelijke gen-variant op chromosoom 9.
Wanneer parodontitis wordt behandeld zien we enige verbetering in de conditie van de slagaderen; het lijkt dat ze iets beter verwijden of soepeler worden na parodontale behandeling. Het CRP verlaagt significant bij patiënten die naast parodontitis ook andere ziekten (zoals HVZ of diabetes) onder de leden hebben in vergelijking met gezonde patiënten.
De paropathogenen Aa en Pg zorgen voor activering (klonteren) van de bloedplaatjes, wat een grotere kans op bloedstolsels geeft.
Ook een slechte mondhygiëne is geassocieerd met een toegenomen risico voor HVZ. Een onderzoek geeft aan dat slechte mondhygiëne ook met HVZ geassocieerd is: 11% van mensen die zelden of nooit poetsen, kreeg een vorm van HVZ, terwijl dit slechts 3% was bij mensen die twee maal daags poetsen.

Parodontitis en diabetes
Ook deze associatie is tweeledig:

  • Parodontitis als complicatie van diabetes 2:
  • parodontitis komt 2-3 keer vaker voor.
  • parodontitis is ernstiger bij patiënten met slecht ingestelde bloedsuikerwaarden. Bij deze patiënten slaat de behandeling veel minder goed aan.
  • gevoeliger voor infecties
  • microvasculaire problemen
  • wondgenezing is vertraagd
  •  immuunsysteem is gecompromitteerd
  • Parodontitis als risicofactor voor diabetes 2

De behandeling van parodontitis draagt bij aan behoud van het gebit, een gezonde mond en verbetering van de lichamelijke conditie.

Door: Maja Faasen
Bron: Verslag door dental INFO van het congres Medische aspecten van de tandheelkundige praktijk bureau Kalker 

Prof. dr. Bruno Loos is in 1981 afgestudeerd als tandarts. Na een periode algemene praktijk, behaalde hij een MSc in de parodontologie en een PhD in de orale biologie, beide in de VS. Loos is hoogleraar parodontologie en werkt full time bij ACTA. Hij stuurt het MSc programma parodontologie bij ACTA. Sinds 2008 is hij voorzitter van de afdeling Conserverende en Preventieve Tandheelkunde en hoofd van de sectie parodontologie/biochemie. Zijn onderzoek is gerelateerd aan systemische effecten van parodontitis en effecten van parodontitis op algemene gezondheid. Daarnaast bestudeert hij aspecten van de vatbaarheid voor parodontitis, in het bijzonder genetische en immunologische factoren.


Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
smiling boy on white background

Minder gaatjes in kindergebitten

Kinderen en jongeren hebben minder vaak gaatjes maar de tandheelkundige zorg aan deze groep is toegenomen. Dit blijkt uit het Signalement Mondzorg 2013 van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ).

Verbetering
Het CVZ komt tot die conclusie na vergelijking van de mondzorgcijfers van 2011 met die van 2005. In 2011 had 59% van de 5-jarigen een gaaf gebit terwijl dit in 2005 slechts 44% was. Het aantal 17-jarigen zonder gaatjes steeg van 29% naar 39%.

Kosten
De kosten voor mondzorg voor kinderen stegen echter van 231 naar 310 miljoen volgens het CVZ.

Reactie NMT
De NMT geeft op haar website aan verheugd te zijn over de verbetering van de mondzorg van de jeugd. Volgens de NMT heeft de  beroepsgroep zich ingespannen om hieraan een positieve bijdrage te leveren met bijvoorbeeld het geven van poetslessen op scholen, samen met het Ivoren Kruis, en het geven van informatie op de patiëntenwebsite allesoverhetgebit.nl. Onlangs is ook  de Richtlijn Mondzorg voor Jeugdigen ontwikkeld die nu in de praktijken wordt geïmplementeerd.

De NMT betreurt het wel dat er nog altijd sprake is van cariës en dat er cariësverschillen zijn tussen groepen met een hoge en lage sociaal-economische status.


Bron:
Metronieuws
NMT


Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Frisdrank even schadelijk voor gebit als drugs

Overmatig frisdrank drinken kan even schadelijk zijn voor het gebit als drugsgebruik. Dat blijkt uit een onderzoek dat is gepubliceerd in het tijdschrift General Dentistry, meldt CBS News.

Studie
Voor de studie werden de gebitten van drie personen vergeleken. Twee waren drugsgebruikers. De derde persoon dronk gedurende vijf jaar overmatige hoeveelheden light-frisdrank. Allen vertoonden een gelijk mate van ernstige tanderosie.

Volgens een van de onderzoekers is de hoge zuurgraad van drugs en frisdrank de boosdoener. Door het corrosieve effect van de aanwezige zuren ontstaat tanderosie. Frisdrankfabrikanten noemen de resultaten onbetrouwbaar, omdat de onderzochte personen hun gebit slecht verzorgden.

Bron:
CBS News
The Sacramento Bee
RedOrbit

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
sport-en-snoep

Sport en snoep: de presentatie van fabrikanten

Wat hebben frisdrank, snoep en fastfood met sport te maken? Hoe fabrikanten zich door de jaren heen sportief presenteren.
Bekijk het Pinterest board

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

VMTI-wetenschapsprijs: inzending t/m 31 augustus

Ieder jaar reikt de VMTI een wetenschapsprijs van €2500 uit voor kwalitatief hoogwaardig en vernieuwend onderzoek op het gebied van Medisch Tandheelkundige Interactie. De uiterlijke datum om onderzoek in te leveren is 31 augustus 2013.

Financiële ondersteuning voor onderzoek- en/of onderwijsactiviteiten
Het bestuur van de VMTI heeft besloten de mogelijkheid te bieden aan onderzoekers, auteurs en docenten, die zich bezighouden met onderzoek en/of onderwijs op het terrein van de doelstellingen van de VMTI, in aanmerking te laten komen voor een stipendium. Dit stipendium wordt elk jaar uitgereikt tijdens het jaarlijks wetenschappelijk congres. Het bestuur hoopt hiermee (jonge) onderzoekers te motiveren tot het doen van onderzoek en het geven van onderwijs op het boeiende raakvlak tussen de tandheelkunde en de geneeskunde. Oproep tot mededinging naar de wetenschappelijke prijs wordt jaarlijks gedaan via de nationale vakbladen in Nederland en België. Het bestuur heeft een wetenschappelijke commissie ingesteld die alle aanvragen zal beoordelen.

Mogelijke kandidaten
1. Onderzoekers die wetenschappelijk onderzoek verrichten of gaan verrichten op het gebied van de VMTI, kunnen een aanvraag tot financiële ondersteuning indienen. Het onderzoek moet in samenwerking met, of aan een gerenommeerd wetenschappelijk instituut plaatsvinden en zijn goedgekeurd door de medisch-ethische commissie van dit instituut. Tevens dient het onderzoek de doelstellingen van de VMTI te betreffen.

2. Hoofdauteurs van in gerenommeerde tijdschriften geplaatste artikelen, die handelen over een onderwerp dat tot de doelstellingen van de VMTI behoort, kunnen een aanvraag tot financiële ondersteuning indienen. Het artikel mag een onderzoeksverslag zijn door de auteurs zelf uitgevoerd, dan wel een klinische les.

3. Docenten verbonden aan een wetenschappelijke instelling, die onderwijs geven op het gebied van de doelstelling van de VMTI, kunnen voor extramurale onderwijsactiviteiten, zoals cursussen op het genoemde gebied een aanvraag tot financiële ondersteuning indienen.

4. Studenten in de vakken geneeskunde, tandheelkunde, mondhygiëne of in een relevante aanverwante discipline, die onderzoek doen op het gebied van de doelstelling der VMTI en hiervan verslag (gaan) doen in de vorm van een scriptie, artikel of lezing, kunnen in aanmerking komen voor een financiële ondersteuning.

Het uit te reiken stipendium heeft een aanmoedigend karakter.

Informatie over (het meedoen aan) de wetenschappelijke prijs kan worden verkregen bij dr. Richmond A.Th. Gortzak, voorzitter wetenschappelijke commissie.

Inzendingen

Inzendingen kunnen worden opgestuurd aan het secretariaat:
VMTI
p/a AMC
A1-143
Meibergdreef 9
1105 AZ AMSTERDAM ZUIDOOST

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

10e editie: Talking points in Dentistry

Op 25 mei 2013 vond in de Philharmonie in Haarlem het jubileumcongres Talking Points in Dentistry plaats. Het was dit jaar de 10e editie van dit succesvolle congres met veelzijdige, actuele onderwerpen, gebracht door gerenommeerde sprekers.

Sprekers
Jan de Visscher en Erik van der Meij, beiden kaakchirurg in Leeuwarden, hielden een voordracht over speekselklieren en speeksel. De videobeelden van een tocht door een speekselklier en het verwijderen van een speekselsteen, waren uniek.

Kaakchirurg Leander Dubois, liet aan de hand van spectaculaire beelden zien dat kaakfracturen voor het merendeel voorkomen bij mannen tussen de 20 en 30 jaar en meestal het gevolg zijn van geweld, vallen (in dronkenschap) en verkeersongevallen. Aan de kaakchirurg daarna de schone taak om alles weer met schroeven en platen aan elkaar te zetten. Mondhygiënist Kirsten Jorritsma belichtte aspecten waar je in de nazorg van kaakfracturen op moet letten. Anna Beeftink, tandarts en psycholoog, gaf een uiteenzetting over de psychologische benadering van de zorgvraag in de tandheelkunde.

Bachelorscriptie Award
Tijdens het congres vond de prijsuitreiking plaats van de NT-GSK Bachelorscriptie Award.

1e Prijs
Evelyn Swinkels en Veerle Drent (UMCN)

2e Prijs
Bafrin Sanaan en Eline Boers (ACTA)

3e Prijs
Gerjanne Glas, Michelle Schermer, Babette de Munk (UMCG)


Deelnemers en jury NT-GSK Bachelorscriptie Award

Binnenkort meer informatie over de volgende editie van Talking Points in Dentistry.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis

Hoger Praktijkmanagement, Edin

Algemeen
Vooropleiding: relevante-ervaring
Doelgroepen: Praktijkeigenaar, praktijkmanager, tandarts
In samenwerking met: Medisch Ondernemen

In de opleiding Hoger Praktijkmanagement gaan studenten aan de hand van de thema’s ‘Personeel’, ‘Financieel’, ‘Organisatie’, ‘Onderhoud’ en ‘Communicatie’ aan de slag met een tactisch plan voor de eigen praktijk. Er wordt nagedacht hoe deze vijf aspecten van de praktijk op de lange termijn ingevuld en onderhouden moeten worden. Zo zal de student onder andere leren inschatten waar het goed en waar het niet goed gaat qua strategie en kwaliteit binnen de praktijk. Ze worden in staat gesteld om op een abstracte manier te beoordelen waar de oorzaken en de oplossingen voor de mogelijke hiaten liggen.

Leerdoelen
Tijdens de opleiding worden vijf centrale thema’s behandeld. Binnen deze thema’s komen verscheidene onderwerpen aan bod.

  1. Personeelsmanagement
  2. Operationeel management
  3. Financieel management
  4. Communicatie
  5. Opstellen van een vestigingsplan

Data en onderdelen
11-09-2013 (19:00) Kick off
12-09-2013 (14:00) Strategisch management
26-09-2013 (14:00) Communicatie
10-10-2013 (14:00) Kwaliteit
07-11-2013 (14:00) Personeelmanagement
21-11-2013 (14:00) Financieel management
12-12-2013 (14:00) Afsluiting

 

Lees meer over: Kennis, Scholing
hond

Tandenpoetsen ook belangrijk bij honden

Ook honden hebben baat bij regelmatig tandenpoetsen. Niet poetsen kan leiden tot tandvleesproblemen. Toch poetst bijna de helft van de baasjes het hondengebit niet. Onder honden van drie jaar en ouder heeft 80% tandvleesproblemen, meldt Dentistry.

Aanleiding voor het onderzoek is de National Smile Month in Groot-Brittannië, georganiseerd door de British Dental Health Foundation.

Kostbaar
Gebitsproblemen bij de hond kunnen veel geld kosten. Van de respondenten gaf 30% meer geld uit aan het gebit van de hond dan aan hun eigen gebit. Gebitsverzorging valt vaak niet onder de basisverzekering voor huisdieren.

Voorkomen
Gebitsproblemen kunnen voorkomen worden door simpelweg de tanden van de honden te poetsen en droogvoer te geven.

Bron:
Dentistry


Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Schippers tegenstander van verplicht schriftelijk informeren patiënt

Minister Schippers is van mening dat artsen niet verplicht kunnen worden schriftelijke informatie over alle behandelingen aan hun patiënt te geven. Dit schrijft zij in een brief aan de Tweede Kamer, meldt Medisch Contact.

De minister vindt het belangrijk dat de patiënt een actievere rol bij de behandeling heeft. Zij vindt het echter ’te ver’ gaan dat de informatie verplicht schriftelijk moet worden gegeven. De huidige WGBO biedt volgens de minister hulpverleners mogelijkheden voor goede afstemming van informatie met de patiënt. Zij is bang dat een schriftelijke informatieplicht tot een flinke administratieve lastenverzwaring leidt die ’ten koste gaat van de patiënt’, schrijft Medisch Contact.

Implantaten
Schippers is van mening dat bij medische implantaten patiënten wel schriftelijke informatie moeten krijgen over het implantaat, de risico’s en eventuele alternatieven.

Burgerinitiatief
Schippers schreef de brief naar aanleiding van het burgerinitiatief ‘Schriftelijke informatieplicht medische behandelovereenkomst’ waarin de initiatiefnemers voorstellen om artsen schriftelijk informatie aan de patiënt te laten geven.

Bron:
Medisch Contact

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Nieuwe technologie levert chemische stoffen via tandenborstel

Colgate-Palmolive onderzoekt een technologie waarmee chemische stoffen in de tandenborstelkop worden gedaan. Deze stoffen worden langzaam vrijgegeven tijdens het gebruik. Dit blijkt uit een recente patent aanvraag van het bedrijf, meldt Motherboard.

Cafeïne, pijnstillers en eetlust verminderende stoffen
Zo zou er volgens de aanvraag een drie-maanden voorraad aan cafeïne kunnen worden ingebed op de achterkant van de kop. Ditzelfde geldt ook voor pijnstillers als aspirine of benzocaïne of zoals nadrukkelijk wordt gesteld, eetlust verminderende stoffen. Colgate wil een octrooi vestigen op deze zogenoemde dieet tandenborstel.

Hoewel Colgate niet bereid was om commentaar te leveren over de mogelijkheden om dit product op de markt te brengen, toont het bedrijf een verrassende innovatie: het huidige tandenborstelconcept is al 500 jaar hetzelfde.

FDA
Wat de Amerikaanse FDA (Food and Drug Administration) van de voorgestelde cafeïne houdende tandenborstels vindt is onduidelijk. Waarschijnlijk zal de FDA echter nog wel het een en ander aan te merken hebben op de aanvraag. Vorig jaar keurden zij een tandenborstel met bluetooth af. Een tandenborstel met chemische stoffen in plaats van muziek zal dus ook nog wel wat kritisch commentaar opleveren.

Toevoegingen
Tandenborstels met ingebedde supplementen komen toch niet echt als een verassing in een wereld waarin veel vraag is naar Vitamin Water en andere producten met toevoegingen. Mensen houden van allerlei ontwikkelingen op het gebied van gezondheid en voedsel die voordelen kunnen bieden. De toekomst van de tandenborstel kan dus nog wel eens heel interessant gaan worden.

Bron:
Motherboard

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
studenten

ANT stelt Van Nouhuysbeurs beschikbaar

De Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) start in het studiejaar 2013/2014 met het uitreiken van de Van Nouhuysbeurs. Deze beurs is bedoeld voor studenten Tandheelkunde die tijdens hun studie in het buitenland een stage lopen. De beurs is vernoemd naar Herman van Nouhuys, oprichter en erelid van de ANT.

Praktijkervaring
De ANT vindt het belangrijk dat studenten voldoende praktijkervaring opdoen tijdens hun studie. Een stage in het buitenland biedt studenten bovendien een goede mogelijkheid om door een andere bril te kijken. De ANT stelt daarom jaarlijks per faculteit Tandheelkunde twee beurzen van € 500 beschikbaar. De studenten die in aanmerking kunnen komen voor een beurs dienen zowel lid te zijn van de ANT als van de studentenvereniging van hun faculteit. Dat zijn Archigenes Groningen, Favervuta Amsterdam of de Tandheelkundige Faculteitsvereniging Nijmegen. Eén van de zes studenten die wordt uitverkozen, kan bovendien nog een extra aanvullende beurs winnen van € 500.

Naamgever
De naamgever aan de beurs, Herman van Nouhuys, is in 1973 afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit van Utrecht. In zijn loopbaan is Van Nouhuys bij verschillende buitenlandse projecten betrokken geweest, onder andere bij het opzetten van een opleidingscentrum voor jeugdtandverzorging in Suriname. In 2008 heeft hij de tandheelkundige verzorging van kinderen in een weeshuis in Cambodja opgezet. Hij is daar nog steeds actief. ‘Mede vanwege mijn eigen werkervaring in het buitenland heb ik veel waardering voor het ANT initiatief om studenten te sponsoren die in het buitenland een stage lopen. Het is goed om dat te stimuleren. Dat de ANT mijn naam daaraan verbindt, ervaar ik als een eer’.

Bron:
ANT

Lees meer over: Kennis, Scholing

De geriatrische patiënt: wie is dat?

De overheid stimuleert ouderen langer thuis te blijven wonen waardoor zij langer bij hun eigen mondzorgpraktijk blijven. Ook behouden steeds meer ouderen hun natuurlijke gebit. Wat bekent dit voor uw praktijk?

De overheid stimuleert ouderen langer thuis te blijven wonen en van zorg in de nabije omgeving gebruik te maken. Dit betekent dat kwetsbare ouderen langer onder de verantwoordelijkheid van de algemene mondzorgpraktijk blijven vallen. Daar komt bij dat steeds meer ouderen hun natuurlijke gebit behouden In 2030 zal slechts 8% van de Nederlanders nog een volledige prothese dragen. Wat bekent dit voor uw praktijk?

Verslag van de lezing van tandarts-geriatrie Claar Wierink, tijdens het congres van de VPM (Vereniging Promotie Mondhygiëne).

Problemen
Oud zijn heeft zijn charmes maar het heeft ook schaduwzijden. Ouderen vinden het vaak heerlijk om over vroeger te vertellen en de opgedane kennis door te geven. Maar ouderdom kan helaas ook gepaard gaan met eenzaamheid en afhankelijkheid van anderen en dat geeft het leven minder glans. Veel ouderen krijgen te maken met problemen als:

  • Gestoorde mobiliteit
  • Gestoorde stabiliteit (snel vallen, struikelen)
  • Gestoorde communicatie (slechthorend, slechtziend)
  • Psychische stoornis
  • Incontinentie

Hindernissen
Doel van de mondzorg voor ouderen is een functioneel en esthetisch acceptabele gebitssituatie Uiteraard staat de eigen wens van de oudere daarin voorop.

Helaas zijn er nogal wat hindernissen voor ouderen bij een bezoek aan uw praktijk Deze winter viel er veel sneeuw en dan wordt er al snel afgebeld. Ouderen zijn bang om te vallen of hebben soms geen vervoer kunnen regelen. Soms vergeten ze hun afspraak en bellen niet af. Ouderen kunnen moeilijk, en soms helemaal niet, in de stoel plaats nemen of het lawaai in de praktijk verstoort de communicatie Wierink adviseert mondzorgpraktijken ouderen tijdig te bellen om hen aan de afspraak te herinneren, de radio uit te doen en de oudere gelegenheid te geven vooraf het toilet te bezoeken. Voor ouderen met gevorderde kwetsbaarheid zou een bezoek aan huis door een mondhygiënist uitkomst kunnen bieden.

Behandelplan
Als u een mondzorgplan wilt maken, zult u multidisciplinair moeten werken. Denk hierbij aan samenwerking met mantelzorgers, verzorgenden, de huisarts, de specialist, en andere paramedici dan de tandarts en mondhygiënist. Zorg ervoor dat u in een mondzorgplan helder aangeeft wat het beleid op de korte en lange termijn is.

Een ergotherapeut kan uitkomst bieden bij ouderen die de tandenborstel niet goed meer kunnen vasthouden, door een op maat gemaakt handvat te vervaardigen.

Mondproblemen
Mondproblemen waarmee ouderen veelvuldig te maken krijgen:

  • Hyposialie
  • Xerostomie
  • Wortelcariës
  • Candidiose of stomatitis prothetica

Het verschil tussen hyposialie en xerostomie is dat er bij xerostomie sprake is van een (subjectief) droog gevoel en bij hyposialie er daadwerkelijk minder speeksel geproduceerd wordt. Deze twee begrippen kunnen hand in hand gaan, maar dat hoeft niet. Bij hyposialie heeft de patiënt vaak moeite met goed spreken, kauwen en slikken. De gebitsprothese kan schuren en zuigt zich niet goed vast. Door hyposialie kan cariës zich sneller ontwikkelen.

Hyposialie wordt vaak door medicatie veroorzaakt. Bij gebruik van drie of meer soorten medicijnen is er vrijwel altijd sprake van hyposialie.
Probeer het speeksel te stimuleren met smaak (zoet, zuur menthol) en kauwen. Zuigen op suikervrije snoepjes of kauwen op suikervrije kauwgom kan uitkomst bieden. Lukt dit niet, dan kunt u overgaan op symptoombestrijding middels speekselvervangers of oraal bevochtigende gels.

Een minder bekend mondhygiëneproduct is de Dentaswab: een sponsje op een stokje, een alternatief als de tandenborstel niet wordt geaccepteerd . Dit wordt veel toegepast bij terminale patiënten.

Over het algemeen wordt voor de geriatrischepatiënt recall-termijn van drie à vier maanden geadviseerd.

Waar moet u op letten bij uw advies?
Adviseer bij hyposialie een extra zachte tandenborstel en tandpasta, die zacht van smaak is Fluoride en chloorhexidine kunnen de mondhygiëne ondersteunen. Patiënten met dementie begrijpen vaak niet dat een spoelmiddel uitgespuugd dient te worden.

Zoek voor het tandenpoetsen naar een geschikt tijdstip op de dag. Na het wassen en aankleden, maar ook voor het naar bed gaan is een oudere vaak te moe. Probeer samen met de oudere en z’n omgeving deze andere tijden te bedenken.

Veel ouderen nemen medicijnen in met zoetigheden als vla en limonade. Sowieso houden veel ouderen van veel lekkers, bijvoorbeeld een koekje bij de vele kopjes koffie. De mondhygiënist wordt geadviseerd het aantal suikermomenten ter sprake te brengen en te zorgen voor extra fluoride.

Vergeet niet-verzorgend (ook thuiszorg) of verplegend personeel te wijzen op de eventuele implantaten onder een gebitsprothese. “Hmm…zit vast, ik kan het niet uitnemen en dus ook niet poetsen, wordt er vaak gedacht”, aldus Wierink. Een instructie hoe de gebitsprothese uit te nemen en hoe de implantaten te poetsen is van groot belang.

Wat ook veel voorkomt in de mond van een oudere is candidose (een infectie met de candida albicans). Tussen de 50-65% van de prothesedragers heeft stomatitis prothetica. Dit is klinisch waar te nemen. De oudere zal de prothese ’s nachts moeten uitdoen en de mondhygiëne en prothesehygiëne zullen verbeterd moeten worden. Daarnaast moet de pasvorm van de gebitsprothese gecontroleerd en indien nodig aangepast worden.

Vaak is medicamenteuze ondersteuning met Dactarin-gel nodig. Let op: Dactarin-gel heeft een interactie met acenocoumarol. In dat geval moet gekozen worden voor nystatine mondspoeling. Ook cheilitis angularis (externe uitbreiding van een candida-infectie) in de ragaden komt veelvuldig voor. Hierbij is weer de eigen mondhygiëne, prothesehygiene en pasvorm van de gebitsprothese belangrijk. Daarnaast kan nystatinezalf worden voorgeschreven. Soms wil extra vitamine B ook helpen.

Claar van der Maarel-Wierink (Amsterdam, 1979) studeerde Tandheelkunde in Amsterdam. In 2004 specialiseerde ze zich tot tandarts-geriatrie in het UMC St Radboud. Ze verrichtte haar promotieonderzoek op de afdeling Orale Functieleer van het UMC St Radboud, binnen het onderzoeksinstituut Nijmegen Centre for Evidence Based Practice. Ze werkt binnen de groepspraktijk de Aemstelgroep Tandartsen te Amstelveen als tandarts-algemeen practicus en tandarts-geriatrie. Ook verzorgt ze scholing en lezingen om haar kennis uit te dragen over tandheelkunde bij ouderen.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van het 12e VPM-congres, maart 2013

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
Wat te doen bij peri-implantitis?

Wat te doen bij peri-implantitis?

Ruim 800-duizend Nederland hebben één of meer implantaten. Een deel van deze groep heeft last van peri-implantitis. Hoe kunt u hiermee het beste omgaan? Congresverslag.

Ongeveer 50 jaar geleden ontwikkelden de Zweed Dr. Branemark en de Zwitser Dr. Andre Schroeder onafhankelijk van elkaar een titanium tandheelkundig implantaat dat op de plaats gezet kon worden van een wortel van een verloren tand of kies. Ruim 800 duizend Nederlanders van 20 jaar en ouder, ofwel 6,6 procent van de bevolking, hebben inmiddels een of meer tandheelkundige implantaten. Met als gevolg dat iedere tandheelkundige zorgprofessional dagelijks hiermee te maken heeft.

Verslag van de lezing van Fridus van der Weijden en Dagmar Else Slot tijdens het NVM-congres over nazorg, diagnostiek en reiniging van implantaten.

Belang van nazorg
Het kan flink mis gaan bij implantaten waardoor een spontane bloeding, pus en botafbraak kunnen voorkomen met als gevolg dat de implantaat windingen bloot komen te liggen. Maar hoe vaak komt dat voor? Minstens 12,4% van de mensen met implantaten heeft last van botafbraak volgens onderzoek uit Zweden. Dit is het laagst gepubliceerde getal uit diverse onderzoeken. Uit onderzoek waarbij de deelnemers niet regelmatig nazorg ontvingen, blijkt dat wel 62% forse botafbraak kan krijgen.

Vergelijking
Bij een vergelijking tussen implantaatpatiënten met een goede en mét een slechte mondhygiëne blijkt de groep met een slechte mondhygiëne na zes jaar twee keer zo veel botafbraak te hebben. Rondom implantaten zijn alle suspecte paro-pathogene aangetroffen. Daarmee lijkt het risico op ontwikkeling van peri-implantaire ontsteking vergelijkbaar met het risico op het ontwikkelen van parodontitis bij natuurlijke gebitselementen.

Moeilijk te reinigen
Het oppervlak van implantaten wordt voor een betere primaire stabiliteit ruw gemaakt. De keerzijde hiervan is dat ze moeilijk gereinigd kunnen worden. Zeg maar onmogelijk, verhelderde Van der Weijden. Bij nazorg moet je echt proberen te voorkomen dat bacteriën het ruwe oppervlak bereiken. Bij de ruwere oppervlakken is de botafbraak namelijk blijvend progressief. Als voorbehandeling van een implantaat worden verschillende technieken gebruikt om het oppervlak op te ruwen zoals acid-etched, zandstralen en plasma-spray. Sommige implantaatoppervlakken lijken na zo’n behandeling onder de microscoop wel op een vulkaanlandschap waar kraters ruimte bieden aan bacteriën die daarna eigenlijk niet te verwijderen zijn. Als de gingiva wordt opgeklapt bij progressieve botafbraak en het implantaat met de voorhanden zijnde middelen wordt gereinigd, is er daarom nog steeds een kans dat het ontstoken blijft. Vaak zie je bij het opklappen een diep angulair komvormig defect. Het corrigeren hiervan is moeilijk en zou in veel gevallen tot schade bij de buurelementen leiden. Zo’n infectie voorkomen is dus zeer belangrijk.

Diagnosiek
Diagnostiek en preventie zijn daarom heel belangrijk bij implantaten. Veel tandartsen vinden het leuk om te schroeven maar weten totaal niet hoe om te gaan met peri-implantitis. Peri-implantitis is gecompliceerd qua etiologie en lastig te behandelen. In ieder geval veel lastiger dan een parodontaal probleem. Tandartsen zadelen de mondhygiënist hiermee vaak te laat – op. En dat terwijl de pocketsonde al meer dan 100 jaar bestaat, zei Van der Weijden.

Pas wel op met sonderen rond een implantaat want in tegenstelling tot natuurlijke gebitselementen zitten er geen vezels verankerd aan het implantaatoppervlak. Dus niet op de pocketsonde gaan hangen. Dan ga je dwars door het aanhechtingsepitheel en de ring van bindweefsel rondom het implantaat heen en kom je op het botniveau uit. Bij zachte druk (25 gram) blijf je op ongeveer 1 mm van het bot.

De diepte van de pocket wordt primair bepaald door de dikte van het tandvlees bij het plaatsen van het implantaat. Bij een dikke gingiva meet u dus om te beginnen een diepere pocket. Doe daarom altijd een nulmeting ongeveer 6 weken na het plaatsen van de definitieve supra-structuur. Kijk in het nazorgtraject dan naar de verandering ten opzichte van de nulmeting. De sleutel tot succes is om te kijken naar de verandering ten opzichte van een eerste meting en vooral tijdig in te grijpen, adviseerde van der Weijden met klem.

Nulmeting
De nulmeting bestaat uit het meten van de pocketdiepte met een druksonde (Hawe-Neos clickprobe) en het bepalen van de bloedingsneiging. Van der Weijden geeft aan dat deze gegevens eigenlijk ook opgenomen zouden moeten worden in het implantaatpaspoort dat de patiënt na afloop van de behandeling meekrijgt. Tevens wordt er bij de nulmeting een röntgenfoto gemaakt. Na een jaar dient er weer een foto genomen te worden om de remodelling te beoordelen en zal er verder jaarlijks klinisch geëvalueerd moeten worden. Alleen bij toename van de pocketdiepte, verandering dus, zal er dan wederom een foto genomen moeten worden. Eens in de vijf jaar lijkt een redelijke frequentie om het botniveau rondom het implantaat te evalueren met een röntgenfoto. Samengevat is diagnostiek essentieel om problemen te voorkomen en op tijd preventie in te zetten.

Professionele reiniging
Vanaf hier nam Dagmar Else Slot het woord over. Zij begon met de vraag: Wat is de beste wijze van professioneel reinigen van een implantaat?. De congresbezoekers konden met behulp van stemkastjes aangeven welke methode zij de voorkeur gaven.

De zaal antwoordde:
Mechanisch – 74%
Chemisch – 15%
Laser – 2 %
Iets anders – 9%

Onderzoeken
Het doel van het professioneel reinigen van tandimplantaten is het reinigen van het oppervlak zonder dit te beschadigen en daarbij ook vriendelijk te zijn voor de omliggende weefsels (biocompatibiliteit).

Anna Louropoulou, tandarts-parodontoloog en werkzaam in Rotterdam en op ACTA, doet promotieonderzoek hiernaar. Onlangs heeft zij een systematisch review gepubliceerd waarin de effecten van mechanische reinigingsmogelijkheden werden samengevat en beoordeeld. Zij concludeerde dat er niet-metalen instrumenten en rubbercups gebruikt kunnen worden op de gladde delen. Op ruwe materialen kunnen naast de metalen instrumenten ook de zogenoemde air-abrasives gebruikt worden om beschadiging te voorkomen. Al reeds in 1998 liet het onderzoek van Strooker zien dat etsgel supragingivaal aangebracht kon worden op implantaatoppervlakken. Aangetoond werd dat het oppervlak wel schoon werd, maar de vraag is of het goed is voor de omgevende weefsels en dan met name de andere natuurlijke elementen.

Literatuuronderzoek
Al eerder dan Louropoulou deed Vicoria Ntrouka, tijdens haar opleiding tot tandarts-parodontoloog, literatuuronderzoek in de vorm van een systematisch review naar het chemisch reinigen van implantaat oppervlakken. Zij vond echter maar vier onderzoeken over allerlei chemische producten die alleen in vitro zijn getest. Citroenzuur lijkt, ondanks de beperkte informatie, het meeste effectief. De vraag blijft of citoenzuur wel mogelijk is en wat de gevolgen zijn voor de hele mond, wederom voor de natuurlijke elementen.

Louropoulou werkt nu aan het gebruik van de laser. Er is wel heel veel onderzoek, maar niet altijd is even duidelijk gerapporteerd wat weer vragen oproept over de uitvoering en het ontstaan van bias. Vooralsnog lijkt het erop dat Co2 en ER YAG lasers veelbelovend zijn, maar ook hier is het effect rondom weefsels en eventuele beschadigingen van het implantaat oppervlak niet bekend.

Mondhygiëne thuis
Wat is het meest effectieve product voor zelfzorg van implantaten?, vroeg Dagmar vervolgens aan de ruim 300 NVM-congresbezoekers. Zij kreeg de volgende antwoorden:

Tandenborstel – 32,8%
Floss – 15,1%
Monddouche – 3,3%
Anders – 48,9%%

Per jaar worden er veel implantaten geplaatst. Hierdoor zien mondhygiënisten in de praktijk steeds vaker patiënten met implantaten. Hoe deze echter gereinigd dienen te worden, blijft in de praktijk een lastige klus. Als je op Google zoekt naar de term maintain dental implant’ krijg je in de eerste hit te zien dat de ‘mondhygiënist hier wel raad mee weet. Dat is dus nogal een verantwoordelijkheid voor mondhygiënisten, concludeerde Dagmar.

Om informatie over het meest effectieve zelfzorgproduct voor implantaten te vinden, zocht zij op PubMed en vond zij 72 artikelen hierover. Helaas trof zij geen systematische reviews aan en waren er slechts zes echte klinische onderzoeken. Op elk onderzoek bleek wel iets aan te merken. Of het onderzoek was zo oud dat de gebruikte borstel niet eens meer op de markt is of de doelgroep bestond uit bejaarden in een instelling die geen zelfzorg deden maar daarbij werden geholpen. Ook zijn de onderzoeken uitgevoerd in een tijd dat de gebruikte implantaten qua oppervlak anders waren dan de implantaten die heden ten dagen worden geplaatst. Deze onderzoeken zijn daarom niet goed te generaliseren naar de huidige praktijk.

Al met al een lastige situatie. Wat rest ons? Omdat we er vanuit gaan dat implantaten een tandvervanging zijn, moeten we ze maar behandelen als echte tanden. De vraag die echter blijft, is of we hier goed aan doen op de lange termijn en daarom moet er meer onderzoek komen naar het preventief onderhouden van implantaten, sloot Dagmar af.

Prof. dr. G.A. (Fridus) van der Weijden verdeelt zijn tijd tussen de Paro Praktijk Utrecht en de vakgroep Parodontologie van het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) waar hij bijzonder hoogleraar Preventie en Therapie van Parodontale Infecties” is. Deze leerstoel is ingesteld op instigatie van de stichting NVvP.

D.E. (Dagmar Else) Slot MSc, mondhygiënist bij het Amsterdams Centrum voor Cosmetische Tandheelkunde (ACCT) en onderzoeker bij de vakgroep parodontologie Academisch Centrum tandheelkunde Amsterdam (ACTA).

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO, i.s.m. prof. dr. G.A. van der Weijden en mevrouw D.E. Slot,
van hun presentatie Implants4life tijdens het NVM lustrum congres.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

Pinterest bord Tandarts en kleuters

Het lijkt erop dat de eenvoudigste ideeën soms de beste zijn. Met Pinterest pint u foto’s die u leuk vindt op een online prikbord.

Zo is er ook een bord ’tandarts, kleuters’ op Pinterest, met leuke kleurplaten, afbeeldingen, knutselwerkjes, een poetsinstructie en nog veel meer. Zoekt u inspiratie voor de wachtkamer? Volg het bord 



Mei 2013


Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Nieuwe tanden uit stamcellen alligator

Nieuwe tanden uit stamcellen alligator

Mensen vernieuwen hun gebit maar één keer in hun leven. Voor alligatoren is dat wel anders. Als zij een versleten tand hebben, groeit er gewoon een nieuw exemplaar in hun mond. Elke tand van de alligator kan zo wel vijftig keer vervangen worden.

Onderzoekers van de Keck School of Medicine in Californië hebben nu ontdekt hoe de cellulaire en moleculaire mechanismen werken bij deze wisseling van de tanden van alligators. De onderzoeker Cheng-Ming Chuong zegt: ‘We zoeken stamcellen die gebruikt kunnen worden om de groei van nieuwe tanden bij volwassen te stimuleren’. ‘Om dit te doen moeten we eerst begrijpen hoe tanden van dieren vernieuwd worden en waarom mensen na het melkgebit geen tanden meer vernieuwen.’
 
Bekijk het onderzoek 

Drie delen
De wetenschappers bestudeerden de tanden van de alligator. Zij ontdekten dat deze uit drie delen bestaan: een functionele tand (f), een vervangende tand (r) en de dentale lamina, weefsel voor ontwikkeling van een nieuwe tand.


Afbeelding: Keck School of Medicine

De delen zijn zo gestructureerd dat er een geleidelijke overgang is tussen het afstoten van een oude tand, de groei van een nieuwe tand en het gereed zetten van een reserve tand. De dentale lamina lijkt stamcellen te bevatten die zich ontwikkelen tot nieuwe reserve tanden. 

‘In de toekomst hopen we deze cellen te kunnen isoleren en te kunnen vaststellen of we deze kunnen gebruiken om nieuwe tanden te maken in een laboratorium’, zeg onderzoeker Randall B. Widelitz.

Bron:
Keck School of Medicine

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Beroepsgroep opgeroepen meer individuele preventie toe te passen

De mondgezondheid verbeterde niet tussen 1990 en 2005. Zorgelijk vond het Ivoren Kruis. Er waren blijkbaar andere preventiemethoden nodig om verbeteringen in de mondgezondheid te realiseren. De Non-Operative Caries Treatment and Prevention (NOCTP)-methode beschreven in het proefschrift ‘Optimaliseren van mondgezondheid; op weg naar een geïndividualiseerde, (kosten)effectieve mondzorg’ van Erik Vermaire, laat een op het individu gerichte preventieve methode zien die een enorme gezondheidswinst boekte: 70% minder caviteiten bij kinderen in de onderzoeksgroep. Deze enorme gezondheidswinst is voor het Ivoren Kruis reden geweest om de totstandkoming van dit proefschrift te ondersteunen.

Speciale Uitgave
Het bevorderen van preventie is de ultieme taak van het Ivoren Kruis. Daarom brengt de vereniging de kennis uit het proefschrift en een interpretatie daarvan ook uit in een makkelijk toegankelijke speciale uitgave Gemotiveerde patiënten met gezonde monden voor het hele dentale team. De eerste exemplaren van het magazine werden bij de promotieplechtigheid van Vermaire aan de gasten uitgereikt op vrijdag 24 mei 2013. Die dag gingen nog eens ruim 6.000 exemplaren op de post naar de alle leden en relaties van het Ivoren Kruis.

Aandacht voor haalbare gezondheidswinst
Behalve het dentale team, zullen ook beleidsmakers, verzekeraars, pers en overheid over de enorme haalbare gezondheidswinst worden geïnformeerd. De uitgave beschrijft de NOCTP-methode (dit is de officiële naam van de Nexø-methode), geeft een samenvatting van het proefschrift ‘op weg naar een geïndividualiseerde, (kosten)effectieve mondzorg’, licht toe hoe het Nexø-model ontstond, geeft aan dat NOCTP fijn is om mee te werken, laat zien dat adviezen van het Ivoren Kruis leidraad zijn voor NOCTP, gaat in op de effectiviteit en doelmatigheid van NOCTP en de winst: gemotiveerde patiënten met gezonde monden. Met de uitgave van deze publicatie hoopt het Ivoren Kruis mondzorgverleners te motiveren de NOCTP-methode serieus te overwegen in de dagelijkse praktijkvoering en de beroepsgroep op te roepen meer individuele preventie toe te passen.

Nieuw vergoedingensysteem nodig
In feite zijn de prikkels voor tandartsen binnen de huidige beloningssystematiek niet primair gericht op het gezond houden van de tanden, maar op het uitvoeren van verrichtingen. Dat lijkt niet optimaal, en kan ook anders. Bijvoorbeeld door te experimenteren met zogenaamde pay for performance (PFP)-arrangementen. In PFP-systemen wordt de beloning van aanbieders van zorg gekoppeld aan de kwaliteit van de geleverde zorg. Een nieuw vergoedingensysteem zal nodig zijn om mondzorgverleners te stimuleren meer individuele preventie toe te passen.

Individualiseren op basis van risico-inschatting
Het doel van de NOCTP-strategie is het zoveel mogelijk voorkomen van caviteiten bij kinderen door een individuele benadering van het kind die gericht is op zelfzorg. Het tijdsinterval van de bezoeken aan de mondzorgpraktijk is gebaseerd op een cariësrisico-analyse. Factoren die in de cariësrisico-analyse worden meegenomen zijn de aanwezige cariësactiviteit, de ingeschatte medewerking van de ouders en het kind en de aanwezigheid van doorbrekende blijvende molaren. Ook de risico-indeling zoals beschreven in het Advies Cariëspreventie van het Ivoren Kruis kan hier heel goed voor worden gebruikt.

Kijk met kinderbril
Mondzorgverleners worden uitgedaagd vooral eens met de bril van het kind te kijken. Een kind hoeft met NOCTP minder behandelingen te ondergaan, hoeft niet met die vieze fluoride in de mond te zitten en krijgt minder caviteiten. Ook heeft het kind meer kennis over mondgezondheid, verbetert de mondhygiëne, en ervaren ouders minder last bij het uitoefenen van de dagelijkse gebitsverzorging. De mondzorgverlener wordt de begeleider van het kind, zijn coach. Het is van het grootste belang dat kinderen en hun ouders leren hun gebit op de juiste manier te poetsen. Dit is niet altijd een eenvoudige klus en vraagt om een systematische aanpak. Een succesvolle systematische aanpak, gebaseerd op het Nexø-model, is beschreven in het proefschrift van Erik Vermaire.

Bron:
Ivoren Kruis

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Op weg naar een geïndividualiseerde, (kosten)effectieve mondzorg

Cariës is al zo oud als de mens zelf. Zelfs de voorouders van de mens, de Neanderthaler en de Australopithecus hadden er al last van zo’n 1 tot 10 miljoen jaar geleden. Toch is het van belang om het hebben van caviteiten als onnodig te blijven zien, omdat het bij veel personen vervelende gevolgen zoals ontsteking, functieverlies en pijn kan veroorzaken. Ook in Nederland komen caviteiten nog regelmatig voor. Om een voorbeeld te geven: 56% van de vijfjarige kinderen had in 2005 een melkgebit met één of meerdere caviteiten. In dat zelfde jaar lag het percentage van 17-jarige kinderen met caviteiten in het blijvende gebit op 71%. Er is dus blijkbaar nog ruimte voor verbetering. De meest effectieve manier om caviteiten te voorkomen is het twee keer per dag twee minuten tandenpoetsen met fluoridetandpasta. Daarbij gaan veel kinderen twee keer per jaar naar de tandarts of mondhygiënist voor een
periodiek mondonderzoek en krijgt een deel van hen een zogenoemde ‘fluoridebehandeling’. Ook worden regelmatig de diepe fissuren in de kauwvlakken van de nieuw-doorgebroken elementen geseald.

Individualisering en stimulering zelfzorg brengt verbetering
Waar zou het gebruikelijke regime kunnen worden aangepast? Onderzoek laat zien dat preventieve voorlichting meer effect heeft als meer verantwoordelijkheid bij de patiënt wordt gelegd. Het stimuleren van zelfzorg is al eerder in het stadje Nexø op het eiland Bornholm in Denemarken succesvol gebleken. Dit onderzoek wordt vaak bekritiseerd omdat effecten in een zo’n kleine gemeenschap niet vertaalbaar zouden zijn naar de Nederlandse situatie.

Daarom is het nodig om het effect van het systeem ook in Nederland te onderzoeken. De essentie van het Nexø-model In het Nexø-model wordt de standaard periode van zes maanden tussen twee periodieke controles losgelaten. Hiervoor in de plaats wordt de periode individueel bepaald aan de hand van een risico-inschatting. Deze risicoinschatting is gebaseerd op het niveau van zelfzorg dat de ouder bij het kind weet te bewerkstelligen (de mondhygiëne), de doorbraakfase van blijvende gebitselementen, de cariësontwikkeling en de cariësprogressie in het gebit in het algemeen en in de blijvende molaren in het bijzonder. De officiële naam van de Nexø-methode is Non-Operative Caries Treatment and Prevention (NOCTP). Zie figuur 1.

NOCTP-strategie: 70% minder caviteiten
Het onderzoek in mijn proefschrift beschrijft het effect van verschillende cariëspreventieve maatregelen. Het werd uitgevoerd in één praktijk van het Centrum voor Tandzorg in
‘s-Hertogenbosch. In totaal werden 230 zesjarige kinderen willekeurig aan een van de drie onderzoeksgroepen toegewezen. Eén groep volgde de zogenoemde NOCTP-behandeling. Hierbij kan de mondzorgverlener een stappenplan gebruiken, zie pagina 22. De interventie was  ‘zoals eerder gezegd’ gericht op het verhogen van het niveau van zelfzorg. Naarmate het niveau van zelfzorg hoger werd, nam het aantal punten bij de risicobepaling (zie figuur 1, stap 3) af en werd het ’terugkom-interval’ groter. Als er ondanks een goede mondhygiëne toch sprake was van cariësontwikkeling, werd lokaal fluoride aangebracht. Als dit niet afdoende was, werd er gebruikgemaakt van kunstharsfissuurlak. Indien cariës het dentine had bereikt, volgde een cariësbehandeling. Een tweede groep volgde een programma waarbij elke drie maanden professionele fluoridebehandelingen werden gegeven. Deze groep wordt verder IPFA (Intensified Professional Fluoride Application) genoemd. De derde groep was een controlegroep en deze verschilde met de IPFA-groep alleen in de frequentie van de te geven fluoride-applicaties. In de controlegroep was dit twee keer per jaar, in de IPFA groep vier keer. Verder kwamen de kinderen in deze twee

Bekijk vergrote afbeelding

groepen twee keer per jaar voor periodieke controle en werden de kauwvlakken van de blijvende elementen geseald. Ook in deze twee groepen werden caviteiten gerestaureerd als ze in het dentine zaten. Op een leeftijd van 9 jaar (+/- 3 maanden) werden de kinderen opnieuw door de onderzoekers bekeken. Er waren nog 179 kinderen in de onderzoeksgroepen overgebleven. In de NOCTP-groep hadden de kinderen gemiddeld 0,15 caviteiten in hun blijvende molaren, in de IPFA-groep ongeveer het dubbele (0,32) en in de controlegroep ongeveer het drievoudige (0,47). De resultaten van dit onderzoek geven aan dat de NOCTP-strategie bijna 70% minder caviteiten geeft, in vergelijking met de controlegroep. In de NOCTP-groep werden over drie jaar per kind slechts 0,7 fluorideapplicaties uitgevoerd. In de IPFA-groep was dit circa 12 en in de controlegroep circa 6. Het aantal sealants per kind was 1,26 in de NOCTP-groep, 3,0 in de IPFA-groep en 3,7 in de controlegroep. Het gemiddeld aantal vullingen per kind was 0,15 in de NOCTP-groep, 0,34 in de IPFA-groep en 0,39 in de controlegroep.

Kosteneffectiviteit
Om een uitspraak te kunnen doen over de kosteneffectiviteit van de twee experimentele groepen vergeleken met de controlegroep werd met deze uitkomsten verder gerekend. Want behalve de klinische prestatie is zeker ook van belang dat de extra tijd, geld en moeite die patiënten steken in het uitvoeren van deze methode niet buitenproportioneel is in vergelijking met de opbrengsten. Bij ieder bezoek aan de praktijk werd van elk deelnemend kind geregistreerd hoe lang deze bij de mondzorgverlener in de kamer was, hoe lang deze onderweg was om bij de praktijk te komen, door wie deze werd begeleid en hoe men naar de praktijk was gekomen.
Het bleek dat de gemiddelde behandeltijd in de NOCTP-groep in de drie jaar iets korter was dan in de controlegroep. De gemiddelde behandeltijd in de IPFA-groep was juist anderhalf keer zo lang. Ten behoeve van het experiment werd in de NOCTP-groep een groter deel van de behandeling door de tandarts uitgevoerd. Hierdoor werd deze behandeling wel iets duurder. Een zogenoemde ‘incrementele kosteneffectiviteitsratio (IKER) werd berekend van elke strategie.

Kort gezegd: wat heeft het volgen van de methode gekost om één extra caviteit te hebben voorkomen. Het bleek dat de IKER voor de NOCTP lag op 111 en voor IPFA op 977. Opgemerkt dient te worden dat de meeste kosten in de NOCTP-groep met name werden gemaakt in het eerste jaar. In het derde jaar bleek geen verschil in benodigde investeringen in tijd, geld en moeite. Als de NOCTPbehandeling door een mondhygiënist, eventueel met een preventie-assistent wordt uitgevoerd, wordt de IKER van de NOCTP-behandeling lager. Op basis van dit onderzoek kan worden gesteld dat het volgen van een NOCTP-strategie te prefereren valt boven het volgen van een IPFA-strategie. Om de definitieve waarde van deze strategieën te bepalen is verder onderzoek naar de levenslange kosten van 1 DMFT noodzakelijk. Op basis van de huidige kosten mag worden verondersteld dat deze vele malen hoger zullen zijn dan de nu gevonden 111 van het volgen van de NOCTP-strategie.

Zijn ouders bereid te investeren in een goede gebitsgezondheid van hun kind? Omdat de NOCTP-strategie nadrukkelijk
gebruikmaakt van de actieve medewerking van ouders werd een analyse gemaakt van de bereidheid van ouders te investeren in een goede gebitsgezondheid van hun kind. Deze bereidheid tot investeren (of willingness to invest) werd uitgedrukt in geld en tijd. Deze uitkomsten zijn weer gerelateerd aan gegevens die werden verzameld met behulp van de door de ouders ingevulde vragenlijsten op het gebied van hun kennis, opleiding, gedrag. Ondanks het feit dat ouders over het algemeen zeker bereid waren in het gebit van hun kind te investeren, gaf toch een niet verwaarloosbaar deel van bijna 12% aan nauwelijks tot geen geld, tijd en moeite te willen steken in een goede gebitsgezondheid van hun kind. De kinderen van deze ouders lijken een verhoogd risico te hebben om gebitsziektes te ontwikkelen, omdat in deze groep ook minder gunstige mondhygiëne- en dieetgewoontes werden gerapporteerd. Wellicht is het noodzakelijk om voor deze groep een ander cariës-preventief programma te hanteren dat de ouders omzeilt, bijvoorbeeld door interventies op scholen of in buurten uit te voeren.

Attitude mede bepalend voor gedrag
Gedrag van mensen (en dus ook van ouders) wordt voor een groot deel bepaald door de attitude (hoe over iets of iemand wordt gedacht) die een persoon heeft. Het proefschrift geeft duidelijkheid over de vraag of er verschillen in attitudes onder ouders bestaan. Hiervoor is Q-methodologie als onderzoeksmethode gebruikt, waarbij proefpersonen op basis van stellingen over het onderzoeksgebied aangeven in hoeverre zij het eens zijn met de bewuste stelling. Op basis van een vooronderzoek werden 37 stellingen geselecteerd. In het onderzoek werd een vijftal onderscheidende attitudes gevonden.

Attidude 1
Bewust en verantwoordelijk
Deze ouder weet dat hij verantwoordelijk is voor het gebit van hun kind en handelt daar ook naar.

Attidude 2
Bagatelliserend en fatalistisch
Deze ouder is van mening dat het niet zo heel erg is om een gaatje te krijgen. Er zit volgens hen ook
een grote erfelijke component in het krijgen van gaatjes.

Attidude 3
Uiterlijk georiënteerd en open voor suggesties
Deze ouder hecht veel waarde aan een goede esthetiek; het gebit is een soort visitekaartje. Als een mondzorgprofessional aanwijzingen geeft wordt daar goed naar geluisterd.

Attidude 4
Bewust maar druk
Deze ouder is bewust van de nut en noodzaak van mondhygiëne maar geeft ook aan dat men in het gezin vaak te druk is om dit dagelijks goed vol te houden.

Attidude 5
Bewust maar bezorgd
Deze ouder is vooral bang dat alle moeite die er wel ingestopt wordt wellicht niet altijd het juiste effect zal sorteren. Het zichtbaar maken van de attitudes van de ouders kan de tandheelkundig professional helpen bij het individualiseren van de preventieve
zorg. Verder onderzoek is hiervoor vereist.

Nieuw product: op maat gemaakte cariëspreventie
Ondanks het feit dat er geen grote investeringen noodzakelijk zijn om de NOCTP-strategie toe te passen, vraagt het wel de nodige aanpassingen in denken van zowel de mondzorgverlener als van de kinderen en ouders. De routinematige aanpak die al enkele decennia wordt gevolgd, geeft namelijk een gevoel van veiligheid. Toch is gebleken uit de stijgende kosten, maar nog steeds te hoge cariësprevalentiecijfers, dat een grote stap in cariëspreventie moet worden gezet. Het onderzoek uit mijn proefschrift wijst voor de meest logische stap in de richting van NOCTP. De tandarts en mondhygiënist kunnen de invoering van een NOCTP-strategie in hun praktijk in feite beschouwen als een nieuw product dat kan worden ‘verkocht’ aan hun patiënt: op maat gemaakte cariëspreventie. NOCTP zou bovendien bevorderd kunnen worden door het resultaat ervan te honoreren. Het vergoedingensysteem voor de tandarts en mondhygiënist dient mee te evolueren van een tarief per verrichting naar een meer gezondheids outcome-based vergoedingenstructuur, bijvoorbeeld Pay for Performance (P4P), waarbij de behandelaar wordt afgerekend op van tevoren met de verzekeraar of overheid gemaakte afspraken in de te behalen gezondheidswinst.

Bron:
Erik Vermaire
Ivoren Kruis


Download brochure tabel-vergroot.pdf
Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Thema A-Z