dossier, map

Schippers steunt doorstart EPD

Minister Edith Schippers steunt het plan dat Nictiz heeft ingediend voor een doorstart van het Landelijk Schakelpunt (LSP), de motor van het Landelijke EPD. Dat blijkt uit een brief die de minister aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.

De minister kan zich vinden in de randvoorwaarden die Nictiz voor een doorstart heeft geformuleerd. Het is de bedoeling dat de zorgsector zelf de verantwoordelijkheid overneemt voor het in stand houden van het EPD. Dit is noodzakelijk geworden nadat de Eerste Kamer eerder dit jaar het benodigde wetsvoorstel voort het EPD verwierp. Nictiz houdt een rol, bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van standaarden.

Doorstartmodel
Al eerder kwamen de contouren van het Doorstartmodel Landelijke Infrastructuur naar buiten. Nictiz draagt het beheer van het Landelijk Schakelpunt over aan een neutrale partij: het Servicecentrum Zorg Communicatie (SZC). Een Vereniging van Zorgaanbieders draagt in het model de verantwoordelijkheid voor de informatieuitwisseling.

Opzet behouden
Het LSP is een datakoppelaar. Op basis van het Burgerservicenummer (BSN) van de patiënt wordt via het LSP de inhoud van het medisch dossier voor iedere zorgverleners beschikbaar gemaakt. De feitelijke gegevens blijven daarbij op de harde schijf van de zorgverlener staan. In het doorstartmodel wordt die opzet gehandhaafd.

Tijdspad

Nictiz wil eind september de overeenkomst met de op het huidige LSP aangesloten zorgverleners opzeggen. Gelet op de opzegtermijn, is het LSP dan vanaf 1 januari 2012 uit de lucht. Vanaf die datum zou een ‘neutrale partij’ de dienst dus moeten overnemen. De koepels van huisartsen, apothekers en huisartsenposten kijken momenteel naar de mogelijkheden hiervoor. Naar schatting is jaarlijks een budget van 7 tot 10 miljoen euro nodig voor het LSP, een bedrag dat door de zorgaanbieders zelf moet worden ingelegd. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heeft al aangegeven dat het bedrag in de zorgproducten verrekend kan worden.

Voorwaarden
Eén van de randvoorwaarden die Nictiz aan een veilige overdracht stelt, is dat op 1 november 2011 minstens 70 procent van het benodigde budget binnen moet zijn. Op basis van de privacywetgeving moeten bovendien alle Burgerservicenummers die in het LSP zijn opgeslagen verwijderd worden. Omdat het LSP in particuliere handen komt, moeten burgers na de doorstart expliciet toestemming geven voor het uitwisselen van hun medische gegevens via LSP.

Continuïteit
Nictiz stelt dat sluiting van het huidige LSP aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg en elektronische communicatie. Als de overdracht niet op tijd geregeld is, moeten zorgaanbieders bijvoorbeeld tijdelijk kunnen terugvallen op oudere systemen.

Voorlichting
Minister Schippers geeft in haar reactie aan dat ze alle Nederlanders via een huis-aan-huis-brief op de hoogte zal stellen van de wijzigingen. Daarvoor heeft ze een budget van 2,5 miljoen euro gereserveerd. (Daan Marselis)

Bron:
Skipr

Lees meer over: E-health, Kennis
Kindergebit

Kindertandheelkunde; als je het niet kan, moet je het niet doen – Jaap Veerkamp

Verslag van de lezing van Jaap Veerkamp over kindertandheelkunde tijdens de 8e Talking Points in Dentistry van GSK.

De spreker Jaap Veerkamp, werkzaam bij de sectie kindertandheelkunde van ACTA, begon zijn betoog met de dilemma’s die de zorg voor kindergebitten kent, zowel in de diagnostiek als in de behandeling. Kinderen moeten nu eenmaal anders benaderd worden dan volwassenen. Kinderen snappen het niet, willen het niet, kunnen het niet, hebben mondige ouders die bovendien andere prioriteiten hebben en internet voor waar aannemen. Kinderen onder de 5 jaar zijn het lastigst te behandelen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat maar liefst 80% van de behandelaars graag zou willen verwijzen. Verder blijkt dat tandartsen die meer zorg besteden aan de gebitten van jonge kinderen, dat later ook doen. De groep die kinderen behandelt, doet dat op alle terreinen (o.a. preventief, curatief).

Eerste twee jaar cruciaal

De gebitten van de meeste kinderen worden pas tussen het derde en zevende levensjaar voor het eerst door een tandheelkundig zorgverlener bekeken. Maar de eerste twee jaar na doorbraak zijn cruciaal. Zo is er een significant verschil in glazuurhardheid van opvolgende leeftijdsgroepen. Hoe jonger een tand hoe zachter het glazuur. En andersom: hoe langer een element in de mond zit, des te dikker de glazuurlaag wordt. Glazuur moet minimaal twee jaar “rijpen” voordat het een goede hardheid heeft. Juist in die fase moeten professionals ouders op de gevaren wijzen! Cariës die door hypomineralisatie ontstaat, verloopt sneller. Uit onderzoek bleek dat kinderen die heel vroeg gaatjes kregen, een 5 tot 6 keer grotere kans hebben op cariëstoename. Maar je weet pas wat er aan de hand is als je het ziet. En daar ligt nu net het probleem. Het is verdraaid lastig in een mond te kijken van heel kleine kinderen. Vaak als je één caviteit ziet, is er kans op nog veel meer caviteiten en stuit je veelal op een megaprobleem. Met andere woorden: zonder post eruptieve remineralisatie gaat het van kwaad tot erger. Daarom moet de nadruk op preventie liggen.

Gedrag bekijken

Bij de diagnostiek bij kinderen is het heel erg belangrijk naar het gedrag van het kind te kijken. Kan het kind bijvoorbeeld ijs eten? Kan hij wat hij normaal lekker vindt nu nog eten? Kijk wat er gebeurt als je een kies open boort. Bij heftige bloeding zal de kies eruit moeten. Is de bloeding niet heftig, dan kan er een kroon op. Een passende behandeling houdt waar mogelijk rekening met de leeftijd van het kind, is gebaseerd op röntgenfoto’s, is gekoppeld aan preventie en aan het geven van een toelichting aan de ouders. Door zo jong mogelijk foto’s te maken kan de professional de diagnose beter stellen. Ook kan hij met meer kracht een preventief beleid instellen. Als het niet lukt om foto’s te maken, leg dat dan aan de ouders uit.

Vooraf bespreken met ouders

Sowieso is het advies aan de professional dat hij altijd vooraf met de ouders bespreekt wat hij wel en wat hij niet kan doen. Hij geeft daarbij ook aan wat hij van de ouders verwacht. Mag hij bijvoorbeeld onder dwang de mond van het kind openen als die dat zelf niet doet? Hij kijkt daarbij altijd kritisch naar zijn eigen functioneren en zegt een keer sorry in een gesprek met de ouders. Sorry neemt veel stress weg en kan klachten voorkomen.

Resumerend

Tot slot en resumerend adviseerde Veerkamp: “Kies altijd een behandeling in het belang van het kind, realiseer dat cariës bij kinderen anders is en maak tijdig röntgenfoto’s. Daarbij is het beter om niet te restaureren dan slecht. Creëer optimale omstandigheden om de behandeling uit te voeren en maak bij twijfel een tweede foto. Onderschat het klinische beeld niet, maak eerder simpele restauraties en extraheer meer.”

Bron:
GSK

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Welke informatie plaatst u op uw website?

Welke informatie plaatst u op uw website?

De overheid stelt als één van de randvoorwaarden van vrije prijsvorming dat praktijken een prijslijst publiceren op hun website vanaf januari aanstaande. Welke informatie plaatst u op uw website? Voorbeelden van goede praktijkwebsites.


Welke informatie?
Voor patiënten is het prettig de volgende informatie op uw praktijkwebsite terug te kunnen vinden:  

  • Adres, contact gegevens, openingstijden en routebeschrijving.
  • Team: wie is de tandarts, mondhygiënist, preventieassistente, assistente. Het liefst met foto’s.
  • Mogelijke behandelingen.
  • Uitleg en informatie over de behandelingen.
  • Tarieven en vergoedingen (vanaf januari 2012)
  • Inschrijven en afspraken maken. Eventueel een mogelijkheid om online in te schrijven en zelf afspraken te maken
  • Wat te doen bij een klacht over de behandelaar?

Onderscheidend
Daarnaast is het belangrijk aan te geven op welke punten uw praktijk zich onderscheidt van die van uw collega’s.  Heeft u een grote, goed georganiseerde praktijk? Een middelgrote praktijk waar alle disciplines aanwezig zijn. Of heeft u een kleine praktijk waarbij persoonlijke aandacht hoog in het vaandel staat. Misschien biedt u wel een combinatie hiervan aan. Een patiënt proeft graag via uw website wat meer over de sfeer in uw praktijk.

Extra’s
Naast de basis informatie kom je veel meer tegen op de huidige websites; van een filmpje met een tour door de praktijk tot chatten met één van de behandelaars. Een slideshow van foto’s van de praktijk en bijpassende muziek of een welkomstberichtje zijn ook leuke extra’s. Deze persoonlijke toevoegingen maken uw website aantrekkelijker.

Ook opleiding en nascholing van het team kunt u vermelden op uw website. Het vermelden van uw lidmaatschap van het KRM/KRT kan uw patiënt eveneens meer vertrouwen geven.

Ontwikkeling van uw website
Een eenvoudige website met basis informatie kunt u gemakkelijk zelf maken. Bent u niet zo handig hierin of heeft u geen tijd hiervoor, dan kunt u er ook voor kiezen een website door een webdesigner te laten ontwerpen en te onderhouden. Een derde optie is het kiezen van een basis tandheelkundewebsite waarbij u zelf de details invult. Diverse aanbieders zijn actief in deze markt.

Voorbeelden
Hieronder ziet u een aantal voorbeelden van leuke, duidelijke en soms ook vernieuwende websites.


Geertsema Tandartsencombinatie, Groningen, www.tandartsencombinatie.nl



Mondclinic, Rotterdam, www.mondclinic.nl


Mondzorgkliniek Oud-Beijerland, www.mondzorgkliniek-oudbeijerland.nl



Tandheelkundig Centrum Nederland, Alkmaar, www.tcn.me



Fraai tandartsen, Rotterdam www.fraaitandartsen.nl


Door: Melissa Link, mondhygiënist


Lees meer over: E-health, Kennis
Beugel

Casus: Patiënt met Juveniele Idiopathische Arthritis

Een meisje van 10 jaar oud komt bij u voor een eerste bezoek. Uit de medische anamnese blijkt dat het meisje lijdt aan de ziekte Juveniele Idiopathische Arthritis (JIA) (zie afbeeldingen). Er is sprake van een skeletale klasse II-1 afwijking, bilaterale kruisbeet en crowding. In de gebieden waar sprake is van crowding, zijn symptomen van gingivitis. Er zijn geen symptomen van TMJ disfunctie.

Wat is Juveniele Idiopathische Arthritis?
Juveniele Idiopathische Arthritis is een ernstige chronische ziekte bij kinderen. Het is een bindweefselziekte en hierdoor zijn één of meerdere gewrichten aangedaan. Criteria voor het stellen van de diagnose zijn:

  • De ziekte moet zich voor het 16e levensjaar uiten
  • Een of meerdere gewrichten moeten aangedaan zijn
  • De ziekte moeten minstens 6 weken duren
  • Andere vormen van arthritis moeten uitgesloten worden

De oorzaak van Juveniele Idiopathische Arthritis is niet bekend. Er wordt vermoed dat er zowel infectieuze, genetische en endocriene factoren een rol spelen.

Waar moet u rekening mee houden als tandarts?
Indien het kaakgewricht (TMJ) is aangedaan, dan wordt de groei van de kaak beïnvloed. Dit kan zowel esthetische als functionele problemen als gevolg hebben. Vaak is er sprake van mandibulaire hypoplasie of micrognathie, skeletale klasse II en/of een openbeet. Ook kan er sprake zijn van asymmetrie indien één van beide kaakgewrichten is aangedaan. Zowel complicaties van de ziekte zelf als de behandeling (o.a. medicatie) verklaren dat de prevalentie cariës en parodontale aandoeningen hoger is bij kinderen met JIA.

Hoe behandel je een dergelijke patiënt?
Vaak moeten kinderen met JIA, waarbij het kaakgewricht is aangedaan, orthodontisch worden behandeld (eventueel in combinatie met chirurgie). Ook moet er rekening gehouden worden met de verhoogde prevalentie cariës en parodontale aandoeningen (preventieve maatregelen).

Casus
In verband met de crowding is ervoor gekozen om in elk kwadrant een premolaar te extraheren. Vervolgens is er behandeld met zowel losse als vaste orthontische apparatuur. Zie afbeeldingen voor het behandelresultaat.


Bron:
Journal of the Irish Dental Association – Volume 54 nummer 1 – februari/maart 2008

Lees meer over: Casus, Kennis
eten - kind

Tien voedingstips voor ouders met kinderen

‘Het gaat niet goed met het melkgebit’, kopte Trouw onlangs. Maar wat is er aan te doen? Ouders, grootouders en crècheleidsters bepalen wat kinderen eten. Tien voedingstips voor ouders met kinderen in uw praktijk.

Tien voedingstips om je kind cariësvrij te houden

  1. Water, gewone melk en thee zonder suiker
    Laat je kind van jongs af aan water, gewone melk en thee zonder suiker drinken. Zijn ze al gewend aan zoete dranken? Breng dit dan terug naar sap bij het tussendoortje in de ochtend en de middag. Je kunt sap steeds meer aanlengen met water. Zo wennen ze langzaam.
  2. Verklein de porties
    Een plak cake geven aan een jong kind staat gelijk aan het geven van een hele cake aan een volwassene. Houdt er rekening mee dat een kind een klein lijf heeft. Verklein de portiegroottes van zoetigheid. Dit zorgt ervoor dat kinderen trek houden in de avondmaaltijd en op gewicht blijven.
  3. Eén is net zo lekker als twee!
    Koop geen producten waarvan je blijft dooreten zoals chocoladepinda’s, minikoekjes en chocoladecrisps. Geef je kind liever één snoepje in plaats van een zakje. Het duurt langere tijd voordat het kind alle snoepjes op heeft. Hierdoor wordt de kans op gaatjes groter.
  4. Verwennen met aandacht
    Wijs opa’s oma’s en buurvrouwen erop dat ze het kind ook kunnen verwennen met aandacht. Samen een tekening maken, een puzzel doen of een stuk fietsen is een goed alternatief voor snoep.
  5. Maximaal 7 eet en/of drinkmomenten
    Houd een dagritme aan met 3 hoofdmaaltijden en 3 tussendoortjes. Houd je aan maximaal 7 eet- en/of drinkmomenten, zodat het gebit de tijd krijgt om te herstellen.
  6. Koektrommel dicht
    De koektrommel dichtdoen nadat iedereen een koekje heeft gehad is voor velen een truttige ouderwetse Nederlandse gewoonte. Herstel hem in ere.
  7. Soort snoep
    Let bij het inkopen doen op het soort snoep wat je koopt. Laat kleverig, plakkerig snoep (toffees, candybars) en snoep wat lang in de mond blijft ( lollies, zuurtjes) in het schap liggen.
  8. Onbewerkte voeding
    Onbewerkte voeding bevat minder suiker. Van zoetigheid eet je altijd meer dan van onbewerkt voedsel. Geef je kind fruit op één van de zeven eetmomenten. Dit levert in tegenstelling tot zoetwaren ook vezels, vitamines en mineralen. Ook producten waarvan je het niet verwacht zoals brood, vla met zoetstof en groente in blik bevatten vaak suiker.
  9. Leer zoete smaak af
    Leer de zoete smaak af. De eerste twee afkickweken zijn het zwaarst.
  10. Traktatiebeleid
    Bespreek het traktatiebeleid op school. Met een groep ouders sta je sterker.

Door: Louise Witteman, diëtist met specialisatie mondgezondheid,  info@louisewitteman.nl

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
apps - telefoon

Rode Kruis introduceert EHBO app

Veel mensen weten niet wat ze moeten doen bij een ongeval. En teveel mensen doen niets, of het verkeerde. Daarom is er de EHBO app.

Instructies bij 54 verschillende ongevallen
Van brandwond tot verslikking en van bewusteloosheid tot een hersenschudding. De app geeft je kort en bondig instructies bij 54 verschillende ongevallen. Wat moet u doen? En vooral: wat moet u niet doen?

Route dichtstbijzijnde ziekenhuis
Niet de mogelijkheid om verdere Eerste Hulp te verlenen? Met deze app vindt u tevens de route naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis en heeft u de mogelijkheid om direct 112 te bellen.

Beschikbaar voor Apple, Android en Windows telefoons
De EHBO app is beschikbaar voor Apple, Android en Windows
telefoons. U kunt de app downloaden via de website van het Rode Kruis.

Bron:
Rode Kruis

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
twitter

Jeroen Bosch Ziekenhuis start Twitter-spreekuur

Het Jeroen Bosch Ziekenhuis start op maandag 19 september om 17.00 uur met een Twitterspreekuur. De maatschap gynaecologie bijt het spits af. Via het sociale netwerk Twitter kunnen er een uur lang on-line vragen aan gynaecologen Jacques Dirken en Jan Peter de Bruin gesteld worden. Dat kan over uiteenlopende onderwerpen: over zwanger worden, zwangerschap, uitstrijkje, anticonceptie, de overgang, verzakkingen en menstruatieproblemen.

Anders zoeken naar informatie
Jacques Dirken: “Mensen zoeken tegenwoordig anders naar informatie. Daar moeten we op inspelen. Dit kan met sociale media zoals Twitter, Facebook en LinkedIn. Want deze netwerken geven de mogelijkheid tot directe communicatie”. Het Twitterspreekuur is voorlopig nog een proef. De bedoeling is dat er straks meer specialismen mee gaan doen.

Interactief kennisplatform
Iedereen met een twitteraccount kan meedoen aan het Twitterspreekuur. De vragen van de twitteraars en de antwoorden van de medisch specialisten worden met alle deelnemers gedeeld. Zo ontstaat een interactief kennisplatform. Vragen kan men twitteren aan @JBZDenBosch met #DrJeroenBosch.

Er is elke maand een Twitterspreekuur.

Bron:
Jeroen Bosch Ziekenhuis

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
twitter

Twitter, een praktische handleiding

In de gezondheidszorg kun je op allerlei manieren profiteren van het sociale netwerk Twitter. Dit Zorgvisie-boekje is een handleiding voor mensen die graag willen starten met twitteren en voor mensen die Twitter op een effectievere manier willen gebruiken.

Zo vind je uitleg over de terminologie en leer je een profiel opstellen. Ook staan er tips in het boekje voor het uitbreiden van je netwerk en het inzetten van Twitter voor professionele doeleinden.

 

Lees meer over: E-health, Kennis
twitter

Leren van de twitterende patiënt

E-healthonderzoeker Lisette van Gemert verwacht veel van de toepassing van informatietechnologie in de gezondheidszorg. Artsen schaffen nog te vaak technologie aan vóórdat ze kijken wat de gevolgen zijn voor het innoveren van de zorg. ‘Terwijl het andersom moet.’ Artsen die aan de slag gaan met e-health, doen er verstandig aan om eerst eens goed te kijken wat er in de social media allemaal al gebeurt, zegt universitair hoofddocent Lisette van Gemert. Dan ontdekken ze onder meer dat behoeften van patiënten verder gaan dan het vergaren van evidence-based informatie.

Termen
In het Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) zitten mensen ijverig tweets te analyseren. Wat schrijven de twitteraars over de gevaren van roken of de griep? Het instituut past zijn website met patiënteninformatie over infecties en preventie hierop aan. Twitteranalyse liet bijvoorbeeld zien dat de term ‘H1N1’ vaker werd gebruikt op Twitter dan ‘varkensgriep’. Zo wist het CDC dat het bij de voorlichting over de uitbraak ook het beste die term kon gaan gebruiken.

Een schoolvoorbeeld van hoe je social media kunt gebruiken in de zorg, vindt Lisette van Gemert. De universitair hoofddocent van de faculteit Gedragswetenschappen aan de Universiteit Twente is tevens hoofd van het Center voor eHealth Research & Disease Management. Ze begeleidt een tiental promovendi die onderzoek doen op dit gebied, bijvoorbeeld naar persuasieve technologie en participerend ontwerpen via social media.

Afstemmen voorlichting
De vakgroep past de CDC-methode momenteel zelf toe in een analyse van tweets rond de uitbraak van de EHEC-bacterie. ‘Een marktonderzoek naar informatiebehoefte is daarmee overbodig’, aldus Van Gemert. ‘Steeds meer mensen raadplegen eerst hun volgers en vrienden voordat ze naar de huisarts gaan. Met tweetanalyse zie je wat er leeft onder de mensen en daar kun je je voorlichting op afstemmen.’

De tweets geven een minder vertekend beeld dan sommigen denken, want het zijn niet alleen pubers en bekende Nederlanders die twitteren, zegt de hoofddocent. In tegendeel. De gemiddelde twitteraar is 39 jaar oud. ‘Het gebruik onder ouderen stijgt enorm. Ze hebben tegenwoordig allemaal een smartphone en in tegenstelling tot wat iedereen denkt, zijn ze heel actief op Twitter.’

Duidelijke taal
Analyse van de opmerkingen en reacties van websitebezoekers is een andere manier om informatie over de doelgroep te vergaren. Die methode heeft veel goeds gedaan voor www.MRSA-net.nl, een website die de Twentse vakgroep samen met Duitse partners in de grensstreek heeft ontwikkeld. Zorgverleners en patiënten kunnen op de website open vragen stellen over de resistente bacterie en het antibioticabeleid, en aan de hand van deze vragen wordt de aangeboden informatie verbeterd. Hard nodig, want mensen bleken op websites als die van het RIVM en Kiesbeter.nl te verdwalen in een oerwoud aan informatie.

Van Gemert pleit ervoor dat zorginstellingen voortdurend snel en direct met mensen communiceren, bijvoorbeeld via een digitaal platform op een website, dwars over alle ambtelijke organisaties heen. ‘Maak ook een kanaal voor social media, want patiënten willen snel weten wat anderen doen en ervaren. Dat de informatie niet duidelijk te geven is omdat er geen wetenschappelijk bewijs beschikbaar is, moet je ook aangeven. Zeker dan kunnen patiëntervaringen aanvullende informatie geven’, aldus Van Gemert.

Informatie voor zorgverleners
Ook zorgverleners hebben wel eens behoefte aan informatie die niet in de literatuur te vinden is, zo bleek uit bezoekersonderzoek. Van Gemert: ‘We zagen dat zorgverleners de patiënteningang gebruikten, bijvoorbeeld met de vraag of je tijdens zwangerschap een MRSA-patiënt kan verzorgen, of dat beter aan een collega kan overlaten. Dergelijke praktijkinformatie staat niet in de protocollen van de Werkgroep Infectie Preventie, en was daardoor niet te vinden via de zorgverlenersingang. De patiënteningang leidde wel tot deze praktische informatie.’

Vijf tips voor beginners

E-healthonderzoeker Lisette Van Gemert heeft vijf tips voor beginners:

Tip 1: Technologie wordt als zelfstandige eenheid gezien die dingen oplost, maar het is een onderdeel van het zorgproces. Neem daarom het hele zorgproces goed door en kies dan pas, samen met de partners, voor een bepaalde technologie.

Tip 2: Als arts blijf je de spil van het zorgproces. Zeker bij samenwerking zijn er financiële consequenties en gevolgen voor de aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid. Doorloop verschillende scenario’s en maak plenair afspraken. Nuttig hierbij zijn de businessmodellen die het Centre for eHealth research and Disease Management van de Universiteit Twente heeft ontwikkeld. Tevens is er een vijfstappenplan voor het kiezen van het juiste businessmodel.

Tip 3: Vraag hulp bij doelgroeponderzoek en evaluatie.

Tip 4: Stuur continu bij, en kies daarom voor technologie die makkelijk en goedkoop updates kan verwerken.

Tip 5: Heb realistische verwachtingen. E-health is geen toverlantaarn.

Bron:
Medisch Contact

Lees meer over: E-health, Kennis
mondgezondheid - tanden poetsen

Werelddag mondgezondheid

Op maandag 12 september was het werelddag mondgezondheid. Naar aanleiding van die dag organiseerde de Vlaamse Vereniging voor Tandartsen met de campagne Glimlachen.be een ludieke wedstrijd voor klassen en scholen. Dit jaar ligt het accent op het belang van water ter preventie van tanderosie. Water is en blijft de gezondste dorstlesser.

Sep 11

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis

Gouden jubileum Tandheelkunde Nijmegen

De academische opleiding tandheelkunde van het UMC St Radboud in Nijmegen bestaat vijftig jaar. Het UMC St Radboud viert dit in een feestweek van 24 tot en met 30 september met activiteiten voor patiënten, studenten, medewerkers, reünisten en bewoners van Nijmegen en omstreken.

2500 afgestudeerde tandartsen
In september 1961 begint een groep van 45 studenten in Nijmegen aan de academische tandartsstudie. Zes jaar later studeren de eerste zeven van hen af. Het is de derde tandartsopleiding in Nederland. Utrecht en Groningen gingen Nijmegen voor. Na Nijmegen komen er nog opleidingen in Amsterdam.
Dit jaar bestaat de opleiding in Nijmegen dus vijftig jaar. In die periode zijn er hier zo’n zeventigduizend patiënten in behandeling geweest en precies 2500 tandartsen afgestudeerd. Van hen zijn er 117 verder opgeleid tot orthodontist en 78 tot kaakchirurg. Bijna dertig procent van alle Nederlanders heeft een tandarts die in Nijmegen heeft gestudeerd.

Veelbewogen geschiedenis
De geschiedenis van het tandheelkundeonderwijs is veelbewogen. In de jaren tachtig besloot de toenmalige minister van Onderwijs, Wim Deetman, de tandartsopleiding in Utrecht af te bouwen en de twee opleidingen in Amsterdam te fuseren. Van de twee overige opleidingen, die in Nijmegen en Groningen, moest er één sluiten. De afbouw van tandheelkundeopleidingen werd ingegeven door bezuinigingen voor het hoger onderwijs en dalende prognoses van de behoefte aan tandartsen. De instroom van studenten tandheelkunde moest terug van landelijk 465 per jaar naar 120 per jaar. Zowel Groningen als Nijmegen zaten lange tijd in spanning. Uiteindelijk nam de minister in 1987 zijn besluit. De opleiding in Groningen werd opgedoekt, Nijmegen ontsprong de dans.

Al spoedig bleek dat de behoefte aan tandartsen veel groter was dan geraamd. In verschillende delen van het land ontstond een tandartsentekort. Nederlanders behouden tot op hoge leeftijd hun gebit en hebben dus veel langer mond- en tandzorg nodig. Dit leidde ertoe, dat de opleiding tot tandarts in Groningen in 1996 weer heropend werd. Vandaag de dag is de animo voor de studie tandheelkunde groot. Voor 2011 hebben zich landelijk maar liefst 1269 gegadigden aangemeld. Er worden 243 eerstejaars toegelaten, van wie 67 in Nijmegen.

Van tandarts naar mondarts
Het beroep van tandarts, en daarmee de opleiding, is in de loop der jaren sterk veranderd. Waren het aanvankelijk uitsluitend eenmanspraktijken, tegenwoordig bestaat een praktijk vaak uit meerdere professionals: tandartsen, één of meer mondzorgkundigen (mondhygiënisten) en één of meer assistenten. De tandarts heeft zich ontwikkeld tot een allround mondarts, die zich allang niet meer uitsluitend op het gebit richt, maar op allerlei behandelingen in de mond en de kaak. Steeds meer tandartsen specialiseren zich, bijvoorbeeld tot implantoloog of parodontoloog. En naarmate de praktijken groeien, neemt ook het belang van goed praktijkmanagement toe. Dat is tegenwoordig dan ook een onderdeel van de opleiding. In verband met al deze ontwikkelingen is de duur van de opleiding in 2009 verlengd van vijf naar zes jaar. Verder is de tandarts vandaag de dag vaker een vrouw dan een man. De afgelopen jaren was zestig procent van de afgestudeerden vrouw.

Festiviteiten met open dag
De laatste week van september is gereserveerd voor de festiviteiten ter gelegenheid van het gouden jubileum. Voor de inwoners van Nijmegen en omstreken wordt er op zaterdag 24 september een open dag gehouden, waar iedere belangstellende welkom is. In het Tandheelkundegebouw aan de Philips van Leydenlaan kunnen bezoekers zelf boren en gaatjes vullen in de plastic kiezen van fantoomhoofden, net zoals beginnende studenten dat doen. Voorts zijn er rondleidingen door studenten, geven docenten lezingen, demonstraties en presentaties en is er een tentoonstelling ingericht. ’s Middags geeft de bekende hypnotiseur Jos Claus een hypnoseshow, een unieke gelegenheid om kennis te maken met het fenomeen hypnose.

De feestweek van 24 tot en met 30 september bestaat verder uit de officiële opening van het gouden jubileum voor genodigden, een feestavond voor staf en studenten, een reünistenbijeenkomst en een slotfeest. Tijdens de officiële opening is er onder andere aandacht voor de 2500ste afgestudeerde tandarts en voor patiënten die vanaf het eerste begin in behandeling zijn bij de onderwijspraktijk.

Bron:
Nieuwsbank

Lees meer over: Kennis
chirurg -

Afbreekbare materialen moeten zich nog bewijzen in kaakchirurgie

Promotieonderzoek Jappe Buijs
14 september 2011, 16.15 uur
Aula Academiegebouw Rijksuniversiteit Groningen, Broerstraat 5

Bij kaakbreuken en kaakverplaatsingen gebruiken (kaak)chirurgen metalen platen en schroeven om stukken bot vast te zetten. In een deel van de gevallen worden de metalen elementen na verloop van tijd verwijderd, om eventuele bijwerkingen te voorkomen. Bij gebruik van biologisch afbreekbare materialen is deze extra ingreep niet nodig, en blijven de patiënt een vervelende ingreep en de nodige kosten bespaard.

Onvoldoende bewezen
Onderzoek van UMCG-promovendus Jappe Buijs laat zien dat de veiligheid en doelmatigheid van afbreekbare platen en schroeven nog onvoldoende bewezen zijn. Ook stelt Buijs vast dat titanium platen en schroeven nog altijd betere mechanische eigenschappen hebben dan de afbreekbare alternatieven. Wat botgenezing betreft, zijn er acht weken na de operatie geen verschillen waarneembaar tussen patiënten die met metalen of met afbreekbare materialen werden behandeld. Concluderend stelt Buijs dat de afbreekbare materialen niet van inferieure kwaliteit zijn. Echter, voor ze op grote schaal kunnen worden toegepast, moeten ze zich nog bewijzen in een periode van tenminste vijf jaar na de operatie.

Curriculum Vitae
Jappe Buijs (Monnickendam, 1980) studeerde tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij verrichtte zijn onderzoek aan de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en binnen het Kolff Institute. Buijs werkt inmiddels als tandarts in Groningen. De titel van zijn proefschrift luidt: “Biodegradable Plates and Screws in Oral and Maxillofacial Surgery”.

Bron:
UMCG

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
controle

Wetenschappers controleren elkaar niet

Roos Vonk, hoogleraar sociale psychologie aan de Radboud Universiteit, deed onderzoek met de Tilburgse psychologiehoogleraar Diederik Stapel, die deze week op non-actief is gesteld. Stapel zou data fingeren. Ook de ‘vlees-data’ zijn waarschijnlijk verzonnen. De vraag is of Vonk blaam treft. ‘Je mag er toch van uitgaan dat collega’s integer zijn’.

Fake
Het onderzoek naar de karaktertrekken van vleeseters van Vonk, Stapel en nog een andere Tilburgse hoogleraar (Marcel Zeelenberg) trok de afgelopen weken veel aandacht. Uit de resultaten zou blijken dat denken aan vlees mensen asociaal en eenzaam zou maken. Op haar website maakt Vonk duidelijk dat er vermoedelijk helemaal geen onderzoeksresultaten bestaan over de effecten van denken aan vlees, en dat ‘we hierover dus geen enkele uitspraak kunnen doen’. Ze gaat diep door het stof. Ze spreekt van een afgang van megaformaat. ‘Niet alleen was het onderzoek niet waardevrij, de resultaten waren compleet fake!’

Je controleert elkaar niet’
Maar Vonk treft geen enkele blaam, vindt sociaal psycholoog en collega Ap Dijksterhuis. ‘Wetenschappers verzamelen data en schrijven daar – vaak in groepsverband – een artikel over. Maar je controleert elkaar niet. Soms doe je dat wel bij beginnende AIO’s om te kijken of ze niet per ongeluk fouten hebben gemaakt, maar daar blijft het bij.’

Vertrouwen
Stapel stuurde Vonk een mail met de onderzoeksresultaten, op basis waarvan een persbericht werd gemaakt. Had Vonk de data niet eerst moeten checken? Nee, vindt ethicus Marcel Becker, die onderzoek doet naar integriteit van bestuurders. Wetenschap is een kwestie van specialisatie, het is alleen al daarom onmogelijk om het werk van collega’s te doorgronden. Daarbij: wetenschap is een kwestie van vertrouwen. ‘Publicaties staan vol met verwijzingen naar het werk van andere wetenschappers. Je kunt niet anders dan ervan uitgaan dat dat werk van die anderen goed in elkaar steekt. Anders is het niet werkbaar. Vertrouwen speelt een ontzettend belangrijke rol in de wetenschap. Precies daarom zijn wetenschappelijke integriteitkwesties zo problematisch: iemand die de boel flest, vreet aan het fundament van de wetenschap.’

‘Je mag er toch van uitgaan dat collega’s integer zijn en dat hun data kloppen’, zegt ook Inge Rabeling, die psychologiestudenten doceert over ethiek en methoden van onderzoek. ‘Ik denk dat het in de praktijk heel moeilijk is om na te gaan of data zijn verzonnen. Je kunt elkaar toch niet voortdurend op de vingers gaan kijken, dat zou niet goed zijn voor de werksfeer.’

Publicatie in wetenschappelijk tijdschrift eerst
Toch had Vonk wel iets voorzichtiger kunnen zijn. Door de weg te bewandelen die wetenschappers past: eerst een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift – dat de toets moet doorstaan van een kritische blik van pers – en dan pas een persbericht. ‘Dat is wel de gebruikelijke gang van zaken’, zegt Becker, ‘een artikel in een wetenschappelijk tijdschrift bevestigt natuurlijk ook je wetenschappelijke kwaliteiten. Dus dat is wel een extra aanbeveling denk ik.’

Op haar website benadrukt Vonk dat het hier gaat ‘om een enkele uitzondering die voor mij en mijn vakgenoten waarschijnlijk nog schokkender en onthutsender is dan voor buitenstaanders, omdat wij allen tijdens onze opleiding doordrongen zijn van het belang van integriteit’.

Bron:
Radboud Universiteit

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
aantekeningen - student - studeren

Rik Bes: Motiveren kun je leren

Verslag van de lezing van Rik Bes over motiveren tijdens de 8e Talking Points in Dentistry van GSK.

Rik Bes is weliswaar zelf geen tandarts (zijn vrouw wel!), maar mede oprichter van de stichting Centre for Motivation and Change. Adviezen komen vaak niet aan. Wat doen we daar aan? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de gegeven adviezen wel tot het gewenste resultaat leiden? Allereerst is het van belang dat een patiënt er aan toe is. Je kunt inhoudelijk wel het juiste advies geven, maar is die patiënt er wel aan toe om dat advies te horen, laat staan zijn gedrag te veranderen? Hoe kun je dat dus optimaliseren is de vraag, waarop Rik Bes zegt: motiveren kun je leren. Dan is het goed te weten waarom mensen nu eigenlijk niet veranderen. Waarom stopt een zwangere vrouw niet met het drinken van alcohol? Waarom gaat een diabetespatiënt niet meer bewegen en gezonder eten? Waarom stopt een COPD patiënt niet met roken?

Adviezen werken vaak niet
De opvattingen van de zorgverleners zijn vaak gebaseerd op het idee dat als patiënten maar zouden weten wat de risico’s zijn, ze dan wel zullen veranderen. Of als patiënten weten hoe ze zouden kunnen veranderen, ze dan wel veranderen. Of als ze het belangrijk zouden vinden om te veranderen, ze dan wel zouden veranderen. Zorgverleners zijn erop gericht kennis over te dragen, middelen en oplossingen aan te dragen en de patiënten (niet goed, dan maar kwaadschiks) te overtuigen dat ze hun probleem belangrijk moeten vinden. Soms werkt een advies op een dergelijke manier, maar vaak werkt het niet of onvoldoende.

Waarom zouden mensen wél veranderen?
De motivatie voor verandering komt geregeld uit de verkeerde mond. Het is vaak de professional die de motivatie voor verandering aangeeft, terwijl de patiënt zelf zijn motivatie zou moeten aangeven. Het gaat hier om de intrinsieke motivatie (uit de patiënt zelf). Er zijn gesprekstechnieken om de intrinsieke motivatie aan te spreken en de houding van de professional te verberen. Waar het om gaat is dat mensen veel sneller, beter en blijvender overtuigd zijn van hun eigen motieven, wanneer hun wensen, redenen, mogelijkheden en noodzaak tot veranderen uit hun eigen mond komt in plaats van uit die van een (goed bedoelende professionele) ander. Een zorgverlener is al snel geneigd zijn redenen aan te geven en de feitelijke mogelijkheden te belichten. Maar vraag de patiënt eens om een reactie, kijk eens hoe je advies valt en hoe de patiënt reageert. Dit voorkomt vaak ook klachten. Er zijn zeven fasen te onderscheiden voor gedragsverandering, te weten:

  • voorbeschouwing (pre-contemplatie)
  • overpeinzing (contemplatie)
  • besluitvorming
  • voorbereiding
  • actie
  • nieuw gedrag
  • terugval

Voor- en nadelen afwegen
Veel patiënten maken zich zelf helemaal geen zorgen (waarom zou ik stoppen met roken?) en ontkennen hun probleem vaak (ik heb helemaal geen drankprobleem). Maak mensen meer gemotiveerd door de voor- en nadelen van hun gedrag af te wegen. Lok patiënten uit vooral zelf na te denken. Veel mensen zeggen dat ze op de goede weg zijn (ja ik ben op dieet, ja ik rook al minder), maar dat is nog geen nieuw gedrag. Veel mensen zullen dus nog terugvallen in hun oude gedrag en vrolijk verder eten of roken. Professionals zijn geneigd om van de huidige situatie van de patiënt (bijvoorbeeld roken) de nadruk te leggen op de nadelen. En voor al de voordelen te noemen van de nieuwe situatie (gestopt met roken). Bij de patiënt is dat precies andersom. De kunst is de patiënt zelf te laten uitleggen wat hij als voor- en nadelen van beide situaties ziet.

Intrinsieke motivatie
Ambivalentie kan je doen verstijven. Denk aan een kind dat van plan is van de hoge duikplank te springen. Eenmaal boven op de plank wil hij eigenlijk helemaal niet meer en is doodsbenauwd. Zijn motivatie om te willen springen wordt beïnvloed door zijn omgeving. Iedereen is toch al gesprongen? Alleen hij moet nog. Ook daarom is de intrinsieke motivatie zo belangrijk. Er zijn drie communicatiestijlen te onderscheiden bij veranderprocessen:

  • Instructie
  • Luisteren
  • Gidsen/coachen

Welke van de drie stijlen je moet toepassen is afhankelijk van de situatie. Voor ieder moment is er een juiste stijl en er is een juiste stijl voor ieder moment.

“Hoe gaat u om met uw patiënten?”
Rik Bes sloot zijn betoog af met de opdracht aan het publiek om nog eens terug te kijken naar vandaag en eens ons eigen gedrag te bekijken: “Hoe gaat u om met uw patiënten?”

Op Youtube zijn aardige voorbeelden te zien van diverse adviesgesprekken (zoekwoord: merlolab) .
De niet zo effectieve interventie:

De meer effectieve en met motiverende gespreksvoering meer consistente interventie

De compilaties van dezee presentaties zijn te bekijken op www.talkingpoints.nl

Bron:
GSK

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis
Digitaal

Klaas Weima: Overleven in een digitale wereld

Verslag van de lezing van Klaas Weima over de digitale wereld tijdens de 8e Talking Points in Dentistry van GSK.
Hoe zorg je ervoor dat je praktijk gevonden wordt en dat er positief over je praktijk wordt gesproken?

Klaas Weima is oprichter van het bureau Energize, een creatief bureau voor interactieve merkcommunicatie. Hij nam het publiek mee naar de digitale wereld van linkedIn, Facebook, Hyves, MSN en Twitter. Allereerst vroeg hij wie wel eens Twittert. Er gingen weinig vingers de lucht in. En hij vroeg wie er wel eens een marketingplan maakt? Opnieuw gingen er weinig vingers de lucht in. Maar in deze tijd van vrije prijsvorming en meer concurrentie zou je meer aan marketing moeten doen. De wereld digitaliseert. Zo zijn er al miljoenen mensen met een smartphone. Er zijn al heel veel Skype gebruikers – je kunt ook al via Skype (gratis) naar je tandarts bellen. Patiënten zoeken eerder oplossingen voor problemen op internet (Wikipedia) en komen beter voorgelicht in de praktijk. Via vergelijkingssites zoeken (potentiële) patiënten naar de beste zorgverlener. Dit is nu nog het geval bij hun huisartskeuze maar dat zal snel ook het geval zijn in hun zoektocht naar een goede tandarts. Moeten we daar wat mee? Weima gaf het voorbeeld van een jonge moeder die gaat verhuizen en zich op een nieuwe tandarts oriënteert. Hoe doet zij dat? Ze kijkt niet meer in de telefoongids, maar gaat eerst even googelen. Via haar netwerk (Facebook) vraagt ze haar ‘vrienden’ om advies. Ze bekijkt ook enkele fora. Volgensmama.nl is bijvoorbeeld zo’n populair forum. Er zijn zoveel soorten digitale media dat het je al snel duizelt. Je hoeft natuurlijk niet alles te doen. Gevonden worden via Google is al een hele stap voorwaarts.

Zes digitale media
Klaas Weima onderscheidde zes digitale media, te weten:

  • Blogs: websites waarop regelmatig nieuwe bijdragen verschijnen in omgekeerd chronologische volgorde
  • Social Networking sites: websites waarop gebruikers een persoonlijk profiel maken en inhoud delen met mensen in hun netwerk, bijvoorbeeld Facebook
  • Locatie-gebaseerde dienst: informatieve of vermaakapplicatie voor de mobiele telefoon die gebruikmaakt van de gebruikerslocatie, bijvoorbeeld Foursquare
  • Microblogs: een vorm van bloggen waarbij gebruikers via hun sociale netwerk korte teksten of links delen, bijvoorbeeld Twitter
  • Fora: websites bestaande uit publieke discussiepagina’s rondom bepaalde thema’s
  • Instant messaging: een techniek of applicatie waarbij berichten en multimediale inhoud zo snel mogelijk worden overgebracht, bijvoorbeeld MSN

Kennis, doelen en keuzes
Maar hoe overleef je als tandheelkundig zorgverlener in deze wirwar aan informatie? Hoe zorg je ervoor dat je praktijk gevonden wordt en dat er positief over je praktijk wordt gesproken en dat je goed bereikbaar bent? “Doe allereerst kennis op”, adviseerde Klaas Weima. Weet wat er speelt zodat je goed op de hoogte bent. Stel doelen. Vraag jezelf af wat je wilt bereiken op dit vlak. Maak vervolgens keuzes. Welke middelen passen bij mij? Doe het vervolgens en durf daarbij fouten te maken.

De compilatie van de deze presentatie is te bekijken op www.talkingpoints.nl

Bron:
GSK

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis
boren

Tandartsboor verleden tijd?

Gaatjes in tanden en kiezen hoeven straks niet meer geboord. Britse onderzoekers gaan ze met een eiwitzalfje te lijf.

Zenuwslopend en pijnlijk geboor in het gebit behoort straks tot het verleden. Tandheelkundigen van de universiteit van Leeds hebben namelijk een compleet andere manier ontdekt om gaatjes te verwijderen. Ze hebben een eiwitmengsel ontwikkeld dat het tandbeen aanzet om het gaatje zélf te dichten.

Dat mengsel hoeft alleen maar op de aangetaste tand te worden gesmeerd. Het eigenlijke wonderingrediënt (verder voorzien van enkele hulpstoffen) is het eiwit P 11-4. Dat dringt door in de scheurtjes veroorzaakt door het zuur, en vormt daar een draderig netwerk dat calcium vasthoudt en daarbij een uitstekende steiger vormt voor nieuw tandbeenweefsel. Net dat steuntje in de rug dat de aangetaste tand nodig heeft. Een eerste test, uitgevoerd bij een kleine groep volwassenen met een begin van een gaatje, was zeer positief.

Bron:
De Pers

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Onderzoek, Producten
dossier, map

Werkt u volgens de praktijkrichtlijn Patiëntendossier?

Het patiëntendossier neemt een belangrijke plek in bij infectiepreventie. Welke gegevens moet het patiëntendossier bevatten en waarom? Verslag van de lezing van Hans de Soet tijdens de Cursus ‘infectiepreventie en patiëntveiligheid in de tandartspraktijk’ van MarkTwo Communications

Infectiepreventie draait om het voorkomen van infectieuze ziekten, ook binnen het tandheelkundige team. Ziektekiemen zoals legionella, tuberculose bacteriën, herpes en MRSA. Een patiënt kan het team besmetten, het team de patiënt en door kruisbesmetting kan zelfs de ene patiënt de andere besmetten. Misschien is zelfs een tandartspraktijk verantwoordelijk geweest voor de verspreiding van EHEC. Het patiëntendossier neemt een belangrijke plek in bij infectiepreventie. Bovendien bevordert het de transparantie.

Verloop van infectie
Eerst is er sprake van transmissie: De bacterie verhuist van de bron, zoals unitwater of de vorige patiënt, naar de volgende patiënt. Hier vestigt de bacterie zich en wordt de kolonisatie gestart. De bacterie past zich aan aan het ecosysteem en weerstaat (of niet) de gastheerreactie. Een mens bestaat uit zo ontzettend veel bacteriën dat men zich kan afvragen of een mens een ‘mens’ is of een kolonie bacteriën. Een mens bevat namelijk minder cellen dan bacteriën. We leven dan ook in een dynamisch evenwicht met onze microflora.

Waarom is de tandartspraktijk nu zo gevaarlijk?
Waarom wordt er ineens zo streng geïnspecteerd in de tandartspraktijk terwijl voetballers straffeloos op het veld spugen er hier vervolgens doorheen sliden? Het verschil is dat voetballers uitgebreid getest zijn op hun gezondheid. Onze patiënten zijn dit vaak niet. Ze kunnen van alles onder de leden hebben en dit verspreiden via tandheelkundige instrumenten. Bovendien mogen onze patiënten van ons verwachten dat ze niet ziek worden van een tandheelkundige behandeling

Zijn pathogenen gevaarlijker dan vroeger?
De pathogenen van vroeger, zoals veroorzakers van de pest, de vliegende tering, cholera en de Spaanse griep hebben we aardig onder controle. Dit komt door de invoering van hygiëne maatregelen en antibiotica. Maar dit heeft een keerzijde. Nu hebben we te maken met MRSA, EHEC en noem het maar op. Antibitiotica-resistentie is een groot probleem. We moeten zorgen dat we weer goed gaan letten op die hygiëne. In 1995 is hiervoor de richtlijn van de werkgroep Infectie Preventie (WIP) in het leven geroepen voor de tandheelkundige praktijk, welke in 2007 herzien is. De aanbevelingen voor mondzorgers zijn gebaseerd op zorgvuldige analyse van de literatuur en de expertise van professionals.

De cijfers
Dat infectiepreventie echt nodig is, blijkt wel uit de cijfers. Op zich is de kans van het oplopen van HIV bij een prikaccident met bloed van een HIV-positieve patiënt niet zo hoog (0,3-0,6%), maar dit is bij een prikaccident met bloed van een hepatitispatiënt veel hoger. Oké, gelukkig hoort het hele team wel gevaccineerd te zijn tegen hepatitis B (37-62% kans), maar steeds frequenter heeft een hepatitis-B patiënt ook hepatitis C. Vooral bij verslaafden moet men hier verdacht op zijn. Tegen Hepatitis-C zijn we niet gevaccineerd. Hepatitis is via bloed en via slijmvliezen (!) overdraagbaar, dus een stuk gemakkelijker dan HIV wat enkel via bloed overdraagbaar is.

De kans op overdracht van het Herpes Simplex Virus (HSV) is hoog. Het leidt niet frequent tot ziekte, maar bedenkt u zich wel dat de aerosol 2 meter hoog kan komen…Het komt op uw armen en gezicht.

Ook komt overdracht van de griep voor binnen de tandheelkundige praktijk. De spreker vond het aan te raden om het team de griepprik te laten halen. Primair ter preventie van overdracht, maar een spin-off is natuurlijk de continuering van de praktijkvoering tijdens zo een epidemische periode. Uiteraard is gevaccineerd zijn geen vrijbrief voor onhygiënisch handelen en moeten dan nog steeds de overige hygiëne maatregelen getroffen worden.

Tuberculose, komt dat nog voor?

Tuberculose (TBC) komt weinig voor onder autochtonen Nederlanders. Onder allochtonen komt het echter wel regelmatig voor. En deze mensen krijgen wij ook in de stoel. Gelukkig is er niet vaak sprake van open TBC, maar het is wel degelijk iets om rekening mee te houden. Er is immers een stijgende incidentie van TBC in Nederland. Bovendien is er resistentievorming tegen gangbare antibiotica.

In de USA is daarom een richtlijn opgesteld waarin patiënten met de volgende symptomen apart behandeld moeten worden:

  • Meer dan 3 weken hoesten
  • Gebrekkige eetlust
  • Gewichtsverlies
  • En andere symptomen op een TB-lijst

Hoe kun je nu zien of de patiënt wellicht een ziekte onder de leden heeft, zoals tuberculose?

Het patiëntendossier
En hier komt het patiëntendossier te voorschijn: Laat duidelijk op de kaart naar voren komen dat er sprake is van een (besmettelijke) ziekte. Het dossier moet op zijn minst het volgende bevatten:

  • Medische anamnese
    Denk daarbij aan:
    – Gegevens over allergie, diabetes, reuma, hartafwijkingen, bloedafwijkingen, epilepsie
    – Orale en dentale afwijkingen
    – Systemische aandoeningen, waaronder besmettelijke ziektes
    – Ziekenhuisverleden
    –  Medicatie
    – Reactie op anesthesie
    – Genetische aandoeningen
  • Tandheelkundige historie en anamnese
  • Status praesens
  • Röntgenfoto’s
  • De gegevens die de tandarts met instemming van de patiënt van zijn voorganger heeft overgenomen
  • Gegevens betreffende informed consent inzake voor de patiënt ingrijpende verrichtingen/behandelingen met aanzienlijke kostenconsequenties
  • Tandheelkundige gegevens:
    1.  De verslaglegging van de tandarts-patiënt contacten (consulten)
    Het verdient aanbeveling de volgende gegevens op te nemen:
    – De data waarop de contacten hebben plaatsgevonden (ook geannuleerde afspraken en afspraken die niet zijn nagekomen)
    – De klacht/hulpvraag/wens
    – Het uitgevoerde onderzoek, diagnose en indicatiestelling

    2. Het behandelplan
    – Tot op het moment van voltooiing van de behandeling
    – Met aantekeningen van essentiële afwijkingen van het plan
    – Bij plannen voor langere termijn, rekening houdend met informatie over de redenen waarom die termijn in acht genomen wordt. Tussentijds kunnen hierin immers wijzingen voorkomen

    3. Verder:
    – Verrichtingen (besteed extra aandacht aan het noteren van deels of volledig mislukte verrichtingen) en de naam van de behandelaar
    – Verstrekte tandheelkundige adviezen en behandelvoorstellen, inclusief reacties van de patiënt/mate van medewerking van patiënt
    – Rapportages van bacteriologische onderzoeken
    – Modelanalyse
    – Gegevens in het kader van horizontale en verticale verwijzing
    – Recepturen

Als u netjes het patiëntendossier bijhoudt, is er zicht op het welbevinden van de patiënt en kan er gemakkelijk worden geconstateerd of de patiënt ziek is. Bij een (kans op) besmettelijke ziekte dient u een risico inschatting te maken hoe groot de kans is dat u uzelf of uw volgende patiënten besmet.

Los van de overdracht van patiënt op patiënt is er ook nog de overdracht van behandelunit naar patiënt.

Hoe vaak controleert u het water van uw unit(s)?
Ondanks het feit dat ACTA zijn waterkwaliteit in de tandartsunits goed op orde heeft dankzij een actief test en decontaminatie beleid, kampt ACTA momenteel met een grote contaminatie met legionella (non-pneumophila) dankzij een fout in de waterleiding aansluitingen van de nieuwbouw van ACTA.

Wist u dat meer dan 80% van de waterleidingen in units in Nederland meer dan 5.000 KVE/ml bacteriën bevatten? Terwijl de norm 200 KVE/ml is?

Ook veel (Gram-negatieve) bacteriën in water kan COPD veroorzaken bij behandelaars en maakt behandelaars gevoeliger voor andere infecties! In sommige praktijken is het water uit de unit zelfs te vergelijken met urine van een urineweginfectiepatiënt. We hebben als behandelaars een inspanningsverplichting dus zorg ervoor dat uw water wordt gecontroleerd. Legionella-controle is elke 6 maanden nodig. Uit de reacties vanuit de zaal bleek dat er maar enkelen dit wel eens lieten controleren.

Conclusie
Concluderend stelde de heer Soet dat men een reëel risico loopt op infectieziekten bij de tandarts. Door hygiëneregels kan men deze risico’s inperken. Door transparant te zijn kunnen we zorgen voor veiligheid van het team en de patiënt.

Bron:
Verslag van de lezing van Hans de Soet tijdens de Cursus ‘infectiepreventie en patiëntveiligheid in de tandartspraktijk’ van MarkTwo Communications

Hans de Soet is microbioloog en werkzaam als Ass. Professor Preventieve Tandheelkunde bij ACTA. Ook hij is Voorzitter van de adviescommissie Infectie Preventie ACTA.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Praktijkhygiëne, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
kaakpijn

Casus acute kaakluxatie

Een gezonde jonge vrouw, komt bij u in de praktijk voor behandeling. Na het uitvoeren van extracties in de onderkaak kan zij haar kaken niet meer op elkaar krijgen. Wat is uw diagnose en behandeling?

Casus
Een gezonde vrouw, 28 jaar, komt bij u in de praktijk voor behandeling. Na het uitvoeren van extracties in de onderkaak kan mevrouw haar kaken niet meer op elkaar krijgen. De patiënt geeft aan dat zij pijn heeft en raakt in paniek. U ziet dat er sprake is van een open beet in het front die niet eerder aanwezig was. Ter plaatse van de preauriculaire regio is een deuk zichtbaar.

Diagnose
Er is sprake van een bilaterale kaakluxatie. Tijdens de extractie is de onderkaak niet goed afgesteund. De kaakkopjes staan nu ventraal van het tuberculum articulare gefixeerd (zie foto). Als gevolg van de kaakluxatie vindt spierspasme van de kauwspieren plaats. Dit veroorzaakt de pijn.

Behandeling
De prognose van een kaakluxatie is goed. Het is belangrijk om eerst de patiënt gerust te stellen. Het beste is om de kaakkopjes zo snel mogelijk weer te repositioneren. Bij uitstel zal namelijk de spaciticteit van de spieren toenemen. Dit maakt het lastiger de kaak te repositioneren. Er worden verschillende procedures beschreven.
Een klassieke methode is om beide duimen naast het occlusale vlak, links en rechts, te zetten (zie foto). Eerst wordt de onderkaak naar caudaal geduwd. Vervolgens kan er, met de vingers die op de kin rusten, een druk naar dorsaal worden bewerkstelligd. Op deze manier worden de kaakkopjes over het tuberculum articulare begeleid. Deze methode kan ook unilateraal plaatsvinden waarbij de kaakkopje een voor een in de oude positie worden gezet. Een toename van pijn tijdens het repositioneren is normaal.
Geadviseerd wordt om de geplande tandheelkundige behandeling te staken. De patiënt kan eventueel pijnstillers slikken en er moet worden geadviseerd om het kaakgewricht te ontlasten door bijvoorbeeld zacht voedsel te eten. Ook moet de mond niet te ver worden geopend. Mocht het niet lukken de kaak zelf te repositioneren, bijvoorbeeld door uitstel van repositie, dan kan worden doorverwezen naar de kaakchirurg.

Een kaakluxatie kan ook optreden als gevolg van bijvoorbeeld een trauma of het wijd openen van de mond tijdens het gapen. In elk geval is het belangrijk dat de kaak zo snel mogelijk weer gerepositioneerd wordt. Ook kan er sprake zijn van een unilaterale luxatie. In dit geval staat de kaak naar de niet aangedane zijde.

Bron:
Journal of the Irish Dental Association – Volume 56 nummer 6 – December 2010/ Januari 2011
Stegenga B, Vissink A, Bont LGM. Mondziekten & Kaakchirurgie.

Lees meer over: Casus, Kennis
Leren- boeken

Laaggeletterdheid betekent gezondheidsrisico’s

Minister Schippers van VWS krijgt maandag 5 september het advies ‘Laaggeletterdheid te lijf’ aangeboden door de Gezondheidsraad. Maandag start de Week van de Alfabetisering.

Impact op gezondheid
Stichting Lezen & Schrijven besteedt na de publicatie van het advies aandacht aan de impact van laaggeletterdheid op gezondheid. Louise Gunning (voorzitter Gezondheidsraad), Wim van der Meeren (voorzitter RvB CZ Zorgverzekeraar), Wilna Wind (directeur NPCF), Margreet de Vries (algemeen directeur Stichting Lezen & Schrijven) en een arts gaan maandagavond in gesprek over het dilemma tussen huidige mensbeelden in de zorg en laaggeletterdheid. In dit gesprek verkennen zij mogelijke oplossingen.

Het gesprek vindt plaats om 20:00 uur in De Balie te Amsterdam. De toegang is gratis, maar reserveren is verplicht. Dit kan middels een mail aan communicatie@debalie.nl

Bron:
Skipr

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis
Kalender

Dental Review – 30 september in Utrecht

Vijf Nederlandse experts bezochten een meerdaags buitenlands congres en doen daar verslag van tijdens het congres Dental Review. Helder, beknopt en praktijkgericht.

Groot succes
De eerste Dental Review was vorig jaar een groot succes. Niet zo verwonderlijk, want het bleek een uitgelezen mogelijkheid om in één dag kennis te nemen van zeer recente en belangwekkende internationale tandheelkundige onderzoekgegevens. Vijf Nederlandse experts bezochten een meerdaags buitenlands congres en deden daar in Utrecht verslag van.

Bezochte congressen
Ook dit jaar bezoeken weer vijf bekende collega’s een buitenlandse bijeenkomst. Zo worden dit keer bezocht:

  • Het jaarlijkse congres van de American Association of Endodontists in Texas
  • The First International Sialendoscopy Conference in Genève
  • Het congres van de International Association of Dental Research in Boedapest
  • Het wereldcongres van de International Society for Breath Odor Research in Salvador, Brazilië
  • De congressen van de American Association of Fixed Prosthodontics en American Equilibration Society in Chicago

Sprekers
Op 30 september presenteren de collega’s Eijkman, De Cleen, Van der Meij, Van Van Dalen, Winkel en Van der Kuij de zaken die hen op deze congressen zijn opgevallen: nieuwe onderzoeksresultaten, verrassende klinische implicaties en de evaluatie van nieuwe instrumenten, materialen en behandelmethoden. Zij halen voor u de krenten uit de pap, zodat u in een relatief korte tijd een schat aan zeer actuele informatie meekrijgt.

Omdat alle vijf docenten zeer goed ingevoerd zijn in hun vakgebied, kunnen zij internationale trends vertalen naar de Nederlandse situatie. Actuele informatie wordt daardoor ook voor u relevante informatie.

Meer informatie en inschrijven
Via Mark Two Communications, klik hier

 

Lees meer over: Kennis, Scholing