Tuchtrecht: voorwaardelijke schorsing na inspectietraject

Tuchtrecht: voorwaardelijke schorsing na inspectietraject

 Een tandarts is voorwaardelijk geschorst door het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle nadat hij zich ten onrechte als orthodontist presenteerde en de randvoorwaarden voor goede tandheelkunde niet op orde had. Ook had hij zich niet toetsbaar en transparant opgesteld, wat het college als ernstige verwijten kwalificeert.

Situatie

De zaak betreft een aanklacht van de inspectie gezondheidszorg en jeugd. Na een melding in november 2019 van een patiënt met betrekking tot onprofessioneel handelen en mogelijk onbevoegd handelen/titelmisbruik heeft de klaagster een onderzoek ingesteld. Dit gebeurde net nadat de proeftijd van de beklaagde als gevolg van seksueel grensoverschrijdend gedrag was afgelopen.

In januari 2020 heeft de klaagster een onaangekondigd bezoek afgelegd op de praktijk waarbij ze onder meer een aantal geselecteerde patiëntendossiers heeft ingezien. Na verder contact en een herinspectie zijn de bevindingen en conclusies in een rapport beschreven. De klaagster concludeerde onder andere dat de randvoorwaarden van de praktijk voor het bieden van goede zorg op de onderwerpen hygiëne en infectiepreventie, radiologie, dossiervoering en organisatie van de zorg niet op orde zijn. Daarnaast zou de beklaagde zich onterecht als orthodontist presenteren en zich niet transparant en toetsbaar opstellen. Hierdoor zou sprake zijn van een situatie die voor patiëntveiligheid, de kwaliteit van zorg of anderszins voor het leveren van goede zorg een ernstige bedreiging vormt.

Op basis van het rapport heeft de klaagster aan de beklaagde een aanwijzing gegeven om verbetermaatregelen te treffen op de zorgonderdelen infectiepreventie, radiologie, dossiervoering en organisatie. Bezwaar van de beklaagde werd door een voorzieningenrechter afgewezen.

Vervolgens heeft de klaagster een maand na de eerste deadline van de verbetermaatregelen de realisatie van deze maatregelen getoetst. Hoewel de onderdelen op het gebied van infectiepreventie en radiologie werden beëindigd was een deel van de tekortkomingen niet voldoende verbeterd. Hierna volgde een periode waarin de inspectie tot verdere actie overging wat betreft de onvoldoende verbetermaatregelen, andere onderdelen werden getoetst en de beklaagde enkele keren bezwaar maakte tegen bijvoorbeeld het openbaar maken van de klacht. Uiteindelijk meldde de klaagster in oktober 2020 dat is voldaan aan de vereisten en dat het aanwijzingstraject tot een einde is gekomen.

Klacht

De klaagster verwijt de beklaagde dat hij 1) zich onterecht presenteert als orthodontist, 2) zich niet transparant en toetsbaar opstelt en 3) de randvoorwaarden voor het bieden van goede tandheelkundige zorg aan patiënten niet op orde heeft.

Beoordeling

In zijn verdediging zegt de tandarts dat onderdeel 1 het gevolg is van het over het hoofd zien van het woord orthodontist op de website en dat hij zich niet als orthodontist heeft gepresenteerd. Het tweede klachtonderdeel doet hij af als misverstand en miscommunicatie. Wat betreft de randvoorwaarden geeft de beklaagde toe dat er sprake is geweest enige tekortkoming maar dat het wel enige nuancering behoeft.

Over het presenteren als orthodontist zegt het Regionaal Tuchtcollege dat het niet vast is komen te staan dat de beklaagde dit opzettelijk in woord heeft gedaan. Op basis van de informed consentformulieren en de website van zijn praktijk waarop wel “orthodontist” wordt vermeld zou echter misverstand hebben kunnen ontstaan bij patiënten. Aangezien het volgens de Wet BIG verboden is de beschermde titel van orthodontist te voeren als niet over een dergelijke BIG-registratie wordt beschikt is dit klachtonderdeel gegrond.

Het tweede onderdeel is ook gegrond verklaard. Informed consentverklaring die aan de klaagster op 3 februari 2020 werden toegezonden verschillen namelijk van de door klaagster tijdens het inspectiebezoek op 11 februari 2020 ingeziene verklaringen. Ook werden verklaringen op vanuit behandelperspectief onverklaarbare momenten toegevoegd aan patiëntendossiers, zo blijkt uit loggegevens. Bij gebrek aan een alternatieve verklaring gaat het college ervanuit dat de beklaagde achteraf – en mogelijk zonder medeweten van zijn patiënten – verklaringen heeft aangepast.

Tenslotte bleek tijdens het inspectieonderzoek dat er diverse tekortkomingen in de praktijkvoering van de beklaagde zijn geconstateerd op het gebied van hygiëne en infectiepreventie. Hoewel niet voor elke klacht volgens het college een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt worden verscheidene tekortkomingen die klaagster vast heeft gesteld niet betwist, sommige ook niet door de beklaagde. In 2017 zijn eveneens tekortkomingen bij de praktijk geconstateerd op dit gebied, wat de tandarts had moeten weten aangezien hij er toen al werkte. Dit neemt het college mee in de beoordeling. Ook het derde klachtonderdeel is gegrond.

Het college kwalificeert de aanklachten als ernstige verwijten die de kern van het vak raken en risico voor de patiëntveiligheid opleveren. Ondanks dat de beklaagde verbetermaatregelen heeft genomen die ervoor moeten zorgen dat in de toekomst de randvoorwaarden structureel in orde zijn, rechtvaardigt dit een zware maatregel.

Uitspraak

Het college legt aan de beklaagde de maatregel van een voorwaardelijke schorsing van drie maanden met een proeftijd van twee jaar onder voorwaarden. Deze beslissing is gepubliceerd.

Bron:
overheid.nl

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Opmerkelijk, Thema A-Z, Tuchtrecht