Onderzoekers ontwikkelen antimicrobieel plastic voor 3D implantaten

De ontwikkelingen op het gebied van  3D printing gaan snel. Andreas Hermann en zijn team van de Universiteit van Groningen ontwikkelden een antimicrobieel plastic waarmee 3D implantaten geprint kunnen worden die bacteriën doden.
Het team voegde antimicrobiële quaternaire ammoniumzouten toe aan bestaande materialen die voor implantaten gebruikt worden. Het materiaal met de zouten kan bacteriën doden wanneer deze ermee in contact komen zonder dat dit schadelijk is voor menselijke cellen, zegt Hermann tegen de New Scientist. Het onderzoek is gepubliceerd in het vakblad Advanced Functional Materials.

Resultaat
De onderzoekers stelden vast dat het nieuwe materiaal meer dan 99 procent van de bacteriën doodde vergeleken met een uitkomst van minder dan 1 procent bij een implantaat zonder de toegevoegde zouten.

Verder onderzoek
Verder onderzoek is nodig voordat het materiaal bij patiënten kan worden gebruikt omdat het team de monsters gedurende slechts zes dagen testte. In het vervolgonderzoek zal ook de wisselwerking met tandpasta onderzocht worden en de sterkte van het materiaal voor gebruik als dentaal implantaat.

Bron:
Advanced Functional Materials
The New Scientist

Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z

Nationaal Register voor Orale Impantologie: wat en waarom?

“Meten is weten” is een veel gehoorde kreet. Voor de mondzorg gaat deze kreet zeker op. Met name op het gebied van de orale implantologie is er nog veel winst te halen oor goed te meten en te registreren. Winst, zeker als het gaat om kwaliteitsbewustzijn, en veiligheid.

NROI
Het NROI (Nationaal Register voor Orale Implantologie) – gestart in april 2015 – is een landelijk register dat alle bij de patiënt betrokken behandelaren, altijd en overal real-time informatie verschaft over de gebruikte implantologische materialen en handelingen. Het register zorgt ervoor dat alle geplaatste tandimplantaten, botopbouwmaterialen, abutments en suprastructuren inclusief artikel- en lotnummer worden geregistreerd. Het transparant maken van de gebruikte materialen aan medebehandelaars, zorgt voor een vlotte en foutloze voortgang van de behandeling.

Betere kwaliteit en veiligheid
Jaarlijks worden er naar schatting honderdduizend implantaten geplaatst. Onderzoek leert dat 28% of meer van de patiënten de kans loopt om peri-implantitis te krijgen. Door het verbeteren van de onderlinge communicatie van behandelaren, rond en om de patiënt is veel kwaliteitsverbetering te realiseren. Bij het zetten van implantaten zijn verschillende behandelaren betrokken (tandarts, implantoloog, kaakchirurg, tandtechnicus, tandprotheticus, mondhygiënist, e.d.). De onderlinge communicatie over de diverse handelingen laat regelmatig, gedetailleerde steken vallen met alle gevolgen van dien. Een betere kwaliteit, een optimale veiligheid en tal van verbeterpunten worden bereikt door het N.R.O.I te gebruiken.

Welk merk implantaat?
Mede door een forse toename van het aantal implantaatfabrikanten is het voor de patiënt niet altijd bekend welk merk implantaat, van welke leverancier, hij of zij in de mond heeft of gaat krijgen. Graag wijzen we op de ernst hiervan door te herinneren aan alle problemen die zich enkele jaren geleden voordeden met de PIP borst implantaten. Het belang en noodzaak van een registratiesysteem wordt hiermee bevestigd.

Koppeling met praktijksoftware
Het NROI is er alles aan gelegen om het de behandelaar makkelijk te maken. Er zijn geen kosten verbonden aan het werken met het register. Met de meeste TA- praktijksoftware leveranciers zijn koppelingen tot stand gebracht om gegevens te synchroniseren. De behandelaars die met het register werken zijn te herkennen aan het speciale “Register Lid” vignet. Patiënten die een behandelaar hebben die geen gebruik maakt van het register, kunnen via de website zichzelf laten registreren.

Wetenschappelijk onderzoek
De opzet van het NROI is tot in de details uitgewerkt, waardoor het NROI zich bij uitstek leent voor het doen van grootschalig veldonderzoek. Denk hierbij aan onderzoek naar bijvoorbeeld peri implantitis, botopbouwmaterialen, implantaten enzovoort.
De NROI. nodigt onderzoekers uit om contact met hen op te nemen over de mogelijkheden.

Doel
Door de behandelaren gebruik te laten maken van het gratis NROI. register beschikt men over de volledige inzage van de gebruikte implantaten en materialen. Bij een calamiteit kan zelfs 100% van de geregistreerde implantaten getraceerd worden naar de patiënt. De veiligheid is hiermee gewaarborgd. Op deze manier kan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op een snelle en adequate manier van informatie worden voorzien. De overige informatie is bijvoorbeeld voor de beroepsgroep, leveranciers, wetenschappers, en branche organisaties. Deze informatie wordt steeds waardevoller naarmate de tijd vordert. Nederland behoort met kennis en kwaliteit immers tot de top van Europa. Deze positie willen we graag vasthouden en versterken.

Privacy
Na de feedback van de pilotgroep verwerkt te hebben is het register in april 2015 van start gegaan en wordt het landelijk uitgerold. De gegevens in het register blijven eigendom van de patiënt. De privacy van de patiënt staat centraal, in alles wat er met het register en de gecodeerde gegevens gebeurd. Dit is bij wet geregeld. Registratie biedt de patiënt een up-to-date, digitaal implantaat paspoort wat overal ter wereld geraadpleegd kan worden. Implantaten die zijn geplaatst voor april 2015 kunnen ook snel en makkelijk in het register worden ingevoerd.

Enkele voordelen op een rij

 

  • Real time informatie over de gebruikte materialen, dus geen overbodig gebel voor info
  • Geïntegreerde verwijs- en retourbrieven versturen vanuit het register, snel, compleet en makkelijk
  • Ideaal instrument voor “veldonderzoek”
  • Sluitende integrale dossiervorming richting verzekeraars, patiënten, inspectie en fabrikanten
  • Geïntegreerd NVOI verrichtingenformulier
  • Snel en makkelijk om mee te werken wegens koppeling met bestaande TA-praktijksoftware

Meer informatie over NROI

 

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
TADs en patiënt perceptie

Inleiding over TAD’s en patiënt perceptie

TAD’s bieden veel mogelijkheden in de orthodontie. Via implantaten, minischroeven of botankers wordt er een orthodontische botverankering bewerkstelligd en kunnen er krachten uitgeoefend worden. Wat is de indicatie van TAD’s, waar kunnen ze geplaatst worden en wat is de patiënt perceptie?

TAD’s, oftewel Tempory Anchorage Devices, bieden veel mogelijkheden in de orthodontie. Door middel van implantaten, minischroeven of botankers wordt er een orthodontische botverankering bewerkstelligd en kunnen er krachten uitgeoefend worden.

Osteogeïntegreerde TAD’s
Een implantaat kan functioneren als een osteogeïntegreerde TAD. Wanneer het implantaat binnen de tandboog wordt geplaatst, kan het implantaat eerst gebruikt worden voor tandverplaatsing en naderhand voor restauratieve doeleinden, bijvoorbeeld het vervaardigen van een kroon op het implantaat. Belangrijk is dat het implantaat op de juiste plaats in de tandboog geplaatst wordt. Ook kan er een mini-implantaat buiten de tandboog geplaatst worden, een voorbeeld is een midpalatinale schroef. Een mini-implantaat wordt nog maar weinig toegepast.
Het nadeel van osteogeïntegreerde TAD’s is dat ze lastig of niet te verwijderen zijn.

TAD’s met mechanische retentie
Minischroeven en botankers maken gebruik van mechanische retentie. Een minischroef kan direct belast worden in middels coils of elastieken en wordt dan een ‘direct verankeringssysteem’ genoemd. Een nadeel van indirecte belasting is dat er vaak verlies van de minischroef optreedt.
Minischroeven kunnen ook als indirect verankeringssysteem dienen, in dat geval worden elementen gefixeerd middels de minischroef en vindt de belasting via een ‘ sliding jig’ of hook op de boog plaats.
Botankers vormen ook een ‘indirect’ verankeringssysteem. Een botanker wordt onder het tandvlees, op het bot gefixeerd. Er is een incisie nodig om het botanker te kunnen plaatsen.

De krachtenverdeling van het indirecte verankeringssysteem is gunstiger omdat er sprake is van minder momentkracht op de schroeven dan bij het directe verankeringssysteem.

Indicatie TAD’s
TAD’s kunnen onder ander gebruikt worden bij:

  • Verticale problematiek, open beet in front of overeruptie.
  • Het distaliseren van de boventandboog of ondertandboog (mits distaal te plaatsen).
  • Het sluiten van diastemen.
  • Het intruderen van molaren en incisieven (voorkeur botankers).
  • Het bewerkstelligen van lokale tandbewegingen, zoals het opheffen van een kruisbeet en rotaties.
  • Een niet-lokale toepassing, oftewel een orthopedische tractie.

Waar moet een TAD geplaatst worden?
Voor het plaatsen van een TAD moet er rekening gehouden worden met de onderstaande punten:

  1. Er moet voldoende corticaal bot aanwezig zijn.
  2. Er moet rekening gehouden worden met de ligging van de wortel.
  3. De beste plaats voor een minischroef is 4-6 mm vanaf alveolaire wand.

Patiënt perceptie
Met behulp van vragenlijsten is er een onderzoek gedaan naar ervaring van de patiënt bij het plaatsen van een TAD. Voor dit onderzoek is de VAS-score gebruikt (Visual Analogue Scale). Uit de resultaten blijkt dat:

  • Hinder van activiteit vooral ervaren wordt tijdens de eerste drie dagen. Het grootste probleem is het kauwen van hard voedsel. Dit is op de eerste dag na het plaatsen het heftigst en neemt na 2-3 dagen af.
  • Een dubbel of bilateraal geplaatst anker in de mandibula de meeste last geeft.
  • In de meeste gevallen ibuprofen gebruikt wordt voor pijnstilling. Het gebruik van pijnstilling neemt snel af, na een week wordt het nog maar door een klein percentage gebruikt.
  • Patiënten waarbij een bilateraal zygoma anker geplaatst was het meest tevreden waren na 14 dagen.

Complicaties
De volgende complicaties kunnen voorkomen:

  • Abcesvorming
  • Sensibiliteitsstoornissen
  • Neusbloedingen
  • Beschadiging van de radices
  • Liptraumata
  • Het afbreken van een anker

Orthopedische tractie
Orthopedische tractie wordt vooral uitgevoerd bij een klasse III relatie. Bij deze behandelmethode treden er vaker complicaties op zoals het mobiel raken van ankers, het ontstoken raken van de mucosa en het verkrijgen van slechte toegankelijkheid voor elastieken. Ook treedt er meer verlies van ankers op wanneer er sprake is van oligodontie of een systemische aandoening.

Conclusie

  • Het slecht kunnen kauwen van hard voedsel is de grootste complicatie bij het plaatsen van een TAD.
  • Bilateraal geplaatste ankers in de mandibula worden het minst goed verdragen.
  • Adequate pijnstilling is belangrijk, na 3 dagen blijkt er voldoende verlichting van de pijn te zijn en zijn pijnstillers vaak overbodig.
  • Patiënten waarbij een bilateraal zygoma anker geplaatst is, zijn het meest tevreden.
  • Complicaties zijn van tijdelijke aard.

Lezing door: Drs. Krista Janssen, orthodontist, afdeling Orthodontie, UMCG.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de klinische avond Orthodontie-CTM-MKA, georganiseerd door het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde UMCG in samenwerking met de afdeling MKA-chirurgie, de afdeling Orthodontie, de Postgraduate School of Medicine van het Wenckebach Instituut en de Stichting PAOT-NN.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z

Implantologie: Welk opbouwmateriaal voor welke toepassing?

Orale implantologie is niet meer is weg te denken als mogelijke behandeloptie voor uw patiënt. Als tandarts algemeen practicus treedt u op als regisseur. Hoe houdt u controle? Wat delegeert u? Wat doet u zelf? Congresverslag over opbouwmaterialen bij implantologie.

Verslag van de lezingen van de heer Oosterwijk tijdens het congres Implantologie van Bureau Kalker. Het lezingenprogramma omvatte alles wat u moet weten over implantologie. Zo kunt u uw patiënt begeleiden bij de verwijzing en ervoor zorgen dat u de regie over de behandeling behoudt.

Het streven is dat het materiaal van de kroon of brug de biomechanische en structurele eigenschappen van een gezonde, natuurlijke tand kan imiteren. Er is echter nog geen materiaal dat alle unieke eigenschappen heeft van een natuurlijke tand. Het aanbod van materialen lijkt eindeloos. Tandtechnicus Patrick Oosterwijk gaf uitleg over de materialen die naar zijn inzicht op dit moment het meest gebruikt worden en geschikt zijn voor suprastructuren op implantaten. Hierbij werd gekeken naar het indicatiegebied en de verwerking van de verschillende materialen bij het prepareren en cementeren.

Materialen

Oosterwijk besprak de volgende materialen in zijn lezing:

  • Nanokeramiek
  • Veldspaat keramiek
  • Lithiumdisilicaat
  • Zirconia

Alle materialen zijn zowel monolithisch, voor een kostenefficiënte productiemethode, als individueel gelaagd, voor een betere esthetiek. Zo kunt u een geschikt product kiezen dat afgestemd is op het beschikbare budget, zonder een concessie te doen aan de sterkte of de pasvorm.

Materiaalkeuze

Titanium implantaatopbouwen kunnen grijs doorschemeren waardoor de mucosa er onnatuurlijk uitziet. Het witte zirconia heeft dit niet waardoor dat een esthetische voordeel biedt. Uit onderzoek van prof. dr. Cune blijkt dat een buccale mucosa dikker dan 2 mm geen zichtbaar verschil toont tussen zirconia en titanium. Toch wordt in het front eigenlijk altijd gekozen voor zirconia met opgebakken porselein vanwege de esthetiek. In de zijdelingsdelen wordt veelal gekozen voor een titanium abutment met een metaalkeramiek.

Nanokeramiek is een vrij nieuw materiaal dat steeds meer een opmars maakt in de tandheelkunde. Deze monolische kronen worden met behulp van CAD/CAM gemaakt. Voor 80% bestaan ze uit keramische deeltjes en voor 20% uit kunsthars.. Het is schokabsorberend wat de functionele prestaties van het materiaal ten goede komt. Ook is het materiaal eenvoudig te bewerken.

Patrick Oosterwijk
Is tandtechnicus sinds 1985. Na het behalen van zijn IVT-diploma heeft de ontwikkeling van de tandtechniek altijd een prominente plaats ingenomen in zijn loopbaan. Als ondernemer heeft hij aan de basis gestaan van T.T.L. Oosterwijk in Utrecht en in Amersfoort en aan het ACTA. Vanuit de firma Oral Scan houdt hij zich bezig met mondscanners. Vanaf 2012 is hij verantwoordelijk voor de lokale productie van Elysee Dental en geeft hij diverse lezingen over de digitalisering in de tandtechniek.

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van de heer P. Oosterwijk tijdens het congres Implantologie van Bureau Kalker.

Bekijk de rubriek Implantologie

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z

Complete tandvervanging in één dag

Het specialisme Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis biedt een nieuwe en in Nederland unieke behandeling aan, waarbij het complete gebit binnen 24 uur wordt vervangen door een brugwerk in de onder- en bovenkaak. De nieuwe tanden functioneren als een normaal gebit.

Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurg (MKA-chirurg) Erik Nout: “Mensen met een gebitsprothese weten hoe groot de impact hiervan kan zijn op hun dagelijks leven. Het vervangingstraject kan om te beginnen wel een jaar duren, waarbij de patiënt enige tijd zonder tanden rondloopt. Uiteindelijk eindigt de patiënt met een kunststof prothese in zijn mond. Zo’n kunstgebit kan het eten en proeven moeilijker maken en andere klachten veroorzaken.” Daar heeft het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis nu een oplossing voor.

Perfect concept

De innovatieve behandeling wordt het Brugse protocol of ‘tanden in één dag’ genoemd. Zoals de naam doet vermoeden is de behandeling in de Belgische stad Brugge ontwikkeld. Het grote voordeel van deze behandeling is dat het weinig tijd in beslag neemt en dat het eindresultaat erg lijkt op een normaal gebit en zo ook functioneert. De patiënt krijgt vaste tanden en kiezen die – in tegenstelling tot een gebitsprothese – niet uitneembaar zijn.
De patiënt krijgt binnen 24 uur een brug in de boven- en/of onderkaak. “Het is een perfect concept voor mensen die slechte tanden hebben en angstig zijn voor het krijgen van een prothese die los in de mond zit. Op deze manier kunnen ze al het comfort van hun echte tanden behouden”, vertelt Nout. “Daar komt bij dat de procedure binnen twee dagen helemaal klaar is. Dat scheelt een hele lijdensweg.”

Teamwork

“Deze nieuwe behandeling is erg goed doordacht, maar complex in de uitvoering”, vertelt Geert Klomp, tandarts en implantoloog verbonden aan de maatschap Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie. “Dat betekent dat er goed moet worden samengewerkt tussen de kaakchirurg, tandarts en tandtechnicus. We zitten kort op elkaar en kunnen daardoor snel schakelen. Zonder die samenwerking kan de behandeling nooit zo kort duren. ”


De ingreep vereist een goede samenwerking tussen kaakchirurg, tandarts en tandtechnicus.

De behandeling

De MKA-chirurg begint met het weghalen van bot uit de schedel. Daarna verwijdert de tandarts/implantoloog de tanden van de boven- en/of onderkaak. Vervolgens wordt het schedelbot achter het tandvlees in de bovenkaak geplaatst en worden tijdelijke implantaten geplaatst. Dit is het eerste deel van de procedure. Daarna volgt een nacht rust en op dag 2 wordt de prothese ‘die op voorhand al gemaakt is met behulp van innovatieve 3D-technieken’ afgesteld op de implantaten en omgevormd tot de uiteindelijke brug. “Ondanks dat er veel gebeurt in de mond van de patiënt heeft hij nauwelijks tot geen pijn”, stelt Klomp.


Kaakchirurg Erik Nout verwijdert kleine stukje schedelbot bij een patiënt.

Schedelbot

Wat deze behandeling in Tilburg ook bijzonder maakt, is het gebruik van schedelbot in plaats van heupbot. Erik Nout: “Schedelbot is voor deze ingreep veel beter geschikt dan heupbot. Ook zit heupbot verbonden aan buik- en beenspieren, wat voor de patiënt over het algemeen veel pijn oplevert na de behandeling”. Na het verwijderen van het schedelbot wordt deze plek opgevuld met botcement, waardoor er geen deuk in het hoofd van de patiënt ontstaat. Er hoeven zelfs geen haren weggeschoren te worden. De schedel is dan weer net zo sterk als voordien.

De behandeling wordt (nog) niet vergoed door zorgverzekeraars. Erik Nout: “Er zijn zoveel voordelen ten opzichte van een normale gebitsprothese, dat je deze behandeling moet zien als een goede investering in de mond die de patiënt veel plezier en gemak oplevert.”

 

 

Lees meer over: Actueel, Implantologie, Thema A-Z
Implantaten en algehele gezondheid; bij wie wel en wie niet?

Implantaten en algehele gezondheid; bij wie wel en wie niet?

Het plaatsen van een implantaat is vaak de mooiste oplossing na het extraheren van een gebitselement. Overweeg bij elke patiënt of de keuze van een implantaat op zijn plaats is. Patiëntfactoren zoals algemene gezondheid en levensverwachting spelen hierbij een grote rol.

Verslag van de lezing van prof. dr. Vissink staflid afdeling MKA-chirurgie, UMCG.

Vaak is het plaatsen van een implantaat de mooiste oplossing na het extraheren van een gebitselement. Een implantaat zorgt voor verbetering van de anatomische contouren, functie en orale gezondheid. Het plaatsen van implantaten is een operatieve ingreep waarbij vaak ook botvermeerdering nodig is. Bij elke patiënt moet dus overwogen worden of de keuze van een implantaat op zijn plaats is. Patiëntfactoren zoals algemene gezondheid en levensverwachting spelen hierbij een grote rol. Ook moeten mogelijke risico’s in toekomst meegenomen worden in de behandelkeuze. Hoe gaat het bijvoorbeeld straks bij ouderen met implantaten?

Endocarditis profylaxe
Bij bepaalde aangeboren of verworven afwijkingen van het hart en/of vaten, stollingsstoornissen of aanwezigheid van een endoprothese (korter dan 6 maanden) is het nodig om voorafgaand aan een electieve ingreep antibiotica voor te schrijven. Ook moet bij het plaatsen van implantaten in de meeste gevallen antibiotica profylaxe voorgeschreven worden.

Antibiotica profylaxe moet voorgeschreven worden bij:

  • Verhoogd risico op endocarditis
  • Aanwezigheid van een gewrichtsprothese (gering risico van 0,1-0,6%)
  • Immuun gecompromitteerde patiënten
  • Aanwezigheid van een systemische aandoening
  • Immuunsuppressieve therapie (prednison, radio- of chemotherapie)

Protocol UMCG antibiotica profylaxe bij implantaatplaatsing:

  • Edentate onderkaak (interforaminale regio): geen antibiotica.
  • Edentate bovenkaak: amoxicilline 3 gram, 1 uur voor ingreep.
  • Partieel dentaat: amoxicilline 3 gram, 1 uur voor ingreep.
  • Botvermeerderingstechnieken: amoxicilline 500mg, 3x daags, 1 week.

Ectodermale Dysplasie
De implantaat-overleving bij patiënten met Ectodermale Dysplasie ligt tussen de 88,5% en de 97,6 %. Wanneer er sprake is van een enkele agenesie dan ligt dit percentage tussen de 90 en 100. Vaak is een implantologische behandeling voor mensen met meerdere agenesieën erg intensief omdat de behandeling vaak gecombineerd wordt met een (uitgebreide) orthodontische behandeling. Het verplaatsen van gebitselementen bij patiënten met meerdere agenesieën verloopt vaak moeizamer dan bij patiënten bij wie alle gebitselementen wel zijn aangelegd.

Bestraling hoofdhalsgebied
Bestraling in het hoofdhalsgebied heeft langdurige effecten op het kaakbot en hier moet rekening mee worden gehouden bij het plaatsen van implantaten. Bestraling heeft (in meerdere mate) effect op osteoblasten en (in mindere mate) op osteoclasten en zorgt voor een verminderde doorbloeding. Er kan osteoradionecrose optreden en daarom moeten er voorzorgsmaatregelen getroffen worden. In deze gevallen wordt daarom antibiotica (500 mg amoxicilline, 3dd, 2wk) voorgeschreven en moet hier 1 dag voor de implantologische behandeling mee begonnen worden. Indien de bestraling een dosis heeft van 50 Gy of hoger dan moet de patiënt ook behandeld worden met hyperbare zuurstof.
Er zijn ook gevallen waar ervoor gekozen wordt om de implantaten gelijk te plaatsen tijdens de ablatieve chirurgie. De 5-jaars overleving is voor deze groep 89,4%.

Metabole afwijking
Bij Diabetes Mellitus zijn de successen bij het plaatsen van implantaten sterk afhankelijk van de mate waarin de patiënt gereguleerd is. Bij slecht gereguleerde patiënten is er sprake van gestoorde wondgenezing en dus van meer implantaatverlies. Indien de patiënt goed is ingesteld dan is het implantaatverlies gelijk aan die van een gezond persoon. Het is aan te raden antibiotica profylaxe en een antiseptisch mondspoelmiddel voor te schrijven bij het plaatsen van implantaten.

Mucosale afwijkingen
Bij de aanwezigheid van mucosale afwijkingen zoals Lichen Planus of Epidermolysis Bullosa kan er sprake zijn van minder mucosale aanhechting rondom het implantaat. In deze groep is er geen verhoogde kans op implantaatverlies.

Auto-immuunziekten
Bestaan er contra-indicaties voor het plaatsen van implantaten bij de aanwezigheid ziektes zoals het Syndroom van Sjögren, SLE, Reumatische Artritis en Sclerodermie?

  1. Syndroom van Sjögren.
    Het succespercentage ligt in deze groep erg hoog (97%), er is geen contra-indicaties voor het plaatsen van implantaten.
  2. SLE.
    Het succespercentage ligt hoog, er is geen contra-indicatie voor het plaatsen van implantaten.
  3. Reumatische Artritis.
    Er is geen contra-indicatie voor het plaatsen van implantaten. Omdat de motoriek bij deze groep mensen vaak verminderd is, moet er wel op gelet worden dat implantaatconstructie goed kan worden gereinigd.
  4. Sclerodermie.
    Er is geen contra-indicatie voor het plaatsen van implantaten.
  5. Ziekte van Crohn.
    Er is geen contra-indicatie voor het plaatsen van implantaten.

Osteoporose
Bij osteoporose is er sprake van een geringe botmassa en degeneratie van botweefsel. Er is echter geen relatie bekend tussen osteoporose en implantaatverlies.

Medicijnen met effecten op langere termijn
Bisfosfonaten hebben een langdurig effect op bot. De toedieningsvorm bepaalt of er geïmplanteerd kan worden. Indien er binnen drie jaar na de start van de orale bisfosfonaten geïmplanteerd wordt, is de kans op osteonecrose niet verhoogd (er bestaat nog wel een kans!). Bij intraveneuze toediening moeten operatieve ingrepen tot het minimum worden beperkt en moeten geen implantaten worden geplaatst.

Richtlijn preventief onderzoek peri-implantaire weefsels
Om peri-implantitis te voorkomen of in een vroeg stadium te ontdekken wordt de volgende richtlijn aanbevolen:

  • Eén keer per jaar preventief mondonderzoek.
  • Indien er sprake is van aanwezigheid van één of meerdere risico-factoren: 3-maandelijks preventief mondonderzoek. Risico-factoren zijn: onvoldoende mondhygiëne, roken, aanwezigheid van parodontitis of een parodontitis verleden, moeilijke reiniging van de prothetische constructie en implantaten.
  • Vervaardigen röntgenopnames: Vlak na plaatsen/ 1 jaar/ 5 jaar /10 jaar.

Samenvatting

  • Er bestaat geen contra-indicatie voor het plaatsen van implantaten bij patiënten met een gecompromitteerd immuunsysteem.
  • De voor- en nadelen moeten altijd afgewogen worden in relatie tot de wensen van de patiënt.
  • Houd rekening met de kosteneffectiviteit in relatie tot kwaliteit van leven en levensverwachting van de patiënt.

Prof. dr. Arjan Vissink voltooide zijn studie tandheelkunde in 1982. In 1985 promoveerde hij op een onderzoek getiteld ‘Xerostomia. Development, properties and application of a mucin-containing saliva substitute’. Tussen 1987 en 1992 verrichtte hij als KNAW fellow onderzoek naar het mechanisme en de preventie van stralingsschade aan speekselklierweefsel. Van 1992 tot 1996 werd hij opgeleid tot specialist in de Mondziekten en Kaakchirurgie en in 1999 deed hij zijn artsexamen. Sinds 1996 is hij als staflid verbonden aan de afdeling kaakchirurgie van het UMCG. In 2003 werd hij benoemd tot hoogleraar Orale Geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van prof. dr. Vissink tijdens de klinische avond ‘Wat te doen bij niet alledaagse, maar wel herkenbare problemen in de dagelijkse praktijk’ van het Wenckebach Instituut in het UMCG.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
Implantologie nazorg

Implantologie nazorg: Diagnostiek en uitvoering

Orale implantologie is niet meer is weg te denken als mogelijke behandeloptie voor uw patiënt. Als tandarts algemeen practicus treedt u op als regisseur. Hoe houdt u controle? Wat delegeert u? Wat doet u zelf? Congresverslag over nazorg bij implantologie: diagnostiek en uitvoering.

Verslag van de lezingen van parodontoloog-implantoloog Gordon van der Avoort tijdens het congres Implantologie van Bureau Kalker. Het lezingenprogramma omvatte alles wat u moet weten over implantologie. Zo kunt u uw patiënt begeleiden bij de verwijzing en ervoor zorgen dat u de regie over de behandeling behoudt.
Wanneer de implantologische behandeling is afgerond en de suprastructuur is geplaatst, dient periodieke controle plaats te vinden.

Waar let u op bij de controle?

Prothestische constructie

  • Occlusie en articulatie
  • Fractuur van onderdelen
  • Slijtage van occlusale vlakken
  • Mobiliteit

Peri-implantaire weefsels

  • Aanwezigheid van plaque en tandsteen
  • Pockets
  • Mate van bloeding en pusafvloed
  • Klinisch aanhechtingsniveau
  • Mobiliteit van het implantaat
  • Röntgenopnamen

Identificatie van overbelasting is een vast deel van de nazorg.

Peri-implantaire infecties

Stadia van peri-implantaire infecties
Gezond ► peri-implantaire mucositis ► lichte peri-implantitis ► ernstige peri-implantitis

Peri-implantaire infecties worden onderscheiden in peri-implantaire mucositis en peri-implantitis. Peri-implantaire mucositis is een reversibele ontstekingsreactie zonder het verlies van klinische en röntgenologisch verlies van aanhechtingsniveau. Peri-implantitis is een ontstekingsreactie met verlies van peri-implantair bot dat klinische en röntgenologisch kan worden waargenomen.

Risicofactoren voor het ontwikkelen van peri-implantaire infecties zijn:

  • Genetica
  • Parodontitis
  • Roken
  • Stress
  • Diabetes
  • Alcohol
  • Cementresten/ aansluiting suprastructuur

Nazorgprogramma
Momenteel bestaat er nog geen compleet ontwerp voor een nazorgprotocol en de behandeling van peri-implantitis.

Praktische uitvoering van een nazorgprogramma
Prof. dr. Wismeyer heeft bij nazorg een voorkeur voor gebruik van dezelfde rager op alle plaatsen. Disruptie van de biofilm is van essentieel belang bij supra- en submucosale reiniging. Bacteriesoorten in diepe pockets komen bij peri-implantitis veel overeen met parodontitis. Voor het reinigen van het oppervlak van het implantaat kan een onderscheid worden gemaakt tussen mechanische reiniging, applicatie reiniging en reinigen met direct zicht (flap-chirurgie). Hierbij moet worden opgemerkt dat de huidige technieken van submucosale implantaatreiniging nog onvoldoende wetenschappelijk zijn bewezen.

Mogelijke nazorg

Mechanisch Applicatie
Ultrasoon 0,12% chloorhexidine
Airpowder Lokale antibioica
Er-YAG laser Chemotherapeutica
Photodynamie Citric-acid, etsen
Airpolishing instrumenten Wattenbollen gedrenkt in een fysiologische
Abrasive rotating brush Zoutoplossing


Conclusie
Planning is essentieel voor het succes van de behandeling.

Gordon van der Avoort is tandarts parodontoloog-implantoloog. Hij studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Utrecht. Vervolgens is hij verbonden geweest aan de afdeling Parodontologie van de Vrije Universiteit van Amsterdam en daarna van het ACTA. In 1990 ging hij werken op de afdeling Orale Implantologie. Tot 2011 was hij Chef de Clinique van de afdeling en opleider tot tandarts-implantoloog. Momenteel is hij verbonden aan de sectie Orale Implantologie en Prothetiek als universitair docent en is behalve bij het studentenonderwijs betrokken bij diverse PAOT-cursussen. Daarnaast is hij sinds 1994 medeoprichter van- en werkzaam bij de Verwijspraktijk voor Tandheelkunde in Amsterdam.

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van de heer G. van der Avoort tijdens het congres Implantologie  van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
implantaat

Implanteren: hoe voorkom je nervus letsel?

Stel, uw patiënt heeft klachten na het plaatsen van een implantaat. Wat doet u dan? Verslag van de lezing van prof. dr. Gert Meijer tijdens het NVVRT-congres Gewoon over tanden.

Elke chirurgische behandeling kan gepaard gaan met complicaties. Zo bestaat bij implanteren in de zijdelingse delen in de mandibula een kans op letsel van de nervus alveolaris inferior. De patiënt ervaart dit als:

  • Hypesthesie: een gevoel dat de verdoving nog steeds werkt. In de meeste gevallen is dit van tijdelijke aard.
  • Dysesthesie/Paresthesie: een veranderd gevoel, bijvoorbeeld in de vorm van tintelingen.
  • Hyperesthesie: overmatige gevoeligheid of prikkelbaarheid van de uiteinden van de gevoelszenuwen ter plaatse van kin/lip, die tintelend, irriterend of pijnlijk kan zijn.

Wanneer kan nervus letsel optreden?

  • Bij het geven van mandibulaire geleidingsanesthesie
  • Tijdens tractie, om overzicht op het operatiegebied te krijgen, op de mucoperiostlap
  • Tijdens het boren/plaatsen van het implantaat

Ondanks het relatief weinig voorkomen van deze complicatie, is het nodig elke patiënt te informeren dat er risico op schade bestaat. Met behulp van röntgenfoto’s, meestal een OrthoPanTomogram (OPT), schat u in hoe hoog de kans is dat u tijdens uw preparatie de canalis mandibularis zal perforeren. Een juiste interpretatie van de foto’s is essentieel, al is altijd sprake van een vertekening van het beeld. Bij een OPT bedraagt deze vertekening 30%, zowel in horizontale als in verticale richting. Daarom dient bij de behandelplanning met behulp van een OPT altijd gekozen te worden voor een safety-zone van 2 mm. Ook is de toepassing van boorsjablonen, waarin met de “30% vertekening” rekening wordt gehouden, zinvol.

Canalis mandibularis zichtbaar maken
Waarom wordt soms gekozen voor de vervaardiging van een 3D opname, bijvoorbeeld in de vorm van een Cone Beam CT? Op bijna 50% van de OPT’s is het verloop van de canalis mandubularis nauwelijks zichtbaar; in die gevallen kan de CBCT uitkomst bieden. Ook kan variatie van individuele structuren, bijvoorbeeld dubbele kanalen, worden gezien op een 3D opname.

Post-operatieve klachten
Bij nervus klachten na plaatsing van het implantaat, is het raadzaam direct contact op te nemen met de operateur. In veel gevallen dient het implantaat direct verwijderd te worden. Ook al lijkt er nauwelijks contact tussen de apex van het implantaat en de canalis mandibularis, er kan op basis van een hematoom toch druk op de nervus ontstaan. Nervus letsel wordt door de patiënt als zeer onaangenaam ervaren. Het serieus nemen van de klacht en de patiënt regelmatig op controle zien is zeer belangrijk.

Samengevat

  • OPT: houd een safety zone van 2 mm aan
  • Cone beam CT: houd een safety zone van 1 mm aan
  • Gebruik korte implantaten
  • Maak altijd een post-operatieve foto

Gert Meijer
Na de voltooiing van zijn tandartsexamen cum laude bleef Gert Meijer tot 1982 part-time verbonden aan de afdeling Partiële Prothetiek en afdeling Röntgenologie van de Universiteit Tandheelkunde te Utrecht. Vanaf 1980 tot 1992 was hij werkzaam in de algemene praktijk te Gorinchem. In 1989 kwam hij parttime in dienst bij de afdeling Bijzondere Tandheelkunde te Utrecht. Van 1992 tot 1996 werd hij in Utrecht opgeleid tot specialist in de Mondziekten Kaak- en Aangezichtschirurgie. In 1996 promoveerde hij op het proefschrift “Flexible Bone Bonding Implants”. Tussen 1996 en 2006 werkte hij als staflid aan het Universitair Medisch Centrum te Utrecht, waarbij hij zich toelegde op bottransplantatie-technieken en biomaterialen in combinatie met tissue engineering. Hierbij functioneerde hij als chef de polikliniek en later als coördinator van het Universitair Centrum voor Reconstructie & Implantologie, als ook van de afdeling Maxillo-Faciale Prothetiek. Vanaf 1 september 2006 was hij zowel verbonden als Universitair-Hoofd-Docent aan de afdeling Parodontologie & Biomaterialen,als mede aan de afdeling Mondziekten, Kaak en Aangezichtschirurgie van de Radboud Universiteit te Nijmegen. Sedert 1 maart 2010 is hij benoemd tot Hoogleraar Orale Implantologie en hoofd van de vakgroep Implantologie &Parodontologie. In deze functie begeleidt hij promovendi. Binnen de afdeling Mondziekten, Kaak en Aangezichtschirurgie is hij mede verantwoordelijk voor de reconstructieve kaakchirurgie.


Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van het NVVRT-congres Gewoon over tanden .

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
Skelettale verankeringstechnieken

Skelettale verankeringstechnieken in multidisciplinaire behandeling

In begin werd voor orthodontische doeleinden bij patiënten met hypodontie meer gebruik gemaakt van implantaten, zowel in de tandboog als palatinaal. Tegenwoordig wordt steeds meer gebruik gemaakt van TAD’s en bollards.

Behandeling van patiënten met agenesie/oligodontie
Bij een patiënt met (multiple) agenesie(ën) of oligodontie is niet alleen sprake van het ontbreken van elementen. Vaak is er ook sprake van aanwezigheid van melkelementen, onvoldoende ontwikkeling van de processus alveolaris, geretineerde elementen, onvoldoende verticale ontwikkeling van het gelaat en kleine, smallere en/of kortere elementen. Ook kunnen de elementen zich in de tandboog verplaatsen en/of uitwaaieren.

Voordat er gestart wordt met behandelen, is het verstandig een set-up te laten maken. Aan de hand van de set-up kan een behandelplanning gemaakt worden. Vaak wordt er gekozen, om ter plaatse van het agenesie diasteem, een implantaat te plaatsen. In dit geval zou het implantaat, een osseogeïntegreerde schroef, gebruikt kunnen worden als verankering voor het verplaatsen van een gebitselement. Vervolgens kan er een tijdelijke kroon vervaardigd worden op het implantaat. Belangrijk is dus een goede set-up en een nauwkeurige plaatsing van de implantaten. Indien er nog een bracket op de tijdelijke kroon op het implantaat geplakt moet worden, is het verstandig te kiezen voor een tijdelijke kroon van composiet of kunsthars, aangezien de hechting met porselein niet betrouwbaar is.

Ook TAD’s en bollards zijn goed toepasbaar bij patiënten waarbij meerdere gebitselementen niet aangelegd zijn.

Conclusie
In begin werd voor orthodontische doeleinden bij patiënten met hypodontie meer gebruik gemaakt van implantaten, zowel in de tandboog als palatinaal. Tegenwoordig wordt steeds meer gebruik gemaakt van TAD’s en bollards. Voordeel is dat er geen sprake is van osseointegratie, en daarom het materiaal makkelijk te verwijderen is, het tijdelijk is en dat ze alleen een orthodontisch doel hebben. TAD’s en bollards kunnen direct belast worden in tegenstelling tot implantaten.

Lezing door Drs. Sandy van Teeseling, orthodontist, AMC, VUMC en UMCG.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de klinische avond Orthodontie-CTM-MKA, georganiseerd door het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde UMCG in samenwerking met de afdeling MKA-chirurgie, de afdeling Orthodontie, de Postgraduate School of Medicine van het Wenckebach Instituut en de Stichting PAOT-NN.

Nov 2014

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z

Implantoloog Staas: durf tijdig te extraheren

Na het verwijderen van een gebitselement kan ervoor gekozen worden direct een implantaat te plaatsen in de extractiealveole: immediaat implanteren. Vaak worden veel behandelingen uitgevoerd om een frontelement met apicale en parodontale problematiek te kunnen behouden. Directe tandvervanging blijkt een voorspelbare behandelprocedure. Implantoloog Tristan Staas vindt dat extraheren van een gebitselement vaker overwogen moet worden om botverlies veroorzaakt door een ontsteking te voorkomen.

Ridge preservation
Wanneer een patiënt het diasteem opgevuld wil hebben door middel van een kroon op implantaat is het belangrijk om het botvolume na extractie van het gebitselement te behouden (ridge preservation). Een atraumatische extractie is dan essentieel voor botbehoud in horizontale en verticale dimensie. In de eerste drie maanden na extractie vindt het grootste deel van botresorptie plaatst (Tan et al. 2012). Staas benadrukt het belang van tijdig verwijzen van patiënten en niet extraheren zonder behandelplan.

Het gebruik van CBCT is erg nuttig bij diagnostiek en om inzicht te krijgen in biologische en anatomische verhoudingen voor een voorspelbare behandelplanning. Wat er aan de buitenkant mooi uitziet, kan er aan de binnenkant heel anders uitzien. Persisterende pijnklachten na een endodontische behandeling kan een indicatie zijn om een CBCT te maken.

Positie van het implantaat
Buccale retractie van de gingiva ontstaat niet door immediaat implanteren, maar door de positie van het implantaat. De positie van de tand is anders dan de positie van een implantaat, een implantaat dient meer naar palatinaal geplaatst te worden. Idealiter is de buccale bot lamel bij het implantaat 2 mm. Uit de wetenschap blijkt dat bij voldoende botvolume er voldoende soft tissue zal zijn.

Situaties waarbij immediaat implanteren (nog) niet mogelijk is:

  • Patiënt is te jong
  • Parodontaal (Pg bacterie)
  • Prognose buurelementen
  • Financieel

Een ontsteking is geen contra-indicatie voor immediate implantologie (Lindeboom et al. 2006). Immediaat implanteren in combinatie met ridge preservation verdient de voorkeur. Overleving van immediaat geplaatste implantaten is vergelijkbaar met delayed (6 maanden na extractie) of early (2 maanden na extractie) geplaatste implantaten, met een mogelijk beter esthetisch resultaat.

Immediaat implanteren kan een voorspelbare, duurzame en weinig belastende oplossing zijn om een verloren gebitselement te vervangen. Een goede timing is een voorwaarde voor succes, naast een goede indicatie, diagnostiek, 3D benadering en procedure. De boodschap van Staas is: durf tijdig te extraheren.

Redenen voor immediaat implanteren:

  • Minder kosten
  • Minder chirurgische interventies
  • Minder behandeltijd
  • Beter eindresultaat

Tristan Staas is als tandarts in 1988 afgestudeerd aan de Universiteit van Utrecht, hij is mede oprichter en -eigenaar van Staas & Bergmans. Tristan houdt zich in de praktijk met name bezig met implantologie, en is in het bijzonder geïnteresseerd in immediate replacement (het direct vervangen van verloren tanden en kiezen door implantaten) in de esthetische zone. Naast zijn werk bij Staas & Bergmans is Tristan werkzaam bij de Tandartsengroepspraktijk Zaltbommel, geeft hij training aan tandartsen en implantologen in immediate implantologie en geeft hij lezingen in zowel binnen- als buitenland. Tristan is lid van de NVOI (Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie), BIN(Belangenvereniging Implantologie Nederland) en de NobelBiocare Advisory Board

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, van het congres De endodontische misser van de NVvE.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z

Ontsteking rondom implantanten: 7000 euro smartengeld

Een Duitse vrouw krijgt 7000 euro smartengeld van haar behandelend tandarts. Haar acht nieuwe implantanten moesten verwijderd worden vanwege ernstige ontstekingen. Dat meldt ZWP online.

De vrouw had acht implantaten gekregen, vier in linker- en rechterbovenkaak. Na het plaatsen van de implantaten ontstonden abcessen, ontstekingen en een gat naar de kaakholte.

Uiteindelijk moesten de implantaten verwijderd worden en kreeg de vrouw drie weken lang antibiotica. Ook werd een bottransplantatie uitgevoerd in het ziekenhuis om de perforatie in het kaakbot te sluiten. Vervolgens werden de implantaten opnieuw geplaatst.

Uitspraak
Het verlies van implantaten hoort in het algemeen tot het behandelingsrisico. In dit geval oordeelde de rechter echter dat de tandarts de behandelings- en gerechtskosten moest betalen.

Bron:
ZWP online

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z

Kaakbot groeit beter door nieuwe eiwitgel bij implantaat

Een nieuwe gel met een speciaal eiwit kan afstoting van implantaten voorkomen. Dat blijkt uit recent onderzoek, schrijft Medical News Today. Eiwitten in de gel binden calcium, waardoor het bot beter groeit.

Calciumbinding
De speciale gelcoating werd aangebracht op titanium implantaten in een laag van slechts enkele millimeters dik. Onderzoekers toonden vervolgens aan dat de gel eiwitmoleculen bindt die botgroei bevorderen. Deze moleculen komen langzaam vrij bij contact met calciumionen. Dit proces bevordert de botgroei. Op deze manier wordt afstoting van het implantaat voorkomen.

Bron:
Medical News Today





Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
roker

Kaakchirurg Gerry Raghoebar: geen implantaat voor rokers

Gerry Raghoebar, kaakchirurg en hoogleraar implantologie aan het UMC Groningen, wijst steeds vaker een implantaat af bij rokers die niet willen stoppen met roken. Dit meldt Het Dagblad van het Noorden.

Raghoebar zegt in het interview met dit dagblad: ‘De kans dat het niet goed gaat met het implantaat is vele malen groter bij rokers. Daar moet je eerlijk over zijn tegen patiënten, vind ik. Als mensen persisteren in het roken van een pakje per dag, vind ik een implantaat niet verantwoord.’

Volgens Raghoebar is een implantaat een vrije keuze en geen medisch-noodzakelijke ingreep. Hij vindt dat je mensen dan ook de waarheid moet durven zeggen. Rokers met implantaten hebben sneller infecties in de mond, de implantaten groeien bij hen minder goed aan en de wonden genezen minder goed.

Bron:
Dagblad van het Noorden

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
Implantologie

Implantologie: Afdrukken

Orale implantologie is niet meer is weg te denken als mogelijke behandeloptie voor uw patiënt. Als tandarts algemeen practicus treedt u op als regisseur. Hoe houdt u controle? Wat delegeert u? Wat doet u zelf? Congresverslag over afdrukken.

Verslag van de lezingen van prof. dr. Marco Cune, prof. dr. Henny Meijer, prof. dr. Daniël Wismeyer tijdens het congres Implantologie van Bureau Kalker. Het lezingenprogramma omvatte alles wat u moet weten over implantologie. Zo kunt u uw patiënt begeleiden bij de verwijzing en ervoor zorgen dat u de regie over de behandeling behoudt.

Healing abutment
Tijdens de osseointegratieperiode is het belangrijk dat het healing abutment niet wordt belast.

Met name in het front kunnen soms tijdelijke kronen worden geplaatst tijdens de osseointegratiefase van het implantaat. De patiënten van prof. dr. Meijer worden voor een implantaat in de frontregio ’s morgens geïmplanteerd en meteen wordt een afdruk gemaakt. In het laboratorium wordt dan een tijdelijke kroon vervaardigd van composiet. Als deze tijdelijke voorziening in de middag geplaatst wordt, kan de patiënt naar huis met een vaste voorziening.

Een ander voordeel is dat de tijdelijke voorziening door de anatomische vorm bijdraagt aan het contourherstel van de gingiva. Gemiddeld duurt dit ongeveer drie maanden. Tijdens het plaatsen van de tijdelijke voorziening kan de gingiva anemisch worden. Dit is geen probleem: na ongeveer 10 minuten trekt dat meestal weg. De tijdelijke kronen worden altijd verschoefd met een torque volgens de fabrikant en worden niet geraakt bij occlusie en articulatie. Op die manier kan een belastingvrije osseointegratie plaatsvinden.

Open lepel versus gesloten lepel
Uit een onderzoek op PubMed naar gesloten- en open lepel afdrukken blijkt dat dit een persoonlijke keuze is. Voor een gesloten lepel is klinisch meer ervaring nodig, dit is tandtechnisch foutgevoeliger. Bij een individuele of conventionele lepel is er geen verschil in nauwkeurigheid, mits gebruik wordt gemaakt van een rigide lepel.

Polyether of additiesiliconen kunnen het beste gebruikt worden als afdrukmateriaal voor definitieve afdruk.

Tip: Gebruik flossdraad om de schroevendraaier om inslikken te voorkomen.

Prof. dr. Marco S. Cune
Is hoogleraar restauratieve en reconstructieve tandheelkunde en hoofd van de sectie Orale Functieleer van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. Daarnaast is hij werkzaam in het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Zijn klinische en onderzoeksinteresses bestrijken een breed scala aan onderwerpen, maar richten zich met name op de orale implantologie en restauratieve tandheelkunde.

Prof. dr. Henny Meijer
Behaalde in 1988 het tandartsdiploma aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij deed onderzoek aan de Rijksuniversiteit Utrecht op het gebied van de implantologie, in 1992 resulterend in een proefschrift. Momenteel is hij werkzaam bij het Centrum voor Tandheelkunde & Mondzorgkunde en bij de Afdeling Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde van het UMC Groningen. Vanaf 2006 is hij hoogleraar Implantologie en Prothetische Tandheelkunde. Naast de klinische werkzaamheden, doet hij onderzoek op het gebied van de orale implantologie, begeleidt onderzoek en is als docent betrokken bij verschillende cursussen.

Prof. dr. Daniël Wismeyer
Rondde zijn studie tandheelkunde af in 1984 aan de KU Nijmegen en werkte in het CBT aldaar tot 1994. In 1995 ging hij naar de ACTA waar hij promoveerde op het proefschrift “BIOS, The Breda Implant Overdenture Study”. Van 1985 tot 2006 heeft hij gewerkt in het CBT van het Amphia Ziekenhuis te Breda. In 2006 is hij benoemd als Hoogleraar Orale implantologie en Prothetische Tandheelkunde aan de ACTA waar hij een 0,7 Fte aanstelling heeft. Tevens werkt hij in de verwijspraktijk voor Orale Implantologie Veluwe-zoom te Dieren die hij in 1991 heeft opgericht. Vanaf 2009 is hij voorzitter van de afdeling Functieleer en Restauratieve Tandheelkunde aan de ACTA.

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van prof. dr. M.S. Cune, prof. dr. H. Meijer en prof.dr. D. Wismeyer tijdens het congres Implantologie van Bureau Kalker.

Lees ook de overige verslagen van het congres implantologie

 

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z
Tandimplantaten

Primeur met tandimplantaten bij ziekenhuizen Scheper en Refaja

Het Scheper Ziekenhuis in Emmen en het Refaja ziekenhuis in Stadskanaal, beide onderdeel van Zorggroep Leveste Middenveld, hebben een nieuwe techniek ontwikkeld. Als enige in Nederland zetten zij loszittende kunstgebitten snel en patiëntvriendelijk vast. De eerste resultaten zijn zeer bemoedigend: patiënten ervaren minder pijn en herstellen veel vlotter. “De totale behandelduur is met ruim drie maanden teruggebracht (van zeven naar vier maanden) en patiënten hebben vrijwel geen pijn. Dat waarderen onze patiënten zeer”, benadrukken kaakchirurgen Thomas Putters (Refaja) en Jurjen Schortinghuis (Scheper).

Veel mensen met een kunstgebit ervaren problemen met hun gebitsprothese. Het kunstgebit zit te los of veroorzaakt pijn. In die situaties kunnen tandwortelimplantaten een oplossing zijn. Implantaten zijn metalen kunstwortels die worden vastgezet in het kaakbot. Deze implantaten zijn voorzien van een klikmechanisme waaraan het kunstgebit wordt vastgeklikt. In de onderkaak is meestal voldoende bot aanwezig om implantaten te plaatsen. Omdat het bot in de bovenkaak geleidelijk slinkt, en er dan onvoldoende bot aanwezig is, moet de kaak eerst worden verhoogd of verbreed. Als er veel bot nodig is, wordt dat doorgaans uit de bekkenkam (de heup) gehaald. Nadeel is dat patiënten veel pijn ervaren. Bovendien moet het bot eerst zijn vastgegroeid waarna de implantaten worden geplaatst. De implantaten moeten ook weer vastgroeien voordat het kunstgebit kan worden geplaatst. De totale behandeling duurt daarom lang, minimaal zeven maanden.

Patiëntvriendelijker
De methode die de kaakchirurgen uit Emmen en Stadskanaal hebben ontwikkeld, is veel patiëntvriendelijker. Nadat de patiënt onder narcose is gebracht, ‘oogst’ de kaakchirurg het benodigde bot niet uit de heup, maar uit het schedeldak. Deze procedure is veilig en eenvoudig, waardoor de patiënt nauwelijks pijn of ongemak ervaart. Tijdens dezelfde operatie wordt het bot uit het schedeldak op de kaak gezet en kunnen de implantaten direct worden geplaatst. Daardoor wordt de totale behandelduur met ruim drie maanden teruggebracht. Deze nieuwe methode, die nu drie jaar in beide ziekenhuizen wordt toegepast, is een groot succes. Uit onderzoek van beide kaakchirurgen blijkt dat de eerste twintig patiënten nagenoeg geen pijn hebben ervaren. Omdat deze techniek minder ingrijpend is, kunnen patiënten daags na de operatie al weer naar huis. De resultaten zijn zo positief, dat het Scheper en het Refaja geen heupbot meer gebruiken. Bot uit het schedeldak blijkt in alle opzichten een veel beter alternatief.
Wetenschappelijk onderzoek
Omdat de ziekenhuizen veel waarde hechten aan kwaliteit en patiëntveiligheid, wordt de nieuwe werkwijze wetenschappelijk onderzocht. Alle gegevens rond de behandeling met schedeldakbot worden zorgvuldig geregistreerd en geanalyseerd. Een vergelijkend onderzoek met bekkenkambot, een zogeheten gerandomiseerde trial, gebeurt in nauwe samenwerking met het UMCG.

 

Lees meer over: Implantologie, Tandprothese | techniek, Thema A-Z
Occlusie

Implantologie: Occlusie en articulatie

Orale implantologie is niet meer is weg te denken als mogelijke behandeloptie voor uw patiënt. Als tandarts algemeen practicus treedt u op als regisseur. Hoe houdt u controle? Wat delegeert u? Wat doet u zelf? Congresverslag over occlusie en articulatie bij implantologie.

Verslag van de lezingen van prof. dr. Daniël Wismeyer tijdens het congres Implantologie van Bureau Kalker. Het lezingenprogramma omvatte alles wat u moet weten over implantologie. Zo kunt u uw patiënt begeleiden bij de verwijzing en ervoor zorgen dat u de regie over de behandeling behoudt.

Verschillen hoektanddisclusie, groepsfunctie en gebalanceerde articulatie
In de tandheelkunde zijn veel occlusieconcepten. De drie belangrijkste groepen zijn:

  1. Hoektanddisclusie (canine protected articulation)
    Bij de laterale beweging is uitsluitend contact met de cuspidaten aan de actieve zijde.
  2. Groepsfunctie
    Aan de actieve zijde maken meerdere antagonisten paren contact, hierbij is aan de inactieve zijde sprake van disclusie.
  3. Gebalanceerde actriculatie
    Bij een gebalanceerde articulatie hebben alle elementen van boven- en onderkaak contact bij alle bewegingen.

Niet één occlusieconcept: Wanneer is welk occlusieconcept geïndiceerd?
Bij een prothese wordt altijd gekozen voor gebalanceerde articulatie. Het type hiervan is volgens prof. dr. Wismeyer niet van belang. Occlusieconcepten voor solitaire kronen en brugconstructies zijn ’Mutually protected articulation’: front of zijdelingsdelen of ‘canine protected articulation’. Er is tot op heden nog geen evidence-based implantaat-specifiek concept voor occlusie en articulatie. U moet vooral de bestaande situatie bij de patiënt goed analyseren. Een occlusieanalyse is daarom van belang. Na een occlusieanalyse maakt u bij solitaire kronen en brugcontructies een diagnostische opwas of proefopstelling van de elementen. Daarmee wordt voorkomen dat degene die de prothetiek gaat uitvoeren achteraf wordt geconfronteerd met occlusale problemen. U beoordeelt onder andere de antagonisten, premature contacten, balanscontacten en de mate van disclusie bij front- hoektandgeleiding.

Op lange termijn wordt vaak chipping gezien bij implantaatkronen door overbelasting. Implantaten kunnen niet in elke situatie de geleiding dicteren, soms moet dan voor een ander occlusie en articulatie concept worden gekozen om overbelasting te voorkomen. Bijvoorbeeld een groepsgeleiding in plaats van hoektandgeleiding. Daar waar mogelijk wordt de occlusie en articulatie gedicteerd door de gebitselementen. Voorkom overbelasting door te streven naar een verticale belasting van het implantaat en vermijd horizontale krachten. Maak de knobbelhellingen bij implantaten minder steil. Het verkleinen van het het occlusale oppervlak met 30% resulteert in een significante afname van horizontale kracht componenten. Het verkleinen van het occlusale oppervlak is aanbevolen bij ongunstige belastingen van het implantaat. Er kan ook gekozen worden voor premolariseren.

Premolariseren
Premolariseren is een begrip dat u soms hoort in de tandheelkunde. Hierbij wordt in de zijdelingse delen een molaar vervangen door een premolaar. De knobbelhellingen van de door de implantaat gedragen kronen zijn hierbij kleiner en vlakker. De optie van premolariseren zou resulteren in minder krachten, in de literatuur is hiervoor echter nog weinig bewijs.

Bruxisme wordt gezien als een contra-indicatie voor behandeling met tandheelkundige implantaten.

Prof. dr. Daniël Wismeyer rondde zijn studie tandheelkunde af in 1984 aan de KU Nijmegen en werkte in het CBT aldaar tot 1994. In 1995 ging hij naar de ACTA waar hij promoveerde op het proefschrift “BIOS, The Breda Implant Overdenture Study”. Van 1985 tot 2006 heeft hij gewerkt in het CBT van het Amphia Ziekenhuis te Breda. In 2006 is hij benoemd als Hoogleraar Orale implantologie en Prothetische Tandheelkunde aan de ACTA waar hij een 0,7 Fte aanstelling heeft. Tevens werkt hij in de verwijspraktijk voor Orale Implantologie Veluwe-zoom te Dieren die hij in 1991 heeft opgericht. Vanaf 2009 is hij voorzitter van de afdeling Functieleer en Restauratieve Tandheelkunde aan de ACTA.

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van prof.dr. D. Wismeyer tijdens het congres Implantologie van Bureau Kalker.

Lees meer over: Implantologie

Implantaat raakt zoek in neusholte

Last van aangezichtspijn en ontstoken neusholten? Een Italiaanse vrouw kreeg een wel heel bijzondere diagnose: in haar neusholte zat een dentaal implantaat, schrijft Life Science.

Het implantaat was twee jaar eerder aangebracht in de bovenkaak van de vrouw. Toen de vrouw vanwege haar klachten onderzocht werd, leek het implantaat echter verdwenen te zijn. Waar het implantaat was ingebracht, zat alleen keurig geheeld tandvlees.

Neusholte
Een CT-scan wees uit dat het implantaat inmiddels niet meer in de kaak zat. Waar dan wel? De metalen schroef van twee centimeter werd aangetroffen in de neusholte onder het linkeroog van de vrouw. Nadat het implantaat operatief was verwijderd, verdwenen de klachten van de vrouw.

Bron:
Life Science

Lees meer over: Implantologie, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
implantaat

Implantologie: Diagnostiek, indicatiestelling en behandelplanning

Orale implantologie is niet meer is weg te denken als mogelijke behandeloptie voor uw patiënt. Als tandarts algemeen practicus treedt u op als regisseur. Hoe houdt u controle? Wat delegeert u? Wat doet u zelf? Congresverslag over diagnostiek, indicatiestelling en behandelplanning bij implantologie.

Verslag van de lezingen van prof. dr. Marco Cune, prof. dr. Henny Meijer, prof. dr. Daniël Wismeyer tijdens het congres Implantologie 2013 van Bureau Kalker. Het lezingenprogramma omvatte alles wat u moet weten over implantologie. Zo kunt u uw patiënt begeleiden bij de verwijzing en ervoor zorgen dat u de regie over de behandeling behoudt.

Waar let u op als er een implantaat geïndiceerd is?

  • Verwachtingen van de patiënt
  • Algemene gezondheid
  • Parodontale status (parodontitis in het verleden)
  • Mondhygiëne en compliance van de patiënt
  • Roken
  • Craniofaciale en skeletale groei
  • Mondopening

Enkelvoudig diasteem
Een implantaatgedragen kroon is de eerste keus bij een enkelvoudig diasteem (NTvT december 2012 door: H.J.A. Meijer, M.S. Cune). Voor het behandelresultaat van een implantaat in het front speelt de esthetische prognose een belangrijke rol. Het is afhankelijk van de zachte weefsels en het onderliggende bot hoe de interdentale papillen eruit gaan zien. De afwezigheid van bot vergroot de kans op ‘black triangle’.

Vanaf 18 jaar
Uit onderzoek blijkt dat mensen levenslang in zekere mate doorgroeien. Een implantaat gedraagt zich als een ankylotisch gebitselement en groeit niet mee waardoor een infra-occlusie ontstaat. Dit is een risico voor het esthetisch resultaat van implantaten in de frontregio. Prof. dr. Meijer adviseert een minimum leeftijd van 18 jaar voor implanteren.

Dimensie voor het implantaat
Bij het plaatsen van het implantaat zijn de implantaatpositie en asrichting van belang. In het bijzonder in het front. Het maken van een proefopstelling en vervaardigen van een boorsjabloon zijn hierbij onontbeerlijk.

Dimensie voor prothetiek
Voor de bepalen van de vormgeving van de constructie is het essentieel een prothetisch ontwerp te maken. Voor de behandelplanning zult u studiemodellen moet vervaardigen, waarbij u een proefopstelling maakt en de occlusie en articulatie bepaalt.

Diameter
Bij implantaten in het front gaat de voorkeur uit naar direct implanteren vanwege behoud van de buccale botlamel. De buccale botlamel resorbeert sowieso, maar bij direct implanteren in mindere mate. Bij frontimplantaten wordt gebruik gemaakt van een normale diameter.

Er is een mindere tendens naar grote implantaten, in de molaarregio in de bovenkaak is hiervoor soms een indicatie.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen implantaten:
1. Implantaten geplaatst op bothoogte (voor kronen op implantaten)
2. Implantaten geplaatst op gingivahoogte (voor overkappingsprotheses op implantaten)

Risicoanalyse voor de esthetische regio

  • Liplijn
    Een lage liplijn waarbij de interdentale papillen niet getoond worden is een lager risico dan een hoge liplijn met zichtbare papillen.
  • Gingiva biotype
    Bij een dun gingiva type is de kans groter op recessies, dan bij een dik gingivatype.
  • Vorm tandkroon
    Rechthoekige tanden hebben een grotere kans op papil vorming omdat zij vaak een dik gingiva type hebben. Dit in tegenstelling tot driehoekige tanden.
  • Ontsteking bij implantaatregio
    Ontstekingen hebben een negatieve invloed op de harde en zachte weefsels.
  • Botniveau buurelement
    Bij een oorspronkelijk botniveau is er een grotere kans op papilvorming.
  • Restauraties in de sulcus van de gingiva
    Kans op recessie van de gingiva.
  • Grootte van het diasteem
    1 tand of meerdere tanden vervangen. Tussen twee implantaten ontbreekt vaak de botpiek, waardoor men niet hoeft te verwachten dat er een interdentale papil wordt gevormd.
  • Is de te vervangen tand nog aanwezig?
  • Soft tissue anatomie
    De zachte weefsel worden ondersteund door het onderliggende bot.
  • Botvolume
    Het esthetische resultaat voor de lange termijn is afhankelijke van voldoende horizontaal en verticaal botvolume.

Edentate onderkaak
Patiënten met een edentate onderkaak hebben vaak gebrek aan retentie en stabiliteit van de conventionele gebitsprothese. Bij edentate patiënten is toepassing van twee implantaten in de onderkaak eerste keus. Door deze behandeling neemt het kauwvermogen niet significant toe, maar zijn patiënten wel tevredener.

Verzekeringsaspecten implantaatbehandeling
Een behandeling met implantaten is kostbaar: de prijs voor een implantaat met kroon ligt tussen de €2000 en €2300. In geval van trauma kan de patiënt recht hebben op vergoeding vanuit de basisverzekering. In de meeste gevallen moet het implantaat echter zelf betaald worden of wordt een gedeelte vergoed vanuit de aanvullende verzekering.

De prothetische behandeling van de edentate patiënt wordt, op de eigen bijdrage na, na machtiging vergoed vanuit de basisverzekering. Mogelijke argumenten voor een vergoeding uit de basisverzekering zijn:

  1. Geresorbeerde processus
  2. Onregelmatige processus
  3. Torus
  4. Geen omslagplooi

Nadelen en risico’s implantaatbehandeling
Voor een esthetisch resultaat bij een implantaat in het front is de hoeveelheid buccaal bot bepalend. Implantaten in de frontregio worden tegenwoordig meer naar palatinaal geplaatst. Vaak wordt gekozen voor een proefopstelling om verrassingen te voorkomen.

Een risico van een prothese op implantaten in de onderkaak tegenover een onbetande bovenkaak is het syndroom van Kelly. Grote krachten kunnen dan resulteren in resorptie en fibreuze hyperplasie van de processus alveolaris superior.

Prof. dr. Marco S. Cune
Is hoogleraar restauratieve en reconstructieve tandheelkunde en hoofd van de sectie Orale Functieleer van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde van het UMC Groningen. Daarnaast is hij werkzaam in het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Zijn klinische en onderzoeksinteresses bestrijken een breed scala aan onderwerpen, maar richten zich met name op de orale implantologie en restauratieve tandheelkunde.

Prof. dr. Henny Meijer
Behaalde in 1988 het tandartsdiploma aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij deed onderzoek aan de Rijksuniversiteit Utrecht op het gebied van de implantologie, in 1992 resulterend in een proefschrift. Momenteel is hij werkzaam bij het Centrum voor Tandheelkunde & Mondzorgkunde en bij de Afdeling Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde van het UMC Groningen. Vanaf 2006 is hij hoogleraar Implantologie en Prothetische Tandheelkunde. Naast de klinische werkzaamheden, doet hij onderzoek op het gebied van de orale implantologie, begeleidt onderzoek en is als docent betrokken bij verschillende cursussen.

Prof. dr. Daniël Wismeyer
Rondde zijn studie tandheelkunde af in 1984 aan de KU Nijmegen en werkte in het CBT aldaar tot 1994. In 1995 ging hij naar de ACTA waar hij promoveerde op het proefschrift “BIOS, The Breda Implant Overdenture Study”. Van 1985 tot 2006 heeft hij gewerkt in het CBT van het Amphia Ziekenhuis te Breda. In 2006 is hij benoemd als Hoogleraar Orale implantologie en Prothetische Tandheelkunde aan de ACTA waar hij een 0,7 Fte aanstelling heeft. Tevens werkt hij in de verwijspraktijk voor Orale Implantologie Veluwe-zoom te Dieren die hij in 1991 heeft opgericht. Vanaf 2009 is hij voorzitter van de afdeling Functieleer en Restauratieve Tandheelkunde aan de ACTA.

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van prof. dr. M.S. Cune, prof. dr. H. Meijer en prof.dr. D. Wismeyer tijdens het congres Implantologie 2013 van Bureau Kalker.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Diagnostiek, Implantologie, Kennis, Thema A-Z

Nanodiamanten bevorderen groei kaakbot

Nanodiamanten met eiwitten erop kunnen botgroei in de kaak bevorderen en zo het losraken van implantaten voorkomen. Dat blijkt uit Amerikaans onderzoek, schrijft Dentistry.

Behandeling
De nanodiamanten zijn een bijproduct van de diamantindustrie. Op deze minuscule nanodiamanten worden eiwitten aangebracht die botgroei bevorderen, zoals fibroblastgroeifactor. De diamantjes kunnen vervolgens met een injectie of mondspoeling worden ingebracht. Een dure, pijnlijke operatie is daardoor niet nodig.

Daarnaast zorgt het oppervlak van de diamanten ervoor dat de eiwitten gedurende langere tijd worden afgegeven. De duur van de behandeling wordt daardoor verlengd.

Uitkomst
De nieuwe techniek is een uitkomst voor patiënten met osteonecrose. Bij deze ziekte wordt bot afgebroken, door verminderde toevoer van bloed. Als de ziekte het kaakbot aantast, laten implantaten los. Ook kunnen patiënten moeite krijgen met spreken.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Implantologie, Kennis, Onderzoek, Thema A-Z
verborgen kanalen

Op zoek naar verborgen kanalen

De kortste weg naar een verborgen kanaal? De sleutel ligt volgens endodontoloog Marga Ree in kennis van de verschillende kleuren van dentine.

Website
Een site die Ree op het congres ‘De endodontologische herbehandeling’ aanraadde is http://rootcanalanatomy.blogspot.nl/. Deze toont de elementen met hun wortelkanaal en de diversiteit en complexiteit ervan.

Cone Beam CT-scan
Een goed hulpmiddel bij het stellen van een diagnose en het maken van een behandelplan is de Cone Beam CT- scan. Deze 3-dimensionale röntgenopname maakt sagittale, axiale en coronale doorsnedes, die meer inzicht in de anatomie van het element geven en het vinden van het op het eerste gezicht verborgen kanaal vergemakkelijken. Wanneer het element wordt geopend moet men zoveel mogelijk dentine behouden, dus open gericht! Voor incisieven geldt: hoe meer naar incisaal, hoe veiliger. Een Endoguide boor is aan te bevelen voor een minimaal invasieve opening.

Anatomische wetten
Eenmaal geopend is er zicht op de bodem van de pulpakamer. Kennis van de kleur van dentine leidt naar het verborgen kanaal. De anatomische wetten van Krasner en Rankow (2004) kunnen hierbij helpen:

  1. De pulpabodem is altijd donkerder dan de opstaande dentinewanden.
  2. De kanaalingangen zijn altijd gelokaliseerd op de grens van de wand en bodem.
  3. De kanaalingangen liggen op het eind van de fusielijnen van de wortels. Deze zijn donkerder dan de pulpabodem.
  4. De kanaalingangen liggen op gelijke afstand van een lijn in de m-d richting getrokken over de pulpabodem (behalve bij
    bovenmolaren)
  5. De kanaalingangen liggen op een lijn die loodrecht staat op deze m-d lijn (behalve bij bovenmolaren).

Munce Discovery Burs worden aanbevolen om het dentine te verwijderen samen met een Stropko Irrigator om het geprepareerde dentinestof weg te blazen. Als de kanaalingang is gevonden, dan kan een C+ vijl, die wat stijver is aan de punt en minder makkelijk doorbuigt dan een K-vijl, worden gebruikt om het begin van het kanaal te prepareren. Daarna kan de preparatie van een nauw kanaal worden voorgezet door een glijpad te maken met een Profinder of D-finder. Een SybronEndo M4 hoekstuk kan uitkomst bieden bij vermoeide vingers. Over de handvijl geplaatst, neemt deze de heen en weer gaande (reciproke) beweging van de vingers over.

Marga Ree studeerde in 1979 af als tandarts aan de Universiteit van Amsterdam. In 2001 heeft zij haar postdoctorale opleiding endodontologie voltooid en geeft sindsdien regelmatig postacademische cursussen en lezingen in binnen- en buitenland. Zij heeft diverse publicaties op haar naam staan in nationale en internationale vakbladen en boeken op het gebied van endodontologie en algemene tandheelkunde. Sinds 1980 heeft zij een praktijk in Purmerend, waarvan de laatste twaalf jaar een verwijspraktijk voor endodontologie.

Verslag door Maja Faasen voor dental INFO van het congres De endodontische herbehandeling, bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z