Eerste hulp bij Inspectiebezoek

Het is altijd even schrikken als de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) ineens op de stoep staat. Ook als je als zorgaanbieder de zaakjes goed op orde denkt te hebben, is het zinvol om goed beslagen ten ijs te komen, want met de actieve openbaarmaking door IGZ kan een negatieve rapportage vérstrekkende gevolgen hebben.



Methoden
IGZ hanteert voor het uitvoeren van toezicht twee methoden: risicotoezicht en incidententoezicht. Risicotoezicht is een proactieve aanpak, waarbij op basis van indicatoren en andere informatie op voorhand wordt ingegrepen. Incidententoezicht is reactief en wordt gestart op basis van een melding. Bij beide vormen van toezicht kan IGZ bezoeken afleggen. Vanaf 2015 worden die bezoeken in principe niet aangekondigd.

Do’s en don’ts
Wat moet u in zo’n geval doen en wat vooral niet en waar moet u op letten?

1. Protocol
Zorg op voorhand voor een protocol dat de te nemen stappen beschrijft bij een inspectiebezoek. Wijs daarin binnen uw organisatie één of een beperkte groep personen aan die een dergelijk bezoek kunnen begeleiden en die direct worden ingeschakeld door diegene die de inspecteurs ontvangt.

Daarnaast is het raadzaam een externe deskundige in uw protocol op te nemen, inclusief contactgegevens, zodat deze geraadpleegd kan worden of zo nodig binnen korte tijd ter plaatse kan zijn om het inspectiebezoek bij te wonen.

Wij zien geregeld dat mensen met de beste bedoelingen zelf op de praatstoel gaan zitten – zonder een deskundige in te schakelen – en niet goed beseffen dat een bezoek van IGZ zeer verstrekkende gevolgen kan hebben, zeker indien als gevolg van de actieve openbaarmaking zorgverzekeraars n.a.v. deze bevinden acties gaan ondernemen in de vorm van controles en/of terugvorderingen.

2. Toegang verschaffen
Moet u IGZ überhaupt binnen laten? Ja, in beginsel wel. Inspecteurs van IGZ zijn bevoegd om bedrijfsruimten te betreden. Dat betekent overigens niet dat u geen invloed kunt uitoefenen op de gang van zaken, bijvoorbeeld door te vragen waarom iets nodig is of alternatieven voor te stellen. Indien u feitelijk toegang weigert moet u dat niet lichtvaardig doen, want IGZ heeft wel het recht de ruimten te betreden en kan dat desgewenst met behulp van politie afdwingen.

3. Aparte ruimte
Wijs de inspecteurs een aparte ruimte toe, die niet door anderen gebruikt wordt en waarin geen documenten liggen die IGZ onbedoeld kan inzien. Probeer zoveel mogelijk vraaggericht te werken en (uitsluitend) de stukken die IGZ opvraagt te verstrekken. Daarmee voorkomt u dat zaken die geen onderwerp waren van het toezichtbezoek dat opeens wel worden.

Over het algemeen zal IGZ een toelichting geven omtrent de reden van het bezoek. Doet IGZ dat niet, vraagt u daar dan om aan het begin van het bezoek

4. Cautie
IGZ kan u de zogenaamde cautie geven. Dat kan zowel aan het begin van het bezoek als gedurende het bezoek. De cautie houdt in dat u er door IGZ op wordt gewezen dat er sprake is van een criminal charge als bedoeld in het Europees Verdrag tot Bescherming van de Mens en u niet tot antwoorden verplicht bent. Van een criminal charge is sprake wanneer er een verdenking van overtreding van de wet bestaat die kan leiden tot strafvervolging of een bestuurlijke boete. U bent namelijk niet verplicht om antwoorden te geven die kunnen bijdragen aan uw veroordeling (in dit geval het opleggen van een boete). U heeft dus een zwijgrecht. In de praktijk wil het nog wel eens voorkomen dat deze waarschuwing niet gegeven wordt.

Indien u op basis van handelingen of uitingen van de inspecteurs de indruk krijgt dat er wel degelijk sprake is van een onderzoek naar mogelijke strafrechtelijke gedragingen, dan doet u er verstandig aan (nogmaals) bij de inspecteurs na te vragen in welke hoedanigheid het onderzoek wordt uitgevoerd. In geval van twijfel kunt u altijd besluiten om niet meer mee te werken. Dan loopt u wel de kans dat IGZ met de sterke arm of bestuursdwang bij u terugkomt, maar dan is wel duidelijk waar u aan toe bent en kunt u desgewenst rechtsmaatregelen aanwenden.

5. Medewerking
Behoudens het hiervoor vermelde geval dat aan u de cautie is gegeven, bent u in beginsel verplicht uw medewerking te verlenen. Dit volgt uit artikel 5:20 van de Awb. Dat ziet op alle mogelijke vormen van medewerking verlenen, ook het verstrekken van inlichtingen en het afgeven van gegevens en bescheiden. Dit moet IGZ dan wel aangeven/vorderen. Let er op dat u niet meer of ongevraagd inlichtingen of documenten verstrekt. Alle informatie die door u is verstrekt, mag gebruikt worden. Een proactieve houding is vaak niet verstandig.

Overigens geldt wel een uitzondering voor geheimhouders, zoals artsen, maar uitsluitend voor zover het gaat om informatie waar de geheimhoudingsplicht op zit.

Alle gegevens die in het kader van het toezichtbezoek zijn verkregen mogen in beginsel in een eventueel daarop volgende strafrechtelijke procedure worden gebruikt. Dus ook als er geen cautie is gegeven, kan er, als gevolg van een na het toezicht gestart opsporingsonderzoek, wel een boete opgelegd worden. Indien er feitelijk tijdens het bezoek al sprake was van een verdenking en de cautie derhalve wel gegeven had moeten worden, kan dat wel consequenties hebben voor de opgelegde maatregel en kan deze mogelijk om die reden worden aangetast.

6. Verslaglegging en rapport
Van het bezoek wordt doorgaans een verslag gemaakt door de Inspectie. Indien ter plekke een verslag of een andersoortig document wordt opgemaakt, moet u dat document niet direct ondertekenen of goedkeuren. Het is verstandig dit verslag eerst rustig en vooral kritisch na te lezen en de mogelijke consequenties van de constateringen van IGZ te (laten) controleren. Het verschil tussen: “er was geen …” en “tijdens het bezoek kon geen … worden getoond” kan een wereld van verschil uitmaken in het verdere verloop van de controle. Hetzelfde geldt overigens voor het rapport dat IGZ achteraf opstelt. Van het rapport ontvangt u eerst een concept-rapport waarop u uw opmerkingen binnen een gestelde termijn kenbaar kunt maken. Het definitieve rapport wordt door IGZ in principe actief openbaar gemaakt en is daarmee voor een ieder kenbaar. Tegen openbaarmaking kan overigens wel bezwaar gemaakt worden en kan een besluit tot openbaarmaking wel worden aangevochten, maar dit moet op zeer korte termijn (veelal binnen 2 weken). Dit betekent dat binnen 2 weken een voorlopige voorziening aanhangig moet zijn gemaakt om openbaarmaking te voorkomen omdat het indienen van bezwaar geen schorsende werking heeft. In het bestuursrecht moet een voorlopige voorziening gekoppeld moet zijn aan bezwaar (of beroep, connexiteitsvereiste) zodat ook binnen deze twee weken een bezwaarschrift moet zijn ingediend.

Mocht IGZ ondanks alles toch besluiten een maatregel op te leggen, geen zorgen. De meeste maatregelen van IGZ kunnen, achteraf, ter toetsing voorgelegd worden aan de rechter.


Door: Karik van Berloo, partner bij advocatenkantoor Eldermans|Geerts


Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *