Orale oncobiologie en het herkennen van huidkanker

oncobiologie

Ontwikkelingen op het gebied van oncologische diagnostiek gaan erg snel. Verslag van de lezing van dr. Van Es over de orale oncobiologie en de poort-wachtklier procedure. Hoe herkent u vroegtijdig gezichtshuidtumoren bij uw patiënt?

Oncobiologie
Een tumor wordt ingedeeld volgens de TNM-classificatie. Hierbij wordt achtereenvolgens gekeken naar de tumorgrootte (T), nodale metastasen (N) en metastasen op afstand (M). Uit deze TNM-classificatie volgt een stagering van tumoren. Kleine tumoren zonder uitzaaiing vallen onder stadium I of II, terwijl metastase op afstand onder stadium IV vallen. In onderzoeken wordt gezien dat overleving van stadium I tumoren veel beter is dan stadium IV tumoren. Dit wordt veroorzaakt door de metastasen die de kans op overleving ernstig verslechteren. Dit is de reden dat in de ontwikkeling van onderzoek naar oncologische afwijkingen gezocht wordt naar een methode om te kunnen voorspellen of een kanker neiging tot metastasering heeft. De oncobiologie speelt hier een essentiële rol in.

Binnen de oncobiologie wordt gekeken naar mutaties in DNA, methylering van DNA, amplificaties en deleties.

Genexpressie
Tumorgroei is gebaseerd op genexpressie in de tumor. De genexpressie in de tumor bepaalt het genetisch karakter ervan; bijvoorbeeld dat de tumor zich blijft delen, bloedcellen activeert en weefsel invadeert.

Door het beoordelen van genen op een micro-array, is er per kankersoort een genenlijst op te stellen. Deze genenlijst kan vergeleken worden met klinische bevindingen, waarna een profiel van genexpressie van een kankersoort opgesteld kan worden.

Naast mutaties in DNA die tot tumorgroei leiden, kan tumorgroei ook ontstaan door veranderingen in de methylering van een gen. Wanneer een gen gemethyleerd is, is dit gen inactief. Bij het ontbreken van de methylering, komt het gen tot expressie en codeert het voor een eiwit.

Ook wordt vaak gezien dat een gen zich verdubbelt, amplificatie genoemd. In dat geval ontstaat twee keer de activiteit van een tumorgen.

Deletie kan ook optreden, vooral als dit bij het tumorsuppressorgen gebeurt, leidt dat tot tumorgroei.

Poort-wachtklier procedure
Een nieuwe ontwikkeling om metastasen in de klieren te detecteren, is de poortwacht-klier procedure. Bij deze procedure wordt de klier gedetecteerd waarmee de tumor als eerste in contact staat. Door het inspuiten van een radioactieve stof en vervolgens het maken van een PET-CTscan is deze klier te ontdekken en aan te tekenen op de huid. De patiënt wordt vervolgens onder narcose behandeld. Hierbij wordt na resectie van de tumor met een meetinstrument de radioactieve klier opgezocht en verwijderd. De verwijderde klier wordt histopathologisch onderzocht door de patholoog-anatoom. Als er een metastase in zit worden de halsklieren alsnog verwijderd (een halskliertoilet), bij een tumorvrij resultaat is dit niet nodig en wordt de patiënt alleen nog voor controles gezien.

Huidkanker in het gezicht
Ter afsluiting van de voordracht werd de aandacht gevestigd op het herkennen van huidkanker in het gezicht door de tandarts. De incidentie van huidkanker neemt toe en daarom is van belang dat (tand)artsen dit vroegtijdig herkennen en met de patiënt bespreken.

De meest voorkomende mucosale tumoren zijn plaveiselcelcarcinomen (88%) en adenocarcinoom (8%). De meest voorkomende cutane tumoren zijn basaalcelcarcinomen (75%), plaveiselcelcarcinomen (15%) en maligne melanomen (10%).

Kenmerken van een plaveiselcelcarcinoom:

  • Korstje/zweertje langer dan 3 weken
  • Vooral bij 50+
  • Zonbeschenen huid
  • Kan uitzaaien (naar halsklieren)

Kenmerken van een basaalcelcarcinoom:

  • Vooral gezichtshuid
  • Lokaal destructief
  • Zaait vrijwel nooit uit

Voor het herkennen van een foute moedervlek kan de ABCD-regel gebruikt worden.

A: asymmetrie
B: begrenzing is onregelmatig
C: kleur schakering (meerdere kleuren aanwezig)
D: diameter groter dan 6mm

dr. R.J.J. van Es – 1985 en 1990: resp. tandarts- en arts-examen Rijks Universiteit te Utrecht. 1985 tot 1990 waarnemend algemeen practiserend tandarts. 1990-92 Arts-assistent KNO-heelkunde in het Militair Hospitaal ‘Dr. A. Mathijsen’ en MKA-chirurgie in het St. Radboud te Nijmegen. Opleiding tot MKA-chirurg voltooid in 1996 te Academisch Ziekenhuis Utrecht. 1998 fellow in het Mt. Vernon Hospital te Londen ter specialisatie in maxillofaciale microchirurgische reconstructieve heelkunde. Promotie: maart 2001 op de ontwikkeling van een proefdiermodel voor behandeling van hoofd/hals-carcinoom. Sinds 2001 staflid op de afdelingen Mondziekten,  Kaak- en Aangezichts-chirurgie van het Academisch Ziekenhuis en de Dento-Maxillofaciale Pediatrie van het Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht. Sinds 2006 tevens werkzaam in het Diakonessen ziekenhuis te Utrecht. Speciale interesses: maxillofaciale oncologie en met name afwijkingen van speekselklieren, mondmucosa en gezichtshuid. Groeistoornissen van het craniofaciale skelet, waaronder schisis.
Voormalig treasurer van de International Association of Maxillofacial Surgeons in Training (IAMFST). Momenteel secretaris van het collegium chirurgicum neerlandicum (CCN) , bestuurslid van de Nederlandse Werkgroep voor Hoofd-Hals Tumoren (NWHHT), columnist van het Nederlands Tandartsenblad en houdt regelmatig voordrachten op tandheelkundige & kaakchirurgische congressen en nascholingen.

Verslag door Annalous van Poppel, voor dental INFO, van de lezing van dr. R.J.J. van Es tijdens het jaarcongres 2016 ‘Bijzondere tandheelkunde in uw praktijk’ van de NVGPT.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z