E-sigaretten zijn de afgelopen tijd heel erg populair geworden om nicotine te consumeren.
Hoewel het erg zeldzaam is, is het mogelijk dat e-sigaretten spontaan kunnen ontploffen. De gevolgen kunnen verwoestend zijn.
Onderzoek
Er werd een literatuuronderzoek uitgevoerd om verwondingen in het gezicht samen te vatten en de associaties tussen letseltypes, locatie en behandeling te onderzoeken. In een biomedische database werden de termen e-sigaret, explosie, ontploffing, trauma en brandwond gezocht en dat leverde 922 studies op. Chi-kwadraatanalyse werd gebruikt om te bepalen of het type verwonding en de bijbehorende locatie verband hielden met de resultaten van intubatie en chirurgische behandeling.
Resultaten
In the Journal of Oral and Maxillofacial Surgery zijn de resultaten gepubliceerd van alle gevallen van exploderende e-sigaretten, dat was onderzocht door Le trobe University. Er zijn in de afgelopen tien jaar 32 geregistreerde gevallen van exploderende e-sigaretten geweest. Hiervan had 62 procent van de patiënten een gebroken bot of tand en moest worden geopereerd – inclusief open reductie en interne fixatie, tandextractie, bot- en huidtransplantaten en oogchirurgie.
Doel van het onderzoek.
De universiteit benadrukt dat het er nog meer gevallen kunnen zijn van ontplofte e-sigaretten omdat het onderzoek alleen betrekking heeft op de gemelde incidenten. Verdere analyse heeft aangetoond dat er ook veel heup-, dij- en beenblessures voor komen door exploderende e-sigaretten in broekzakken. Het doel van het onderzoek is om de veiligheid van de e-sigaretten te verbeteren door middel van onderwijs en regelgeving. Hoewel de explosies zeldzaam zijn, kunnen ze leiden tot ernstige gevolgen, misvorming en zelfs de dood.
Conclusie
E-sigaretten kunnen exploderen en dit kan leiden tot ernstige orale en maxillafaciale verwondingen. Het zorgt met name voor verwondingen in het onderste derde deel van het gezicht waarvoor vaak een chirurgische ingreep nodig is.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/06/Vapen-verhoogt-risico-op-mondziekten.jpg230420Anita test Testhttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgAnita test Test2024-06-17 09:00:222024-06-20 11:44:59Verwondingen in het gezicht door exploderende e-sigaretten
Om de algehele gezondheid van hun patiënten te behandelen zouden huisartsen en parodontologen en andere mondzorgprofessionals moeten samenwerken. Dit is noodzakelijk voor een effectieve preventie, vroege opsporing en behandeling van systemische gezondheidsproblemen, die miljoenen patiënten wereldwijd treffen. Dit is een van de belangrijkste conclusies van het nieuwe wetenschappelijke artikel ‘Association between periodontal diseases and cardiovascular diseases, diabetes and respiratory diseases: consensus report of the joint workshop by the EFP and WONCA Europe’.
Consensusrapport gebaseerd op eerdere workshops
Het consensusrapport verbetert het wetenschappelijke bewijs dat tandvleesaandoeningen, parodontitis of chronische ontsteking van het tandvlees, onafhankelijk wordt geassocieerd met hart- en vaatziekten, diabetes mellitus en luchtwegaandoeningen. Zoals chronische obstructieve longziekte, slaapapneu of Covid-19-complicaties. De paper is gebaseerd op wetenschappelijke rapporten van eerdere workshops georganiseerde door de EFP.
“Beide rapporten suggereerden dat huisartsen een cruciale rol spelen in de implicaties van de verbanden tussen aandoeningen, aangezien zij toch de meeste patiënten met diabetes of hart- en vaatziekten (HVZ) behandelen”.
Samenwerking tussen huisartsen en mondzorgprofessionals
In het document wordt benadrukt dat samenwerking tussen huisartsen en mondzorgprofessionals van groot belang is voor het voorkomen, opsporen en behandelen van systemische gezondheidsproblemen. Daarnaast is het uitwisselen van informatie en doorverwijzen van patiënten tussen deze twee beroepsgroepen belangrijk, evenals het bevorderen van een gezonde levensstijl bij patiënten.
Zo wordt aan parodontologen en huisartsen aanbevolen om effectieve strategieën te implementeren voor het vroegtijdig opsporen van tandvleesaandoeningen in de eerstelijnsgezondheidszorg, en van HVZ en diabetes in tandartspraktijken. Huisartsen worden aangemoedigd om informatie te zoeken over de parodontale gezondheid van hun patiënten, en mondzorgprofessionals over de cardiovasculaire en metabole risicofactoren.
Hoger risico op HVZ en diabetes
Bij de behandeling van patiënten met parodontitis moeten mondzorgprofessionals hen informeren dat hun risico op HVZ hoger is. Ook wordt hen aangeraden een zorgvuldige anamnese te verzamelen met informatie over gerapporteerde CV-risicofactoren, waaronder diabetes, obesitas, hypertensie, roken, en te screenen op andere CV-risicofactoren, zoals fysieke activiteit, overgewicht, bloeddruk of lipiden- of glucoseregulatie. Als de patiënt voor de hand liggende risicofactoren vertoont, moeten ze worden geadviseerd om hun huisarts te raadplegen en maatregelen te nemen voor een actieve levensstijl, zoals gewichtsverlies, stoppen met roken en lichaamsbeweging.
In het geval van patiënten met diabetes of prediabetes, worden huisartsen uitgenodigd om hen te informeren over een hoger risico op tandvleesaandoeningen, dus moeten ze naar hun tandarts gaan en hun tandvleesgezondheid controleren. Bovendien is tandvleesontsteking een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen van een stofwisselingsziekte zoals diabetes. Belangrijk is dat we in de tandartspraktijk parodontitispatiënten kunnen screenen en diegenen met diabetes of prediabetes kunnen identificeren bij wie nog niet eerder de diagnose is gesteld. De belangrijkste conclusie is dat tandheelkundige professionals voortdurend in contact moeten staan met de huisarts van patiënten.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/04/Huisartsen-en-mondzorgprofessionals-moeten-samenwerken-voor-het-voorkomen-en-behandelen-van-gezondheidsproblemen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-05-13 13:15:032024-04-10 10:58:37Huisartsen en mondzorgprofessionals zouden moeten samenwerken voor voorkomen en behandelen van gezondheidsproblemen
Onderzoekers van de Tohuku Universiteit in Japan hebben een verband gevonden tussen de biologische activiteit van het tandvlees en tandvleesfibroblasten. Tandvleesfibroblasten zijn cellen die helpen bij het produceren van vezels die zorgen dat onze tanden op hun plaats blijven staan.
Biologische mechanismen hebben betrekking op het tandvlees
De groep onderzoekers onder leiding van Dr. Masahiro Yamada creëerde een kunstmatige omgeving die het zachte of harde tandvlees simuleerde. Hierbij ontdekten ze dat het gesimuleerde harde tandvlees een proces activeert waarbij fibroblasten betrokken waren die ontstekingen verhinderen. Het gesimuleerde zachte gingiva onderdrukt het fibroblastische ontstekingsremmende systeem en verhoogt daarbij de kans op ontsteking.
Volgens Yamada is dit onderzoek het eerste onderzoek dat biologische mechanismen aantoont die betrekking hebben op de tandvleeseigenschappen van een patiënt. Eerdere studies hebben aangetoond dat personen met dik of stijf tandvlees minder vatbaar zijn voor tandvleesrecessies.
Fibroblasten spelen een belangrijke rol bij het onderhoud, herstel en genezing van het tandvlees maar zorgen ook voor productie van inflammatoire en weefsel afbrekende biomoleculen die tandvleesvezels kunnen afbreken. Het onderzoek zorgt ook voor het verkrijgen van meer informatie over de mechanismen die betrokken zijn bij deze processen.
Conclusie
Yamada concludeerde dat de resultaten naar verwachting ook de ontwikkeling versnellen van geavanceerde biomaterialen om lokale ontstekingen te controleren of micro-apparaten te beheersen die de micro-omgeving van ontstekingsaandoeningen simuleren.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2017/07/lach.jpg232398Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-05-09 09:00:422024-04-10 11:28:57Biologische mechanismen hebben betrekking op tandvleeseigenschappen
Onderzoekers van de universiteit van Buffalo hebben aangetoond dat regelmatig spoelen met chloorhexidine en gebruik van interdentale reinigingsmiddelen zoals ragers een effectieve manier is om tandvleesaandoeningen bij patiënten met diabetes onder controle te houden.
Diabetes
Patiënten met diabetes hebben een verzwakte genezingsreactie volgens wetenschappers van het Microbiome Center van de universiteit van Buffalo. Diabetespatiënten met parodontitis die mondspoeling gebruikten vertoonden een significant grotere vermindering van parodontale ontstekingen vergeleken met de diabetespatiënten die een algemene mondverzorgingsroutine deden.
Onderzoek
Om de effecten van het anti-plaqueregime en scaling en root planing vast te stellen voor de behandeling van matige tot ernstige parodontitis werd er een onderzoek uitgevoerd.
Tijdens het onderzoek werden 114 patiënten verdeeld in 2 groepen en gedurende zes maanden behandeld. De ene groep onderging scaling en root planing (SRP), moest gedurende drie maanden tweemaal daags spoelen met chloorhexidine en gedurende zes maanden tweemaal daags rubberen interproximale borstels gebruiken. De andere groep kreeg SRP en algemene mondhygiëne instructies.
Resultaten
Patiënten met diabetes die chloorhexidine mondspoeling en interdentale ragers gebruikten ondervonden minder parodontale ontstekingen. Patiënten zonder diabetes die deze middelen gebruikten zagen geen voordelen hiervan.
Echter zorgde langdurig gebruik van chloorhexidine wel voor bijwerkingen zoals verkleuring van de tanden en smaakstoornissen. De smaak kwam echter wel weer terug na stoppen van de mondspoeling. Door supragingivale reiniging kon de verkleuring van de tanden worden opgelost.
Conclusie
De huidige onderzoeken laten zien hoe de mondverzorgingsroutine het orale microbioom kan wijzigen en kan zorgen voor betere genezing. Echter gaat het onderzoeksteam meer onderzoek doen naar het microbioom en de manier waarop het diabetes kan beïnvloeden.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/11/Interdentale-reiniging-en-chloorhexidine-om-tandvleesaandoeningen-te-behandelen-bij-diabetespatienten.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-05-02 09:00:022024-04-10 11:02:21Interdentale reiniging en chloorhexidine om tandvleesaandoeningen te behandelen bij diabetespatiënten
Er is mogelijk een verband tussen zenuwdichtheid (nerve density, ND) en orale kanker, aldus een studie die is gepubliceerd in Clinical Cancer Research. Zenuwdichtheid is volgens de onderzoekers een veelbelovende parameter voor het voorspellen van agressief tumorgedrag en kan mogelijk worden gebruikt om de juiste behandeloptie te bepalen.
Neurale invloed op kanker
Zenuwen zijn cruciale onderdelen van de tumormicro-omgeving die de ontwikkeling van tumoren aanzienlijk bevorderen. Hoewel er sterke aanwijzingen zijn voor een neurale invloed op kanker, hebben deze bevindingen nog geen significante invloed gehad op diagnoses of gerichte behandelingsselecties.
Dichtheid van zenuwen
Omdat factoren die vrijkomen bij kanker de groei van zenuwen induceren en zenuwen de tumormicro-omgeving moduleren kan de dichtheid van zenuwen in de tumor de progressie van de tumor beïnvloeden. Zenuwdichtheid is de kwantificering van zenuwen in weefsel. Een hoge zenuwdichtheid wordt in verband gebracht met slechte klinische resultaten bij mond-, prostaat- en colorectale kankers. Er zijn echter geen details over hoe de zenuwdichtheid werd beoordeeld.
Gestandaardiseerde metriek
Wetenschappers van de University of Michigan School of Dentistry in de VS hebben daarom de invloed van zenuwdichtheid op overleving en tumorgroei in plaveiselcelcarcinoom in de mondholte (OSCC) onderzocht van 142 patiënten en in vivo modellen. Bij weefselsecties van de patiënten werden zenuwen en tumors gedetecteerd. De genormaliseerde zenuwdichtheid (NND) werd bepaald als de verhouding tussen de ND in de tumor en in de aangrenzende 2 mm. Deze gestandaardiseerde metriek houdt rekening met variaties in de verdeling van zenuwen in de mondholte. Hiermee kunnen verschillende regio’s in de mondholte worden vergeleken.
Diermodellen
Ook werd de invloed van ND op tumorgroei geëvalueerd bij chorioallantoïs-dorsale wortelganglia van kuikens en muizen. Kankercellen werden geënt en de tumorgrootte werd gekwantificeerd. Geautomatiseerde detectie van zenuwen met behulp van het Halo AI-platform werd vergeleken met handmatige beoordeling.
Slechtere uitkomsten bij hogere zenuwdichtheden
De onderzoekers rapporteerden dat de ziektespecifieke overleving afnam met hogere intratumorale ND en NDD bij tongkanker. Ze toonden ook associaties tussen NND en een ongunstig invasiepatroon en perineurale invasie. Daarnaast verminderde de tumorgroei bij muizen door denervatie, terwijl het verhogen van het aantal dorsale wortelganglia bij kippen de tumorgrootte deed toenemen. Tot slot meldde het onderzoeksteam dat geautomatiseerde en handmatige detectie van zenuwen een hoge overeenstemming vertoonden, met een F1-score van 0,977.
Relevant voor behandelingsselectie
“Het vergelijken van genormaliseerde zenuwdichtheid met andere zenuwgerelateerde parameters onthulde associaties met overleving die relevant kunnen zijn voor de selectie van behandelingen [voor agressieve OSCC]”, schrijven de auteurs. Validatiestudies worden aanbevolen om het belang van zenuwdichtheid in OSCC te verifiëren.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/06/Zenuw-g4904cdbf4_1280-pixabay.png6401280Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-04-18 09:00:202024-03-27 09:08:32Verhoogde zenuwdichtheid heeft mogelijk nadelig effect op uitkomst bij mondkanker
Infectie met een veel voorkomende bacterie kan een lichte verhoging van het risico op hart- en vaatziekten veroorzaken, volgens een studie die in eLife is gepubliceerd. De bacterie, die verband houdt met parodontitis, mondkanker en slechte adem, zou een potentiële risicofactor kunnen zijn waarop artsen kunnen screenen om personen met een risico op hartaandoeningen te identificeren.
Belangrijkste doodsoorzaak
Wereldwijd zijn hart- en vaatziekten (HVZ) de belangrijkste doodsoorzaak. Een combinatie van demografische, omgevings- en genetische factoren dragen bij aan de ontwikkeling van HVZ. Er is enorme vooruitgang geboekt in het begrijpen hoe coronaire hartziekten zich ontwikkelen. Zo hebben klinische onderzoeken verschillende inflammatoire risicofactoren geïdentificeerd. Het begrip van hoe infecties, ontstekingen en genetische risicofactoren bijdragen aan het risico op het ontwikkelen van HVZ in de algemene bevolking blijft echter onvolledig.
Uitgebreid beeld van bewijs
Een team onderzoekers uit Duitsland en Zwitserland heeft een meer uitgebreid beeld van het bewijs voor de respectieve bijdragen van deze factoren aan HVZ verkregen. Hiervoor analyseerden ze genetische informatie, gezondheidsgegevens en bloedmonsters van 3.459 mensen. Deze mensen hadden meegedaan aan het CoLaus|PsyCoLaus-onderzoek, een goed gekarakteriseerd, longitudinaal, op de bevolking gebaseerd onderzoek uit Zwitserland.
Aanwezigheid van antilichamen
Ongeveer 6% kreeg een hartaanval of een andere schadelijke cardiovasculaire gebeurtenis tijdens een follow-upperiode van 12 jaar. Het team testte de bloedmonsters van deelnemers op de aanwezigheid van antilichamen geassocieerd met 15 verschillende virussen, zes bacteriën en één parasiet.
Verband met orale bacterie
Nadat de auteurs de resultaten hadden aangepast voor bekende cardiovasculaire risicofactoren ontdekten ze dat antilichamen gemaakt tegen Fusobacterium nucleatum verband hielden met een licht verhoogd risico op een cardiovasculaire gebeurtenis. Deze antilichamen zijn een teken van een eerdere of huidige infectie door de bacterie.
“F. nucleatum kan bijdragen aan het cardiovasculaire risico door verhoogde systemische ontsteking als gevolg van bacteriële aanwezigheid in de mond, of door directe kolonisatie van de arteriële wanden of plaque langs de arteriële wanden,” leggen de onderzoekers uit.
Nieuwe screeningsmogelijkheden
Uiteindelijk kan het ontdekte verband leiden tot nieuwe benaderingen voor het identificeren van personen met een risico op hartaandoeningen of het voorkomen van cardiovasculaire gebeurtenissen. Voor het zover is moeten toekomstige studies het verband tussen F. nucleatum en hartziekten bevestigen, benadrukken de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/04/Coronavaccinatie-heeft-mogelijk-positief-effect-op-de-mondgezondheid.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-19 09:00:312024-03-06 11:27:51Mogelijk verband tussen orale bacterie en het risico op hart- en vaatziekten
Vapen wordt regelmatig aangeprezen als een minder schadelijk alternatief voor roken. Onderzoek dat is gepubliceerd in Nicotine & Tobacco Research heeft echter aangetoond dat vapen een vergelijkbare DNA-schade aan orale epitheelcellen veroorzaakt als roken. Ook geldt voor beide soorten dat des te langer iemand rookt, des te meer schade er optreedt.
Populair alternatief
Het gebruik van elektronische sigaretten is zeer populair onder adolescenten die nooit roken en volwassen rokers die op zoek zijn naar een minder schadelijk alternatief voor tabakssigaretten. Tot op heden zijn de gezondheidsgevolgen van vapen op de lange termijn echter grotendeels onbekend. Maar nieuw onderzoek koppelt vapen aan dezelfde ziekten als die worden veroorzaakt door roken.
Dezelfde giftige stoffen
Chemische analyse heeft aangetoond dat veel van dezelfde giftige stoffen en kankerverwekkende stoffen die aanwezig zijn in sigarettenrook ook worden aangetroffen in damp van e-sigaretten, zij het meestal in aanzienlijk lagere niveaus. Veel van die chemicaliën beschadigen het DNA. Een analyse van DNA-schade in cellen en weefsels van gebruikers van e-sigaretten versus sigarettenrokers kan helpen bij het bepalen van het genotoxische potentieel van vapen ten opzichte van roken.
DNA-laesies in orale cellen
Wetenschappers van de University of Southern California in de VS hebben de DNA-beschadigende effecten van vapen vergeleken met roken. Dit deden ze door het niveau van DNA-laesies in orale cellen van gebruikers van e-sigaretten en sigarettenrokers te meten in vergelijking met niet-gebruikers.
Drie groepen
Orale epitheelcellen van 72 mensen werden geanalyseerd. De deelnemers waren verdeeld in drie groepen: huidige vapers die nog nooit hadden gerookt, huidige rokers die nog nooit hadden gevapet en niet-gebruikers – mensen die nog nooit hadden gerookt of gevapet. De proefpersonen werden gematcht op leeftijd, ras en geslacht.
Vergelijkbare niveaus van DNA-schade
Zowel vapers als rokers hadden vergelijkbare niveaus van DNA-schade – meer dan twee keer zoveel dan bij gezonde controles. Schadeniveaus namen dosisafhankelijk toe, van lichte gebruikers tot zware gebruikers. Dit was het geval bij zowel vapers als rokers in vergelijking met niet-gebruikers.
Grotere schade bij zoete brouwsels
De schade was groter bij vapers die vapepods en vaping-brouwsels met zoete, fruit- of muntsmaak gebruikten, die worden gebruikt door 85% van de tieners die vapen. Vapen werd ook in verband gebracht met “veranderingen in genexpressie en epigenetische veranderingen geassocieerd met de ontwikkeling van ziekten”, rapporteerden de onderzoekers.
Implicaties voor regulering van tabaksproducten
“Gezien de populariteit van pod- en modapparaten en de voorkeur van dezelfde smaken e-liquid door zowel volwassenen als jongeren, kunnen onze bevindingen aanzienlijke implicaties hebben voor de volksgezondheid en de regulering van tabaksproducten”, concluderen de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/06/Vapen-verhoogt-risico-op-mondziekten.jpg230420Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-03-18 09:00:482024-03-06 11:27:04Vapen mogelijk even schadelijk voor DNA als roken
De levensverwachting van de mens neemt jaarlijks toe. Het aantal chronische ziekten neemt ook toe met de leeftijd. Van alle 65-plussers in Nederland heeft namelijk 75% minimaal 1 chronische aandoening en 40% gebruikt dagelijks ≥ 5 medicijnen. Het aantal dentate ouderen stijgt ook en daarmee ook het aantal chronisch zieken.
Verslag van de lezing van dr. Robert van Es, kaakchirurg, tijdens de NWVT-cursus over de invloed van de mondgezondheid op de algehele gezondheid. Ook vertelde hij uitgebreid over de invloed van verschillende systemische ziekten op de tandheelkundige behandeling.
Mondgezondheid en de algehele gezondheid
De mondgezondheid beïnvloedt de algehele gezondheid op verschillende manieren:
Een goede kauwfunctie bevordert goede voedselopname en cognitieve functies op oudere leeftijd – en daarmee ook de kwaliteit van leven
Er is een sterke relatie tussen orale ontstekingen (parodontitis) en systemische ontstekingsziekten: diabetes, reumatoïde artritis, cardiovasculaire – en longziekten
Er zijn aanwijzingen dat deze interactie bi-directioneel is en invloed heeft op progressie, ernst en sterfte.
Er wordt gedacht dat parodontitis de algehele gezondheid verslechtert door een toename van systemische ontstekings-belasting. Echter hebben experimenten deze hypothese nog niet kunnen bewijzen. Parodontitis ontwikkelt zich in het algemeen voordat er verslechtering van de algehele gezondheid optreedt. Daarom kan de diagnose parodontitis als alarmsignaal dienen en kunnen patiënten erop geattendeerd worden dat hun lifestyle veranderd moet worden om gezondheidsrisico’s te verminderen.
Systeem ziekten en invloed op uw tandheelkundig (be)handelen
In deze cursus werden veel voorkomende medische aandoeningen en de consequenties hiervan op de tandheelkundige behandeling besproken.
Ten eerste is het belangrijk om een volledige anamnese af te nemen. Europese Medische Risico Registrerend Anamnese (EMRRH) is een sturend anamnesesysteem waarmee tandartsen en mondhygiënisten een adequate en volledige medische anamnese kunnen afnemen. Daarnaast kan de gezondheidsvragenlijst van de VMTI ook gebruikt worden om de medische anamnese af te nemen bij patiënten. Op basis van de ingevulde vragenlijst kan er een ASA-score toegekend worden aan de patiënt.
ASA-classificatie
Gezond persoon zonder regelmatig medicatiegebruik
Patiënt met systeemaandoening, zonder beperking van normale activiteiten
Patiënt met ernstige systeemaandoening die hem beperkt bij normale activiteiten: tandheelkundige behandeling aanpassen
Patiënt met ernstige systeemaandoening, chronisch bedreigend voor het leven: alleen tandheelkundige noodbehandeling
Moribund: Verwacht te overlijden < 24 uur
Wanneer er een ASA-classificatie is toegekend aan de patiënt moeten er bij elk nieuw bezoek 3 vragen worden gesteld om de anamnese up-to-date te houden:
Bent u in de afgelopen periode nog bij een arts of specialist geweest? Zo ja, waarom?
Is er in de afgelopen periode nog iets aan uw gezondheid veranderd?
Is er aan de medicatie in de afgelopen periode iets veranderd? Wat en waarom?
Regelmatig voorkomende aandoeningen in de praktijk
Regelmatig voorkomende aandoeningen in de praktijk zijn hartziekten, longziekten, anafylaxie, nierfalen (en dialyse), afweerstoornissen (suikerziekte en corticosteroïdgebruik) en de oncologische patiënt. Deze aandoeningen en de consequenties hiervan worden hieronder besproken.
Hartziekten
Er zijn verschillende hartziekten zoals coronair lijden, ritmestoornissen en hartfalen.
Coronair lijden
Bij coronair lijden functioneert de slagader die naar de hartspier toe gaan slecht. Er is sprake van een vernauwing van de kransslagader en dit veroorzaakt een tekort schieten van bloedvoorziening naar het hartspierweefsel. De klachten die optreden zijn Angina pectoris en/of een hartinfarct.
Coronair lijden kan worden behandeld met therapieën zoals PTCA (dotteren) en CABG (bypassoperatie). Tegenwoordig wordt er al sneller besloten tot ingrijpen, namelijk al vanaf angina pectoris klasse II.
Patiënten waarbij onlangs stents zijn geplaatst krijgen vaak 2 typen antistolling medicatie. Het is dan niet verstandig om een chirurgische behandeling uit te voeren. Dan is het beter om te wachten met de behandeling tot de patiënt gestopt is met dubbele antistolling en overgegaan is op enkele antistolling.
Ritmestoornis
Een ritmestoornis van het hart is het gevolg van abnormale prikkelvorming of abnormale prikkelgeleiding. Wanneer het hart te snel gaat is er sprake van tachycardie en wanneer het hart te langzaam klopt is er sprake van bradycardie. De belangrijkste ritmestoornis is atriumfibrilleren. Patiënten met een ritmestoornis krijgen antistolling medicatie zoals een vitamine K antagonist of directe orale anticoagulantia(DOAC).
Hartfalen
Hartfalen is een toestand waarbij de pompfunctie van het hart tekortschiet. Hartfalen (decompensatio cordis) is de belangrijkste complicatie van praktisch alle hartaandoeningen.
Er zijn 2 soorten hartfalen; links-decompensatie en rechts-decompensatie. Links-decompensatie leidt tot longoedeem en tot kortademigheid bij inspanning en liggen. Rechts-decompensatie leidt tot perifere stuwing en als gevolg daarvan tot enkeloedeem en cyanose.
Consequenties van hartziekten op tandheelkundig (be)handelen
Een consequentie van een hartziekte is de kans op complicaties bij stress. Stress kan leiden tot een ernstige ritmestoornis of hartstilstand. Het is daarom belangrijk om stress tijdens de behandeling te voorkomen. Het is belangrijk om pijn en angst te bestrijden, de behandelduur te beperken en de patiënt niet te plat te laten liggen.
Adrenaline
Bij een instabiele angina pectoris (klasse III of IV) of wanneer een patiënt minder dan 3 maanden geleden een hartinfarct gehad heeft is het belangrijk om anesthesie zonder adrenaline te gebruiken.
De adrenaline plasmaconcentratie in rust is 0,035 ng/ml. Bij een acute stresssituatie kan de endogene adrenaline uitstoot oplopen tot 300 µg/min. Dit is een toename van de plasmaconcentratie 300x, namelijk tot 10,3 ng/ml. Indien een hele carpule locale anesthesie met adrenaline 1:200.000 resp 1: 80.000 intraveneus in het bloed komt wordt de adrenaline plasmaspiegel 1,8 resp 4,5 ng/ml.
De conclusie is dat eventuele stress-geïnduceerde endogene adrenaline uitstoot vele malen groter is en potentieel bedreigender dan de via uw carpule toegediende adrenaline in weefsel. Bij een gezonde volwassen patiënt kunnen veilig 8 carpules met 22,5 ug adrenaline worden toegediend.
Overige aandachtspunten
Wanneer een patiënt met een pacemaker bij u in de praktijk komt is het belangrijk om te vragen hoe oud de pacemaker is. Alleen wanneer een pacemaker ouder is dan 15 jaar kan er geen elektrochirurgie toegepast worden in de mond, bij nieuwe pacemakers is dit geen probleem.
Bij patiënten met orthostatische hypotensie is het belangrijk om de patiënt te laten wachten met opstaan wanneer de stoel rechtop gezet wordt.
Patiënten met een hartklepafwijking moeten antibiotica profylaxe nemen voor bepaalde tandheelkundige behandelingen i.v.m. de kans op endocarditis (zie de endocarditis profylaxe richtlijn).
Wanneer een patiënt met angina pectoris zich niet goed voelt en zijn/haar eigen medicijnen niet meegebracht heeft is het belangrijk om een nitrostat 0,4 mg tablet of nitrolingual 0,4 mg spray sublinguaal toe te dienen.
Obstructieve longziekten
Onder obstructieve longziekten vallen astma en COPD.
Astma
Astma bronchiale is een veel voorkomende aandoeningen en treft vooral jongere mensen. De symptomen van astma zijn ernstige aanvallen van kortademigheid met een verlengd piepend expirium en een snellere ademhaling (tachypnoe). Patiënten met astma hebben vaak ook last van atopische constitutie (eczeem).
Tandheelkundige consequenties van astma is de overgevoeligheid voor Ascal en NSAID’s. Bij een astma-aanval heeft de patiënt vaak een eigen salbutamol inhaler bij zich. In de praktijk kan eventueel ook een nood salbutamol inhaler aanwezig zijn. Bij een ernstige astma-aanval kan een hydrocortison ampul 100mg/2ml injectie nodig zijn.
COPD
COPD is een chronische longziekte die vaak voorkomt bij ouderen en rokers. De symptomen van COPD zijn kortademigheid met een piepend expirium en veel hoesten met slijm. Patiënten met COPD hebben een beperkte inspanningstolerantie.
Er zijn verschillende stadia van COPD, gebaseerd op basis van spirometrie (volgens Gold)
Stadium 1 = spirometrie >80%
Stadium 2 = spirometrie 80-50%
Stadium 3 = spirometrie 50-30%
Stadium 4 = spirometrie <30%
Met betrekking tot een tandheelkundige behandeling is het belangrijk om patiënten in de ochtend te behandelen omdat ze dat de minste klachten ervaren. Het is verder belangrijk om de patiënt voor de behandeling goed te laten ophoesten zodat er niet te veel slijm ophoopt tijdens de behandeling. Daarnaast moet de eigen medicatie geïnhaleerd worden voor de behandeling en is het aangeraden om in een hoek van 45 graden te behandelen.
Anafylaxie
Anafylaxie type I is een acute allergische reactie op een vreemde stof. Anafylaxie kan ontstaan als gevolg van een wespensteek, ACE-remmers en/of antibiotica. Er is altijd sprake van voorafgaande sensibilisatie.
Symptomen van de verschillende types anafylaxie
Jeuk, urticarie, erytheem
+ oedeem, misselijkheid, braken, buikpijn, pijn op de borst
Er is zelden een reactie op de lidocaïne in een anesthesie carpule. De vasoconstrictor adrenaline is een lichaamseigen stof en daarom krijgt de patiënt hier geen reactie op. Er is in sommige gevallen sprake van een allergische reactie op het conserveermiddel metabisulfiet.
Xylocaïne, citanest en mepivacaïne zijn soorten anesthetica verkrijgbaar zonder conserveermiddel die gebruikt kunnen worden wanneer de patiënt bekend is met anafylaxie. Echter het nadeel van deze soorten is dat ze niet lang houdbaar zijn.
Handelen bij anafylaxie
Leg de patiënt neer en het hoofd opzij
Adrenaline toedienen via een epi-pen
Clemastine (tavegil) 2 mg intramusculair
100 mg hydrocortison intramusculair
Vrijhouden van de luchtweg en zo nodig nood tracheotomie
Snel transport naar het ziekenhuis
Nierfalen en dialyse
Nierfalen is een progressieve achteruitgang van de nierfunctie. Er sprake van een verminderde glomerulaire filtratie ratio (GFR). Klachten bij nierfalen zijn lang asymptomatisch maar later kan er misselijkheid, jeuk, oedeem, kortademigheid en polyneuropathie optreden. Oorzaken van nierfalen zijn diabetes mellitus, glomerulonephritis en nier-vaatziekten zoals chronische hypertensie. De dosis van de medicatie moet altijd aangepast worden op basis van de nierfunctie.
Er zijn verschillende stadia van nierinsufficiëntie
>90 normale of verhoogde GFR
60-90 laaggradig functieverlies
30-60 matig functieverlies
15-30 zwaar functieverlies
<15 eindstadium nierfalen
Orale verschijnselen
Orale verschijnselen van nierfalen zijn gingivahyperplasie door Ca-antagonist en cyclosporine. Vaak is er sprake van een slechte mondhygiëne dat leidt tot parodontitis. Verder kunnen xerostomie, halitose en smaakstoornis optreden. Daarnaast kunnen infecties zoals candida optreden en is er sprake van osteodystrofie (meer parodontale afbraak).
Tandheelkundige consequenties
De patiënt moet beschouwd worden als een patiënt met een afweerstoornis en verhoogde bloedingsneiging. De behandeling kan het beste uitgevoerd worden de dag na dialyse omdat er dan sprake is van minder bloedingsneiging door verbeterde bloedplaatjes en de minste afvalstoffen. Gebruik nooit NSAID’s. Het is belangrijk om de mondhygiëne te optimaliseren voor een niertransplantatie.
Na een niertransplantatie krijgen patiënten immuunsuppressie en daarom is er een verhoogde kans op infectierisico. Verder is een verhoogde kans op maligniteiten zoals plaveiselcarcinoom, non hodgkin lymfoom en Kaposi sarcoom.
Afweerstoornissen
Voorbeelden van afweerstoornissen zijn diabetes mellitus, auto-immuunziekten, chronische infectieziekten en kwaadaardige bloedziekten. Er wordt nu vooral gefocust op diabetes mellitus.
Diabetes mellitus is een relatief of absoluut te kort aan insuline en dit leidt tot ontregeling van de koolhydraatstofwisseling. Er is sprake van een gestoorde glucose-opname in de cel.
Tandheelkundige consequenties
Hypoglycemie is een tekort aan suiker. Dit ontstaat wanneer er wel insuline is gespoten maar wanneer er weinig is gegeten of wanneer er sprake is van stress. Dit kan leiden tot sufheid, trillen, transpireren en gapen. Het is daarom belangrijk om ‘s morgens te behandelen, kort na de maaltijd. Een andere consequentie van diabetes is een verhoogd infectierisico. Parodontitis, candidiasis, steekinfect en flegmone kunnen sneller voorkomen. Daarom is het belangrijk om extra aandacht te hebben voor de mondhygiëne en dentogene foci. Bij een infectie is het belangrijk om snel met antibiotica te starten.
Corticosteroïdgebruik
Corticosteroïden worden vaak toegepast voor het onderdrukken van chronische ontstekingsreacties. Daarom is er een verhoogde kans op infecties. Bij patiënten die corticosteroïden gebruiken en waarbij een invasieve behandeling nodig is, is het belangrijk om de dagdosis te verdubbelen en de volgende dag bij veel pijn en zwelling opnieuw de dagdosis te verdubbelen.
Oncologische patiënt
Er zijn verschillende soorten oncolytica. De klassieke chemotherapie blokkeert de celdeling van cellen maar ook van de afweer, slijmvliezen, parodontium en speekselklieren. Deze patiënten hebben vaak last van mucositis.
Tegenwoordig is er een verschuiving van klassieke chemotherapie naar middelen met een specifiek aangrijpingspunt: targeted therapie. Deze behandeling is afhankelijk van de specifieke biochemische eigenschappen van de tumor.
NIB’jes en MAP’jes
NIB’jes zijn kleine moleculen die de tumor-chemie in de cel blokkeren. MAB’jes zijn monoclonale antilichamen die de receptoren op een kankercel blokkeren.
Aan de buitenkant van een cel liggen receptoren die de groei van de cel stimuleert en in de kern ligt DNA. In een tumorcel is er sprake van veel celdeling.
Wanneer een groeireceptor gestimuleerd wordt is er sprake van signaaltransductie van die RAS>RAF>MEK>ERK-eiwitketen. Een MAB’je is een stof die op de receptor gaat zitten, de groeireceptor blokkeert en daarmee de groei van de cel laat stoppen.
Een NIB’je blokkeert de signaaltransductie ergens in de eiwitketen.
Bot-resorptie remmers
Bot-resorptie remmers worden toegepast ter preventie van botbreuken bij beenmerg-tumoren en bot-metastasen. Patiënten die botresorptie remmers gebruiken kunnen beter doorverwezen worden naar de kaakchirurg omdat er een hoog risico is op medicatie gerelateerde osteonecrose van de kaak (MRONJ)
Ten slotte
Het is dus erg belangrijk om een volledige medische anamnese af te nemen bij de patiënten die bij je in de praktijk komen om voor een juiste behandeling te zorgen.
Een basisset noodmedicatie voor in de tandartspraktijk is aangeraden.
Dr. Robert van Es behaalde in 1985 en 1990 resp. zijn tandarts- en arts-examen aan de RU-Utrecht en was van 1985-‘90 waarnemend algemeen praktiserend tandarts. Van 1990-‘92 was hij arts-assistent KNO-heelkunde in het Militair Hospitaal en MKA-chirurgie in het St. Radboud ziekenhuis te Nijmegen. Hij voltooide zijn opleiding tot MKA-chirurg in 1996 in het Academisch Ziekenhuis Utrecht. In 1998 was hij fellow in het Mt. Vernon Hospital te Londen ter specialisatie in maxillofaciale microchirurgie. Hij promoveerde in maart 2001 op de ontwikkeling van een proefdiermodel voor de behandeling van Hoofd-hals kanker.
Sinds 2001 is hij staflid op de afdelingen Mondziekten, Kaak- en Aangezichts-chirurgie van het Universitair Medisch Centrum en het Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht. Sinds 2006 is hij tevens werkzaam in het Diakonessen Ziekenhuis te Utrecht.
Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van dr. Robert van Es tijdens NWVT-cursus
Volgens een onderzoek gepubliceerd in BMC Oral Health kunnen postmenopauzale vrouwen met HIV meer tandverlies ervaren. Het tandverlies is een gevolg van de afbraak van trabeculaire botmicroarchitectuur. Deze studie evalueert de alveolaire botmicroarchitectuur en parodontitis bij postmenopauzale vrouwen met en zonder HIV.
Patiënten met HIV
IL-1β, IL-6 en TNF-α zijn pro-inflammatoire cytokines en worden geassocieerd met orale ontstekingen zoals parodontitis en met botresorptie. Patiënten met HIV (PWH) lopen daarom een hoger risico op het ontwikkelen van parodontitis vergeleken met patiënten zonder PWH. Anti-retrovirale therapie (ART) kan zorgen voor een verlaging van pro-inflammatoire cytokines en kan ervoor zorgen dat patiënten met HIV een hogere levensverwachting hebben.
Botverlies
Volgens gegevens hebben oudere vrouwen vaker botverlies en botbreuken dan jongere vrouwen en mannen. Dit kan het gevolg zijn van de menopauze en afname van oestrogeen. Echter lijkt het risico op factureren van de mandibula niet toe te nemen met de leeftijd. Er is wel aangetoond dat oudere PWH-patiënten in de menopauze een groter botverlies hebben dan de algemene bevolking. Ook is ontdekt dat vrouwen na de menopauze met PWH een lagere botmineraaldichtheid en groter longitudinaal botverlies hebben dan postmenopauzale vrouwen zonder HIV.
Onderzoek
135 vrouwen namen deel aan het onderzoek om de alveolaire botmicroarchitectuur en parodontitis te evalueren. 76 van de 135 vrouwen met PWH ondergingen anti-retrovirale therapie. De overige 59 vrouwelijke deelnemers hadden geen PWH. Er werden bij alle deelnemers parodontale onderzoeken gedaan waarbij de pocketdiepte, het klinische aanhechtingsniveau en bloeding na sonderen werd gemeten. Met behulp van intra-orale röntgenfoto’s werd de hoogte van de alveolaire top gemeten.
Resultaten
De resultaten lieten zien dat vrouwen met PWH een significante vermindering van het aantal tanden vertoonden vergeleken met vrouwen zonder PWH. Daarnaast was op de röntgenfoto’s meer alveolair botverlies te zien bij vrouwen met PWH en vertoonden zij een hogere expressie van een belangrijke cytokine betrokken bij parodontitis, GCF RANKL.
Conclusie
De hogere expressie van GCF RANKL en een verslechtering van de alveolaire trabeculaire botmicroarchitectuur bij postmenopauzale vrouwen met HIV leiden tot meer tandverlies.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/02/Grotere-kans-op-tandverlies-bij-patienten-met-HIV.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-22 09:00:072024-02-14 14:38:29Grotere kans op tandverlies bij patiënten met HIV
Bij patiënten met een beroerte die Cnm-positieve streptococcus mutans (S. mutans) bacterie in hun mond hadden werden hogere aantallen van diepe, lobaire cerebrale microbloedingen gevonden volgens een studie gepubliceerd in het European Journal of Neurology
S. mutans
Streptococcus mutans, een belangrijke cariogene bacterie die het collageenbindende eiwit Cnm tot expressie brengt. Ongeveer 90% van de algemene bevolking heeft S. mutans in hun mond. S. mutans leeft in tandplaque en is bekend als veroorzaker van tandbederf. Bacteriën in de mond, waaronder Cnm-positieve S. mutans, veroorzaken endocarditis. En volgens de studie gaan microbloedingen in de hersenen vooraf aan intracerebrale bloeding bij infectieuze endocarditis.
Effecten van Cnm-positieve S. mutans
De effecten van Cnm-positieve S. mutans zijn het induceren van cerebrovasculaire ontsteking, het aantasten van de bloed-hersenbarrière en veroorzaken van hersenbloedingen. Cerebrale microbloedingen beïnvloeden de lange termijn prognose van patiënten met een beroerte.
Verband Cnm-positieve S. mutans en cerebrale microbloedingen
De auteurs publiceerden eerder literatuur over een verband tussen S. mutans die Cnm tot expressie brengen en een verhoogd risico op diepe cerebrale microbloedingen. Verder was ook gevonden dat bij beroerte-gevoelige ratten, die Cnm-positieve S.mutans intraveneus kregen toegediend, verergerde bloedingen plaatsvonden in de corticale en diepgrijze hersenmaterie. Het blijft echter onduidelijk hoe Cnm-positieve S. mutans bijdragen aan microbloedingen in het lobaire gebied van de hersenen van mensen.
Verder onderzoek naarCnm-positieve S. mutans en cerebrale microbloedingen
De auteurs voerden een retrospectieve studie uit waarbij 428 patiënten met een beroerte orale bacteriële onderzoeken hadden ondergaan, om de associatie tussen Cnm-positieve S. mutans en cerebrale microbloedingen verder te onderzoeken. Bij 76% van de patiënten was S. mutans gevonden en 24% hadden de ziekteverwekker niet in hun mondholte. In de groep waarin S. mutans werd gedetecteerd in de mondholte hadden 72 patienten Cnm-positieve S. mutans en 254 hadden Cnm-negatieve S. mutans.
De auteurs schreven dat Cnm-positieve S. mutans significant gerelateerd was aan de aanwezigheid van meer dan 10 cerebrale microbloedingen.
Conclusie
Als conclusie van het onderzoek schreven de auteurs dat Cnm-positieve S. mutans geassocieerd waren met een hoger aantal van lobaire en diepe cerebrale microbloedingen. Het reduceren van de bacteriën in de mondholte zou kunnen dienen als een nieuwe behandeling voor patiënten met een beroerte.
Maar er waren verschillende beperkingen van het onderzoek zoals uitkomstgegevens die niet werden verzameld omdat het onderzoek retrospectief werd uitgevoerd. Om de effecten van Cnm-positieve S. mutans te evalueren voeren de onderzoekers een prospectieve studie uit.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2021/09/Laserbehandeling-vermindert-pijn-na-extractie-en-implantaatoperaties-400-x-230.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-20 09:00:272024-02-14 14:37:50Cnm-positieve S. mutans zorgen voor meer cerebrale microbloedingen
Nieuwe technologieën maken volledige virtuele planning en computerondersteunde klinische uitvoering van tandheelkundige implantaten mogelijk. Bovendien hebben ze het potentieel om het proces sneller, nauwkeuriger, maar ook minder ingrijpend en duur te maken, volgens een ingezonden brief in het International Dental Journal. Ook zou het kunnen helpen bij het bestrijden van antibioticaresistentie.
Preventieve antibiotica bij implantaatprocedures
Vanwege de aanwezigheid van ongeveer 500 tot 700 soorten bacteriën in de mond maken profylactische antibiotica vanaf het begin deel uit van tandheelkundige implantaatprocedures. Het gebruik van deze medicijnen wordt echter nog steeds in twijfel getrokken vanwege hun mogelijke bijwerkingen en complicaties. Er is geen overeenstemming over de vraag of preventieve antibiotica (PAT) meer kwaad dan goed doen bij implantaatprocedures.
Antimivrobiële resistentie is belangrijk probleem
Daarnaast is de ontwikkeling van bacteriële antimicrobiële resistentie (AMR) tegen de meeste soorten bekende antibiotica een belangrijk wereldwijd probleem. Dit kan in de toekomst mogelijk leiden tot langere ziekenhuisopnames, hogere behandelingskosten en patiëntensterfte.
Herzien van protocollen is cruciaal
Volgens de auteurs van de ingezonden brief onder leiding van Dr. Juan-Francisco Peña-Cardelles van de Harvard School of Dental Medicine betekent dit dat het van cruciaal belang is dat clinici protocollen voor het voorschrijven van antibiotica herzien.
Huidige protocol
Momenteel wordt aanbevolen dat patiënten een uur vóór standaard tandheelkundige implantaatprocedures 2 g tot 3 g amoxicilline moeten krijgen. Hieronder vallen patiënten met anatomische beperkingen en ingeleide botregeneratie en de plaatsing van tandheelkundige implantaten in één of twee fasen.
Profylactische antibiotica bij bepaalde procedures
Bij andere procedures, waaronder direct geplaatste tandheelkundige implantaten en plaatsingen van meerdere implantaten, worden profylactische antibiotica aanbevolen tijdens de preoperatieve fase en worden antibiotica doorgaans gegeven tijdens de postoperatieve fase. Omdat deze procedures verband houden met grotere mucoperiosteale flappen zijn ze vaak gekoppeld aan langere operatietijden en groot chirurgisch trauma dat het risico op infectie verhoogt, schreven de auteurs.
Betere processen met behulp van de computer
Door gebruik te maken van virtuele planningstechnologieën is een volledige virtuele behandelingsplanning en computerondersteunde klinische uitvoering mogelijk. Hierbij wordt een combinatie van radiografische, prothetische, chirurgische en laboratoriumaspecten gebruikt. Dit zorgt ervoor dat de processen nauwkeuriger, sneller, minder ingrijpend en goedkoper worden.
Computerondersteunde implantaatchirurgie
Statische computerondersteunde implantaatchirurgie (S-CAIS) biedt de mogelijkheid om meerdere implantaten in een optimale driedimensionale positie in te brengen met een kortere operatietijd in vergelijking met een conventionele procedure.
Wanneer een geval geschikt is voor computerondersteunde implantaatchirurgie die moet worden uitgevoerd met behulp van een flaploze benadering, nemen zowel het aantal postoperatieve infecties als de ontstekingsreactie van de patiënt af. Bovendien stelt de computerondersteunde procedure clinici in staat om implantaten te plaatsen in beperkte anatomische gebieden, waarbij in veel gevallen procedures voor ridge augmentation worden vermeden, schreven ze.
Resistentiepreventie bevorderen
“Digitale planning en S-CAIS lijken bij te dragen aan het uitvoeren van minder ingrijpende interventies, waarmee clinici worden geholpen het gebruik van PAT aan te passen en daarom de preventie van toenemende AMR te bevorderen”, schrijven de auteurs. Voordat de nieuwe technieken worden ingezet moeten eerst studies worden uitgevoerd om de prevalentie van secundaire infecties te analyseren, concluderen ze.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/02/antibioticaresistentie.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-02-19 10:55:422024-02-19 10:56:41Computerondersteunde chirurgie is mogelijk een hulpmiddel tegen antibioticaresistentie
De 2 belangrijkste onderwerpen in de (inter)nationale media zijn sport en sport. De eerste sport is de competitie op zichzelf, het tweede verwijst naar de atleten. De gezondheid van deze atleten is van cruciaal belang voor het welslagen van de competitie. Daaraan worden dan ook de nodige centen uitgegeven want verlies aan inzetbaarheid kost bakken geld.
Voor het vieren van de tiende verjaardag van hun bestaan, werd door de EA4SD, de European Association for Sports Dentistry, een twee daags symposium ingericht in Edinburgh, Schotland, in het Murrayfield rugby stadion. Dit was hun derde internationaal symposium. Het eerste ging door in Parijs in 2019, het tweede in Athene in 2012. Met veel internationale sprekers werd de terechte plaats van tandheelkunde in de verzorging van de atleten bepleit en bewezen. Volgens een van de sprekers Dr. Peter Fine van de UCL Eastman Dental school is er nog veel overtuiging nodig en dit bij de verschillende sport disciplines.
Inschatten van kwetsuren
De eerste spreker was als opwarmer bedoeld, een bloemlezing uit het rijke verleden van de teamdokter van het Schots Rugby team. James Robson belichtte de taak van de sportarts die samen met zijn team de kwetsuren moet inschatten en behandelen zodat de speler in ijltempo terug kan spelen, de investering moet namelijk renderen. De getoonde vlugge en soms wonderbaarlijke recuperatie van spelers is werkelijk indrukwekkend: bijvoorbeeld KO na een tackle en binnen de minuut terug de bal in handen en verder spelen of met de speler met gescheurde nier die nog een half uur doorspeelt en na plassen van bloed in paniek slaat. De nazorg van de soms gruwelijke incidenten is in vele gevallen een huzaren stukje. Bij de screening, gewoonlijk jaarlijks, wordt de tandarts ook liefst ingeschakeld.
Dr. Peter Fine beschreef de omstandigheden waarin de controle van het team (ongeveer 25 spelers) in de lokalen van de club op een massagetafel gebeuren, een niet zo ideale positie. De financiële middelen zijn belachelijk laag (toen de spreker 1000£ vroeg voor deze screening zijnde 40£ per speler werd hem dit geweigerd).
Gebrek aan aandacht voor mondzorg
De noodzaak van een goed gebit is geen luxe. Het voortijdig detecteren van problemen voorkomt het beperken of in het geheel niet deelnemen van een atleet aan de competitie. Rekening houden met de financiële investering van de club voor bepaalde spelers in de competitiesport zou dit doorslaggevend moeten zijn. De cijfers welke werden vergaard op verschillende sportevenementen bewijzen het gebrek aan aandacht voor mondzorg. Zo hadden bij de Olympische spelen in Rio 49% van de deelnemers cariës, 42% erosie, 77% gingivitis en 22% periodontitis. Problemen met potentiële negatieve impact op de prestaties werden geschat op 9%. De gemeten cijfers bij andere grote evenementen waren gelijklopend.
Dentale screening
Dr. Amir Pakravan gaf ook een pleidooi voor een dentale screening. De prestaties zullen verbeteren en musculoskeletale problemen kunnen voorkomen worden. Zijn suggesties naar de club tandarts toe is het screenen van de spelers voor het seizoen en bij intake van nieuwe spelers. Deze screening wordt best regelmatig gepland, jaarlijks of zesmaandelijks bij sommige spelers. De EA4SD heeft hiertoe een formulier samengesteld dat een goed hulpmiddel is bij de screening. Hierbij is het voortijdig ontdekken van eetstoornissen evenals het gebruik van teveel suikers in de energiedrankjes, een belangrijk topic voor toelichting bij de betrokken sporter. TMJ problemen en focale infecties, waarover verder meer, moeten in de screening onderzocht worden. Dit alles zal op termijn kosten efficiënt zijn voor de club.
Speeksel als biomarker
Een ander interessante topic was het gebruik van speeksel als biomarker. Dit onderwerp werd gebracht door collega Rachiotis Christos. Het gebruik van speeksel heeft als voordeel dat het gemakkelijk kan verzameld worden, namelijk pijnvrij en niet invasief, het is een stabiele vloeistof en kan real-time resultaten geven. Het verschil van de testen voor en na training kan ook interessante gegevens opleveren. Een van de substanties van speeksel zijn biomarkers. De biomarkers zijn anorganisch (elektrolyten) en organisch (enzymes, DNA, RNA metabolieten, lipiden, proteïnen, mucines, immunoglobulines, steroïden en niet-steroidale hormonen, creatine, glucose, drugs en de metabolieten en microorganismen). Na een sportprestatie zullen de Na, HCO, Ca en Cl hoeveelheden gestegen zijn evenals catecholamines, a-amylase, lactase en cysteïnes. Orale peroxides en nitraat oxides zullen gestegen zijn bij beginners. Andere gegevens zijn bij overtraining de hoeveelheden cortisol, lactase en testosterone die afgeweken zijn. De stijging van microRNA’s wijst op een hersenschudding.
Relatie tussen prestatie en tandheelkunde
Een andere interessante topic handelde over relatie tussen prestatie en tandheelkunde (performance dentistry). Hier werd vanuit een normale prestatie uitgegaan om dan naar verminderde prestaties te wijzen en hun tandheelkundige oorzaak. Hieraan verhelpen leidt tot normale prestaties. Dit is zorgen voor pijnverlichting, het verzekeren van een goede mondgezondheid en het voorkomen en behandelen van oro-faciale traumas. Het verbeteren van prestatie door tandheelkundige behandelingen is het andere aspect: dit kan door de kaakpositie te optimaliseren, de occlusie te optimaliseren, de ademhaling vrij te maken. Dit is een controversieel onderwerp, de meningen en bewijzen zijn niet unisono.
Endodontie
Het onderwerp endodontie werd toegelicht door prof. Marc Engels-Deutsch van de universiteit van Lorraine. Na een wat lang uitgevallen verhaal met algemeenheden welke elke tandarts minimaal dient te weten kwamen focale infecties ter sprake. Het verband tussen een chronische apicale ontsteking en ontstekingsverschijnselen in andere organen, relatie tussen apicale periodontitis en metabolische syndromen, dit is een cluster van symptomen die samen optreden met een verhoogd risico op hartinfarct, beroerte en diabetes type 2. Dit alles werd aangetoond in studies.
Bacteremie
Evenals de problematiek van bacteremie na 1 minuut na een extracties (100%), parodontale behandelingen (70%) en endodontie (20%) welke kan leiden tot complicaties. Zo werd onder andere bij reumatoïde artritis de aanwezigheid van rRNA van 49 verschillende bacteriën in het gewrichtsweefsel vastgesteld. Chronische apicale parodontitis medieerde de hoge expressie van cytokines en induceerde de initiële ontstekingsreactie in de aorta door het niveau van inflammatoire cytokines te beïnvloeden (Chen et all, 2021 Clin Oral Investig. 2021 Jun). Apicale parodontitis verhoogt de bloedserumspiegels van CRP, IL-2 en IL 6, waardoor omkeerbare veranderingen in de aortaboog, het myocardium, de milt en de lever ontstaan, dit bij een studie op ratten. (Zhang et all, 2016). Alhoewel het niveau van bewijskracht voor de relatie tussen apicale periodontitis en systeem ziekten over het algemeen als laag wordt beschouwd door bepaalde auteurs, verdient het wel verder onderzoek.
Mondbeschermers
Het gebruik van mondbeschermers was een belangrijk onderwerp van veel sprekers. Hier werden vele aspecten en theorieën verkondigd. Enkele van de te onthouden aspecten: de mondbeschermers moeten wel custom made zijn voor een adequate bescherming. Bij inspanningen die gepaard gaan met klemmen blijkt de mondbeschermer een grotere kracht op te leveren, dus betere prestaties. Dit werd aangetoond met een gewichtheffer die vlotter het gewicht omhoog kreeg. Er werd een cijfer van 10% verhoging van de bovenlichaam kracht en 12% voor het onderlichaam kracht en zelfs een elimineren van Hamstring blessures. Het gebruik van een op maat gemaakte mondbeschermer kan de ademhaling bevorderen doch de maximale aerobe kracht (VO2max) is statistisch niet verbeterd (studie 2021 bij jeugd boksers). Hier was de conclusie evenwel dat het prestatie verbeterend werkt aangezien het niet een prestatievermindering teweeg brengt.! Wie bedenkt dit?
Het verbeteren van de houding door het stabiliseren en mogelijk corrigeren van de beetrelatie, zou leiden tot betere prestaties. waarover evenwel veel discussie bestaat. Het is aangetoond dat het op elkaar klemmen van tanden de spieractiviteit op afstand en de gewrichtsfixatie in het hele lichaam verbetert. Het klemmen kan helpen het evenwicht te bewaren, de systemische functie te verbeteren en de veiligheid te vergroten. Het fixeren van het hoofd is ook verbeterd.
Posturologie
Posturologie was ook een item in dit tweedaags symposium. De elementaire vraag die hierbij gesteld wordt is of het lichaam samengesteld is uit 600 spieren of juist één spier die verpakt zit in 600 facia zakjes. Dit onderwerp is te complex om in één paragraafje uit te leggen. Maar de discussie is zeker het voeren waard.
De brug tussen lichaam en mond werd door collega Eider Unamuno uit Spanje uitgebreid toegelicht. De relatie van prestatie bij sport en in het bijzonder topsporters en tandheelkunde kan niet miskend worden, niet alleen op financieel vlak door het kunnen missen van evenementen maar ook door het mogelijk minder presteren en zelfs groter risico op letsel. Een interessante topic waar veel tandheelkundige deelgebieden aan bod komen.
Dit symposium kan u als een voorproefje zien van het geplande symposium in april 2024 te Gent. Dit gaat door in samenwerkend verband van de Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Tandheellkunde, het Universitair Ziekenhuis te Gent, meer bepaald de afdeling Fysische Geneeskunde en het Sportsinjurylab uit Nederland. Alle informatie hierover leest u op de website van de VWVT: www.vwvt.be
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/12/Symposiumverslag-3rd-edition-of-the-International-Sports-Dentistry-Symposium-Edinburgh.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-29 13:22:282024-01-29 14:11:16Symposiumverslag: 3rd edition of the International Sports Dentistry Symposium, Edinburgh
Frequent cannabisgebruik verandert het orale microbioom wat kan leiden tot neurologische veranderingen. Dit bleek uit onderzoek dat in 2021 is gepubliceerd in EBioMedicine. Nieuw onderzoek moet nu uitvinden welk bestanddeel van cannabis verantwoordelijk is voor de effecten.
Veelgebruikte drug
Cannabis is de meest gebruikte drug in de VS en kan positieve mentale effecten hebben, zoals het verminderen van angst. Langdurig gebruik kan echter leiden tot verminderde geheugen-, leer- en motorische vaardigheden.
Gevolgen van orale bacteriën
Veranderingen in orale bacteriën zijn in verband gebracht met hart- en vaatziekten, vroeggeboorte en zelfs de ziekte van Alzheimer. Onnatuurlijke veranderingen in het orale microbioom, bekend als dysbiose, kunnen ervoor zorgen dat schadelijke bacteriën in de mond gedijen en zelfs in de bloedbaan terechtkomen, waardoor andere organen zoals de hersenen worden beschadigd.
Cannabisgebruik verandert orale microbioom
Wei Jiang, MD, hoogleraar microbiologie en immunologie aan de Medical University of South Carolina, en haar medewerkers toonden in een eerder onderzoek aan dat frequent cannabisgebruik het orale microbioom verandert. Ze vonden ongewoon hoge niveaus van de bacterie Actinomyces meyeri (A. meyeri) bij frequente cannabisgebruikers, maar niet bij gebruikers van tabak of cocaïne.
Verband met langdurig geheugenverlies
Toen ze vervolgens muizen zes maanden lang blootstelden aan A. meyeri vertoonden de dieren een verhoogde ontsteking en meer bèta-amyloïde. Aangenomen wordt dat deze eiwitten verband houden met langdurig geheugenverlies en de ziekte van Alzheimer.
Bestanddelen van cannabis
Hoewel Jiangs eerdere werk aantoonde dat het door cannabis veranderde orale microbioom een rol speelde bij neurologische veranderingen, is niet specifiek onderzocht welk bestanddeel van cannabis deze veranderingen veroorzaakte. Cannabis bevat zowel psychoactieve (THC) als niet-psychoactieve (CBD) componenten die op verschillende manieren inwerken op de hersenen en het zenuwstelsel.
Recente financiering
“Nadat we deze veranderingen zagen bij muizen die deze bacterie kregen, raakten we erg geïntrigeerd door wat er in hun hersenen gebeurde”, zei Jiang. Met $3,7 miljoen aan recente financiering van het National Institute on Drug Abuse (NIDA) zullen de onderzoekers dieper ingaan op de effecten van cannabisveroorzaakte veranderingen in het orale microbioom en hun impact op neurologische aandoeningen.
Van muis naar mens
In de nieuwe studie zal Jiang ook verder kijken dan muismodellen naar mensen met een cannabisgebruiksstoornis om te zien hoe veranderingen in hun orale microbioom het geheugen beïnvloeden. “We verwachten dat geheugengerelateerde tekorten in verband worden gebracht met hogere niveaus van A. meyeri bij frequente cannabisgebruikers in vergelijking met niet-gebruikers,” zei Jiang.
Complexe relatie met andere ziekten
Het onderzoek onderstreept het belang van mondgezondheid en de complexe relatie met andere ziekten. Met steun van de NIDA-subsidie is Jiang van plan een basis te leggen voor de ontwikkeling van therapieën die gericht zijn op het orale microbioom bij frequente cannabisgebruikers met neurologische aandoeningen.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/02/Cannabis.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-23 09:00:152024-01-17 15:14:51Nieuw onderzoek naar het effect van cannabisgebruik op het orale microbioom
Na jaren van zorgen en talloze consultaties bij medische experts deelt Sylvia Groot (65) haar verhaal over het leven met lichen planus (LP). Sylvia heeft orale en vulvaire lichen planus. Soms doen zich ook symptomen voor op de (hoofd)huid, slokdarm, nagels en ogen. Sylvia is voorzitter van de LPVN (Lichen Planus Vereniging Nederland).
Sylvia vertelt haar verhaal niet om beschuldigingen te uiten, maar vooral in de hoop dat zorgverleners ervan kunnen leren.
Gedurende haar werkende leven was Sylvia officemanager voor diverse bedrijven, nu geniet ze alweer een aantal jaren van haar ‘vrije’ tijd. Naast haar hobby’s zoals tuinieren, handwerken, lezen en af en toe fietsen, heeft ze zich ingezet als vrijwilliger in een hospice, voor de Hemochromatose Vereniging Nederland (toen zich 15 jaar geleden deze erfelijke ijzerstapelingsziekte openbaarde) en later voor de LPVN en Huid Nederland. Naarmate de tijd vorderde, verergerden vooral de klachten van lichen planus, waardoor het noodzakelijk werd om een stapje terug te doen, aangezien stress – in welke vorm dan ook – een ontzettende boosdoener is voor LP.
30 jaar mondklachten maar pas 10 jaar geleden een diagnose
Sylvia vertelt: ‘Al bijna30 jaar lang heb ik felrood tandvlees. Tot ca. 15 jaar geleden was het soms gezwollen en ervoer ik af en toe wat ongemak, maar er waren geen echte ontstekingen. Medicatie was dus niet nodig. De parodontoloog en tandartsen die ik bezocht wisten niet wat het was. Hoewel er ooit biopsieën zijn genomen, kwam daar niets uit. Mijn verhaal veranderde toen ik 10 jaar geleden door de gynaecoloog werd doorverwezen naar de dermatoloog, die de diagnose lichen planus stelde.
Voor een artikel in een mondzorgvakblad vroeg ik mijn medische dossier op bij mijn tandarts, kaakchirurg en parodontoloog.
Tot mijn verbazing ontdekte ik dat de parodontoloog al in 2000 in mijn dossier had vermeld dat ik lichen planus in de mond had, met een beschrijving van de Wickhamse striae. Hij heeft zowel mijn oude tandarts als na diens pensionering mijn nieuwe tandarts hiervan op de hoogte gesteld. Echter, geen van deze zorgverleners heeft met mij gesproken over deze diagnose. Deze ontdekking shockeerde me enorm en maakte me zowel boos als verdrietig: niet weten wat je hebt, is erger dan weten dat er weinig of niets aan te doen valt. De handelwijze van deze zorgverleners heeft mij de kans ontnomen om zelf op zoek te gaan naar oplossingen of om contact te zoeken met mensen in een vergelijkbare situatie.’
Een terugblik
Sylvia vervolgt: ‘In 1997 verwees mijn toenmalige tandarts me naar een MKA-chirurg vanwege klachten rechtsboven, met de vraag of deze gerelateerd waren aan de in 1996 geplaatste kroon op tand 36 of aan het ‘gingiva’-probleem dat ruim een jaar eerder was ontstaan. De klachten van felrood en gezwollen tandvlees waren ontstaan nadat ik een halve dag na aankomst op het Griekse eiland Corfu onmiddellijk weer terug naar Nederland moest vanwege het plotselinge overlijden van mijn schoonmoeder. Overmand door stress, emoties en vermoeidheid kreeg ik een migraineaanval. De huisarts schreef diclofenac voor, waarop ik een hevige allergische reactie kreeg: mijn hele lichaam werd knalrood! De huidroodheid verdween later, maar de mond bleef altijd rood.
Verder onderzoek
In 1998 verwees mijn tandarts me voor verder onderzoek naar een parodontoloog. Hij maakte foto’s (afbeelding 1 en 2)
Afbeelding 1
Afbeelding 2
en stuurde deze samen met een paar biopten naar ‘Amsterdam’ voor nader onderzoek. De uitslag was dat ze daar ook niet wisten wat ik had of wat er aan mijn problemen gedaan kon worden. Maar ik bleef ‘voor de zekerheid’ onder controle van die parodontoloog en werd behandeld door de mondhygiënist in dezelfde praktijk. Deze behandelingen waren telkens zo pijnlijk dat ik bijna een week lang niet kon eten. Herhaaldelijk kreeg ik te horen dat ik beter moest poetsen. Op advies begon ik te poetsen met een Philips Sonicare, later gevolgd door een Oral B, omdat dit nog beter zou reinigen. De mondhygiënist hield geen rekening met het Köbner-fenomeen – zo weet ik nu.
In 2007 ging mijn oude tandarts met pensioen en stapte ik over naar een nieuwe tandarts die ook de gebitsreiniging overnam. Ik werd toen uitgeschreven bij de parodontologiepraktijk. Mijn dossier, waarin vermeld stond dat ik lichen planus had, werd overgedragen aan deze tandarts, maar wederom werd de lichen planus niet besproken!
Pas 10 jaar geleden kreeg ik zelf officieel de diagnose lichen planus.
Nieuwe specialist
In 2012 verwees mijn huisarts me naar een gynaecoloog vanwege aanhoudende ‘overgangsklachten’. Na meer dan een jaar tobben met zalfjes, bekkenfysiotherapie en hormoonsuppletie stelde de gynaecoloog in 2013 om het ‘zieke’ huidgebied rond de vulva operatief te verwijderen.
Vanwege mijn allergie voor diclofenac moest ik op de ochtend voorafgaand aan de operatie ibuprofen innemen. Bij aankomst in de kliniek was mijn gezicht en hals echter rood en gezwollen – een acute allergie nu ook voor ibuprofen. De operatie verliep desondanks goed onder volledige narcose. Enkele dagen na de operatie ontwikkelde zich echter een tromboflebitis in mijn linkerarm. Als behandeling hiervoor moest ik 6 weken lang spuiten met een antistollingsmiddel. Hoezo stress ….?!
Wat volgde was een periode van intense pijn in mijn hele linkerarm en in het operatiegebied, zodat geen enkele houding meer comfortabel aanvoelde. Na 3 weken bleek bij controle dat alles rond het operatiegebied vuurrood was. Ook mijn mond, ogen en hoofdhuid deden pijn. Toen ik vroeg of dit met elkaar in verband kon staan, raadpleegde mijn gynaecoloog een collega dermatoloog in het UMC Utrecht. Enkele dagen later stelde deze de diagnose orale en vulvaire lichen planus.
Mondklachten
Sinds die tijd ben ik in behandeling bij een dermatoloog in het UMC Utrecht, met 2 tot 4 controles per jaar, afhankelijk van hoe het gaat. De problemen in mijn mond bleven aanwezig, opflakkeringen werden redelijk snel onder controle gebracht met diprolenegel. Totdat ik in 2016 kort na elkaar eerst boven links en vervolgens onder links een ontsteking aan mijn kaak kreeg. Na behandeling met drie verschillende antibiotica bleek er in de ontstoken kies boven links een barst te zijn, waardoor de kies niet meer kon worden behouden. In 2017 is er op die plek een kroon-brugconstructie geplaatst, met de achterste kies. De ontsteking onderin links zat onder een kroon. Om deze nog intacte kroon te behouden, is er door de kroon heen een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd.
Vervolgens bleek dat een andere zeer oude kroon, uit 1995, lekte. Bij het verwijderen van deze kroon bleek dat de wortel was aangetast en verwijderd moest worden. Helaas bleek deze wortel zeer stevig vast te zitten en kostte het bijna 1,5 uur en extra verdovingen om deze te verwijderen. De nasleep van pijn in de kaak duurde maanden voort. Sinds die tijd is de oral lichen planus niet stabiel geweest maar wel rustig genoeg om in 2018 een implantaat te laten plaatsen. De kaakchirurg vond dat er voldoende botstructuur beschikbaar was.
Verergering orale lichen planus
De orale lichen planus ibegon te verergeren sinds de diprolene gel 2,5 jaar geleden niet meer verkrijgbaar was (toeval?). Het behandelen van de OLP-plekken was steeds vaker nodig. Bethametason was niet effectief genoeg; daarom ben ik sindsdien op advies van de dermatoloog clobetasol-mondpasta gaan gebruiken.
In december 2019 werd de OLP erger en veroorzaakte veel pijn. Sinds dat moment heb ik bijna continu clobetasol-mondpastaen/of -mondspoeling gebruikt. In april 2020 kreeg ik na telefonisch overleg met de dermatoloog (wegens de coronasituatie) de instructie om ciclosporine-mondspoeling 3 keer per dag te gebruiken, samen met 3 keer per dag clobetasol-mondspoeling en -mondpasta voor de nacht. Tien dagen later voelde ik me bijna flauwvallen: ik was misselijk, had veel hoofdpijn en hartkloppingen. Daarom ben ik tijdelijk gestopt met alle medicatie.
Maar de klachten bleven. Na verdere telefonische consultatie met de dermatoloog ben ik doorgegaan met alleen de mondspoeling en de mondpasta. Overdag spoelen, en voor de nacht de mondpasta. Gelukkig kon ik in september weer naar het ziekenhuis voor controle. Het advies was om door te gaan met spoelen en de mondpasta, en indien nodig te verhogen tijdens opflakkeringen. Als het beter ging, mocht ik naar eigen inzicht ook afbouwen.
Helaas werd de mondpijn erger. Daarom werd in december 2020 tijdens een telefonisch consult met de dermatoloog besloten om een 10-daagse prednisonkuur te starten, samen met de mondspoeling. De pijn verminderde snel, maar de prednison zorgde ervoor dat ik niet meer kon slapen. Mijn hele systeem en darmen raakten van streek. Bovendien kreeg ik een zeer hardnekkige mondschimmel. Na het gebruik van 2 tubes Daktarin ben ik op zoek gegaan naar zelfhulp en heb ik uiteindelijk de schimmel onder controle gekregen met een supplement op basis van caprylzuur.
Second opinion van kaakchirurg
In juni 2021 stelde de dermatoloog bij de controle voor om een second opinion te vragen bij een kaakchirurg, omdat de pijn in mijn rechterbovenkaak aanhield. Gelukkig zag de kaak er op zich goed uit, mijn persoonlijke mondverzorging was goed, alleen vertoonde het kaakbot op enkele plekken krimp.
Voor de behandeling van OLP werd ik terugverwezen naar de dermatoloog met de mededeling: ‘U weet waarschijnlijk wel dat er weinig aan te doen is.’… Daarnaast ontdekte de kaakchirurg ook een behoorlijk vergevorderde parodontitis, waardoor 3 kiezen los bleken te staan. Hij adviseerde om de hulp van een mondhygiënist in te schakelen om de mond zo optimaal mogelijk schoon te houden en ten minste te proberen de tandvleesontsteking onder controle te krijgen.
Wat ik vooral vervelend vind is dat 3 keer per jaar naar de tandarts en gebitsreiniging blijkbaar niet voldoende was. De vraag is of de parodontitis zo snel veel ernstiger geworden is door de vele corticosteroïden ?
Zowel de dermatoloog als de tandarts heeft dit niet opgemerkt of voor dit risico gewaarschuwd. Ik ga nu voor behandeling naar de mondhygiënist en zij behandelt met grote zachtheid en houdt rekening met het Köbner-fenomeen waardoor langzaam maar zeker de ontstekingen verminderen.
De roodheid en zwelling variëren van dag tot dag (zie afbeelding 3).
Afbeelding 3
Een half jaar geleden ben ik vanwege de aanhoudende pijn in de rechterbovenkaak achtereenvolgens bij een KNO arts geweest en daarna bij de MKA chirurg. Met een CT scan hebben de artsen zowel de bijholtes op ontstekingen bekeken als ook de kaak zelf. Gelukkig bleek daar niets mee aan de hand. Op advies van de MKA arts heb ik daarna een paar maanden orofaciale fysiotherapie gehad. Dat heeft de kaakpijn aanzienlijk verbeterd.
Een MKA-arts gaf mij pas aan dat je clobetasol-mondspoeling maximaal 3 weken mag gebruiken! Bovendien werd ik de laatste keer helemaal onwel van de modspoeling. Sindsdien smeer ik met tacrolimuszalf ipv clobetasol. De ontstekingen lijken sneller te reageren en deze zalf heeft niet de nadelen van de corticosteroïden. Het duurt alleen wat langer voor je resultaat merkt en de mond kan heel branderig aanvoelen. Zelfs yoghurt smaakt naar hete peper …
Al met al ben ik tevreden met mijn behandelaar in het UMC Utrecht: een jonge dermatoloog die altijd de tijd neemt om naar mij te luisteren en met mij mee te denken. Voor mensen met een huidaandoening is het zo essentieel om gehoord te worden. Dat suggereert dat dit niet altijd het geval is… Het grote probleem is de onbekendheid van de aandoening. Huisartsen, gynaecologen en vooral oudere artsen zijn zich vaak niet bewust dat lichen planus ook (alleen) in de mond kan voorkomen. Een ander probleem is dat de aando–ning – in tegenstelling tot andere huidprob–emen – de ene dag sterk aanwezig is en de andere dag nauwelijks. Mensen begrijpen dan niet dat je toch iets onder de leden kunt hebben. Door de aandoening ben ik het contact met sommige mensen uit mijn directe omgeving kwijtgeraakt. Begrijp me niet verkeerd: ik hoef niet de hele daglichenlichen planus te praten, integendeel. Maar als ik bijvoorbeeld niet aan een activiteit kan deelnemen zoals een fietstochtje, of moeite heb met eten of drinken tijdens een feestje, wil ik er niet om eromheen hoeven te draaien en het gewoon kunnen vertellen. Maar de omgeving staat daar meestal niet voor open, en dat maakt soms best eenzaam.
Een vaak gehoorde opmerking: “Is het nog steeds niet over?”
Je bent niet wat je hebt!
Ik heb er geen moeite mee om erover te praten. Het gaat net zoals het leven zelf, met ups en downs. Maar wat ik vooral in het begin erg moeilijk vond, was dat je plotseling van het ene op het andere moment een chronisch patiënt bent. Het is belangrijk om niet vast te blijven zitten in de aandoening. Die aandoening maakt deel uit van je leven en bepaalt soms dat leven. Maar: je bent niet wat je hebt!
Ik heb geleerd te accepteren dat ik mindere dagen heb, dat lichen planus bij mij hoort. Het werk voor de LPVN en de vele gesprekken met andere mensen met LP in het kader van lotgenotencontact, hebben zeker bijgedragen aan deze acceptatie. Toch blijft er ook iets onbevredigends, en dat is het antwoord op de vraag waarom iemand lichen planus krijgt. Echte genezing is in veel gevallen niet mogelijk. Behandeling kan ervoor zorgen dat de klachten minder worden, soms zelfs verdwijnen, maar op enig moment kunnen ze zo weer terugkeren. Daar moet je als patiënt mee leren omgaan. Het is goed als je weet welke aandoening je hebt en wat dat betekent. Dat neemt de onzekerheid weg en zo kan iemand als hij dat wenst, zelf meer informatie opzoeken of op zoek gaan naar ondersteuning.
Tip voor mondzorgprofessionals
Als u een patiënt heeft met lichen planus, stuur hem of haar niet weg met de boodschap ‘er is niets aan te doen’. Dat maakt mensen intens verdrietig en onzeker. Genezen kan dan wel niet, maar klachten kunnen wel verminderd worden.U kunt u hem / haar ook helpen door te verwijzen naar de Lichen Planus Vereniging Nederland. Het contact met lotgenoten kan zeer heilzaam zijn, (h)erkenning is zo belangrijk.’ Je kunt de vereniging als een soort verlengde van de spreekkamer zien: als iemand een diagnose en een foldertje heef gehad, staat hij/zij buiten en denkt: ‘Wat nu?’ Dat antwoord vinden ze niet in de spreekkamer, wel bij een patiëntenvereniging!
Door:
Sylvia Groot, voorzitter van de Lichen Planus Vereniging Nederland.
Door een kunstnagel geen tanden meer klinkt misschien als een fabel, maar het kan echt. Kassa onderzocht in een aflevering hoe gevaarlijk deze nagels zijn en waarschuwt nu mensen. Kunstnagels kunnen namelijk een acrylaat-allergie veroorzaken waardoor tanden of kiezen niet meer gevuld kunnen worden.
Kassa heeft op 2 december een aflevering over kunstnagels uitgezonden waaruit bleek wat voor grote gevaren er wel niet hiermee gepaard kunnen gaan. Ze spraken met Marieke, die hierdoor een infectie kreeg. “Het begon met velletjes en dat werden uiteindelijk kloven, dat het gewoon helemaal open lag”, vertelt ze. Ook had ze veel last van haar nagels. “Ze waren gevoelig en jeukten heel erg.”
Dit allemaal omdat er in gellak de kunststof acrylaat zit. Acrylaat zorgt ervoor dat de gellak onder de UV-lamp hard wordt. Als de gel nog vloeibaar is, kunnen er kunststof deeltjes het lichaam binnenkomen en dit kan lijden tot een allergie, legt dermatoloog Thomas Rustemeyer uit.
Patiënten
Mensen die allergisch er voor blijken te zijn, komen terecht bij het allergiespreekuur van oud-decaan en hoogleraar tandheelkunde Albert Feilzer (ACTA) of bij dermatoloog Rustemeyer (Amsterdam UMC) die de allergietesten uitvoert. Zij zien de groep langzaam toenemen. In 2020 waren het nog 14 patiënten, in 2022 waren dit er al 35.
Gevolgen
Het nare is dat deze acrylaat-allergie ook een grote impact op de mondzorg van iemand kan hebben, waarschuwt Feilzer. Naast pijnlijke nagels kan deze allergie er ook voor zorgen dat er geen nieuwe tanden geplaatst kunnen worden. Acrylaten worden namelijk ook gebruikt om een tand te vullen en zit bijvoorbeeld ook in kunstheupen. Vervangers zijn er nog niet voor dit kunststof, als iemand allergisch is eindigt die vaak tandeloos. ‘Ik raad studenten af om kunstnagels te nemen: kies gewoon voor de ouderwetse nagellak, daar heb je deze problemen niet’, zegt Feilzer.
Kits
Het gevaar zit hem in de mensen die niet weten van de allergie en zelf aan de slag gaan met een kit.
Op de gebruiksaanwijzing staat aangegeven dat de kits enkel voor professioneel gebruik zijn, maar toch kan je ze in bijna elke drogist en website kopen. Toen Kassa aan de verkopers vroeg of beginners het ook thuis konden gebruiken, werd er ‘geen probleem’ gezegd. ‘Daar moet Europese regelgeving voor komen, nu staat er geen enkele waarschuwing op die kitjes dat het spul niet op je huid mag komen’, vindt Rustemeyer.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/12/Tandeloos-door-het-leven-door-kunstnagels.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2024-01-03 09:40:202023-12-22 09:40:36Tandeloos door het leven door kunstnagels
Mensen met een variant op een bepaald gen hebben meer kans op bepaalde soorten tandheelkundige aandoeningen. Dezelfde genvariant is nu in verband gebracht met andere ziekten, waaronder bepaalde soorten kanker, volgens onderzoek dat in Scientific Reports is gepubliceerd.
Meer aandacht door verband
“Caviteiten kunnen worden gezien als iets kleins – zoals ‘Oh, het is maar een tand'”, zegt hoofdauteur Mariana Bezamat, assistent-professor aan Pitt’s School of Dental Medicine. “Maar het is de meest voorkomende chronische ziekte ter wereld. Als blijkt dat er een verband is met andere systemische gezondheidsproblemen, denk ik dat het meer aandacht zou kunnen krijgen.”
ERN1-gen
Tijdens haar PhD ontdekte Bezamat dat mensen met een variant van een bepaald gen, ERN1, meer kans hadden op bepaalde soorten tandheelkundige aandoeningen. Andere studies suggereerden dat het gen in sommige groepen ook in verband kan worden gebracht met kanker. Bezamat besloot dieper in te gaan op deze associaties om erachter te komen of bepaalde soorten kanker de oorzaak waren.
Patiënten met tandverlies
In de studie analyseerden de onderzoekers gegevens van meer dan 1.400 patiënten die een tandheelkundige behandeling hadden gezocht en die eerder tanden hadden verloren. Het onderzoeksteam analyseerde de steekproef op genetische associaties met het ERN1-kandidaatgen. Alleen patiënten die een of meer tanden misten als gevolg van tandcariës, parodontitis of periapicale laesies werden opgenomen in de studie.
Twee keer zoveel kans op huid- of borstkanker
De resultaten bevestigden dat er een verband is tussen de ERN1-variant en kanker bij deze patiënten. In het bijzonder hadden patiënten met de genvariant ongeveer twee keer zoveel kans op huid- of borstkanker dan degenen zonder. “We ontdekten dat de kankers die de associaties aanstuurden borstkanker en huidkanker waren”, zei Bezamat. “Ze zijn helemaal niet verwant, maar verschillende vormen van kanker.”
Mechanisme onbekend
Het is nog niet duidelijk waarom varianten in het gen mogelijk verband houden met kanker of tandheelkundige aandoeningen. Wel is bekend dat het ERN1-gen een rol speelt bij stresspaden in het endoplasmatisch reticulum, een netwerk van buizen in cellen dat belangrijk is voor het transporteren en vouwen van eiwitten.
Meer onderzoek nodig
Studies bij muizen suggereren dat het gen de sterkte en kwaliteit van tanden kan beïnvloeden. Er is echter nog veel meer onderzoek nodig voordat associaties als deze kunnen worden gebruikt om patiënten direct te helpen.
Veel genetische en omgevingsfactoren kunnen bijdragen aan de kans op kanker. Daarnaast is dit specifieke gen misschien niet eens de oorzaak van het verband dat in de studie wordt aangetoond. De echte boosdoener zou in plaats daarvan een stuk DNA in de buurt kunnen zijn waar ERN1 op meelift. “Er is behoefte aan dierstudies en aanvullende menselijke genetische studies om [het verband] echt te bevestigen, en er zijn veel stappen om daar te komen”, zei Bezamat.
Belangrijke vroege waarschuwingen
Met meer onderzoek zou het vinden van verbanden tussen tandheelkundige aandoeningen en andere veelvoorkomende gezondheidsproblemen belangrijke vroege waarschuwingen voor patiënten kunnen opleveren. Een meer vaststaand verband kan volgens de onderzoekers echt impact hebben.
“De vroege identificatie van genetische markers en/of orale aandoeningen die wijzen op een verhoogd risico op kanker kan een positieve invloed hebben op de kankeruitkomsten en overlevingspercentages met tijdige implementatie van preventieve en diagnostische maatregelen”, schrijven de auteurs.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2022/05/Heeft-u-pas-een-kunstgebit.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-12-27 09:39:492023-12-22 09:39:58Mogelijk verband tussen bepaald gen en kanker bij patiënten met tandverlies
Uit een recensie gepubliceerd in het International Dental Journal blijkt dat mondwater niet veel voordelen heeft voor patiënten met een laag cariësrisico en goede parodontale gezondheid. Het gebruik van mondwater kan juist tot gezondheidsproblemen leiden.
Dysbiose
Onderzoeken hebben aangetoond dat wanneer antimicrobieel mondwater vaak wordt gebruikt, het bij gezonde mensen dysbiose kan veroorzaken. Dysbiose kan ervoor zorgen dat de systemische gezondheid wordt aangetast.
De auteurs onder leiding van Dr. Kumar van de afdeling parodontologie en orale geneeskunde geven aan dat tandartsen op de hoogte moeten zijn van de gevolgen van het gebruik van mondspoelmiddelen die zonder recept verkrijgbaar zijn.
Mondspoelingen voor cariës en parodontale ziekten
Het gebruik van mondwater met fluoride wordt gebruikt voor de behandeling van cariës en mondwater met chloorhexidine voor de behandeling van parodontale ziekten.
Op basis van richtlijnen hebben de auteurs de volgende aanbevelingen gedaan:
Mondwater kan gingivitis en supragingivale tandplaque verminderen wanneer het wordt gebruikt in combinatie met zelfzorg en professionele mondhygiëne
Patiënten die vragen naar het beste antimicrobiële mondwater voor tandvleesaandoeningen moeten geadviseerd worden dat het mondwater dat ze willen gebruiken essentiële oliën en chloorhexidine moeten bevatten
Het gebruik van fluoride mondwater kan ondersteund worden als aanvullende zelfzorg, maar op een ander moment dan na het tandenpoetsen
Er is gebrek aan bewijs over mondwater tegen een slechte adem en het bleken van tanden
Het gebruik van mondwater heeft potentiële risico’s van allergische reacties en orale dysbiose die kunnen leiden tot een aangetaste systemische gezondheid. Daarom is het gebruik van mondwater bij patiënten met een gezonde mondgezondheid niet aangeraden
Er is meer onderzoek nodig naar de effectiviteit en nadelige effecten van mondwater verkrijgbaar in natuurvoedingswinkels omdat er geen bewijs is voor de schadelijke effecten die in verband zijn met het gebruik van natuurlijke of alternatieve spoelmiddelen
Conclusie
Mondwater mag maximaal twee tot vier weken gebruikt worden om milde tot matige parodontitis te behandelen. Echter is er gebrek aan onderzoek en daarom kan het klinische voordeel van deze aanpak minimaal zijn. De auteurs schrijven dat ze hopen dat deze review tandheelkundige zorgverleners helpt betere informatie te geven aan patiënten over het gebruik van mondwater.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/11/Mondwater-kan-leiden-tot-gezondheidsproblemen-400.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-12-11 13:16:142023-11-29 12:10:30Mondwater kan leiden tot gezondheidsproblemen
Volgens een onderzoek in the Journal of Oral Microbiology kan met behulp van een speekselmonster en op CRISPR gebaseerde technologie ‘Sherlock’ een scala aan orale en systemische ziekten worden beoordeeld. Onderzoek heeft aangetoond dat orale microbiële gemeenschappen een rol spelen bij orale ziekten zoals parodontitis en cariës.
Tandartsbezoek
Onderzoekers van het Forsyth Institute ontdekten dat CRISPR specifieke orale pathogenen en ziektes kan detecteren in 30 minuten via een speekselmonster. Stel dat wanneer je naar de tandarts gaat, dan kan er een monster van je speeksel worden genomen en daarbij uitgebreide informatie geven over je mondgezondheid, tandvleesaandoeningen, cariës en systemische ziekten zoals diabetes, hartaandoeningen en kanker.
Dit diagnostische hulpmiddel zou dus ideaal zijn om ziektes op te sporen zonder pijn, kosten en gedoe van een bloedonderzoek.
Mondziekten
Meer dan 3 miljard mensen wereldwijd hebben mondziekten en 65% van de oudere volwassenen in de VS hebben tandvleesaandoeningen volgens de onderzoekers. Specifieke bacteriën zoals Streptococcus mutans, Porphyromonas gingivalis en Fusobacterium nucleatum worden geassocieerd met mondziekten maar ook met systemische ziekten.
Omdat orale bacteriën een verband hebben met systemische ziekten heeft het onderzoeksteam van het Forsyth Institute onderzocht of CRISPR-Cas technologie een momentopname zou kunnen geven van iemand mondgezondheid. CRISPR-Cas richt zich op RNA- en DNA-moleculen die in speeksel kunnen worden aangetroffen. De groep richtte zich op vier bacteriën in de mond waarvan bekend is dat ze ziekten veroorzaken die verband houden met spijsverterings-, cardiovasculaire en neurodegeneratieve ziekten en kanker.
Specifieke bacteriën
Het team was in staat om zich op specifieke bacteriën in het speeksel te richten en te detecteren zonder het speekselmonster extra hoeven te verwerken. Dit houdt in dat het niveau van gevoeligheid en specificiteit al bereikt is in onverwerkt speeksel. Deze bevindingen zouden kunnen leiden tot een nieuwe tool in de mondgezondheid. Volgens Shi van het onderzoekteam ‘’kan de tandarts met deze nieuwe ontwikkeling u voorzien van alle biologische informatie met betrekking tot uw mond- en algehele gezondheid, terwijl de tanden worden schoongemaakt’’.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2019/01/Richtlijn-Klinische-praktijkrichtlijn-overkappingsprothese-op-implantaten-in-de-edentate-bovenkaak.jpg230400anitatesthttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svganitatest2023-11-23 09:00:512023-11-08 13:34:12Op CRISPR gebaseerde technologie in de tandheelkunde
Experts pleiten voor een gezamenlijk beheer van parodontitis, samen met hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk, obesitas, diabetes, chronische luchtwegaandoeningen, roken en hyperlipidemie. De EFP en WONCA Europe lanceerden de Perio & Family Doctors-campagne. Deze campagne bevat informatief materiaal voor professionals in de mond- en niet-mondgezondheid.
Samenwerking tussen mondzorgverleners en huisartsen
De samenwerking en uitwisseling tussen mondzorgverleners en huisartsen kan de kwaliteit van de behandeling en het welzijn van hun patiënten effectief verbeteren, en in bepaalde gevallen zelfs levens redden. Hoe nauwer de samenwerking tussen tandartsen en huisartsen, hoe groter de verbetering in de behandelstandaarden van hun patiënten, vooral met betrekking tot ernstige chronische aandoeningen zoals diabetes en hart- en vaatziekten en aandoeningen van de luchtwegen. Huisartsen moeten worden geïnformeerd over tandvleesaandoeningen en de gevolgen daarvan, terwijl mondzorgprofessionals bewust moeten worden gemaakt van het belang van niet-overdraagbare ziekten (NCD’s) en de daarmee samenhangende risicofactoren.
Perio & Family doctors campagne
De nieuwe Perio & Family Doctors campagne is een initiatief van de Europose Federatie van Parodontologie (EFP) en WONCA Europe. In 2022 onderzochten 18 experts van de EFP en WONCA Europe de rol van huisartsen en het mondgezondheidsteam en formuleerden een reeks aanbevelingen voor beide groepen artsen. Hun conclusies zijn gepubliceerd in een wetenschappelijk consensusrapport dat eerder dit jaar werd gepubliceerd in het door EFP uitgegeven Journal of Clinical Periodontology.
Prof. Vinker geeft aan: “Het versterken van de band tussen mondgezondheidsprofessionals en huisartsen is niet alleen van groot belang bij de vroege detectie en behandeling van niet-overdraagbare ziekten, maar ook bij het bevorderen van een gezondere levensstijl. De ontwikkeling en evaluatie van routes voor vroege detectie van parodontitis in huisartspraktijken en in tandartspraktijken markeert de volgende grens in ons collectieve streven naar alomvattende gezondheidszorg.”
Campagnemateriaal
Het campagnemateriaal van Perio & Family Doctors omvat infographics en andere digitale inhoud die beschikbaar is op de EFP-website.
Doel van de campagne
Volgens voorzitter van de projectencommissie van de EFP prof. Anton Sculean: “Ons doel met deze materialen is om de kernboodschappen van het consensusrapport visueel en intuïtief te maken, waarin grondig het meest recente wetenschappelijke bewijsmateriaal is onderzocht dat ondersteunt dat parodontitis, in het bijzonder parodontitis of chronische ontsteking van het tandvlees, onafhankelijk geassocieerd is met hart- en vaatziekten, diabetes mellitus en ademhalingsziekten, zoals chronische obstructieve longziekte, slaapapneu en Covid-19-complicaties”
EFP
De EFP (European Federation of Periodontology) is een non-profitorganisatie die zich inzet voor het bevorderen van het bewustzijn van parodontale wetenschap en het belang van tandvleesgezondheid bij mondgezondheidsprofessionals en het publiek. De leidende visie is ‘Parodontale gezondheid voor een beter leven’.
WONCA Europe
WONCA Europe vertegenwoordigt 47 lidorganisaties en meer dan 90.000 huisartsen, en is de academische en wetenschappelijke vereniging van WONCA voor huisartsgeneeskunde/huisartsgeneeskunde in Europa.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2023/11/Tandartsen-en-huisartsen-werken-samen-om-de-patientenzorg-te-verbeteren.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-11-13 13:16:322023-11-13 13:56:43Tandartsen en huisartsen werken samen om de patiëntenzorg te verbeteren
Mondzorgprofessionals kunnen Humaan papillomavirus (HPV)-gerelateerde kankers helpen voorkomen, volgens een studie die is gepubliceerd in The Journal of the American Dental Association. Dit zouden ze kunnen doen door patiënten te betrekken bij gesprekken over HPV-vaccinatie, hoewel mondzorgverleners mogelijk eerst beter getraind moeten worden.
Oorzaak van te voorkomen kankers
HPV is de meest voorkomende seksueel overdraagbare aandoening in de Verenigde Staten. Aanhoudende infectie met genotypen met een hoog risico kan leiden tot precancereuze laesies en invasieve kanker. HPV is de belangrijkste oorzaak van verschillende te voorkomen kankers, waaronder orofaryngeale kankers.
Verschillende rollen
Volgens de auteurs van een review kunnen mondzorgprofessionals verschillende rollen hebben wat betreft de preventie van HPV-infectie. Ze zouden zich kunnen inzetten voor het verbeteren van het bewustzijn van de patiënt, het verbeteren van de voorlichting en het opzetten en promoten van HPV-vaccinatiestrategieën.
Barrières
De onderzoekers van Boston University in de VS analyseerden barrières om kennis en discussie over HPV te verbeteren. Ook bepaalden ze de potentiële bevolking die bereikt zou kunnen worden door gesprekken over HPV-vaccinatie met een mondzorgprofessional.
Databases
Om gegevens te verzamelen, doorzochten onderzoekers systematisch vier databases en gegevens van het Behavioral Risk Factor Surveillance-systeem uit 2018 over de prevalentie van HPV-vaccinatie en tandartsbezoeken bij patiënten tussen de 18 en 49 jaar. Vierentwintig onderzoeken werden in de review opgenomen.
Discussies zijn zeldzaam
Hoewel de kennis over de prevalentie, overdracht, ziekteprocessen en risico’s van HPV varieerde, waren discussies over HPV in tandheelkundige settings over het algemeen zeldzaam. Onderzoekers speculeren dat dit te wijten kan zijn aan een gebrek aan kennis en communicatieve vaardigheden bij tandheelkundige professionals. Dit kan mogelijk worden verbeterd door opleiding en begeleiding van professionele tandheelkundige organisaties.
Ongevaccineerden bezoeken tandarts
Data uit het Behavioral Risk Factor Surveillance-systeem lieten zien dat de meeste mensen die niet gevaccineerd zijn het afgelopen jaar wel de tandarts hebben bezocht. Volgens de onderzoekers benadrukt dit de potentiële rol van mondzorgprofessionals met betrekking tot de discussie over HPV en het bevorderen van bewustzijn en acceptatie van vaccinatie.
Bereid om meer te leren
Verder meldden tandartsen over het algemeen dat ze bereid waren om meer te leren over HPV en de mogelijke gevolgen ervan. Ook is er bewijs dat mondzorgprofessionals geïnteresseerd zijn om de opname van vaccins te verbeteren.
Verbeterde richtlijnen zijn cruciaal
“Deze review toont aan dat verbeterde richtlijnen en beleidsverklaringen van toonaangevende tandheelkundige organisaties cruciaal zijn om gesprekken te ondersteunen en aan te moedigen die vaak als gevoelig worden ervaren binnen tandheelkundige instellingen”, schreven de auteurs van het onderzoek.
https://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2020/10/Agressieve-orale-kanker-mogelijk-door-parodontale-pathogenen.jpg230400Redactiehttps://www.dentalinfo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Logo-Dental-info-wit-2.svgRedactie2023-11-06 09:00:032023-10-26 14:23:45Tandartsen kunnen HPV-kanker helpen voorkomen door met patiënten te praten
Voor een optimale gebruikerservaring maakt dental INFO gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies.