stoppen roken

De gevolgen van roken op de mondgezondheid

Veel mensen weten dat roken slecht is voor hun (mond)gezondheid maar een groot deel daarvan is niet bereid om daadwerkelijk te stoppen met roken. Jolanda Gortzak en Yvonne Buunk-Werkhoven hielden een webinar over de gevolgen van roken op de mondgezondheid. Een verslag over hun webinar.

Een internationaal onderzoek over bewustzijn van mondgezondheid laat zien dat mensen in Duitsland wel weten dat roken slecht is voor hun mondgezondheid, maar bij doorvragen blijkt slechts 17% bereid te zijn om daadwerkelijk te stoppen met roken. In Nederland zijn 2,5 miljoen mensen verslaafd aan roken. In het webinar lichtten wij de gevaren van nicotine op de gezondheid en welk effect dit heeft op de mondgezondheid toe.

Gevolgen van roken op mondgezondheid

Dat roken slecht is voor de gezondheid (het kan leiden tot longemfyseem, longkanker etc.) is algemeen bekend. Maar wat zijn de mogelijke gevolgen van roken op de mondgezondheid?

Bijna iedereen weet dat roken verkleuringen geeft van tanden en kiezen. Ook is bekend dat mensen die roken minder goed ruiken en dat hun smaak vaak anders is. Een mooi voorbeeld: als iemand die rookt en tegelijk gek is op bijvoorbeeld Icetea stopt met roken en daarna zegt: “Jeetje, heb ik dit ooit lekker gevonden?”

Een ander effect van roken op de mondgezondheid is een slechte adem. Voor een niet-roker wordt de sigarettengeur vaak ervaren als een slechte adem. Echter, de oorzaak van een slechte adem kan op een ander vlak liggen. Roken zorgt voor een drogere mond. Dit komt omdat nicotine invloed heeft op de aanmaak van het speeksel. Doordat er minder speeksel in de mond aanwezig is, ontstaat er een minder zelfreinigend vermogen, omdat speeksel normaal de tanden, kiezen, tandvlees en mondlijmvlies beschermen en bacteriën bestrijden die mondinfecties en zweertjes in de mond veroorzaken. Bij minder speeksel blijven bacteriën en voedselresten op het ruwe oppervlak achterop de tong zitten en/of in diepere groeven van de tong. Dit zorgt uiteindelijk voor een vieze ademgeur, halitose.

Via de bloedvaten vinden afweercellen hun weg door het lichaam. Deze afweercellen vallen de slechte bacteriën aan in de mond. Door de aanwezigheid van nicotine vernauwen de bloedvaten van rokers zich en hierdoor kunnen de afweercellen moeilijk op de plekken komen om de slechte bacteriën op te ruimen. Tegelijkertijd zorgen de schadelijke stoffen uit de rook ervoor dat de kwaliteit van de afweercellen minder is en dat deze cellen dus minder goed functioneren. De kans op tandvleesontstekingen wordt hierdoor groter dan bij iemand die niet rookt.

Gevolgen van vapen op de mondgezondheid

Andere woorden voor vapen: dampen, elektronisch roken en e-roken.

Nog niet zo lang geleden dacht men dat vapen een gezondere manier was van roken en dat er minder gevaarlijke stoffen vrij komen in vergelijking met een gewone sigaret. Vandaag de dag is het duidelijk en weet men wel beter. Iemand die vaped heeft kans op dezelfde gezondheidsproblemen als iemand die sigaretten rookt. Het is erg populair onder jongeren.

Het verschil tussen vapen en gewoon roken (sigaretten, sigaren en of pijp) zit hem in de vape vloeistof. Er zijn verschillende smaakjes op de markt, zoals aardbei, chocolade, maar ook een mojito klinkt niet onbekend. Er wordt door de tabaksindustrie alles aan gedaan om de verslaving van nicotine instant te houden.

Uit onderzoek is gebleken dat vape vloeistof hoge concentraties suikers bevat, waardoor er een verhoogde kans is op het ontwikkelen van cariës. Daarnaast zorgt de viscositeit van de vloeistof ervoor dat het makkelijk op de tanden / kiezen blijft plakken. Hierdoor krijg je een disbalance in je microbioom. Ander onderzoek spreekt dit weer tegen en geeft aan dat dit nog niet bewezen is en verder onderzoek nodig is.

Het advies voor mensen die vapen is, om vaker naar de tandarts/mondhygiënist te gaan voor controle en extra fluoride te krijgen.

Cariës is een ziekte en kost veel tijd en geld om onder controle te krijgen, het is een vicieuze cirkel. Met de start van Stoptober, dus per 1 oktober 2023, is er een verbod op de smaakjes van het vapen. Wat dit op langere termijn voor de mondgezondheid betekent moet verder onderzocht worden.

Is snus gevaarlijk voor het gebit?

Snus is een populaire naam voor pruim en/of snuiftabak. Het gebruik van snus is ontstaan in Zweden. Er zijn twee soorten: met tabak (gestoomd/gedroogd) en zonder tabak. Beide soorten bevatten nicotine. Naast nicotine zijn er ook verschillende chemische stoffen aan toegevoegd en zouten, suikers, geur- en smaakstoffen, waaronder mint en of eucalyptus. Dit alles is verpakt in een soort theezakje dat onder de lip kan worden gelegd, waardoor de nicotine via de kleine bloedvaatjes van het tandvlees wordt opgenomen en in het speeksel, waardoor het lichamelijk hetzelfde genotsgevoel geeft als een sigaret en of e-sigaret.

Is snus gevaarlijk voor het gebit? De nicotine in de snus zorgt dat ook hier de kleine bloedvaten in het tandvlees vernauwen. Het tandvlees is hierdoor gevoeliger voor ontstekingen en een bestaande tandvleesontsteking zal verslechteren en dit kan uiteindelijk lijden tot verlies van tanden/kiezen. Eveneens is teruggetrokken tandvlees op de plek waar de snus is geplaatst een bekend verschijnsel. Ook wondjes in de mond zullen minder snel en goed genezen. Een normale wondgenezing in de mond duurt meestal 7-10 dagen. Door irritatie van de chemische stoffen in de snus is de kans op mond- en keelkanker aanwezig, dat dan weer een risico vormt voor de algehele gezondheid. Het enige voordeel aan snus – vergeleken met het roken van sigaretten en e-sigaretten – is dat er geen verbrandingsproduct (teer, zware metalen en koolstofmonoxide) aanwezig is. Bij het roken van sigaretten en e-sigaretten wordt de nicotine direct opgenomen in het lichaam via de longen en bij snus duurt dit langer. Wel is de nicotine in de snus drie keer zo hoog vergeleken met een gewone sigaret. In Nederland is de verkoop en gebruik van snus verboden, maar tegenwoordig is alles te verkrijgen via internet. Let daarbij op dat het bij aankoop via internet, niet altijd duidelijk is welke (kankerverwekkende) chemische stoffen toegevoegd zijn. En dus evenmin duidelijk is welke gevolgen dit zal hebben voor de algemene gezondheid.

Stopober

Stoptober is gestart: hopelijk leidt deze informatie niet enkel tot meer bewustwording van en kennis over verscheidende rookwaar, maar geeft het extra inzicht over de effecten van het roken, vapen en snus gebruik op de mondgezondheid. Na 28 dagen niet roken heeft iemand vijf keer meer kans om het vol te houden.

Tijdelijk kan er ook voor andere dingen gekozen worden om de mond bezig te houden: kauw suikervrije kauwgom, kauw op worteltjes of gebruik een tandenstoker. Hiermee wordt het rookgedrag vervangen én zorgt het voor een optimale mondgezondheid. Dit is een mooie bijkomstigheid van het onderzoek naar het aanbieden van tandenstokers in de horeca en sportcentra. Het gebruik van een tandenstoker zou kunnen dienen als substitutiegedrag voor roken, “Het kan voor rokers en mensen die bezig zijn met stoppen prettig zijn om iets in hun handen te hebben en iets naar de mond te brengen.”

Stoptober heeft al meer dan 450.000 rokers geholpen om te stoppen. Tips, adviezen, live events, een magazine, een app, een actieve social community en meer: Stoptober heeft alles en kost niks. Lees meer op WeQuit

Door:
Jolanda Gortzak, mondhygiënist en eigenaar van Oral-Vision, info@oral-vision.nl

 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Hoe staan tandartsen tegenover point-of-care testen voor vroegtijdige medische diagnose?

Hoe staan tandartsen tegenover point-of-care testen voor vroegtijdige medische diagnose?

In hoeverre zijn tandartsen bereid om bij patiënten point-of-care testen af te nemen? Sofie Gerssen en Iris Obbink, studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht, onderzochten tijdens hun afstudeerproject of tandartsen bereid zijn point-of-care testen af te nemen en de lichaamssamenstelling te meten bij patiënten, om vroegtijdig het metabool syndroom op te kunnen sporen.

Het metabool syndroom is een aandoening van de stofwisseling die gediagnosticeerd wordt als drie van de volgende kenmerken aanwezig zijn: obesitas, hypertensie, hyperglykemie, hypercholesterolemie en/of hypertriglyceridemie (Olijhoek et al., 2005). Patiënten lijdend aan het metabool syndroom hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten en diabetes type 2 (Huang, 2009). Daarnaast worden er verbanden aangetoond tussen het metabool syndroom en het risico op parodontitis, peri-implantitis, en cariës (Campos et al., 2022; De Oliveira et al., 2020; Iwasaki et al., 2019; Rosário-dos-Santos et al., 2022; Salamonowicz, et al., 2019).

Point-of-care testen

Point-of-care testen (POCT’s) kunnen een vroegtijdige diagnose van het metabool syndroom en diens risicofactoren teweeg brengen, om preventieve zorg te bevorderen en morbiditeit en mortaliteit te reduceren (Bălăşoiu et al., 2014). Speekseldiagnostiek is opkomend in de POCT-technologie (Khan et al., 2017). Het is een ideale niet-invasieve methode om het metabool syndroom te kunnen detecteren, gezien een snelle uitslag zonder betrokkenheid van laboratoria kan worden verkregen (RIVM, 2013; RIVM, 2017; Pittman et al., 2023; Zhang et al., 2016). Daarnaast hoort het meten van de lichaamssamenstelling bij deze vroege diagnose, waardoor obesitas kan worden opgespoord. In het afnemen van POCT’s en het meten van de lichaamssamenstelling is een mogelijke rol voor mondzorgprofessionals weggelegd.

Doel onderzoek

Het doel van dit onderzoek was om inzicht te verkrijgen in de percepties en attitudes van tandartsen met betrekking tot het toepassen van point-of-care testen (POCT’s) en het meten van de lichaamssamenstelling, als onderdeel van de mondzorgbehandeling, om het metabool syndroom vroegtijdig op te sporen.

Interviews met tandartsen

Door middel van kwalitatief onderzoek is onderzoek gedaan naar Nederlandse tandartsen werkzaam in de eerstelijns zorg. Data zijn verzameld door middel van het afnemen van individuele semigestructureerde interviews, aan de hand van een interviewguide. De interviews zijn getranscribeerd en gecodeerd volgens aspecten van de Grounded Theory (Bryant & Charmaz, 2007).

Meningen verdeeld

Zes tandartsen hebben deelgenomen aan de interviews. Uit het codeerproces zijn een aantal hoofdthema’s tot stand gekomen: rol tandarts, kennis, visie en bereidheid en beïnvloedende factoren. Tandartsen vinden het meten van de lichaamssamenstelling niet bij hun rol passen, maar meer bij de rol van de huisarts. De respondenten hebben geen ervaring opgedaan over POCT’s tijdens de loopbaan of via bij- en nascholingen. Men ziet een meerwaarde voor het stellen van een vroegtijdige diagnose, met gezondheidswinst als gevolg. Echter wordt afgevraagd of patiënten het wenselijk vinden om deze gegevens te verstrekken aan tandartsen. Voor de interprofessionele samenwerking worden voordelen gezien, zoals het verkrijgen van een ‘totaalplaatje’ door met een team naar de patiënt te kijken. Echter zijn de respondenten van mening dat huisartsen mogelijk een barrière ervaren in de samenwerking. Andere belemmerende factoren zijn de kosten en het onvermogen om een code te declareren.

Door:
Sofie Gerssen en Iris Obbink, studenten Mondzorgkunde van de Hogeschool Utrecht.

 

Bronnen

Proatherogenic adipocytokines levels in metabolic syndrome. Romanian Journal of Morphology and Embryology, 55(1), 29-33. Geraadpleegd op 9 maart

2023.

Bryant, A., & Charmaz. K. (2007). The Sage Handbook of Grounded Theory. Sage Publications. Geraadpleegd op 15 april 2023.

Association between components of metabolic syndrome and periodontitis: a systematic review and meta-analysis. Clinical Oral Investigations, 26(9), 5557-5574.

Obesity/Metabolic Syndrome and Diabetes Mellitus on Peri-implantitis. Trends in Endocrinology and Metabolism, 31(8), 596–610. 

A comprehensive definition for metabolic syndrome. Disease Models & Mechanisms, 2(5-6), 231-237.

Associations between caries experience, dietary habits, and metabolic syndrome in Japanese adults. Journal of Oral Science, 61(2), 300-306.

Advancing Point-of-Care (POC) Testing Using Human Saliva as Liquid Biopsy. Diagnostics, 7(3), 39.

The metabolic syndrome: a cluster of vasculair risk factors. Nederland Tijdschrift voor Geneeskunde, 149(16), 859-865. Geraadpleegd op 1 maart 2023. 

Saliva-based microfluidic point-of-care diagnostic. Theranostics, 13(3), 1091-1108. 

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2013). Point-of-care testen in de Nederlandse ziekenhuizen – Borging van kwaliteit en veiligheid. (Rapport 360125001/2013)

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2017). Diagnostische testen. Geraadpleegd op 26 april 2023. 

Periodontitis severity relationship with metabolic syndrome: A systematic review with meta-analysis. Oral Diseases. 

Oral consequences of obesity and metabolic syndrome in children and adolescents. Dental and Medical Problems, 56(1), 97- 104. 

International Journal of Oral Science, 8(3), 133-137.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Cannabis veroorzaakt mogelijk droge mond door nieuw ontdekt mechanisme

Cannabis veroorzaakt mogelijk droge mond door nieuw ontdekt mechanisme

Cannabisgebruikers melden vaak een droge mond, maar de oorzaak hiervoor is nog onbekend. Volgens onderzoek dat is gepubliceerd in Scientific Reports treden de effecten op via een nog niet eerder bekend mechanisme voor de regulatie van speekselvloed. Het belangrijkste euforische bestanddeel van cannabis, THC, zou namelijk via het endogene cannabinoïde signaleringssysteem een droge mond kunnen veroorzaken.

Belangrijke functies

Speeksel vervult tal van belangrijke functies in het lichaam die als vanzelfsprekend worden beschouwd. Zo bereidt het voedsel voor om door te slikken en helpt speeksel in de afweer tegen ziekteverwekkers in de mond. Wanneer de speekselklieren niet goed functioneren, kan dit resulteren in xerostomie of een droge mond. Dit kan de kwaliteit van leven en de gezondheid aanzienlijk verminderen. Daarnaast gaat een tekort aan speeksel gepaard met het risico op ernstige complicaties, waaronder orale infecties.

CB1-receptoren

Een droge mond wordt vaak gemeld door cannabisgebruikers, maar de oorzaak hiervan is nog onbekend. Onderzoekers van de University of Indiana onderzochten daarom in muizen de expressie van cannabinoïdereceptor 1 (CB1) in de submandibulaire speekselklier met behulp van immunohistochemie. CB1-receptoren horen bij een bepaalde soort receptoren die vaak een complementaire rol spelen bij de regulatie van perifere fysiologische systemen. Deze receptoren worden geactiveerd door THC.

Regulatie van de speekselstroom

Ook testten de auteurs de regulatie van de speekselstroom door THC, cannabinoïde-gerelateerde liganden en onder andere CBD. Dit is een stof die ook voorkomt in cannabis, maar in tegenstelling tot THC geen psychoactieve effecten heeft. Echter beïnvloedt CBD de werking van THC wel door op dezelfde soort receptoren te binden, maar op een andere plek.

Expressie in axonen

Het team ontdekte dat CB1-receptoren tot expressie worden gebracht in de axonen van de cholinerge neuronen die de submandibulaire klier innerveren. Er werd geen kleuring gedetecteerd in epitheelcellen van de submaxillaire klier of in myoepitheelcellen (MEC’s). Dit geeft aan dat deze cellen geen of weinig CB1-expressie hadden.

Verminderde speekselvloed door THC

Behandeling met THC (4 mg/kg, intraperitoneaal toegediend) of de cannabinoïdereceptoragonist (0,5 mg/kg) verminderde één uur na de behandeling de speekselvloed bij zowel mannelijke als vrouwelijke muizen. CBD had op zichzelf geen effect, maar keerde de effecten van THC op een concentratieafhankelijke manier om. Zowel de CB1-receptorantagonist (4 mg/kg) als CB2-selectieve agonist (4 mg/kg) had geen effect op de speekselvloed.

Regulatie door enzym

De onderzoekers ontdekten ook dat vetzuuramidehydrolase (FAAH), het enzym dat de endocannabinoïde anandamide en verwante lipiden metaboliseert, de speekselvloed reguleert. De speekselvloed was verminderd bij zowel FAAH-knockout-muizen als muizen die waren behandeld met de FAAH-blokker (4 mg/kg).
De FAAH-blokker had geen effect bij CB1-knock-out-muizen. FAAH-eiwitten werden intracellulair gedetecteerd in acinaire maar niet in ductale epitheelcellen. Ook werden er lipidomicsexperimenten uitgevoerd, waarbij de netwerken van cellulaire lipiden in biologische systemen worden bestudeerd Hiermee vonden de onderzoekers dat FAAH-knock-out-muizen voornamelijk verhoogde niveaus van acylethanolaminen hadden, waaronder anandamide, en verlaagde niveaus van acyglycines.

Model kan droge mond verklaren

Uit de resultaten stellen de onderzoekers een model voor de regulatie van speekselvloed voor door CB1. THC werkt waarschijnlijk door zichzelf in dit systeem in te voegen en de CB1-receptoren te activeren om de speekselvloed te verminderen. Dit gebeurde bij zowel mannelijke als vrouwelijke muizen. Mogelijk kan dit model de droge mond die wordt gemeld door cannabisgebruikers verklaren, volgens de auteurs.

Bronnen:
Scientific Reports
Jellinek

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Lichen Planus

Wat is Lichen Planus en hoe ga je als mondzorgprofessional hiermee om?

Lichen planus (LP) is een ontstekingsziekte waarbij zowel huid, hoofdhuid, nagels als slijmvliezen (vooral de orale en genitale) kunnen zijn aangedaan. Deze laatste vorm wordt ook wel ‘mucosale LP’ genoemd.
Op de huid doet het uiterlijk denken aan een korstmos (lichen). De mucosale vorm komt voor in de mond, slokdarm, neus, op het slijmvlies langs de binnenkant van de oogleden, vulva, vagina, penis en conjunctiva. De enige plaats waar het niet voorkomt, is in het gezicht. Door de vele verschijningsvormen van LP is herkenning van de aandoening niet altijd makkelijk.

Oorzaak

De oorzaak van LP is niet goed bekend. We weten dat een deel veroorzaakt wordt als reactie op metalen in de mond. De aandoening ziet eruit en gedraagt zich als een virale aandoening.
LP komt voor bij ca. 1% van de algehele bevolking. LP manifesteert zich meestal op latere leeftijd en bij vrouwen tweemaal vaker dan bij mannen, maar kan ook al op jonge leeftijd gezien worden. Tot nu toe is genitale LP bij kinderen niet beschreven, OLP wel.
Er is sprake van een genetische aanleg (wat niet wil zeggen dat het erfelijk is). Vaak hebben mensen LP op meerdere plaatsen. Bij ongeveer de helft van de patiënten met LP van de huid zijn ook de slijmvliezen aangetast, waarbij de orale vorm het vaakst voorkomt. Omgekeerd heeft ongeveer een derde van de patiënten met de LP in de mond ook huidafwijkingen. Meestal is LP eenmalig, waarbij de symptomen na verloop van tijd verdwijnen en niet meer terugkomen. Ongeveer een op de vijf mensen (20%) krijgt LP voor een tweede keer. Bij sommige mensen blijft de aandoening echter zeer hardnekkig. Vooral LP van de mond blijft vaak langdurig aanwezig, dat is de chronische vorm.

Kenmerk

Een typisch en vervelend kenmerk van LP is het Koebner-fenomeen. Dit betekent dat bij krabben, wrijven of frictie van weefsel in de buurt van een laesie een nieuwe laesie kan ontstaan. In de mond betekent dit dat een bewegende prothese langs de randen laesies kan geven. Ook tandenpoetsen met een agressieve tandenborstel kan laesies veroorzaken.

Lichen planus is niet besmettelijk!

OLP of OLL?

Orale lichen planus (OLP), wordt meestal gekenmerkt door een per definitie bilateraal voorkomend, min of meer symmetrisch patroon van veranderingen van het mondslijmvlies dat vaak gekenmerkt door witte, licht verheven lijntjes (Striae van Wickham), de reticulaire vorm. Daarnaast kan het zich ook voordoen als een meer erosieve, rode vorm waarin soms één of meer zweertjes kunnen voorkomen.
De reticulaire vorm geeft over het algemeen niet veel last, de erosieve vorm echter des te meer: veel pijn en veel last bij eten, spreken, en alles wat met de mond gedaan wordt. Soms gaat het met een pijnlijk branderig gevoel gepaard. De klachten kunnen erg wisselend. Ook als de aandoening chronisch is, kunnen er perioden zijn met geen of weinig klachten.

Lichen Planus

Lichen Planus

Wickhamse Striae evenwijdig in de mond in het wangslijmvlies: kenmerk van OLP

De meest aangedane plaatsen zijn het wangslijmvlies, de tongrug en -randen, de buccale gingiva en het lippenrood van de onderlip.

Orale lichen planus heeft geen bekende oorzaak, maar wel uitgesproken kenmerken qua locatie en uiterlijk. Als de laesies een afwijkende locatie of uiterlijk hebben of door een bekende oorzaak zijn ontstaan, spreken we niet meer van orale lichen planus maar van orale lichenoïde laesies (OLL). Deze kunnen in de mond ontstaan door bijvoorbeeld een reactie op tandheelkundige materialen in de mond. Met name amalgaam is hierbij vaak genoemd als oorzaak. Vooral het kwik in het amalgaam werd altijd als verdacht beschouwd. Als er lichenoïde laesies ontstonden in de gingiva of aan de tongranden in de buurt van het amalgaam, werd de conclusie al snel getrokken dat het kwikhoudende amalgaam wel de oorzaak moest zijn. Vooral in de alternatieve geneeskunde en de tandheelkunde wordt amalgaam verantwoordelijk gehouden voor vele vage maar ook duidelijk zichtbare klachten in en aan de oppervlakte van het lichaam. In het verleden is er om die reden veel amalgaam verwijderd en vervangen door kronen van goud of spaarlegering, eventueel opgebakken met porselein. Soms verbeterde of verdwenen de klachten na de verwijdering van het amalgaam, maar lang niet altijd.

Screening

De screening op orale lichen planus (OLP) is erg belangrijk. OLP staat namelijk bekend als een premaligne aandoening. Bij een vijf jaar durend onderzoek aan de Vrije Universiteit met 150 patiënten met OLP en OLL ontstond bij 3 patiënten een maligniteit. De maligniteiten komen niet per se voor op de plaats van de lichenoïde laesie, maar kunnen zich ook op een andere plaats in de mond voordoen. In dit onderzoek betrof het maligniteiten bij OLL-patiënten. Ook bij andere onderzoeken naar de maligniteit van OLP kwam naar voren dat bij iets meer dan 1% een maligniteit optreedt. Dit gebeurt vaker bij OLL dan bij OLP.
Hoewel de kans op maligniteiten bij OLP zeer klein is, is het wel zaak dat OLP-patiënten met een zekere regelmaat door een MKA-arts of door een dermatoloog gecontroleerd worden om eventuele maligniteiten in een vroeg stadium te constateren.

Hoe wordt de diagnose LP gesteld?

In principe kan OLP met het blote oog vastgesteld worden. Maar in geval van twijfel wordt een biopt uit het veranderde mondslijmvlies genomen. Bloedonderzoek of allergietesten hebben geen toegevoegde waarde.

Lichen Planus

OLP op de mucosa/tong

Behandeling en controle

De oorzaak van lichen planus is onbekend, daarom is er geen effectieve mogelijkheid om de afwijking te voorkomen. Therapie is vooral gericht op onderdrukking en verlichting van de symptomen.

Lokaal aangebracht

Er wordt vooral gewerkt met lokaal aangebrachte corticosteroïde zalven, gels, spoelmiddelen en sprays.
In de mond is het lastig met een zalf te werken omdat die meteen met het speeksel wegspoelt. Soms wordt gebruik gemaakt van een soort bleeklepels om de zalf op zijn plaats te houden. Doordat hieruit toch wel wat zalf wegspoelt, komt daarvan ook wat terecht op de andere plaatsen, zoals tong en wangen. In de mond kan ook gebruik gemaakt worden van een (neus!)spray. Het voordeel hiervan is dat hij goed geresorbeerd wordt door de mucosa waardoor er niet veel met het speeksel verdwijnt.
Corticosteroïden hebben veel bijwerkingen, zeker als ze systemisch gebruikt worden. Belangrijke bijwerkingen in de mond zijn atrofie van de huid, slechte wondgenezing en candida-infecties.

Intralesionale injecties

Naast systemische en lokale applicatie worden soms ook intralesionale injecties gebruikt. Uit onderzoek blijkt dat deze even effectief zijn als bijvoorbeeld spoelmiddelen, maar dat er veel minder last is van candida-infecties.

Immunosuppressiva en ontstekingsremmers

Naast de lokale corticosteroïden worden ook wel andere immunosuppressiva en ontstekingsremmers toegepast, zoals tacrolimus en hydroxychloroquine. Bij OLP zien we dat met name de erosieve vorm rustiger wordt bij gebruik van hydroxychloroquine, maar het werkt niet bij iedereen en het kan bijwerkingen hebben die in de gaten gehouden moeten worden. Zo kan het problemen geven bij bepaalde oogaandoeningen. Daarom is het belangrijk dat de oogarts van tevoren en tijdens de behandeling de ogen onder controle houdt.

Niet-medicamenteuze behandeling

Bij de niet-medicamenteuze behandeling van OLP en OLL is het van belang om uitlokkende factoren te onderkennen en te vermijden. Voor tandartsen en mondhygiënisten geldt dat er geen of weinig paropathogenen zijn, dat dus een goede mondhygiëne erg belangrijk is. Deze moet op een uiterst zachte wijze uitgevoerd worden opdat er geen schade wordt aangebracht via het Koebner-fenomeen. Gepoetst moet worden met een extra zachte handtandenborstel. Bij voorkeur niet met een elektrische borstel, omdat daarmee minder controle is en daardoor meer laesies kunnen ontstaan.
Verschillende voedingsmiddelen, maar ook tandpasta’s en spoelmiddelen, kunnen de pijnlijke symptomen bij OLP en OLL verergeren, met name scherpe kruiden en alcohol. In tandpasta zijn vooral SLS en menthol boosdoeners.
De onterechte opvatting dat orale LP kan ontstaan door slechte mondhygiëne behoort gelukkig tot het verleden. Het is eerder andersom: goede mondverzorging bij een pijnlijke, ontstoken mond is bijzonder moeilijk. Daarom wordt aanbevolen twee à drie maal per jaar naar de mondhygiënist te gaan om parodontitis te voorkomen.

Er komt een patiënt met OLP bij je in de stoel – Kijken, doorvragen en overleggen

Het begint met (h)erkenning van de OLP, dat is naar de patiënt toe heel belangrijk. Omdat er geen vaststaande behandeling voor OLP is, kan samen een plan van aanpak bedacht worden. Het komt vaak voor een groot deel neer op de creativiteit en vooral het begrip van de mondzorg professional om de behandeling van de OLP patiënt in goede banen te leiden. Zoals iemand tijdens een lezing voor de Lichen Planus Vereniging Nederland eens opmerkte, ‘.. en daarbij is kennis van de ervaringen van OLP patiënten de leidraad!’ .

Stel jezelf en de patiënt vragen:

  • is de OLP reticulair (klachtenvrij) of erosief?
  • bij erosief -> wat zijn de klachten (pijn, branderigheid, moeite met eten, moeite met slikken, moeite met spreken…..etc)?
  • hoe lang bestonden klachten al voordat LP vastgesteld werd door tandarts/mondhygiënist/ kaakchirurg?
  • door wie werd de diagnose gesteld?
  • als het je eigen vermoeden is dat iemand OLP heeft, vraag voorzichtig verder of iemand nog andere huid-/slijmvliesklachten heeft. Dat kan je diagnose bevestigen,
  • is er voor het gevoel van de patiënt genoeg tijd genomen om de klachten in kaart te brengen?
  • heeft patiënt het gevoel, genoeg uitleg gekregen te hebben over LP ?
  • is er genoeg “ meegedacht” om verlichting van de klachten te verkrijgen?
  • welke medicatie/producten/handelingen geven nu de meeste verlichting?
  • zijn er (genoeg) “aangepaste” technieken aangeboden om de mond zelf op een zo prettig mogelijke manier te reinigen?
  • wat vindt patiënt de prettigste manier om de mond zelf te onderhouden?
  • heeft patiënt na behandeling of gebitsreiniging door de tandarts en/of mondhygiënist weleens een opleving van de klachten ondervonden en is er na het kenbaar maken hiervan aangepast behandeld of gereinigd?
  • welke manier werkt nu het beste (hand/elektrisch) instrumentarium, wel of niet verdoofd (met zalf of per injectie) etc…..?
  • hoe vaak bezoekt patiënt de mondhygiënist per jaar en is dat, naar uw gevoel, te weinig, genoeg of te vaak?
  • zijn er nog ervaringen/tips die patiënt zou willen delen ter bevordering van het inzicht van zorgverleners in de mondzorg?

Aandachtspunten

  • Bij orale LP is een goede mondhygiëne héél belangrijk. Daar zijn alle OLP-patiënten zich van bewust.
  • Er is geen standaard behandeling voor OLP. Het komt aan op creativiteit en begrip, op voorzichtig en zorgvuldig te werk gaan. Verdoving kan helpen, maar ook tegenwerken – immers de patiënt kan niet aangeven wanneer je te ver gaat! . Bemoedig uw je OLP-patiënt en verwijs tijdig door, indien nodig (naar kaakchirurg en/of dermatoloog).
  • Veel OLP-patiënten hebben last van een droge mond, ook tijdens de behandeling. Vraag dit na en biedt water aan. De lippen tevoren insmeren met vaseline voorkomt irritatie.
  • Systematische aanpak is van belang!

Conclusie

Lichen planus is een vervelende aandoening met vele gezichten, waarover nog steeds weinig van bekend is. Er wordt nog steeds te weinig onderzoek gedaan naar de etiologie en de behandeling bestaat eigenlijk alleen uit het onderdrukken van de ontstekingen. Patiënten klagen dat ze soms jaren kampen met allerlei vervelende klachten voordat ze uiteindelijk de goede diagnose krijgen.

Het is te hopen, dat door de vernieuwde richtlijn (2021) zo breed mogelijk bekend te maken, patiënten eerder herkend en ook erkend worden. De Lichen Planus Vereniging Nederland (LPVN) heeft veel informatie over OLP. Naast verwijzing naar een kaakchirurg en/of dermatoloog (via de huisarts) kan het goed zijn om de patiënt in contact te brengen met de LPVN. Er zijn hier onder andere contactgroepen waarin men elkaar door middel van uitwisseling van persoonlijke ervaringen kan bijstaan.

Lichen Planus folder

Bekijk de patiëntenfolderfolder ‘Diagnostiek en behandeling van over Orale Lichen Planus’

Bekijk de patiënteninformatie ‘Wat kunt u zelf doen bij Lichen Planus in de mond’

Door:
Sylvia Groot, voorzitter van de Lichen Planus Vereniging Nederland.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
gewicht - weegschaal

Verband gevonden tussen bioritme melktanden en lichaamsgewicht

Een internationaal onderzoeksteam van de Universiteit van Kent heeft ontdekt dat het bioritme van de melkmolaren (Retzius Periodiciteit, RP) verband houdt met aspecten van lichamelijke ontwikkeling in de vroege adolescentie. Een sneller tandbioritme leidde tot minder gewicht- en massatoename. Hun onderzoek is onlangs gepubliceerd in Communications Medicine.

RP heeft betrekking op de periode waarin tandglazuur wordt gevormd en is consistent in de blijvende kiezen van individuen die geen tekenen van ontwikkelingsstress vertonen. De modale menselijke RP heeft een cyclus van zo’n zeven dagen, maar kan variëren van vijf tot twaalf dagen.

Minder gewichtstoename bij hoger bioritme

Uit de gepubliceerde studie blijkt dat adolescenten met een sneller circadiaans ritme (cyclus van vijf of zes dagen) minder gewicht aankwamen en de kleinste verandering in hun body Mass Index (BMI) hadden gedurende een periode van 14 maanden in vergelijking met adolescenten met een langzamer bioritme. De deelnemers met een langzaam circadiaans ritme (cyclus van zeven of acht dagen) hadden de grootste gewichtstoename.

Tandhistologen zijn al meer dan 100 jaar op de hoogte van het biologische ritme, maar het belang ervan voor lichaamsmassa en groei is pas recentelijk erkend in onderzoeken waarin zoogdiersoorten worden vergeleken. Onderzoek heeft zich nu gericht op het belang van ritme voor de mens.

Grotere kans op obesitas bij lager ritme

Een verrassende bevinding was dat deelnemers met een langzamer circadiaans ritme zes keer meer kans hadden op een zeer hoge BMI. Snelle lengteverandering is een natuurlijk gevolg van de puberteit, maar overmatige gewichtstoename tijdens de puberteit kan enorme gevolgen voor de gezondheid hebben, zoals obesitas op volwassen leeftijd.

Belangrijk om bij deze bevinding in het achterhoofd: BMI is niet de enige en niet de beste manier om de gezondheid van een persoon te meten. Iemand met veel gezonde spiermassa kan volgens de BMI-schaal ook obesitas hebben.

Verder onderzoek

“Dit onderzoek is een spannende eerste stap”, zegt onderzoeksleider Dr. Patrick Mahoney. “De volgende stap is om te bepalen of de associatie die we hebben ontdekt zich uitstrekt tot de bijbehorende nadelige gezondheidsresultaten voor volwassenen. Het is mogelijk dat de melktanden deze informatie jarenlang bewaren voordat deze gevolgen zich bij volwassenen manifesteren.”

Bron:
Communications Medicine

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Nieuwste ontwikkelingen Parkinson Link Parkinson en mondgezondheid

Nieuwste ontwikkelingen Parkinson | Link Parkinson en mondgezondheid

Het aantal gevallen van Parkinson is behoorlijk groeiende. Het is de hardst groeiende hersenziekte vooral in geïndustrialiseerde landen. Zijn mensen met Parkinson oude mensen die trillen? Of is het meer dan dat? Tijdens het NVGd-congres werden de vermoedelijke oorzaken van Parkinson besproken.

De jongste patiënt van de spreker prof. Dr. Teus van Laar is pas 17 jaar oud en de oudste is 90 jaar. 15% van de gevallen komt al voor het veertigste levensjaar voor. Parkinson kan een enorme beperking zijn, zowel motorisch als niet-motorisch. Het kent een complex van motorische symptomen, zoals bradykinesie (trage bewegingen), stijfheid van de spieren (rigiditeit) en houdings- en evenwichtsstoornissen. Men kan inderdaad gaan beven (tremor) maar het grootste deel van de gevallen krijgt echter nooit tremor. Zolang men geen tremor heeft, wordt het vaak ook niet herkend en bezoekt men ook minder de snel de specialist.

Total body disease

Er is een paradigma switch gaande: Parkinson is niet 1 ziekte. Tremor kan wegvallen en dat betekent juist een verslechting. Parkinson is een total body disease, want naast de motorische symptomen zijn er ook symptomen als psychose, cognitieve stoornissen (70-80% wordt dement), angst, stemmingsstoornissen en apathie. En ook speekselvloed door slikklachten, autonome stoornissen, gestoorde maaglediging, incontinentie en een verminderd libido.

Lange voorfase

Parkinson kent een lange voorfase en deze is vooral te herkennen aan een gestoorde REM sleep behavior disorder. Normaal gesproken kan men in deze slaap niet bewegen. Men is dan compleet verlamd totdat men Parkinson krijgt. Mensen met Parkinson worden nachtwandelaars, zijn onrustig in hun REM-slaap, roepen, schreeuwen en bewegen. Men kan in deze voorfase tevens last krijgen van een reukstoornis, van depressie en van constipatie. Dus voordat men bij de neuroloog belandt voor een consult, gaat er vaak een hele lange onrustige periode aan vooraf.

Verloop van Parkinson

Parkinson kan bij iedereen anders verlopen. Er zijn dus enorm veel subtypes. Er is wel een patroon in hoe de Parkinson ontstaat. Binnen deze presentatie werd onderscheid gemaakt tussen het Body First subtype waarbij de eerste symptomen in de huid en darm te vinden zijn en het Brain First subtype.

Hoe ontstaan de subtypes? Bij Body First ziet men door onderzoek door middel van cohorten dat sommige mensen al twintig jaar van te voren een stapeling van eiwitten in de darmweefsels hadden. Dus lang voordat ze klinische symptomen kregen. Daarom wordt nu de relatie tussen parkinson en obstipatie bekeken. De opstapeling van eiwitten kunnen via de darmen naar de Nervus Vagus reizen door vanuit de darm op te stijgen en zo in de hersenstam terecht te komen. Dit gaat met een snelheid van 1 cm per dag. Na drie maanden zou de pathologie bij de hersenen aangekomen kunnen zijn. In Zweden is retrospectief bekeken naar de behandeling van maagzuur waarbij destijds een vagotomie (maagchirurgie) werd gedaan door te opereren in plaats van een medicament voor te schrijven zoals dat nu wordt gedaan. De kans op Parkinson na een vagotomie nam met 50% af.

De Nervus Vagus is een directe connectie maar er is ook een indirect connectie. Een ontsteking is een systemische informatie. Bij een acute infectie elders in het lichaam kan het hele brein op tilt gaan en dit kan zich uiten in een delier. Men is dan compleet gedesoriënteerd. Mensen worden hierna zelden weer de oude. Men loopt hierbij regelmatig blijvende schade op. Long Covid wordt ook goed onder de loep genomen. Het percentage Parkinsonpatiënten dat door Long Covid verslechtert is waarschijnlijk groot.

Verandering van microbioom in de darm

Bij constipatie is er een verandering van het microbioom in de darm. Ook bij Parkinson zijn de stammen in de darmen anders en is er sprake van een hele trage maag-darmpassage. Mensen geven dit zelf vaak niet aan. Soms zitten pillen van dagen nog in de maag en zitten er kilo’s ontlasting in de darm. De innervatie van de darm is ook niet optimaal. Wellicht is een fecale transplantatie een oplossing. Dit is nog niet compleet aangetoond maar er zit potentie in.

Bij Parkinson ontbreken twee stammen bacteriën en deze produceren Small Chain Fiber (zoals butyraten) en deze zijn heel belangrijk voor de darmfunctie en in de reductie van de citokine productie. Wanneer de darm in pro inflammatoire staat is, dan hopen zich daar meer eiwitten op. Dit leidt tot makkelijke passage van die eiwitten uit de darm, ook wel bekend als Leaky Gut. Het komt via de darm dan in de bloedbaan en uiteindelijk in de urine. Dit zou het transport van de eiwitten naar het brein kunnen bevorderen.

Onderzoek

Tijdens een onderzoek werd een muis met een gen gemaakt die fors eiwitten produceert. Hierdoor kreeg de muis een beetje Parkinson. Hierna werd de darm van de muis gereinigd en zo verdwenen alle Parkinson symptomen. Vervolgens kreeg de muis de faces van een parkinson muis en hierop kreeg de muis forse Parkinson symptomen.

Concluderend kunnen we zeggen dat de inflammatie darm zo klein mogelijk gehouden moet worden ter preventie van Parkinson.

Een andere route om de hersenen te infecteren zou via de olfactorius (reuk nervus) kunnen zijn. Dit is namelijk gekoppeld aan de amygdala (hersendeel). De nasale microbioom bleek uit onderzoek toch niet te verschillen bij de gezonde controlegroep ten opzichte van de Parkinsongroep en ook het orale microbioom niet. Maar deze research is erg ingewikkeld. Het maakt namelijk enorm veel uit waar men het sample precies afneemt, de tempratuur en de hoeveelheid. Dit onderzoek is inmiddels wat gedateerd.

Link tussen mondgezondheid en Parkinson

Een jaar geleden is onderzoek gedaan naar verschillende variabelen in de mondholte bij dentate personen met Parkinson. Er bleken veel meer cariëslaesies bij de Parkinsongroep te zijn ten opzichte van de controlegroep, het aantal gebitselementen met restauraties was minder, het aantal wortelresten aanzienlijk meer, en ook de kwantiteit van biofilm en voedselresten waren duidelijk meer dan in de controlegroep. Er was dus een duidelijk slechtere mondgezondheid, een pro-inflammatiore toestand van de mond, bij de Parkinson groep. Ook werd het speeksel en crevaculaire vloeistof bekeken. Dus samples van een andere locatie van het hierboven genoemde onderzoek. Hierbij werden wel flinke verschillen gevonden in het microbioom. Ook werd er een citokine-meting gedaan; allerlei citokine bleken verhoogd in de Parkinsongroep. We kunnen dus stellen dat er een link is tussen mondgezondheid en Parkinson.

Prof. Dr. Teus van Laar is hoogleraar neurologie, geavanceerde behandeling van de ziekte van Parkinson, in het UMCG.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de lezing van prof. dr Teus van Laar tijdens het NVGd-lustrumcongres.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Casus Kankermedicijn leidt mogelijk tot vertraagde genezing tandweefsel bij 58-jarige man

Casus: Kankermedicijn leidt mogelijk tot vertraagde genezing tandweefsel bij 58-jarige man

Een medicijn dat wordt gebruikt om kanker te behandelen heeft er mogelijk voor gezorgd dat het tandweefsel van een 58-jarige man zeer langzaam genas na een kaakoperatie. Volgens de auteurs van het casusrapport dat in het Journal of the American Dental Association is gepubliceerd moeten tandartsen zich bewust zijn van het feit dat dit kan gebeuren.

Losgeraakte kroon

Het artikel beschrijft het geval van een man met een losgeraakte kroon die behandeling zocht bij een prosthodontische kliniek. Een jaar eerder was bij hem een gastro-intestinale tumor verwijderd waarvoor hij sindsdien dagelijks een dosis imatinib nam. Dit is een tyrosinekinaseremmer die wordt gebruikt voor de behandeling van bepaalde kankers. Het medicijn helpt voorkomen dat kankercellen zich verspreiden. Meerdere tyrosinekinaseremmers dragen waarschuwingslabels die complicaties bij wondgenezing aanhalen, maar dit is niet het geval bij imatinib.

Extractie en antibiotica

Na te zijn onderzocht, stemde de man in met een extractie, ridge preservation en, in de toekomst, een tandheelkundig implantaat. De patiënt kreeg plaatselijke verdoving en de tand werd getrokken. Na de procedure kreeg de patiënt antibiotica voorgeschreven en moest hij tweemaal daags met chloorhexidine spoelen. Hij hield dit eerste echter maar drie dagen vol omdat hij de bijwerking van ernstige diarree niet kon verdragen.

Doffe pijn

Bij een vervolgafspraak een week later meldde de patiënt aanvankelijk geen pijn te voelen, maar bleek hij na het stoppen met de antibiotica een doffe pijn te voelen. Hoewel een intraoraal onderzoek aantoonde dat er geen vocht op de plaats zat en dat de hechtingen op hun plaats zaten, was het zachte weefsel op de plaats rood en pijnlijk bij aanraking. Volgens het rapport schreef de arts hem driemaal daags 500 mg amoxicilline voor.
Drie dagen daarna begon de man opnieuw dezelfde doffe pijn te ervaren, evenals een “bederfelijke” smaak. Omdat een intraoraal onderzoek niets ongewoons aan het licht bracht, verwijderde de arts de hechtingen om te zien of er sprake was van irritatie van de weke delen. Vijf weken na de procedure was de man pijnvrij, maar was het zachte weefsel niet volledig genezen. Ook toonde een röntgenfoto verlies van het coronale deel van het bottransplantaat.

Revisieoperatie

Nog eens drie weken later was het zachte weefsel aan het genezen, op een gebied van 2×3 mm bij de middenrug naar de linguale zijde bij de mesiale wortel na. Een revisieoperatie werd uitgevoerd vanwege het waargenomen verlies van het coronale deel van het bottransplantaat.

Vertraagde wondgenezing door imatinib

Ook na deze operatie werd een vertraagde wondgenezing waargenomen. Omdat er bezorgdheid bestond dat imatinib de genezing zou kunnen belemmeren, werd na overleg met de oncoloog van de besloten dat de patiënt tijdelijk kon stoppen met de medicatie. Hierna genas de wond goed. Helaas bleek zeven maanden na de revisieoperatie uit een röntgenfoto dat er nog steeds botverlies was. Alle vervolgprocedures werden voor onbepaalde tijd gepauzeerd.

Overleg met oncoloog

Volgens de auteurs was het zeer waarschijnlijk dat imatinib de weefselgenezing van de man beïnvloedde vanwege de complexe interacties met cellen, weefsels en het immuunsysteem. Daarom zouden tandartsen vóór tandheelkundige procedures moeten overleggen met de oncoloog van patiënten die imatinib gebruiken. Mogelijk kan het gebruik van dit medicijn tijdelijk worden gestopt of verminderd tot het gezonde weefsel goed geneest.
“Tandartsen moeten rekening houden met de mogelijkheid van verminderde genezing bij hun patiënten die imatinib gebruiken, vooral vóór procedures die het tandvleesweefsel beschadigen, hoewel deze bijwerking niet wordt vermeld in de bijsluiter van het geneesmiddel”, schreven de auteurs.

Bron:
Journal of the American Dental Association

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Hygiëne - handen wassen

Bacteriën in de mond en op de huid hebben mogelijk positief effect op bloeddruk

Specifieke bacteriepopulaties in de mond en op de huid kunnen helpen bij het reguleren van de bloeddruk, blijkt uit onderzoek is gepubliceerd in Physiological Genomics. Dit is de eerste studie die microbiota op andere plaatsen dan de darm weet te identificeren als bijdragers aan de bloeddrukregulatie.

Risicofactor hart- en vaatziekten

Verhoogde bloeddruk of hypertensie treft meer dan de helft van de wereldbevolking en is de belangrijkste risicofactor voor hart- en vaatzieken. Recente onderzoeken geven aan dat bloeddrukregulatie niet alleen kan worden toegeschreven aan genetica en omgevingsfactoren, maar ook aan de samenstelling van de commensale microbiota.

Beperkte kennis over microbiota en hypertensie

De huidige kennis van het verband tussen microbiota en hypertensie is beperkt tot de darm. Het is bekend dat nitraatreducerende Actinobacteria in de mond stikstofmonoxide genereren, wat leidt tot vaatverwijding en verlaging van de bloeddruk. Nitraat is een van nature voorkomende verbinding die in hoge concentraties schadelijk kan zijn, maar stikstofmonoxide is een gas dat de bloedvaten helpt verwijden en de bloeddruk verlaagt. Daarnaast scheidt de huid natrium uit via zweetklieren en is een belangrijke plaats voor natrium- en bloeddrukhomeostase. De kennis over de bijdragen van orale en huidmicrobiota aan bloeddrukregulatie is echter beperkt.

Onderzoek bij ratten

Wetenschappers van de University of Toledo in de VS onderzochten daarom de relatie tussen locatie, geslacht en genetische effecten, en de gevolgen daarvan op de samenstelling van orale, huid- en darmflora die hypertensie beïnvloeden. Dit deden ze door microbiota te meten uit de mondholte, huid en uitwerpselen van ratten. De ratten hadden bepaalde genomische substituties om het effect daarvan op de bloeddruk te bepalen.

Bacteriën verlagen bloeddruk

Het team vond een overvloed aan Actinobacteria na het voeren van ratten met een zoutarm dieet gevolgd door een zoutrijk dieet. Deze bacteriën waren omgekeerd geassocieerd met de bloeddruk. Ook ontdekten de onderzoekers dat het hebben van een overvloed aan cyanobacteriën, een groep bacteriën die op de huid aanwezig is, gunstig was voor ratten om hypertensie onder controle te houden.

Verschil tussen mannelijke en vrouwelijke ratten

Naast andere bevindingen merkte het team op dat vrouwelijke ratten minder diverse huidmicrobiota hadden dan mannelijke ratten. De diversiteit in orale en fecale microbiota verschilde echter niet significant tussen vrouwelijke en mannelijke ratten.

Kansen voor het verlichten hypertensie

Axtinobacteria en cyanobacteriën zijn respectievelijk nitraatreducerend en zouttolerant. Hierdoor kunnen ze een rol spelen bij het reguleren van de bloeddruk door de natriumbalans in de huid te handhaven. Volgens de auteurs zouden deze bacteriën “prioriteit moeten krijgen voor mechanistische studies voor het verlichten van zoutgevoelige hypertensie”, schrijven ze.

Bron:
Physiological Genomics

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

De symptomen van roodvonk

Tijdens de postpandemische periode van COVID-19 is een significante toename van de incidentie van roodvonk vastgesteld, voornamelijk in Europa. Een deel van de symptomen, zoals een ‘aardbeientong’, kan voor het eerst worden opgemerkt door mondzorgprofessionals. Ze moeten daarom op de hoogte zijn van deze symptomen en weten hoe ze patiënten moeten doorverwijzen, aldus een artikel in het International Dental Journal.

Dodelijke ziekte

Roodvonk, veroorzaakt door Streptococcus pyogenes (Groep A Streptococcus, GAS), werd in de 19e en vroege 20e eeuw als een dodelijke ziekte beschouwd. Door de beschikbaarheid van antibiotica is dit inmiddels niet meer het geval, maar toch veroorzaakt de ziekte jaarlijks een half miljoen doden.

Nieuwe uitbraak

In januari erkende de American Society of Microbiology dat gevallen van roodvonk sinds september 2022 in Europa en de VS aan het toenemen zijn. In tegenstelling tot andere uitbraken vond deze, die plaatsvond tijdens de COVID-19 post-pandemische periode, niet plaats met typische seizoensinvloeden en ging gepaard met hogere sterftecijfers.

Mogelijk gevolg van afstand houden

Hoewel de mogelijke oorzaken van deze uitbraken van roodvonk onduidelijk blijven, zijn sommige gezondheidsdeskundigen van mening dat de maatregelen voor sociale afstand die tijdens de pandemie zijn ingevoerd de ziekte mogelijk hebben onderbroken. Bovendien hebben gezondheidswerkers de hypothese dat het gebrek aan blootstelling van jonge kinderen aan GAS tijdens COVID-19-lockdowns hun immuunrespons ertegen kan hebben verzwakt, aldus de studie.

Superantigenen stimuleren immuniteit

Gewoonlijk stimuleren superantigenen die worden uitgescheiden door deze GAS de immuniteit van een persoon. Hierdoor ontstaat een versterkte overgevoeligheidsreactie die resulteert in de vroege symptomen. Voorbeelden hiervan zijn keelpijn, hoge koorts, een schuurpapierachtige huiduitslag en een tong die eruit ziet als een aardbei of framboos.

Zeer besmettelijk

Iedereen kan roodvonk krijgen, hoewel het vaak wordt gezien bij kinderen tussen de 5 en 15 jaar. De ziekte is erg besmettelijk en kan worden overgebracht door nauw contact met een geïnfecteerde persoon en door druppelverspreiding via hoesten of niezen. Vroege diagnose en behandeling zijn noodzakelijk om de ontwikkeling van lokale en systemische gevolgen, waaronder acute reumatische koorts en endocarditis, te voorkomen, aldus de studie.

Strategisch plan

Om gevallen van roodvonk te kunnen beheersen raad het artikel aan om een strategisch plan te hebben. Tandheelkundige teams zouden het volgende moeten doen:

  • Wees alert op uitbraken van roodvonk in de regio en zorg voor een passende index van verdenking.
  • Creëer een behandelplan voor patiënten met vermoedelijke gevallen en hang dit op een prominente plaats. Zorg ervoor dat het plan ook doorverwijsgegevens bevat naar het juiste lokale medische centrum.
  • Stel electieve chirurgische procedures uit totdat de patiënt volledig is hersteld van roodvonk.
  • Benader de huisarts van de patiënt voor advies over de onmiddellijke behandelingsaspecten van acute gevallen.
  • Tref extra voorzorgsmaatregelen, zoals het dragen van ademhalingsmaskers, ter bescherming tegen aerosolen bij het werken aan patiënten met vermoedelijke roodvonk.
  • Behandel een besmette patiënt indien mogelijk aan het einde van een klinische sessie en desinfecteer erna het gebied.
  • Gebruik tijdens een operatie zo min mogelijk apparatuur.

Vroege orofaciale tekenen

Tandartsen zijn mogelijk de eerste zorgprofessionals die de vroege orofaciale tekenen van een roodvonkinfectie opmerken. Daarom zouden ze op de hoogte moeten zijn van de symptomen en waakzaam moeten zijn bij het beoordelen van patiënten, met name kinderen.

Bron:
International Dental Journal

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Casus Ingeslikte tandheelkundige kroon veroorzaakt appendicitis bij 51-jarige man

Casus: Ingeslikte tandheelkundige kroon veroorzaakt appendicitis bij 51-jarige man

Het inslikken van een tandheelkundige kroon heeft bij een 51-jarige man geleid tot een ongewoon geval van appendicitis. Met behulp van beeldvorming kon de kroon worden verwijderd waarna de patiënt volledig herstelde, volgens een casusrapport in Cureus Journal of Medical Science.

Zeldzaam

Een blindedarmontsteking wordt zelden veroorzaakt door ingeslikte vreemde voorwerpen: het was in slechts 0,005% van alle gevallen in de VS de oorzaak. Na een review van 100 jaar onderzoek naar gevallen van appendicitis veroorzaakt door het inslikken van vreemde lichamen, merkten de auteurs uit Amerika op dat de ingeslikte items scheuren veroorzaken en dat bijna alle objecten radiopaak zijn. Dit benadrukt het belang van het gebruik van beeldvorming, schreven ze.

51-jarige man

Bij de casus ging het om een 51-jarige man die de afdeling spoedeisende hulp bezocht nadat hij gedurende meerdere dagen acute pijn rechts onderin zijn buik had. Hij meldde ook dat hij misselijkheid en een scherpe, verergerende pijn in zijn maag ervoer.

Mogelijk ingeslikte kroon

De medische en chirurgische geschiedenis van de man was onopvallend, maar hij was onlangs bij de tandarts geweest om kronen op zes tanden te laten plaatsen. De patiënt meldde dat de meeste van zijn oude kronen waren uitgevallen of dat hij ze had opgehoest. Hij gaf toe dat hij er misschien een had ingeslikt, schreven de auteurs.

Geen directe tekenen van appendicitis

Hoewel lichamelijk onderzoek geen directe tekenen van appendicitis toonde, werd vanwege de voorgeschiedenis van de patiënt een abdominale röntgenfoto en CT-scan gemaakt. De beeldvorming onthulde een metalen gebied van 1 x 0,9 cm in de appendix van de man. Ook waren er inflammatoire bevindingen die consistent waren met een acute blindedarmontsteking. Verder was er een gebrek aan normale spiersamentrekkingen in de darmen in het rechter onderste kwadrant van de man.

Robotgeassisteerde operatie

Op basis hiervan diagnosticeerden clinici de patiënt met acute appendicitis. Hij kreeg profylactische preoperatieve antibiotica voorgeschreven en onderging vervolgens een met succes voltooide robotgeassisteerde blindedarmoperatie. Na de procedure werd een tandkroon als oorzaak ontdekt. De man herstelde zonder complicaties.

Medische geschiedenis en beeldvorming zijn belangrijk

De zeldzaamheid van een vreemd voorwerp dat appendicitis veroorzaakt maakt deze zaak belangrijk, volgens de auteurs. Wanneer het klinische beeld een ongecompliceerde blindedarmontsteking suggereert, zoals in dit geval, zijn met name gedetailleerde medische geschiedenis, lichamelijk onderzoek en beeldvorming van vitaal belang voor de behandelingsplanning, schreven ze.
“Beeldvorming, hoewel vaak onnodig bij de eerste diagnose van acute appendicitis, kan ook van vitaal belang zijn bij het tonen van een vreemd lichaam in de appendix, zoals bij deze patiënt,” concludeerden de auteurs.

Bron:
Cureus Journal of Medical Science

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Hart - gezondheid

Parodontitis gekoppeld aan de resultaten van een hartaanval

Mensen met parodontitis lopen een verhoogd risico op ziekenhuisopname als gevolg van een hartaanval. Dat blijkt uit onderzoek dat is gepubliceerd in de Journal of the American Dental Association.

Onderzoekers evalueerden hoe hartaanvalgerelateerde ziekenhuisopnames en nazorgbezoeken varieerden op basis van de eerdere tandheelkundige en medische zorg van de patiënten. Patiënten met actieve parodontale zorg vóór hun hartaanval hadden meer evaluatie- en managementbezoeken na hun ziekenhuisverblijf. Dat suggereert dat het een voordeel is om mondgezondheid op te nemen om de resultaten te verbeteren.

“Tandheelkunde kan beschermende effecten hebben met betrekking tot ziekenhuisopname voor hartaanvallen binnen bepaalde patiëntengroepen”, schreven de auteurs. Het onderzoek werd geleid door Dr. Romesh P. Nalliah, MHCM, van de University of Michigan School of Tandheelkunde.

Het onderzoek werd uitgevoerd in de VS. Daar vinden elk jaar 800.000 hartaanvallen plaats. Eerder onderzoek suggereert dat patiënten met parodontitis een verhoogd risico lopen op ziekenhuisopnames die verband houden met een hartaanval. En dat preventieve mondzorg kan helpen beschermen tegen ziekenhuisopname voor sommige patiënten.

Opzet van het onderzoek

Om het verband tussen parodontale zorg en hartaanvalgerelateerde ziekenhuisopnames en nazorg te bestuderen, gebruikten de onderzoekers gegevens over verzekeringsclaims uit MarketScan Research Databases. Die bevatten informatie van meer dan 265 miljoen particulier verzekerde patiënten.

Ze omvatten patiënten die in 2017 in het ziekenhuis waren opgenomen voor een hartaanval en die ook claimgegevens hadden in 2016 en in 2018. Patiënten werden uitgesloten als ze in 2016 in het ziekenhuis waren opgenomen voor een hartaanval. De auteurs hebben ook patiënten uitgesloten die gedurende alle drie de studiejaren geen medische en tandheelkundige dekking hadden.

Meer en langere zorgbezoeken

Van de 2.370 patiënten in het onderzoek ontving 47% reguliere mondzorg voor hun ziekenhuisopname, 7% ontving actieve parodontale zorg en 10% ontving gecontroleerde parodontale zorg. Meer dan een derde van de patiënten had geen mondzorg voordat ze in het ziekenhuis werden opgenomen voor een hartaanval.

Degenen in de gecontroleerde parodontale zorggroep hadden meer postacute zorgbezoeken in de 30 dagen na ziekenhuisopname voor een hartaanval. Ze hadden ook een kortere ziekenhuisopname dan patiënten in de groep zonder tandheelkundige zorg (4,39 dagen versus 5,11 dagen).

Toen de onderzoekers de gecontroleerde en actieve parodontale zorggroepen in één groep combineerden, hadden degenen die parodontale zorg kregen vóór een hartaanval nog steeds meer kans op postacute zorgbezoeken dan degenen in de groep zonder tandheelkundige zorg.

“De resultaten van onze cohortstudie suggereren fundamentele gezondheidsverschillen tussen de parodontale zorggroep en de andere groepen”, schreven de auteurs.

De onderzoekers zagen het toegenomen aantal posthospitaalbezoeken voor patiënten met parodontitis als een goed teken en merkten op dat ze de zorg beter konden opvolgen na een ziekenhuisopname. Ze wezen op begeleiding van een gezondheidsinstantie die postacute zorgbezoeken gebruikt als een kwaliteitsmaatstaf om de resultaten en ervaringen van patiënten te verbeteren.

Beperkingen van het onderzoek

De studie was echter niet zonder beperkingen. Om te beginnen heeft de MarketScan-database geen gegevens van alle staten en ook niet alle particuliere verzekeringsmarkten. Informatie over overlijden was ook niet beschikbaar. Uiteraard zijn deze resultaten ook niet generaliseerbaar buiten de VS.

Zelfs met de beperkingen zeggen de onderzoekers dat hun bevindingen een duidelijk beeld geven: dat parodontale zorg gekoppeld is aan gunstigere resultaten met betrekking tot ziekenhuisopnames voor hartaanvallen.

“We presenteerden enkele belangrijke implicaties voor de klinische zorgverlening”, schreven de auteurs. “Meer samenwerking tussen tandartsen en eerstelijnsartsen en cardiologen en een betere uitwisseling van zorginformatie tussen zorgverleners zou kunnen helpen bij vroege interventie en preventie van AMI en de complicaties ervan.”

Bron:
The Journal of the American Dental Association

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Parodontologie, Thema A-Z
De-samenstelling-van-het-darmmicrobioom-kan-mogelijk-diabetes-type-2-voorspellen

De samenstelling van het darmmicrobioom kan mogelijk diabetes type 2 voorspellen

De samenstelling van het darmmicrobioom kan helpen bij het voorspellen van het ontstaan van diabetes type 2, blijkt uit onderzoek dat onlangs is gepubliceerd in Diabetes Care. Ook kan het darmmicrobioom mogelijk worden gebruikt om nieuwe therapeutische doelen voor diabetes te ontdekken.

Verband tussen darmmicrobioom en diabetes

Onlangs hebben verschillende onderzoeken een verband aangetoond tussen de samenstelling van het darmmicrobioom en diabetes type 2. Er zijn verschillende mechanismen die hier mogelijk verantwoordelijk voor zijn, zoals verhoogde darmpermeabiliteit, interacties met voedingsmiddelen en effecten op de algehele energiehomeostase van de gastheer. Specifiek is gemeld dat type 2-diabetes geassocieerd is met een lagere relatieve hoeveelheid van butyraat-producerende microben en een toename van verschillende opportunistische pathogenen.

Langetermijnverband

Hoewel de rol van gastheergenetica en omgevingsfactoren in de pathogenese van diabetes type 2 uitgebreid is bestudeerd, was de associatie op de lange termijn niet bekend. Een team van de Universiteit van Turku, het Finse Instituut voor Gezondheid en Welzijn en andere instellingen hebben hier verandering in gebracht.

16 jaar diabetes volgen

Ze verzamelden fecale monsters van 5.572 deelnemers in Finland. De incidentie van diabetes werd bijna 16 jaar gevolgd via elektronische medische dossiers. Het team identificeerde vervolgens microbiële biomarkers die de incidentie van diabetes type 2 voorspelden bij deelnemers die bij het eerste onderzoek gezond waren. Deelnemers met diabetes bij aanvang, inclusief degenen die antidiabetica zoals metformine gebruikten, werden uitgesloten van het onderzoek.

Associatie tussen microbioom en diabetes

In totaal deden zich 432 gevallen van diabetes voor gedurende de follow-up. Na correctie voor verschillende bekende risicofactoren toonde het onderzoeksteam aan dat meerdere veel voorkomende taxa in het darmmicrobioom bij gezonde Finse volwassenen geassocieerd waren met het voorkomen van diabetes type 2 gedurende langdurige follow-up. Vier soorten waren consistent geassocieerd met incidente diabetes. Deze vier soorten waren Clostridium citroniae, C. bolteae, Tyzzerella nexilis en Ruminococcus gnavus.

De studie ondersteunt eerder onderzoek dat diabetes bij volwassenen koppelt aan voedingsgewoonten en metabole ziekten, waarschijnlijk gemoduleerd door het darmmicrobioom, concludeerde de groep.

Valideren in andere landen

De prevalentie van diabetes type 2 in Finland is gemiddeld iets hoger dan in andere Europese landen. Hoewel de demografie en last van risicofactoren in Finland vergelijkbaar zijn met die in andere Scandinavische landen, kunnen deze factoren mogelijk ervoor zorgen dat de resultaten niet kunnen worden gegeneraliseerd naar andere landen. De resultaten moeten daarom worden gevalideerd door andere studies met geschikte cohorten.

Aanvullende experimenten

Aanvullende experimenten in mensen- en diermodellen kunnen waarschijnlijk bewijs opleveren om specifieke microbiële soorten en stammen definitief te koppelen aan de pathogenese van type 2 diabetes.

Nieuwe therapeutische doelen

Het darmmicrobioom kan mogelijk worden gebruikt om de voorspelling van ziekten te verbeteren en nieuwe therapeutische doelen voor diabetes te ontdekken, denken de onderzoekers. “De huidige studie dient dus als een opstap naar het doel van verbeterde voorspelling en de ontwikkeling van effectieve behandelingen voor diabetes type 2 door modificatie van het darmmicrobioom.”

Bron:
Diabetes Care

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Kindergebit

Tandartsen kunnen mogelijk helpen in strijd tegen overgewicht bij jonge kinderen

Tandartsen zouden de BMI van jonge patiënten moeten meten om overgewicht vroegtijdig te detecteren en complicaties op de lange termijn te verminderen. Een studie die is gepubliceerd in Obesity Research & Clinical Practice suggereert dat dit moet worden gestart voordat kinderen naar school gaan.

Kritieke jaren

Overgewicht in de vroege kinderjaren loopt vaak door tot in de adolescentie en volwassenheid. Kinderen met overgewicht kunnen verschillende gelijktijdige complicaties hebben, waaronder leververvetting, hypertensie en diabetes type 2. Op de lange termijn kunnen deze complicaties leiden tot negatieve gevolgen voor de gezondheid. De jonge kinderjaren zijn kritiek voor het ontwikkelen van aanhoudend overgewicht, maar ook een kans om dit te voorkomen door risicokinderen tijdig te identificeren.

Regelmatig contact

De eerstelijnsgezondheidszorg heeft regelmatig contact met jonge kinderen en is daarmee een bestaand systeem waarin vroegtijdige evaluatie van risicokinderen mogelijk is. Een Deense studie maakte hier gebruik van om de prevalentie van overgewicht en gerelateerde complicaties te onderzoeken bij kleuters.

Jonge kinderen

992 kinderen tussen de 2,5 en 8 jaar oud werden gerekruteerd bij gemeentelijke tandheelkundige klinieken en scholen voor een baselinebezoek. Een subgroep van 392 kinderen (40%) nam deel aan aanvullende ziekenhuisonderzoeken, waaronder bloeddrukmeting en een bloedmonster. Ongeveer een jaar later werden de kinderen opnieuw onderzocht. Experts trainden tandartsassistenten en verpleegkundigen in Denemarken om BMI-beoordelingen uit te voeren bij kinderen.

Ruim een op de tien heeft overgewicht

Van de totale groep had 13,7% overgewicht. Bij de kleuters waren de verschillen in cardiometabolische risicomarkers tussen kinderen met en zonder overgewicht klein. De iets oudere kinderen met overgewicht bleken echter significant hogere niveaus van markers in hun bloed te hebben. Dit geeft aan dat ze een verhoogd risico hadden op diabetes type 2, hartaandoeningen en leveraandoeningen. Tijdens de follow-up veranderde de prevalentie van overgewicht niet bij kleuters, maar steeg deze tot 17,0% bij schoolgaande kinderen.

Ideale periode

De studie suggereert de leeftijd van 2 tot 5 jaar de ideale periode is om overgewicht te detecteren. De complicaties ervan kunnen namelijk duidelijk worden wanneer de kinderen slechts een paar jaar ouder zijn. Verder laat de studie zien hoe het gebruik van bestaande contacten met eerstelijnsgezondheidszorg, inclusief tandheelkundige zorg, een nuttig hulpmiddel kan zijn bij het vroegtijdig opsporen van overgewicht bij kinderen.

BMI-meting bij tandartsafspraak

Een van de onderzoekers denkt dat het loggen van BMI bij tandartsafspraken een goed hulpmiddel kan zijn voor vroegtijdige interventie voor obesitas bij kinderen. “Dit zou het op zijn beurt mogelijk maken om vroegtijdig met gewichtsverliesinterventies te beginnen, en het risico te verminderen dat een kind te zwaar wordt”.

Bron:
Obesity Research & Clinical Practice

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
geneesmiddelen - pillendoos

Vijf redenen waarom de essentiële tandgeneesmiddelen van de WHO zorgen voor meer gelijkheid en betere mondgezondheid

Iets meer dan een jaar geleden werden tandheelkundige geneesmiddelen voor het eerst toegevoegd aan de lijst van essentiële geneesmiddelen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In een commentaar gepubliceerd in The Journal of the American Dental Association leggen tandartsen uit waarom deze toevoegingen belangrijk zijn en belichten ze de mogelijke implicaties voor het volksgezondheidsbeleid en de tandartspraktijk.

Lijsten van essentiële geneesmiddelen

Om de twee jaar actualiseert de WHO twee lijsten met geneesmiddelen: de WHO Model List of Essential Medicines (EML) en de WHO Model List of Essential Medicines for Children. De lijsten dienen als leidraad voor landen om hun eigen lijsten van essentiële geneesmiddelen op te stellen, rekening houdend met relevante ziekten en de beschikbare middelen.

Effectiviteit en veiligheid

Essentiële medicijnen worden geselecteerd met het oog op de relevantie voor de volksgezondheid, bewijs van effectiviteit en veiligheid, en kosteneffectiviteit. Ze zouden altijd beschikbaar moeten zijn binnen een gezondheidsstelsel in voldoende hoeveelheden, met gegarandeerde kwaliteit en tegen betaalbare prijzen. Er zijn echter uitdagingen om een eerlijke toegang tot essentiële geneesmiddelen te waarborgen.

Voor het eerst tandgeneesmiddelen op lijst

In 2021 werden tandpasta met fluoride, zilverdiaminefluoride (SDF) en glasionomeercement opgenomen na een grondige evaluatie door een deskundigenpanel van de WHO. Deze medicijnen zijn opgenomen om hun universele en op richtlijnen gebaseerde toepassing te versterken. Hierdoor wordt essentiële mondzorg op grotere schaal beschikbaar, toegankelijk en betaalbaar.

Vooruitgang in de wereldwijde mondgezondheid

Tandartsen van New York University’s College of Dentistry zijn van mening dat “de opname van tandheelkundige preparaten als essentiële medicijnen een teken is van langverwachte en cruciale vooruitgang in de wereldwijde mondgezondheid.” Hiervoor geven ze vijf redenen.

1. Erkenning

Ten eerste draagt het opnemen van bepaalde tandheelkundige preparaten in de lijst van essentiële geneesmiddelen van de WHO bij aan de erkenning van de noodzaak van mondzorg. “De wereldwijde strategie van de WHO voor mondgezondheid uit 2022 is een leidraad voor de inspanningen van landen om hun mondgezondheidszorgsystemen te verbeteren en een bevolkingsbrede dekking te bieden met essentiële, preventieve, curatieve en revalidatiediensten”, volgens de auteurs.

2. Promotie van betaalbare fluoridetandpasta

Betaalbare fluoridetandpasta is een van de meest effectieve manieren om gaatjes te voorkomen. Hoewel fluoridetandpasta in de meeste landen voor mensen beschikbaar is, varieert de betaalbaarheid ervan sterk over de hele wereld. De lijsten van de WHO kunnen helpen bij het promoten van betaalbare tandpasta met fluoride.

3. Focus op minder ingrijpende cariësbehandeling

SDF is veilig en effectief in het voorkomen van cariës en is bijzonder geschikt voor gemeenschappen met minimale middelen. De WHO heeft gepleit voor het gebruik van SDF voor de behandeling en preventie van cariës. Het opnemen van SDF als essentieel geneesmiddel is een belangrijke erkenning.

4. Uitfasering van tandheelkundig amalgaam

Een wereldwijd verdrag om de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen de nadelige effecten van kwik vereist dat regeringen maatregelen nemen om kwik in al zijn vormen te elimineren – inclusief in tandheelkundig amalgaan als herstellend middel. Volgens de auteurs wordt “door glasionomeercement op de EML te plaatsen de toegang tot veilige en effectieve alternatieven voor tandheelkundig amalgaam vergroot, met name in lage- en middeninkomenslanden waar het gebruik ervan het meest voorkomt.”

5. Stap richting universele mondgezondheidsdekking.

Tenslotte is het doel van universele ziektekostendekking om ervoor te zorgen dat alle mensen toegang hebben tot goede zorg zonder financiële beperkingen. Het erkennen van bepaalde tandheelkundige preparaten als essentieel is een stap in de richting van universele mondgezondheidsdekking.

“Essentiële tandheelkundige geneesmiddelen zijn een nieuwe kans om essentiële mondgezondheidszorg breder beschikbaar, toegankelijk en betaalbaar te maken, met name voor kansarme, gemarginaliseerde en kwetsbare bevolkingsgroepen”, concluderen de tandartsen.

Bron:

The Journal of the American Dental Association

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
antibiotica

De rol van tandartsen bij antibioticaresistentie

Tandartsen moeten meer leren over antibioticaresistentie en ervoor zorgen dat ze niet bijdragen aan de groeiende dreiging ervan, zeggen tandartsen uit Spanje in het International Dental Journal. Tandartsen verstrekken namelijk 10% van alle antibiotica ter wereld, waarvan zo’n twee derde niet klinisch geïndiceerd is.

https://www.dentalinfo.nl/thema-a-z/de-rol-van-tandartsen-bij-antibioticaresistentie

Preventieve en therapeutische doeleinden

Antibiotica in de tandheelkunde kunnen worden gebruikt voor zowel preventieve als therapeutische doeleinden. Zo kunnen ze worden ingezet om systemische bacteriëmie bij risicopatiënten te voorkomen of om mogelijke bacteriële besmetting tijdens operaties te voorkomen. Het is ook mogelijk om antibiotica te gebruiken als behandeling voor reeds vastgestelde infecties.

Ontwikkeling van resistentie

Een fundamenteel probleem is echter de wereldwijde ontwikkeling van antimicrobiële resistentie tegen vrijwel alle bekende families van antibiotica. Hierdoor is een toenemend aantal infecties moeilijker te behandelen vanwege het verlies aan werkzaamheid van deze geneesmiddelen. Resistentie verhoogt de medische kosten en de mortaliteit, en is dus een groot probleem voor de volksgezondheid.

Postantibioticatijdperk

De manier waarop antibiotica worden voorgeschreven moet daarom worden veranderd, aldus de tandartsen in de ingezonden brief: “Zonder dringende actie stevent de wereld af op een postantibioticatijdperk, waarin veel voorkomende infecties en kleine verwondingen opnieuw levensbedreigend zullen worden.” In dat geval zal tegen 2050 antibioticaresistentie wereldwijd 10 miljoen mensen doden, schreven de auteurs.

Cruciale rol van tandartsen

Tandartsen spelen een cruciale rol in dit probleem. Mondzorgprofessional schrijven namelijk 10% van alle antibiotica ter wereld voor, waarvan 66% vermeden kan worden omdat ze niet klinisch geïndiceerd zijn. Ondanks dat tandartsen de afgelopen jaren minder recepten voor antibiotica uitschreven werd deze trend mogelijk door COVID-19 verbroken. Tijdens de pandemie werden in mei 2020 18% meer antibiotica voorgeschreven in tandartspraktijken dan in mei 2019, schreven de auteurs.

Resistente bacteriën

Die statistieken zijn gekoppeld aan een recente studie die meldde dat sommige vaak gevonden bacteriële pathogenen bij odontogene infecties resistent waren tegen gewone antibiotica. Verschillende soorten Streptococcus (36%) en Staphylococcus (12%) waren resistent tegen penicilline en aminopenicilline in respectievelijk 6,9% en 5,8% van de stammen. Ook vertoonde meer dan 17% van de micro-organismen resistentie tegen clindamycine en macrolide.

Niveaus van preventie

Om die redenen dienen tandartsen bekend te zijn met de volgende niveaus van antibioticaresistentiepreventie in het vakgebied:

  1. Primair: alleen antibiotica voorschrijven op basis van de klinische praktijkrichtlijnen van wetenschappelijke verenigingen, en patiënten vertellen hoe ze antibiotica correct moeten gebruiken en wat de gevaren van oneigenlijk gebruik zijn.
  2. Secundair: het opsporen van antibioticaresistentie en het melden van resistente infecties aan agentschappen voor geneesmiddelenveiligheid.
  3. Tertiair: het uitvoeren van culturen en antibiogrammen in de aanwezigheid van infecties en het identificeren van de gevoeligheid van ziektekiemen voor verschillende soorten antimicrobiële stoffen.

Ernstige bedreiging

“Het is […] een prioriteit om de manier waarop ATB’s (antibiotica) worden voorgeschreven en gebruikt dringend te veranderen, want zelfs als er nieuwe ATB’s worden ontwikkeld, zal resistentie een ernstige bedreiging blijven vormen”, schreven de tandartsen.

Bron:
International Dental Journal 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Mogelijk hoger risico op hoofd- en halskanker als je niet naar de tandarts gaat

Mensen die langer dan 10 jaar niet naar de tandarts zijn geweest hebben een 2,1 keer grotere kans op de diagnose van hoofd- en halskanker dan degenen die het afgelopen jaar een tandarts hebben gezien. Dit concludeert een onderzoek uit de VS dat is gepubliceerd in Oral Oncology Reports.

Slechte mondhygiëne is risicofactor

Hoofd- en halskanker vormen ongeveer vier procent van de nieuwe kankerdiagnoses per jaar in de VS, en omvatten kanker van de mondholte, keelholte, strottenhoofd, ethmoid en maxillaire sinussen en speekselklieren. Een van de risicofactoren is slechte mondhygiëne, wat kan bijdragen aan het ontwikkelen van kanker door zowel ontstekings- als microbiële mechanismen.

De rol van tandartsen

Onderzoek wijst uit dat patiënten mogelijk geen medische hulp zoeken voor hoofd-halskanker totdat zich duidelijke symptomen ontwikkelen. Naast het verbeteren van mondhygiëne kunnen tandartsen hoofd-halskanker helpen voorkomen door directe visualisatie en palpatie van regionale lymfeklieren. De verminderde toegang tot tandheelkundige zorg door de COVID-19-pandemie kan mogelijk een grote invloed hebben doordat patiënten niet zijn gediagnosticeerd.

Verband tussen tijd sinds tandartsbezoek en diagnose

Om deze reden probeerden onderzoekers van SUNY Upstate Medical University in de VS het verband te achterhalen tussen de tijd sinds het meest recente tandheelkundig onderzoek en de diagnose van hoofd-halskanker. Ze onderzochten gegevens van de National Health Interview Survey van 2019 en 2020, een nationaal representatieve steekproef van niet-geïnstitutionaliseerde volwassenen in de VS. In totaal namen 7.924 volwassenen deel aan het onderzoek.

Significant grotere kans op diagnose zonder tandartsbezoeken

De primaire onafhankelijke variabele was de tijd sinds het laatste tandheelkundig onderzoek en de uitkomst was een diagnose van hoofd-halskanker. Na correctie voor sociodemografische en gezondheidsvariabelen, hadden degenen die binnen 10 jaar geen tandarts hadden gezien een 2,1 keer significant hogere kans op de diagnose van hoofd-halskanker in vergelijking met degenen die binnen 1 jaar een tandarts hadden gezien.

Met andere woorden, “er was een significant verband tussen de tijd sinds het laatste tandheelkundig onderzoek en de diagnose van hoofd-halskanker”, aldus de auteurs. Door een goede tandverzorging en optimale mondhygiëne kan het risico op de ontwikkeling van hoofd- en nekkanker verminderen.

Tandartsen zijn belangrijk

De bevindingen tonen de belangrijke rol van tandartsen aan bij de preventie en behandeling van dit type kanker. “Tandheelkundige professionals kunnen de morbiditeit en mortaliteit in verband met hoofd-halskanker helpen verminderen door eerstelijns tandheelkundige preventieve zorg te bevorderen, biopsieën van verdachte laesies uit te voeren en doorverwijzingen naar hoofd-halsspecialisten te vergemakkelijken”, concluderen de auteurs.

Bron:
Oral Oncology Reports 

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Vapen - esigaret

PET-studie laat zien dat het gebruik van e-sigaretten zorgt voor een ontstekingsreactie in de longen

Het onderzoeksteam van de University of Pennsylvania heeft de eerste positronemissietomografie (PET) studie uitgevoerd bij gebruikers van e-sigaretten. Uit de bevindingen blijkt dat E-sigaretten zorgen voor een unieke ontstekingsreactie als gevolg van vapen. https://www.dentalinfo.nl/thema-a-z/pet-studie-laat-zien-dat-het-gebruik-van-e-sigaretten-zorgt-voor-een-ontstekingsreactie-in-de-longen

E-sigaretten

Het gebruik van e-sigaretten is de afgelopen tijd dramatisch toegenomen, vooral onder adolescenten en jonge volwassenen. Volgens de auteurs wordt de toename veroorzaakt door de aanname dat e-sigaretten veiliger zijn dan conventionele sigaretten. Verschillende stoffen die aanwezig zijn in e-sigaretten zijn gerelateerd aan ontsteking, veranderde aangeboren immuniteit, oxidatieve stress en cytotoxiciteit.

Onderzoek naar pulmonale effecten van E-sigaretten

Tot op heden hebben de meeste onderzoeken naar de pulmonale effecten van E-sigaretten invasieve middelen zoals bronchoscopieën gebruikt, maar deze beschrijven de invloed van het vapen op de longen niet adequaat. Met behulp van positronemissietomografie (PET) heeft het onderzoeksteam aan de University of Pennsylvania verschillen gevonden in PET-beeldvorming onder gebruikers van E-sigaretten, rokers en deelnemers die nog nooit hebben gerookt of gevaped. Dit is de eerste PET-beeldvormingsstudie om longontsteking tussen gebruikers van E-sigaretten en sigaretten te vergelijken.

Deelnemers

Aan het onderzoek deden 15 deelnemers mee die werden verdeeld in drie groepen; vijf E-sigaret gebruikers, vijf sigarettenrokers en vijf deelnemers die nog nooit gerookt of gevaped hebben. De e-sigaret gebruikers hebben nicotine gevaped en sigarettenrokers hadden 6 maanden voorafgaand aan het onderzoek dagelijks gerookt.

PET-beeldvorming

Deelnemers ondergingen PET-beeldvorming met een radiotracer die bindt aan een stikstofoxide-enzym (iNOS) in longweefsel. iNOS is een PET-biomarker die in eerdere studies werd geassocieerd met acute en chronische ontstekingsziektes. Er werd ook een bloedmonster genomen om de cytokineconcentraties van tumornecrosefactor-alfa (TNF- α) te meten. TNF- α is een inflammatoire cytokine die reageert op beschadigd longweefsel.

Resultaten

De resultaten van de PET-beeldvorming waren verschillend voor gebruikers van E-sigaretten en rokers. De PET-afbeeldingen lieten zien dat gebruikers van e-sigaretten een grotere bindingsactiviteit hadden tussen de tracer en iNOS dan sigarettenrokers en de controlegroep, terwijl de bindingsactiviteit van sigarettenrokers niet verschilde van de controlegroep. Verder correleerde de bindingsactiviteit tussen de tracer en iNOS significant met bloedconcentraties van TNF- α

Conclusie

Het onderzoeksteam vond voorlopig bewijs dat e-sigaret gebruikers meer ontsteking in de longen hadden dan rokers of niet rokers. In de toekomst is verder onderzoek nodig om het chronische effect van het gebruik van E-sigaretten op de luchtwegen op te helderen.

Bron:
The Journal of Nuclear Medicine

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Antibiotica

Het WHO AWaRe antibioticaboek biedt richtlijnen om het gebruik van antibiotica te verbeteren

Antimicrobiële resistentie (AMR) vormt een bedreiging voor de wereldwijde gezondheid en ontwikkeling en draagt bij aan miljoenen sterfgevallen per jaar. Overmatig en onjuist gebruik van antibiotica zorgen voor een toename van AMR en hebben invloed op de effectiviteit van deze geneesmiddelen. De World Health Organization (WHO) werkt aan het verbeteren van de bewaking van antimicrobiële resistentie en het verminderen van onnodig antibioticagebruik.

WHO

Volgens de WHO zijn de belangrijkste oorzaken van antibioticaresistentie het misbruik en overmatig gebruik van antimicrobiële stoffen. De WHO heeft antimicrobiële resistentie uitgeroepen tot een van de top tien wereldwijde bedreigingen voor de volksgezondheid.
Er is erkende behoefte aan middelen om het voorschrijven van antibiotica wereldwijd te verbeteren, daarom heeft de WHO bruikbare richtlijnen voor antibioticagebruik ontwikkeld.

WHO AWaRe antibioticaboek

In het WHO AWaRe (Acces, Watch, Reserve) antibioticaboek staan evidence-based richtlijnen over de keuze van het antibioticum, de dosis, toedieningsweg en behandelingsduur voor meer dan 30 van de meest voorkomende klinische infecties in de eerstelijnsgezondheidszorg als in de ziekenhuisomgeving. In het boek staan samenvattende infographics voor elke infectie voor zowel volwassenen als kinderen en vormt een snelle naslaggids voor zorgverleners.

Antibiotica gebruik in de tandheelkunde

In het WHO AWaRe antibioticaboek wordt ook uitgebreid ingegaan op mond- en tandinfecties (hoofdstuk 8, Oral and dental infections). Het boek is gratis te downloaden via deze link.

Bron:
World Health Organization

 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Kruk-onder-tandartsstoel-helpt-bij-reanimatie

Kruk onder tandartsstoel helpt bij reanimatie

Het is iets waar je liever niet aan denkt, maar wat als een patiënt een hartstilstand krijgt in de tandartsstoel? Nieuw onderzoek wijst uit dat een steunkruk onder de tandartsstoel kan helpen bij een effectieve reanimatie (CPR) van een patiënt.

Het plaatsen van een kruk onder een stoel, met name onder de schouders van een patiënt, maakt succesvolle handmatige borstcompressies mogelijk door de rugleuning van tandartsstoelen van elke vorm te ondersteunen, schreven de auteurs in Resuscitation Plus.

“Het plaatsen van een kruk om de tandartsstoel te ondersteunen is een eenvoudige en effectieve manier om de effectiviteit van handmatige borstcompressies te vergroten en moet worden gebruikt bij het uitvoeren van reanimatie bij een patiënt die in een tandartsstoel zit”, schrijven de auteurs, onder leiding van Takashi Hitosugi van Kyushu University in Japan.

Problemen met reanimeren in de tandartspraktijk

Wanneer een patiënt een hartstilstand ervaart tijdens een tandheelkundige behandeling, benadrukken de richtlijnen van de European Resuscitation Council (ERC) en de American Heart Association (AHA) het belang van het minimaliseren van onderbrekingen tijdens handmatige borstcompressies. Het is dus de bedoeling dat de reanimatie in tempo blijft. Maar dit kan lastig zijn in een tandartspraktijk.

Het kan moeilijk zijn om een patiënt snel en veilig van een tandartsstoel naar de vloer te verplaatsen. Ook kan het toedienen van reanimatie aan een patiënt in een tandartsstoel minder effectief zijn dan handmatige borstcompressies. Bijvoorbeeld als de verticale verplaatsing van de rugleuning groot is of als de rugleuning van de stoel effectieve reanimatie onvoldoende ondersteunt.

Eerder onderzoek heeft aangetoond dat het stabiliseren van een tandartsstoel door er een krukje onder te plaatsen een effectieve manier is om handmatige borstcompressies uit te voeren. Grotere stabiliteit wordt bereikt door de tandartsstoel achterover te leunen en een kruk onder de rugleuning te plaatsen zodat deze contact maakt met de rugleuning van de stoel. Doordat de kruk de stoel ondersteunt, kan er beter gereanimeerd worden.

Plaatsing van de steunkruk

Hoewel de ERC waarde vond in de strategie en de techniek in 2021 aan zijn richtlijnen toevoegde, ontdekten clinici dat het ondersteunende effect varieerde afhankelijk van de positie van de steunkruk.

Om de werkzaamheid van de methode te bepalen, voerden drie door AHA Basic Life Support opgeleide zorgverleners afzonderlijk 10 aaneengesloten rondes van handmatige borstcompressies uit met een snelheid van 100 compressies per minuut. Dit gebeurde synchroon met een metronoom voor drie krukconfiguraties: zonder kruk, een kruk die onder de borst werd geplaatst op het niveau waarop artsen handmatige borstcompressies uitvoerden, en een kruk onder de schouders.

Een totaal van 600 handmatige borstcompressies van 5,1 tot 6 cm diep werden geregistreerd per deelnemer in elke tandartsstoel, en elk registreerde 1800 handmatige borstcompressies op een stoel met een sterk gebogen rugleuning aan de buitenkant en twee andere stoelen met plattere vormen. Vervolgens werden de gegevens gebruikt om de vermindering van de verticale verplaatsing voor elke stoel- en krukconfiguratie te meten.

Resultaten: kruk onder de schouder werkt het beste

Door de stabilisatie van de kruk werd de verticale verplaatsing van de rugleuning voor alle stoeltypes drastisch verminderd. Een vermindering van de verticale verplaatsing was het meest significant in een vlakke tandartsstoel. De vermindering in verticale verplaatsing was 90% wanneer een kruk onder de borst werd geplaatst ter hoogte van de handmatige borstcompressies en wanneer deze onder de schouders werd geplaatst, aldus de auteurs.

Toen de kromming van de rugleuning van de stoel groot was, was de vermindering in verticale verplaatsing 65% wanneer deze onder de schouders werd geplaatst, maar slechts 40% wanneer deze onder de borst werd geplaatst ter hoogte van handmatige borstcompressies, schrijven de onderzoekers.

Tekortkomingen

Desalniettemin had het onderzoek tekortkomingen, waaronder dat er slechts drie soorten tandartsstoelen werden gebruikt, terwijl er wereldwijd veel soorten worden gebruikt. Effectieve handmatige borstcompressies in elke tandartsstoel zijn van cruciaal belang om de veiligheid van patiënten te garanderen, schrijven de auteurs van het onderzoek.

“Tandartsen moeten van tevoren een geschikte methode (krukpositie) voorbereiden volgens de externe vorm van de rugleuning van de tandartsstoel om effectieve handmatige borstcompressies uit te voeren en dat het zeer effectief is”, concluderen Hitosugi en collega’s.

Bron:
Resuscitation Plus

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
reumatoïde artritis - hand

Patiënten met reumatoïde artritis hebben vaak meer tandheelkundige aandoeningen

Studies hebben aangetoond dat er een verband is tussen systemische ziekten waaronder reumatoïde artritis en tandheelkundige aandoeningen. Volgens BMC Oral health is de frequentie van tandartsbezoeken en de incidentie van tandheelkundige aandoeningen bij patiënten met reumatoïde artritis (RA) verhoogd. De aandoeningen omvatten cariës, pulpitis, gingivitis, parodontitis en mondzweren.

Reumatoïde artritis

Reumatoïde artritis is een veel voorkomende systemische auto-immuunziekte die wordt gekenmerkt door aanhoudende gewrichtsontsteking. RA kan ook andere orgaansystemen aantasten zoals de longen en huidvasculitis en kan leiden tot systemische comorbiteiten.
Onder deze comorbiditeiten komen tandheelkundige aandoeningen vaak voor bij patiënten met RA.

Onderzoek

In het onderzoek zijn nieuw gediagnosticeerde RA patiënten vergeleken met gezonde personen, afgestemd op leeftijd en geslacht. Het primaire syndroom van Sjögren is een risicofactor voor het ontwikkelen van cariës, daarom zijn patiënten met het primaire syndroom van Sjögren zijn uitgesloten van het onderzoek.

Prevalentie en bezoekfrequentie aan de tandarts

Uit het onderzoek is gekomen dat de prevalentie van tandartsbezoeken in de groep met RA hoger is dan de gezonde cohort, namelijk 70,3% respectievelijk 66,7%.
De bezoekfrequentie van RA patiënten was ook hoger, namelijk 2,67 bezoeken per jaar in vergelijking met 1,78 bezoeken aan de tandarts per jaar voor gezonde personen.

Incidentie van tandheelkundige aandoeningen

Patiënten met RA toonden ook een hogere incidentie van tandheelkundige aandoeningen zoals; cariës, pulpitis, gingivitis, parodontitis en mondzweren, maar geen temporomandibulaire gewrichtsaandoeningen, vergeleken met gezonde personen. Deze bevindingen waren vooral opmerkelijk bij vrouwelijke patiënten. Het risico op cariës en periodontitis was hoger voor alle leeftijden en het risico op gingivitis en mondzweren was hoger in de groep RA patiënten met een jongere leeftijd.

Relatie reumatoïde artritis en parodontitis

Volgens de auteurs, geleid door Ching-Ya-Juan, is er een relatie tussen parodontitis en reumatoïde artritis. Parodontitis is een ontstekingsziekte van het mondslijmvlies. De pathogenese van beide ziektes is vergelijkbaar, waaronder een onbalans tussen pro- en anti-inflammatoire cytokines, roken, microbiële dysbiose en genetische achtergrond.

Tandheelkundige professionals en de reumatoloog

Als conclusie van het onderzoek is het belangrijk dat tandheelkundige professionals en de reumatoloog de mondgezondheidstoestand van patiënten met RA regelmatig moeten beoordelen.

Bron:
BMC Oral Health 

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z