Drie jaar gevangenisstraf voor man die tandarts met hamer sloeg

De man die zijn tandarts onlangs met een hamer sloeg is veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf, meldt RTVUtrecht.

De tandarts wilde de man niet behandelen wegens niet betalen van rekeningen. De man was het daar niet mee eens en wachtte de tandarts in de ochtend op en sloeg hem vervolgens twee keer met een hamer op zijn hoofd. De tandarts herkende zijn patiënt en kon daarmee aangifte doen.

De man mag van de rechter ook geen contact meer met de tandarts hebben. De man is veroordeeld tot poging tot doodslag.

Bron:
RTVUtrecht

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z

Hoger sterfterisco bij nierpatiënten met parodontitis

Patiënten met een chronische nierziekte hebben een hoger sterfterisico als zij ook lijden aan parodontitis. Dit blijkt uit een recent gepubliceerd onderzoek in de Journal of Clinical Periodontology.

Onderzoek
Gegevens van bijna 14.000 Amerikaanse deelnemers aan de US-based Third National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES III) zijn geanalyseerd. Uit deze analyse blijkt dat in de periode van 10 jaar, 42% van het aantal patiënten met parodontitis en een chronische nierziekte is overleden. Ter vergelijking, in dezelfde periode was 32% van de nierpatiënten zonder parodontitis overleden.

Risico
Steeds meer onderzoeken suggereren dat parodontitis een risicofactor is voor verschillende ziekten zoals diabetes of hart- en vaatziekten. Vervolgonderzoek op basis van de huidige bevindingen zal moeten uitwijzen of er een causaal verband is tussen parodontitis en nierziekten.

Bron:
The Journal of Clinical Periodontology

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Gebruik ultra-violet of blauw licht met groenfilter bij het maken van een digitale foto

Digitale mondfotografie met ultra-violet of blauw licht in combinatie met een groenfilter zou mogelijk beter zijn voor het beoordelen van gedemineraliseerd tandweefsel en andere klinische onderzoeken.

Onderzoek
Met behulp van ultra-violet en blauw LED-licht (405- en 455-nm golflengte) en op maat gemaakte groenfilters hebben de onderzoekers de tanden gefotografeerd. Hierdoor fluoresceert de tand groen. De foto’s laten een hoger contrast zien tussen gezond en gedemineraliseerd tandweefsel. In het onderzoek hadden tanden met cariës een lagere groene fluorescentie. De fluorescentie veranderde niet bij de aanwezigheid van speeksel op het tandoppervlak maar de aanwezigheid van bloed in speeksel leidde ook tot een lager groene fluorescentie.

Vervolgonderzoek
De combinatie van groenfilters en ultra-violet of blauw licht helpt bij het maken van een goede beoordeling van de status van het tandweefsel. De resultaten van dit onderzoek vormen een basis voor vervolgonderzoek naar de verbetering van beeldvormende technieken die gebruikt kunnen worden in tandartspraktijken.

Bron:
onlinelibrary.wiley.com

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

70% van de Engelse tandartsen raadt het beroep niet aan

70% van de Engelse tandartsen heeft aangegeven dat zij negatief zouden adviseren als vrienden of familieleden overwegen om tandarts te worden. Dat blijkt uit een peiling van de National Health Services in Engeland (NHS).

Peiling
De peiling werd gehouden om inzicht te krijgen over de ervaringen van de mondzorgprofessionals met het gezondheidssysteem (NHS). 590 tandheelkundige professionals hebben hier aan deelgenomen en zijn onder andere gevraagd naar hun toekomstige loopbaan, de inschatting van de toekomst van NHS en naar hun patiënten tevredenheid.

Resultaten
De resultaten zullen worden voorgelegd aan een panel bestaande uit tandheelkundige professionals, die zal debatteren over de betekenis en de gevolgen voor de toekomst van het NHS. De bevindingen van het panel worden vervolgens gedeeld met alle mondzorgprofessionals in het Verenigd Koninkrijk.

Poll
Zou u uw beroep als tandarts of mondhygiënist aan uw familie en vrienden adviseren? Laat het ons weten via deze poll.
Klik hier als tandarts
Klik hier als mondhygiënist

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Verband aangetoond tussen bisfosfonaten en een succesvolle wortelkanaalbehandeling

Onderzoekers hebben een verband aangetoond tussen het gebruik van bisfosfonaten en een endodontische behandeling. Uit het onderzoek blijkt dat een patiënt die minder dan een jaar bisfosfonaat gebruikt, grotere kans heeft op een succesvolle endodontische behandeling dan een patiënt die langer dan een jaar de medicijnen gebruikt. Bisfosfonaten worden voorgeschreven tijdens de behandeling van een aantal botziekten.

Onderzoek
De onderzoekers hebben gegevens van 24 patiënten onderzocht die een wortelkanaalbehandeling zijn ondergaan in de periode 2008-2012. Alle patiënten kregen destijds om de drie weken 4 mg bisfosfonaat (zoledronaat). De onderzoekers hebben met behulp van digitale röntgenfoto’s bepaald of de wortelkanaalbehandeling na een jaar succesvol is geweest. Dit hebben zij bepaald aan de hand van een score: totale genezing (functionele tand met weinig of geen apicale laesie), functionele genezing (functionele tand met apicale laesie) of geen genezing (niet-functionele tand).

Resultaten
Patiënten die significant vaker scoorden op geen- of functionele genezing, blijken langer dan een jaar bisfosfonaat te hebben ingenomen. Op basis van deze bevindingen concluderen de onderzoekers dat er een verband is tussen de succesfactor van een wortelkanaalbehandeling en langdurig gebruik van de medicijnen: patiënten die minder dan een jaar bisfosfonaat gebruiken, hebben een grotere kans op een succesvolle wortelkanaalbehandeling.

Bron:
BMC Oral Health

Lees meer over: Endodontie, Thema A-Z

Tarieven Tandtechniek in eigen beheer en Bijzondere tandheelkunde per 1 januari 2016

De NZA (Nederlandse Zorgautoriteit) heeft de tarieven voor Tandtechniek in eigen beheer en Bijzondere Tandheelkunde vastgesteld.

Bekijk de tarieven Tandtechniek in eigen beheer per 1 januari 2016

Bekijk de tarieven Bijzondere Tandheelkunde per 1 januari 2016


Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
eklund-foundation

Eklund foundation website nu online

De stichting “Eklund Foundation for Odontological Research and Education”, opgericht om meer onderzoek en educatie op het gebied van tandheelkunde mogelijk te maken, heeft een nieuwe website gelanceerd; www.eklundfoundation.org.

De Stichting verwelkomt kandidaten uit alle gebieden van tandheelkunde en zal met name prioriteit geven aan projecten die gerelateerd zijn aan parodontologie, implantologie en cariologie. Aanvragen van onderzoekers op een Post Doctoriaal niveau genieten een voorrangspositie in de selectie.

Eklund Foundation zal in de loop van 2016 ongeveer 160.000 EUR / 1,5 MSEK investeren, verdeeld over één groot project en een klein aantal geselecteerde projecten.

Aanvragen voor financiering kunnen worden ingediend van 1 t/m 31 mei 2016. De geselecteerde kandidaten zullen in het najaar van 2016 bekend worden gemaakt.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Steeds meer tandartsen hebben ruimte voor nieuwe patiënten

Meer mondzorgpraktijken nemen nieuwe patiënten aan vergeleken met enkele jaren geleden. Dit blijkt uit onderzoek van tandarts.nl.

Oorzaken uitbreiding patiëntenbestand
De dalende tarieven zijn waarschijnlijk een belangrijke oorzaak hiervan. Door uitbreiding van het patiëntenbestand blijft de praktijkomzet op peil. Ook zijn er steeds meer mondzorgpraktijken onderdeel van een keten waardoor meer eisen aan de productiviteit worden gesteld.

60% van de mondzorgpraktijken neemt nieuwe patiënten aan
Bij het onderzoek zijn de huidige cijfers van praktijken vergeleken met 2013 en 2012.  Hieruit komt naar voren dat 60% van alle praktijken nieuwe patiënten aanneemt, tegenover 46% in 2013 en 40% in 2012.

De gegevens zijn per provincie in kaart gebracht. In Limburg is het percentage praktijken dat nieuwe patiënten aanneemt het hoogst met 64%.



Bron:
Tandarts.nl

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z

ONT-voorzitter Ralph Adolfsen afgetreden

Ralph Adolfsen is afgetreden als voorzitter van de ONT (Organisatie van Nederlandse Tandprotetici). Adolfsen was bijna tien jaar voorzitter en heeft volgens ONT-directeur Marnix de Romph de functie “”naar volle tevredenheid van de leden ingevuld met als belangrijke resultaten de positionering van de tandprotheticus binnen de mondzorg en het professionaliseren van de organisatie”, meldt Skipr.

Bart Kerdijk neemt zijn functie over op ad interim basis. Kerdijk was in 2005 en 2006 ook al interimvoorzitter van de beroepsvereniging.

Bron:
Skipr

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z

Student 3d-print eigen beugel

Een 24-jarige Amerikaanse student kon niet naar een orthodontist en maakte daarom zijn eigen beugel met behulp van een 3d-printer.

Onzeker over gebit
Voor de 24-jarige Amos Dudley was het krijgen van een beugel bij een orthodontist financieel gezien geen optie. Een beugel was niet noodzakelijk voor zijn gebit, maar dit was wel iets wat hij zelf heel graag wilde. Hij geeft aan altijd al heel onzeker geweest over de scheve tanden in zijn gebit. “Ik glimlachte amper en dat kwam doordat ik niet tevreden was met mijn tanden.”

3d-printer
Zoekend naar een alternatief kwam hij er al snel achter dat zijn studie, digitaal ontwerp aan het New Jersey Institute of Technology, hier nog wel eens bij van pas kon komen. Hier had hij namelijk toegang tot een 3d-printer, wat hem de optie bood hiermee aan de slag te gaan.

Succesvol resultaat
Met plastic mallen creëerde hij 12 beugelsetjes waarna hij animaties gebruikte om de juiste aanpassingen toe te passen. Daarnaast maakte hij de beugel zo dat deze vrijwel onzichtbaar was. Alles bij elkaar kostte dit nog minder dan 60 dollar, met al na 16 weken positief resultaat.

Bron: Amos Dudley 

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z
student

Blog: Zo word je als mondzorg- of tandheelkundestudent future proof

Ik heb regelmatig het genoegen studenten te mogen begeleiden bij hun onderzoek of stage. Hier mijn tips voor een optimale voorbereiding op stage en eerste baan.

Voor de studenten, maar ook leuk voor de praktijkbegeleiders, docenten en de instituten waaraan zij lesgeven. Een slimme jongen of meid, is op de toekomst voorbereid.

Wat zijn de waarden achter jouw motivatie?
Onthoud dat iedereen die voor de opleiding mondzorgkunde of tandheelkunde heeft gekozen initieel gemotiveerd is om deze af te maken. Motivatie is de wil om je doel te bereiken. Achter het behalen van dit doel kunnen verschillende waarden verscholen zijn.

Enkele waarden:

  • Erkenning krijgen
  • Status verkrijgen
  • Paps en mams gelukkig maken
  • Kennis vergaren over het onderwerp
  • Een leuke studententijd meemaken
  • Graag willen werken als tandarts of mondhygiënist

Vraag jezelf af: Waarom ben jij aan de opleiding begonnen?

Waar droom je van?
Maak een toekomst visie. Hoe ziet jouw afgestudeerde leven er straks uit?

Waar ben je goed in? Wat spreekt je aan in het werk? Wat hoort er bij het werk maar maakt je niet gelukkig en waar droom je van? Als het je lukt dit in kaart te brengen kan je toewerken naar een stageplaats en afstudeerstage die je helpt deze positie in de toekomst te bereiken.

Wat voel je?
Wetenschappelijk geschoolde mensen zijn meestal rationeel ingesteld. Tijdens de opleiding – vooral het wetenschappelijk onderwijs – wordt dit aspect zeer goed onderwezen. Maar in de praktijk kan je niets met alleen je ratio. Je moet ook weten wat je voelt. Zo moet een student kunnen voelen: Wat voel ik nu ik kritiek krijg op mijn handelen? Maakt het me blij, verdrietig, boos of bang? Je zult merken dat veel mensen – ook patiënten – niet weten wat ze voelen en dat terwijl ons handelen grotendeels wordt ingegeven door wat we voelen.

Overwin faalangst
Een tip voor opleidingen: laat de studenten testen op (sub-)assertiviteit en faalangst. Sub-assertieve en faalangstige studenten zullen meer moeite hebben door hun stage periode heen te komen, terwijl hier gewoon iets aan gedaan kan worden. Studenten kunnen ook zelf iets doen. Weet je dat je moeite hebt om voor jezelf op te komen of ben je bang om fouten te maken? Deze boekjes kunnen je waarschijnlijk op weg helpen:

Ik kan denken/voelen wat ik wil- Rene Diekstra

Denk je sterk- Sjoerd Swaen en Fred Sterk

Vergelijk jezelf niet met anderen
Zet docenten, praktijkbegeleiders en mede-studenten niet op een voetstuk. Respecteer ze om wat ze kunnen en weten, maar vergelijk je niet met hen. Als je jezelf met anderen vergelijkt, kan je je minderwaardig voelen Observeer goed wat je van die ander zou willen leren: Wat vind je dat die ander goed kan en wil je jezelf ook eigen maken?

Blijf zelfstandig nadenken
Er is niet één waarheid. Het is maar van welke kant je iets bekijkt en met welk doel. Vraag je praktijkbegeleiders waarom ze doen wat ze doen en waarom. Maar wees ook kritisch ten opzichte van de aangeboden lesstof op de opleiding. Wetenschap geeft niet overal antwoord op. Soms moeten we aannames maken en onze behandelstrategie opzetten met kennis die we hebben vanuit beperkt wetenschappelijk onderzoek, de fysiologie en praktijk.

Zorg voor een open houding
Blijf geïnteresseerd in de opinie van mensen die niet jouw gelijkgestemden zijn. Ook zij vertellen een verhaal. Probeer er achter te komen wat zij daadwerkelijk willen zeggen. Luister ook naar vakgenoten die in de eerste instantie niet jouw mening delen. Onderzoek hun argumentatie en schiet niet in de weerstand. Er zijn tal van voorbeelden uit het verleden waarbij theorieën, gedachten ervaringen van professionals zijn weggehoond en achteraf toch een waarheid bleken te bezitten. Zo vertelde professor Abbas mij tijdens een interview dat in 1986 de gedachte bestond dat voeding geen rol bij parodontitis speelde. De aandacht van de wetenschap lag vooral bij bacteriën in de tandplaque en het afweermechanisme. Nu bijna 30 jaar later laat het geen twijfel dat voeding een rol speelt bij parodontitis.

Door: Louise Witteman, diëtist. Zij ontwikkelde het boek de Voedingspiramide en is eigenaar van Robinhealthgames in het Verenigd Koninkrijk.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Aanvullend verzekerden: ruim 75% heeft dekking voor mondzorg

Aanvullend verzekerden: ruim 75% heeft dekking voor mondzorg

Meer dan 75% van de volwassenen met een aanvullende verzekering heeft een dekking voor mondzorg. Dit blijkt uit het rapport Zorgthermometer van Vektis.

Vergoeding tandheelkundige hulp
84% van alle Nederlanders heeft een aanvullende verzekering. Met name jongeren en mannen kiezen er vaker voor om geen aanvullende verzekering af te sluiten. Voor tandheelkundige hulp werd in 2014 gemiddeld 118,05 euro vergoed, wat ongeveer 5% meer is dan het jaar ervoor. In 2006 bedroeg de gemiddelde vergoeding hiervoor 83,96 euro.

Aandeel mondzorg
In totaal werd in 2014 3,7 miljard vergoed aan zorgkosten binnen de aanvullende verzekeringen. Bijna 45% hiervan is voor rekening van de mondzorg.

Bron:
Vektis

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Tandarts met kroeg geopend in Amsterdam

Tandartspraktijk Welldent Mokum in Amsterdam geeft z’n patiënten een wel heel bijzondere service. Voor of na hun behandeling kunnen patiënten er een biertje drinken in de kroeg.

Tandarts Wouter Vriesman zegt: “We zijn meer een beleving. Als je hier binnenkomt, moet je je gelijk thuis voelen.
Vooral studenten vinden het heerlijk om overdag een biertje te drinken. Maar de meeste mensen houden het toch bij thee, koffie of een glaasje water.”

Bekijk het fragment van AT5

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z

Manon van Splunter benoemd tot voorzitter NVM

Op 2 april is Manon van Splunter benoemd tot voorzitter van de NVM. Zij was al enige tijd voorzitter a.i. en beheerde de Portefeuille Onderlinge Contacten. Sinds het najaar van 2012 is Van Splunter bestuurslid van de NVM. Zij volgt Eveline Haisma op.

Bekijk het filmpje van haar benoeming

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Op naar een eerlijke en doelmatige mondzorg

De zorgkosten stijgen: de premie is de helft van wat we in totaal betalen voor de zorg in Nederland. Van wat we in een jaar uitgeven aan cultuur kunnen we nog geen week zorg betalen. Maar de opbrengsten van de zorg stijgen gelukkig ook. Voor allerlei zorgvormen doemt nu steeds vaker de vraag op hoe doelmatig ze nu precies zijn, dus hoe de kosten en opbrengsten zich tot elkaar verhouden.

Verslag van de lezing van dhr. prof. dr. Werner Brouwer tijdens de ALV & NVM-najaarscongres ‘De jeugd niet vergeten’.

Wat levert de zorg precies op?
Economen willen de kosten van de zorg rechtvaardigen. Mede daarom is evidence based medicine steeds belangrijk geworden. We moeten hardmaken dat de zorg iets essentieels oplevert en dat er resultaat wordt geboekt. Het doel van de zorg is niet om geld te besparen, maar juist meer welzijn in onze maatschappij. Geld kan maar een keer uitgegeven worden en daarom moet worden bekeken naar welk stukje van de maatschappij extra geld toe moet. Meer zorg kan dus gevolgen hebben voor het onderwijs en de veiligheid.

Kosten vergelijken
Om de economische zorg te evalueren worden de kosten en de effecten van A en B met elkaar vergeleken. Vervolgens wordt dan de normatieve vraag gesteld: Rechtvaardigen de extra opbrengsten de extra kosten? En is dit bij A of bij B het grootst?

QALY
QALY staat voor Quality-adjusted life year en wordt gebruikt om de effectiviteit van een behandeling in de gezondheidszorg weer te geven. Bij een QALY van 0 is de patiënt overleden. Een QALY van 1 staat voor één jaar in leven in goede gezondheid. Dr. Brouwer laat een schema zien waarin ziektes worden vergeleken met de zorgkosten: Hoeveel kost 1 QALY bij een ziekte? Op de gepresenteerde lijst staat helemaal onderaan: oplossing voor kinderen zonder anus. Hierbij kost 1 QALY dus het minst. Helemaal bovenaan de lijst staat een oplossing voor ouderen met leukemie, een oplossing voor dialyse en longtransplantatie. Als men geen rekening zou houden met de normatieve vraag zouden we onderaan de lijst beginnen met geld uitgeven totdat het budget op is. We investeren dan dus in de oplossing voor impotentie in plaats van longtransplantaties.

Ernst van aandoening zeker van belang
De QALY-bedragen gaan enkel over een persoon. We zouden anders bijvoorbeeld een persoon met kalknagels helpen omdat dit goedkoper zou zijn dan een longtransplantatie. Maar de ernst van de aandoening is ook zeker van belang bij het maken van dit soort keuzes. Waar ligt de grens? Wat mag één perfect gezond jaar kosten? Wat mag cariësvermindering kosten? Daar is nog geen antwoord op. Niet alles is in getallen uit te drukken en alle ethische stukken moeten dan ook worden bekeken in zo’n beslisproces.

Mondzorg
In 2011 werd er meer geld uitgeven aan de mondzorg dan aan de huisarts. Schijnbaar dringt het door dat mondzorg iets waardevols is aangezien het effect heeft op de algehele gezondheid. De doelmatigheid van de mondzorg wordt ook steeds verder geoptimaliseerd. We weten nu dat NOTCP (Gewoon Gaaf) in de eerste drie jaar geen kostenbesparing leverde. Maar na deze periode is er misschien wel een gezondheidswinst en een kostendaling. De mondzorg kan dus waarschijnlijk op een doelmatige wijze effectiever worden door de invoering van NOCTP. En mogelijk goedkoper worden door taakherschikking. |

Taakherschikking
Erik Vermaire (TNO) en collega’s onderzochten het effect van NOCTP in een doorsnee tandartsenpraktijk. Hieruit blijkt dat een op het individu afgestemd preventieprogramma ter voorkoming van cariës leidt tot een gezonder gebit vergeleken met standaard tandartsenzorg. Als de NOCTP-behandeling door een mondhygiënist wordt uitgevoerd, zijn de kosten ook lager. Op het moment leeft daarom de discussie over de inrichting van het Nederlandse mondzorgstelsel met nadruk op preventie, hygiëne en leefstijl en of deze past bij de verschuivingen van werkzaamheden richting de mondhygiënist. Er ligt een belangrijke taak voor de beroepsgroep in het entameren van dit debat.

Werner Brouwers is hoogleraar Gezondheidseconomie aan en tevens voorzitter van het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij houdt zich vooral bezig met de doelmatigheids- en rechtvaardigheidsaspecten van keuzen in de zorg en methodologie van economische evaluaties in de zorg. Hij heeft over deze thema’s uitgebreid gepubliceerd, nationaal en internationaal. Werner is verder onder andere lid van de Wetenschappelijke Adviesraad van het Zorginstituut Nederland en het Europese Expert Panel on Effective ways of Investing in Health.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van de lezing van de heer dhr. prof. dr. Werner Brouwer tijdens de ALV & NVM-najaarscongres ‘De jeugd niet vergeten’.



Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Tarieven, Thema A-Z
Laterale bovenincisief

Restauratieve overwegingen bij de agenetische laterale bovenincisief

Bij het ontbreken van de lateriale bovenincisief bij 0-18 jarigen zijn verschillende behandelopties mogelijk. De behandelkeuze is onder andere afhankelijk van de kaakrelatie en occlusie. Lees meer over de behandelmogelijkheden.

Incidentie
De prevalentie van een agenetische laterale bovenincisief ligt tussen de 1,5-2,0%. Dit zijn ongeveer vijftig patiënten per praktijk. Alleen de tweede onderpremolaar is vaker agenetisch.

Behandeling
Bij het ontbreken van de lateriale bovenincisief bij 0-18 jarigen zijn verschillende behandelopties mogelijk. De behandelkeuze is onder andere afhankelijk van de kaakrelatie en occlusie. Belangrijk is dat de behandelopties al op jonge leeftijd met de patiënt besproken worden. Het diasteem kan gesloten, geopend of verplaatst worden.

1 Diasteem sluiten
Een diasteem ter plaatse van de laterale bovenincisief kan gesloten worden door het uitvoeren van een orthodontische behandeling, het vervaardigen van een etsbrug of conventionele brug, het plaatsen van implantaten of door het uitvoeren van segment osteotomie. De behandelkeuze ‘orthodontisch sluiten’ heeft de voorkeur maar is afhankelijk van de volgende factoren:

  • Kaakrelatie/occlusie
    Er zijn twee situaties die gunstig zijn om het diasteem te sluiten. Dit is een klasse I relatie met crowding in het onderfront en een klasse II relatie zonder crowding in het onderfront.
  • Profiel
    Een convex profiel is gunstig wanneer er gekozen wordt om het diasteem te sluiten. Het is van belang om te kijken naar de nasolabiale hoek. Wanneer deze hoek groot is dan zal deze hoek toenemen bij het sluiten van het diasteem. Wanneer een incisief 1 millimeter naar dorsaal wordt verplaatst dan zal de lip zich ook 0,75 millimeter naar dorsaal verplaatsen.
  • Kleur en vorm van cuspidaten
    De cuspidaten moeten globaal dezelfde kleur hebben om het esthetisch fraai te houden. Eventueel kan er gebleekt worden. Bij voorkeur gaat het om een smalle cuspidaat omdat de glazuurcementgrens beter past bij de morfologie van een laterale incisief. Om van een incisief een cuspidaat te maken is redelijk wat tandweefselpreparatie nodig. Uit een onderzoek blijkt dat deze weefselafname weinig gevolgen heeft voor het element. Van 37 getransformeerde elementen verkleurde er slechts één. Alle elementen bleven vitaal.
  • Lachlijn
    Tijdens het lachen is de gingiva vaak zichtbaar. De gingivalijn is belangrijk voor de esthetiek. Door de centrale incisieven te intruderen en de cuspidaten te extruderen ontstaat er een mooie gingivalijn. Een andere optie is het chirurgisch corrigeren van de gingiva.

2. Diasteem openen
In sommige gevallen is het sluiten van het diasteem niet mogelijk, bijvoorbeeld bij een klasse III relatie. In dit geval moet er gekozen worden om de diastemen te openen. Het gaat altijd om een lang behandeltraject. Het is verstandig om de patiënt hier zo vroeg mogelijk van op de hoogte te stellen. Openen van een diasteem gaat in de volgende stappen.

  1. Orthodontie
    De kaken worden opgelijnd. Het is belangrijk om gebruik te maken van een orthodontische set-up.
  2. Osteotomie
    De klasse III relatie wordt gecorrigeerd naar een klasse I relatie.
  3. Implantologie
    Ter plaatse van de diastemen worden implantaten geplaatst.

Hoe breed moet dat diasteem worden?
Er zijn verschillende manieren om de breedte van het diasteem te bepalen. De gouden-standaard-verhouding tussen de centrale incisief en de laterale incisief is 1:0,618. Ook kan er gebruik worden gemaakt van een Bolton analyse. Het makkelijkst is het maken van een waxup. De breedte van het diasteem is ook afhankelijk van de definitieve voorziening die vervaardigd zal worden: een brug of een implantaat.

Definitieve voorziening: een element-gedragen restauratie of een implantaat-gedragen restauratie?
Er zijn veel opties voor het opvullen van het diasteem. Opties zijn het vervaardigen van een etsbrug, glasvezelversterkte brug, conventionele brug, cantileverbrug of het plaatsen van een implantaat. Bij de keuze van deze definitieve voorziening moet rekening gehouden worden met de volgende aspecten:

  1. Occlusie en frontrelatie
    Vooral bij het vervaardigen van bruggen is het belangrijk dat de beet gelicht wordt en er goede frontale afsteuning is. Er mag geen sprake zijn van een diepe beet.
  2. Specifieke ruimte
    De ruimte die nodig is voor een implantaat is anders dan voor een adhesiefbrug. Wanneer er een conventionele brug vervaardigd wordt dan moeten de buurelement zo parallel mogelijk aan elkaar gepositioneerd worden.
  3. Restauratieve status buurelement
    Wanneer de buurelementen gaaf zijn dan kan er beter niet gekozen worden om een conventionele brug te vervaardigen. Een betere optie is dan een etsbrug of implantaat.

Implantologie
De meest gekozen optie is het plaatsen van een implantaat. Het voordeel is dat het buurelement niet aangetast wordt en daarnaast is er sprake van een hoog succespercentage. Een implantaat heeft echter ook nadelen en risico’s. Het plaatsen van een implantaat is een invasieve ingreep omdat er bijna altijd te weinig bot aanwezig is. Dit heeft zowel invloed op de behandeling als op het eindresultaat. De esthetische uitkomst is variabel.

Ook stopt niet in alle gevallen de groei rond het 18e levensjaar, vooral jongens groeien langer door. Door het te vroeg plaatsen van een implantaat kan er op latere leeftijd een diasteem ontstaan tussen de centrale incisief en het implantaat. Dit is het gevolg van transversale groei en mesiale drift.

Bij het te vroeg plaatsen van een implantaat kan ook de buccale gingiva gaan doorschemeren. Dit is een gevolg van saggitale groei. Bij mannen stopt dit pas na 20-22 jarige leeftijd. Verticale groei kan zorgen voor een toename in afstand tussen de incisaallijn van de centrale incisief en het implantaat.
Een implantaat moet dus niet te vroeg geplaatst worden, zeker niet bij mannen. Een andere contra-indicatie is de afwezigheid van incisale afsteuning en een afwijkend groeitype (longfaces).

3. Diasteem verplaatsen

Het voordeel van het verplaatsen van een diasteem is dat het esthetische risico kleiner is. Er wordt bijvoorbeeld een implantaat geplaatst ter plaatse van een premolaar in plaats van de laterale incisief.

Conclusie
Uit onderzoek blijkt dat orthodontisch sluiten tot meer tevredenheid leidt dan het vervaardigen van een prothetische voorziening. Ook komen er parodontaal meer problemen voor bij een prothetische voorziening. Orthodontisch sluiten is de meest voorspelbare behandeloptie. Er moet echter wel rekening gehouden worden met de nasolabiale hoek en met de risico-groepen. Interdisciplinair overleg is belangrijk bij het behandelen van patiënten met een agenetische laterale bovenincisief.

Dr. Marijn Créton is tandarts-maxillofaciaal prothetist en sinds 2000 verbonden aan het UMC Utrecht.
Tussentijds was zij werkzaam als docente aan de Internationale Universiteit van Barcelona te Spanje (2003-2004). Haar klinische werkzaamheden in het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde Utrecht bestrijken het volledige werkgebied van de bijzondere tandheelkunde, waarbij de aangeboren afwijkingen zoals schisis en oligodontie en oncologie haar bijzondere interesse hebben. Daarnaast startte zij in 2006 een parttime verwijspraktijk. In juli 2012 promoveerde zij op een proefschrift: ‘Severe hypodontia: dental, dentofacial, osseous and genetic aspects.’ Sinds 2008 is ze bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Gnathologie en Prothetische tandheelkunde.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres De tand in al z’n facetten, georganiseerd door NVT – NVvE – NVVRT – NVvK – VvO – NVMKA – RTV – NVM

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Orthodontie, Restaureren, Thema A-Z

Cariësdiagnostiek: waarom wachten op cavitatie?

Cariësdiagnostiek
Cariësdiagnostiek is het beslisproces van het vaststellen van het cariësrisico van de patiënt gecombineerd met de vroegtijdige detectie en de cariësactiviteit van de laesie.
Indien het zorgdoel van de patiënt ‘behoud’ is dan moet deze cariësdiagnostiek elke keer weer opnieuw uitgevoerd worden, onafhankelijk van de leeftijd van de patiënt.

Cariësrisico-schatting

– Risicofactoren
Het risico kan ingeschat worden aan de hand van de volgende risicofactoren:
– Plaque
– Frequentie van suikerconsumptie
– Speekselsecretie en buffercapaciteit
– Fluoride gebruik
Het vaststellen van risicofactoren leidt echter niet altijd tot een betrouwbare inschatting van het cariësrisico. Dit komt doordat de factor ‘tijd’ ontbreekt.

– Risico-indicatoren
Risico indicatoren voor het melkgebit zijn: eerder doorgemaakte cariës(laesies), support van ouders en de sociaal economische status. Voor het blijvende gebit zijn dit: DMFS (cariësverleden), de klinische blik van de tandarts en de pit en fissuren morfologie.

Behandelen aan de hand van cariësrisico-schatting
Het NOCTP (Non-operative caries treatment program) is gebaseerd op de inschatting van het cariësrisico. Aan de hand van deze inschatting wordt bepaald wanneer iemand terug moet komen voor een periodiek mondonderzoek.
Risico indicatoren zijn onder andere: inadequate medewerking ouders, actieve laesies, stadium eruptie molaren en cariës in doorbrekende molaren.

Cariësdetectie
Vroege detectie van cariëslaesies is belangrijk. Om goede diagnostiek te kunnen uitvoeren is het van belang dat het tandoppervlak schoon en droog is. Initiële laesies zijn namelijk alleen zichtbaar op een droog tandoppervlak.

ICDAS (international caries detection and assessment system)
Het ICDAS score systeem kan gebruikt worden om cariëslaesies te in te delen. Het score-systeem kan gebruikt worden tijdens periodieke controles.
1- Gezond en gaaf tandweefsel.
2- Eerste visuele veranderingen van het glazuur, alleen zichtbaar bij droogblazen.
3- Visuele veranderingen van het glazuur, ook zichtbaar wanneer het element vochtig is.
4- Lokaal glazuurafbraak waarbij het dentine niet (zichtbaar) betrokken is.
5- Glazuur afbraak met onderliggende donkere verkleuring afkomstig van het dentine.
6- Cavitatie met zichtbaar dentine.
7- Grote cavitatie met zichtbaar dentine.

Röntgendiagnostiek
Naast de klinische diagnostiek is het belangrijk om röntgenopnames te maken om approximale laesies te kunnen detecteren. Occlusale laesies zijn niet goed genoeg te beoordelen op een röntgenopname.

Geavanceerde detectiemethoden
Ook zijn er nieuwe detectiemethoden ontwikkeld zoals de kavo diagnocam, soprocare en de QLF (quantitative light-induced fluoresecence). Deze detectiemethoden moeten zich echter nog bewijzen.

Cariësmanagement
Aan de hand van de volgende punten kan er een behandelstrategie bedacht worden:
1. Vaststellen van cariësrisico van de patiënt. Speekselsecretie speelt hierbij een rol.
2. Detectie eerste klinische tekenen van een cariëslaesie.
3. Vaststellen van de activiteit van de laesie.
4. Herstel balans de- en remineralisatie door het beïnvloeden van causale factoren (mondhygiëne, fluoride gebruik, dieet).

Dr. Guus van Strijp
Guus van Strijp studeerde in 1978 af aan de Universiteit Utrecht. Naast zijn praktijk promoveerde hij in 1996 aan de Universiteit van Amsterdam op het onderwerp ‘Bacterial colonization and degradation of dentine’. Thans is hij universitair hoofddocent en voorzitter van de sectie Cariologie Endodontologie Pedodontologie van ACTA. Hij coördineert het onderwijs in de cariologie en pedodontologie binnen ACTA en geeft onderwijs aan tandheelkundige, mondzorgkundige en post-initiële opleidingen. Naast zijn onderwijstaak geeft hij veel cursussen en houdt hij zich bezig met onderzoek naar cariëspreventieve middelen en naar aspecten van dentinecariës. Hij publiceert hierover regelmatig in (inter)nationale tijdschriften.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. Guus van Strijp tijdens het congres Diagnostiek van Bureau Kalker.

Lees meer over: Cariës, Mondhygiëne, Mondhygiëne, Thema A-Z

Nieuwe richtlijn infectiepreventie beschikbaar

De herziene Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken is begin april ingegaan. De richtlijn is gericht op preventie van zorggerelateerde infecties bij patiënten en ook op het voorkomen van (beroeps)ziekten bij de mondzorgverlener en zijn team.

Wat zijn nu de verschillen met de oude richtlijn van 2007?
We vroegen dit aan Teun Rietmeijer, voorzitter van de Werkgroep Infectie Preventie Mondzorg.
“In de nieuwe richtlijn is meer uitgeschreven zodat mondzorgprofessionals minder hoeven te zoeken naar de juiste werkwijze. In hoofdstuk 1 van de richtlijn is een samenvatting gegeven van de wijzigingen van de nieuwe richtlijn vergeleken met de oude richtlijn van 2007. Ook bevat de richtlijn een samenvatting per hoofdstuk. De rest van de informatie is verdere uitleg”

Recap verbod en waterkwaliteit
“Er zijn twee grote veranderingen in de nieuwe richtlijn: het recap verbod en de richtlijnen voor waterkwaliteit in hoofdstuk 10. Het recap verbod komt voort uit wetgeving van de Europese Unie uit 2012 en is daardoor opgenomen in de richtlijn. De toevoeging van de richtlijnen voor waterkwaliteit volgt uit de waterwet van 2010.

Er zijn diverse kleinere aanpassingen, zoals het verbod op het dragen van nagellak en schoenen die van boven open zijn. Verder zijn alle infectieziektes beschreven en is nu duidelijk wanneer je als mondzorgprofessional niet mag werken. De nieuwe richtlijn is veel toegankelijker dan de oude versie. Er is geen discussie meer over wat nu wel en niet is toegestaan: alles is gemakkelijk terug te vinden.”

Bekijk een overzicht van de verschillen ten opzichte van de richtlijn van 2007

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z

Voorkomen is beter dan genezen: project Europese Unie

De Europese Unie heeft een project in gang gezet, waarin de beste onderzoekers uit verschillende landen samen aan de slag gaan om de tandheelkundige preventieve zorg te verbeteren.

Toekomstige focus op preventie
Op dit moment ligt de focus in de tandheelkunde voornamelijk op het repareren van tanden of het bieden van kunstgebitten. Door dit nieuwe project is het de bedoeling dat dit gaat veranderen. De Europese Unie investeert 6 miljoen in een internationaal onderzoeksteam om nieuwe concepten voor de tandheelkunde te ontwikkelen en om manieren te onderzoeken om steeds meer op preventie te kunnen focussen.

Bezuinigingen
Naast dat meer preventieve maatregelen goed zouden zijn voor de gebitten van individuele patiënten zou op deze manier ook veel geld kunnen worden bespaard. Op dit moment wordt in Europa jaarlijks zo’n 79 miljard euro uitgegeven aan dentale ingrepen. Met betere preventieve zorg zouden ongelooflijk veel van deze ingrepen voorkomen kunnen worden.

Wereldwijde verbetering
“Dit gezamenlijke project is een goed voorbeeld van hoe een samenwerking tussen universiteiten, publieke en private sectoren, en meerdere landen kan helpen met het verbeteren van de tandheelkundige zorg in een geheel continent. We hopen zo ook anderen te inspireren en uiteindelijk het wereldwijde tandheelkundige systeem te kunnen verbeteren.”, aldus projectcoördinator Professor Dr. Helen Whelton, decaan van de Leeds Dental School aan de University of Leeds.

Meer informatie over het project is hier te vinden.

Bron:
Klinikum

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

Oproep: Vragenlijst Kennisagenda Mondzorg voor verbetering tandheelkunde

Het nemen van beslissingen over behandelingen is niet altijd even simpel. Verschillende bronnen geven verschillende informatie, die dan vaak ook weer afwijken van uw eigen kennis of ervaring. Deze kloof tussen praktijk en theorie lijkt steeds groter te worden, terwijl meer overeenkomst hiertussen zou kunnen zorgen voor een hogere kwaliteit mondzorg en meer maatschappelijke waarde van gedaan onderzoek.

Kennisagenda Mondzorg
Het opstellen van een kennisagenda zou dit kunnen verbeteren, waarin mondzorgprofessionals zelf kunnen meedenken over belangrijke onderwerpen en vraagstukken. Meer wetenschappelijk onderzoek zou dit kunnen vergemakkelijken, alleen moeten wetenschappers hier natuurlijk wel voor weten wát er precies onderzocht moet worden.

Belangrijke onderwerpen
Het Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) inventariseert waar de meeste mondhygiënisten en tandartsen nou precies tegenaan lopen en probeert zo een lijst op te stellen met de verschillende onderwerpen die het meest aan toekomstig wetenschappelijk onderzoek hebben. Deze lijst zal de Kennisagenda Mondgezondheid vormen.

Vragenlijst
Om deze kennisagenda zo goed mogelijk te vormen en zo compleet mogelijk te maken heeft mondzorg 2020 een oproep uitgezet om zoveel mogelijk tandartsen, mondhygiënisten, (klinisch) tandprothetici, MKA-chirurgen en orthodontisten een vragenlijst te laten invullen. Op deze manier kan de Kennisagenda Mondgezondheid zo representatief mogelijk worden. Achter de kennisagenda zit een projectteam van drie artsen en professoren.

De vragenlijst is gesloten.

Bron: Mondzorg2020.nl

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z