Start proces tegen Duitse tandarts: Zelfverminking of inval?

Vandaag begon het proces tegen een Duitse tandarts die verdacht wordt van het afsnijden van een vinger om zijn verzekeringsmaatschappij te bedriegen voor 850.000 euro. De 43-jarige tandarts zou in maart 2012 een inval in zijn praktijk in scène hebben gezet. Hierbij zouden onbekenden zijn linker wijsvinger afgesneden hebben. De man was werkelijk gewond. Volgens de aanklacht zou hij zichzelf verminkt hebben, meldt ZWP-online.

Bron:
DPA en ZWP-online

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Taakdelegatie: Heeft u de bekwaamheid van uw medewerkers vastgelegd?

Uit ervaring blijkt dat tandartsen de bekwaamheid van medewerkers waaraan zij taken delegeren zelden hebben vastgelegd. Een praktische checklist.

De rol en positie van de tandarts is aan het veranderen. De zorgverlening door de tandarts is steeds meer gebaseerd op taakdelegatie en teamwerk. Hoewel vele tandartsen voorbehouden en niet-voorbehouden handelingen delegeren, blijkt uit ervaring dat de tandarts maar zelden zich (aantoonbaar) heeft vergewist van de bekwaamheid van de gedelegeerde. Hoewel dit wel een voorwaarde is van taakdelegatie. Hieronder een handige checklist voor het in de praktijk vastleggen van de bekwaamheid van de gedelegeerde.

Taakdelegatie
Bij taakdelegatie gaat het om taken die niet behoren tot het deskundigheidsgebied van de persoon aan wie de taken worden gedelegeerd en kan het zowel gaan om voorbehouden als om niet-voorbehouden handelingen. Aan het delegeren van taken (zowel voorbehouden als niet-voorbehouden handelingen) zijn de volgende voorwaarden verbonden.

Voorwaarden
Bij taakdelegatie in de mondzorg dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden. In geval van voorbehouden en niet-voorbehouden handelingen:

  • De tandarts verstrekt opdracht, waarbij gebruik wordt gemaakt van protocollen.
  • De tandarts vergewist zich van de bekwaamheid van de gedelegeerde voor het uitvoeren van de handeling en deze moet zichzelf ook bekwaam achten.
  • De gedelegeerde informeert de patiënt dat een handeling wordt uitgevoerd in opdracht van de tandarts.
  • De behandelgegevens worden vastgelegd in één patiëntendossier, waarvoor de tandarts verantwoordelijk is.

Checklist
Deze checklist beschrijft de stappen om de bekwaamheidstoets aantoonbaar vast te leggen:

  1. Inventariseer welke voorbehouden en niet-voorbehouden handelingen in de praktijk worden gedelegeerd en aan wie.
  2. Breng de bekwaamheid van de gedelegeerde in kaart op basis van gevolgde opleidingen en cursussen.
    Indien de gedelegeerde wel bekwaam wordt geacht door de tandarts, maar dit niet kan worden aangetoond met een diploma of certificaat, moet de bekwaamheid worden getoetst door een derde uit het opleidingscircuit.
  3. Leg deze stappen per medewerker vast in een formulier. Daarin staat in ieder geval:
    a. Naam medewerker
    b. Functie
    c. Opleiding
    d. Gedelegeerde voorbehouden handelingen
    e. Gedelegeerde niet-voorbehouden handelingen
    f. Bekwaam o.b.v. cursus, opleiding en/of toetsing door derde uit opleidingscircuit
    g. Handtekening van tandarts dat gedelegeerde bekwaam is voor de aangegeven handelingen
    h. Handtekening van gedelegeerde dat hij/zij zich bekwaam acht voor de aangegeven handelingen
    i. Geldigheidsduur van de ondertekening (bijvoorbeeld een termijn van een jaar, waarna bekwaamheid opnieuw wordt getoetst)

Op basis van bovenstaande stappen kan snel achterhaald worden of gedelegeerde inderdaad bekwaam is – (volgens de eisen die daaraan gesteld zijn -) voor alle gedelegeerde handelingen. Daarnaast wordt vanuit de kwaliteit van de zorgverlening geadviseerd deze bekwaamheidstoets periodiek terug te laten keren, zodat de tandarts gedwongen wordt op regelmatige basis inzicht de kwaliteit van de uitgevoerde handelingen in zijn of haar praktijk te beoordelen.

Bron: “De NMT over rol en positie van zorgverleners in de mondzorg. Verkort visiedocument.” Uitgave van de NMT in september 2012.

Door: Sjoerd Kuiken. Kuiken Praktijkmanagement toetst, adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van kwaliteitsystemen (HKZ / ISO), wet- en regelgeving en het verbeteren van de praktijkvoering.

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z

Hoe blijft de orthodontist overeind?

Orthodontisten hebben het zwaar. Voor de tweede keer is er 16% ingeleverd. Bas Njio maakt zich ongerust over de toekomst van zijn specialisatie. Een interview met deze ondernemende orthodontist.

Bas Njio is zeer gepassioneerd over zijn vak, heb ik gemerkt in de jaren dat wij samenwerken op het forum van Tandarts.nl. Zijn tweets werden steeds pittiger: “De totaalkosten orthodontie op macroniveau zullen toenemen in 2013. Na het geplande onderzoek van de NZa zal in 2014 naar alle waarschijnlijkheid de beugelbehandeling in 2015 gratis worden”. Tijd voor een interview.

Njio studeerde cum laude af aan ACTA en volgde van 1993 tot 1997 de specialisatie Orthodontie. Hij legde, met de EURO-QUAL groep onder leiding van Professor Birte Prahl, de basis voor het huidige Europese kwaliteitssysteem op orthodontisch gebied. Zo was hij kwaliteitscoördinator orthodontie bij ACTA en editor voor Euro-Qual voor twee boeken over implementatie van een Europees kwaliteitssysteem voor orthodontie. Nu runt hij twee orthodontiepraktijken waarin hij veel zelf doet en is hij docent bij Orthocourse. Tijdens zijn stage in Kopenhagen ontstond z’n interesse voor orthodontie. “Bij orthodontie moet je veel samenwerken. Zowel met de patiënt, als met een team. Dat sprak mij aan. Het leukste is om samen met de patiënt en je team iets moois te bouwen, waarbij je met je team inspeelt op de vragen en verwachtingen van de patiënten. De laatste tien jaar richt ik mij daarom voornamelijk op de behandeling van volwassenen. Langzamerhand zijn wij uitgegroeid tot een, regionaal en nationaal bekend, orthodontiecentrum voor volwassenen. Wij bieden behandelingen die volledig afgestemd worden op de wensen en omstandigheden van de individuele patiënt. Door onze samenwerking met fijne, deskundige tandartsen om ons heen, kunnen we de complete (cosmetische) tandheelkunde coördineren”, zegt Njio.

Scandinavië is nog steeds zijn voorbeeld. “Typisch voor mijn praktijken is het Scandinavische gevoel: Simpel, eenvoudig en ingetogen, maar tegelijkertijd modern en vooruitstrevend. In balans met de natuur, zou je kunnen zeggen. Ons uitgangspunt is het verzorgen van een moderne beugelbehandeling die past bij de wensen van de patiënt. Wij doen er alles aan om de verwachtingen waar te maken. Daarbij staat niet de ideale occlusie – een verouderd concept uit 1960 – maar het individuele optimum van de patiënt centraal.”

Tariefsverlaging onterecht
Toch heeft Njio zich uitgeschreven als orthodontist in 2008. Maar dit was een politiek spelletje vanwege de tariefsverlaging. “Samen met een groot aantal orthodontisten hadden wij bedacht dat het de beroepsorganisaties NMT, VVO en ANT zou kunnen helpen om duidelijk te maken dat Den Haag toen echt fout zat. Daar is nooit iets mee gebeurt.”

Nu is er weer een daling van 16% maar vreemd genoeg heeft Njio hier geen enkele spontane reactie van patiënten op gekregen. “Noch bij mijn stijging in 2012, noch bij de daling in 2013. Als ik ernaar vraag dan spreken ze alleen hun verbazing uit over de lage prijs van de controles. Zelfs een leek heeft door dat die prijs niet klopt. Een inschrijving, anamnese, overleg, beoordeling, advies, behandelingsplan, kostenbegroting en rapportage via e-mail moeten we nu blijkbaar doen voor 20 euro. En een orthopantomogram is 30% goedkoper bij ons dan bij de tandarts, een vreemde situatie die duidelijk bedacht is vanachter een bureau.”

Degradatie van een super vak ten top
“De echte professionele tegenslag is niet zozeer de hoogte van het tarief, als wel de smalheid van de tariefsopbouw. Er is geen enkele ruimte voor individuele aanpassing, er is alleen plaats voor standaardplannen. Als ik snel klaar kan zijn, dus minder controles nodig heb, of we vinden het onderfront niet belangrijk en doen dus alleen de bovenkaak, dan kan het tarief niet uit. Ook verschillende moderne retentietechnieken zitten niet in het ‘pakket’. En dat voor een wetenschappelijk bewezen kwalitatief zeer hoogwaardige behandeling door een orthodontist. Ook de moeilijke behandelingen (impacties) moeten nu gedaan worden voor dit lage tarief. Terwijl de simpele behandelingen misschien prima in dit tarief te doen zijn. Uitbannen van variatie, daar is Nederland al jaren mee bezig, in het kader van alles moet voor iedereen hetzelfde zijn. Degradatie van een super vak ten top. Nu werken we voor een ruim 35% lager tarief dan 5 jaar geleden, we zijn echt de goedkoopste in Europa, en misschien wel in de wereld. Een behandeling met vaste apparatuur kost nu 1.750 euro all in.

Ik merk dat de prijs zo laag is geworden dat het volume volwassenen nog meer toeneemt. Hun complete jaarlijkse uitgave aan sporten is hoger dan de kosten voor een beugel. Maar daarmee gaan de uitgaven aan orthodontie op macroniveau natuurlijk stijgen. Ik blogde al dat in 2015 de beugel gratis wordt. Er zou een scheiding moeten komen in de prijs voor noodzakelijke behandelingen bij kinderen. Die zijn te meten met de ICON (IOTN). De rest is vrije markt, net als de kapper.”

Trots
Ondanks alles blijft Njio trots op elke beugel die hij met z’n team verwijdert. “Trots op die nieuwe glimlach! Dat verveelt nooit. En ik ben ook trots als ik zie dat mijn team fijn samenwerkt. Na een drukke dag met tevreden patiënten zijn we dan samen moe, maar voldaan.”

Wat moet er veranderen?
Twee dingen: Ten eerste geeft twee derde van de patiënten in het onderzoek van de Consumentenbond aan dat zij van tevoren niet wisten dat zij behandeld zouden worden door een tandarts in plaats van een orthodontist. Dit terwijl wetenschappelijk aangetoond is dat de orthodontist efficiënter behandelt. Hierover moet meer duidelijkheid komen voor de patiënt. “Ik hoor nog dagelijks: ’mijn tandarts is ook orthodontist’ en dat klopt natuurlijk niet.”

“De overheid denkt dat de tandarts de eenvoudigere behandelingen doet. Dat is ook zo bij de tandartsen die ik ken. Die vinden het zelf ook vreemd dat ik evenveel mag rekenen voor een behandeling die zij doorsturen.”

Ten tweede zullen we een voorbeeld moeten nemen aan Noorwegen, volgens Njio. “Daar kunnen ze beter met geld en gezondheid omgaan. In het Noorse systeem krijgen patiënten die om gezondheidsredenen een beugel nodig hebben, 100% vergoed. In Noorwegen wordt alle orthodontie door specialisten begeleid. Een scheve tand of spleetje tussen de voortanden behoeft geen vaste apparatuur, maar individueel kan men hiervoor wel kiezen. In zulke gevallen betaalt de Noorse patiënt de beugel gewoon zelf, zonder verzekeringsvergoeding. Is de beugel een beetje nodig, dan krijg je een gedeeltelijke vergoeding van 40 tot 75%. Realiseer je dan wel dat de verzekeringen in Noorwegen nationaal gereguleerd worden. Niet commercieel, zoals in Nederland. In Nederland wordt minder dan 5% van de orthodontie vergoed vanuit de basisverzekering. De rest komt uit de particuliere zelf-gefinancierde aanvullende verzekering. Mijn volwassen cliënten betalen de behandelingen meestal compleet zelf, zonder bijdrage van hun verzekering. Als wij praten over de behandelingsopties en mijn ideeën over aanvullende service, begrijpen zij niet waar de overheid zich mee bemoeit. Zo wil ik op zaterdag en zondagmiddag open gaan, maar elke ondernemer snapt dat dat met de huidige tarieven onmogelijk is.
Ook dat realiseert Den Haag zich niet. Waarom zou je zo iets moeten reguleren, volledig particulier gefinancierde zorg die wordt uitgevoerd door professionals met 10 jaar opleiding? Uit diverse contacten met de overheid weten ze dit niet, of doen ze alsof. Misschien omdat ze denken ooit zelf een beugel nodig te hebben? En dan is een lage prijs wel lekker natuurlijk. Die strategie hebben ze natuurlijk in de hele tandheelkunde gebruikt.”

Overeind blijven
Ondanks de vele wolken schijnt de zon volop voor Njio. Hij krijgt veel media-aandacht. Het afgelopen jaar verscheen hij vaak in de krant, in diverse glossies en zelfs twee keer op televisie. Njio beschikt over de kunst van het omdraaien: Hij heeft plannen, want hij voelt zich uitgedaagd en dat maakt hem creatief. “Ik luister naar suggesties en klachten van patiënten en denk niet ‘dat-kan-ik-niet’. Ik verzamel de juiste ideeën en pas mijzelf en mijn team aan. Verandering is leuk. En dat zouden mijn collega’s ook moeten doen, willen ze overeind blijven staan.”

Websites
www.rechtetanden.nl 
www.smilelounge.nl

www.njio.nl
Bekijk de video

Interview door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO

 

Lees meer over: Opinie, Orthodontie, Tarieven, Thema A-Z

Belangrijke rol voor mondhygiënist in de multidisciplinaire aanpak van diabetes

Er wordt hard gewerkt aan een protocol om mondzorg te implementeren in de diabeteszorg. “Maar juich niet te vroeg”, waarschuwde parodontoloog Teeuw tijdens het VPM congres.

Moeten we diabeten anders behandelen? Er is wetenschappelijk bewijs van de relatie tussen diabetes en parodontitis. Er wordt hard gewerkt aan een protocol om mondzorg te implementeren in de diabeteszorg. “Maar juich niet te vroeg, blijf kritisch. Zoals zo vaak komen er straks berichten die de relatie diabetes en mondgezondheid ontkrachten en later hoor je er niks meer over”, waarschuwt Teeuw. Hij spijkerde de congresgangers van het 12e VPM congres bij over diabetes in relatie tot mondzorg.

Type 1 en 2
Net als parodontitis is diabetes een ziekte met multi-factoriele oorzaken. Naast de primaire ziekteveroorzaker zijn zaken als erfelijkheid, omgeving en levensstijl van invloed. We onderscheiden voornamelijk twee typen diabetes:

  • Type 1
    Bij dit type functioneert de alvleesklier niet goed. Er wordt te weinig insuline aangemaakt waardoor de bloedglucose hoog blijft omdat de doelorganen (bijvoorbeeld spieren en hersenen) geen signaal krijgen om glucose op te nemen.
  • Type 2
    Bij dit type – vroeger ook wel bekend onder de naam ouderdomsdiabetes – zijn de doelorganen resistent voor insuline terwijl de alvleesklier in eerste instantie prima functioneert.

Lichamelijk effect
Als de diabeet te weinig glucose in zijn bloed heeft, spreken we van hypoglycaemie. De patiënt kan dan verschijnselen vertonen zoals humeurigheid, duizelingen en kan in het uiterste geval onwel worden. Zorg er daarom voor dat er suiker klaar ligt als u een diabeet in uw praktijk ontvangt. Plan de afspraak op een gunstig tijdstip, zodat de patiënt tijdig kan eten.

Een diabeet kent echter vooral de hyper situatie, een chronisch te hoge bloedsuikerspiegel. Te hoge suikerwaarden kunnen uiteindelijk leiden tot atherosclerose en trombose. De doorbloeding van de ogen wordt hierdoor aangedaan waardoor blindheid kan ontstaan. Ook de nieren en zenuwen kunnen hiervan te leiden hebben. De sensibiliteit kan afnemen, meestal als eerste bij de voeten en handen. Daarnaast kunnen ook macro-vasculaire complicaties ontstaan wat kan leiden tot een hartinfarct, herseninfarct, perifeer vaatlijden en waarschijnlijk ook mondaandoeningen. Dus denk bij het Burning Mouth Syndrome ook eens aan een niet goed gereguleerde diabetes, waardoor de zenuwen van de tong of mondhoek niet goed werken. Mogelijk kan in overleg met de huisarts een betere regulatie bereikt worden, waardoor de symptomen kunnen verminderen of zelfs verdwijnen.

Aandoeningen in de mond
Naast het Burning Mouth Syndrome komen ook schimmels, aandoeningen in de weke delen, xerostomie, een veranderde smaak, cariës, pulpa necrose en gingivitis/parodontitis zeer regelmatig voor bij diabetes patiënten. Denk er daarom goed aan om ook onder de prothese te kijken. Schimmelinfecties worden veel onder een prothese waargenomen. Ook blijkt uit onderzoek dat diabetes patiënten meer apicale ontstekingen hebben dan niet-diabetes patiënten. De afweerreactie van het lichaam is zeer fragiel bij diabeten: de balans van de bacteriën slaat dus snel door. Dit verklaart ook waarom parodontitis twee tot drie keer vaker voorkomt bij diabetes patiënten.

Preventie
Als één van de bovenstaande ziekten bij een diabeet ontstaat dan is het veel lastiger te behandelen dan bij een niet-diabeet. Preventie is daarom ontzettend belangrijk! Ook omdat de behandeling bij een slechte regulatie minder aanslaat.

Rol mondhygiënist
Slecht gereguleerde bloedsuikers maken een diabetes patiënt zeer vatbaar voor ontstekingen. Zo’n ontsteking gaat zeer rap bij een paropatiënt. Als u ineens progresieve parodontitis ziet, moet er een lichtje bij u gaan branden. Vaak heeft een diabeet al heel lang diabetes voordat het werkelijk gediagnosticeerd wordt. Mogelijk is uw waarneming een van de eerste complicaties van een diabeet. “De mondhygiënist heeft zeker een rol in de behandeling en mogelijk vroeg-ontdekking van diabetes”, legt Teeuw uit. “Ook bij de suikerconsumptie, waardoor diabetes kan ontstaan of verergeren, is een rol weggelegd voor de mondhygiënist. Vaak ziet u de patiënt regelmatig. Lifestyle kan makkelijk besproken worden en moet onderdeel zijn van het behandelplan. Het stijgende aantal diabetici is namelijk schrikbarend.”

Negatieve spiraal doorbreken
Als de suikerwaarde in het bloed te hoog is, krijgen de bouwstenen van het lichaam een ander model. Dat noemt men de glycolysering van de eiwitten. Daardoor werken de bouwstenen slechter of niet, met als resultaat dat er een ontstekingsreactie ontstaat. Dit zorgt ervoor dat de insuline nog minder goed werkt, waardoor het suikergehalte in het bloed nog meer stijgt. Wie doorbreekt deze spiraal? De mondhygiënist? Ontsteking in de mond kan bijdragen aan een minder goede werking van insuline. Het ontstekingsoppervlak bij een patiënt met gegeneraliseerde ernstige parodontitis kan wel oplopen tot 40 cm2. De mondhygiënist kan dit ontstoken oppervlak verkleinen dan wel verhelpen. Dat is niet niks. Uit onderzoek blijkt dat de suikerwaarden beduidend beter worden na behandeling van parodontitis. Optimale mondzorg waarbij alle ontstekingen (neem dus geen genoegen met restontsteking na initiële behandeling) in de mond voorkomen dan wel behandeld worden, is van essentieel belang voor de diabetes patiënt.

Communicatie
Helaas blijkt uit onderzoek dat de communicatie tussen de tandarts en de specialist nog moeizaam verloopt. Ze zijn hier beiden schuldig aan en ook de patiënt is wat te verwijten. “Laat de patiënt aan de specialist vertellen hoe het gaat met de mond”, benadrukte Teeuw. De patiënt moeten we goed voorlichten en dat kan met de folders van het Ivoren Kruis. Wat ook geweldig nieuws is, is dat er hard wordt gewerkt aan de implementatie van protocollen in de medische wereld over mondzorg en diabetes. Behandeling van diabetes vraagt een multidisciplinaire aanpak. De mondzorg is er één van!

Wijnand Teeuw behaalde in 2003 zijn doctoraaldiploma Biologie aan de Universiteit Utrecht met als afstudeerrichting Fundamentele Biomedische Wetenschappen (FBMW). In 2006 studeerde hij als tandarts af aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) waaraan hij sinds die tijd verbonden is aan de sectie Parodondologie. Van 2009 t/m 2012 volgde hij aldaar de MSc-opleiding tot parodontoloog, welke hij cum laude heeft afgerond. Zijn promotieonderzoek betreft de relatie tussen parodontitis en de algemene gezondheid, in het bijzonder diabetes mellitus en hart- en vaatziekten.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, voor dental INFO van het 12e VPM-congres, maart 2013.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Mondhygiëne, Parodontologie, Thema A-Z

Tandarts aan het werk zonder papieren

Een vrouw in Amerika komt voor de rechter: zij werkte als tandarts terwijl zij hiervoor niet is opgeleid. Na een anonieme tip bezocht een inspecteur haar praktijk – samen met een getuige – terwijl zij zich voordeden als patiënten. Nadat de ’tandarts’ de undercover getuige een behandeling voorstelde voor het trekken van enkele kiezen werd zij gearresteerd.

De 46 jarige vrouw is nu vrijgelaten na betaling van een borgtocht van $55.000. Er hangt haar een gevangenisstraf van twee tot tien jaar boven het hoofd en een boete van $10.000.

Bron: 
Abclocal.go.com



Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z

Poster NVVE: wat te doen bij uitgeslagen tand bij kinderen

De Nederlandse vereniging voor Endodontologie (NVvE) ontwierp een poster waarop op toegankelijke manier wordt uitgelegd wat te doen bij een uitgeslagen tand bij kinderen. De poster is gericht op kinderen en hun ouders. De posters worden ingezet op basisscholen, sportverenigingen en in wachtkamers bij tandartsen.

Bekijk de poster



Bron:
NVvE

Lees meer over: Communicatie patiënt, Endodontie, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Huidaandoeningen in de tandheelkundige praktijk

Huidaandoeningen in de tandheelkundige praktijk

Contactdermatitis, ook wel bekend als contacteczeem, is een huidreactie veroorzaakt door irriterende stoffen (irratieve contactdermatitis) of allergenen (allergische contactdermatitis). Waar liggen de gevaren en hoe voorkomt u het?

In de afgelopen decennia is de frequentie van contactdermatitis fors toegenomen in de tandheelkundige praktijk. In de meeste gevallen zijn de handen en vingertoppen aangedaan. De klinische verschijnselen zijn de aanwezigheid van blaasjes, roodheid, kloofjes en jeuk.

Irratieve contactdermatitis (ICD)
Wanneer er sprake is van ICD, is de beschermingsbarrière van de huid aangedaan. Hierdoor ontstaat er een verhoogde kans op overgevoeligheid. Vaak komt ICD voor op de rug van handen en vingers.

Voor de tandarts en mondhygiënist is vooral van belang te weten dat ICD wordt vaak veroorzaakt door chemische bestanddelen uit zepen, desinfecteermaterialen en latex handschoenen. Ook factoren zoals het veelvoudig wassen van de handen of het seizoen (winter) spelen een grote rol bij het ontstaan van ICD. ICD komt ook voor bij de tandtechnicus en wordt vaak veroorzaakt door het bewerken van kunststof en metalen.

Allergische contactdermatitis (ACD)
De diagnose allergische contactdermatitis is vaak lastig te stellen. De reden hiervoor is de grote verscheidenheid aan materialen in de tandartspraktijk en gebrek aan kennis van de samenstelling van deze materialen en de mogelijke gevaren hiervan.
In tegenstelling tot ICD, komt ACD vooral voor op de vingertoppen. Vaak zijn duim, wijsvinger en middelvinger aangedaan.
ACD kan worden veroorzaakt door de volgende materialen:

  • Methacrylaten – Voorbeelden: composieten, prothese materialen, primers
  • Additieven – Voorbeelden: katalysatoren, initiatoren, inhibitoren en kunststofpigmenten
  • Metalen – Voorbeelden: kobalt, nikkel, amalgaam, goud, chromaat
  • Latex handschoenen
  • Siliconen afdrukmaterialen

Preventie
Ten eerste is het gebruik van latex vrije handschoenen aan te raden. Huid irriterende zepen en desinfecteermiddelen moeten vervangen worden. Regelmatig huidverzorging met parfumvrije crèmes heeft een preventief effect.

Ten tweede moet er bewust omgegaan worden met de materialen in de praktijk. Methacrylaten gaan makkelijk door een rubberen of latexhandschoen heen. Het is dus goed om contact met deze materialen te vermijden. Ook zijn andere handschoenen aan te raden die beter beschermen tegen deze materialen. Een goed ventilatiesysteem in de praktijk is ook niet overbodig, hiermee wordt de kans op contactdermatitis via de lucht verminderd.

Ten derde moet de kennis over de gevaren en omgang met bepaalde materialen verbeterd worden. Personeel moet opgeleid worden om op een veilige manier met de materialen te kunnen werken .

Bron:
Samenvatting door Marieke Filius voor dental INFO van het boek van T. Rustemeyer and P.J. Frosch, Occupational Contact Dermatitis in Dental Personnel. De heer T. Rustemeyer is dermatoloog in het VU medisch centrum.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Een op 70 tandartsen krijgt klacht tegen zich via tuchtcollege

Bijna 8% (126) van de 1625 afgehandelde klachten van regionale tuchtcolleges in 2012 ging over tandartsen. Dit betekent dat 1 op de 70 tandartsen een klacht tegen zich ingediend kreeg, uitgaande van 8.775 werkzame tandartsen.

Andere medische beroepen
Bij andere medische beroepen ligt dit hoger: ongeveer 1 op de 48 huisartsen kreeg een klacht tegen zich ingediend. Voor de urologen was dat 1 op de 23 en voor psychiaters en cardiothoracaal chirurgen lag dit zelfs op meer dan 1 op de 20, meldt Medisch Contact. Allergologen, klinisch genetici, medisch microbiologen, nucleair geneeskundigen, pathologen en reumatologen zagen de regionale tuchtcolleges in het geheel niet.

Vaker tuchtrecht
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft in 2012 vaker de tuchtrechter ingeschakeld dan in de jaren daarvoor. Dit blijkt uit het jaarverslag van de tuchtcolleges, meldt Medisch Contact. De IGZ stuurde 38 klachten van de 1572 ontvangen klachten door aan de regionale tuchtcolleges: ongeveer drie keer zoveel als voorjaande jaren.

De regionale tuchtcolleges zagen geen stijging van het aantal klachten. In 2011 kregen zij ruim honderd klachten meer dan het jaar daarvoor. Het centraal tuchtcollege zag wel een stijgende lijn: zij ontvingen 494 klachten in 2012 versus 428 in 2011. Zaken van het centraal tuchtcollege zijn doorgegeven via de regionale tuchtcolleges wat deze stijging verklaart.

Download het jaarverslag Tuchtcolleges voor de gezondheidszorg en het College voor Medisch Toezicht

Lees meer over: Klachten, Thema A-Z

Renovatie gebouw Tandheelkunde en Mondzorgkunde Nijmegen

Onlangs is een ontwerpteam gekozen voor de grootschalige renovatie van het gebouw waarin de opleiding Tandheelkunde en de opleiding Mondzorgkunde van de Hogeschool Arnhem Nijmegen is gehuisvest. Dit meldt het Universitair Vastgoedbedrijf.

Het ontwerpteam gaat in de komende tijd het programma van eisen verder uitwerken. Architect Inbo uit het team, heeft in een eerste ontwerp gekozen voor een open structuur. In plaats van beton komt er veel glas zodat het een open en transparant gebouw wordt. Er komen nieuwe gevels, een nieuw centraal atrium, een kliniekenplein en een nieuw studielandschap. Ook wordt het gebouw verbeterd op het gebied van energiebesparing en comfortverhoging en krijgt het een eigentijdse uitstraling. 

Tijdens de renovatie gaan onderwijs, patiëntenbehandeling en onderzoek gewoon door.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

NZa: Sturende verzekeraar is beste alternatief voor tariefdiscussies

De Nederlandse Zorgautoriteit is gestart met een onderzoek naar de kosten en opbrengsten van mondzorgpraktijken, als onderbouwing van de tarieven voor 2014. In de publicatie ‘Feiten mondzorg in kaart’ wordt NZa-bestuursvoorzitter Theo Langejan aan het woord gelaten over de werkwijze en gedachtengang van de NZa: ‘Het is onmogelijk voor een landelijk overheidsorgaan om bij het berekenen van gemiddelde- landelijke – tarieven, tegelijkertijd een oordeel te geven over de nut en noodzaak van dat soort kosten. Daar zijn wij niet toe in staat’.

Sturende verzekeraar
Langejan geeft als alternatief voor tariefdiscussies een sturende verzekeraar aan. ‘Dit is precies de reden waarom een zorgverzekeraar beter in staat is om de zorg betaalbaar te houden: de verzekeraar heeft inzicht in alle behandelgegevens van aanbieders en kan onder andere regionaal afwijkende prijsafspraken maken met zorgaanbieders. Bijvoorbeeld als de patiëntenpopulatie anders is. Ook kan de zorgverzekeraar in gesprek met zorgaanbieders over het nut en de noodzaak van bepaalde behandelmethodes en innovaties. Levert een innovatie ook echt wat op in termen van gezondheidswinst of kost het alleen maar geld? Zorgverzekeraars hebben de gegevens en de expertise in huis om dat goed te kunnen beoordelen.’

Ontbreken zorgverzekeraar reden mislukken vrije tarieven
Als reden voor het niet slagen van het experiment vrije prijzen in de mondzorg geeft de bestuursvoorzitter het ontbreken van de verzekeraar als centrale zorginkoper. ‘Er zijn nog te weinig contracten tussen tandartsen en verzekeraars, waardoor de sturende rol van de verzekeraar op bijvoorbeeld de kwaliteit maar ook op de tarieven gering is. Een verzekeraar die goed inkoopt kan veel beter onderscheid maken tussen goed en niet goed presterende aanbieders, iets wat niet kan met het klassieke kostenonderzoek vanuit de overheid.’

Over de rol die de verzekeraars speelden door het fors verhogen van de premie en tegelijkertijd verlagen van de dekking van de aanvullende verzekering laat de NZa zich niet uit in de publicatie ‘Feiten mondzorg in kaart’.

Originele publicatie ‘Feiten mondzorg in kaart’

“Een berekening is wat anders dan een mening”

De Nederlandse Zorgautoriteit is gestart met een onderzoek naar de kosten en opbrengsten van mondzorgpraktijken, om de tarieven voor het jaar 2014 goed te kunnen onderbouwen. “Zorgaanbieders vinden altijd dat het tarief te laag is, consumenten vinden altijd dat het tarief te hoog is”, zegt Theo Langejan, bestuursvoorzitter van de NZa. “Daarom zijn de feitelijke gegevens zo belangrijk voor onze berekeningen. Wat wordt er daadwerkelijk gedeclareerd? Welke kosten zijn daadwerkelijk gemaakt?”

“Als rekenmeester in de zorg moet je goed kunnen uitleggen wat je doet, juist omdat veel aanbieders vinden dat ze te weinig verdienen, en veel consumenten vinden dat ze teveel betalen aan de zorg. De methode van onderzoek die we kiezen bespreken we daarom altijd vooraf tot in detail door met verschillende belangengroepen: met consumentenorganisaties, verzekeraars en vertegenwoordigers van de zorgaanbieders.

Controleerbare gegevens
Bij het bespreken van de onderzoeksopzet, voordat een kostenonderzoek begint, zijn belanghebbenden het meestal nog eens over de methode. Maar zodra er resultaten komen, wordt vaak snel gezegd dat de onderzoeksmethode niet deugt en dat het ook anders kan.
Natuurlijk zijn er in ieder onderzoek keuzes te maken. Wat neem je wel en niet mee in je berekeningen, wat onderzoek je apart, wat zet je bij elkaar, hoe kun je een zo goed mogelijk beeld krijgen wat er daadwerkelijk gebeurt? Juist daarom bespreken we de opzet vooraf met belanghebbenden, om eenzelfde vertrekpunt te hebben en hen de gelegenheid te geven met alternatieven te komen. De NZa baseert zich in haar kostenonderzoeken, maar ook in haar marktscans en verdiepende onderzoeken alleen op feitelijke, controleerbare gegevens. Niet op meningen over hoe de uitkomst bijvoorbeeld vanuit een gewenste behandelpraktijk zou moeten zijn. Overigens is het vaak ook niet duidelijk wat dan een gewenste behandelpraktijk is, en dat kunnen wij als overheid in ieder geval niet bepalen.

Zuivere vergelijkingen
Bij het berekenen van de tarieven op basis van de feitelijke kosten en opbrengsten in de zorg moeten we altijd uitgaan van een vastgesteld norminkomen. Zonder norminkomen zou de zorgverlener namelijk een tarief ontvangen zonder beloning voor zijn eigen werk. Zijn de opbrengsten hoger dan het norminkomen? Dan kunnen de tarieven omlaag. Zijn de opbrengsten lager? Dan moeten de tarieven omhoog. De hoogte van het norminkomen is een terugkerende discussie bij kostenonderzoeken. Die discussie moet je op een ander moment voeren, die staat los van de feitelijke gegevens over de kosten en opbrengsten die in het onderzoek verzameld worden.
Ook in onze marktscans en monitors over de verschillende zorgsectoren brengen we alleen de feiten in kaart. We vergelijken daarin uitsluitend de bedragen en behandelingen zoals die daadwerkelijk gedeclareerd en in rekening gebracht zijn, en de praktijkkosten die daadwerkelijk gemaakt zijn. Over dezelfde periode, op dezelfde manier. Dat is ook de enige manier waarop je een goed beeld kunt krijgen van verschillen door de jaren heen. Zo laat je zien wat de consument daadwerkelijk ‘in de portemonnee’ voelt.

Gemiddelden
Als de overheid, in dit geval de NZa, tarieven moet vaststellen voor zorgbehandelingen, doen we een onderzoek naar de kosten en opbrengsten van de gemiddelde zorgpraktijk in de sector. Dit betekent dat er uiteindelijk een tarief uitkomt dat past bij die gemiddelde zorgpraktijk. Nu zijn er altijd zorgaanbieders die van dat gemiddelde afwijken. Bijvoorbeeld omdat zij een andere patiëntenpopulatie behandelen dan het gemiddelde, of omdat hun praktijk beduidend groter of kleiner is dan het gemiddelde. De tarieven passen daarom nooit precies bij alle soorten praktijken, dat kan ook niet. Het gemiddelde tarief is in ieder geval goed voor de meeste praktijken.

Een ander nadeel van klassieke kostenonderzoeken om een landelijk tarief vast te stellen voor zorgbehandelingen, is dat je daarmee de kosten van zorg langzaam maar zeker kunt opschroeven. Als zorgaanbieders hun kosten hoger maken, bijvoorbeeld door meer high-tech apparatuur aan te schaffen, gaan bij dit soort klassieke tariefberekeningen uiteindelijk de tarieven van de zorg omhoog. Terwijl je je soms echt af kunt vragen of die apparatuur noodzakelijk is om goede zorg te leveren.

Het is onmogelijk voor een landelijk overheidsorgaan om bij het berekenen van gemiddelde- landelijke – tarieven, tegelijkertijd een oordeel te geven over de nut en noodzaak van dat soort kosten. Daar zijn wij niet toe in staat, maar het druist ook in tegen de principes van het doen van kostenonderzoek: dat gaat juist louter om daadwerkelijke feiten, daadwerkelijk gemaakte kosten en daadwerkelijk gegenereerde inkomsten.

Beste alternatief voor tariefdiscussies: sturende verzekeraar
Dit is precies de reden waarom een zorgverzekeraar beter in staat is om de zorg betaalbaar te houden: de verzekeraar heeft inzicht in alle behandelgegevens van aanbieders en kan onder andere regionaal afwijkende prijsafspraken maken met zorgaanbieders. Bijvoorbeeld als de patiëntenpopulatie anders is. Ook kan de zorgverzekeraar in gesprek met zorgaanbieders over het nut en de noodzaak van bepaalde behandelmethodes en innovaties. Levert een innovatie ook echt wat op in termen van gezondheidswinst of kost het alleen maar geld? Zorgverzekeraars hebben de gegevens en de expertise in huis om dat goed te kunnen beoordelen.

Het experiment met vrije prijzen in de mondzorg in 2012 is niet geslaagd, vooral omdat de verzekeraar als centrale zorginkoper ontbrak. Er zijn nog te weinig contracten tussen tandartsen en verzekeraars, waardoor de sturende rol van de verzekeraar op bijvoorbeeld de kwaliteit maar ook op de tarieven gering is. Een verzekeraar die goed inkoopt kan veel beter onderscheid maken tussen goed en niet goed presterende aanbieders, iets wat niet kan met het klassieke kostenonderzoek vanuit de overheid.”

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

Verdoving bij jonge kinderen remt mogelijk ontwikkeling verstandskiezen

Nieuw onderzoek laat zien dat locale verdoving bij jonge kinderen de ontwikkeling van de verstandskiezen in de onderkaak zou kunnen remmen. Het onderzoek is gepubliceerd in de april uitgave van The Journal of the American Dental Association, meldt Dentistry.

Onderzoekers van de Tufts University School of Dental Medicine ontdekten het verband tussen het geven van locale verdoving bij kinderen tussen de 2 en 6 jaar en het ontbreken van verstandskiezen in de onderkaak.

De onderzoekers analyseerden de gegevens van 220 patiënten die op 2 tot 6-jarige leeftijd een tandheelkundige behandeling ondergingen en drie of meer jaar daarna een röntgenopname kregen. Patiënten met beïnvloedende factoren als vertraagde dentale ontwikkeling werden niet meegenomen.

Bron:
Dentistry

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Pijn | Angst, Thema A-Z

Patiënten tandartspraktijk in VS mogelijk besmet met HIV

Gezondheidsinstellingen in de Amerikaanse steden Oklahoma en Tulsa hebben 7.000 patiënten van een tandarts gewaarschuwd voor een mogelijke besmetting met hiv en andere besmettelijke aandoeningen. Bij verschillende praktijken van tandarts Scott Harrington werden ernstige overtredingen van de hygiënewetgeving geconstateerd die tot een besmetting kunnen leiden, meldt FoxNews. Welke overtredingen dit zijn is niet bekend.

De praktijk is direct gesloten. De patiënten kregen het advies om zich in het ziekenhuis te laten testen op hepatitis B, hepatitis C en hiv, het virus dat aids kan veroorzaken.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Een op de vijf Nederlanders beknibbelt op zorgverzekering

Een op de vijf Nederlanders beknibbelt op zorgverzekering

Begin dit jaar wisselde 10% van de Nederlanders van zorgverzekeraar. In de voorgaande jaren was dit lager: 8,4% in 2012, 7,6% in 2011 en in de jaren daarvoor rond de 5%. De premiehoogte blijkt de belangrijkste reden om te wisselen (34%).

Het aantal mensen met een aanvullende verzekering neemt langzaam af. Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL onder het Consumentenpanel Gezondheidszorg. Jongeren tussen de 18 en 39 jaar wisselen het vaakst (16,5%).

Bezuinigen
Twintig procent van de Nederlanders bezuinigt op de zorgverzekering. NIVEL-onderzoeker Margreet Reitsma zegt: “Opmerkelijk is dat ruim twee op de tien verzekerden zeggen dit jaar te hebben bezuinigd op hun zorgverzekering. Bijvoorbeeld door een goedkopere aanvullende of basisverzekering te nemen, de aanvullende verzekering op te zeggen of te kiezen voor een hoger vrijwillig eigen risico.”

Bron:
NIVEL

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen
bevel-voor-tandartsenpraktijk-damlaan-9021

Imago IGZ wordt bepaald door media

De media spelen een grote rol bij het vertrouwen van zorggebruikers in de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Opmerkelijk is dat een derde geen mening heeft over de inspectie. Veel mensen weten niet wat de inspectie doet. Waarschijnlijk omdat ze zelf niet met de inspectie in aanraking komen. Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg). Op verzoek van de IGZ onderzocht het NIVEL het beeld van de inspectie binnen het Consumentenpanel Gezondheidszorg.

Vertrouwen
Bijna een derde van de algemene bevolking heeft veel vertrouwen in de IGZ, bijna een derde heeft weinig vertrouwen en ruim een derde heeft geen mening.

Bij vragen naar de onpartijdigheid of deskundigheid van de IGZ, geeft meer dan de helft geen mening. Waarschijnlijk komt dit doordat maar weinig mensen met de IGZ in aanraking komen. Het vertrouwen in de IGZ lijkt vooral gebaseerd op berichtgeving in de media.

Bekend
De onderzoekers peilden ook de bekendheid van de IGZ onder Nederlanders. De inspectie blijkt redelijk bekend. Zes op de tien mensen weten ongeveer wat de IGZ doet, 12% weet dat precies en slechts 11% van de consumenten heeft nog nooit van de IGZ gehoord.

Bron:
NIVEL

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z

Eerste 18.000 ondertekeningen NMT petitie keuzevrijheid

De petitie voor behoud van vrijheid van patiënten is nog maar enkele weken geleden gestart en nu al succesvol. Al 18.000 mensen hebben de petitie online ondertekend. Sinds vorige week wordt de petitie ook verspreid door het KNGF (Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie) en de NVGzP (Nederlandse Vereniging voor Gezondheidszorgpsychologie).

Hoe lang loopt de actie?
Momenteel is er nog geen vaste einddatum. Dit is mede afhankelijk van het besluitvormingsproces in de Tweede Kamer. Vooralsnog gaat de NMT ervan uit dat de petitie in de tweede helft van april wordt aangeboden aan de vaste commissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer.

De petitie kan online worden ingevuld via de website van de NMT.

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Voorzitters NVM en NMT in BNR Nieuwsradio over keuzevrijheid patiënt

NMT-voorzitter Rob Barnasconi en NVM-voorzitter Corrie Jongbloed waren op zaterdag 23 maart te gast bij het programma Gezond van BNR Nieuwradio. Zij spraken over de plannen van het kabinet om artikel 13 van de zorgverzekeringswet te schrappen. Hierdoor zijn zorgverzekeraars niet meer verplicht een vergoeding te geven voor zorg als de zorg door een niet-gecontracteerde aanbieder wordt verleend. De keuzevrijheid van een patiënt wordt hierdoor beperkt: een patiënt kan zo alleen naar een tandarts of mondhygiënist die door de verzekeraar is gecontracteerd.

Mensenrecht
De NMT heeft een petitie geschreven tegen afschaffing van deze vrije keuze. Volgens Rob Barnasconi is het een “mensenrecht” om zelf je zorgverlener uit te kiezen. Barnasconi zei in het BNR programma over het afsluiten van een contract door een mondzorgverlener met een zorgverzekeraar: ‘Er moet altijd worden nagedacht: heeft een contract sluiten toegevoegde waarde? Die toegevoegde waarde moet niet alleen liggen bij verzekeraars, maar ook bij de patiënt en de zorgverlener.’

Het recht hebben
Ook de NVM is voorstander van de vrije keuze voor de patiënt. Corrie Jongbloed zei: ‘Wij vinden dat patiënten het recht moeten hebben om zelf hun zorgverlener te kunnen kiezen. Ik denk dat de relatie patiënt – zorgverlener een vertrouwensrelatie is. Er moet een klik zijn. Patiënten zouden door een zorgverzekeraar naar een zorgverlener kunnen worden gestuurd waar ze niets mee hebben.’

 

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Longartsen starten website over tabakslobby

De longartsen Pauline Dekker en Wanda de Kanter hebben met hun Stichting Rookpreventie Jeugd de website www.tabaknee.nl ontwikkeld over de tabaksindustrie. De website maakt de activiteiten en de machtige lobby van de tabaksindustrie openbaar. “Zij is geboren uit verontwaardiging over wat de tabaksindustrie aanricht onder de Nederlandse bevolking”, meldt de site op haar homepage.

De website laat de ‘hulptroepen’ van de tabaksindustie zien. Zo worden prominente Nederlanders als minister Schippers van VWS genoemd en het Tweede Kamerlid Arno Rutte. In het Algemeen Dagblad reageerde minister Schippers op dit nieuwe initiatief: ‘Dit soort beweringen moet je hard maken of achterwege laten. Niets is onderbouwd. Het zou de initiatiefnemers sieren deze aperte onzin weg te laten.’

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Lieneke Steverink-Jorna gekozen tot mondhygiënist van het jaar

Tijdens het 12e VPM-congres op 8 maart is Lieneke Steverink-Jorna gekozen tot mondhygiënist van het jaar. Zij werd gekozen door een vakbekwame jury.

Lieneke is een actieve mondhygiënist die zich op vele gebieden inzet voor de mondzorg. Zij heeft een eigen praktijk in Dinxperlo en Varsseveld en werkt daarnaast in een mondzorgpraktijk in Aalten. Lieneke beheert een forum op Tandarts.nl waarbij ze vragen beantwoordt van consumenten. Via Mondzorgforum is zij actief op Twitter en op Facebook. Ook schrijft ze al jaren artikelen en congresverslagen voor dental INFO. In maart organiseert zij haar eerste symposium ‘Naoberschap in de mondzorg’ over hoe je prettig kunt samenwerken met collega’s, andere (para)medici en vooral met de patiënt. Ook coacht zij angstige patiënten via Skype en begeleidt zij stagiaires en (preventie)assistenten. Daarnaast heeft zij blogs op Moeders.nu en Digitale Zorggids.

Lieneke kreeg als prijs een cheque ter waarde van 1000 euro die zij vrij kan besteden aan bij- of nascholing.

Andere finalisten
De andere finalisten waren Kirsten Jorritsma en Judith Bout.

Kirsten Jorritsma is mondhygiënst bij Mondhygiënisten Lange Herenvest in Haarlem. Daarnaast is zij werkzaam voor de Stichting Hartekampgroep in de gehandicaptenzorg, is zij docent van de cursussen Logopedie en mondhygiëne en  Dysfagy & Mondhygiëne. Sinds 2010 is zij bestuurslid van de VMTI  (Vereniging Medische Tandheelkundige Interactie). Ook is zij lid van de IT-groep in Haarlem.

Judith Bout is eigenaar van Mondhygiënisten Praktijk Alkmaar. In 2008 vierde zij haar 25-jarig jubileum als vrijgevestigde mondhygiënist. Zij zet zich sterk in voor preventie bij kinderen. In Amerka heeft zij een originele schoolbus gekocht waarmee zij scholen wil bezoeken voor het geven van een poetsles.

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z

Tendens tandheelkunde: Harder werken en meer preventie

“We kunnen ervan uitgaan dat er weer veranderingen komen in de tarieven, dat we harder moeten gaan werken en ons meer moeten richten op preventie.” Alexander Tolmeijer van de NMT gaf zijn visie over de tendens in de tandheelkunde.

Wat gaat er in 2014 gebeuren met de tarieven? Alexander Tolmeijer van de NMT gaf ons zijn visie. “We kunnen ervan uitgaan dat er weer veranderingen komen in de tarieven, dat we harder moeten gaan werken, maar dat elke gevolg in extra verdienen door de overheid wordt teruggehaald. Verder moeten we ons meer richten op preventie.”

Verslag van de presentatie van Alexander Tolmeijer, tandarts en vice-voorzitter en penningmeester van de NMT, tijdens de Quality Practice themadag mondhygiëne.

Kostenonderzoek
De NZa is bezit met een kostenonderzoek onder mondzorgprofessionals. Zo wordt bekeken wat  zij verdienen en welke kosten praktijken maken. Aan de hand hiervan zal de NZa de tarieven voor 2014 vaststellen.

Het norminkomen voor tandartsen bedraagt nu 109.000 euro bruto per jaar. Dit is dan de omzet minus de kosten voor praktijkvoering. Arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en pensioen moeten daar nog van af. De NZa heeft nog geen norminkomen voor mondhygiënisten vastgesteld en beslist hier later over. Een norminkomen gaat uit van een standaard aantal gewerkte uren. En hierin schuilt het gevaar. Als een grote groep tandartsen en mondhygiënisten meer uren werkt dan de norm, wordt het feitelijke inkomen dus hoger. De NZA houdt geen rekening met dit effect en vergelijkt het inkomen inclusief overwerk met een gewoon norminkomen.

Mondzorgprofessionals doen veel meer dan alleen maar behandelingen. Denk maar eens aan de werkoverleggen in de pauze, het opstellen van protocollen, beantwoorden van patiënten e-mails, het bespreken van patiëntenbehandelingen met collega’s, het opruimen en schoonmaken van de behandelkamer en het slijpen van de instrumenten. Dat is ook werk, maar dit wordt vaak niet meegeteld in het aantal gewerkte uren.

Meer werk
De minister spreekt niet van een tandartsen tekort, maar ondertussen groeit de bevolking door. Er komen steeds meer ouderen en deze groep behoudt veel langer hun natuurlijke dentitie. Het aantal Nederlanders met een prothese is de afgelopen 30 jaar met zo’n 100.000 per jaar gedaald. Als al deze mensen hun eigen gebit hebben, komt dat neer op 2,8 miljoen elementen die professionele reiniging nodig hebben. Ook is het type restauratie veranderd. We leggen nu haast geen goud meer in de mond, wat twintig jaar mee kon gaan, maar gebruiken vaak composiet wat een gemiddelde levensduur heeft van zeven jaar. “En als tandartsen niet méér mogen werken, dan zijn er meer mondhygiënisten nodig”, zei Tolmeijer tegen een knikkend publiek. “Weet je hoeveel patiënten een tandarts ongeveer in zijn bestand heeft?”, vroeg hij. “Dat zijn er zo’n 2200. En hoeveel patiënten heeft een mondhygiënist? Als iedereen naar de mondhygiënist zou gaan, zou elke mondhygiënist 7000 patiënten in de stoel krijgen!” Een geroezemoes ging door de zaal.

Oplossing
Hoe gaan we dat oplossen? “De verbetering in de zorg zit niet in apparaten met allerlei bliepjes.” Voor de tandheelkunde geldt dat er preventie moet worden ingezet. Want er valt nog veel te winnen als we zien dat 20% van de mensen niet twee keer per dag poetst en maar 30% interdentaal reinigt.
In gesprek gaan met de patiënt door middel van Motivation Interviewing zal hierin de sleutel zijn. Echt contact hebben met de patiënt is niet alleen belangrijk bij preventie, maar is ook een marketingtool. De patiënt beoordeelt je namelijk hierop, niet op de perfecte vulling. Patiënten die een goede band hebben met hun mondzorgprofessionals, zullen dit anderen vertellen. Mond-tot-mond-reclame is de beste reclame die er is.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de presentatie van Alexander Tolmeijer, tandarts, vice-voorzitter en penningmeester van de NMT, tijdens de Quality Practice themadag mondhygiëne.

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
At the phone

Slikproblemen en slechte mondgezondheid: risicofactoren voor aspiratiepneumonie

Claar van der Maarel-Wierink beschrijft in haar promotieonderzoek de rol van slikproblemen en een slechte mondgezondheid bij de ontwikkeling van aspiratiepneumonie (longontsteking door het inhaleren van materiaal uit de mond of maag), een ernstige en onder kwetsbare ouderen regelmatig voorkomende aandoening.

Associatie
De resultaten tonen aan dat slikproblemen in sterke mate en slechte mondgezondheid in minder sterke mate geassocieerd zijn met aspiratiepneumonie bij kwetsbare ouderen. De relatie tussen slikproblemen en aspiratiepneumonie blijkt sterker te zijn bij ouderen die zijn getroffen door een beroerte. Verbetering van de dagelijkse mondverzorging kan het risico op een aspiratiepneumonie verminderen.

In de Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen geeft 9 procent van de verpleeghuisbewoners zelf aan slikproblemen te hebben. In aanvullend onderzoek onderzochten logopedisten verpleeghuisbewoners, in de eerste week na opname, op de aanwezigheid van slikproblematiek; zij vonden zelfs bij 21 procent slikproblemen. Daarmee wordt slikproblematiek een zeer relevant probleem binnen deze doelgroep.

Claar van der Maarel-Wierink (Amsterdam, 1979) studeerde Tandheelkunde in Amsterdam. In 2004 specialiseerde ze zich tot tandarts-geriatrie in het UMC St Radboud. Ze verrichtte haar promotieonderzoek op de afdeling Orale Functieleer van het UMC St Radboud, binnen het onderzoeksinstituut Nijmegen Centre for Evidence Based Practice. Ze werkt binnen de groepspraktijk de Aemstelgroep Tandartsen te Amstelveen als ‘algemeen’ tandarts en tandarts-geriatrie. Ook verzorgt ze scholing en lezingen om haar kennis uit te dragen over tandheelkunde bij ouderen.

Promotie
Tijd
Donderdag 21 maart 2013, 10.30 uur

Locatie
Academiezaal Aula
Comeniuslaan 2
FaculteitFaculteit der Medische Wetenschappen

Promovendus
Mevrouw drs. C.D. van der Maarel – Wierink

Promotores
prof. dr. C. de Baat, prof. dr. J.M.G.A. Schols, prof. dr. J.N.O. Vanobbergen

Copromotores
dr. G.J. van der Putten

Lees meer over: Halitose (slechte adem), Kennis, Onderzoek, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z