mondwater

Het belang van parodontale nazorg

Onvoldoende bestrijding van plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. Artikel met casus.

Door J.P. van Hoeve

Parodontale nazorg is een essentieel onderdeel van elke parodontale behandeling. Onvoldoende bestrijding van de plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn in de meeste gevallen de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. In de parodontale literatuur zijn talloze artikelen verschenen waarin het belang van nazorg of secondaire preventie (Engels: maintenance care, supportive treatment) aangetoond wordt. Regelmatige professionele gebitsreiniging en begeleiding zijn nodig om parodontale gezondheid in stand te houden.

Tijdens elke recall behandeling moet het belang van het gewenste niveau van mondhygiëne opnieuw benadrukt en zo nodig geïnstrueerd worden en alle elementen moeten van plaque en tandsteen ontdaan worden. Alleen meten en gegevens verzamelen is niet voldoende. De behandelende tandarts of mondhygiënist moet ook de benodigde behandeling uitvoeren.

Inhoud parodontale nazorgbehandeling
Een parodontale nazorgbehandeling behoort te bestaan uit controle van de medische gegevens van de patiënt, gevolgd door controle op afwijkingen van de elementen, de weke delen en de occlusie en articulatie. Vervolgens dient het parodontium gesondeerd te worden, waarbij wijzigingen in sondeerdieptes en aanhechtingsniveaus, bloeding en pusafvloed worden genoteerd.

Op grond van de bevindingen wordt de mate van eventuele ontstekingsactiviteit vastgesteld en de behandelbehoefte bepaald. Naast de professionele reiniging kan aanvullende therapie, zoals extra rootplaning, lokale chirurgie of inslijpen van occlusie en articulatie nodig blijken. Soms is spalken van mobiele elementen of het plaatsen van een anti-bruxisme of een stabilisatiespalk nodig om overbelasting als secondaire factor te elimineren.

Een terugkerende ontstekingsactiviteit kan aanleiding zijn voor een bacterieanalyse.

Frequentie
De benodigde frequentie van de nazorgbehandelingen dient individueel per patiënt vastgesteld te worden. Gedurende de eerste twee jaar na actieve behandeling zal het om de drie à vier maanden zijn, daarna is het aan de hand van het bereikte resultaat en de omstandigheden individueel te bepalen. Sommige patiënten zullen altijd drie keer per jaar moeten komen, anderen kunnen zonder problemen om het jaar voor nazorg komen.

Als je als behandelaar met parodontale behandeling begint, houdt dat automatisch in dat je ook voor de nazorg moet zorgen – de nazorg is immers een onlosmakelijk deel van de behandeling. Eventueel kan een deel van de behandeling uitbesteed worden aan hulpkrachten, maar de controle en diagnostiek blijven wel de verantwoordelijkheid van de tandarts.

Motivatie patiënt
De patiënt moet er van doordrongen zijn dat het deelnemen aan het nazorgprogramma een wezenlijk onderdeel van de behandeling is. Hier spelen evidence based behandelen met informed consent van de patiënt een grote rol! Een eindstadium bereiken bij parodontale behandeling is eigenlijk niet mogelijk, op totale gebitsextractie na.

In de verwijspraktijk voor parodontologie zien we regelmatig dat patiënten na enige jaren het door ons geboden nazorgprogramma willen beëindigen. We raden dan altijd aan elders voor de benodigde nazorg te laten zorgen.

Een aantal patiënten zien we vaak na een jaar of vijf weer terug, waarbij de toestand van het parodontium dan weer vergelijkbaar is met die van het allereerste onderzoek – of slechter. Vrijwel altijd betreft het dan recidief van adulte parodontitis.

Patiënten met refractaire parodontitis of agressieve parodontitis zijn meestal al als risicopatiënten herkend en zijn daar zelf van op de hoogte. Zij zullen niet zo snel van nazorg afzien.

De oorzaak van het recidief van adulte parodontitis is altijd onvoldoende plaque beheersing en niet toereikende regelmatige professionele reiniging en begeleiding. Het steeds maar weer motiveren, instrueren en subgingivaal reinigen van de patiënt blijkt in de algemene tandarts- en mondhygiënepraktijk vaak lastig. Een nazorgbehandeling vraagt veel inzet en tijd. Het kan niet in een kwartier.

Casus als voorbeeld
Klik hier voor de casus

Publicaties
De twee onderstaande publicaties vermelden onder andere in de conclusies het belang van nazorg voor behoud van parodontaal aangedane elementen:

  • Peter Eickholz et all: Tooth loss after active periodontal therapy. 1: Patient-related factors for risk, prognosis, and quality of outcome. Journal of Clinical Periodontology (2008) 35(2): 165–174.
  • Bernadette Pretzl et all: Tooth loss after active periodontal therapy. 2: Tooth-related factors. Journal of Clinical Periodonto-logy (2008), 35(2):175–182.

Conclusies
De conclusies van het onderzoek en de klinische relevantie zijn:

  1. Principal findings: The following factors increase the risk for tooth: ineffective oral hygiene, irregular supportive periodontal therapy, IL-1 polymorphism, initial diagnosis, smoking, age and female sex.Practical implications: Regular supportive periodontal therapy and effective plaque control are the most effective tools to prevent tooth loss and maintain a favourable periodontal status. Assessment of IL-1 polymorphism contributes to the individual periodontal risk profile.
  2. Principal findings: Baseline bone loss, furcation involvement, and use as an abutment tooth contribute to the risk of tooth loss.Practical implications: Even accounting for tooth-related factors regular supportive periodontal therapy and effective plaque control are the most valid tools to prevent tooth loss.

Tot slot het Consensus Statement of the 6th European Workshop on Periodontology.
‘The long-term stability of successfully treated chronic periodontitis demands the introduction of, and compliance with an effective programme of SPC.’ (Journal of Clinical Periodontology (2008), 35 (8 Suppl):1-2.

Kortom: Nazorg móet.

Door: J.P. van Hoeve

De heer J.P. van Hoeve is tandarts-parodontoloog. Van Hoeve werkte geruime tijd in de algemene praktijk. Later legde hij in zijn werkzaamheden de nadruk op parodontologie en prothetiek. Naast zijn werkzaamheden in de praktijk werkte Van Hoeve enkele jaren als medewerker in de vakgroep Parodontologie, studentenonderwijs en en PAOT aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook is Van Hoeve jarenlang bestuurslid geweest van diverse tandheelkundige verenigingen. Sinds 2006 geeft Van Hoeve postacademisch onderwijs en cursussen aan mondhygiënisten en assistenten. Ook schreef hij het boek ‘Parodontologie in de praktijk’.

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Checklist

Checklist voor verwijzing en samenwerking met logopedist

Afwijkend mondgedrag als tongpersen of mondademen kunnen het effect van een orthodontische behandeling of osteotomie vrijwel
tenietdoen. Mondademen kan dus een hogere vatbaarheid voor ontstekingen en een hoger cariësrisico geven. We moeten hier
bedachtzaam op zijn. Samenwerking met een logopedist kan noodzakelijk zijn. Hoe werk je hiermee samen en wanneer precies?

Waarvoor kunnen tandartsen en orthodontisten verwijzen naar een logopedist?
Volgens logopediste Eline Melse wordt er nu meestal verwezen bij afwijkend slikken. Dit afwijkend slikken beïnvloedt de gebitsstand
negatief en ook het lange termijn-effect van een eventuele beugel. Daarnaast wordt er ook verwezen voor afwijkend
mondgedrag, zoals mondademen, open-mondgedrag en bij een afwijkende tongligging in rust.

Het zou goed zijn als er meer gelet wordt op afwijkend mondgedrag en een afwijkende tongligging in rust. Dit zijn namelijk de
basisvoorwaarden voor een goede mondmotoriek en een juiste slikbeweging, die uiteindelijk het gebit negatief kunnen beïnvloeden.

Open-mondgedrag
Het open-mondgedrag is al op jonge leeftijd te behandelen. Het is een fabel dat als er met de mond open wordt geslapen het niet zou kunnen worden behandeld door een logopedist. Vaak is er dan ook sprake van duim-,vinger- of speenzuigen. Wanneer deze niet in de mond is, staat deze vaak open. Er is dan sprake van een te slappe mondmotoriek. De lippen zijn in dat geval niet sterk genoeg. Hiervoor kan geoefend worden bij de logopedist.

Actievere rol gevraagd van de mondzorger
De mondzorgers zouden een goede signaleringsrol kunnen hebben als het om afwijkend mondgedrag gaat. Ouders weten toch vaak niet wat de gevolgen kunnen zijn van afwijkend mondgedrag. Wanneer mondzorgers op tijd signaleren en dit aangeven aan ouders, kunnen ouders hiermee aan de slag. Mochten mondzorgers merken dat er geen verbetering optreedt, dan zouden zij kunnen doorverwijzen naar een logopedist. Daarnaast bestaat er een folder over afwijkend mondgedrag. Deze folder is speciaal ontwikkeld voor mondzorgers om mee te geven aan ouders/patiënten.

Meer samenwerking
Er is meer gezamenlijk werk te doen dan er nu gedaan wordt. Er wordt nu regelmatig langs elkaar heen behandeld.

Voorbeeld:
Kinderen hebben een tijd lang gewerkt aan het versterken van de mondmotoriek en het aanleren van een juiste slikbeweging. En dan
krijgt het kind opeens een beugel, waardoor het niet meer kan oefenen. Vaak ziet men dan dat kinderen terugzakken in oude gewoonten en dus daarna weer opnieuw moeten beginnen met de logopedische behandeling. Dit is natuurlijk niet motiverend.
Wanneer er een goede samenwerking is, zou dit mooi op elkaar afgestemd kunnen worden: eerst hard oefenen totdat het gewenste resultaat is bereikt en dan een beugel, met daarna het beste blijvende resultaat.

Hoe te verwijzen en samen te werken?
Bij doorverwijzing ontvangt de logopedist graag een verwijzing/machtiging met de bevindingen. De logopedist schrijft een aanmeldingsverslag, zodat degene die verwezen heeft op de hoogte is van de bevindingen van de logopedist. Vervolgens kan er contact worden gezocht met de logopedist na een volgende controle/afspraak bij de mondzorger. Verder kan de mondzorger in een ideale situatie nog een tussenevaluatie (meestal na ongeveer 12 behandelingen) en eindverslag verwachten van de logopedist.
Een ‘live’ overleg kan wenselijk zijn om elkaars werkwijze te bespreken. Dit zou eenmalig kunnen zijn of bijvoorbeeld één keer per
jaar / één keer per twee jaar. Zo kan de mondzorger de logopedist ook informeren over zijn protocollen waarmee de logopedist dan weer rekening kan houden.

De checklist
Tijdens de controle kunnen de volgende vragen gesteld worden aan de ouders en/of patiënt:

  • Zijn er bijzonderheden (geweest) in eet-en drinkgewoonten?
    Denk aan:
    – Snelle eter
    – Kauwt met open mond
    – Slikt grote brokken door
    – Komt tong naar buiten bij drinken
  • Is er sprake (geweest) van afwijkend mondgedrag?
    Denk aan:
    – Duim-, vinger- en speenzuigen
    – Nagelbijten
    – Mondademen
  • Zijn er problemen (geweest) op KNO-gebied?
    Denk aan:
    – Gehoorproblemen
    – Vaak verkouden
    – Verwijdering van amandelen
  • Observeer de volgende punten:
    – Lichaamshouding
    – Rustpositie van de tong
    – Is er sprake van open mondgedrag?
    – Articulatie (denk aan slissen/lispelen)
    – Is de slikbeweging afwijkend?
    – Is er sprake van rugae palatinae?
    – Is er sprake van verkort tongriepje?
    – Is er sprake van openbeet?
    – Is er sprake van dikke/hangende onderlip, naar boven gekrulde bovenlip? Dit wijst op mondademhaling.

Bron:
Oromyofunctionele therapie (2) Meten is weten TP september 2008
Oromyofunctionele therapie (3)Voorkom relaps door OMFT TP oktober 2008
Eline Melse, logopedist PRAATenZO

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z
mondwater

Casus: het belang van parodontale nazorg

Onvoldoende bestrijding van plaque en het ontbreken van de benodigde nazorg zijn de voornaamste oorzaken van tegenvallende resultaten en mislukking van parodontale behandeling. Bekijk de casus.

Het betreft een patiënte van 21 jaar met ernstige, postjuveniele parodontitis, die in 1985 ingestuurd wordt. We vinden actieve ontsteking, diepe tot zeer diepe pockets, beginnende furcatie-aandoeningen en gegeneraliseerde botafbraak, lokaal tot meer dan 50 %. De derde molaren zijn nog niet doorgebroken.


Afbeelding 1


Afbeelding 2

Afbeelding 1 en 2: 1985. Klinisch beeld bij het eerste bezoek van de patiënte: verkleurde, gezwollen marginale gingiva en interdentale papillen. De stippeling van de gingiva ontbreekt en er is bloeding.


Afbeelding 3
De pocketstatus toont de grotendeels zeer diepe pockets, de verhoogde bewegelijkheid van de elementen en de furcatie aandoeningen.


Afbeelding 4
De voortgeschreden bot afbraak met de furcatieproblematiek is overduidelijk, evenals de combinatie verticale botafbraak en de ongelukkige wortelvorm van de 14 en 24.

Behandeling
De behandeling is traditioneel: initiële therapie gevolgd door pocketeliminatiechirurgie. De bacteriologische kennis van parodontale ontstekingen is in die tijd nog beperkt, waardoor het gebruik van antibiotica niet overwogen wordt.

In de volgende jaren zien we na een periode van stabiliteit ondanks de goede plaquebestrijding door de patiënte en een goede nazorg toch een terugval.

In 1990, vier jaar na de chirurgie, zijn er een aantal te diepe actieve pockets te sonderen. De 47 gaat verloren. De röntgenfoto’s laten ten opzichte van 1985 geen verslechtering zien, op meerdere plaatsen zelfs verbetering.

Wat aan de röntgenstatus opvalt, is dat aan de 11, om voor ons onduidelijke redenen, een apexresectie met een retro-grade amalgaamrestauratie is uitgevoerd. Vanwege de ernstige botafbraak is een dergelijke behandeling hier gecontra-indiceerd, zeker daar bij een centrale bovenincisief een orthograde endodontische behandeling toch succesvol uitgevoerd kan worden. Het niet-gevulde kanaal en een apicale afsluiting met een grote kans op lekkage verslechteren de prognose van het element.

Afbeelding 5
1990. Pocketstatus vier jaar na aanvang van de behandeling: bij de 47 is de afbraak progressief.

 


Afbeelding 6
De röntgenstatus laat dan geen verdere botafbraak zien. De 11 heeft na een apexresectie weer wat houvast verloren.

De parodontale relaps behandelen we met extra subgingivale reiniging van de elementen met de diepe pockets ondersteund met een kuur tetracycline. Het gewenste resultaat, een blijvende pocketreductie, wordt hiermee niet bereikt. Door betere kennis van de bacteriologie wordt de behandeling in 1993 herhaald en nu ondersteund met een gecombineerde kuur metronidazol en amoxicilline. Hiermee bereiken we een stabiel en in de nazorg beheersbaar resultaat, er blijven alleen nog enige lokale pockets zoals bij de 14 en 24, die een ongelukkige wortelvorm hebben. Klinisch blijft alles jarenlang gezond, zelfs de 11.



Afbeelding 7
1998. Het beeld van een klinisch gezonde gingiva, acht jaar na de combikuur.

Afbeelding 8
Het botniveau rond de elementen is nagenoeg onveranderd in vergelijking met de status uit 1999 (afb. 6).

Afbeelding 9
2000. Pocketstatus, vijftien jaar na het begin van de behandeling: geen onbeheersbare pockets; zelfs de 24 is stabiel te houden.

In 2005 is er nauwelijks verandering opgetreden in vergelijking met de in 1993 bereikte toestand. De frequentie van nazorg is nu al zeven jaar beperkt tot tweemaal per jaar waarbij het parodontium stabiel blijft. Door de consequente nazorg en aanvullende behandelingen is het parodontium na 20 jaar gezond. Alles dankzij de samenwerking tussen behandelaar en patiënt.

Afbeelding 10

Afbeelding 11

Afbeelding 12

Afbeelding 13

Afbeelding 10-13. 2005. Twintig jaar na het begin van de behandeling. De klinische beelden, de pocketstatus en het OPG geven het beeld van een gebit in een klinisch gezond gereduceerd parodontium.

Lees het gehele artikel ‘Belang van parodontale nazorg’.

Door: J.P. van Hoeve

De heer J.P. van Hoeve is tandarts-parodontoloog. Van Hoeve werkte geruime tijd in de algemene praktijk. Later legde hij in zijn werkzaamheden de nadruk op parodontologie en prothetiek. Naast zijn werkzaamheden in de praktijk werkte Van Hoeve enkele jaren als medewerker in de vakgroep Parodontologie, studentenonderwijs en en PAOT aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook is Van Hoeve jarenlang bestuurslid geweest van diverse tandheelkundige verenigingen. Sinds 2006 geeft Van Hoeve postacademisch onderwijs en cursussen aan mondhygiënisten en assistenten. Hij schreef het boek Parodontologie in de praktijk.

Lees meer over: Casus, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

De mond als spiegel van de algemene gezondheid

Verslag van de lezing van prof. dr. Isaäc van der Waal over aandoeningen in de mond die een spiegel zijn van de algemene gezondheid.

HIV
Professor Van der Waal begint z’n presentatie met een wat minder smakelijke foto. Namelijk een afbeelding van anup. Hij vraagt de zaal wat dit voor de algemene gezondheid zou kunnen betekenen. We antwoorden dat deze persoon wel eens HIV zou kunnen hebben. De professor adviseert ons de patiënt voorzichtig te vragen of deze besmetting mogelijk zou kunnen zijn. Dit zijn altijd nare gesprekken, maar het is onze verantwoordelijkheid om de patiënt hierover te informeren. U kunt uw patiënt aanraden zich te laten testen. Soms vertelt de patiënt dan ineens wel eerlijk dat er sprake is van HIV…

Harige leukoplakie
Hetzelfde geldt voor een witte afwijking aan de tongrand die dubbelzijdig is. Het kan een “harige leukoplakie” (Hairy leukoplakia) zijn, veroorzaakt door corticosteroïdengebruik of andere immunosupressiva’s. Vraag de patiënt naar medicijngebruik. Gebruikt de patiënt de genoemde medicijnen niet, dan is dit een sterke aanwijzing voor HIV. In dit geval is het geen gewone leukoplakie maar een zogenaamde ‘hairy leukoplakie’, terwijl het er niet erg harig uitziet en ook het niet premaligne is. Hairy leukoplakia komt – vreemd genoeg – vaak voor onder HIV-besmette homoseksuelen en biseksuele mannen. Bij andere HIV-besmette mensen komt het beduidend minder vaak voor.

Candidose
Orae candidose ontstaat bij een verstoring van het microbiële evenwicht. Dat kan worden veroorzaakt door roken, medicijnen als Ventolin en inwendige ziektes zoals diabetes en HIV. Ook kan er sprake zijn van bloedarmoede. Daarnaast kan candidose ontstaan door langdurig antibioticagebruik. Het gaat er dus niet alleen om de candidose te bestrijden, maar uit te laten zoeken wat de oorzaak is.

Kaposi sarcoom
Het kaposi sarcoom is vrijwel altijd AIDS-gerelateerd. Het kan in de mond de eerste uiting zijn van een HIV-infectie. Dit sarcoom heeft een blauw/rode kleur en komt het meest voor op het palatum, gingiva en tong. Het kan in beginsel verward worden met een abces als u dit klinisch tegenkomt. Als u verder kijkt, vindt u geen pocket, een normale sensibiliteit van het betreffende gebitselement en er komt geen vocht uit bij incisie. Het kaposi sarcoom voelt vast-elastisch aan. De diagnose kan alleen maar worden gesteld aan de hand van weefselonderzoek door de patholoog.

Zwellingen
Vervolgens wordt ons een foto voorgeschoteld van een enorme zwelling van het tandvlees. Van de tweede molaar is enkel nog het occlusale vlak zichtbaar. Hier is duidelijk iets niet in de haak. Het blijkt zelfs een uiting van chronische leukemie te zijn.

Epulis
Bij het zien van een epulis roepen we met z’n allen: ‘Zwanger!’. De professor beaamt dat het regelmatig voorkomt bij graviditeit, maar dat het ook, weliswaar zeldzaam, iets anders kan zijn en zelfs een uitzaaiing (metastase) kan zijn van een elders in het lichaam gelegen gezwel. Dus ook als de patiënte zwanger is, stuur haar dan toch door. Ook door bepaalde medicijnen kan de gingiva flink gezwollen raken. Overleg dan met de huisarts of de voorschrijvende specialist of de medicatie misschien kan worden aangepast.

Reuscel-arteriitis
Een andere, nogal ongewone, laesie is plotseling weefselverlies dat kan optreden bij reuscel arteriitis, een ontsteking in de wand van slagaderen. Het komt meestal voor na het 50e levensjaar bij vrouwen. De oorzaak is niet precies bekend. Het kan leiden tot plotselinge ulceraties (zweren) van tong, gehemelte en lippen. Onmiddellijke behandeling met corticosteroïden kan blindheid voorkomen.

Cheilitis granulomatosa
Een voorbeeld dat bij ons op de lachspieren werkt, is van een man met cheilitis granulomatosa. Zijn onderlip was gigantisch opgezwollen. De man eiste onmiddellijke chirurgische correctie. Hierop ging Van der Waal eigenlijk met veel tegenzin in – omdat het resultaat niet goed is te voorspellen – en dacht een verbluffend resultaat te hebben geleverd. Na de operatie bleek de bovenlip echter in volume te zijn toegenomen. De man werd kwaad en eiste wederom een chirurgische ingreep. Dit weigerde de professor en hij liet de man na een tijdje terugkomen voor controle. De bovenlip was duidelijk geslonken maar de man was nog steeds erg kwaad. Van der Waal nam angstig de ‘artiestenuitgang’ van het ziekenhuis om de boze patiënt te ontlopen. “Soms denk je een enorm goed resultaat te hebben behaald en denkt de patiënt daar totaal anders over. En vice versa….”

Pigmentaties
Kleine bruine vlekjes op de lippen en/of het wangslijmvlies en de huid kunnen duiden op het Peutz-Jeghers syndroom, een genetische ziekte. Bij een dergelijke patiënt is er een grote kans op het krijgen van allerlei soorten kanker.

Malariapillen (Plaquenil ®) worden tegenwoordig voor allerlei ziektes en aandoeningen gebruikt. Het kan een blauwe verkleuring geven, vreemd genoeg vooral op het gehemelte.

Ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een chronisch, recidiverende ziekte ontsteking die op elke plaats in het maagdarmkanaal (van mond tot anus) kan voorkomen.

Als u langwerpige, aften-achtige ulceraties ziet in de onderkaak die dubbelzijdig zijn, dan kunt u er bijna van uitgaan dat er sprake is van deze ziekte. De ziekte van Crohn kan zich ook uiten in de vorm van cheilitis granulomatosa. De ziekte uit zich soms enkel in de mond en niet in de darmen.

Afsluitend
Van der Waal haalde nog meer voorbeelden aan van aandoeningen in de mond die een spiegel zijn van de algemene gezondheid. Deze zijn ook te zien in het nascholingstijdschrift voor mondhygiënisten: Quality Practice – Orale pathologie in de mondzorg.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Bron:
Quality Practice

Prof. dr. I. van der Waal is hoofd van de afdeling mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie van ACTA / VU medisch centrum te Amsterdam en is expert op het gebied van mondziekten en voorstadia daarvan, zowel klinisch als histopathologisch.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Hart - gezondheid

Bezoek aan de tandarts vermindert hart risico’s voor vrouwen maar niet voor mannen

Volgens een nieuwe studie uit de Verenigde Staten verlagen vrouwen die regelmatig een tandarts zien de kans op hartaanvallen, beroertes en andere cardiovasculaire problemen met ten minste een derde. Maar dit geldt niet voor mannen.

De analyse, door de Universiteit van Californië, heeft gegevens gebruikt van bijna 7.000 mensen tussen de 44-88 jaar oud die ingeschreven staan bij de Health and Retirement Study aan de Universiteit van Michigan. De Universiteit interviewt om de twee jaar 22.000 Amerikanen van 44 jaar en ouder over onderwerpen als gezondheidszorg, huisvesting, activa, pensioenen, werkgelegenheid en arbeidsongeschiktheid.

De resultaten werden online gepubliceerd in het tijdschrift Health Economics. De studie vergeleek mensen die naar de tandarts ging tijdens de twee voorgaande jaren met degenen die dat niet deden.

De bevindingen voegen toe aan het groeiende onderzoek tussen tandvleesaandoeningen met risicofactoren voor hart- en vaatziekten en beroerten.

Verband hart- en vaakziekten
Hoofdauteur, Timothy Brown, assistent adjunct hoogleraar Beleid en Management Gezondheidszorg aan de Universiteit van Berkeley’s School of Public Health, zegt: ‘Veel studies hebben verbanden tussen gebitsverzorging en hart- en vaatziekten gevonden, maar onze studie toont als eerste aan dat de algemene tandheelkundige zorg leidt tot minder hartaanvallen, beroertes en andere cardiovasculaire uitkomsten in een causale manier.’

Het feit dat mannen en vrouwen niet in gelijke mate profiteren van de tandheelkundige zorg verrast de onderzoekers niet. Timothy Brown: ‘Voor zover ik weet, bleek uit eerdere studies op dit gebied dat de relatie tussen slechte mondgezondheid en cardiovasculaire ziekte verschilt per geslacht, maar niemand heeft onderzocht wat de verschillen zijn tussen mannen en vrouwen met betrekking tot werkelijke hart- en vaatziekten.’

Verschillen mannen en vrouwen
Het team is van mening dat de bevindingen van de studie de verschillen hoe mannen en vrouwen hart- en vaatziekten ontwikkelen weergeven. ‘Andere studies suggereren dat oestrogeen een beschermend effect heeft tegen hart- en vaatziekten, omdat het de ontwikkeling van arteriosclerose helpt te voorkomen . Het is niet totdat vrouwen de menopauze meemaken rond de leeftijd van 50 tot 55, dat ze de mannen beginnen in te halen.’

De auteurs van de studie adviseren bij hart- en vaatziekten tijdig een tandarts te bezoeken voor het beschermende effect. De onderzoekers hadden geen gegevens over de aard van de procedures die werden gebruikt tijdens het tandheelkundige bezoek, maar ze wezen naar andere studies die aangaven dat bij driekwart van de bezoeken aan de tandarts door senioren, preventieve diensten, zoals schoonmaken, fluoride en kit behandelingen werden gebruikt.

Bron:
Dentistry.co.uk

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z
baby

Mannen gaan flexibeler om met werktijden na geboorte eerste kind

Dat de komst van kinderen veel impact heeft op ouders was al bewezen, maar dat mannen het ook aangrijpen om na te denken over work/life was nog niet eerder zo aangetoond. Bijna 60% van de mannen gaat flexibeler met zijn werktijden om na de geboorte van zijn eerste kind. Een ruime meerderheid (70%) haalt minimaal 1x per week zijn kind op uit school of van het kinderdagverblijf.

Dit blijkt uit de testresultaten in het kader van de Slimme Tijden Campagne van Lof, ondersteund door het ministerie van OCW. Ruim 2000 mannen hebben de Slimme Tijden test ingevuld op de website slimmetijden.nl. De Slimme Tijden Campagne, met als onderkop “echte vaders werken slim”, heeft als doel de bewustwording van mannen over de combinatie werk/zorg te vergroten.

Struikelblokken
Een kleine 20% van de mannen geeft aan niet flexibeler met hun werktijd om te gaan. Ze hebben er wel met hun naaste omgeving over gesproken, maar geen werk van gemaakt. 13% van de mannen geeft aan niet flexibeler om te gaan met werktijden, omdat hun manager er niet open voor staat . Slechts 9% heeft niets aangepast aan zijn werkende leven, omdat ze dit zelf slecht vinden voor hun carrière.

Cultuurverandering nog niet klaar
Het Nieuwe Werken is nog niet geheel ingeburgerd bij de mannen. 33 procent vindt dat collega’s die laat beginnen en op tijd weggaan toch wel de kantjes er van af lopen. Bijna 80% van de mannen kent de regelingen van zorgverlof, ouderschapsverlof en ATV dagen. Toch maakt slechts 35% er regelmatig gebruik van, en niet alleen in noodgevallen.

Slimme Tijden Campagne
De Slimme Tijden campagne is gericht op mannen in de leeftijdscategorie 30-50 jaar. Om de doelgroep te bereiken is gekozen voor een online campagne bestaande uit een opvallende viral, op www.maxi-curling.nl en een test – hoe slim ben jij bezig met je werk/zorg balans? op de landingspagina www.slimmetijden.nl. Door de test te doen, maak je kans op een iPad. In mei wordt de Slimme Tijden Man Award uitgereikt.

Bron:
Lof

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

NMT: narcose bij volwassenen alleen bij medische en psychologische indicatie

Naar mening van de NMT zou narcose bij volwassenen alleen moeten worden toegepast indien een patiënt daarvoor een keiharde medische én psychologische indicatie heeft. Slechts een fractie van de mensen met tandartsangst voldoet aan die criteria.

Cognitief-gedragstherapeutische aanpak
Angst is voor ongeveer 7% van de Nederlanders reden om niet of onregelmatig een tandarts te bezoeken. Vanzelfsprekend moeten deze mensen worden geholpen. Van hun angst af welteverstaan, en daarom bij voorkeur niet onder narcose, want daarmee wordt het onderliggende probleem niet opgelost. Volwassenen met tandartsangst zijn het meest gebaat bij een cognitief-gedragstherapeutische aanpak die gericht is op het verminderen van die angst. Daarna zijn zij staat om noodzakelijke tandheelkundige hulp in een algemene tandartspraktijk te ondergaan.

Naar mening van de NMT zou narcose bij volwassenen alleen moeten worden toegepast indien een patiënt daarvoor een keiharde medische én psychologische indicatie heeft. Slechts een fractie van de mensen met tandartsangst voldoet aan die criteria. Voorts dient zo’n behandeling plaats te vinden in een multidisciplinaire setting die het risico van de ingreep tot een absoluut minimum beperkt, i.c. een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde.

Adequate begeleiding
Onderzoek heeft aangetoond dat het overgrote deel van patiënten met tandartsangst relatief snel, effectief en goedkoop van hun problemen is af te helpen door een adequate begeleiding. Deze kan worden gegeven door tandartsen in een algemene praktijk en eventueel door specialisten in de Centra voor Bijzondere Tandheelkunde. De adressen van deze centra staan gepubliceerd op de website www.cobijt.nl. Voorts is er een groeiende groep algemeen practici die zich toelegt op de begeleiding van angstige patiënten, de zogeheten angsttandartsen.

Jeugdzorg
In de jeugdtandzorg is volledige narcose soms noodzakelijk. De jeugdklinieken die behandelingen onder narcose uitvoeren, werken nauw samen met ziekenhuizen en houden zich strikt aan de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie.

Eerst reguliere tandarts
De NMT adviseert patiënten met angst voor de tandarts eerst in contact te treden met een reguliere tandarts. Indien de tandarts de angstproblemen te complex vindt om die zelf te behandelen kan hij de patiënt verwijzen naar een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde om zich te laten informeren over de verschillende behandelingsmogelijkheden.

Bron:
NMT

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z

Campina verliest claim tanderosie

De Efsa (European Food Safety Authority heeft een gezondheidsclaim van FrieslandCampina afgekeurd. Het bedrijf stelde dat dat door de toevoeging van calcium aan zure vruchtensappen het risico op tanderosie wordt verkleind.

Volgens Efsa is de claim onvoldoende bewezen. De organisatie wijst erop dat voeding die het risico op tanderosie verkleint ook de kans op gaatjes zou moeten verkleinen. In de 37 studies die FrieslandCampina heeft opgestuurd is, aldus Efsa, echter niet aangetoond dat vruchtensappen met calcium die werking hebben.

Bij FrieslandCampina beraden ze zich nog op een nieuwe aanvraag, zo laat een woordvoerder weten.

Bron:
FD

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
mondzorg weer open

Twee tandartspraktijken Accres open, nog wel onder verscherpt toezicht

De vestigingen van Accres Tandartspraktijken in Den Helder en Medemblik mogen weer open. De inspectie heeft op basis van haar bevindingen de Minister geadviseerd het verlengingsbesluit voor de sluiting van deze twee praktijken te beëindigen omdat aan de randvoorwaarden voor verantwoorde zorg wordt voldaan. De Minister heeft het advies van de inspectie opgevolgd. Wel stelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg gelijktijdig met dit besluit verscherpt toezicht in voor alle vestigingen van Accres Tandartspraktijken. Reden is dat de inspectie zich zorgen maakt over de summiere en beperkte aansturing van medewerkers om veilig en verantwoord te werken.

Verscherpt toezicht
Hoewel in de twee praktijken in Den Helder en Medemblik aan de randvoorwaarden voor verantwoorde zorg wordt voldaan, vindt de inspectie verscherpt toezicht voor alle vestigingen noodzakelijk om erop toe te zien dat de patiëntveiligheid beter dan nu het geval is wordt geborgd. De inspectie maakt zich zorgen over de summiere en beperkte aansturing van de medewerkers om de bewustwording, het belang en het handelen volgens de richtlijnen en opgestelde protocollen van veilig en verantwoord werken in de tandartspraktijk te behouden. Zij baseert zich in haar oordeel op recente bezoeken aan een aantal praktijken, gesprekken met de directie en op door Accres aangeleverde informatie.

Bewustwording
De bewustwording van gedrag dat men niet aan de gestelde eisen voldoet is het begin van het doorbreken van oude gewoontes en vraagt om een positief kritische houding. Individueel en collectief professioneel gedrag maakt een organisatie, in dit geval een tandartspraktijk, succesvol. Informatie, kennis en communicatie zijn belangrijke factoren bij het ontwikkelen van dit bewustzijn, maar ook ambitie, cultuur en leiderschap spelen daarin een belangrijke rol. De inspectie is van mening dat bovenstaande nog niet binnen de instelling Accres Tandartspraktijken is geïmplementeerd. Zij spreekt de directie erop aan om dit in de tandartspraktijken vorm en inhoud te geven. Via het verscherpt toezicht ziet de inspectie erop toe dat dit ook daadwerkelijk gebeurt.

Op 2 februari 2011 gaf de inspectie het bevel tot sluiten aan vijf tandartspraktijken in Noord-Holland. Er mochten met onmiddellijke ingang geen patiënten meer behandeld worden in deze praktijken, omdat de inspectie tijdens onaangekondigde bezoeken grote tekortkomingen constateerde die ernstig gevaar opleverden voor de patiëntveiligheid. Op 9 februari verlengde de minister van VWS het bevel tot sluiten van drie tandartspraktijken op basis van de Kwaliteitswet zorginstellingen.

De inspectie heeft het bevel aan Accres, P.T.J. Bakker te Medemblik, die door de inspectie is gegeven op basis van de Wet op de Beroepen Individuele Gezondheidszorg per 24 februari 2011 beëindigd. Ook deze praktijk mag weer open. Voor deze praktijk is geen verscherpt toezicht ingesteld.

Bron:
IGZ

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
tandarts, assistent

Tandarts en mondhygiënist steeds vaker in één praktijk

Tandartsen en mondhygiënisten die in één praktijk werken, verwijzen vaker patiënten naar elkaar door. De mondhygiënist neemt de tandarts werk uit handen en kan vroeg problemen signaleren waardoor de tandarts er sneller bij kan zijn.

Jongere tandartsen vaker op omzetbasis
Tandartsen en mondhygiënisten vormen samen het merendeel van de zogenoemde eerstelijns mondzorg in Nederland. Dat doen ze samen onder één dak of ieder in hun eigen praktijk. Het merendeel (74%) van de ruim 8.800 tandartsen heeft een eigen tandartspraktijk, maar er lijkt een lichte verschuiving op treden. Jongere tandartsen werken wat vaker op omzetbasis bij een praktijkhouder of tandheelkundig centrum en daarbinnen werken zij gemiddeld meer samen met mondhygiënisten.

Ouder en zelfstandig
Onder de ruim 2.400 mondhygiënisten in Nederland zien we eenzelfde ontwikkeling. De oudere mondhygiënisten – die voor het merendeel de tweejarige opleiding volgden – werken voor het grootste gedeelte in een eigen praktijk, terwijl de jongeren – die voor het merendeel de drie- of vierjarige opleiding hebben gevolgd – vaker in loondienst werken bij een tandartspraktijk. Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) dat in 2010 is uitgevoerd met subsidie van het Capaciteitsorgaan.

Verwijzen
“Een volgend onderzoek moet uitwijzen of de trend tot meer vestiging onder één dak binnen de eerstelijns mondzorg doorzet”, stelt NIVEL-programmaleider Ronald Batenburg. “Uit de enquêtes blijkt dat mondhygiënisten die in loondienst zijn bij een tandarts, gemiddeld twee keer zoveel cliënten krijgen doorverwezen als mondhygiënisten met een eigen praktijk. Omgekeerd verwijzen mondhygiënisten in loondienst twee keer zo veel cliënten naar de tandartsen als hun collega’s met een eigen praktijk. Mondhygiënisten kunnen de tandarts een deel van het werk uit handen nemen en zij kunnen voor problemen makkelijker de tandarts inschakelen.”

Keuze
De toenemende gezamenlijke vestiging bevestigt wat al eerder bleek uit een NIVEL-onderzoek onder consumenten, verklaart Batenburg. “Nederlanders zien vaker de mondhygiënist als die bij een tandarts werkt en ze blijven dan ook bij hem of haar onder controle en behandeling. Beginnende mondhygiënisten kunnen hier rekening mee houden bij de keuze voor zelfstandige vestiging of voor werken in een tandartspraktijk.”

Enquête
Het NIVEL zette in samenwerking met het Capaciteitsorgaan – voor het eerst – landelijke enquêtes uit onder tandartsen en mondhygiënisten. Behalve basiscijfers over de omvang, werkzaamheid en in- en uitstroom bij beide beroepsgroepen, leverden de enquêtes ook nieuwe inzichten op over hun praktijk en werkkring.

Bron:
NIVEL

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z
slapen, narcose

Strengere normen voor volledige narcose bij tandarts

Er komen strengere normen voor het gebruik van een volledige narcose bij tandartsen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie gevraagd strengere eisen op te stellen, schrijft het Nederlands Dagblad.

Bij steeds meer tandartspraktijken worden bange patiënten volledig gedrogeerd om de behandeling niet bewust mee te maken. Ook ernstig gehandicapten, jonge kinderen of mensen met extreme kokhalsreflexen gaan steeds vaker volledig onder narcose tijdens een tandartsbehandeling. Dat leidt volgens de krant tot veel kritiek in tandartsenland.

Angst niet aangepakt
Tandarts en psycholoog bij het Academisch Tandheelkundig Centrum Amsterdam Ad de Jongh vindt dat de ‘narcosetandartsen’ inspelen op de hulpeloosheid van patiënten en spreekt van een griezelige ontwikkeling. “Ze verdienen er goed aan, maar pakken de angst niet aan.”

Volgens De Jongh is een kwart van de Nederlanders bang voor de tandarts. “Een narcose helpt ze niet van die angst af. Integendeel.” Bovendien zijn er volgens de tandarts altijd gezondheidrisico’s verbonden aan een narcose.

Bron:
Transport Online

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
lopen, ouderen

Triobaan als antwoord op vergrijzing

In antwoord op de vergrijzing in bedrijven, hebben FNV Bondgenoten en werkgeversvereniging AWVN een werktijdregeling bedacht voor 55-plus werknemers. Uitgangspunt is dat drie oudere werknemers het werk van twee fulltime functieplaatsen doen. Ze werken dan ieder tweederde van hun arbeidstijd tegen 85 procent van hun oude salaris.

Langer gezond aan het werk
Door invoering van de triobaanregeling kunnen ouderen langer gezond aan het werk gehouden worden. Met name in bedrijven waar veel werknemers al vele jaren in onregelmatige en/of nachtarbeid werken en het bedrijf vaak niet de mogelijkheid heeft om voor deze oudere medewerkers vrijstelling van nachtarbeid te regelen.

Ouderenregelingen
FNV Bondgenoten-voorzitter Henk van der Kolk is blij met het idee: “Deze regeling laat zien dat de bestaande ouderenregelingen creatief ingezet kunnen worden en zowel voor werknemers als werkgevers voordelen biedt. We willen duurzame arbeidsverhoudingen. Deze regeling is daar een prachtig voorbeeld van.”

Bron:
HRpraktijk

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
tandarts - behandeling

Antwoorden op kamervragen over verdovingen door tandartsen

Antwoorden van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) op vragen van het kamerlid Kuiken over verdovingen door tandartsen.

Uitgebreide anamnese bij verdoving
Minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vindt het zorgelijk als medische professionals hun patiënten niet goed informeren over eventuele bijwerkingen van een toe te dienen geneesmiddel, zoals een verdoving. Zij stelt, in antwoord op vragen van kamerlid Kuiken over verdovingen door tandartsen, dat tandartsen vooraf aan een behandeling bij een patiënt die hij of zij de eerste keer ziet of langere tijd niet heeft gezien een uitgebreide anamnese dienen af te nemen.

Inzichtelijk maken bevoegdheden en bekwaamheden
De minister wil daarnaast verplicht stellen dat tandartsen in de wachtkamer helder inzichtelijk maken wat de bevoegdheden en bekwaamheden van de tandarts zijn.

Meer controle door Inspectie Gezondheidszorg
De minister laat in 2011 meer controleren bij tandartspraktijken door de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Aanleiding voor de vragen van kamerlid Kuiken was de uitzending over verdoving bij de tandarts van Tros Radar, eind 2010.

Lees de volledige antwoorden op Rijksoverheid.nl

Bron:
Rijksoverheid

Lees meer over: Actueel, Pijn | Angst, Thema A-Z
kind - tandarts - behandeling

3.100 kinderen Amsterdam-Zuidoost nooit naar tandarts

In Amsterdam-Zuidoost wonen zeker 3100 kinderen die nooit naar de tandarts gaan.
Dat blijkt uit cijfers van zorgverzekeraar Agis.

Minstens 3100 verzekerden tussen de 13 en 18 jaar gaan, ondanks dat ze ervoor verzekerd zijn, nooit naar de tandarts. “En wel liters Red Bull wegdrinken. Echt, dat spul is nog dodelijker voor de tanden dan cola”, aldus Onno Kouwenberg van Stichting Jeugdtandverzorging in De Telegraaf. Volgens Kouwenberg gaat het vaak om allochtone jongeren uit achterstandsgezinnen. “Voor de ouders is gebitscontrole geen prioriteit. Het is geen onwil, ze denken er gewoon niet aan.”

Bron:
AT5

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Leren, uitleg, school

Aankomend kaakchirurg moet toch betalen

Een aankomende kaakchirurge betaalt terecht 32.000 euro collegegeld voor haar opleiding tandheelkunde in Groningen. Zelfs als het een ‘weeffout’ in de wet betreft, is het niet aan de rechter om daar iets aan te doen, oordeelt het College van beroep voor het hoger onderwijs. Alleen de wetgever zelf kan besluiten de regels aan te passen.

Tweede studie
Het volgen van een tweede bachelor- of masterstudie kan flink in de papieren lopen. Want onderwijsinstellingen krijgen van de overheid geen geld voor ‘tweede studies’ en mogen zelf bepalen hoeveel collegegeld ze ervoor vragen. Maar een afgestudeerde arts moet voor het specialisme kaakchirurgie een ‘tweede opleiding’ volgen: een verkorte opleiding tandheelkunde. Dat kan in Amsterdam, Nijmegen of Groningen.

Een Utrechtse studente koos voor de Rijksuniversiteit Groningen. Maar die brengt voor studenten-van-buiten 32 duizend euro collegegeld in rekening, terwijl haar eigen studenten tegen het normale tarief verder kunnen studeren.

Niet eerlijk, vindt de studente: zij kan immers niet anders dan die tweede opleiding buiten Utrecht volgen, als ze kaakchirurg wil worden. Ze stapte naar het College van beroep voor het hoger onderwijs, maar dat heeft haar klacht maandag afgewezen. De wet maakt nadrukkelijk geen uitzondering voor studenten als zij. Alleen de wetgever zelf kan besluiten de regels aan te passen.

Geen uitzondering kaakchirurgen
In antwoord op vragen van de PvdA liet staatssecretaris Zijlstra eerder weten dat hij voor kaakchirurgen geen uitzondering wil maken op de regel dat de overheid één bachelor- en één masterstudie financiert. Hij wijst erop dat de universiteiten aan kaakchirurgen ook een laag instellingscollegegeld kunnen vragen.

Naar een oplossing wordt gezocht
Een woordvoerder van de RUG laat weten dat het college van bestuur bereid is om naar een “constructieve oplossing” te zoeken. Tot die tijd moeten studenten als zij nog even doorbijten. [HOP]

Bron:
UK.rug.nl

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Kindergebit

Hoe zien de gebitten van kinderen en jongvolwassenen eruit?

Kies voor Tanden ‘Hoe zien de gebitten van kinderen en jongvolwassenen er uit?’ Dit is de centrale vraag in het project ‘Kies voor Tanden’ dat TNO uitvoert in opdracht van het College Voor Zorgverzekeringen (CVZ).

Het doel van het project ‘Kies voor Tanden’ is om een beeld te krijgen hoe de gebitten van kinderen en jongvolwassenen in Nederland er uitzien. Op basis hiervan wordt gekeken wat er eventueel moet veranderen om de gebitsgezondheid van kinderen en jongvolwassenen op peil te houden of waar nodig te verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan betere voorlichting of eventuele aanpassingen aan het verzekerde pakket.

Kies voor Tanden op vier plaatsen
Project ‘Kies voor Tanden’Het project ‘Kies voor Tanden’ vindt in 2011 plaats te Alphen aan den Rijn, Gouda, Breda en Den Bosch. Hiervoor ontvangen 5-, 11-,17-, 21- en 23-jarigen een uitnodiging. Het is van belang dat veel jongeren aan het project meedoen, om zo een goed beeld te krijgen van de gebitgezondheid van jeugdigen.

Deelname aan ‘Kies voor Tanden’ bestaat uit een gebitscontrole en het invullen van een vragenlijst. Tijdens de gebitscontrole wordt alleen gekeken. Er wordt niet behandeld!!

Met de bus op locatie
De gebitscontrole vindt plaats in de ‘Kies voor Tanden’-onderzoeksbus van TNO. Deze komt naar de vier plaatsen toe. De bus komt op een centraal gelegen plaats in de stad te staan. Met de deelnemers wordt t.z.t. telefonisch een afspraak voor de gebitscontrole gemaakt. Alle tandartsen in de vier steden, de gemeenten, betrokken personen, scholen en GGDen zijn over het project geïnformeerd.

Bron:
TNO

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Onderzoek, Thema A-Z
vragenlijst

Uitslag poll: tandarts klaagt jochie aan wegens zere duim

Een tandarts had geprobeerd de schade van een zere duim te verhalen op de vader van een 4-jarig patiëntje. Jurofoon.nl vroeg wat hun lezers daarvan vonden.

Het overgrote deel van de stemmers vindt het niet kies dat een tandarts de vader van een 4-jarige voor de rechter sleepte, omdat hij een zere duim had opgelopen bij de behandeling van het jochie.

Het resultaat is duidelijk: 90% vindt het gedrag van deze tandarts niet kies. Sommigen vinden de man zelfs ongeschikt om zijn beroep uit te oefenen. Zo’n 4% vindt de actie van de tandarts terecht en 6% kan er wel begrip voor opbrengen.

Poll
De zere duim van de tandarts
Een tandarts die de schade van een zere duim wil verhalen op zijn 4-jarige patiënt, vind ik:

– Terecht: 3,9%
– Begrijpelijk: 6,1%
– Niet kies: 90,0%

Stemmen: 751

Bron:
Jurofoon.nl

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Help, ik heb me geprikt!

Helaas komen prikaccidenten nog vaak voor in de dentale praktijk. Ze vormen het grootste veiligheidsrisico binnen een praktijk. Een prikaccident is een verzamelnaam voor alle prik-, snij-, bijt- of spatongevallen waarbij iemand in contact komt met het bloed, wondvocht of speeksel van een ander. Hierdoor ontstaat er een risico op besmetting met bijvoorbeeld hepatitis B, hepatitis C of HIV.

Jaarlijks worden door tandartspraktijken ongeveer 400 prikaccidenten gemeld bij Prikpunt. De ervaring leert dat even zoveel accidenten niet worden gemeld. Een prikaccident kan verstrekkende gevolgen hebben en geeft per direct een hoop paniek. Het beste is om prikaccidenten te voorkomen. Hiervoor zijn een aantal tips beschikbaar:

Nooit

  • Naalden na gebruik recappen (terugplaatsen van de naald in oorspronkelijke beschermhuls)
  • Naalden met de hand van de spuit verwijderen
  • Naalden breken of buigen
  • De maximale vullijn van de naaldencontainer overschrijden
  • Iets terughalen uit een naaldencontainer
  • Met de naald naar de naaldencontainer lopen
  • Scherpe voorwerpen los in een karton of niet UN gekeurde verpakking afvoeren

Altijd

  • Naalden direct na gebruik verwijderen via een naaldencontainer. De ”eenhandsmethode” gebruiken bij het recappen tijdens de behandeling
  • Naaldencontainers stabiel plaatsen en onder direct handbereik
  • De naaldencontainer naar de naald brengen
  • Naaldencontainer vol tot aan de maximale vullijn: deksel definitief afsluiten
  • Preventief afspraken maken met een behandelaar van prikaccidenten voor snel toegankelijke hulp

Toch een prikaccident? Wat u direct moet doen

1. Wond goed laten bloeden (uitknijpen)
2. Spoel de wond met water
3. Wond desinfecteren
4. Contact opnemen met uw behandelaar of met PrikPunt: meldpunt voor prik-, snij-, bijt- en spataccidenten. Zij helpen u direct met een telefonische risico analyse.

Prikpunt
PrikPunt is het meld- en adviespunt van Centrum Infectiepreventie van Keurcompany. U kunt Prikpunt bereiken via het telefoonnummer 0800-77454636. Iedereen kan gebruik maken van PrikPunt. PrikPunt biedt 24 uur per dag opvang, voor een professionele diagnose en een snelle behandeling bij prik-, snij-, bijt- en spataccidenten. Deskundigen bepalen direct aan de hand van een telefonische analyse hoeveel risico de medewerker op besmetting met een ernstige ziekte loopt. Is behandeling nodig, dan wordt de medewerker met een (behandel)advies naar de spoedeisende hulp, de trombosedienst of vaccinerende instelling doorgestuurd.

Tarieven
Aan het melden van prikaccidenten zijn altijd kosten verbonden. Voorkom onaangename verassingen en maak vooraf afspraken met uw behandelaar voor prikaccidenten omtrent de voorwaarden voor het gebruik van dit meldpunt. Bent u aangesloten bij de VGT, het NMT of de NVM dan zijn er binnen deze verenigingen prijsafspraken met PrikPunt waar u gebruik van kunt maken. Natuurlijk kunt u ook afspraken maken met de lokale GGD of een ziekenhuis in uw omgeving.

VGT: ‘Het is belangrijk zorgvuldig om te gaan met prikaccidenten’
De VGT juicht het initiatief om dental professionals goed te informeren over het voorkomen van en reageren op prikaccidenten toe. Ed Kolsteeg van de VGT geeft aan: Er wordt nog wel eens laconiek gedaan over prikaccidenten. Er worden door dentale praktijken nu jaarlijks 400 gevallen gemeld bij Prikpunt, maar het werkelijke accidenten zal veel hoger zijn. Het is belangrijk om hier zorgvuldig mee om te gaan. Dit jaar wordt waarschijnlijk de EU-Richtlijn inzake scherpe voorwerpen van kracht waarin (bijvoorbeeld) in iedere behandelkamer de aanwezigheid van een naaldencontainer verplicht wordt gesteld. Lees meer

Prikpunt: ‘Meld prik-, snij- of spatongevallen zo snel mogelijk’
”Wij krijgen dagelijks meldingen binnen vanuit tandartsen- en mondhygiënistenpraktijken”, zegt Annemarie Meiberg van Prikpunt. ”In beginsel is het onzeker welke risicio’s men loopt. Bij een prikaccident is er bijna altijd (97,5%) risico op besmetting met het hepatitis B virus en daarnaast is bij 20% van de meldingen ook risico op overdracht van hepatitis C en HIV. Pas nadat het voorval door PrikPunt is beoordeeld, kan gerichte actie ondernomen worden om daadwerkelijke besmetting te voorkomen of te verminderen. Met name bij risico op een HIV besmetting is snelle actie gewenst.
In meer dan de helft van de gevallen ontstaat het prikaccident bij het opruimen van injectie- of spoelnaalden. Veelal prikken de betrokkenen zich tijdens het zogenaamde ”recappen”, waarbij de naald na gebruik wordt teruggeschoven in de beschermhoes. De naald schiet hierbij regelmatig door het hoesje heen. Het is belangrijk dat prik-, snij- of spatongevallen zo snel mogelijk na het accident worden gemeld. En daarnaast is een vaccinatie tegen hepatitis B inclusief een goede antistoftiter onmisbaar.”

Bron:
VGT
Prikpunt
DRS

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Zenuwbeschadiging als gevolg van lokale anesthesie

Zenuwbeschadiging als gevolg van lokale anesthesie

In een klein aantal gevallen worden zenuwen beschadigd door het geven van lokale anesthesie. Wat zijn de gevolgen? Welk middel – en welke concentratie – verdient de voorkeur?

Incidenten
De incidentie van beschadiging van de n. alveolaris inferior en n. lingualis door het geven van lokale anesthesie (LA) bevindt zich tussen de 1:26.762 tot 1:800.000. Als de beschadiging tijdelijk is, dan herstelt het gevoel zich in 85-94% van de gevallen binnen acht weken. Een n. alveolaris inferior beschadiging heeft een betere prognose dan een n. lingualisbeschadiging. De gevolgen van zo’n beschadiging kunnen nagenoeg verwaarloosbaar zijn, maar kunnen ook tot een inbreuk op de kwaliteit van leven leiden. Gezien de incidentie van zenuwbeschadigingen in relatie met anesthesie, wordt het waarschuwen ervoor niet als routine gezien. In Groot-Britannië is het zelfs zo dat deze vorm van iatrogene schade niet gezien wordt als nalatigheid.

Gevolgen
Zenuwbeschadiging door lokale anesthesie is complex, het kan namelijk door fysieke (door de naald) of chemische beschadiging (bestandsdelen van de anesthesievloeistof) komen. Het kan een combinatie van peri-, epi- en intraneurale trauma tot gevolg hebben.

Concentratie
Uit onderzoek van Johnson et al 2002 is gebleken dat de concentratie van de verdovende stof in anesthesie wel degelijk gerelateerd is aan blijvende neuropathie. Hoe hoger de concentratie, hoe lager de overlevingsratio van neuronen in vitro. Articaïne 4% bleek 21 keer meer zenuwbeschadigingen op te leveren in vergelijking met lagere percentages Articaïne. Dus het hoeft niet de hoeveelheid anesthesie te zijn die het probleem veroorzaakt, maar mogelijk de concentratie ervan.

Articaïne wordt in de meeste landen het meest gebruikt als anesthesievloeistof. Het heeft een aantal voordelen, namelijk: de lage toxiciteit (bij eventuele intraveneuze injectie) dat leidt tot snelle afbraak, de snelle opname in vergelijking met conventionele lidocaïne en betere diffusie door harde en zachte weefsels. De conclusie die getrokken wordt, is dat Articaïne een veilig en effectieve lokale anesthesie is. Het achterblijven van een permanente zenuwbeschadiging is afhankelijk van de zwaarte van de beschadiging, de leeftijd van de patiënt, de periode van beschadiging en de nabijheid tot de zenuw van de beschadiging.

N. lingualis
De zenuw die het meest wordt aangedaan bij het geven van een mandibulair block is de n. lingualis. 70% van de hierbij beschadigde zenuwen bestaat uit de n. lingualis. De reden hiervan kan zijn dat de n. lingualis dun en kwetsbaar is in de regio waar de naald door het weefsel gaat en dat deze daardoor meer onderhevig is aan schade.

Risico-evaluatie
Op dit moment is er geen bewijs dat Articaïne de voorkeur geniet boven Lidocaïne bij het gebruik voor een mandibulair block. Beide zijn getest, vergeleken en blijken vergelijkbare resultaten te geven.

Meer informatie: Boek ‘locale anesthesie in de tandheelkunde’
Auteur J.A. Baart
Toediening van anesthesie is een frequente handeling binnen de tandheelkundige praktijk. Dit boek geeft veel praktische informatie over de wijze waarop anesthesie kan worden toegediend en over de intraorale gebieden die bij toepassing van de verschillende methoden zijn verdoofd.

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
tandvlees

Benigne en premaligne aandoeningen van mondslijmvlies, tong en tandvlees

Verslag van de lezing van prof. dr. Isaäc van der Waal. Met aandacht voor aften, pigmentaties, leukoplakie en lichen Planus.

Diagnose
Van der Waal begon zijn presentatie met de opmerking dat mondhygiënisten diagnoses mogen geven. We doen eigenlijk niks anders. “Let maar op”, aldus de professor, “jullie gaan zo ook bijna onbewust al diagnoses geven.”

Aften
En inderdaad we kregen een foto te zien waarop we binnen enkele seconden de diagnose aften hadden gegeven. We kregen een compliment voor de diagnose. Maar waarom dachten we eigenlijk aan aften? Dat is heel lastig te zeggen; het ziet er gewoon uit als een aft.Typisch aan aften is dat het pijnlijk is en recidiverend. Het uit zich vooral bij jonge mensen. Onze taak is om de patiënt hierover gerust te stellen: het is onschuldig, niet besmettelijk en het gaat vanzelf weer over.

Twijfel? Doorverwijzen
Een zweer (ulcus) op de tongrand komt vaak door trauma. Men moet echter wel verdacht zijn op tongkanker. Daarom is het belangrijk om het te palperen. Let dan op of het vast aanvoelt en voel ook aan de directe omgeving van de zweer. Men doet er verstandig aan om een eventuele scherpe restauratierand of iets dergelijks weg te nemen en de patiënt na een week of 2 terug te laten komen. Is het niet weg? Twijfel dan niet en stuur de patiënt door naar iemand die er verstand van heeft. Want de mondhygiënist mag niet alleen praktijkdiagnoses geven maar ook verwijzen!

Niet onschuldig
Koorts hoort niet bij aften. Dan moet u denken aan bijvoorbeeld herpes simplexinfectie of, in zeldzame gevallen, aan een uiting van leukemie. Ook grote zweren midden op de tong die wat vreemd van kleur zijn, kunnen op een niet zo onschuldige ziekte duiden. Dit kan namelijk wijzen op de geslachtsziekte syfilis.

Zweren of blaren kunnen ook veroorzaakt zijn door verbranding en/of bestraling. Het kan ook betekenen dat de patiënt aan de auto-immuunziekte pamphigus vulgaris lijdt. Dit is een blaarvormende ziekte waarbij epitheel wordt afgestoten. Laat de patiënt na 2 weken retourneren. Niet weg? Doorsturen!

Herpes Simplex
Op het palatum kunnen blaasjes zichtbaar zijn. Als de blaasjes stuk zijn gegaan, lijken ook deze op aften. Het kan echter herpes simpex zijn. Een primaire herpes infectie zal niet zo gauw bij de mondhygiënist in de stoel te vinden zijn. De patiënt is dan namelijk zo beroerd, dat hij niet naar de praktijk zal toekomen. Alleen een primaire uitbraak uit zich in de mondholte. Een secundaire uitbraak uit zich als een koortslip.

Pigmentaties
Na deze heldere uitleg over afteuse afwijkingen en andere zweertjes gingen we over op het onderwerp pigmentatie. De amalgaamtattoo kennen we allemaal wel en is zo vaak voorkomend en normaal dat we het niet eens hoeven te noteren in het journaal. Hierna volgde een foto van iemand die gevallen was met een potlood. We zagen een grijze streep als een soort van tattoo. Het gaat niet meer weg.
Bij rokers kan er zich een rokersmelanose voordoen. Een blauw-bruine vlek die weer wegtrekt na het stoppen met roken.

Melanoom
Uiteraard hoeven we voor raciale pigmentatie niet te verwijzen. Maar wat wel een erge pigmentatie is, is een melanoom. De voorkeurslocaties hiervan zijn de gingiva van boven- en onderkaak en het palatum. Neem liever geen afwachtende houding aan, maar verwijs direct bij verdenking hiervan.

Leukoplakie
Leukoplakie zijn overwegend witte laesies die niet lijken op een andere definieerbare witte laesie van het mondslijmvlies. Het is een premaligne afwijking: de leukoplakie kan overgaan in een kwaadaardig plaveiselcarcinoom. Helaas is de effectiviteit van behandeling (bijvoorbeeld weglaseren) erg twijfelachtig. Van der Waal gaf aan dat hij bij zichzelf een leukoplakie misschien wel zou laten zitten! Maar als het niet wordt verwijderd en het ontaardt in kanker, dan krijgt men de vraag van de patiënt waarom het niet eerder is verwijderd.
Een hele goede tip was dat het maken van mondfoto’s erg nuttig kan zijn. Op een foto kan je meer zien dan dat men puur klinisch kan waarnemen. Dit werd geïllustreerd met een foto waarop een ulcus te zien was dat je klinisch niet zag.

Lichen Planus
We kennen allemaal wel het spinnenweb-achtige verschijnsel. Er is hiervoor geen biopsie vereist. Wel is er jaarlijkse controle aan te bevelen in verband met kans op maligniteit (0,5% per jaar). Let op: Lichen Planus is altijd dubbelzijdig. Is het enkelzijdig? Dan moet er doorverwezen worden. Ook een roker met Lichen Planus-achtige verschijnselen is verdacht, want het komt eigenlijk niet voor bij rokers.

Prof. dr. I. van der Waal is hoofd van de afdeling mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie van ACTA / VU medisch centrum te Amsterdam en is expert op het gebied van mondziekten en voorstadia daarvan, zowel klinisch als histopathologisch.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Bron:
Quality Practice themadag 11 februari 2011

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Scholing, Thema A-Z