relatie-patient

Onderzoek: Patiënten willen overleggen met hun tandarts

20% van de Engelse patiënten staat open voor niet-spoedeisende tandartsbehandelingen alhoewel zij weinig weten over de mogelijke behandelingen. Dit blijkt uit onderzoek van de British Dental Trade Association (BDTA).

Meer overleg
Het onderzoek werd uitgevoerd door het Engelse onderzoeksbureau Bray Leino onder 1.500 mensen. De resultaten gaven aan dat patiënten het erg op prijs stellen als zij meer met hun tandarts kunnen overleggen over mogelijke behandelingen en de voor- en nadelen hiervan. Zo kunnen zij beter geïnformeerd een keuze maken voor een behandeling.

Veel vertrouwen eigen tandarts
Het onderzoek bevestigd dat patiënten zeer veel vertrouwen in hun eigen tandarts hebben, zelfs meer dan in hun huisarts. 88% van de deelnemers aan het onderzoek gaf aan tevreden te zijn, 47% was zeer tevreden en 42% tamelijk tevreden over de service van hun tandarts.

Mond-tot-mond reclame
Het merendeel van de patiënten gaf aan dat zij hun tandarts vonden via mond-tot-mond reclame. Tweederde gaf aan dat zij bij het zoeken van een tandarts afgaan op aanbevelingen van familie en vrienden.

Lees meer over: Communicatie, Kennis, Ondernemen, Onderzoek

Nieuwe app Brush DJ: tandenpoetsen met je eigen muziek

Tandenpoetsen tijdens het dansen…. en wel gedurende twee minuten. Met de Brush DJ app kan dit. De app speelt 2 minuten lang een ad-random gekozen nummer uit iemands eigen muzieklijst. Consumenten worden zo gestimuleerd langer en beter te poetsen.

Gebruikers van de Brush DJ app kunnen ook de herinneringsfunctie instellen om twee keer per dag een poetsmelding te krijgen en een bericht van een gepland tandartsbezoek.

De gratis app is beschikbaar via de website van BrushDJ, de i-Tunes store and de Android app store.
Downloaden





Lees meer over: Communicatie patiënt, E-health, Kennis

Onderzoek: Welke factoren bepalen patiënttevredenheid bij restauratie?

Persoonlijke interactie tussen tandarts en patiënt beïnvloedt het beeld van de patiënt over de vaardigheden en geleverde kwaliteit van restauraties door de tandarts. Dit blijkt uit onderzoek van Dental Practice-Based Research Network (DPBRN) gepubliceerd in de Journal of the America Dental Association (September 2012, Vol. 143:9, pp. 1002-1010).

De onderzoekers van de University of Florida College of Dentistry zagen naast de persoonlijke interactie meer aspecten die zorgen voor patiënttevredenheid, namelijk:

  • Het niveau van comfort ervaren door de patiënt tijdens de behandeling
  • Ervaringen met gevoeligheid van de behandelde kies na de behandeling

Onderzoek
Ruim 5.000 patiënten vulden de vragenlijst in. De resultaten werden in drie gebieden verdeeld:
1. Persoonlijke relatie – comfort
2. Materiaal keuze
3. Zintuigelijke factoren

Hoogste patiënttevredenheid
Patiënttevredenheid was het hoogst bij patiënten:

  • Van tandartsen in kleine praktijken
  • Waarvan restauraties werden hersteld in plaats van vervangen
  • Waarvan tanden werden behandeld, in plaats van kiezen

Bekijk het onderzoek van de Journal of the Amercan Dental Association

Lees meer over: Communicatie, Kennis, Ondernemen, Onderzoek

Cursus: De tandarts aan de leiding

De tandarts heeft verschillende rollen. Hij of zij is arts, voorlichter, ondernemer en leidinggevende. In deze praktische cursus staat de rol van de tandarts als leidinggevende centraal.

Lees meer over: Kennis, Scholing

ACTA-docent ontvangt prijs voor bijdrage aan tandheelkundig onderwijs

Universitair hoofddocent Ronald Gorter (Sociale Tandheelkunde ACTA) heeft op het congres van de Association for Dental Education in Europe de ‘Excellence in Dental Education Award’ ontvangen.

De Excellence in Dental Education Award wordt elk jaar uitgereikt tijdens het congres van de Association for Dental Education in Europe (ADEE). De prijs gaat naar wetenschappelijk personeel dat een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan tandheelkundig onderwijs op nationaal en internationaal gebied. Het is dus een teken van internationale erkenning op het gebied van tandheelkundig onderwijs. Doel van de award is het promoten en belonen van hoogstaand leren en onderwijzen op het gebied van de tandheelkunde.
Het congres van de ADEE vond dit jaar plaats in Lyon in Frankrijk. Het thema was Evidence based dentistry: from bench to clinic.

Bron:
ACTA

Lees meer over: Kennis, Scholing
Anesthesie

De ene verdoving is de andere niet

Hoe lokale anesthesie toe te passen bij diverse groepen patiënten? Bekijk de drie casussen: een zwangere vrouw, een patiënt met allergie voor lokale anesthesie en een kind met ernstige kiespijn.

Casus 1: Komt een zwangere vrouw bij de dokter

De tandheelkundige behandeling wordt het liefst uitgevoerd na de zwangerschap en borstvoedingsperiode. Dit is meer ter geruststelling in verband met contra-indicaties. Wanneer een behandeling niet kan worden uitgesteld en moet plaatsvinden, dan liever niet in de eerste vier maanden van de zwangerschap, dan is de foetus het kwetsbaarst. Behandeling kan bij voorkeur in de vijfde of zesde maand plaatsvinden. Aan het einde van de zwangerschap is het liggen in de tandartsstoel niet comfortabel en is er risico op het Supine hypotensive syndrome. Door het achterover leggen van de stoel kan de foetus in de uterus drukken op de v. cava inferior. Hierdoor kan de aanstaande moeder het bewustzijn verliezen.

Lactatie wordt door een behandeling niet direct beïnvloed, maar kan door postoperatieve complicaties in het gedrang komen. Stel daarom electieve ingrepen uit tot na de lactatie. Denk bijvoorbeeld aan het geven van medicatie (pijnstilling of antibiotica) na behandeling die invloed heeft op de lactatie en op het kind.

Het maken van een röntgenfoto (tandfilm) dient bij voorkeur te worden uitgesteld tot na de zwangerschap. Wanneer het niet anders kan, is het aan te raden, te wachten tot na de vierde maand en gebruik te maken van een loodschort omdat de buik onbedoeld in de primaire bundel komt te liggen. Bij alle andere röntgenopnamen van het hoofdhalsgebied, dient liever geen gebruik te worden gemaakt van een loodschort. Door de strooistraling kan door het loodschort een kokerwerking optreden. Lactatie wordt niet beïnvloed door röntgenopnamen.

Keuze van anesthesievloeistof

Articaïne, lidocaïne en adrenaline kunnen bij zwangerschap worden toegepast. Prilicaïne met felypressine (Citanest) mogen niet worden gebruikt. Dit in verband met de kans op premature contracties en op methemoglobinemie (bij doseringen met meer dan 2-3 carpules). Vermijd intravasaal injecteren: aspireren!

Aanbevolen site: www.borstvoeding.nl

Casus 2: Patiënt zegt allergisch te zijn voor lokale anesthesie

Wanneer een patiënt zegt allergisch te zijn voor lokale anesthesie, blijkt dat niet altijd waar te zijn. Het is belangrijk om door te vragen. Wanneer de patiënt bijvoorbeeld vertelt dat hij last kreeg van bijna flauwvallen, maagklachten, hoofdpijn of diarree na verdoving bij de tandarts, gaat dit niet om een allergie maar meestal om vasovagale verschijnselen.
Vragen die kunnen helpen:

  • Waaruit bleek precies dat u allergisch bent?
  • Had u dat bij een eerdere verdoving ook?
  • Bent u daarna nog wel eens verdoofd?
  • Weet u hoe de verdovingsvloeistof heette?

Ook kan het zijn dat er niet goed is geaspireerd en dat de verdoving op deze manier voor een overdosering adrenaline of lokaal anaestheticum voor de patiënt zorgde.

Casus 3: Kind met ernstige kiespijn 

Voordelen oppervlakte anesthesie:

  • Draagt bij tot informed consent bij het kind. Het kind heeft immers de keuze tot voorverdoven.
  • Is een goede voorbereiding voor infiltratie anesthesie.
  • Zeer geschikt voor kinderen.
  • Keuze uit spray, vloeistof of zalf.
  • Verschillende smaakjes.

Maar beloof niet te veel!

Mandibulairblok bij kinderen

Nadelen

  • Lange ‘enge’ naald
  • ‘Zit’ niet altijd
  • Ook verdoofde tong en onderlip (bijttrauma)
  •  ‘Zit’ veel te lang

Voordelen

  • Eén prik
  • Wanneer de lip tintelt, weet je dat de verdoving zit
  • Diepe anesthesie
  • Lange tijd pijnvrij

Tip: teken een klok op een velletje papier als geheugensteuntje voor het kind (en de ouders) wanneer er weer gegeten mag worden.

Keuze uit andere dan conventionele soorten anesthesie toepassingen

  • Disposable spuiten (zien er heel anders uit)
  • Paroject/citoject (o.a. voor intraligamentair)
  • The Wand
  • SleeperOne of Quicksleeper

Jacques Baart († 2018) studeerde tandheelkunde in Nijmegen en specialiseerde tot kaakchirurg in Amsterdam. Vanaf 1979 was hij als specialist verbonden aan de afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie VUmc en aan ACTA te Amsterdam. Hij vervulde daar de rol van afwisselend chef de clinique, chef de policlinique, werkplekmanager en docent. In de patiëntenzorg richt hij zich vrijwel uitsluitend op kaakchirurgie bij kinderen. Hij was (mede) auteur van meer dan 125 wetenschappelijke artikelen en van enkele leerboeken, waaronder Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie en Lokale Anesthesie in de Tandheelkunde.

Verslag van de lezing van kaakchirurg Jacques Baart door Maja Faasen, mondhygiënist, voor dental INFO van het congres Medische aspecten van de tandheelkundige praktijk, 11 mei 2012.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Restaureren, Thema A-Z

Nieuw: Dentale agenda op dental INFO

Vanaf nu vindt u op dental INFO een uitgebreide agenda met dentale cursussen, congressen en evenementen.
De agenda is onderverdeeld in rubrieken voor tandartsen, mondhygiënisten en (preventie)assistenten. 

Bekijk agenda tandartsen

Bekijk agenda mondhygiënisten

Bekijk agenda (preventie)assistenten

Bekijk agenda België


Tip
Heeft u een tip voor een cursus, congres of evenement? Laat het ons weten via info@dentalinfo.nl

 

Lees meer over: Kennis, Scholing

Tandartsboor op 4e plaats irritante geluiden

Wat vinden mensen het irritantste geluid? De tandartsboor staat op plaats 4 in de top 15 van geluiden waaraan we ons het meest ergeren. Dit blijkt uit onderzoek van Psychologie Magazine onder meer dan tweeduizend mensen.

De top 5 van meest irritantste geluiden:

  • Autoalarm
  • Gesnurk
  • Piepend bestek op bord
  • Tandartsboor
  • Brommer


Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Adorable girl with toothache

Slechte mondhygiëne beïnvloedt schoolprestaties

Slechte mondhygiëne, tandvleesproblemen en kiespijn kunnen de schoolprestaties van kinderen verminderen. Dit blijkt uit een studie van The Ostrow School of Dentistry van de Universiteit van Southern California, vermeldt Dentistry.

73% met cariës
De onderzoekers bekeken de mondgezondheid en schoolprestaties van bijna 1.500 kinderen van basis- en voortgezet onderwijs uit lage sociale klassen in Los Angeles. Van de kinderen met slechte schoolresultaten bleek 73% cariës te hebben.

Lager schoolniveau en verzuim
Kinderen die aangaven recent kiespijn te hebben gehad, bleken vier keer meer kans te hebben op het volgen van een lager schoolniveau. Een slechte mondgezondheid blijkt ook meer schoolverzuim te geven, zegt Roseann Mulligan van de Division of Dental Public Health and Pediatric Dentistry. Basisschool kinderen hadden gemiddeld 2,1 dagen verzuim door tandproblemen, kinderen uit het voortgezet misten 2,3 dagen.

Het onderzoek ‘The Impact of Oral Health on the Academic Performance of Disadvantaged Children,’ ‘verschijnt in de september uitgave van the American Journal of Public Health.

Lees meer over: Kennis, Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Onderzoek, Producten, Thema A-Z
At the phone

Promotieonderzoek: Tanden en kiezen behouden

Steeds meer mensen behouden op oude leeftijd hun eigen gebit. Als gevolg van het ouder worden, ontwikkelt een deel van deze mensen echter tandvleesontstekingen. Als hierdoor kaakbot verloren gaat, hoeft dat niet altijd tot verlies van tanden of kiezen te leiden. Uit onderzoek van Daniël Oortgiesen blijkt dat het mogelijk is om verloren kaakbot gedeeltelijk te herstellen, zodat het kaakbot beter steun biedt aan de tanden. Hij deed onderzoek naar een nieuwe behandeling voor het behoud van tanden. Er is echter meer onderzoek nodig om te zorgen dat het kaakbot volledig hersteld kan worden.

Promovendus: de heer drs. D.A.W. Oortgiesen
Promotors: prof dr. J.A. Jansen, prof. dr. G.J. Meijer
Copromotors: dr X.R. Walboomers, dr. A.L.J.J. Bronckers

Daniël Oortgiesen (Delfzijl, 1976) studeerde Tandheelkunde in Nijmegen. In 2006 voltooide hij tevens de Master of Science in de Parodontologie. Sindsdien werkt hij op diverse locaties in het land in verwijspraktijken voor parodontologie en implantologie. Hij verrichtte bovenstaand promotieonderzoek op de afdeling Tandheelkunde van het UMC St Radboud, binnen het Nijmegen Centre for Molecular Life Sciences. Na het afronden van zijn promotie blijft hij aan het UMC verbonden als docent. 

Sep 2012

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Vijftien tips voor succesvol implanteren

Implantaten hebben een revolutie teweeggebracht in de restauratieve tandheelkunde en zijn niet meer weg te denken uit de dagelijkse praktijk. Vijftien praktische tips.

In juni vond de NVOI-cursus Implantologie Het Overzicht plaats, met als sprekers onder anderen implantoloog Ronnie Goené en hoogleraren Hennie Meijer en Gerry Raghoebar. Lees hieronder het verslag.

In de inleiding werd door Goené uiteengezet dat implantaten niet mechanisch door compressie zijn verankerd in het kaakbot maar dankzij iets dat we osseo-integratie zijn gaan noemen: het direct structurele en functionele contact tussen levend bot en het implantaat.

Doorbraak
Vriend en concurrent zijn het erover eens dat Per-Ingvar Brånemark in de zestiger jaren van de vorige eeuw de grondlegger is geweest van de hedendaagse implantologie. Bij toeval,in de periferie van heel ander onderzoek, ontdekte hij dat titanium heel biocompatibel was, dat wil zeggen dat het bot er aan vastgroeide. Er werd een systeem ontwikkeld van op elkaar passende componenten en bijpassende boren en in 1965 werd de eerste patiënt door hem behandeld. Ondanks allerlei strikte chirurgische voorwaarden die fundamenteel werden geacht voor een succesvolle behandeling, ging het lang niet altijd goed. In de ruim twintig jaar erna werden vele aanpassingen gedaan. Desondanks lag het succespercentage in het midden van de jaren tachtig maar rond de 80%.

Rond het midden van de jaren negentig kwam een grote doorbraak: ieder zichzelf respecterende implantaatfabrikant ging het titanium oppervlak op enige manier bewerken (aanzuren, zandstralen of combinatie daarvan). Met als resultaat dat er sneller en meer bot bij het implantaatoppervlak komt. Hierdoor steeg niet alleen het succespercentage naar gemiddeld 95 % maar konden implantaten ook sneller dan in het verleden worden belast. Uitzonderingen daargelaten kon ook de van wezenlijk belang geachte 2-fase procedure worden gewijzigd in een 1-fase behandeling. Dus niet alleen sneller en succesvoller maar ook patiëntvriendelijker!

Tips voor succesvol implanteren

Tip 1.
Neem een medische anamnese af
Dit is zeer belangrijk, zeker als u zich realiseert dat maar 55 procent een ASA score van 1 heeft. 36 procent scoort een ASA 2. Boven de 65 jaar heeft ongeveer 46 procent één systemische afwijking, 16 procent zelfs meer dan 1.
Bij een aantal patiënten zullen dus aanvullende maatregelen nodig zijn om bijvoorbeeld focaal infectie risico te minimaliseren of moet rekening worden gehouden met stollingsafwijkingen.

Tip 2.
Implanteer niet bij meisjes onder de 17 en niet bij jongens onder de 20
Implanteren kan niet bij alle leeftijden. Er is geen maximum leeftijd, maar wel een minimum. Bij jonge mensen is het aangezichtsskelet nog niet volgroeid. Een eenmaal geplaatst implantaat gedraagt zich als een ankylotisch gebitselement en “groeit” niet mee waardoor na enige tijd infra-occlusie zal ontstaan.

Tip 3.
Laat een patiënt bij wie geïmplanteerd zal moeten worden, indien nodig eerst een bezoek brengen aan een mondhygiënist
De conditie van het parodontium is bepalend voor de prognose van de implantaten. Onbehandelde parodontitis vormt een hele grote risicofactor voor niet integreren van een implantaat of voor het ontwikkelen van peri-implantitis.
Kweken voorafgaande aan een implantologische behandeling heeft geen toegevoegde waarde als de klinische parameters in orde zijn (geen bloeding na sonderen, geen verdiepte pocktes).

Tip 4.
Maak (stoppen met) roken bespreekbaar
Uit de literatuur blijkt dat rokers 2 keer meer kans hebben op niet integreren van een implantaat en ruim 3 meer kans op een mislukking als er ook een botopbouw nodig was

Tip 5.
Inventariseer bot hoeveelheid röntgenologisch
Er zijn niet alleen klinische gegevens nodig. De bothoogte en botbreedte zijn van essentieel belang. Maak bij edentaten minimaal een OPT en een Laterale Schedel Profielfoto. Hou er rekening dat een OPT een licht vertekend beeld kan geven.
Bij partieel edentaten moet naast een OPT altijd een goed loodrecht ingeschoten solo foto van het te implanteren gebied worden gemaakt. Steeds vaker wordt ook gebruik gemaakt van cone beam CT-scans om bothoogte en botbreedte in relatie tot elkaar in één opname te kunnen beoordelen.

Tip 6
Overleg indien nodig met een orthodontist
Implantaten zijn een prothetisch hulpmiddel, niet meer en niet minder. Geef je dus vooraf goed rekenschap van de driedimensionale ruimte die de kroon straks nodig heeft. De orthodontist is zeker in de esthetische zone steeds vaker nodig om de juiste ruimte te creëren.

Tip 7.
Werk bij het implanteren “steriel”, zorg voor de juiste premedicatie

Tip 8.
Gebruik een boormal en goede koeling
Het eerste boortje is van wezenlijk belang: het bepaalt de positie van het implantaat,iets dat na plaatsing niet meer kan worden veranderd. De hierop volgende boren bepalen richting en diepte. Kleine aanpassingen in de prothetische fase zijn nog mogelijk met individuele of gehoekte opbouwen. Een boormal is, -mits goed ontworpen-, een nuttig hulpmiddel.

Tip 9.
Het implantaat zelf moet zonder koeling en zeer langzaam ingedraaid worden.

Tip 10:
Bij voldoende stabiliteit kan direct een healing abutment worden geplaatst
Het chirurgisch deel van de behandeling is dan in één keer klaar. Na 6-8 weken kan dan worden afgedrukt.

Tip 11.
Plaats een implantaat vier maanden nadat een botopbouw heeft plaatsgevonden
Bottransplantaten kunnen autoloog, homoloog of allogeen zijn en van xenologe materialen, of synthetische materialen. Autoloog heeft de voorkeur. Dit kan uit de “heup” worden gehaald. Correcter gezegd: uit de voorste bekkenkam (crista iliaca interna). Enkele weken ongemak met lopen valt niet uit te sluiten.

Criteria om wel of geen botaugmentatie uit te voeren bij een edentate onderkaak zijn:

  • Hoogte 12 mm, breedte 6 mm: 2 implantaten, geen augmentatie
  • Hoogte 6-12 mm, breedte 6 mm ; 4 implantaten, augmentatie optie
  • Hoogte lager dan 6 mm, breedte 6 mm, 4 implantaten met augmentatie

Gegeven de benodigde hoeveelheid zal dit meestal uit de bekkenkam moeten worden ontnomen.

Tip 12.
Haal het autologe transplantaat uit het retromolaargebied of van een exostose
Bij partieel edentate patiënten zijn meestal kleinere hoeveelheden nodig die intra-oraal kunnen worden geoogst uit het retromolare gebied of soms van een exostose. Oogsten uit de kinregio levert vaak na afloop stoornissen in de sensibiliteit op.

Tip 13.
Extraheer a-traumatisch
In uitzonderlijke situaties kan een element geëxtraheerd worden en kan er meteen geïmplanteerd worden. Belangrijk is hierbij dat de extractie zo minimaal traumatisch mogelijk wordt uitgevoerd om niet van het kaakbot te vernielen.

Tip 14.
Overleg altijd met de tandtechnicus
Voor een succesvol resultaat op langere termijn is de reinigbaarheid van de suprastructuur essentieel.

Tip 15:
Informeer en instrueer patiënten
De behandeling is klaar, het is goed gelukt en mooi geworden. Dat willen we graag zo houden.
Het is van belang direct aansluitend aan het plaatsen van de kronen, bruggen of een overkappingsprothese een patiënt voor te lichten over en te instrueren in het dagelijks onderhoud.

Door: Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Bron: Cursus Implantologie Het Overzicht van de NVOI, juni 2012.

Ronnie Goené is implantoloog op de afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie in het VUMC Amsterdam. Hij studeerde tandheelkunde aan de Universiteit van Amsterdam. In 1985 richtte hij, samen met anderen, de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam op. De afgelopen 10 jaar houdt hij zich vooral bezig met het ontwikkelen van interdisciplinaire behandelstrategieën ten behoeve van patiënten met complexe tandheelkundige problemen. Goené is oud-bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) (1979-1990) en van de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI) (1995-2009). Van zijn hand zijn publicaties verschenen op het gebied van de parodontologie en implantologie en hij geeft frequent voordrachten en cursussen in binnen- en buitenland op het gebied van de implantologie.

Henny Meijer is hoogleraar Implantologie en Prothetische Tandheelkunde in het UMC Groningen. Hij studeerde tandheelkunde in Groningen en promoveerde in 1992 aan de Universiteit Utrecht op het proefschrift ‘A biomechanical study on bone around dental implants in an edentulous mandible’. Sinds 1991 is hij als prothetist verbonden aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. Die functie bekleedde hij in de periode 1996-1998 ook bij het Medisch Centrum Leeuwarden. Vanaf 2001 was hij tevens universitair hoofddocent bij de disciplinegroep Tandheelkunde & Mondzorgkunde. Daarnaast is hij jaren bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie geweest en geeft hij regelmatig cursussen in binnen- en buitenland.

Gerry Raghoebar is hoogleraar Implantologie en Preprothetische Reconstructieve Chirurgie in het UMC Groningen. Hij voltooide zijn studie tandheelkunde in 1984 te Groningen. Van 1984 tot 1988 werd hij opgeleid tot specialist in de Mondziekten en Kaakchirurgie op de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Vanaf 1988 is hij als staflid verbonden aan de afdeling Kaakchirurgie van het Universitair Medisch Centrum Groningen waar hij zich in het bijzonder toelegt op de implantologie, reconstructieve preprothetische chirurgie en secundaire reconstructies. In 1991 promoveerde hij aan de Rijksuniversiteit Groningen op een onderzoek getiteld ‘Secondary Retention of Molars’.

Sep 2012

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z

Workaholics zijn liever moe dan lui

Werknemers die extreem hard werken kunnen verslaafd zijn aan hun werk. In tegenstelling tot bevlogenheid, heeft werkverslaving negatieve consequenties voor het individu en zijn of haar omgeving. Dit benadrukt de noodzaak om meer inzicht te krijgen in hoe werkverslaving voorkomen en tegengegaan kan worden.

Ondanks het feit dat de wetenschappelijke aandacht voor werkverslaving toeneemt, is er weinig bekend over de onderliggende psychologische mechanismen. Het doel van het proefschrift van Corine van Wijhe-van Iperen was om psychologische antecedenten van werkverslaving te onderzoeken, vanuit een theoretisch kader dat ook praktische mogelijkheden biedt voor het behandelen van werkverslaving.

Voorspellers
De resultaten laten zien dat affectieve en cognitieve factoren belangrijke voorspellers zijn van werkverslaving. Ook blijken deze factoren een verklaring te bieden voor de verschillen in de motivatie die ten grondslag ligt aan werkverslaving en bevlogenheid. Workaholics werken hard, omdat ze moeten presteren van zichzelf. Daarentegen werken bevlogen werknemers hard, omdat ze plezier hebben in hun werk. Workaholics ervaren bovendien over het algemeen een negatieve stemming, terwijl bevlogen werknemers een positieve stemming hebben.

Herstel
De resultaten laten verder zien dat workaholics onvoldoende herstellen van hun inspanningen op het werk, en dat negatieve emoties een belangrijke rol spelen in dit herstelproces. Ten slotte impliceren de resultaten dat het toepassen van de principes van cognitieve therapie en gedragstherapie door middel van uitgebreide behandelprogramma’s, zoals rationeel emotieve gedragstherapie, de meest veelbelovende manier lijkt om werkverslaving te behandelen.

Promotie
Datum en tijd: 4 september 2012, 14.30 uur
Locatie: Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht
Promovendus: Corine Van Wijhe-Van Iperen
Faculteit: Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit van Utrecht
Proefschrift: Understanding workaholism: About the role of affect and cognitions
Promotor 1: Prof.dr. Wilmar Schaufeli
Promotor 2: Dr. Maria Peeters

Bron:
Universiteit van Utrecht

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Langstudeerboete blijft

Tijdens een algemeen overleg van de Kamercommissie voor Onderwijs bleek vanochtend dat staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD) van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vasthoudt aan de maatregel. De staatssecretaris vindt dat er financiële dekking voor het schrappen van de maatregel moet zijn. Studenten die meer dan een jaar studievertraging oplopen, moeten 3000 euro betalen boven op het collegegeld.

 

Lees meer over: Kennis

Onderzoek: Vakantiegevoel verdwijnt snel

Na drie weken vakantie in Frankrijk komen de meeste mensen weer helemaal uitgerust terug naar Nederland. We hebben lekker geslapen, gegeten, gedronken, zijn zongebruind en voor ons gevoel kunnen we er weer helemaal tegenaan. En uiteraard is er het goede voornemen om het vakantiegevoel deze keer echt vast te houden. ‘Dat is erg moeilijk’, zegt arbeids- en organisatiepsychologe Jessica de Bloom van de Radboud Universiteit Nijmegen. ‘Het effect van de vakantie is binnen de eerste werkweek weer verdwenen’.
Hetzelfde
De Bloom is bezig met een onderzoek naar de effecten van vakantie. ‘Door vakantie zijn we gelukkiger, minder gespannen, energieker en tevreden. Kortom: vakantie maakt ons blij en gezond.’ Volgens de onderzoekster is het logisch dat we op onze eerste werkdag het vakantiegevoel vrijwel onmiddellijk verliezen. ‘Na die ontzettend prettige periode doen we weer precies hetzelfde als voor onze vakantie. Vaak hebben wij ook nog eens te maken met opstapeling van werk tijdens de vakantie. Feitelijk zijn we weer terug bij af.’

Onderzoek
Jessica de Bloom ondervroeg 96 vakantiegangers voor, tijdens en na hun vakantie over hoe gezond, energiek, tevreden en gespannen ze zich voelden. Daaruit bleek dat in de vakantie de spanning met bijna een vol rapportcijfer minder was dan dat ervoor of erna. Vooraf was het 3,4, tijdens de vakantie 2,3 en erna 3.2. Ook de stemming in de vakantie was met 8,3 beter dan ervoor (7,2) en erna (7.4).

Ondanks het feit dat het effect van een vakantie razendsnel verdwijnt, vindt De Bloom dat we toch vooral op vakantie moeten blijven gaan. ‘We hebben die ontspanning nodig om goed te kunnen functioneren.’ De Bloom vergelijkt vakantie met slapen. ‘We gaan ook iedere avond weer slapen terwijl we weten dat we toch weer moe worden.’

Promotieonderzoek
Deze resultaten komen overeen met de resultaten van haar meta-analyse over meerdere vakantiestudies die zojuist in het Journal of Occupational Health gepubliceerd werd. Jessica Bloom gaat de komende tijd verder onderzoek doen naar het effect van weekendjes weg en langere vakanties. Volgend jaar wil ze proberen om een interventie te ontwikkelen om het vakantiegevoel langer vast te houden. Haar promotieonderzoek maakt deel uit van het langer lopende programma Werk, stress en gezondheid van het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit.

Bron:
Radboud Universiteit Nijmegen


Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Verband tussen gezond gebit en dementie

Onderzoekers van de universiteit van Californië zien verband tussen tandenpoetsen en dementie. Ouderen die hun gebit goed verzorgen blijken minder vaak dementie te hebben volgens het onderzoek, vermeld in De Volkskrant.

65% meer kans
Mensen die hun tanden minder dan eens per dag poetsen, blijken tot 65 procent meer kans te hebben op dementie vergeleken met mensen die dagelijks hun tanden poetsen.

Andere onderzoeken laten zien dat zich in de hersenen van Alzheimer patiënten vaker bacteriën bevinden die verband houden met tandvleesaandoeningen dan bij mensen zonder Alzheimer. De studie is gepubliceerd in de Journal of the American Geriatrics Society.

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
roker

Rokers laten zich niet afschrikken

Er is geen wetenschappelijk bewijs dat angstaanjagende voorlichting, zoals de bekende waarschuwingen op sigarettenpakjes, effectief is. Ook de in het buitenland gebruikte afschrikwekkende plaatjes, zorgen er niet voor dat mensen minder gaan roken. De plaatjes en waarschuwingen kunnen zelfs een averechts effect hebben: sommige mensen gaan juist meer roken. Onderzoekers Gjalt-Jorn Peters, Rob Ruiter en Gerjo Kok van de Universiteit Maastricht adviseren dan ook te stoppen met deze vorm van voorlichting. Ze hebben hun bevindingen gepubliceerd in Health Psychology Review. Het onderzoek is gefinancierd door ZonMw.

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Na ernstig falen arts voorlopig schorsen

Minister Schippers onderzoekt in hoeverre zorgverleners bij ernstig disfunctioneren beperkt kunnen worden in de uitoefening van hun beroep. Dit geeft zij aan antwoord op kamervragen van de PvdA.

De minister geeft aan dat in de Kaderwet tuchtprocesrecht de mogelijkheid tot voorlopige schorsing zal worden opgenomen. ‘Bij een ernstig vermoeden van een handelen of nalaten waardoor het algemeen belang zeer ernstig wordt geschaad of dreigt te worden geschaad, kan aan de BIG-geregistreerde zorgverlener een voorlopige bevoegdheidsbeperking worden opgelegd totdat er een definitieve uitspraak is’ , zeg minister Schippers.

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit

Promotie: Proximal GIC restorations in primary teeth

Op vrijdag 7 september 2012 verdedigt Clarissa Bonifacio haar proefschrift The Art of Proximal GIC restorations in primary teeth.
De promotie wordt gehouden in de Aula van de Vrije Universiteit te Amsterdam, De Boelelaan 1105 en begint om 11.00 uur.

Promotor: Prof. dr. C. van Loveren (Cariologie/Preventieve Tandheelkunde ACTA)
Co-promotoren: Dr. W.E. van Amerongen (Pedodontologie ACTA) en dr. C. J. Kleverlaan (Materiaalwetenschappen ACTA)

Datum en tijd
7 september, 11.00 uur
VU, Aula, De Boelelaan 1105, Amsterdam

Lees meer over: Kennis, Onderzoek
Gertjan Dicker

Promotie: Het kauwstelsel wordt niet krachtiger, maar wel effectiever na operatieve behandeling

Op 6 september promoveert Gertjan Dicker op zijn onderzoek: Adaption of jaw muscles after surgical mandibular advancement. Daarin stelt hij o.a. dat het kauwstelsel – voor een specifieke groep patiënten – na de operatie niet noodzakelijkerwijs krachtiger, maar wel effectiever wordt.

Te kleine onderkaak
Veel Nederlanders hebben een te kleine onderkaak; een veel voorkomende afwijking van het aangezichtsskelet. Operatieve behandeling van deze afwijking is succesvol, omdat zowel de occlusie van de dentitie, oftewel de manier waarop de boven- en ondertanden en kiezen op elkaar komen, als de esthetiek van het gezicht verbetert.

Toch is er een kleine groep patiënten bij wie recidief (terugval) na de operatie – de kaak groeit gedeeltelijk weer terug naar de oorspronkelijke situatie – het resultaat kan verstoren. Die groep bestaat vooral uit jonge vrouwen met een lang gezicht, een verticale open beet in het front, kleine kaakkopjes en een te ver naar achter liggende onderkaak. Deze terugval gaat altijd samen met de resorptie, de (pathologische) aantasting van de kaakkopjes.

Oorzaak
Ondanks uitgebreid wetenschappelijk onderzoek is een oorzaak voor het optreden van deze terugval nog niet gevonden. Een veelgehoorde verklaring is dat de toegenomen druk op de kaakkopjes, na de behandeling, (mede) verantwoordelijk is.

Dicker onderzocht daarom de biomechanische veranderingen die optreden als gevolg van chirurgische behandeling bij deze patiënten. De veranderingen in grootte en trekrichting van de belangrijkste kaakspieren en de veranderingen in de positie van de osteotomiedelen stonden daarbij centraal. Hij maakte voor zijn onderzoek gebruik van de MRI-scanner en vergeleek patiënten met een kort- en een lang gezicht.

Conclusies
De belangrijkste conclusies: de kaakspieren dragen niet bij aan de terugval omdat de druk op het kaakgewricht – vooral bij patiënten met een lang gezicht – nauwelijks toeneemt. En het kauwstelsel wordt niet noodzakelijkerwijs krachtiger, maar wel effectiever. Bovendien zijn de veranderingen van de positie van de kaakkopjes na de operatie zo gering dat latere beschadiging van de kaakkopjes de terugval ook niet kan verklaren.

Promotieonderzoek: Gertjan Dicker
Promotor: prof. dr. D.B. Tuinzing en prof. dr. J.A. Castelijns
Copromotor: dr. T. Forouzanfar en dr. ir. J.H. Koolstra

De promotie vindt 6 september plaats om 13:45 uur in de Aula (Hoofdgebouw) VU, De Boelelaan 1105.

Bron:
ACTA

 

Lees meer over: Kennis, Onderzoek

Toetsing kaakchirurgen herregistratie-eisen vanaf 21 maart 2013

Per 21 maart 2008 is de geldigheid van een inschrijving in het register van kaakchirurgen gebonden aan een periode van ten hoogste vijf jaar. Vanaf 21 maart 2013 toetst de Registratiecommissie Tandheelkundige Specialismen (RTS) periodiek of de kaakchirurg voldoet aan de herregistratie-eisen van het College Tandheelkundige Specialismen (CTS). Daarbij kijkt de RTS telkens vijf jaar terug, de zogenaamde referteperiode.

Bekijk de NMT-brief met de herregistratie-eisen van het CTS en de wijze waarop de RTS deze uitvoert.

 

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit