Wat betekent Prinsjesdag 2019 voor de mondzorgondernemer?

Wat betekent Prinsjesdag 2019 voor de mondzorgondernemer?

Op Prinsjesdag heeft het kabinet Rutte III zijn (fiscale) plannen weer uit te doeken gedaan. Niet dat er nog veel nieuws door onze koning kon worden verteld; het overgrote deel was zoals gebruikelijk weer vooraf uitgelekt. De nadruk ligt deze keer op de koopkracht van de middeninkomens, maar wat betekenen deze maatregelen nu voor u als mondzorgondernemer? U treft hierna een overzicht aan van de diverse plannen die voor u van belang zijn, afhankelijk van de rechtsvorm.

Inkomstenbelasting: box 1 en box 3

Box 3-heffing

Niet in het belastingplan genoemd, maar vóór Prinsjesdag met veel bombarie aangekondigd: de voorgenomen verlaging van de box 3-heffing op spaartegoeden. Deze verlaging gaat echter pas in vanaf het belastingjaar 2022 en laat ik om die reden buiten deze beschouwing. Voor de jaren 2020 en 2021 blijft het huidige – t.a.v. spaargeld onrechtvaardige – regime gehandhaafd. De Hoge Raad heeft in een recent arrest voor de jaren 2013 en 2014 de wetgever in feite de opdracht gegeven hier iets aan te doen. De vraag is of de wetgever met dit ingangstijdstip hiermee voldoende heeft gedaan. Het zou me niet verbazen wanneer er voor recentere jaren opnieuw procedures worden opgestart tegen de box 3-heffing over spaargeld. Overigens bestaan er voor ondernemers (vooral degenen met een B.V.) op dit moment mogelijkheden om aan de box 3-heffing te ontkomen.

Tarieven/heffingskortingen box 1

Qua tariefstructuur komen we vanaf 2020 voor belastingplichtigen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd uit op een 2-schijvensysteem, te weten 37,35% tot een belastbaar inkomen van € 68.507 en 49,5% daarboven. Hiermee wordt de verlaging van het toptarief naar 49,5% een jaar eerder ingevoerd dan eerst de bedoeling was. Verder worden de arbeidskorting en de algemene heffingskorting extra verhoogd ten opzichte van de eerdere plannen. Tot zover het positieve nieuws voor box 1 van de inkomstenbelasting.

Ondernemersfaciliteiten

Om het verschil in heffing tussen zzp’ers (maar dus ook alle andere ondernemers!) en werknemers te verkleinen wordt de zelfstandigenaftrek stapsgewijs in 9 jaar afgebouwd van € 7.280 naar € 5.000. Volgens de rekenmodellen wordt deze verlaging voor 2020 ruimschoots goedgemaakt door de verhoging van de arbeidskorting (hebben ook ondernemers recht op) en de algemene heffingskorting. De MKB-winstvrijstelling daarentegen blijft gehandhaafd op 14% van de winst na zelfstandigenaftrek en eventueel FOR-dotatie.

Aftrekbeperking tegen het hoogste tarief

Vrijwel alle aftrekposten in de inkomstenbelasting zijn niet meer aftrekbaar tegen het toptarief, waaronder dus hypotheekrente eigen woning, zelfstandigenaftrek, MKB-winstvrijstelling, alimentatie en giften. In 2020 geldt een maximaal aftrektarief van 46% en in de jaren 2021 t/m 2023 wordt dit verder afgebouwd naar 43%, 40% en ca. 37% (tarief eerste schijf). Enige uitzonderingen hierop zijn nog de FOR-dotatie, lijfrentepremies en premies van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (AOV). Deze aftrekbeperkende maatregel kan de netto inkomenspositie van menig specialist in de mondzorg de komende jaren behoorlijk negatief beïnvloeden, met name degenen met de combinatie van een flinke hypotheek en alimentatieverplichting.

Tip: indien de financiële situatie dat mogelijk maakt, is afkoop ineens van alimentatie in 2019 het overwegen waard.

Vennootschapsbelasting en box 2 inkomstenbelasting – voor ondernemers met een B.V.

Tarief vennootschapsbelasting

Het tarief vennootschapsbelasting voor winsten boven € 200.000 blijft in 2020, in tegenstelling tot eerder
aangekondigd, 25%. Dit tarief zal in 2021 dalen naar 21,7%, een hoger tarief dan men eerder heeft gecommuniceerd. Het tarief voor winsten tot € 200.000 gaat wel zoals toegezegd verder omlaag, van 19% nu naar 16,5% in 2020 en 15% in 2021. Het aparte tarief van de innovatiebox stijgt van 7% naar 9%. Op veruit de meeste mondzorgondernemers zal echter het tarief tot een winstniveau van € 200.000 van toepassing zijn. De betalingskorting op het ineens voldoen van de voorlopige aanslagen wordt afgeschaft.

Tip: indien mogelijk is het voordelig om bepaalde geplande kosten naar voren te halen, zodat die nog worden afgetrokken tegen het huidige hogere tarief.

Tarief box 2 inkomstenbelasting

In samenhang met de hiervoor geschetste verlaging van de vennootschapsbelasting gaat het aanmerkelijk belang tarief (box 2) omhoog van 25% naar 26,25% in 2020 en 26,9% in 2021.

Combitarief vennootschapsbelasting en box 2 inkomstenbelasting

Aangezien het ondernemen vanuit een B.V. een dubbele heffing met zich meebrengt van vennootschaps- en inkomstenbelasting (box 2) wordt er vaak gerekend met een zogenaamd combitarief voor deze 2 belastingen. Dit tarief bedraagt op basis van het vennootschapsbelastingtarief tot € 200.000 thans 39,25%; in 2020 wordt dat 38,42% en in 2021 37,87%. Al met al is er dus sprake van een daling van het combitarief. Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat de verhoging van het box 2 tarief ook geldt voor de winstreserves in de B.V. die t/m 31-12-2019 zijn opgebouwd (en dus nog niet zijn uitgekeerd), terwijl de winsten van de jaren t/m 2019 nog wel waren onderworpen aan het hogere vennootschapsbelastingtarief. Van een step up zal geen sprake zijn.

Tip: indien gewenst of nodig kan het dus verstandig zijn om nog dit jaar tot dividenduitkering over te gaan om zo nog van het huidige (en dus lagere) tarief te profiteren.

Overige belastingmaatregelen

Naast de wijzigingen in de tarieven is het van belang de volgende maatregelen te kennen:

  • Voor alle werkgevers wordt de vrije ruimte van de werkkostenregeling (hetgeen belastingvrij aan personeel kan worden uitbetaald) verhoogd van 1,2% naar 1,7% over de eerste € 400.000 loonsom. Dus max. € 2.000 meer vrije ruimte t.o.v. 2019.
  • Vanaf 2021 wordt waarschijnlijk de aftrek voor scholingskosten in de inkomstenbelasting afgeschaft en vervangen door een subsidieregeling.
  • De overdrachtsbelasting voor niet-woningen gaat van 6% naar 7%.
  • De bijtelling voor elektrische auto’s gaat van 4% naar 8% in 2020, naar 12% in 2021, naar 16% in 2022, naar 17% in 2025 en naar 22% in 2026. De cataloguswaardegrens waarop deze lagere percentages van toepassing zijn was in 2019 nog € 50.000, maar wordt in 2020 en 2021 respectievelijk € 45.000 en € 40.000.

    Tip: wie dus overweegt een elektrische auto aan te schaffen, kan dat dus het beste nog dit jaar doen! Want dan heeft u nog 5 jaar recht op het lage bijtellingspercentage van 4%.

  • Het btw-tarief voor e-books, digitale kranten en/of magazines gaat naar het lage tarief; die zouden dus goedkoper voor de mondzorgondernemer (die veelal niet btw-plichtig is) moeten worden.
  • Er wordt een vrijstelling assurantiebelasting ingevoerd voor premies van verzekeringen ter dekking ziekengeld-, wga-en overlijdensuitkeringrisico’s. Voor werkgevers zouden de kosten voor deze verzekeringen dus aanzienlijk moeten dalen, aangezien het tarief assurantiebelasting 21% bedroeg.

Laatste tip voor ondernemers met een B.V.: het in privé aangaan van een stille maatschap met uw B.V. kan tot een aanzienlijke verlaging van uw jaarlijkse belastingdruk leiden!

Door:
Johan Noordermeer RB, fiscalist Branchegroep Zorg Visser & Visser, Accountants-Belastingadviseurs, E jnoordermeer@visser-visser.nl, T 06-15470487. Voor meer informatie en een vrijblijvend gesprek kunt u gerust contact met ons opnemen. Bekijk de Visser & Visser diensten voor tandartsen

Lees meer over: Financieel, Ondernemen