Zin en onzin van certificering

Steeds meer praktijken tonen interesse in het certificeren van de praktijk. Echter, veelal weet de praktijkhouder niet wat certificering en het hebben van een kwaliteitsmanagementsysteem inhoudt. Wat zijn de voordelen van certificering? En wat vraagt dit van de praktijk? In dit artikel wordt de zin en onzin van certificering toegelicht.

Onzin van certificering
Te vaak nog is de primaire keuze voor een praktijkcertificering gericht op het verbeteren van de uitstraling van de praktijk naar de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), verzekeraars en patiënten, terwijl de praktijkhouder totaal onbekend is met het hebben van een kwaliteitsmanagementsysteem. Uit een grote internationale studie komt naar voren, dat de toepassing van kwaliteitsmanagement en -strategieën geen aantoonbaar effect heeft op de door de patiënten ervaren uitkomsten van zorg. Ook is er vaak geen verband gevonden in het onderzoek tussen het voeren van een kwaliteitskeurmerk en de door de patiënt ervaren kwaliteit. Het kwaliteitsbeleid is namelijk te vaak een abstracte façade.

De onbekendheid met certificering kan bij de praktijkhouder naderhand resulteren in grote ergernis over “alle verplichte registraties” en “het uitgebreide handboek”. In dergelijke gevallen heeft de praktijkhouder (achteraf) ten onrechte gekozen voor een kwaliteitsmanagementsysteem. Certificering is dan een enorme kostenpost en heeft geen toegevoegde waarde.

Wat is certificering?
De meest bekende certificering binnen tandartspraktijken is ISO 9001. Dit is een internationale norm voor kwaliteitsmanagementsystemen. Vanuit de ISO 9001 norm wordt beoordeeld of een praktijk in staat is om te voldoen aan:

  1. de eisen van klanten
  2. de op het product van toepassing zijnde wet- en regelgeving
  3. de eisen van de organisatie zelf

Met een ISO kwaliteitsmanagementsysteem wordt dus ingegaan op de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Maar het gaat veel verder, wat al direct blijkt uit de naam: ‘management’ systeem. Een ISO certificering is een krachtig instrument om een praktijk te optimaliseren en te verbeteren op management gebied.

Het invoeren van een kwaliteitsmanagementsysteem alleen levert een praktijk nog geen ISO certificaat op. Certificatie (oftewel het behalen van een officieel ISO certificaat) houdt in dat een externe, onafhankelijke partij vaststelt of het kwaliteitsmanagementsysteem voldoet aan alle normeisen. Om dit vast te stellen voert een certificatie instelling een externe audit uit.

Toegevoegde waarde van certificering
Wanneer heeft certificering toegevoegde waarde voor een tandartspraktijk? Een kwaliteitsmanagementsysteem is dus lang niet altijd een garantie voor succes. Het is altijd aan de praktijk zelf om het kwaliteitsmanagementsysteem tot een succes te maken. Voorwaarde is dat de praktijkhouder bewust en weloverwogen zijn praktijkmanagement wil optimaliseren en verbeteren. De toegevoegde waarde van certificering ligt dan ook vooral op de interne praktijkorganisatie:

  • De praktijk is gericht op continue verbetering en ontwikkeling door haar eigen kwaliteitsniveau te monitoren en actief doelen te stellen.
  • Duidelijkheid voor medewerkers door een gestructureerde praktijkorganisatie en afspraken.
  • De praktijk is ‘in orde’ met betrekking tot geldende wet- en regelgeving.

Conclusie en tips
Op basis van bovenstaande toelichting kunnen de volgende conclusies worden getrokken aangevuld met praktische tips:

  1. Ambitie van de praktijkhouder bepaalt de keuze voor certificering
    De keuze om te certificeren moet weloverwogen worden genomen en zicht richten op het optimaliseren en verbeteren van de praktijk op management gebied. Praktijken die een kwaliteitshandboek ‘kopen’ zullen geen toegevoegde waarde ervaren, maar vooral frustratie en ergernis. Certificering is ook niet bedoeld als façade om erkenning, patiënten en status te verkrijgen.
  2. Certificering verhoogt niet de kwaliteit van zorg zoals door de patiënt ervaren
    Een kwaliteitsmanagementsysteem heeft geen aantoonbaar effect op de door de patiënten ervaren uitkomsten van zorg.
  3. Certificering is meer dan ‘praktijk in orde’
    Een ISO kwaliteitsmanagementsysteem gaat verder dan alleen de praktijk ‘in orde’ brengen met betrekking tot geldende wet- en regelgeving. Een ISO certificering is ook gericht op het optimaliseren en verbeteren van de praktijk op management gebied.
  4. Geen ‘slager keurt zijn eigen vlees’-verhaal
    Een officieel ISO certificaat houdt in dat een externe, onafhankelijke partij vaststelt of het kwaliteitsmanagementsysteem voldoet aan alle normeisen.

Door: Sjoerd Kuiken – Sjoerd begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk: financieel gezond, kwalitatieve zorg, prettige werksfeer en professionele mentaliteit. Zijn visie is gebaseerd op het ontwikkelde Praktijk Management Model. 



Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
henry-schein

Henry Schein opent nieuw logistiek centrum

Op 29 januari opent Henry Schein zijn nieuwe logistieke centrum in het industriegebied Tiergartenstraße in Heppenheim (Duitsland). Het nieuwe logistieke centrum is een strategisch magazijn voor Centraal-Europa. Vanuit Heppenheim wordt aan Duitsland, de Benelux, Oostenrijk en Tsjechië geleverd. Er zijn op de locatie Heppenheim ca. 100 medewerkers werkzaam voor Henry Schein.

70.000 verschillende artikelen
Het perceel van 3,1 ha biedt ruimte voor een magazijn van 18.000 m² met een hoogte van 10,5 m. Het nieuwe magazijn biedt ruimte aan 70.000 verschillende artikelen, hetgeen ver boven het Europees gemiddelde ligt. Er is 2,1 kilometer transportband ingebouwd om de goederen te verplaatsen. De medewerkers van de huidige locatie in Weinheim verhuizen mee naar de nieuwe locatie.

Geschikte locatie
“We hebben lang gezocht naar een geschikt terrein in deze omgeving, om ons nieuwe logistieke centrum overeenkomstig ons productassortiment en de toegenomen eisen op werkgebied op moderne wijze uit te bouwen. Wij beschikken al over een uiterst modern logistiek centrum op de locatie Gallin en zijn hier nu eveneens goed voorbereid”, zegt Axel Pfitzenreiter, Vice President Global Supply Chain Europe. “Wij zijn onze medewerkers veel dank verschuldigd, zij hebben in de afgelopen maanden alles op alles gezet om de moeilijke overgang van de oude naar de nieuwe vestiging mogelijk te maken, zonder daarbij het belang van onze klanten uit het oog te verliezen”, aldus Pfitzenreiter. “De gemeente Heppenheim, met burgermeester Rainer Burelbach voorop, heeft ons zeer goed begeleid in aanloop naar onze nieuwe vestiging.” 

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Praktijkinrichting, Thema A-Z

De 7 grootste fouten bij het werven van nieuwe klanten

Acquireren, wat is dat eigenlijk? Acquireren wil zeggen “het werven van nieuwe cliënten”. Net zoals in het bedrijfsleven zal een mondzorgprofessional moeten werken aan het binnenhalen van nieuwe cliënten. Waar het vroeger wel vanzelf kwam zullen we hier nu zelf actief mee bezig moeten zijn. Veel zorgverleners vinden dit vervelend en spannend om te doen.

Wanneer je gaat acquireren zal je dit goed voorbereid moeten doen, anders is succes niet gegarandeerd. Acquireren betekent jezelf of je praktijk verkopen bij partijen die voor jouw interessant zijn. Dit kunnen allerlei partijen zijn als (collega)tandartsen en tandarts-specialisten.

Toegevoegde waarde
Je zult zelf op pad moeten om je boodschap over te brengen. Jouw boodschap moet toegevoegde waarde hebben voor degene met wie je graag wilt samenwerken.

De grootste fouten die gemaakt worden door zorgverleners bij acquireren

Je “minder” voelen dan degene met wie je een gesprek aan wilt gaan
(“Ik ben maar mondhygiënist” of “Ik heb maar een kleine praktijk”)
Wanneer je een acquisitiegesprek aangaat moet gelijkwaardigheid altijd het uitgangspunt zijn. Jij bent goed in je vak, je gesprekspartner is goed in zijn of haar vak. Jullie kunnen elkaar versterken, ga altijd uit van je eigen kracht.

Niet goed voorbereid zijn
Dit is een belangrijk punt, wanneer je op pad moet met de intentie om uiteindelijk nieuwe verwijzingen/cliënten te werven zal je jezelf een doel moeten stellen, met wie heb je een gesprek, wat weet je van deze persoon en zijn organisatie en wat wil je tijdens het gesprek bereiken. Kortom, wat is je doel.

Je toegevoegde waarde niet kennen
Wanneer je een ander wilt overtuigen van een samenwerking met jou zal je vooral de toegevoegde waarde kenbaar moeten maken. We noemen dit ook wel WHIDA. Je gesprekspartner wil weten What’s in it for me. Wat word ik er beter van als ik met jou ga samenwerken. Je gesprekspartner zal zich vragen stellen als, levert het mij tijdwinst op, levert het mij een besparing op (tijd, personeel, materiaal etc.) worden mijn cliënten er beter van als ik met jou in zee ga enz. Deze toegevoegde waarde zal je goed kenbaar moeten maken want dit is het gene wat je gesprekspartner wil horen.

Zelf praten in plaats van luisteren
Wanneer je niet opgeleid bent om acquisitie te doen ben je geneigd om zelf veel te praten. Maar waar praat je over als je nog helemaal niet weet wat je gesprekspartner wil? Stel vooral veel vragen, open vragen, je kunt namelijk je toegevoegde waarde pas afstemmen wanneer je weet wat je gesprekspartner zoekt. Wanneer je een acquisitiegesprek voert is de juiste gespreksverhouding 70/30. Je moet doorvragen en niet uitgaan van aannames, wanneer iets niet duidelijk is zeg dit dan gewoon en vraag door.

Niet duidelijk je zoekvraag uitspreken
Spreek duidelijk uit wat je zoekt, (bijvoorbeeld nieuwe verwijzingen of nieuwe cliënten) zeker wanneer er niet veel tijd is ingepland voor een gesprek, dit is wat ik zoek, hoe kunnen we elkaar hiermee helpen?

Gesprek niet concreet afsluiten
Na een prettig gesprek ga je met een goed gevoel de deur uit maar verwijzingen blijven uit. Heb jij je gesprek concreet afgerond? Heb je gevraagd hoe nu verder, hoe kan ik u het beste bereiken, wat spreken we met elkaar af, wanneer kan ik de eerste cliënten verwachten etc. Wanneer je niet concreet afsluit door afspraken met elkaar te maken is alle moeite voor niks geweest.

Snel opgeven
Wanneer het niet meteen lukt om bijvoorbeeld een verwijzer te pakken te krijgen geven we op. Realiseer je dat er altijd meerdere gesprekken nodig zijn om tot een goede samenwerking te komen, wanneer je tijd investeert in je gesprekspartners zal er een relatie ontstaan die waardevol genoeg is om tot samenwerking te komen. Geef niet op, wees origineel bij het benaderen van je gesprekspartners en heb lef om het anders te doen dan anders. Je wilt tenslotte opvallen ten opzichte van concurrerende partijen.

Door:
Thalita Smit, van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen. Dit bedrijf ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector.

 

Lees meer over: Management, Ondernemen

Belastingplan 2016 en 2017: de wijzigingen op een rij

In december is uiteindelijk het Belastingplan 2016 aangenomen door de Eerste Kamer en inmiddels ook in werking getreden. Alfa zet een aantal van de fiscale maatregelen per 1 januari 2016 en 2017 op een rij die voor uw mondzorgpraktijk of voor u in privé van belang kunnen zijn.

Het was niet eerder zo spannend rondom een Belastingplan. Op 21 december 2015 is uiteindelijk, na lang onderhandelen door staatssecretaris Wiebes, het Belastingplan 2016 aangenomen door de Eerste Kamer en inmiddels ook in werking getreden. Alfa zet een aantal van de fiscale maatregelen die per 1 januari 2016 is ingegaan en die voor uw tandarts/mondzorgpraktijk of voor u in privé van belang kunnen zijn, hierna op een rij. Ook schenken we kort aandacht aan enkele maatregelen uit het Belastingplan 2016 die in 2017 van kracht worden.

Verlaging tarieven inkomstenbelasting
De belastingtarieven (tot de AOW-leeftijd) in de tweede en derde schijf zijn verlaagd van 42% naar 40,4%. Daarnaast is de derde schijf met bijna € 9.000 verlengd. Het toptarief van 52% geldt nu vanaf een belastbaar inkomen in box 1 van € 66.421

Heffingskortingen
Heffingskortingen verminderen de te betalen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
De algemene heffingskorting bedraagt in 2016 maximaal € 2.242 en wordt bereikt bij een belastbaar inkomen in box 1 van € 19.922. Tussen de € 19.922 en € 66.417 vindt vervolgens een inkomensafhankelijk afbouw van de algemene heffingskorting plaats. Vanaf een belastbaar inkomen in box 1 van € 66.418 is de algemene heffingskorting nihil.

De arbeidskorting bedraagt in 2016 (tot de AOW-leeftijd) maximaal € 3.103 en wordt bereikt bij een arbeidsinkomen tussen € 19.758 en € 34.015. Vanaf een arbeidsinkomen van € 34.015 wordt de arbeidskorting vervolgens afgebouwd naarmate het inkomen toeneemt. Bij een arbeidsinkomen van meer dan € 111.590 is de arbeidskorting nihil.

Indien u werkt en een kind heeft dat jonger is dan 12 jaar kunt u recht hebben op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Dit is het geval als u minder verdient dan uw partner (of alleenstaand bent) en een arbeidsinkomen van minimaal € 4.881 geniet of recht hebt op de zelfstandigenaftrek. Om de arbeidsparticipatie te bevorderen is de maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting (tot de AOW-leeftijd) in 2016 verhoogd met ruim € 600 tot € 2.769. Dit maximum wordt bereikt als u een arbeidsinkomen van € 33.000 of meer heeft.

Tip: als uw partner werkzaamheden voor uw praktijk verricht, laat dan beoordelen of haar arbeidsbeloning fiscaal (nog) optimaal is. Onder omstandigheden kan het zo zijn dat uw partner als gevolg van de heffingskortingen over een arbeidsbeloning van € 20.000 praktisch geen belasting betaalt! Natuurlijk moet de arbeidsbeloning van uw partner wel zakelijk zijn in relatie tot de aard en omvang van de verrichtte werkzaamheden.

Eigen woning
In 2016 bedraagt het tarief waartegen kosten met betrekking tot de eigen woning (o.a. hypotheekrente) kunnen worden afgetrokken maximaal 50,5%. Jaarlijks wordt het tarief voor de aftrek voor de eigen woning met 0,5% verminderd, totdat u de rente en kosten van de eigen woning nog maar tegen 38% kunt aftrekken.

Hiervoor hebben wij aangegeven dat de derde inkomstenbelastingschijf in 2016 is verlengd van ruim € 57.000 naar ruim € 66.000. Onder omstandigheden kan dit ertoe leiden dat hypotheekrente tot minder aftrek leidt, omdat de aftrek (deels) tegen 40,4% in plaats van tegen 50,5% plaatsvindt.

Sinds 2013 geldt voor eigenwoningschulden een annuïtaire aflossingseis. Indien er sprake was van een aflossingsachterstand kon dit ertoe leiden dat de schuld permanent naar box 3 overging en de renteaftrek hierdoor definitief verloren ging. Deze sanctie is met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013 aangepast. Een aflossingsachterstand kan er nog steeds toe leiden dat de schuld naar box 3 overgaat, maar dit is niet langer permanent. Als de aflossingsachterstand zover wordt ingelopen dat weer aan de eisen van een eigenwoningschuld wordt voldaan gaat de schuld weer naar box 1 waardoor de hypotheekrenteaftrek herleeft.

Voor eigenwoningschulden aangegaan vóór 2013 blijft het oude regime gelden zonder verplichte jaarlijkse aflossing. Dit geldt ook bij het oversluiten van dergelijke oud regime-schulden.

Tip: als u uw praktijk in de bv-vorm drijft kan het fiscaal heel aantrekkelijk zijn om uw hypotheek bij de bank (gedeeltelijk) af te lossen en voor hetzelfde bedrag een lening op te nemen bij uw bv. U lost bijvoorbeeld jaarlijks uw hypotheek bij de bank af met het bedrag dat maximaal boetevrij mag worden afgelost, en neemt voor hetzelfde bedrag telkens een lening op bij uw bv. U betaalt dan aftrekbare eigenwoningrente aan uw eigen bv in plaats van aan de bank.

Verhoging energie-investeringsaftrek
De energie-investeringsaftrek (EIA) is een regeling op basis waarvan bedrijven fiscaal voordelig kunnen investeren in energiezuinige technieken en duurzame energie. De EIA op kwalificerende investeringen van minimaal € 2.500 gaat in 2016 omhoog van 41,5% naar 58%. Investeringen in LED-verlichting, lichtbesparingssystemen en diverse vormen van isolatie kunnen bijvoorbeeld onder voorwaarden kwalificeren voor de EIA. De Energielijst 2016 is te raadplegen op www.rvo.nl.

Integratie RDA en S&O
De Research & Developmentaftrek (RDA) is vervallen in 2016. De kosten en uitgaven voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) die onder de RDA vielen, vallen sinds 1 januari 2016 onder de S&O-afdrachtvermindering van de loonheffingen.

Bijtelling auto van de zaak
Het aantal bijtellingscategorieën voor de auto van de zaak die op jaarbasis meer dan 500 kilometer privé wordt gebruikt daalt in 2016 van vijf naar vier, waarbij de CO2-grenswaarden ook zijn aangescherpt:

  • 4% voor volledig elektrische auto’s met een CO2-uitstoot van 0 g/km;
  • 15% voor semi-elektrische auto’s met een CO2-uitstoot van 1 t/m 50 g/km;
  • 21% voor auto’s met een CO2-uitstoot van 51 t/m 106 g/km;
  • 25% voor auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 106 g/km.

Bovenstaande bijtellingspercentages gelden voor auto’s die in 2016 voor het eerst op naam worden gesteld. Het bijtellingspercentage blijft voor maximaal 60 maanden geldig.

Voor de motorrijtuigbelasting (MRB) geldt dat de huidige vrijstelling voor nulemissievoertuigen gehandhaafd blijft in 2016. Auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 g/km hebben in 2016 recht op een halftarief in de MRB.

Verhoging heffingsvrij vermogen box 3
Het heffingsvrij vermogen waarover u in box 3 geen belasting betaald is in 2016 met ruim € 3.000 verhoogd naar € 24.437 per persoon. Fiscale partners hebben hierdoor samen een heffingsvrij vermogen van bijna € 49.000.

Fiscale maatregelen 2017
In het Belastingplan 2016 zijn ook een aantal maatregelen opgenomen die met ingang van 2017 van kracht worden:

Aanpassing forfaitair rendement box 3
Op dit moment wordt voor de belastingheffing in box 3 gerekend met een vast forfaitair rendement van 4%. Gecombineerd met een belastingpercentage van 30% betaalt u op dit moment over uw vermogen, zoals spaartegoeden, aandelen en tweede woningen gelegen in Nederland, een heffing van 1,2%. Er is de laatste jaren veel kritiek op het forfaitair rendement van 4%, onder andere omdat de spaarrente al geruime tijd ver onder de 4% ligt. In het Belastingplan 2016 is nu geregeld dat het forfaitair rendement met ingang van 2017 gaat veranderen. De geschatte forfaitaire rendementen in box 3 voor 2017 zijn:

  • 2,9 % over het vermogen tussen € 25.000 en € 100.000;
  • 4,7 % over het vermogen tussen € 100.000 en € 1.000.000;
  • 5,5 % over het vermogen boven € 1.000.000.

De nieuwe forfaitaire rendementen zijn gebaseerd op de gemiddelde verdeling in Nederland van het box 3-vermogen over spaargeld en beleggingen. De veronderstelling is dat in grotere vermogens een groter beleggingsdeel zit. Beleggingen genereren doorgaans een hoger rendement dan spaargeld. Hierdoor komt het forfaitair rendement bij grotere vermogens hoger uit. Het belastingtarief van 30% in box 3 blijft wel hetzelfde.

Fiscale partners met een box 3-vermogen kleiner dan € 477.000 zijn voordeliger af in 2017 ten opzichte van de huidige situatie. Voor alleenstaanden geldt dat bij een box 3-vermogen kleiner dan € 239.000.

Om belastingadviezen rond het nieuwe box 3-stelsel de pas af te snijden is al een eerste maatregel genomen. Het forfaitair rendement van de vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) gaat van 4% naar 5,5%. Ook heeft de Tweede Kamer gevraagd om sluiproutes te dichten die zijn gericht op uitstel en ontlopen van box 2 en box 3-heffing.

Kinderalimentatieverplichting niet meer aftrekbaar in box 3
Sinds 1 januari 2015 is de (forfaitaire) aftrek van kinderalimentatie in box 1 vervallen. Sindsdien kan kinderalimentatieverplichting wel als schuld worden opgenomen in box 3. Dit was niet de bedoeling van het kabinet. Daarom kan kinderalimentatieverplichting met ingang van 2017 niet meer als schuld worden opgenomen in box 3.

Tip: betaalt u kinderalimentatie, neem dan de contante waarde van deze verplichting in uw aangiften inkomstenbelasting 2015 en 2016 op als schuld in box 3.

Structurele schenkingsvrijstelling eigen woning van € 100.000
In het Belastingplan 2016 is opgenomen dat de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning van
€ 100.000 in 2017 terugkomt en structureel wordt. Ook wordt het mogelijk om de vrijstelling te verdelen over 3 jaar. Er gelden wel allerlei voorwaarden en er is ingewikkeld overgangsrecht.

Tot slot
Het Belastingplan 2016 met 5 miljard lastenverlichting én een nieuw systeem voor box 3 is gered. Er moesten, om een meerderheid in de Eerste Kamer te verkrijgen, op het nippertje wel allerlei wijzigingen worden doorgevoerd. Eenvoudiger is het er zeker niet op geworden.

Door Keith Rongen, belastingadviseur bij Alfa accountants en adviseurs


Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Negatief beoordeelde tandarts dient aanklacht in

Een Duitse tandarts die via internetplatform Jameda negatief werd beoordeeld heeft een aanklacht ingediend en wil dat deze reactie van het internet wordt verwijderd.

Gebruiker geen cliënt?
Een schijnbaar ontevreden, anonieme patiënt beoordeelde de tandarts slecht op de punten behandeling, verlichting en vertrouwen, en gaf hem een 4,8 gemiddeld. De tandarts gelooft niet dat deze persoon ook daadwerkelijk bij hem is geweest en wil daarom dat de reactie wordt verwijderd van het internet, aangezien dit een negatief beeld van hem schetst. Anders wil de arts op zijn minst bewijs dat de persoon wel degelijk klant is. Deze zaak ligt nu bij de Duitse rechter.

Negatieve invloed op professioneel succes
Florian Witte, van Jameda, is het er mee eens dat gebruikers zouden moeten kunnen bewijzen klant te zijn (geweest) bij een bepaalde arts, bijvoorbeeld door middel van het indienen van facturen, recepten of andere bewijzen, om te verzekeren dat gebruikers de waarheid spreken. Maandelijks kijken er zo’n 5 miljoen mensen op Jameda, wat betekent dat een negatieve recensie van groot belang kan zijn bij het professionele succes van een tandarts. Daarom zou een arts juridisch in staat moeten zijn om zich te verdedigen tegen dergelijke slechte beoordelingen.

Bron: Krankenkassen.de

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Suiker belasting voor Engeland

Suiker belasting voor Engeland

Eerder schreef Dental Info al over het debat over de suiker belasting in het Verenigd Koninkrijk, met Jamie Oliver als woordvoerder. Waar in oktober werd geweigerd dit in het parlement te bespreken, leidde doorgaande petities dat op 30 november de suiker belasting wel ter sprake kwam.

Positieve gevolgen op Britse samenleving
Het heffen van belasting over suikerrijke producten zou grote positieve gevolgen kunnen hebben op de Britse samenleving, zoals dalingen in aantallen met obesitas en tandbederf. Chefkok Jamie Oliver en Sustain pleitten al een tijdje voor het invoeren van deze belasting, maar kregen deze nog niet eerder door naar het parlement. In november lukte dit wel.

Rapport gezondheidscomité
Op 30 november verscheen een rapport van het Britse gezondheidscomité: ‘Wij steunen de aanbeveling van Public Health England om belasting te heffen op suikerrijke frisdrank, en bevelen aan om een belasting van 20% te heffen om zo maximale invloed op het kopen van frisdrank uit te oefenen, om zo gedragspatronen te verbreken.’

Resultaten binnen Europa
Dat zo’n belasting daadwerkelijk positieve resultaten met zich mee kan brengen blijkt bij het kijken bij continentgenoten. In Frankrijk daalden de verkoopcijfers van frisdrank in 2012 voor het eerst in jaren, na invoering van belasting van €0.07 per liter op frisdrank en €0.50 op energiedrankjes.
Ook in Hongarije werden frisdranken, energiedrankjes en verscheidene zoete snacks duurder, wat leidde tot een zichtbare vermindering van 20% in de verkoop van deze producten in het eerste half jaar na invoer van de belasting.

Resultaten buiten Europa
Ook buiten Europa werd op verschillende plekken de suiker belasting ingevoerd, en met succes. Neem bijvoorbeeld Mexico. Dit land staat op nummer 9 in de lijst met het hoogste percentage obesitas cliënten en cola wordt met liefde genuttigd. In januari 2014 werd ook hier een suiker belasting ingevoerd op suikerrijke frisdrank, waarna de consumptie hiervan met 6% daalde, en zelfs de verkoop van frisdranken met weinig of zonder suiker met 7% verminderde, ondanks dat hier geen belasting over werd geheven.

Potentieel succes
Deze resultaten tonen het succes van suiker belasting als manier om obesitas, diabetes en tandbederf te bestrijden, en tonen dat dit ook zeker goede uitkomsten kan gaan leveren in het Verenigd Koninkrijk.

Bron: Dentistry

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Het belang van social media voor kleine bedrijven

Vandaag de dag is social media een van de meest bereikbare en effectieve middelen voor marketing. Vooral kleine bedrijven en praktijken kunnen via hier makkelijk hun doelgroep bereiken en meer mensen aantrekken.

Persoonlijk contact
Het hebben van een kleine praktijk betekent vaak ook een klein budget, een klein team en weinig tijd. Social media is daarom een hele makkelijke manier om klanten te bereiken, en ook voor klanten om de praktijk te bereiken. Op vragen of klachten kan snel worden gereageerd, wat de klant het gevoel geeft dat er naar hem of haar wordt geluisterd. Daarnaast is het gebruik van social media voor het merendeel gratis, en kan er op een hele simpele manier een gezicht worden gegeven aan het bedrijf en een persoonlijke band worden opgebouwd met de klant.

Advertenties
Naast het persoonlijk contact met klanten, kan via social media ook worden geadverteerd. Deze kunnen worden gericht op specifieke doelgroepen. Vanwege de mogelijkheid om interactieve reclames aan te bieden, is het aannemelijk dat potentiële klanten hier beter op zullen reageren en inspelen. Bijkomend voordeel is dat als iemand ergens op reageert of op ‘vind ik leuk’ drukt, dit ook weer zichtbaar is voor de vrienden van die persoon.

Starten met social media
Inzien dat social media een goede hulp kan zijn is belangrijk, maar dit ook daadwerkelijk voor een bedrijf laten werken is weer wat anders. Een aantal tips die opgevolgd zouden kunnen worden zijn als volgt:

  • Zorg voor een strategie met duidelijke doelen en tactieken om deze doelen te bereiken
  • Vergelijk bedrijven en praktijken met soortgelijke doelen op social media en kijk hoe zij te werk gaan
  • Creëer daadwerkelijk een account en, heel belangrijk, houd deze ook goed bij
  • Maak gebruik van verschillende platforms en promoot het ene medium via het andere medium enzovoort

Bron: Dentistry

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Wkkgz: de nieuwe klachtenwet


Video door: Anna Berends van Loenen.

Lees meer over: Ondernemen, Video, Wkkgz

Nieuwe klachtenwet Wkkgz per 1 januari 2016: de wijzigingen op een rij

De nieuwe Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) gaat in per 1 januari 2016. Het doel van de nieuwe klachtenwet is openheid over en leren van eventuele fouten en zorgvuldige omgang met klachten. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) zal toezicht houden op de naleving van deze wet.

Op Rijksoverheid.nl kunt u meer lezen over de wijzigingen.

De belangrijkste wijzigingen op een rij:

Meldplicht zorgverleners bij ontslaan wegens ernstig tekortschieten
Zorgaanbieders moeten de inspectie melden als zij een zorgverlener ontstaan wegens ernstig tekortschieten. Ook moeten zorgaanbieders vanaf 1 januari alle geweldsvormen in de zorgrelatie melden aan de inspectie.

Controle arbeidsverleden nieuwe zorgmedewerker
Neemt u een nieuwe medewerker aan? Dan bent u verplicht om te controleren of de nieuwe medewerker geschikt is voor de zorgverlening: de vergewisplicht. De vergewisplicht moet voorkomen dat zorgverleners die een gevaar voor patiënten kunnen vormen aan het werk gaan in de zorg. Navraag doen bij eerdere werkgevers is één van de punten om aan deze plicht te kunnen voldoen. Voor het aannemen van tandartsen is het raadplegen van het BIG-register ook van belang. In sommige situaties zullen tandartsen die zorg aan kwetsbare patiëntengroepen verlenen, een verklaring omtrent gedrag moeten overleggen.
Lees meer over de vergewisplicht op de website van de overheid.

Patiënten krijgen betere positie bij klachten
De patiënt heeft vanaf 1 januari recht op goede informatie als iets niet juist is gegaan in de behandeling. De zorgaanbieder moet fouten met de patiënt bespreken en noteren in het dossier. Ook heeft een patiënt recht op informatie over de kwaliteit van de zorgverlener indien hij daarom vraagt.

Zorgaanbieders zullen binnen zes weken moeten reageren op een klacht en laten weten welke maatregel genomen wordt.
Klagers kunnen ‘in beroep’ gaan bij een externe geschilleninstantie die bindend kan adviseren en een vergoeding van geleden schade kan toekennen.

Geen kwaliteitsjaarverslag
Er is geen verplichting meer voor het maken van een kwaliteitsjaarverslag.

Wat moet u als zorgaanbieder regelen?
Als zorgaanbieder moet u enkele dingen regelen. Lees meer op Rijkoverheid.nl

 

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving, Wkkgz

Nieuw per 1 januari: Wet Flexibel Werken

Per 1 januari 2016 is de nieuwe Wet flexibel werken (Wfw) ingetreden. Ook wel bekend als Het Nieuwe Werken. De nieuwe wet heeft tot doel flexibel werken te bevorderen, doordat werknemers meer mogelijkheden krijgen om te werken op de door hen gewenste plaats en op voor hen gunstige tijden.

Verzoek wijziging
Werknemers krijgen met Wfw het recht om hun werkgever te verzoeken om een wijziging in arbeidsduur, werktijd of arbeidsplaats. Voorheen konden werknemers alleen een verzoek doen om het aantal uren aan te passen. De werknemer kan de aanvraag doen als hij minstens een half jaar in dienst is. Na afwijzing of inwilliging van het verzoek moet de werknemer één jaar wachten voordat hij een nieuw verzoek mag doen.

Overleggen
De werkgever is verplicht om met de werknemer te overleggen over zijn wens. Er geldt een beslistermijn van een maand. Het recht om een verzoek te doen, betekent niet dat de werkgever verplicht is daaraan gehoor te geven. De werkgever moet een afwijzing altijd schriftelijk onderbouwen.

Afwijzen
Het verzoek om aanpassing van de arbeidsduur of de werktijd mag alleen worden afgewezen als een werkgever zwaarwegende bedrijfsbelangen kan aanvoeren. Voor het verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats geldt het criterium van de zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen niet. Een afwijzing ‘omdat het niet past in onze praktijkvoering’ zou wat dat betreft voldoende kunnen zijn.

Meer dan 10 werknemers
De Wfw zal alleen van toepassing zijn op werkgevers die meer dan tien werknemers in dienst hebben. Een werkgever met minder dan 10 werknemers dient zelf een regeling te treffen met betrekking tot het recht van de werknemers op aanpassing van de arbeidsduur. Deze uitzondering geldt niet voor wat betreft aanpassing van arbeidstijden of arbeidsplaats.

Bron:
Ekelmansenmeijer.nl
personeelsnet.nl

Lees meer over: Ondernemen, Personeel

VAR verdwijnt per 1 april: Neem het serieus

Schijnzelfstandigheid, maar ook gebrek aan verantwoordelijkheid voor de opdrachtgever zijn voor de politiek redenen om de Verklaring Arbeidsrelaties (VAR) af te schaffen. Per 1 april 2016 is het idee. Het alternatief gaat uit van een ‘goedgekeurde’ voorbeeldovereenkomst in plaats van een VAR-beschikking. Een papieren exercitie? Nee, het is wel degelijk een serieuze verandering, die overeenkomstige aandacht verdient. Voor zzp’ers, maar zeker ook voor praktijkhouders.

Van VAR naar voorbeeldovereenkomst
Op 1 april 2016 treedt de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties in werking. Inmiddels beter bekend als ‘de DBA’. Daarmee verdwijnt de VAR, de beschikking die praktijkhouders duidelijkheid geeft als er een zzp-collega in de praktijk komt werken. Daarvoor in de plaats moeten straks voorbeeldovereenkomsten vooraf zekerheid geven over het ontbreken van inhoudingsplicht voor loonheffingen, inclusief sociale premies. De Belastingdienst publiceert hiervoor goedgekeurde overeenkomsten, online, herkenbaar per branche.

Eerste Kamer aan zet
Verandering op komst dus. Althans, als de Eerste Kamer ermee instemt. Dat heeft nogal wat voeten in de aarde. Op 26 januari staat de stemming uiteindelijk op de rol. Het is vooralsnog reëel uit te gaan van daadwerkelijke inwerkingtreding per 1 april 2016.

Nieuw: voorbeeldovereenkomsten
Opdrachtgever (praktijkhouder) en opdrachtnemer (de zzp’er) kunnen straks een overeenkomst van opdracht sluiten op basis van zo’n gepubliceerd voorbeeld. De Belastingdienst stelt dat er dan geen dienstbetrekking bestaat. Inhoudingen zijn dan niet aan de orde.

Pas op: passend?
Partijen moeten in de praktijk wel daadwerkelijk werken volgens wat in de overeenkomst is bepaald. Het risico of dit naar de mening van de belastinginspecteur ook het geval is, ligt straks vooral bij de opdrachtgever. Van een vrijwarende werking, zoals bij de VAR, is in de nieuwe situatie immers geen sprake meer. Om de kans op naheffingen te beperken is serieuze aandacht en actie, met name bij de praktijkhouder, van groot belang.
Dus: bedenk goed of een overeenkomst (nog) wel passend is bij de gewenste samenwerking. Wellicht zijn andere oplossingen per saldo beter, verstandiger. Ook voor ‘bestaande gevallen’. Het kan immers zijn dat door de vrijwarende werking van de VAR situaties zijn ontstaan die feitelijk een dienstbetrekking zijn.

Zzp’er niet meteen ondernemer
Werken met een voorbeeldovereenkomst zegt overigens alleen iets over de loonheffingen. De vraag of de Belastingdienst de zzp’er voor de inkomstenbelasting, na afloop van het belastingjaar, als ondernemer ziet, is in het DBA-tijdperk een andere. Daar biedt de DBA geen zekerheid voor. Het inkomen van de zzp’er wordt door de Belastingdienst dus niet per definitie als winst uit onderneming aangemerkt.

Goedgekeurde overeenkomst tandartsen
Samen met KNMT en ANT diende VvAA overeenkomsten voor praktijkwaarneming en -medewerking in. Deze zijn inmiddels goedgekeurd en als voorbeeldovereenkomst gepubliceerd op de website van de Belastingdienst. Partijen bekijken momenteel samen met NVM de mogelijkheden voor een voorbeeldovereenkomst tandarts-mondhygiënist.

VvAA en DBA
VvAA werkt met verscheidene beroepsorganisaties aan voorbeeldovereenkomsten. Via de Landelijke klankbordgroep (met sociale partijen en grote koepels) en via de Projectgroep implementatie heeft VvAA directe contacten om invoeringsproblematiek met de Belastingdienst te bespreken.

Wat en wanneer?
De agenda

1. Voorbereidingsfase (tot 1 april 2016): VAR nog van kracht

 

  • De Belastingdienst start met beoordelen en publiceren van aangeboden overeenkomsten.
  • Gepubliceerde voorbeeldovereenkomsten desgewenst al te gebruiken voor nieuwe overeenkomsten.
  • In dat geval vooraf nog geldige VAR-WUO tonen.

2. Implementatiefase (van 1 april 2016 t/m 31 december 2016): DBA van kracht, beperkte handhaving

  • De VAR is vervallen, de DBA van kracht.
  • De Belastingdienst is terughoudend met handhavingsmaatregelen.
  • Wel ‘repressief’ optreden bij bijvoorbeeld fraude of geen zichtbare inspanning.
  • Gebruik van nieuwe, goedgekeurde overeenkomst is in het algemeen sterk aan te bevelen.

3. Vervolgfase (vanaf 1 januari 2017): DBA van kracht en volledige handhaving

  • DBA van kracht; implementatiefase is over.
  • Correcties worden opgelegd als er sprake blijkt van een dienstbetrekking. Dat kan flink oplopen.
  • Bij reguliere controles geeft de Belastingdienst extra aandacht aan het al dan niet bestaan van een dienstbetrekking.

Door: Erik van Dam, senior consultant kennismanagement en netwerken en Ferdy de Wijs, belastingadviseur, bij VvAA
Voor vragen over de eigen situatie is adviesteam Tandheelkundige beroepen beschikbaar via 030 247 4315.

        

Erik van Dam              Ferdy de Wijs

Lees meer over: Actueel, Communicatie, Management, Ondernemen, Thema A-Z, ZZP-er

Huisartsenvereniging wint beroep tegen de Tariefbeschikking van NZa

De Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) heeft bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven beroep (CBb) een beroep aangespannen tegen de Tariefbeschikking van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voor de huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg voor het jaar 2015. Het beroep van de huisartsenvereniging is door de CBb gegrond verklaard.

Beroep
De NZa verbiedt huisartsen om behandelingen in rekening te brengen waarvoor zij geen contract hebben gesloten met een zorgverzekeraar. De VPH is het hier niet mee eens. Daarnaast heeft de VPH gesteld dat bij de berekening van de tarieven geen rekening is gehouden met het aantal uren per week dat de huisartsen werken.

Artikel 13
De NZa stelde dat huisartsen die voor een bepaalde prestatie geen contract met een verzekeraar hebben, in elk geval het algemene bedrag voor een consult of een visite in rekening zouden kunnen brengen. Maar het CBb merkt op dat een huisarts volgens de Wet marktordening gezondheidszorg niet mag declareren voor een andere prestatie dan hij verricht heeft. Dit is dan ook in strijd met artikel 13 van de Zorgverzekeringswet. Op dit punt heeft het CBb het beroep daarom gegrond verklaard.

Vrije huisartsenkeuze
Daarnaast stelt de CBb dat iedereen een arts moet kunnen kiezen die hij vertrouwt. Als een gekozen arts bepaalde behandelingen niet in rekening mag brengen, zal hij niet alle gevraagde zorg kunnen bieden. De vrije huisartsenkeuze wordt hierdoor belemmerd.

Aangepaste tariefbeschikking
De NZa moet binnen drie maanden met een aangepaste tariefbeschikking komen. Tot die tijd blijft de huidige tariefbeschikking in werking

Bron:
Rechtspraak

 

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Kaakchirurg Mooren op één na meest patiëntvriendelijke zorgverlener 2015

Kaakchirurg Mooren van het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem heeft de tweede plaats behaald in de verkiezing van de Meest patiëntvriendelijke zorgverlener 2015, georganiseerd door Zorgkaart Nederland. Tandarts Polet van de Kliniek voor Cosmetische Tandheelkunde in Arnhem eindigde op de 6e plaats. Cardioloog Hofstra van het Cardiologie Centrum in Utrecht kwam op de eerste plaats en kreeg de titel Meest patiëntvriendelijke zorgverlener 2015.

Andere categorieën
Winnaars in de andere categorieën waren:

– Meest patiëntvriendelijke ziekenhuis – Deventer Ziekenhuis (Deventer)
– Meest patiëntvriendelijke kliniek – Sint Maartsenkliniek (Nijmegen)
– Meest cliëntvriendelijke verpleeghuis – Opella (Ede)

De winnaars behaalden op de website van Zorgkaart Nederland de beste patiëntbeoordelingen. Hierin werden als factoren meegenomen het gemiddelde van de waardering, het percentage aanbevelingen van een zorgverlener, ziekenhuis, verpleeg/verzorgingshuis of kliniek en het aantal geplaatste waarderingen.

De onderdelen ‘luisteren’ en ‘informatie’ van de waardering op ZorgkaartNederland wogen zwaarder mee bij het bepalen van de patiëntvriendelijkheid.

Hoge waardering zorgverlener
Factoren voor het krijgen van een hoge waardering zijn volgens de website:
– Goede zorgverleners hebben ook behulpzame werknemers.
– Patiënten zijn hun zorgverlener dankbaar als zij geen pijn hebben na een behandeling.
– Een goede zorgverlener stelt z’n patiënt op het gemak door goed te luisteren. Vertellen wat er gaat gebeuren helpt hierbij.
– Snelheid: korte wachttijden en een efficiënte behandeling, maar ook voldoende tijd voor de patiënt.

Lees het complete rappport



Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Personeel, Thema A-Z

10 soorten meetgegevens die elke tandarts zou moeten monitoren

Een tandarts met een eigen praktijk is (meer en meer) een ondernemer. Dit betekent dat er keuzes zullen moeten worden gemaakt omtrent de bedrijfsvoering. Omdat de druk op het rendement van praktijken toeneemt, wordt het voor praktijken steeds belangrijker de juiste bedrijfskundige keuzes te maken. De juiste managementinformatie is hiervoor cruciaal, terwijl een overload aan informatie dreigt. Onderstaand 10 soorten meetgegevens die elke tandarts zou moeten monitoren.

Meten is het startpunt naar succes
Het succes van een praktijk wordt uiteraard bepaald door vele verschillende factoren. Het meten van de praktijkprestaties is het startpunt naar succes. Tandartsen zijn zich steeds meer bewust van de noodzaak om de juiste management informatie ook tijdig te verzamelen en te beoordelen. De volgende meetgegevens leveren essentiële informatie en zou elke tandarts periodiek (minimaal maandelijks) moeten monitoren.

1. Omzet cijfers
De omzetcijfers zijn zeer belangrijk voor de continuïteit van de praktijk. Advies hierbij is om de te gewenste jaaromzet terug te rekenen naar een gemiddelde maandomzet en zelfs gemiddelde dagomzet. Op deze manier kunnen negatieve ontwikkelingen in de omzet tijdig worden gesignaleerd.

2. Omzet per patiënt
De gemiddelde omzet per patiënt geeft inzicht in de opbouw van het patiëntenbestand (in welke mate is het bestand gesaneerd) en of een praktijk met het huidige aantal patiënten de gewenste jaaromzet zal kunnen realiseren.

3. Overhead kosten
De algemene ontwikkeling is dat de praktijkkosten toenemen en de tarieven dalen. Dit betekent dat de kosten in de greep gehouden moeten worden en daarom ook (minimaal) maandelijks inzichtelijk gemaakt moeten worden. Advies hierbij is om te werken met vastgestelde budgetten per kostensoort.

4. Winstgevendheid per periode
Een redelijke tot goede omzet zal niet per definitie winst opleveren. Advies is dus om maandelijks de winstgevendheid te meten eventueel opgesplitst in de winst per soort behandeling.

5. Aandeel per behandeling, in relatie tot totaal geleverde zorg
Binnen een praktijk wordt vaak een breed zorgaanbod geleverd en wordt de tandarts soms ‘geleefd’ door de agenda. Advies is het aandeel van elk soort behandeling in relatie tot het totale zorgaanbod helder te krijgen, zodat informatie wordt verschaft over de geleverde zorg. “Waar zijn we eigenlijk zo druk mee? En zijn we eigenlijk wel druk met de juiste soort behandelingen?”. Dit inzicht kan ook in relatie worden gezien met de informatie onder punt 4 (winstgevendheid per soort behandeling).

6. Saldo openstaande vorderingen
Door het saldo openstaande vorderingen te monitoren is een praktijk in staat tijdig eventuele cash flow problemen te signaleren en hierop actie te ondernemen. Advies is om het saldo te splitsen naar het aantal dagen dat de vordering openstaat (bijvoorbeeld tot 30, 60 en 90 dagen of langer).

7. Acceptatie van behandelplannen
Dit percentage indiceert de mate waarin behandelplannen daadwerkelijk worden geaccepteerd door patiënten. Een daling van dit percentage signaleert tijdig dat de toekomstige omzet zou kunnen gaan dalen. Met als mogelijke verbetermaatregel dat behandelplannen beter besproken moeten worden met patiënten.

8. Saldo nog uit te voeren behandelingen
Dit saldo geeft een indicatie van de omzet voor de komende weken en is een eerste signaal voor een verwachte omzetdaling of -stijging. Op basis van dit signaal kan bijvoorbeeld op korte termijn nog actie ondernomen worden om een verwachte omzetdaling op te vangen.

9. Aantal nieuwe en uitgeschreven patiënten
Binnen een praktijk is er altijd sprake van toestroom en (natuurlijk) verloop van patiënten. Om het natuurlijk verloop op te vangen zal een praktijk maandelijks nieuwe patiënten moeten aannemen. Door actief het aantal nieuwe en uitgeschreven patiënten te monitoren houdt een praktijk grip op het patiëntenbestand. Aanvullend is het advies ook het aantal actieve patiënten te monitoren.

10. Bezetting per behandelstoel
De bezetting per behandelstoel geeft aan hoe efficiënt een praktijk omgaat met de beschikbare behandeltijd. Een efficiëntere werkwijze zal resulteren in een hogere bezetting. Dit percentage is dan ook een goede indicator voor het beoordelen van de mate van efficiëntie.

Conclusie
Om tijdig in te kunnen spelen op veranderen en de juiste keuzes te maken is het belangrijk dat een praktijk de juiste informatie regelmatig (minimaal maandelijks) monitort. Advies is een overload aan informatie te voorkomen en vooraf te onderzoeken of alle informatie accuraat is, aangezien standaard gegenereerde informatie uit een patiëntensysteem een verkeerd beeld kan geven. Succes is maakbaar en zeker niet iets wat u ‘zomaar’ overkomt. En het meten van de praktijkprestaties is het startpunt naar succes.

Bron:
Ten metrics all dentitst should monitor (Roger P. Levin, DDS), JADA, September 2015, page 709-710.

Door: Sjoerd Kuiken – Sjoerd begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk: financieel gezond, kwalitatieve zorg, prettige werksfeer en professionele mentaliteit. Zijn visie is gebaseerd op het ontwikkelde Praktijk Management Model. 

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

5 tips voor het uitdelen van extra beloningen

Binnen een mondzorgpraktijk zijn er vaak duidelijke afspraken gemaakt over het belonen van personeelsleden. De beloningen zijn vrijwel altijd vastgelegd in arbeidsovereenkomsten. Toch gebeurt het steeds vaker dat personeelsleden financiële beloningen ontvangen die niet in hun arbeidsovereenkomst zijn opgenomen: extra beloningen.

Wanneer er geen goed beleid is voor het uitkeren van extra beloningen kunnen er diverse problemen ontstaan. Deze problemen bevinden zich vooral in de onderstroom en zijn vaak gerelateerd aan jaloezie, afgunst en zich ondergewaardeerd voelen.

5 tips om problemen te voorkomen bij extra beloningen

Tip 1: Vergeet de rest niet
Als een praktijkhouder ervoor kiest om een extra beloning toe te kennen op basis van uitzonderlijke prestaties, kan hij gemakkelijk de fout maken niet voldoende tijd te besteden aan het observeren. De meeste praktijkhouders vervullen namelijk ook een rol als tandarts waardoor zij vooral de prestaties van de assistente waar zij het meest mee samenwerken waarnemen. Doordat de praktijkhouder relatief gezien minder tijd doorbrengt met de overige personeelsleden, kan het lijken alsof de betreffende assistente meer werk verricht dan de andere personeelsleden.

Bovendien zal deze assistente meer directe aanwijzingen van de praktijkhouder krijgen dan de rest van de personeelsleden. Zo kan het lijken alsof zij beter is in haar werk dan de overige personeelsleden.

Tip 2: Van beloning naar dissatisfier
Een veelgemaakte fout binnen de mondzorg is dat verwachtingen naar personeelsleden niet goed gemanaged worden. Voor zowel de praktijkhouder als de medewerker moet duidelijk zijn wanneer een beloning wordt toegekend. Naast de prestatie die voor de beloning geleverd moet worden, moeten ook invloeden van factoren benoemd worden die het uitgeven van een extra beloning wel of niet mogelijk maken.

Als bijvoorbeeld de hoogte van de brutowinst één van de doorslaggevende factoren is voor het wel of niet uitkeren van een extra beloning, dient dit dan als voorwaarde benoemd te worden. Zo raakt de medewerker niet teleurgesteld als hij geen extra beloning ontvangt nadat hij wél een bepaalde prestatie heeft geleverd.

Tip 3: Maak duidelijk waarop gescoord moet worden
Voor een praktijkhouder is het belangrijk om van tevoren te weten waarop personeelsleden zouden moeten ”scoren” om in aanmerking te kunnen komen voor een extra beloning: wie krijgt, bij welke prestatie een extra beloning? De reden hiervoor is dat een praktijkhouder zijn geloofwaardigheid ernstige schade kan toebrengen als hij incongruent optreedt.

Voorbeeld
Als een praktijkhouder dit jaar extra beloningen uitkeert aan een aantal personeelsleden wegens de mate waarin zij flexibel zijn geweest, schept hij onbewust de verwachting dat een hogere flexibiliteit leidt tot een extra beloning. Hierdoor zou het vreemd overkomen als personeelsleden in het volgende jaar nog flexibeler zijn, maar dan geen beloning hiervoor ontvangen.

Tip 4: Wel “wat” maar niet “wie”
Wanneer een praktijkhouder ervoor kiest om extra beloningen toe te kennen, kan hij het best open zijn over de hoogte van deze beloningen. Tegelijkertijd dient de praktijkhouder te voorkomen dat hij publiekelijk laat weten wie een extra beloning heeft ontvangen om zo roddels binnen het team te voorkomen.
Het kan tegenstrijdig overkomen om niet te laten weten wie een extra beloning heeft ontvangen, maar je zou het kunnen zien als integriteit vanuit de praktijkhouder. Hij vertelt namelijk ook niet aan iedereen wat de personeelsleden verdienen.

Tip 5: Motiveer waarom wel en waarom niet
Tijdens de jaarlijkse functioneringsgesprekken zouden praktijkhouders er goed aan doen om expliciet te vermelden waarom een personeelslid wel of geen extra beloning zal ontvangen. Door er open over te zijn, kan het personeelslid er eventueel voor kiezen om zich de komende periode zodanig te ontwikkelen dat hij wel in aanmerking komt voor een extra beloning.

Door: Roberto Lamsberg – Eigenaar van Dental Center Management Roberto optimaliseert de bedrijfsvoering van mondzorgpraktijken zodat “tandartsen weer tijd hebben om tandarts te zijn”.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
preventieassistent1

Test uzelf: beter leidinggeven in uw praktijk

Bent u een goede leidinggevende? Test uzelf met deze stellingen.

  • U neemt regelmatig uw eigen gedrag onder de loep.
  • U bedenkt regelmatig wat u beter kunt doen. Daarbij staat u open voor kritiek van medewerkers. U ziet kritiek als u een kans om uzelf te verbeteren.
  • U bent duidelijk over uw waarden.
  • Uw medewerkers weten wat belangrijk voor u is. Daarmee voorkomt u onzekerheid. Uw medewerkers hebben meer durf, omdat ze weten dat hun baas hun werk niet zal afkraken.
  • U weet wat anderen beter kunnen
  • U delegeert taken om overbelasting te voorkomen. U geeft uw medewerkers vertrouwen en prijst hun als zij het goed doen.
  • U heeft duidelijke doelen
  • Uw medewerkers weten precies wat er van hen verwacht wordt, omdat u duidelijk bent over uw doelen. Zo worden tijd en middelen niet verspild. Daardoor heeft u een efficiënte praktijk en tevreden medewerkers.
  • U motiveert uzelf en anderen
  • Als uw doel onmogelijk lijkt, bedenkt u nieuwe manieren om het doel wel te behalen. Daarmee inspireert u uw medewerkers om uitdagingen aan te gaan. U leert van uw mislukkingen en prijst ook uw medewerkers daarvoor.
  • U heeft zelfdiscipline
  • Ook als u eens geen zin heeft, gaat u toch aan het werk om uw doelen te bereiken. U bent in staat om uzelf te motiveren door uw doelen voor ogen te houden. Dat is een voorbeeld voor uw medewerkers.
  • U streeft altijd naar verbetering
  • U bent altijd bereid om te leren en te veranderen. Als omstandigheden wijzigen, past u zich aan.
  • U zorgt voor balans
  • U weet hoe u zichzelf kunt opladen na een stressvolle periode. Naast uw werk besteedt u ook aandacht aan uw privéleven. U grijpt in zodra u merkt dat deze balans verstoord wordt.
  • U let op uw gezondheid
  • U weet dat een goede gezondheid belangrijk is om te kunnen presteren. U sport bijvoorbeeld of let op uw voeding. Daarnaast past u ervoor op uzelf en uw medewerkers te overbelasten met te veel nieuwe uitdagingen.

Lees meer over: Management, Ondernemen

Tips om uw patiënt centraal te plaatsen

Patiëntgerichtheid. Het is één van de thema’s van het nieuwe kwaliteitsbeleid van de KNMT. U kunt dit onder andere tot uiting brengen door veilig te werken, te zorgen voor een up-to-date en volledig patiëntendossier en het verstrekken van duidelijke behandelinformatie. Dit zijn eigenlijk zaken die u gewoon op orde moet hebben in uw praktijk: dit mag een patiënt verwachten van zijn tandarts. Het is aan u om de patiënt net wat meer aandacht te geven dan op deze ‘standaard’ wijze, zo kunt u zich onderscheiden van uw collega-tandartsen die niet dat stapje verder gaan.

Manieren om uw patiënten te benaderen
U kunt dat op diverse manieren doen. U kunt zich als praktijk goed profileren, door die manieren te kiezen die congruent zijn met de waarden en normen van uw praktijk. Eigenlijk moet u zich afvragen hoe u zelf benaderd zou willen worden. Met dit in uw achterhoofd, wordt het ook meer vanzelfsprekend en makkelijker. Zo kunt u denken aan de volgende wijzen waarop u uw patiënten kan benaderen:

1. Gastvrijheid
U krijgt nooit een tweede kans voor een eerste indruk. Juist bij het eerste bezoek van die nieuwe patiënt zet u de toon van uw benadering. Door een ontvangst met aandacht, voelt de patiënt zich een welkome gast. Een hand bij binnenkomst en oogcontact beschouwt u misschien als futiliteiten, maar kunnen het verschil maken tussen een gespannen en ontspannen patiënt.

2. Informatie
U geeft al informatie in de vorm van huisregels en voor de behandeling(en) die de patiënt ondergaat. Wees u ervan bewust dat het toch spannend is voor een patiënt en dat zorgt er soms voor dat niet alle informatie doordringt en begrepen wordt. Geef voordat de behandeling daadwerkelijk plaatsvindt, de informatie op schrift mee of zorg ervoor dat het op uw website toegankelijk is.

Als de patiënt op de betreffende afspraak verschijnt, kunt u het ‘tell-tell-tell’ principe hanteren. Voor het uitvoeren van de behandeling vertelt u wat u gaat doen. Vervolgens vertelt u tijdens de behandeling wat u doet en daarna vertelt wat u gedaan heeft en geeft u, indien nodig, informatie over de nazorg die de patiënt zelf moet uitvoeren of waar hij op moet letten.

3. Luisteren
Het klinkt zo vanzelfsprekend, maar het valt soms niet mee. Met luisteren geeft u de patiënt ook aandacht en zo komt u er ook achter wat zijn wensen zijn. Zo is het belangrijk dat u na de behandeling vraagt of alles duidelijk is en of er nog vragen leven. Deze vragen hebben natuurlijk alleen zin indien u echt luistert.

4. Interesse
Indien u echt interesse toont in de mens achter de patiënt, heeft dat ook een positieve invloed op hoe de patiënt zich voelt. Indien de patiënt bijvoorbeeld grieperig is of een andere lichamelijke kwaal heeft, kan hij gevoeliger zijn voor pijn en u kunt daar dan op inspelen door ervoor te zorgen dat de behandeling zo pijnloos mogelijk verloopt. Het tonen van interesse heeft ook het gevolg dat de patiënt zich serieus genomen voelt en zo bouwt u een vertrouwensband op.

5. Reminder
Een kleine moeite (u kunt dit automatiseren), maar een groot effect….stuur de patiënt een paar dagen voor de afspraak een reminder. Zo vergroot u de kans dat de patiënt ook daadwerkelijk komt op het afgesproken tijdstip. Het verlaagt het aantal no-shows en zorgt ervoor dat er minder beroep gedaan wordt op de flexibiliteit van uw planning.

6. Telefoontje
U kunt de patiënt bellen na een uitgebreide en eventuele risicovolle behandeling zoals een extractie. U kunt zo er achter komen of het gewenste effect bereikt is, of de patiënt de juiste nazorg uitvoert en of de patiënt tevreden is. U bent er ook op tijd bij indien het niet goed gaat, als bijvoorbeeld de bloeding na lange tijd nog niet gestopt is.

Bovenstaande acties en benadering vragen vaak extra tijd en focus, maar de investering is het meer dan waard. U zult merken dat de patiënt zijn tevredenheid over uw ‘service’ gaat uitdragen naar buiten toe en dit kan zorgen voor stijging van het aantal patiënten. De beste gratis reclame is nog steeds de mond-tot-mondreclame.

Klachten
U zult ook ervaren dat u minder klachten krijgt, zo werkt het ook preventief. U houdt de ‘vinger aan de pols’ door een grotere betrokkenheid en toetsing of de patiënt tevreden is. U kunt er op tijd op inspelen als de patiënt vindt dat u op bepaald vlak tekort schiet. Ga in gesprek en probeer er samen uit te komen. Het is een feit dat de patiënt steeds mondiger en kritischer wordt en daarvoor ook een platform krijgt in de vorm van de nieuwe Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). U kunt de klacht dus beter voor zijn.

Als u dan toch die klacht krijgt, is het belangrijk dat u daarvoor een interne klachtenregeling heeft opgesteld. Alle medewerkers binnen de praktijk weten zo hoe te handelen. De manier van communiceren is dan extra belangrijk, de ‘LSD’-methode (Luisteren, Samenvatten en Doorvragen) is hiervoor prima geschikt. Zie het als een handreiking om uw praktijkvoering en zorgverlener op een hoger niveau te tillen. Er is bewezen dat indien een klacht naar tevredenheid is opgelost, deze patiënt nog meer tevreden is dan voor deze klacht. Een patiënt kan ook beter deze klacht uiten zodat u er iets aan kan doen en ervoor zorgen dat een andere patiënt niet nogmaals dezelfde klacht uit.

Marketing
Marketing is nog steeds een taboe binnen de tandheelkundige sector, maar eigenlijk zijn bovenstaande adviezen een vorm van marketing. U laat een kans liggen als u de adviezen niet ter harte neemt. In commerciële termen wordt gesproken over ‘customer experience’ en ‘customer journey’, maar het gaat er uiteindelijk om dat uw patiënt (meer dan) tevreden is en daar hebben alle partijen baat bij. Wie weet, uit de patiënt zijn beleving via de social media en dan hebt u een niveau bereikt om trots op te zijn!

Door: Petra van der Zwan

Lees meer over: Communicatie, Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier

Onno Hofman nieuwe voorzitter Ivoren Kruis

Onno Hofman, tandarts, is benoemd tot voorzitter van het Ivoren Kruis. Hij volgt Teun Rietmeijer op die de vereniging negen jaar lang heeft geleid.

Foto: links: Onno Hofman, rechts: Teun Rietmeijer

Maatschappelijk draagvlak
Rietmeijer werd door de kersverse voorzitter tot erelid benoemd en kreeg daarvoor het gouden logo van de vereniging opgespeld. Rietmeijer werd geprezen voor zijn verbindende en daadkrachtige inzet voor de vereniging. Hij heeft zich met name onderscheiden met zijn stimulerende liberale aanpak voor de vernieuwing van het voorlichtingsbeleid van de vereniging, waarbij hij ruimte gaf voor het bevorderen van de geïndividualiseerde preventieve mondzorg. Ook creëerde hij mogelijkheden voor de inzet van vrijwilligers. Daarmee is het maatschappelijk draagvlak van de vereniging vergroot en het imago van de mondzorg versterkt.

Penningmeester Ivoren Kruis
Tijdens de Algemene Ledenvergadering werd verder mevrouw Anda Geerdink gekozen als nieuwe penningmeester. Naast haar algemene gezondheidskennis, kent zij de wegen van de zorgverzekeraar. Anda Geerdink werkte tot begin 2015 bij Menzis als adviserend tandarts en tot 2014 als contractmanager mondzorg bij de verzekeraar.

Dr. Carl Witthaus Medaille voor Ronald Bos
Ronald Bos werd voor zijn onschatbare waarde als secretaris en als bestuursadviseur van het Ivoren Kruis in de Algemene Ledenvergadering gedecoreerd met de dr. Carl Witthaus Medaille. Hij onderscheidde zich met name door zijn creativiteit, verbindingskracht, zakelijk inzicht en inzet. Onder andere daardoor zijn vele succesvolle projecten gestart en partners in preventie duurzaam aan het Ivoren Kruis verbonden. Tevens heeft hij op uitstekende wijze leidinggegeven aan het bureau. Mede door zijn inzet is het Ivoren Kruis uitgegroeid tot een toonaangevende organisatie in mondgezondheid en preventie. Uit handen van oud-voorzitter Teun Rietmeijer kreeg Ronald Bos de dr. Carl Witthaus Medaille en versierselen in zilver opgespeld.

Congres Succesvolle communicatie met uw patiënt
Na de Algemene Ledenvergadering was het tijd voor het congres ‘Succesvolle communicatie met uw patiënt’.

Een volle zaal tandartsen, mondhygiënisten, (preventie)assistenten, docenten en studenten volgenden een boeiend programma over de rol van mondzorgverleners in de aanpak van tabaksverslaving, de rol van het gezin in cariëspreventie bij kinderen uit sociaaleconomische en etnische risicogroepen en kregen antwoord op de vraag waarom doet de patiënt niet wat ik zeg. Dat motivational interviewing kan helpen ongewenst (rook)gedrag bespreekbaar te maken, werd door de longartsen Pauline Dekker en Wanda de Kanter op een ludieke manier gebracht.

Denise Duijster gaf in haar betoog onder andere het belang van het aanbrengen van structuur en routine in het gezin aan, het belang van de positieve benadering en de waarde van de investering in de relatie. Tips als eet en drink alleen aan tafel en haal eten en drinken weg na 10 minuten en benoem het gewenste in plaats van het ongewenste gedrag waren verhelderend.

Het belang van minder praten, meer vragen stellen en luisteren werd met de zaal geoefend tijdens de voordracht van huisarts Chris Rietmeijer. Wat heb je vandaag voor nieuws gehoord over stimuleren tot betere mondzorg? Hoe belangrijk vind je het om daarmee in de praktijk te gaan experimenteren? Hoe groot is je vertrouwen dat ook echt gaat doen? Daarover maakte het publiek een afspraak met zichzelf. De afspraak schreef de congresbezoeker in een brief aan zichzelf die hij over 4 weken thuisgestuurd krijgt.

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Praktijkinrichting, Thema A-Z

Conflicten op de werkvloer in vier fasen

Conflicten op de werkvloer kunnen lastig te herkennen zijn en als leidinggevende bent u vaak de laatste om te horen dat er een conflict is. Hoe kunt u conflicten herkennen en hoe gaat u er mee om?

1. Ontstaan van conflict
Waar verschillende mensen samenwerken zullen verschillende meningen zijn. Een aantal zaken verhogen echter de kans op een conflict. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Verschillende professionele kennis en ervaringen met de betrokkene.
  • Onduidelijkheid over de rollen, functies en competenties in de praktijk.
  • Onduidelijke doelen, bekendheid met de doelen en begrip van de doelen.

2. Constatering conflict
Conflicten worden vanuit verschillende perspectieven waargenomen, maar een paar algemene punten waaraan u een conflict kunt herkennen zijn de volgende:

  • Een slechte stemming in het team. Dit herkent u aan agressieve communicatie, harde discussies of onderwerpen die vermeden worden.
  • Assistentes trekken zich terug.
  • In tegenstelling tot eerder, houden assistentes zich niet aan afspraken.

3. Analyse van het conflict
Wanneer er een conflict wordt waargenomen is het belangrijk om te kijken wie er betrokken is bij het conflict, waar het precies om gaat en hoe belangrijk het conflictpunt daadwerkelijk is. Deze punten kunnen van grote invloed zijn op het gedrag van de medewerkers. Door u te verplaatsen in uw collega’s kunt u de situatie wellicht beter begrijpen.

4. Omgaan met een conflict
Er zijn drie manieren waarop er met een conflict kan worden omgegaan:

  • Door middel van macht, hierbij dwingt de persoon met behulp van machtsmiddelen zijn mening af.
  • Door middel van recht, hier komen rechtsmiddelen en instanties aan te pas.
  • Door de belangen in overweging te nemen. Hierbij worden de belangen van de verschillende partijen gehoord en wordt er geprobeerd een middenweg te vinden.

De beste oplossing
Het beste kunt u er naar streven om met de betrokken partijen tot een consensus te komen. Door te zoeken naar overeenstemmingen bij beide partijen wordt de vijandigheid doorbroken. Daarbij is het belangrijk dat de partijen goed naar elkaar luisteren en vanuit zichzelf spreken. Op deze manier worden de verschillende standpunten uitgesproken en erkend. U bent immers niet op zoek naar de winnaar van het conflict, maar naar een prettige werksfeer en optimale productiviteit binnen uw praktijk.

Bron: Zwp online 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel

4 hulpmiddelen om toegevoegde waarde te geven aan uw praktijk

Met deze vier niet-klinische hulpmiddelen kunt u toegevoegde waarde geven aan uw praktijk en diensten.

1. Risico op diabetes testen met behulp van een bloedonderzoek
Door het verstrekken van deze dienst kan snel en relatief pijnloos het suikerniveau van de patiënt worden gemeten en daarmee het risico op diabetes worden ingeschat.

Bekijk ook een uitgebreide review van de Britse website Diabetes.co.uk

2. Speekseltest
Met een speekseltest kan de speekselsecretie en de kwaliteit van het speeksel worden getest. Door de kwaliteit van het speeksel te controleren, kunt u vaststellen of het effectief is bij het neutraliseren van zuren in de patiënts mond. Bij een lage buffercapaciteit is de kans op cariës groter. De resultaten kunt u gebruiken om bepaalde voedingsadviezen aan de patiënt te geven, om het cariës risico te verlagen.

3. Of een combinatie van beide!
Onderzoekers van de University of California, Los Angeles werken aan een speekseltest die daadwerkelijk een ziekte kan diagnosticeren zoals diabetes of kanker. Een grondige analyse van RNA-moleculen van speeksel toont aan dat speeksel veel van dezelfde ‘ziekte-moleculen’ bevat die ook in het bloed zitten. Lees meer over dit onderzoek.

4 . Een app om een goede mondhygiëne aan te moedigen
Moedig uw patiënten via de app BrushDJ aan om op muziek te tandenpoetsen, dan vliegen de twee minuten voorbij! Ook kunnen ze de app gebruiken om een herinnering in te stellen voor hun volgende afspraak en wanneer ze hun tandenborstel of opzetborstel moeten vervangen.

Bron: Dentistry.co.uk

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkinrichting