Keurmerk voor vergelijkingssites in de zorg

Keurmerk voor vergelijkingssites in de zorg

Vier vergelijkingssites in de zorg starten een gedragscode en keurmerk voor vergelijkingswebsites in de zorg: ‘Keurmerk Objectief Vergelijken’. Dit keurmerk moet waarborgen dat de vergelijkingsresultaten betrouwbaar zijn en dat de consument beter geïnformeerd wordt.

Keurmerk gekoppeld aan gedragscode
Het keurmerk is een initiatief van de vergelijkingswebsites Hoyhoy, Independer, Pricewise en Zorgkiezer. Deze partijen hebben het keurmerk gekoppeld aan een nieuwe gedragscode met regels over betrouwbare vergelijkingsuitkomsten, transparantie en advisering van de consument.

Andere vergelijkingssites in de zorg kunnen het keurmerk voeren na het doorlopen van een selectie. Het bestuur van de Stichting Keurmerk Objectief beslist over de toelating en of de website de gedragscode naleeft.

AFM tevreden over keurmerk
De AFM (Autoriteit Financiële Markten) is tevreden over het nieuwe keurmerk en meldt op haar website: ‘De AFM moedigt alle vergelijkingssites aan de gedragscode toe te passen. De markt kent namelijk ook vele andere vergelijkingssites waar de kwaliteitsverschillen groot zijn.’

Lees meer over: Ondernemen, Verzekeringen
justice

Tuchtrecht: tandarts berispt voor overdosis Midazolam bij kind

Een kind is angstig voor de tandarts en kreeg in overleg met de tandarts de neusspray Midazolam toegediend. Na de behandeling had het kind verschillende verschijnselen van overdosering.

De klacht
De moeder sprak af met de tandarts een uur voor het bezoek twee pufjes Midazolam toe te dienen bij haar zoon. Bij aankomst in de praktijk vond de tandarts het kind nog niet suf genoeg en vroeg de moeder meer spray toe te dienen. De moeder vroeg of dit wel kon gezien de vermelding in de bijsluiter dat er maximaal twee pufjes mogen worden toegediend. Volgens de tandarts kon dit geen kwaad. De moeder diende de spray toe en ging met haar zoon naar de wachtkamer. Toen zij weer in de behandelkamer kwamen sprayde de tandarts nog een keer.

Na de behandeling had het kind verschillende verschijnselen van overdosering. De moeder van het kind nam hierover contact op met de tandartspraktijk. De assistente van de praktijk gaf aan dat de verschijnselen normaal waren. De moeder nam vervolgens contact op met de huisartsendienst en werd doorverwezen naar het ziekenhuis ter observatie voor een overdosis.

Verwijt: overdosis en niet serieus nemen klachten
De moeder verweet de tandarts dat haar zoon een overdosis Midazolam heeft gekregen en dat de tandarts haar zorgen niet serieus nam toen zij de tandartspraktijk belde over de klachten.

Verweer tandarts
De tandarts heeft het kind als zeer angstig leren kennen en stelde eerder gebruik van Dormicum tabletten voor, maar deze weigerde hij. Vervolgens sprak zij met de moeder af Midazolam voor de volgende behandelingen te gebruiken. De moeder diende daarna vóór aankomst in de praktijk twee pufjes van dit middel toe. Bij aankomst in de praktijk was het kind nog erg actief en vroeg de tandarts aan de moeder nogmaals een dosis aan haar zoon te geven. Direct na het sprayen kwam er veel neusslijm uit de neus van het kind dat erg verkouden was. De tandarts dacht dat het extra toedienen hierdoor was mislukt. De tandarts zegt dat zij zelf daarna niet extra heeft gesprayd.

Oordeel van de tuchtcollege
Het tuchtcollege vindt beide klachtenonderdelen – het toedienen van een overdosis en het niet serieus nemen van de klachten gegrond en licht dit als volgt toe.

Toedienen van overdosis
“Hoofdstuk 16 van de ‘Richtlijn Sedatie en/of analgesie (PSA) bij kinderen op locaties buiten de OK’ van 2009 (hierna: de richtlijn) is gewijd aan PSA (matig tot diepe sedatie) in de kindertandheelkunde. Bij orale en transmucosale (diffusie via het slijmvlies, zoals nasaal) sedatie door middel van midazolam geldt dat de aanbevolen dosis varieert tussen de 0.3 en 0.5 mg/kg, met een leeftijd gerelateerd maximum (paragraaf 16.1.1.2 richtlijn). Doses boven de de grens van 0.5 mg/kg leiden tot een ongewenste verdieping van de sedatie.”

Het kind woog tijdens de behandeling 21.6 kg waarbij de maximum dosering van Midazolam dus 10.8 was, maximaal 4 pufjes.
Het is niet vast komen te staan of de tandarts in de behandelkamer zelf ook nog Midazolam heeft toegediend. Als dit wel zo is, heeft het kind 6 pufjes gekregen wat een te hoge dosering is. De verschijnselen na de behandeling ondersteunen de hoge dosering. Ook de toediening van Midazolam door de moeder vond plaats onder verantwoordelijkheid van de tandarts.

Niet serieus nemen van klachten
Het College oordeelt dat de tandarts de moeder zelf had moeten spreken – en niet haar assistente – toen zij belde over de klachten. De tandarts had ook niet – zelf of via haar assistente – mogen verwijzen naar een huisarts. “Het volledig neerleggen van de verantwoordelijkheid bij de huisarts, terwijl verweerster degene was die wist wat er precies met patiënt was gebeurd, getuigt niet van een zorgvuldige en verantwoordelijke handelwijze.”

Het Tuchtcollege legt de tandarts een berisping op.

Bekijk de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Ontslag tandartsassistente na beschuldiging intimidatie door tandarts

Een tandarts doet bij de kantonrechter een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met zijn tandartsassistente nadat zij hem heeft beschuldigd van intimiderend gedrag.

Situatie
Tussen de tandarts en de assistente was altijd een goede verstandhouding. Dit veranderde toen de tandarts een re-integratieplan opstelde, waar de assistente het niet mee eens was. Tevens beschuldigde ze de tandarts toen dat hij haar aangeraakt zou hebben. Zij zat toen al ziek thuis omdat zij kampte met psychische problemen als gevolg van seksueel misbruik in haar tienerjaren. In een mailuitwisseling met haar werkgever verklaarde dat ze dit niet nog een keer te willen laten gebeuren.

Verzoek tot ontbinding
De tandarts was zeer verbijsterd en boos om deze uitspraak. Volgens hem zijn deze verdenkingen onterecht. Ook is zijn goede naam als werkgever aangetast, omdat de assistente collega’s heeft geïnformeerd over wat is voorgevallen en ook verschillende instanties hierover heeft gesproken. Om deze redenen is volgens de tandarts geen verdere samenwerking in de toekomst meer mogelijk en heeft hij een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend bij te kantonrechter. Het contract van de assistente loopt officieel tot april 2016. De werkneemster vindt dat er sprake is van een opzegverbod, vanwege haar ziektebeeld. Daarnaast pleit zij voor mediation, omdat de tandarts onvoldoende rekening zou hebben gehouden met haar traumatisch verleden.

Beslissing
Volgens de kantonrechter is er geen sprake van een opzegverbod. De rechter is ervan overtuigd dat er inmiddels een situatie is ontstaan waarin een verdere samenwerking tussen de tandarts en assistente niet meer mogelijk is. In zijn beslissing neemt de rechter ook mee dat de assistente met derden haar verdenkingen heeft gedeeld, zonder dat enige noodzaak voor aanwezig was. Aangezien de arbeidsverhouding onherstelbaar is verstoord, heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst laten ontbinden.

Bekijk de uitspraak: uitspraken.rechtspraak.nl

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving
Nog geen sugar tax voor Engeland

Nog geen sugar tax voor Engeland

Jamie Oliver heeft onthuld dat, hoe graag hij dat ook zou willen, de Britse overheid op korte termijn nog niet met een belasting komt voor suikergebruik.

Suiker belasting
Jamie Oliver, wereldberoemde chef kok, was verwikkeld in discussies met het gezondheidscommité van het Britse parlement, waarin hij naar eigen woorden een ‘vaderfiguur’ vertegenwoordigde. Wat Oliver aangaf vooral van het parlement te willen, is duidelijkheid. Door duidelijke, en vooral ook eerlijke, informatie te verstrekken aan de Britse bevolking, zijn zij ook in staat om zelf een goede mening te vormen, en een beeld te krijgen van de situatie wat betreft de suiker belasting. Volgens Oliver gebeurt dit op dit moment niet.

Nationale gezondheid
Oliver geeft aan zich zeer betrokken te voelen tot Britse ouders en iedereen die te maken heeft met de nationale gezondheid. Deze gezondheid is volgens hem een van de belangrijkste dingen waar de overheid zo hard mogelijk voor moet vechten. Een van de dingen die hierin moet gebeuren is, volgens Oliver, het invoeren van de zogenaamde sugar taks. Dit zou met name een deel van de oplossing voor obesitas bij kinderen kunnen zijn. ‘Zoiets als een belasting is het enige wat hier tegen kan helpen.’

Bron: Dentistry 

Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
communicatie

Tuchtrecht: Hoe ver gaat u in de vastlegging van uw communicatie met de patiënt?

Het antwoord na het lezen van de navolgende uitspraak zal waarschijnlijk zijn: “niet ver genoeg”. Maar in hoeverre kan van u verwacht worden dat u zich wapent tegen klagende patiënten die zich beroepen op de tegenstrijdige standpunten? Of anders gezegd moet de tandarts ‘het nadeel van de twijfel’ krijgen in een welles/nietes-situatie? Oordeelt u zelf.

Uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den-Haag d.d. 14-7-15
(2014-152a ECLI:NL:TGZRSGR:2015:98)

Wat was het geval?

De klagende patiënt schreef zich in bij verweerder en had op dat moment al forse tandvleesproblematiek. Tijdens de eerste behandeling zijn DPSI-metingen verricht en is de patiënt – zo stelt de verweerder – ook gewezen op de ernstige tandvleesproblematiek.

Bijna anderhalf jaar na de eerste behandeling schrijft de patiënt zich weer uit en gaat naar een andere tandarts. Hij verwijt de tandarts dat deze – samengevat – slecht heeft geïnformeerd, hij is behandeld door de preventieassistente en niet is doorverwezen naar een specialist. Deze klachtonderdelen (2 tot en met 7) worden door het Regionaal Tuchtcollege (RTC) gezamenlijk behandeld omdat deze betrekking hebben op het handelen van de tandarts.

Oordeel: klachten gegrond
Het RTC oordeelt dat deze klachtonderdelen allen gegrond zijn. Ten aanzien van het oordeel dat de preventieassistente (een gedeelte van) een behandeling heeft uitgevoerd en het feit dat de tandarts wordt verweten ondanks de tandvleesproblematiek over te zijn gegaan tot het plaatsen van een kroon, oordeelt het college niet verrassend. Deze feiten worden als voldoende vaststaand beschouwd en zullen derhalve gegrond worden verklaard.

Communicatie in digitale dossier
Ten aanzien van de communicatie wordt het echter interessant. De tandarts heeft namelijk in het digitale dossier, op de patiëntenkaart van de patiënt, specifiek aangegeven wat volgens hem met de patiënt zou zijn besproken. Daarnaast stelt de tandarts dat hij bij elke behandeling (zelf) een DPSI-meting uitvoerde en ook een plak-score noteerde, maar dit bleek niet uit de patiëntenkaart van klager. Het college oordeelt dat het goed bijhouden van een patiëntenkaart is gebaseerd op het goed kunnen volgen van de medische (tandheelkundige) status van de patiënt en dient dus niet primair als bewijsmiddel in tuchtrechtelijke procedures.

Deze plicht voor de beroepsbeoefenaar staat ook met zoveel woorden in artikel 7:454 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook een vervangend of opvolgend tandarts heeft houvast aan een goed bijgehouden dossier, opdat deze goed geïnformeerd is over de metingen, onderzoeken en behandelingen die zijn uitgevoerd met betrekking tot deze patiënten en daarop zijn beleid kan afstemmen. Ook ten aanzien van het einde van de behandelingsovereenkomst oordeelt het college dat dit onvoldoende op de patiëntenkaart gedocumenteerd is.

Is de boodschap naar patiënt duidelijk verwoord en begrepen?
Deze uitspraak laat zien dat (steeds meer) waarde wordt gehecht aan de volledigheid van het patiëntendossier, met name wanneer het gaat om de gegevens op de patiëntenkaart. Het interessante aan deze uitspraak is dat de tandarts gedetailleerd heeft vastgelegd wat hij op verschillende momenten met de patiënt zou hebben besproken. Het college oordeelt daaromtrent dat ondanks deze vastlegging alsnog niet door haar kan worden vastgelegd of de boodschap – over de slechte staat van het tandvlees met alle risico’s van dien – wel duidelijk jegens de patiënt is verwoord en of deze wel door de patiënt is begrepen. En dat gaat ver. Althans het gaat uiteraard ver om dit te overwegen en vervolgens (mede) op grond daarvan tot een gegrondheid van de klacht te komen.

Het lijkt in dat geval dat de tandarts, hoewel hij duidelijk lijkt te hebben gecommuniceerd, het nadeel van de twijfel krijgt terwijl er doorgaans door regionale tuchtcolleges bij twijfel wordt gekeken naar hetgeen op de patiëntenkaart is opgenomen. Staat op de patiëntenkaart iets anders dan wat de klager stelt, dan wordt doorgaans geoordeeld dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. In deze kwestie zijn er 6 klachtonderdelen als één behandeld, zodat onduidelijk is aan welke overwegingen van het college (meer)waarde moet worden gehecht, maar het doet de tandarts wellicht wel twijfelen.

Hoe ver moet u gaan?
Hoe ver moet u gaan in het vastleggen van de communicatie? Moet u uw aantekeningen na iedere behandeling per e-mail aan uw patiënt versturen ter onderbouwing van hetgeen u met hem/haar heeft besproken? Oordeelt u zelf. De uitdrukking ‘wie schrijft, die blijft’ lijkt daarmee onvolledig geworden. Vollediger is in dit geval: ‘wie zijn patiënt schrijft, die blijft’.

Klik hier voor de uitspraak.

Door: Sebastiaan van der Leer Köster Advocaten NV

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Tips voor het afstemmen van uw praktijk op Generatie Y

Generatie Y (GenY) omvat de groep mensen die geboren zijn in de periode 1982 – 2001. Zij zijn de eerste generatie die is opgegroeid met het internet. In Nederland zijn er ruim 3 miljoen mensen van deze generatie. Het is bevorderlijk als u uw praktijk beter kunt afstemmen op de veeleisende ‘GenY-consument’. Drie tips om deze grote digitale generatie te bereiken.

1. Raak bekend met de technologie
GenY’ers gebruiken smartphones, tablets, laptops, en social media om te communiceren. Zij verwachten snel, efficiënt en moeiteloos informatie te kunnen vinden. Daarom moet uw website, social media-platform en blog de benodigde informatie bevatten. Zoals uw diensten, de locatie van uw praktijk, en antwoorden op veel gestelde vragen over de algemene mondgezondheid. Zorg er voor dat uw website en blog gebruiks- en mobiel-vriendelijk zijn. Houd deze ook up to date. Daarnaast moet u actief gebruik maken van sociale media. GenY’ers besteden het grootste deel van hun tijd op deze platforms.


2. Zorg ervoor dat uw patiënten praktijkervaringen online delen
GenY’ers vertrouwen geen bedrijven, maar wel hun leeftijdsgenoten. Zij willen weten hoe anderen een tandartsbezoek en praktijk hebben ervaren. Zorg daarom voor uitstekende behandelingen en klantenservice. Moedig vervolgens uw patiënten aan om hun mening over uw praktijk online te delen. U kunt deze gebruikservaringen ook gebruiken op uw website.


3. Stuur SMS-berichten en e-mails

GenY’erst hebben hun smartphones 24/7 bij zich. Onderzoek heeft aangetoond dat zij het liefst communiceren via SMS-berichten of e-mails. Geef daarom uw patiënt de mogelijkheid om afspraakherinneringen te ontvangen via SMS of e-mail.


Bron: drBicuspid

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Bouwstenen voor de slimme praktijk

Smart Dental Solutions is de oplossing voor ondernemende tandartsen en praktijkhouders. Met Smart Dental Solutions richt u uw volledige tandartspraktijk of een extra behandelkamer op maat in. U kunt direct starten of uitbreiden met de praktijkinrichting; zonder bouw- of verbouwkosten, zonder forse investering vooraf.

Voor een vast bedrag per maand beschikt u over moderne tandartsapparatuur en stijlvolle praktijkmeubels. U heeft ruime keuze uit topmerken behandelunits, behandelconcepten, instrumentkasten, röntgen, digitaal röntgen, afzuigsystemen, operatielampen, meubilair en sterilisatieapparatuur. Alles modulair op elkaar af te stemmen tegen scherpe, overzichtelijke tarieven. U kunt per contractsperiode opzeggen, uitbreiden of aanpassen. Zo bouwt u heel bewust aan een solide én flexibele tandartspraktijk.

Lees meer over: Bedrijven, Praktijkinrichting

Taaleis verscherpt voor buitenlandse artsen

Nieuwe buitenlandse artsen moeten vóór inschrijving in het BIG-register een bewijs van voldoende Nederlandse vaardigheid kunnen laten zien. Dat schrijft minister Edith Schippers in een brief aan de Tweede Kamer.

‘Om de juiste diagnose te kunnen stellen en om samen met de patiënt te beslissen over de beste behandelopties is goede kennis van de Nederlandse taal noodzakelijk,’ aldus Schippers. ‘Ook in de communicatie met collega’s en andere zorgverleners kan goede taalbeheersing letterlijk van levensbelang zijn.’

Toetsen op taalbeheersing is nu mogelijk door een nieuwe Europese richtlijn die binnenkort geïmplementeerd wordt. In deze richtlijn wordt geregeld dat er eisen gesteld kunnen worden aan de taalvaardigheid van zorgverleners uit andere EU landen wanneer dat nodig is voor de patiëntveiligheid. Voor artsen van buiten de EU gelden deze regels al.

Lees meer over: Wet- en regelgeving

Opzet nieuwe VAR gaat later in

De huidige VAR-verklaring voor zzp’ers blijft nog wat langer bestaan. Staatssecretaris Wiebes van Financiën maakte bekend dat de nieuwe VAR-regeling later zal ingaan. Wiebes streeft naar een ingangsdatum van 1 april 2016.

In de nieuwe regeling werkt de fiscus met modelovereenkomsten per sector voor zzp’ers. Bedrijven krijgen hiermee vooraf zekerheid of de Belastingdienst accepteert dat er geen sprake is van een dienstverband. Als er wel een dienstverband is, moeten bedrijven premies afdragen.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er

Nieuwe klachtenwet (Wkkgz) aangenomen door Eerste Kamer

De Eerste Kamer heeft ingestemd met de Wkkgz, een nieuwe wet ter bevordering van de kwaliteit van de zorg en de behandeling van klachten en geschillen. Zo dienen zorgaanbieders te voorzien in een schriftelijke klachtenregeling en ‘goede zorg’. Ook worden zij verplicht zich aan te sluiten bij een geschilleninstantie die zowel klachten als schadeclaims kan afhandelen en bindende adviezen kan geven.

Belangrijkste punten

  • Zorgaanbieders zullen binnen zes weken moeten reageren op een klacht en laten weten welke maatregel genomen wordt.
  • Klagers kunnen ‘in beroep’ gaan bij een externe geschilleninstantie die bindend kan adviseren en een vergoeding van geleden schade kan toekennen.
  • Patiënten hebben recht op informatie over de zorg: informatie over tarieven, kwaliteit en ervaringen van andere patiënten.
  • De tandarts moet de patiënt informeren over incidenten en dit noteren in het dossier.
  • Praktijkeigenaren moeten referenties van nieuwe medewerkers controleren.
  • Praktijken moeten een interne procedure voor signaleren van incidenten opstellen, waarbij belangrijk is dat medewerkers veilig kunnen melden.
  • In geval van beëindiging van een arbeidsrelatie met een niet-functionerende tandarts moet melding hiervan gemaakt worden bij de inspectie.
  • Er is geen verplichting meer voor het maken van een kwaliteitsjaarverslag.
  • In sommige situaties zullen tandartsen die zorg aan kwetsbare patiëntengroepen verlenen, een verklaring omtrent gedrag moeten overleggen.

Kritiek eerstelijnspartijen
De KNMT uitte eerder kritiek op de nieuwe klachtenwet en maakte – samen met de beroepsorganisaties in de eerstelijnszorg – de bezwaren kenbaar. De eerstelijnspartijen waarschuwden de Eerste Kamer per brief voor de verwachte claimcultuur en juridisering die hiermee zou ontstaan en het schaden van de vertrouwensrelatie tussen zorgverlener en patiënt.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving, Wkkgz
Voorwaarden

Voorwaarden om van uw praktijk een succes te maken

Momenteel wordt veel gesproken over de tariefsdaling, de verstikkende bureaucratie, toenemende regeldruk, de stijgende kosten, etc. Deze berichtgeving ontneemt veel tandartsen het plezier in het werk, terwijl u juist met hart en ziel voor uw patiënten wilt zorgen. De mondzorg ondervindt momenteel veel tegenwind en het rendement van de praktijk staat onder druk. En ondanks dat zijn er nog voldoende praktijken die in deze moeilijke tijd succesvol zijn. Hoe kunt ook u van uw praktijk in deze moeilijke tijd een succes maken?

Succes is maakbaar
Een succesvolle praktijk wordt in dit artikel gedefinieerd als een praktijk die kwalitatieve zorg levert, die financieel gezond is en waar met plezier wordt gewerkt. Het succes van een praktijk wordt uiteraard bepaald door vele verschillende factoren, die allen in relatie staan met elkaar. Dit artikel is bij lange na niet een uiteenzetting van al deze factoren die uw praktijk tot een succes maken. Voor zover een dergelijke uiteenzetting überhaupt bestaat. Dit artikel is vooral bedoeld voor tandarts/praktijkhouders om de eerste ommezwaai te maken naar succes. Want succes is maakbaar en zeker niet iets wat u ‘zomaar’ overkomt.

Voorwaarden voor succes
Deze voorwaarden vormen de eerste stappen op weg naar een succesvolle praktijk. Ze moeten altijd worden nageleefd en vormen de basis van verbeteringen en het fundament van het succes.

1. Neem verantwoordelijkheid
Succes is geen toeval, maar is ‘maakbaar’. Een praktijk wordt er niet beter van om altijd maar externe factoren de schuld te geven van uitblijvend succes. In een dergelijke situatie is het belangrijk om als praktijkhouder verantwoordelijkheid te nemen. Neem uw verantwoordelijkheid en start met veranderen. Want zolang u hetzelfde blijft doen als altijd, zult u ook hetzelfde bereiken als altijd.

2. Stel doelen
Verbeteringen beginnen met het stellen van een duidelijk doel. Met het formuleren van een doel neemt u als praktijkhouder een beslissing over de toekomst van de praktijk (/ het geeft richting). En een beslissing nemen is altijd beter dan stilstaan. Het doel moet wel aansluiten bij wat een praktijkhouder leuk en uitdagend vindt (anders komt u in de knel bij punt 4.) en waar er kansen liggen voor de praktijk.

3. Focus op verbeteringen
Met een duidelijk doel voor ogen, dient de praktijk zich hier vervolgens ook op te richten. Dit gebeurt door focus te leggen op die zaken waar de praktijk beter van wordt en bij gebaat is. Te vaak namelijk zijn praktijken druk met allerlei ‘randzaken’, die geen bijdrage leveren aan het succes van de praktijk.

4. Heb zelfvertrouwen en wees gepassioneerd
Zelfvertrouwen en passie zijn de sleutel tot het succes. Om geloofwaardig over te komen en om ook tot verbeteringen te komen, dient u als praktijkhouder zelfvertrouwen te hebben in het doel en hier gepassioneerd aan te werken. Dit is niet iets waar u uzelf toe aanzet, maar wat intrinsiek in u zit. Als het zelfvertrouwen en de passie ontbreekt, dan zit er ergens iets niet goed.

5. Betrek het team
Zoals eerder al is verwoord, wordt het uiteindelijke succes van de praktijk bepaald door vele verschillende factoren. Uiteindelijk draagt ‘teamwork’ – en niet geld, strategie of kennis – het meest bij aan het succes van de praktijk. Deze bijdrage zal alleen geleverd worden als men betrokken is bij de praktijk en gemotiveerd is een bijdrage te willen leveren aan het succes. Voorwaarde voor deze motivatie is betrokkenheid, wat leidt tot een gedeelde ambitie tussen de praktijk en de medewerker.

6. Investeer in de praktijk
De tandarts is in hart en nieren een zorgverlener. Maar een praktijkhouder is ook een ondernemer en bij ondernemen hoort het nemen van risico’s. Dit komt tot uiting in het feit dat de kosten altijd voor de baten gaan. Maar als wordt voldaan aan de vijf voorgaande punten zal een ondernemende praktijkhouder durven te investeren, omdat de investering de praktijk tot een succes zal maken.

Conclusie
Succes is geen kwestie van het zich eigen maken van theorieën. Succesvol zijn gaat vooral om het combineren van gezond verstand met een ongebruikelijke mate van discipline en vasthoudendheid. Discipline en vasthoudendheid om gedurende langere tijd bovenstaande voorwaarden toe te passen in de praktijk.

Door: Sjoerd Kuiken – www.kuikenpraktijkmanagement.nl Sjoerd begeleidt tandartsen in het opzetten van een succesvolle praktijk: financieel gezond, kwalitatieve zorg, prettige werksfeer en professionele mentaliteit. Zijn visie is gebaseerd op het ontwikkelde Praktijk Management Model.

Lees meer over: Management, Ondernemen

Wet Werk en Zekerheid en BBL-ers

Zoals u wellicht weet kunt u als werkgever vanaf 1 juli 2015 maximaal drie opeenvolgende contracten aanbieden die samen niet langer dan twee jaar duren. Na die twee jaar ontstaat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Maar geldt deze regel altijd?

Jonger dan 18 en BBL-er
Nee, er gelden namelijk een paar uitzonderingen. Voor werknemers die onder de achttien jaar zijn en maximaal twaalf uur per week werken en voor werknemers die de Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL) volgen en een tijdelijke arbeidsovereenkomst krijgen is geen ketenregeling van toepassing. Verder kunnen er in cao’s afwijkende bepalingen staan maar in de tandheelkunde is dat niet het geval.

Keten gaat in na BBL-opleiding
Na afronding van de BBL-opleiding hoeft u dus pas rekening te houden met de ketenregeling. Dit betekent dat u na een tweejarige BBL-opleiding een werknemer nog twee jaar op tijdelijke basis in dienst kunt hebben.

Transitievergoeding
Dit betekent echter niet dat u geen transitievergoeding verschuldigd zou zijn na twee jaar dienstverband tijdens de BBL-opleiding. Wat betreft de transitievergoeding geldt de wettelijke regeling dat deze bij ontslag door de werkgever verschuldigd is na een dienstverband van 24 maanden. De kosten van de BBL-opleiding kunnen echter in mindering gebracht worden op de transitievergoeding. Dat zorgt voor een flinke besparing! Laat u zich hierover adviseren wanneer dit bij u speelt.

Door: Rien van Koeveringe, personeelsadviseur bij Alfa Accountants en Adviseurs

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Rechter steekt stokje voor cessieverbod Menzis

Veel ongecontracteerde zorgaanbieders werken met cessie: de zorgaanbieder dient de nota van behandeling dan in bij de verzekeraar van de patiënt. Dit om er zeker van te zijn dat de nota betaald wordt. Sommige verzekeraars verbieden cessie in hun polisvoorwaarden. De rechtbank Gelderland stelde onlangs het cessieverbod van Menzis ter discussie.

Ongecontracteerde aanbieders declareren aan de patiënt, die declareert bij de verzekeraar en heeft recht heeft op vergoeding van (een deel van) de kosten. Dat houdt een risico in, omdat patiënten die vergoeding niet altijd gebruiken om de zorgnota te betalen. Daarom werken veel ongecontracteerde aanbieders met cessie. De patiënt draagt zijn vordering op zijn zorgverzekeraar over aan de ongecontracteerde aanbieder, die de nota dan rechtstreeks bij de verzekeraar kan indienen. Sommige verzekeraars verbieden dit in de polisvoorwaarden. Recent heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een procedure waarin een ongecontracteerde zorgaanbieder het cessieverbod van Menzis ter discussie heeft gesteld.

Belangen afwegen
Het uitsluiten van de overdraagbaarheid van een vordering is in beginsel toegestaan. Menzis mag dit dus ook. De belangen van een ongecontracteerde aanbieder kunnen evenwel zodanig zijn dat Menzis die niet zomaar mag negeren. Om te bepalen of dat het geval is moeten de belangen van ongecontracteerde aanbieder en Menzis tegen elkaar worden afgewogen, aldus de rechtbank.

Geen belang van Menzis bij het cessieverbod
Menzis stelde o.a. dat de cessie extra administratieve lasten meebrengt, maar kon dat niet (cijfermatig) onderbouwen. De rechtbank twijfelde ook aan de stelling. Bij cessie worden nota’s namelijk digitaal ingediend en deels automatisch verwerkt, terwijl zonder cessie de patiënt een nota indient die handmatig wordt verwerkt. Eventuele extra lasten worden overigens al gecompenseerd door de korting die verzekeraars toepassen op de vergoeding van ongecontracteerde zorg. De rechter kon zich ook niet vinden in de stelling van Menzis dat het cessieverbod mede bedoeld was om verzekerden te prikkelen naar een gecontracteerde aanbieder te gaan omdat een cessieverbod daar volgens de rechtbank niet voor is bedoeld.

Belangen van de ongecontracteerde aanbieder bij cessie
Tegenover het niet heel duidelijke belang van Menzis bij cessie staan volgens de rechtbank de nodige belangen van de ongecontracteerde zorgaanbieder en de verzekerde. Het betrof in deze zaak kwetsbare patiënten met psychische problemen (o.a. verslavingszorg). Juist bij deze doelgroep bestaat gevaar dat een van de verzekeraar ontvangen vergoeding niet gebruikt wordt om zorg te betalen. De ongecontracteerde aanbieder is echter wel afhankelijk van die vergoeding, wat Menzis ook weet. Cessie is bovendien een eenvoudig middel om te zorgen dat de ongecontracteerde aanbieder de vergoeding daadwerkelijk ontvangt. De rechtbank vond ook dat een juiste besteding van zorggeld een maatschappelijk belang is dat Menzis zich moet aantrekken.

De rechtbank concludeert dat het belang van Menzis bij het handhaven van het cessieverbod moet wijken voor de belangen van de verzekerden en de zorgaanbieder. Verder overweegt de rechtbank dat de omstandigheid dat de zorgaanbieder genoegen neemt met de 75% vergoeding van de verzekeraar en de resterende 25% kwijtscheldt aan de verzekerde, niet betekent dat de zorgaanbieder genoegen hoeft te nemen met slechts vergoeding van 75% van deze 75%. De stelling van Menzis was namelijk dat de zorgaanbieder de zorg kennelijk ook voor 75% van de prijs kon leveren en dus eigenlijk teveel declareerde.

Conclusie
Zorgverzekeraars moeten ongecontracteerde zorg vergoeden, zodanig dat de patiënt geen significante hinder ondervindt om een ongecontracteerde aanbieder te bezoeken. De zorgverzekeraar mag dus niet met een cessieverbod een hinderpaal opwerpen. In bovenstaande zaak leek Menzis dit te willen omzeilen door een cessieverbod op te nemen. De rechter steekt daar een stokje voor. De uitspraak van de rechtbank kan andere ongecontracteerde aanbieders een handvat bieden om ook het cessieverbod ter discussie te stellen. Een nuancering moet wel gemaakt worden. Dat in dit geval geoordeeld is dat een belangenafweging in het voordeel van de zorgaanbieder uitpakt betekent niet dat dit in andere gevallen ook het geval zal zijn. Zo valt niet uit te sluiten dat in het onderhavige geval de omstandigheid dat de patiënten veelal verslaafden betreft en het gaat om relatief dure behandelingen daarbij een belangrijke rol hebben gespeeld. Al met al een hoopvolle uitspraak, die echter met de nodige voorzichtigheid bekeken moet worden.

Door: Sophie van Kan, advocaat bij Eldermans|Geerts

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Dental Techniek Arnhem start crowdfunding

Dental Techniek Arnhem is een crowdfunding campagne  gestart via Zencap.nl voor financiering van de vervanging van een freesmachine, meldt de Arnhemse Koerier. Zencap is een kredietmarktplaats waarop bedrijven en investeerders samen worden gebracht. Investeerders kunnen een (klein) bedrag investeren en ontvangen rente als vergoeding. Na optelling van alle investeringen kan het hele project worden gefinancieerd.

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Handboek voor de Balie Assistent

Vroeger was het beroep van balie assistent een functie, die werd gecombineerd met de functie van tandartsassistent. De baliewerkzaamheden beperkten zich tot het afhandelen van simpele telefoontjes en het maken van afspraken.

Echter door veranderende wet- en regelgeving, ontwikkelingen in technologie, de veranderende mondigheid van patiënten en de groei van de praktijk, is de rol van balie assistent uitgegroeid tot de spil van de praktijk.

Een goede balie assistent is een gastvrouw of gastheer, een visitekaartje, maar ook degene die een belangrijke invloed heeft op de workflow in de praktijk . De balie assistent heeft daarmee ook invloed op de continuïteit van de afspraken en de patiëntenzorg in de praktijk.

Handboek voor de Balie Assistent
Anna Berends van Loenen en Astrid Elzink – Tennekes zijn auteur van het boek “Handboek voor de Balie Assistent”. Dit boek is het ultieme handboek voor de balie assistent, die zijn of haar functie nog beter en efficiënter invulling wil geven.

Na aanleiding van diverse vragen uit praktijken hebben zij een handboek samengesteld met de belangrijkste aspecten van de functie en tips die direct toepasbaar zijn in de praktijk. Het leidt de lezer langs de vele aspecten van de functie als balie assistent van een tandartsenpraktijk. Het gaat niet alleen in op de praktische handvatten voor de balie, maar ook op tandheelkundige behandelingen, patiëntvriendelijk gedrag en de communicatie, zowel schriftelijk als verbaal.

Lees meer over: Ondernemen, Personeel
Richtlijn Injectables voor tandartsen

Richtlijn Injectables voor tandartsen

De NVDFE heeft in samenwerking met de ANT de Richtlijn injectables voor tandartsen ontwikkeld, om duidelijkheid te verschaffen over deskundigheid en bevoegdheid van tandartsen en tandartsspecialisten, die een aanvullende opleiding hebben gevolgd in behandelingen met injectables voor esthetische en tandheelkundige doeleinden.

In de uitgebreide bijlage van de Richtlijn worden in totaal 15 indicaties en behandelingen met hyaluronzuur en botuline toxine beschreven, inclusief behandellocaties, doseringen en mogelijke complicaties.

De Richtlijn heeft daarnaast als doel om de kwaliteit van esthetische en tandheelkundige behandelingen met injectables te waarborgen door kwaliteitsnormen te benoemen. Het is tevens een handvat voor de beroepsgroep om op een verantwoorde, effectieve en veilige manier uitvoering te geven aan de praktische behandelingen met botuline-toxine en hyaluronzuur fillers.

Richtlijn injectables

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Opgelegde maatregelen BIG: een recent overzicht

Sinds 1 juli 2012 is er op www.bigregister.nl meer informatie zichtbaar over maatregelen die zijn opgelegd aan zorgverleners. Het BIG-register toont deze extra informatie alleen over maatregelen die vanaf 1 juli 2012 aan zorgverleners zijn opgelegd.

Bekijk het recente overzicht van (mond)zorgverleners aan wie een maatregel of bevel is opgelegd.


Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Scriptie over maximumtarieven in de mondzorg

Tandheelkunde student Rense Nauta schreef de scriptie “Regulering in de mondzorg. Een kwalitatief onderzoek naar effecten van maximumtarieven op het ondernemerschap van tandartsen en de gevolgen hiervan voor de patiënt”. Het CTM van het UMCG publiceerde zijn scriptie.

Geen innovatieve zorg
Rense concludeert dat het voor tandartsen niet goed mogelijk is innovatieve zorginitiatieven te financieren. De termijn van opname van nieuwe behandelingen in de prestatielijst is bovendien volgens hem te lang. De tariefsdaling van aflopen juli zal er toe leiden dat meer tandartsen naar de kosten kijken om kostenefficiënter te werken.

De huidige maximumtarieven zijn volgens Rense remmend voor innovatie in de mondzorg. “De kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de mondzorg nemen toe, indien de tarieven weer vrijgegeven worden. Vrije tarieven kunnen het best stapsgewijs ingevoerd worden, met mogelijkheden voor evaluatie en waarborgen voor publieke belangen in de zorg.”

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, Tarieven, Thema A-Z

Patiënten werven met cadeaus

Hoe breid je je patiëntenbestand uit? De vier tandartsen, mondhygiëniste en assistentes van Tandartspraktijk Tandbewust uit de vruchtenbuurt in Den Haag besloten het over een geheel nieuwe boeg te gooien. Nieuwe patiënten die zich aanmelden bij deze praktijk voor tandheelkunde, orthodontie, mondhygiëne, bleken en protheses krijgen een elektrische tandenborstel (Oral B Professional Care 3000) of een tasje met inhoud.

Brainstorm

“Mijn collega’s kwamen op het idee patiënten te werven met een cadeau tijdens een brainstorm”, vertelt praktijkmanager Toos Nicolaas van praktijk Tandbewust. “Maar dat is niet genoeg. We maken als tandartsenpraktijk reclame voor onze actie in het gezondheidscentrum in de buurt en in kranten, waaronder het Algemeen Dagblad. We willen zo veel mogelijk mensen in onze buurt bereiken.” Of een cadeau helpt bij de werving van patiënten weet Nicolaas niet: “We zijn pas begonnen. Onze actie duurt tot het eind van het jaar en daarna gaan we pas evalueren.”

Voorwaarden

De praktijk zal bij een grote toeloop van patiënten niet voor onverwachte uitgaven komen te staan. De actie duurt namelijk tot het einde van het jaar of zolang de voorraad strekt. Het cadeau wordt bij de tweede afspraak, dus na de intake overhandigd. En er is een cadeau voor één patiënt per gezin of adres. Kinderen krijgen na elk bezoek een cadeautje.

Bronnen: Dichtbij, Tandbewust

 

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
internet

Hoe houd je je online reputatie goed?

Social media en online sites met beoordelingen van diensten kunnen een zegen en een vloek zijn. “Het geeft een startende tandarts bijvoorbeeld de kans zich snel als een gekwalificeerde tandarts te presenteren en daarmee klanten te werven”, zegt Andy Beal, directeur van de review-website Trackur.com. Hij schreef een boek met tips om je online reputatie goed te houden.

Gebrekkige communicatie

De meeste klachten hebben volgens Beal te maken met een gebrekkige communicatie. Patiënten klagen als ze zich misleid voelen. Ze kregen niet de behandeling die ze verwachtten en voelen dat de tandarts daar niets om geeft, dus zoeken ze de social media op. Andere veelvoorkomende oorzaken zijn: een verkeerde diagnose, lange wachttijden, foute rekeningen. Zorg dat de patiënt het behandelplan begrijpt, de kosten op zich kan nemen en weet hoe claims worden behandeld. Zorg dat een probleem is oplost voordat de patiënt de praktijk verlaat.

Facebook, LinkedIn en Youtube

Het is belangrijk dat zoekmachines je goed kunnen vinden, bijvoorbeeld door je praktijkwebsite ook te voorzien van een pagina per tandarts, inclusief zijn of haar naam. Daarnaast is het noodzakelijk een sterk profiel te hebben op sociale netwerksites zoals Facebook (zakelijke pagina), LinkedIn, Google Plus, Twitter en Youtube. Social media zorgen ervoor dat je in contact blijft met je patiënten en geven je een forum voor het delen van positieve patiënten reviews.

Hoe houd je een goede reputatie op internet?

– Als je een klacht krijgt, verifieer deze. Komt de klacht van een patiënt? Past hun kant van het verhaal bij de feitelijke gebeurtenis? Ken de details voordat je reageert.
– Als je een fout hebt gemaakt, verontschuldig je direct. Geef toe dat je niet geleverd hebt hetgeen de patiënt had kunnen verwachten en zeg letterlijk: sorry. Volgens Beal lost dit de meeste klachten al op. Een patiënt wil het gevoel hebben dat je om de patiënt geeft.
– Volg jezelf online, bijvoorbeeld door een Google Alert in te stellen voor iedere keer dat je online genoemd wordt. Je kunt ook regelmatig je naam en bedrijfsnaam intypen bij een zoekmachine.
– Als je een negatieve review hebt, schrijf geen weerwoord op deze site. Dat vraagt juist meer aandacht voor de negatieve review. Als je de persoon kent, neem dan direct contact met hem of haar op. Wanneer een klacht op Facebook verschijnt, stuur een privémail. Discussieer nooit in het openbaar.
– Als je er wel voor kiest publiek aandacht te besteden aan een klacht, geef dan aan dat de situatie niet normaal is en dat jij en je collega’s de hoogste standaard hanteren. Herhaal dat je trots bent op je service en wanneer een patiënt een probleem heeft, dat jij het oplost. Haal na korte tijd je bericht van internet.
– Voel niet verplicht om iedere klacht te behandelen. Als jij en je team goed werk leveren, is de feedback meestal positief. Ga uit van je eigen oordeel.
– Raak niet in paniek van een negatief bericht. Weet dat de meeste tevreden patiënten niets zeggen. Toekomstige patiënten vind je meestal via mond-tot-mondreclame. Zorg ervoor dat patiënten altijd met een goede ervaring de praktijk verlaten.

Bronnen: The new dentist Andy Beal

 

 

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen