Belastingplan 2016 en 2017: de wijzigingen op een rij

In december is uiteindelijk het Belastingplan 2016 aangenomen door de Eerste Kamer en inmiddels ook in werking getreden. Alfa zet een aantal van de fiscale maatregelen per 1 januari 2016 en 2017 op een rij die voor uw mondzorgpraktijk of voor u in privé van belang kunnen zijn.



Het was niet eerder zo spannend rondom een Belastingplan. Op 21 december 2015 is uiteindelijk, na lang onderhandelen door staatssecretaris Wiebes, het Belastingplan 2016 aangenomen door de Eerste Kamer en inmiddels ook in werking getreden. Alfa zet een aantal van de fiscale maatregelen die per 1 januari 2016 is ingegaan en die voor uw tandarts/mondzorgpraktijk of voor u in privé van belang kunnen zijn, hierna op een rij. Ook schenken we kort aandacht aan enkele maatregelen uit het Belastingplan 2016 die in 2017 van kracht worden.

Verlaging tarieven inkomstenbelasting
De belastingtarieven (tot de AOW-leeftijd) in de tweede en derde schijf zijn verlaagd van 42% naar 40,4%. Daarnaast is de derde schijf met bijna € 9.000 verlengd. Het toptarief van 52% geldt nu vanaf een belastbaar inkomen in box 1 van € 66.421

Heffingskortingen
Heffingskortingen verminderen de te betalen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.
De algemene heffingskorting bedraagt in 2016 maximaal € 2.242 en wordt bereikt bij een belastbaar inkomen in box 1 van € 19.922. Tussen de € 19.922 en € 66.417 vindt vervolgens een inkomensafhankelijk afbouw van de algemene heffingskorting plaats. Vanaf een belastbaar inkomen in box 1 van € 66.418 is de algemene heffingskorting nihil.

De arbeidskorting bedraagt in 2016 (tot de AOW-leeftijd) maximaal € 3.103 en wordt bereikt bij een arbeidsinkomen tussen € 19.758 en € 34.015. Vanaf een arbeidsinkomen van € 34.015 wordt de arbeidskorting vervolgens afgebouwd naarmate het inkomen toeneemt. Bij een arbeidsinkomen van meer dan € 111.590 is de arbeidskorting nihil.

Indien u werkt en een kind heeft dat jonger is dan 12 jaar kunt u recht hebben op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Dit is het geval als u minder verdient dan uw partner (of alleenstaand bent) en een arbeidsinkomen van minimaal € 4.881 geniet of recht hebt op de zelfstandigenaftrek. Om de arbeidsparticipatie te bevorderen is de maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting (tot de AOW-leeftijd) in 2016 verhoogd met ruim € 600 tot € 2.769. Dit maximum wordt bereikt als u een arbeidsinkomen van € 33.000 of meer heeft.

Tip: als uw partner werkzaamheden voor uw praktijk verricht, laat dan beoordelen of haar arbeidsbeloning fiscaal (nog) optimaal is. Onder omstandigheden kan het zo zijn dat uw partner als gevolg van de heffingskortingen over een arbeidsbeloning van € 20.000 praktisch geen belasting betaalt! Natuurlijk moet de arbeidsbeloning van uw partner wel zakelijk zijn in relatie tot de aard en omvang van de verrichtte werkzaamheden.

Eigen woning
In 2016 bedraagt het tarief waartegen kosten met betrekking tot de eigen woning (o.a. hypotheekrente) kunnen worden afgetrokken maximaal 50,5%. Jaarlijks wordt het tarief voor de aftrek voor de eigen woning met 0,5% verminderd, totdat u de rente en kosten van de eigen woning nog maar tegen 38% kunt aftrekken.

Hiervoor hebben wij aangegeven dat de derde inkomstenbelastingschijf in 2016 is verlengd van ruim € 57.000 naar ruim € 66.000. Onder omstandigheden kan dit ertoe leiden dat hypotheekrente tot minder aftrek leidt, omdat de aftrek (deels) tegen 40,4% in plaats van tegen 50,5% plaatsvindt.

Sinds 2013 geldt voor eigenwoningschulden een annuïtaire aflossingseis. Indien er sprake was van een aflossingsachterstand kon dit ertoe leiden dat de schuld permanent naar box 3 overging en de renteaftrek hierdoor definitief verloren ging. Deze sanctie is met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013 aangepast. Een aflossingsachterstand kan er nog steeds toe leiden dat de schuld naar box 3 overgaat, maar dit is niet langer permanent. Als de aflossingsachterstand zover wordt ingelopen dat weer aan de eisen van een eigenwoningschuld wordt voldaan gaat de schuld weer naar box 1 waardoor de hypotheekrenteaftrek herleeft.

Voor eigenwoningschulden aangegaan vóór 2013 blijft het oude regime gelden zonder verplichte jaarlijkse aflossing. Dit geldt ook bij het oversluiten van dergelijke oud regime-schulden.

Tip: als u uw praktijk in de bv-vorm drijft kan het fiscaal heel aantrekkelijk zijn om uw hypotheek bij de bank (gedeeltelijk) af te lossen en voor hetzelfde bedrag een lening op te nemen bij uw bv. U lost bijvoorbeeld jaarlijks uw hypotheek bij de bank af met het bedrag dat maximaal boetevrij mag worden afgelost, en neemt voor hetzelfde bedrag telkens een lening op bij uw bv. U betaalt dan aftrekbare eigenwoningrente aan uw eigen bv in plaats van aan de bank.

Verhoging energie-investeringsaftrek
De energie-investeringsaftrek (EIA) is een regeling op basis waarvan bedrijven fiscaal voordelig kunnen investeren in energiezuinige technieken en duurzame energie. De EIA op kwalificerende investeringen van minimaal € 2.500 gaat in 2016 omhoog van 41,5% naar 58%. Investeringen in LED-verlichting, lichtbesparingssystemen en diverse vormen van isolatie kunnen bijvoorbeeld onder voorwaarden kwalificeren voor de EIA. De Energielijst 2016 is te raadplegen op www.rvo.nl.

Integratie RDA en S&O
De Research & Developmentaftrek (RDA) is vervallen in 2016. De kosten en uitgaven voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) die onder de RDA vielen, vallen sinds 1 januari 2016 onder de S&O-afdrachtvermindering van de loonheffingen.

Bijtelling auto van de zaak
Het aantal bijtellingscategorieën voor de auto van de zaak die op jaarbasis meer dan 500 kilometer privé wordt gebruikt daalt in 2016 van vijf naar vier, waarbij de CO2-grenswaarden ook zijn aangescherpt:

  • 4% voor volledig elektrische auto’s met een CO2-uitstoot van 0 g/km;
  • 15% voor semi-elektrische auto’s met een CO2-uitstoot van 1 t/m 50 g/km;
  • 21% voor auto’s met een CO2-uitstoot van 51 t/m 106 g/km;
  • 25% voor auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 106 g/km.

Bovenstaande bijtellingspercentages gelden voor auto’s die in 2016 voor het eerst op naam worden gesteld. Het bijtellingspercentage blijft voor maximaal 60 maanden geldig.

Voor de motorrijtuigbelasting (MRB) geldt dat de huidige vrijstelling voor nulemissievoertuigen gehandhaafd blijft in 2016. Auto’s met een CO2-uitstoot van maximaal 50 g/km hebben in 2016 recht op een halftarief in de MRB.

Verhoging heffingsvrij vermogen box 3
Het heffingsvrij vermogen waarover u in box 3 geen belasting betaald is in 2016 met ruim € 3.000 verhoogd naar € 24.437 per persoon. Fiscale partners hebben hierdoor samen een heffingsvrij vermogen van bijna € 49.000.

Fiscale maatregelen 2017
In het Belastingplan 2016 zijn ook een aantal maatregelen opgenomen die met ingang van 2017 van kracht worden:

Aanpassing forfaitair rendement box 3
Op dit moment wordt voor de belastingheffing in box 3 gerekend met een vast forfaitair rendement van 4%. Gecombineerd met een belastingpercentage van 30% betaalt u op dit moment over uw vermogen, zoals spaartegoeden, aandelen en tweede woningen gelegen in Nederland, een heffing van 1,2%. Er is de laatste jaren veel kritiek op het forfaitair rendement van 4%, onder andere omdat de spaarrente al geruime tijd ver onder de 4% ligt. In het Belastingplan 2016 is nu geregeld dat het forfaitair rendement met ingang van 2017 gaat veranderen. De geschatte forfaitaire rendementen in box 3 voor 2017 zijn:

  • 2,9 % over het vermogen tussen € 25.000 en € 100.000;
  • 4,7 % over het vermogen tussen € 100.000 en € 1.000.000;
  • 5,5 % over het vermogen boven € 1.000.000.

De nieuwe forfaitaire rendementen zijn gebaseerd op de gemiddelde verdeling in Nederland van het box 3-vermogen over spaargeld en beleggingen. De veronderstelling is dat in grotere vermogens een groter beleggingsdeel zit. Beleggingen genereren doorgaans een hoger rendement dan spaargeld. Hierdoor komt het forfaitair rendement bij grotere vermogens hoger uit. Het belastingtarief van 30% in box 3 blijft wel hetzelfde.

Fiscale partners met een box 3-vermogen kleiner dan € 477.000 zijn voordeliger af in 2017 ten opzichte van de huidige situatie. Voor alleenstaanden geldt dat bij een box 3-vermogen kleiner dan € 239.000.

Om belastingadviezen rond het nieuwe box 3-stelsel de pas af te snijden is al een eerste maatregel genomen. Het forfaitair rendement van de vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) gaat van 4% naar 5,5%. Ook heeft de Tweede Kamer gevraagd om sluiproutes te dichten die zijn gericht op uitstel en ontlopen van box 2 en box 3-heffing.

Kinderalimentatieverplichting niet meer aftrekbaar in box 3
Sinds 1 januari 2015 is de (forfaitaire) aftrek van kinderalimentatie in box 1 vervallen. Sindsdien kan kinderalimentatieverplichting wel als schuld worden opgenomen in box 3. Dit was niet de bedoeling van het kabinet. Daarom kan kinderalimentatieverplichting met ingang van 2017 niet meer als schuld worden opgenomen in box 3.

Tip: betaalt u kinderalimentatie, neem dan de contante waarde van deze verplichting in uw aangiften inkomstenbelasting 2015 en 2016 op als schuld in box 3.

Structurele schenkingsvrijstelling eigen woning van € 100.000
In het Belastingplan 2016 is opgenomen dat de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning van
€ 100.000 in 2017 terugkomt en structureel wordt. Ook wordt het mogelijk om de vrijstelling te verdelen over 3 jaar. Er gelden wel allerlei voorwaarden en er is ingewikkeld overgangsrecht.

Tot slot
Het Belastingplan 2016 met 5 miljard lastenverlichting én een nieuw systeem voor box 3 is gered. Er moesten, om een meerderheid in de Eerste Kamer te verkrijgen, op het nippertje wel allerlei wijzigingen worden doorgevoerd. Eenvoudiger is het er zeker niet op geworden.

Door Keith Rongen, belastingadviseur bij Alfa accountants en adviseurs


Lees meer over: Financieel, Ondernemen
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *