Red het leven van uw patiënt met een defibrillator

Hoe een EHBO-cursus en de aanwezigheid van een defibrillator in uw tandartsenpraktijk het leven van een patiënt kan redden, blijkt uit het relaas van een tandarts en haar receptioniste uit Manchester.

Tandarts redt leven patiënt met defibrillator
In de wachtkamer van een tandartsenpraktijk in de Britse stad Manchester is een 53-jarige man gered, die plotseling een hartstilstand kreeg. Nadat een ambulance was gebeld, hebben de tandarts en de receptioniste de man een kwartier lang handmatig gereanimeerd. Daarna werd tweemaal de defibrillator ingezet, waarna de hartslag weer op gang kwam.

EHBO-cursus
Het tandartsenteam, dat een EHBO-cursus had gevolgd, verwachtte niet dat ze dit ooit in praktijk hoefden te brengen. De man en zijn familie zijn blij dat hij de hartstilstand heeft overleefd.

Alle tandartsenpraktijken een defibrillator
In Schotland zijn alle 1.000 tandartspraktijken uitgerust met een defibrillator. De Schotse overheid heeft de kosten daarvoor betaald: zo’n 1 miljoen pond.

Bron:
Dentistry


Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Ondernemen, Praktijkinrichting, Thema A-Z

Betalen voor muziek in wachtkamer vooralsnog van de baan

Onlangs deed het Europese Hof een uitspraak over het betalen voor muziek in de wachtkamer in een zaak van een Italiaanse tandarts. Het hof oordeelde dat de tandarts hiervoor geen vergoeding verschuldigd is omdat de muziek voor een beperkt aan personen hoorbaar is, in een besloten omgeving en zonder winstoogmerk, meldt de ANT.

Procedure ingetrokken
Op basis van deze uitspraak besloot een Nederlandse tandarts zijn Buma/Sena factuur niet te betalen. De organisatie dagvaardde vervolgens de tandarts, die daarna de ANT om juridische bijstand vroeg. De ANT ging hierop in wat leidde tot een interessant uitkomst voor alle mondzorgpraktijken in Nederland. Onlangs werd namelijk bekend dat Buma/Sena de juridische procedure tegen de Nederlandse tandarts heeft ingetrokken waardoor de tandarts de vordering niet hoeft te betalen.

Overweging
Rob Maaswinkel, directeur ANT, vertelt op de website van de ANT over de gevolgen: “Of dit betekent dat Buma/Sena zich naar aanleiding van de uitspraak van het Hof op andere gedachten heeft laten brengen, is niet duidelijk. Wel lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat zij het niet hebben aangedurfd een Nederlandse rechter zich hierover te laten uitspreken. Ik leid hieruit af dat de uitspraak van het Europe Hof ook van toepassing kan zijn op Nederlandse tandartsen. Ik geef tandartsen in overweging, wanneer ze voldoen aan de drie voorwaarden (beperkt aantal personen, beslotenheid, geen winstoogmerk), de facturen van Buma/Sena niet meer te voldoen.”

Bron:
ANT

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Zwanger en geen contractverlenging: discriminatie

Een tandartsassistente kreeg onlangs het bericht dat haar contract niet verlengd zou worden. De reden achter de contractbreuk was toch wel schokkend te noemen, namelijk zwangerschap. De vrouw moest het uiteindelijk stellen met een schadevergoeding.

Plotselinge contractontbinding
Na drie maanden zwangerschap meldde de vrouw aan haar werkgevers dat zij in verwachting was. Ze vertrouwde erop contractverlenging te krijgen, omdat haar baas had laten blijken tevreden te zijn. Toch werd haar medegedeeld dat de samenwerking ten einde was.

MDRA met hulp en advies
Het ontbinden van een arbeidsovereenkomst is om allerlei redenen toegestaan, maar zwangerschap zou geen obstakel moeten vormen. Deze informatie werd vermeld door het hulp- en adviesorgaan Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam, ofwel MDRA.

Rechtsbijstand
De tandartspraktijk besefte zich, na ontvangst van een klacht door het MRDA, dat zij op foutieve wijze hadden gehandeld. Inmiddels was echter een nieuwe arbeidskracht aangenomen. Het alternatief was het inschakelen van rechtsbijstandsverzekeraar.

Schadevergoeding uitzonderlijk
Het MDRA bemiddelde verder bij de afhandeling van de schadevergoeding. Het uitkeren van een schadevergoeding is overigens zeldzaam, omdat vooral immateriële discriminatie lastig te bewijzen is.

Regio Amsterdam
Het MDRA werkt in de regio Amsterdam aan het voorkomen en bestrijden van discriminatie, met elk jaar ruim 900 klachten van discriminatie. Neem contact op met het MDRA, indien u op welke grond dan ook discriminatie ervaart: 020-6385551 of www.mdra.nl.

Bron: Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam

 

 

Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Hoe krijgt u een goed zelfsturend team?

Veel praktijkhouders beweren dat zij zelfsturend personeel hebben. Dit betekent echter niet altijd dat het personeel goed samenwerkt of een effectief team vormt. Vijf stappen om een goed zelfsturend team te krijgen.

Waarom willen praktijkhouders (onbewust) een zelfsturend team?
Als je de meeste praktijkhouders vraagt wat zij qua praktijkorganisatie het liefst willen, zullen zij vaak zeggen dat ze geen gedoe met het personeel willen. Het liefst beschikken zij over personeel dat alle problemen zelf oplost en zelf beslissingen neemt. Kortom, zij hebben behoefte aan zelfsturend personeel.

Hoe zelfsturing niet bereikt zou moeten worden
De praktijkhouders die hun personeelsleden tot een zelfsturend team willen omvormen, passen vaak het “geven en nemen” principe toe. Helaas doen de meeste praktijkhouders dit onbewust verkeerd door het personeel hun zin te “geven” om daar “geen gedoe” voor terug te krijgen.

Informele hiërarchie
Ook is er een groot aantal praktijkhouders dat informele hiërarchie onder de assistenten toestaat. Dit staan zij toe zodat zij zo min mogelijk tijd hoeven te besteden aan het uitvoeren van organisatorische taken. Het nadeel hiervan is dat een aantal personeelsleden bepalend wordt voor de cultuur en het personeelsbeleid binnen de praktijk. Dit resulteert veelal in een ongelijke verdeling van taken en privileges onder het personeel. De kans hierop is het grootst als de personeelsleden met een hoge hiërarchische status deze hebben verkregen op basis van hun senioriteit in plaats van hun competenties of algehele inzet.

Hoe zelfsturing wel bereikt kan worden
Zelfsturing betekent niet dat er geen hiërarchie mag bestaan. Hiërarchie onder het personeel is zelfs een voorwaarde om een team zelfsturend te maken. Deze hiërarchie moet echter wel formeel, transparant en daadkrachtig worden geïmplementeerd.
Om een team zelfsturend te maken dienen de onderstaande stappen chronologisch uitgevoerd te worden.

Stap 1: Informeren
De eerste stap die een praktijkhouder dient te nemen is het informeren van alle personeelsleden over zijn plannen om een team zelfsturend te creëren. Het doel hiervan is om de personeelsleden gelijktijdig te betrekken in de komende veranderingen zodat er zo min mogelijk verwarring ontstaat.

Stap 2: Competenties bepalen
De tweede stap voor de praktijkhouder is het bepalen van de competenties van zijn/haar personeelsleden. Dit kan gemakkelijk gerealiseerd worden met onder andere een 360 graden feedback instrument of assessments uitgevoerd door externen.

Stap 3: Selecteren personeelsleden
Nadat activiteit 2 is doorlopen dient de praktijkhouder een selectie te maken van de personeelsleden die hij bepaalde verantwoordelijkheden zou willen toebedelen. De selectie dient gebaseerd te zijn op de competenties van de individuele personeelsleden en op basis van hun algehele inzet binnen de praktijk. Als voorwaarde hierbij geldt dat de praktijkhouder het vermogen bezit om in te kunnen schatten of zijn personeelsleden competent genoeg zijn om bepaalde verantwoordelijkheden te dragen.

Stap 4: Opleiden
Wanneer de praktijkhouder een personeelsselectie heeft gemaakt van de personeelsleden die hij bepaalde taken wilt toebedelen, zal hij ervoor moeten kiezen om de personeelsleden wel of niet op te leiden.
Indien de praktijkhouder constateert dat de geselecteerde personeelsleden na het volgen van een opleiding niet competent (genoeg) zijn om een zelfsturend team te vormen, dient hij af te zien van zijn plannen om een zelfsturend team te creëren.

Stap 5: Steunen
Wanneer de praktijkhouder de bovenstaande activiteiten heeft doorlopen, rest hem alleen nog maar de taak om zijn personeelsleden de ruimte te geven om te groeien.



Klik hier voor een grote versie van het schema

Door:
Roberto Lamsberg, www.dentalcentermanagement.nl




Lees meer over: Management, Ondernemen

Prinsjesdag 2014: fiscale maatregelen

De derde dinsdag van september is traditiegetrouw Prinsjesdag. Op 16 september 2014 heeft Koning Willem Alexander de troonrede voorgelezen en minister Dijsselbloem heeft de rijksbegroting voor 2015 gepresenteerd. Er zijn een groot aantal fiscale maatregelen aangekondigd. Die maatregelen kunnen voor iedereen van belang zijn, denk aan ondernemers, particulieren, werkgevers en woningeigenaren. Alfa zet een aantal van deze maatregelen die ook voor uw (mondzorg)praktijk of voor u in privé van belang kunnen zijn op een rij.
 
Weinig verrassend
De belastingvoorstellen van Prinsjesdag 2014 zijn voorzichtig en weinig verrassend. Het kabinet wil de prille opleving van de economie natuurlijk niet verstoren. De voorzichtigheid spreekt ook uit de kamerbrief die Wiebes op Prinsjesdag verstuurde over een belastingherziening. Daarnaast is het inmiddels traditie dat bijna alle maatregelen vooraf uitlekken. Weinig verrassingen dus dit jaar, maar toch is er genoeg dat voor u van belang kan zijn.

De voorgestelde maatregelen treden per 1 januari 2015 in werking, tenzij anders vermeld. Voor de volledigheid merken wij nog op dat het een wetsvoorstel betreft en dat deze nog door de Tweede en Eerste Kamer moet worden behandeld. Er kunnen dus nog zaken wijzigen.

Dga: minder marge in gebruikelijk loon
Bent u directeur-grootaandeelhouder (dga), dan geldt voor u de gebruikelijk loonregeling. Als de inspecteur aannemelijk maakt dat het zakelijke loon voor de werkzaamheden van een dga meer bedraagt dan het minimumbedrag van € 44.000 (bedrag 2014 en 2015), dan mag hij een hoger gebruikelijk loon in aanmerking nemen. Hij mag dit loon nu vaststellen op het loon van de meest verdienende werknemer in de BV of, als dit meer is, 70% van het loon van een gewone werknemer in soortgelijke omstandigheden. In 2015 zal de inspecteur het gebruikelijk loon stellen op 75% van het loon dat hoort bij de meest vergelijkbare dienstbetrekking.

Let op
Voor 2015 is er overgangsrecht. Hierin wordt het dga-loon in 2015 gesteld op 75/70e deel van het loon dat in 2013 van de BV werd ontvangen. Feitelijk wordt dus de dga ten opzichte van 2013 een salarisverhoging van 7% opgelegd.

Tip
De verplichte salarisverhoging geldt niet als u aannemelijk maakt dat het loon in 2015 lager moet worden vastgesteld. Ook geldt de verplichte salarisverhoging niet als het loon in 2013 lager was dan € 43.000.

Dga: meest vergelijkbare baan al voldoende
Voor de Belastingdienst wordt het eenvoudiger om het gebruikelijk loon vast te stellen. Nu moet de inspecteur nog een gewone werknemer vinden in soortgelijke omstandigheden als de dga. Vanaf 2015 mag de Belastingdienst uitgaan van de dienstbetrekking die afgezien van het ontbreken van een aanmerkelijk belang, het beste te vergelijken is met de functie van de dga.

Wijziging VAR
In de loop van 2015 zal de aanvraagprocedure van de VAR wijzigen. De bedoeling is om de opdrachtgever medeverantwoordelijk te maken voor de juistheid van de aangeleverde informatie. Momenteel vraagt de opdrachtnemer (de arbeidskracht) de VAR aan en is die ook volledig verantwoordelijk voor de verstrekte gegevens. Onder het nieuwe systeem verloopt de aanvraag via een webmodule waarbij zowel de opdrachtnemer als de opdrachtgever input geven over de arbeidsrelatie. Door die betrokkenheid is de opdrachtgever medeverantwoordelijk als achteraf blijkt dat er loonheffing had moeten worden ingehouden.

In de Toezeggingenbrief Prinsjesdag geeft de staatssecretaris van Financiën aan op korte termijn hiervoor een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer te sturen.

6% btw op renovatie tot 1 juli 2015
Bepaalde renovatie- en herstelwerkzaamheden vallen momenteel onder het verlaagde btw-tarief van 6%. Het gaat daarbij om werkzaamheden aan woningen die meer dan twee jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen. De toepassing van het verlaagde tarief op de renovatiewerkzaamheden zou aanvankelijk eindigen per 1 januari 2015. Deze regeling wordt nu verlengd tot 1 juli 2015.

Let op
De verlaagde 6%-tarief van deze regeling geldt alleen voor vergoeding voor arbeid. Ondernemers moeten over de in rekening gebrachte materialen het normale btw-tarief van 21% toepassen.

WKR verplicht per 2015
Het keuzeregime voor vergoedingen en verstrekkingen in de loonbelastingsfeer komt ten einde. Met ingang van 2015 is elke werkgever verplicht de werkkostenregeling (WKR) toe te passen. De vrije ruimte wordt verlaagd van 1,5% (in 2014) naar 1,2%. Dit is ter compensatie van de verschillende aanpassingen per 2015, zoals de invoering van het noodzakelijkheidscriterium en de vrijstelling voor korting op branche-eigen producten.

Invoering noodzakelijkheidscriterium
Vanaf 2015 is een aantal zaken onder de WKR vrijgesteld als wordt voldaan aan het noodzakelijkheidscriterium. Deze open norm gaat er vanuit dat wat een werkgever in het kader van zijn bedrijfsvoering aan voorzieningen noodzakelijk (‘zonder meer nodig’) vindt, aan de werknemer kan worden verstrekt zonder dat een voordeel als loon aangemerkt moet worden. Dit noodzakelijkheidscriterium geldt voorlopig voor gereedschappen en voor computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur. Hiermee zijn problemen opgelost die spelen bij het onderscheid in de zakelijk gebruikseis tussen de laptop, tablets groter en kleiner dan zeven inch, smartphones en mobiele telefoons.

Let op
De werkgever beoordeelt of iets noodzakelijk is. Dit geldt niet als de werknemer ook bestuurder of commissaris is in het bedrijf. In dat geval moet de noodzakelijkheid desgevraagd aannemelijk worden gemaakt.

Vereenvoudiging afrekensystematiek
In het kader van de WKR hoeft de werkgever niet meer per tijdvak te beoordelen of de vrije ruimte wordt overschreden. Als het kalenderjaar is afgelopen kan de werkgever in één keer toetsen of de vrije ruimte wordt overschreden. De eventueel verschuldigde belasting in het kader van de WKR moet tegelijk met de aangifte over het eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar worden aangegeven en worden afgedragen. Het blijft wel mogelijk om de belasting al eerder in gedeelten te betalen.

Concernregeling
Voor de WKR wordt een concernregeling geïntroduceerd waarmee de verschuldigde belasting bij overschrijding van de vrije ruimte op concernniveau vastgesteld kan worden. Voor toepassing is vereist dat bij de moedermaatschappij sprake is van vrijwel volledige eigendom (95%-eis) van de (klein)dochtermaatschappij(en). Een concern kan op het uiterste afrekenmoment kiezen om de concernregeling al dan niet toe te passen. Dit is bij de aangifte over het eerste tijdvak van het volgende kalenderjaar.

Let op
Bij de concernregeling mag geen rekening worden gehouden met in het kalenderjaar toe- of uittredende concernonderdelen. Deze moeten bij overschrijding van de vrije ruimte zelfstandig de verschuldigde belasting aangeven en afdragen.

Vrijstelling branche-eigen producten
De regeling voor personeelskorting onder het ‘oude’ regime van vrije vergoedingen en verstrekkingen wordt per 1 januari 2015 nagenoeg geheel als gerichte vrijstelling in de WKR voortgezet. Voorwaarde voor toepassing van de vrijstelling voor personeelskorting is dat het voordeel niet meer mag bedragen dan 20% van de waarde in het economische verkeer van deze producten en niet meer dan € 500 per werknemer per jaar.

Let op
In afwijking van de oude regeling is het niet meer mogelijk om het niet-gebruikte deel van de personeelskorting door te schuiven naar volgende kalenderjaren.

Werkplekvoorzieningen
Per 2015 geldt in de WKR een nieuwe gerichte vrijstelling voor een aantal werkplekgerelateerde voorzieningen. Voor welke voorzieningen dit geldt is op Prinsjesdag nog niet bekend gemaakt. Er wordt straks geen onderscheid meer gemaakt tussen voorzieningen die zijn vergoed, verstrekt of ter beschikking zijn gesteld. Op dit moment zijn dergelijke voorzieningen (zoals bijvoorbeeld kantoormeubilair, fietsenstalling, bedrijfsfitness op de werkplek) alleen vrijgesteld als ze ter beschikking worden gesteld.

Rente op restschuld 15 jaar aftrekbaar
Door de prijsdalingen op de huizenmarkt staan op dit moment veel huizen ‘onder water’. Bij verkoop houden huizenbezitters een restschuld over omdat de verkoopprijs van hun woning lager is dan het bedrag waarover de hypotheekrente mag worden afgetrokken (de eigenwoningschuld). Het kabinet heeft daarom besloten om de maximale periode voor aftrek van rente en kosten op restschulden met ingang van 1 januari 2015 te verlengen van 10 naar 15 jaar.

Dubbele renteaftrek blijft mogelijk
Wie een nieuwe eigen woning heeft gekocht maar tegelijkertijd nog een oude woning heeft, kan onder voorwaarden zowel de hypotheekrente voor de nieuwe woning als de oude woning aftrekken. Het moet dan gaan om een leegstaande voormalige eigen woning die te koop staat of een leegstaande toekomstige eigen woning. Er geldt een tijdelijke regeling die ervoor zorgt dat dubbele renteaftrek mogelijk is voor maximaal drie jaar (in plaats van twee jaar) na het jaar waarin de woning is verlaten. Deze regeling zou op 1 januari 2015 eindigen, maar wordt nu omgezet in een blijvende regeling.

Let op!
Na de beëindiging van de verhuur van de voormalige eigen woning is de hypotheekrente weer aftrekbaar tot maximaal 3 jaar na het jaar waarin u de woning hebt verlaten. Ook deze tijdelijke maatregel wordt per 1 januari 2015 omgezet in een blijvende regeling.

Kortingsregeling opname levensloop
Per 1 januari 2012 is de levensloopregeling voor nieuwe gevallen afgeschaft. In het jaar 2013 gold dat mensen die hun volledige tegoed opnamen, maar over 80% belasting hoefden te betalen. Deelnemers die onder het overgangsrecht vallen en daar in 2013 geen gebruik van hebben gemaakt, krijgen een nieuwe kans in 2015. De 80%-regeling geldt ten hoogste voor het bedrag van de levensloopaanspraken op 31 december 2013.

Let op
Deze regeling geldt maar voor één jaar, en vervalt dus weer met ingang van 1 januari 2016.

Voorwaarden voor afkoop nettolijfrente
Vanaf 1 januari 2015 is mogen werknemers fiscaal voordelig pensioen opbouwen over een maximaal loon van € 100.000.
Boven deze € 100.000 mogen werknemers en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) over hun netto-inkomen zelfstandig bijsparen voor hun oudedagsvoorziening via een nettolijfrente. Voor het gespaarde bedrag geldt een vrijstelling in box 3. Het is mogelijk zo’n nettolijfrente eerder op te nemen. In dat geval wordt het belastingvoordeel teruggenomen. In het Belastingplan is opgenomen dat in het geval van (gedeeltelijke) afkoop van de nettolijfrente alsnog een bedrag in box 3 in aanmerking moet worden genomen. Dit bedrag is een forfaitaire benadering van het genoten box 3-voordeel. Hierbij geldt wel een tegenbewijsregeling om te voorkomen dat deze forfaitaire benadering onevenredig ruw uitwerkt.

Let op
Er komt ook een afzonderlijke vrijstelling in box 3 voor netto pensioenen. Daarbij is zo veel mogelijk aangesloten bij de regels van de Wet op de loonbelasting voor beschikbare premieregelingen.

Afkoop (bancaire) lijfrente bij arbeidsongeschiktheid
(Bancaire) lijfrenten waarvoor u aftrek heeft gehad in box 1 mogen niet worden afgekocht. Gebeurt dat wel, dan wordt bij wijze van straf bovenop de box 1-heffing een extra revisierente van 20% berekend. Deze ‘strafheffing’ geldt vanaf 1 januari 2015 niet als u de (bancaire) lijfrente geheel of gedeeltelijk laat afkopen omdat u langdurig arbeidsongeschikt bent geworden. U mag op dat moment nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Is het af te kopen bedrag hoger dan € 40.000, dan wordt de maximale afkoopsom getoetst aan uw inkomen van de voorafgaande twee jaren.

Herziening belastingstelsel
Naast het Belastingplan 2015 stuurde de staatssecretaris van Financiën een Kamerbrief met zijn keuzes voor een beter belastingstelsel naar de Tweede Kamer.
Hij maakte hierin duidelijk dat het kabinet toe wil naar een hernieuwd belastingstelsel dat de werkgelegenheid en economische groei bevordert. De ambitie is om met een stelselherziening 100.000 banen te creëren door de lasten op arbeid met 15 miljard euro te verlichten. Deze herziening moet ook het huidige systeem van belastingen sterk vereenvoudigen. Als eerste vereenvoudigingsstappen voor de komende jaren noemt de staatssecretaris de toeslagen en de autobelastingen. Andere maatregelen die de staatssecretaris nu al noemt en per 2016 in wil voeren zijn het verhogen van de aanslaggrenzen, het gedeeltelijk uit de loonbelasting halen van de dga, het schrappen van de middelingsregeling en het vereenvoudigen van pensioen in eigen beheer.

Door:
Alfa Accountants en Adviseurs

 



Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg augustus 2014

Wat mag wel en wat niet? Bekijk de tuchtrechtelijke uitspraken van augustus 2014 over een achtergebleven afgebroken vijlpunt, ophoping van fouten leidt tot BIG-schorsing, een deugdelijk dossier en altijd een afspraak maken bij breuk melktand.

Afgebroken vijlpuntje blijft achter in het mesio- buccale kanaal; gebruikelijke complicatie

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr2013/401T)
(ECLI:NL:TGZRAMS:2014:83)

Klager verwijt de tandarts onder andere dat zij op onzorgvuldige wijze een tandheelkundige behandeling (wortelkanaalbehandeling en het trekken van een verstandskies) heeft uitgevoerd, waarbij onder andere verdovingsvloeistof in klagers wang is terechtgekomen en tijdelijk een grote zwelling in zijn gezicht is ontstaan. Daarnaast is een stukje van de X2-vijl afgebroken, en na behandeling in het mesio- buccale kanaal achtergebleven, zodat klager de tandarts verwijt dat zij fouten heeft gemaakt bij de behandeling van klager.

Ten aanzien van de zwelling constateert het College dat niet meer is vast te stellen wat de oorzaak van de zwelling is geweest. Voor de beoordeling van het handelen van verweerster is dat ook niet van belang, omdat een complicatie als deze een (bij deze behandeling) bekende (maar niet vaak voorkomende) complicatie is. Een zodanige zwelling kan ook ontstaan bij een behandeling die helemaal op juiste wijze wordt uitgevoerd. Klager heeft volgens het College dus de pech gehad dat deze complicatie is ontstaan, maar dat had hem bij een andere tandarts ook kunnen overkomen.

Ten aanzien van het afgebroken vijltje verschillen de partijen van mening of verweerster dit tijdens de behandeling aan klaagster heeft gemeld. Wat hier volgens het College ook van zij, naar het oordeel van het College is ook ten aanzien van het afbreken van het vijltje niet komen vast te staan dat verweerster klager onjuist heeft behandeld, dan wel dat haar hiervan op enige wijze een verwijt te maken valt. Evenals ten aanzien van de zwelling wordt door het College overwogen dat het afbreken van een vijlpuntje bij een behandeling als de onderhavige, een bekende complicatie is. Een en ander resulteert in het oordeel dat bij deze ene behandeling zeer ongelukkig, als een ongelukkige samenloop van omstandigheden, twee complicaties zijn opgetreden, waarvoor verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. Het Regionaal Tuchtcollege wijst daarom de tuchtklacht af.

Bekijk hier de uitspraak


Ophoping van fouten leidt tot een jaar schorsing uit het BIG-register

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/315 T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:81)

Verweerder heeft bij klaagster elementen 11, 12, 21 en 22 verwijderd en een tijdelijke voorziening geplaatst. Op 21 maart 2012 heeft hij een negendelige brug geplaatst op drie pijler-elementen. Verweerder heeft nog een aantal keren op verzoek van klaagster de brug in de mond geslepen. De klacht van klaagster houdt in, dat verweerder voorafgaand aan de behandeling geen vooronderzoek heeft gedaan en geen foto’s heeft gemaakt van het gebit van klaagster. Hij heeft hierdoor een verkeerde diagnose gesteld. Het plaatsen van het brugdeel was zinloos en paste niet goed. Klaagster heeft daardoor veel pijn geleden. Daarnaast verwijt klaagster dat verweerder opeens is vertrokken en de behandeling abrupt heeft beëindigd, zonder een goede overgangsregeling en dat hij niet is aangesloten bij een klachtenregeling. Ter onderbouwing van haar klacht heeft klaagster een rapportage in het geding gebracht van tandarts D., welke de klachtonderdelen nader specificeert.

Het College oordeelt dat gelet op het door verweerder verrichte tandheelkundig handelen bij klaagster, te weten het verwijderen van elementen, het vervaardigen van de tijdige voorziening en het plaatsen van de burg, verweerster paradontaal röntgenologisch onderzoek had moeten verrichten voorafgaand aan de behandeling. Het College sluit daarbij op dit punt aan bij de rapportage van tandarts D. Verweerder heeft verder door het ontbreken van behoorlijk vooronderzoek, een verkeerde diagnose gesteld en tevergeefs een brug geplaatst. Het gebit van klaagster was immers opgeschikt om een brug te plaatsen. Ook hier neemt het College de bevindingen van tandarts D. over. De stelling van klaagster dat het brugdeel niet goede paste en dat zij hierdoor veel pijn heeft geleden, is niet door verweerder bestreden. Verweerder heeft namelijk geen verweer gevoerd, omdat hij onvindbaar is. Op grond van het voorgaande concludeert het College dat de klacht in alle onderdelen gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij in gevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg jegens klaagster had behoren te betrachten, zodat schorsing van de inschrijving van verweerder in het BIG-register voor de duur van één jaar gepast is.

Bekijk hier de uitspraak


Onder alle omstandigheden een deugdelijk medisch dossier

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. C 2013.473) (ECLI:NL:TGZCTG:2014:300)

Ingevolge artikel 7:454, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) richt de hulpverlener een dossier in met betrekking tot de behandeling van de patiënt. Hij houdt in het dossier aantekeningen van gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de ten diens aanzien uitgevoerde verrichtingen bij en neemt andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander voor zover dit voor de goede hulpverlening aan hem noodzakelijk is. In het onderhavige geval had de tandarts met de Dienst Justitiële Inrichting (DJI) een overeenkomst gesloten, welke inhield dat de tandarts van elke patiënt een medisch dossier diende bij te houden conform artikel 7:454 BW en daarin, naast de persoonsgegevens van de patiënt, kort maar duidelijk, diende aan te tekenen welke behandeling werd uitgevoerd, welke nadere afspraken met de patiënt werden gemaakt en welke medische mededelingen en adviezen werden gegeven. Dit is een beperktere dossiervoering dan op basis van de wet van de tandarts werd verwacht.

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het enkele feit dat de tandarts met de DJI een overeenkomst heeft gesloten inhoudende dat de dossiervoering meer beknopt kan plaatsvinden (kort maar duidelijk), het niet anders maakt dat de tandarts zich aan de wettelijke vereisten dient te houden. Weliswaar kan de dossiervorming in de penitentiaire inrichting waar de klager zich tijdens de behandeling bevond, mede door de tijdsdruk waaronder gewerkt moet worden beknopt plaatsvinden, maar dat laat onverlet dat ook voor deze dossiervoering de minimumnorm geldt, namelijk dat duidelijk moet zijn welke behandeling is uitgevoerd en op basis van welke gegevens. Het Centraal Tuchtcollege is daarnaast met het Regionaal Tuchtcollege van oordeel dat het dossier in casu te summier is en niet voldoet aan de minimum norm van informatieverstrekking. Toch acht het Tuchtcollege het evenwel begrijpelijk dat bij de tandarts verwarring is ontstaan door het ogenschijnlijk naast elkaar bestaan van deze twee regelingen. Nu met deze uitspraak de eventueel bestaande verwarring wordt weggenomen, zal het Centraal Tuchtcollege het klachtenonderdeel wel gegrond verklaren, maar ter zake geen maatregel opleggen.

Bekijk hier de uitspraak

Bij breuk melktand altijd een afspraak maken

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. C 2013/316 T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:88)

Klaagster dient een klacht in over de behandeling van haar minderjarig zoontje, welke bij een val zijn linker voortand heeft afgebroken. Zij stelt daarbij dat zij tijdens het telefoongesprek, waarin zij (buiten de praktijkuren van verweerder) aangaf wat het geval was en niet de kans kreeg haar herhaaldelijk verzoek om een consult aan verweerder uit te leggen. Op grond van de telefonische informatie van klaagster, achtte verweerder een consult niet nodig.

De volgende dag heeft klaagster zich met haar zoontje bij een andere tandarts gevoegd, welke de melktand heeft geëxtraheerd. De klachten waren snel daarna verholpen. Klaagster verwijt de tandarts dat hij geweigerd heeft de gebroken linker voortand op de praktijk te beoordelen, waardoor haar minderjarig zoontje onnodig lang pijn heeft geleden. Verweerder heeft zich schriftelijk in deze procedure verweerd, maar is niet ter zitting verschenen.

In de tuchtrechtelijke procedure geldt dat, waar de verklaringen van partijen tegenover elkaar staan, aan het standpunt van de één niet meer geloof kan worden gehecht dan aan dat van de ander, tenzij uit de verklaringen van anderen dan partijen en/of andere bewijsmiddelen, moet worden afgeleid dat één van de partijen het gelijk aan haar zijde heeft. Het College stelt op basis van een door klaagster gemaakte (gewone) foto van de tand vast dat er sprake was van een breuk van de linker (melk) voortand.

In de NMT-praktijkrichtlijn “Opvang tandheelkundige spoedgevallen buiten Praktijkuren” is onder meer beschreven dat de tandarts in beginsel niet mag weigeren om een patiënt tandheelkundige eerste hulp te verlenen bij kennelijke (pijn)klachten. Voorts staat op de NMT- en Telefoonkaart (tandletsel) onder het kopje “Tand verplaatst (luxatie) bij blijvende melktanden” vermeldt patiënt diezelfde dag, liefst zo snel mogelijk, een afspraak te geven. En onder het kopie “Stuk afgebroken (kroonfractuur) bij een melktand”: bij pijn of kapotte lip voor dezelfde dag een afspraak geven.

Naar het oordeel van het College had verweerder op grond van het telefoongesprek met klaagster, waarin hij werd geïnformeerd over het feit dat het minderjarig zoontje bij een val een melktand had gebroken en pijn had, actie moeten ondernemen om de toestand van de tand persoonlijk te beoordelen en zo nodig te behandelen. De conclusie is dat de klacht daarmee gegrond is en verweerder een verwijt kan worden gemaakt ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de Beroepen Individuele Gezondheidszorg jegens klaagster en haar minderjarige zoontje had behoren te betrachten. Bij de oplegging van de maatregel heeft het College meegewogen dat verweerder zonder bericht van een verhindering, niet ter zitting is verschenen. Hij heeft zich op die manier niet toetsbaar opgesteld, waardoor herhaling van zijn gedrag niet kan worden uitgesloten. Om die reden legt het Regionaal Tuchtcollege de maatregel van een berisping op.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

VAR-verklaring vervangen door Beschikking geen loonheffingen

De VAR-verklaring gaat verdwijnen en wordt vervangen door de BGL, de Beschikking geen loonheffingen. Dit staat in het wetsvoorstel van staatssecretaris Eric Wiebes, meldt Accountancynieuws.

Bij de VAR (Verklaring arbeidsrelatie) geeft de Belastingdienst aan of het inkomen van een zzp’er wel of niet als loon wordt berekend. Opdrachtgevers weten aan de hand van een VAR dat zij geen loonheffing hoeven af te dragen voor hun opdrachtnemer.  In de praktijk kan het voorkomen dat mensen op papier als zzp’er werken maar eigenlijk in dienst zijn. De BGL verandert dit. Met de BGL wordt ook de opdrachtgever verantwoordelijk voor beoordeling van de arbeidsrelatie. Hierdoor kan de Belastingdienst het verschil tussen een dienstverband en ondernemerschap beter beoordelen.

De Raad van State is geen voorstander van het plan van de staatssecretaris om de VAR te vervangen door de BGL en vindt dat het kabinet het plan moet heroverwegen.

Bron:
Accountancynieuws

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg juli

Wat mag wel en wat niet? Bekijk de tuchtrechtelijke uitspraken van juli 2014 over niet vergoede bedragen, voor rekening van de tandarts, gedeclareerde behandelingen die niet hebben plaatsgevonden en onvoldoende oraal onderzoek en informeren.

Uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van juli 2014

Dat wat niet vergoed wordt, komt voor rekening van de tandarts

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. 2013/041) (ECLI:NL:TGZRSG:2014:76)

De tandarts heeft klaagster geadviseerd om een kroon te plaatsen en daarbij met haar afgesproken dat in het geval de zorgverzekeraar een deel van de begrote kosten voor de behandeling niet zou dekken, deze restantkosten voor rekening van de tandarts zouden komen. Hierbij is door de tandarts gedacht aan een mogelijk verschil van enkele tientallen euro’s. Op 25 december 2012 wordt er een noodkroon geplaatst en een afspraak ingepland voor 15 januari 2013 om de definitieve kroon te plaatsen. Op 25 december 2012 wordt al wel door de tandarts de hele behandeling (dus inclusief het plaatsen van de definitieve kroon) gedeclareerd. Op 8 januari 2013 ontvangt klaagster een rekening van € 204,95 als zijnde het bedrag dat niet door haar ziektekostenverzekering wordt gedekt. Tussen partijen ontstaat een geschil of dit bedrag valt onder het surplus dat voor rekening van de tandarts zou komen. De tandarts stelt dat dit niet het geval is (uitgaande van het feit dat dit enkele tientallen euro’s zou betreffen) en weigert de definitieve kroon te plaatsen, zolang klaagster de rekening nog niet heeft voldaan.

Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt allereerst dat het ongeoorloofd is dat de tandarts op 25 december 2012 de volledige behandeling (inclusief het plaatsen van een noodkroon op 15 januari 2013) bij de ziektekostenverzekering van klaagster declareerde. Daarnaast stelt het College dat bij een dergelijk vage afspraak tussen tandarts en patiënte, een mogelijk surplus dat niet onder de dekking van de ziektekostenverzekeraar valt, voor rekening van de tandarts komt. Bij een overschrijding van de kosten die daarvoor in gedachten zijn gehouden, moet de afspraak worden geacht te zijn afgesproken in het voordeel van de patiënt. Dat het restantbedrag hoger uitviel dan verwacht, moet dan ook voor rekening en risico van de tandarts komen en blijven, aldus het College. Door de weigering van de tandarts om tot plaatsing van de kroon over te gaan, vóórdat de rekening door klaagster werd betaald, heeft de tandarts klaagster de zorg onthouden waarop zij aanspraak mocht maken. Het Regionaal Tuchtcollege legt de tandarts daarom de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak

Zeven van de acht gedeclareerde behandelingen hadden niet plaats gevonden

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr.2013-043) (ECLI:NL:TGZRSGR:2014:75)

In de praktijk van de tandarts heeft klaagster een periode van zes maanden als tandarts-assistente stage gelopen. In diezelfde periode is klaagster door de tandarts behandeld en is haar daarvoor een rekening gestuurd. Tijdens haar stage heeft klaagster er bij de tandarts diverse malen op aangedrongen de verzonden declaratie aan te passen, aangezien volgens haar een aantal behandelingen die daarop waren geplaatst, niet waren uitgevoerd (in totaal zeven van de acht behandelingen waren niet uitgevoerd). De verzonden declaratie is niet aangepast en is ter incasso uit handen gegeven waarna klaagster werd gedagvaard voor de rechtbank, sector kanton. Klaagster heeft ter terechtzitting aangevoerd dat zeven van de acht gedeclareerde behandelingen niet hebben plaatsgevonden. Bij vonnis van 26 november 2012 heeft de Kantonrechter de vordering van de tandarts afgewezen. Klaagster verwijt de tandarts dat hij opzettelijk een onjuiste declaratie heeft opgesteld en dat hij op onjuiste wijze is omgegaan met haar bezwaren tegen de onjuiste declaratie.

Het Regionaal Tuchtcollege constateert dat de tandarts een onjuiste declaratie aan klaagster heeft gestuurd. Volgens de tandarts is er sprake geweest van een vergissing. Vier onderdelen van de declaratie zagen volgens de tandarts op een voorgenomen, maar niet uitgevoerde wortelkanaalbehandeling, waarvoor een behandelplan moest worden opgesteld, maar zijn per abuis in de declaratie terecht gekomen. Het College kan niet met zekerheid uitsluiten dat er sprake is geweest van een vergissing van de tandarts, maar heeft wel ernstige bedenkingen bij de gang van zaken binnen de praktijk. Het is in de praktijk van de tandarts kennelijk niet alleen mogelijk dat tenminste vier niet uitgevoerde behandelingen op een declaratie terecht komen, zonder dat dit wordt opgemerkt. Daarbij komt dat de patiëntenkaart uitermate summier is. De tandarts kon hier ter zitting ook geen opheldering over geven. In reactie op de onjuiste declaratie, oordeelt het College dat de tandarts niet alleen heeft verzuimd de declaratie te corrigeren, maar dat hij het ook heeft laten gebeuren dat een incasso-traject is ingezet en hij zich niet adequaat heeft bekommerd over het verloop daarvan. Hierdoor heeft het zover kunnen komen dat klaagster zich voor de Kantonrechter heeft moeten verantwoorden. Gelet op het voorgaande, acht het College de klacht gegrond dat de tandarts op onjuiste wijze een declaratie heeft ingediend en deze declaratie op onjuiste wijze heeft afgehandeld. Als gevolg hiervan legt het College de tandarts de maatregel van een berisping op.

Bekijk hier de uitspraak

Onvoldoende oraal onderzoek en onvoldoende informeren: waarschuwing

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen (nr. T2013/07) (ECLI:NL:TGZRGRO:2014:24)

Klaagster heeft haar 26 door haar eigen tandarts laten verwijderen. Een dag later heeft klaagster zich bij verweerder (een waarnemer van haar behandelende tandarts) gemeld met pijnklachten en een zwelling in haar wang. Op grond daarvan heeft verweerder klaagster geadviseerd om ook de 27 te extraheren. Klaagster heeft getwijfeld of zij dit element wilde laten verwijderen en heeft dan ook enige tijd in een wachtkamer gezeten om hierover na te denken. Daarna is klaagster weer naar de behandelkamer van verweerder gegaan. Uiteindelijk heeft klaagster ingestemd met de extractie van element 27 en heeft verweerder deze kies getrokken. Klaagster verwijt verweerder dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld op basis waarvan hij zonder noodzaak element 27 heeft getrokken. Verweerder heeft daarbij volgens klaagster, voordat hij het advies gaf om element 27 te verwijderen, onvoldoende onderzoek verricht door het gebit van klaagster niet oraal te onderzoeken, maar zich slechts te baseren op een foto die eerder (voorafgaand aan de extractie van de 26) was gemaakt. Verweerder betoogt dat hij is uitgegaan van de bevindingen van de behandelende tandarts en dat hij op grond hiervan zelf geen oraal onderzoek heeft uitgevoerd.

Het College is van oordeel dat de diagnostiek van verweerder (voorafgaand aan de extractie van de 27) onvoldoende is geweest. Verweerder had oraal onderzoek bij klaagster moeten uitvoeren en had zich niet uitsluitend mogen baseren op de gemaakte foto’s van het gebit van klaagster. Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat wanneer hij een andere behandeling zou hebben uitgevoerd, een groot risico bestond dat element 27 op een later moment alsnog verwijderd zou moeten worden. Daarnaast heeft hij ter zitting aangegeven dat een andere behandeling van het element erg veel geld zou kosten. Er waren derhalve in de optiek van verweerder geen andere duurzame behandelopties ten aanzien van element 27 dan extractie.

Het College is van oordeel dat verweerder dergelijk argument aan klaagster in overweging had moeten geven. Klaagster had op basis van deze argumenten een meer weloverwogen beslissing kunnen nemen, die verweerder haar nu heeft onthouden. Dit klemt temeer, omdat het voor verweerder duidelijk was dat er bij klaagster weerstand bestond tegen extractie van element 27. Het vereiste van een deugdelijk informed consent, dat is neergelegd in artikel 7:448, 2e lid, onder c, van het Burgerlijk Wetboek, is door verweerder niet nageleefd. Nu verweerder klaagster niet volledig heeft geïnformeerd, heeft klaagster op basis van onvoldoende informatie toestemming gegeven voor de extractie van 27. Ten aanzien van deze ontoereikende diagnostiek en het niet informeren over andere mogelijkheden, kan verweerder daarom een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt, zodat de oplegging van de maatregel van een waarschuwing passend wordt geacht door het Regionaal Tuchtcollege.

Uit deze klachtbehandeling wordt nogmaals duidelijk dat een tandarts ook kan worden afgerekend op een handelswijze die geen onderdeel van de klacht is. Duidelijk wordt door het College het informeren van verweerster de tandarts aangerekend terwijl dat geen onderdeel van de door klaagster geformuleerde klacht was. Zo kan een onterecht verwijt ten aanzien van het ene behandelonderdeel alsnog leiden tot een tuchtrechtelijke maatregel ten aanzien van een ander onderdeel dat door het Tuchtcollege in haar beoordeling of de verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt, toch in haar beoordeling wordt meegenomen.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Lean in de tandartspraktijk

In de zorgsector is inmiddels het werken met een kwaliteitsmanagementsysteem of kwaliteitszorg ingebed. Het leveren van de kwaliteit van zorg wordt steeds belangrijker en de verbetercyclus, het principe van kwaliteitszorg, is een goede tool om te leren van fouten en te denken in mogelijkheden.

Langzaamaan krijgt de zorgsector een andere manier van management draagvlak: Leanmanagement. Het is een manier van werken die zijn oorsprong kent in de Toyotafabrieken en heeft naast het continu streven naar perfectie ook vermindering van verspillingen als kernprincipe. De verspillingen kunnen in meerdere bedrijfsonderdelen voorkomen en deze kunnen ook uiteraard doorvertaald worden naar de verspillingen in de tandartspraktijk. Met het elimineren van verspillingen is geld te besparen en soms is er al met een kleine aanpassing in de praktijkvoering een grote besparing te bewerkstelligen. We spreken dan over de metafoor het ‘laag hangend fruit’.

Categorieën
In de Leanfilosofie zijn de mogelijke verspillingen ingedeeld in de volgende categorieën:

• Transportation: het onnodig verplaatsen van een produkt
Hier spreekt men van verspilling van – vaak zo kostbare – tijd. Zo is het werken met een tub of tray een mooi voorbeeld van het ordenen van benodigde materialen door deze voor een behandeling een vaste plek te geven.

• Inventory: meer voorraad hebben dan nodig is
Voorraad van materialen en middelen vertegenwoordigt een bepaalde geldwaarde die niet ingezet kan worden voor andere zaken en voorraadruimte kent ook zijn prijs. Een grote voorraad zorgt er ook voor dat kans op het overschrijden van de geldende houdbaarheidsdatum, van bijvoorbeeld een anestheticum, groter is. De medicatie is dan onbruikbaar geworden en zorgt weer voor extra geldverspilling. In meerdere opzichten is het dus de moeite waard om kritisch te kijken naar uw voorraadkast.

• Motion: een medewerker of een apparaat verplaatst zich (onnodig)
Hierbij is de verspilling van tijd weer aan de orde. Tijdens een, voornamelijk, complexe behandeling van een patiënt is een goede assistente onmisbaar. De tandarts kan met handschoenen aan de benodigde instrumenten aanpakken die de assistente aanreikt. De tandarts hoeft zich dan minimaal te verplaatsen en verliest geen tijd doordat instrumenten niet voor het grijpen liggen. Dan hebben we het nog niet eens over de noodzaak om de handschoenen te vervangen, omdat de steriliteit gewaarborgd moet worden. Als de instrumenten voor de assistente ook voor het grijpen liggen is dit dubbele winst.

• Waiting: wachttijden tussen produktiestappen
Hierbij geldt ook weer ‘tijd is geld’. Indien men streeft naar een minimale wachttijd voor de patiënt tussen de deelbehandelingen van een meerfase behandeling, zoals het plaatsen van een brug of kroon, zorgt dit voor een korte doorlooptijd. Indien men een kroon maakt in de eigen praktijk en dit niet wordt uitbesteed bij het tandtechnisch laboratorium, verkort dit de totale behandeling. Zo kunnen er meer behandelingen plaatsvinden in dezelfde tijdsspanne.

• Over-processing: meer werk doen dan strikt nodig is
Zo is het verstrekken van informatie over de behandeling aan de patiënt heel belangrijk. Indien u voor de behandeling de patiënt een folder heeft meegegeven met heldere uitleg, is slechts een korte samenvatting en/of de beantwoording van vragen voldoende. Dit zorgt weer voor tijdsbesparing.

• Over-production: meer produceren dan de klant nodig heeft
In de tandartspraktijk spreekt men niet vaak van massaproduktie maar gaat het om zorg-op-maat en men verleent een dienst naar behoefte. In de Toyotafabrieken is hier natuurlijk wel sprake van. Men maakt dan ook niet meer auto’s dan nodig, ‘production on demand’ is het devies, niet meer auto’s maken dan bestellingen….dit kan immers weer leiden tot onnodige ‘voorraadvorming’.

• Defects: een taak opnieuw doen (afkeuren) of herstellen
Een goed voorbeeld is de reparatie of het herbevestigen van spalkjes. De patiënt moet hiervoor weer een extra afspraak maken en dit zorgt voor verspilling van tijd en geld. Het zal ook een negatieve invloed hebben op de patiëntentevredenheid. De patiënt wil solide kwaliteit, hij betaalt er immers voor.

• Skills: geen gebruik maken van waar mensen goed in zijn
Het niet benutten van talent en vaardigheden van personeel is ook een mate van verspilling. Laat een medewerker met fingerspitzengefühl het precisiewerk doen zoals het herbevestigen van dat spalkje, als het dan helaas echt moet. Dit gaat waarschijnlijk veel sneller, dus bespaart het kosten en de betreffende medewerker heeft er vaak plezier in. Dit zal de kwaliteit ook weer ten goede komen, dus is de kans dat het spalkje defecten vertoont weer kleiner.

Onder de loep nemen
Uit deze voorbeelden blijkt dat de aanpak van de éne verspilling ook kan doorwerken en ervoor kan zorgen dat een verspilling ook op een ander vlak voorkomen kan worden. Het loont dus zeker de moeite om eens wat zaken binnen uw praktijk onder de loep te nemen. Zo zorgt u voor betere kwaliteit voor minder geld: Lean en kwaliteitsmanagement, een synergetisch huwelijk.

Door:
Petra van der Zwan van Invert Innovatie Management

 

Lees meer over: Management, Ondernemen
Risicoanalyse

Risicoanalyse voor tevreden patiënten

Patiënten hebben soms het idee dat tandartsen alleen maar geld willen verdienen. Dit beeld kan ontstaan als ze geen idee hebben van wat er aan de hand is. Door toepassing van een risicoanalyse maakt u de reden van uw behandeling goed inzichtelijk. Lezing dr. John C. Kois.

There is no joy in mediocre dentistry
J.C.Kois

There is no better dentistry than no dentistry
J.C. Kois

Het vijfentwintigjarig bestaan van de Paro Praktijk Utrecht en Praktijk voor Parodontologie en Implantologie in Nijmegen werd gevierd met een serie van vier lezingen van dr. John C. Kois op het lustrumcongres in Ermelo. Kois is een tandarts en een gerenommeerd internationale spreker. Hij is een inspirator op het gebied van parodontale en restauratieve tandheelkunde. Deze Amerikaan wordt daarom gezien als een grootheid in de tandheelkunde. Jaren geleden was hij al in Nederland. Dat hij nu weer naar Nederland kwam voor het lustrumcongres is uniek. Het was dan ook een congres dat je niet had willen missen.

Hit Man versus Healer
Door aan patiënten uit te leggen wat de problemen zijn, kunnen tandartsen gezien worden als Hit Man. Vaak heerst bij patiënten het idee dat tandartsen alleen maar geld aan ze willen verdienen. Dit beeld ontstaat doordat patiënten vaak geen idee hebben van wat er precies aan de hand is. Als tandarts moet je zorgen dat patiënten je in een andere rol zien. Door toepassing van een risicoanalyse maak je goed inzichtelijk voor de patiënt wat er aan de hand is. De gegevens zelf – zoals onder andere lichtfoto’s, modellen, vragenlijsten – moeten dan de Hit Man worden terwijl de tandarts dan de Healer wordt, omdat hij een oplossing moet bedenken. Door gebruik te maken van moderne technologieën, zoals bijvoorbeeld een intra-orale scanner, is het mogelijk om slijtage aan te tonen. Hierdoor wordt het probleem inzichtelijk voor de patiënt. En zo ben je de Healer die een oplossing moet bedenken in plaats van de Hit Man.

Risicoanalyse
Een lange termijn visie bij de behandelplanning is erg belangrijk. Door een individuele risicoanalyse is het mogelijk de meest geschikte behandeling te bepalen. Tevens ontstaat daardoor de mogelijkheid om patiëntproblemen te evalueren, met als doel het afnemen van het risicoprofiel voor elke patiënt. De klinische besluitvorming is daardoor objectief en zal niet worden beïnvloed door emoties. Door een risicoanalyse uit te voeren bij de behandelplanning, zal er volgens Kois een verplaatsing komen van het restauratieve denken van de tandarts, naar een wellnessmodel. Door gebruik te maken van een checklist wordt efficiëntie, continuïteit en voorspelbaarheid gecreëerd.

Kois legt de risicoanalyse uit die is gebaseerd op vier verschillende diagnostische categorieën. Het gebruiken van deze analyse laat patiënten zien dat behandelingen voortkomen uit vier verschillende soorten risico’s:

1.Parodontaal
2. Biomechanisch
3. Functie
4. Dentofaciaal

Doordat patiënten zo eerder inzien wat hun probleem is, kunnen zij de Hit Man zijn.

Risicoprofielen
Bij de risicoanalyse wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende risicoprofielen.

Bij de risicoanalyse vult de patiënt een vragenlijst in. Tandartsen komen hierdoor meer te weten en worden niet verrast door iets wat de patiënt weet en dat gemist is tijdens de controle.

Advies van dr. John Kois: creëer een focus voor de risicogroepen 1 t/m 4 en ontwikkel ‘the why’. Streef ernaar om van hoog risicoprofiel rood naar laag risicoprofiel groen te gaan. Door de diagnostische categorieën gelijktijdig te analyseren, waarbij het risico is verkleind of de prognose wordt verbeterd, kan interdisciplinaire behandeling succesvol worden toegepast met veelbelovende kansen.

Barbecue concept
Kois maakt voor mondzorgbehandelingen de vergelijking met het zogenoemde ‘barbecue concept’. Er zijn verschillende soorten barbecues op de markt te krijgen, waarvan de kosten erg variëren. Door de hoge kosten van tandheelkundige behandelingen, kunnen veel mensen zich geen (uitgebreide) behandelingen veroorloven, volgens Kois.

Het idee: bied meer mensen een instap tandheelkundige behandeling aan – zoals het instapmodel barbecue – met de mogelijkheid om later over te stappen naar effectievere behandelingen. Zo blijft het gebit stabiel. Een voorbeeld dat Kois noemde is om eerst de stabiliteit in het front te herstellen en daarna de behandeling van zijdelingse delen in kwadranten over de jaren te spreiden.

Skills
‘Producten geven je niet de skills’ zei Kois. Volgens Kois zijn tandartsen geneigd alle mogelijke materialen te kopen, maar weten ze vaak niet bij welke patiënt ze deze materialen het beste kunnen gebruiken. Door te begrijpen hoe een verandering in de mondgezondheid ontstaat (‘Build the why’), weet de tandarts wat hij doet. Door te denken hoe een verstoring ontstaat, zal de manier van zorg veranderen en leiden tot meer betaalbare behandelopties.

Risico’s

  • Parodontaal

Doordat er tegenwoordig in de parodontologie goede protocollen zijn, is parodontitis geen grote veroorzaker van tandverlies meer. Een groter risico voor tandverlies is de biomechanische oorzaak. De parodontale risicoanalyse is gebaseerd op de hoeveelheid botverlies. Om botverlies te bepalen is het belangrijk om het aanhechtingsverlies te meten. Bloeding na het meten van pockets is minder voorspelbaar voor botverlies. Bij de parodontale analyse wordt gekeken naar patiëntspecifieke risico’s (zoals genetica, roken en diabetes) en tandspecifieke risico’s (botdefecten). Een furcatie is een voorbeeld van een tandspecifiek risico dat resulteert in een hoger risicoprofiel.

  • Biomechanisch

Bij de biomechanische risicoanalyse wordt gekeken naar de oorzaken van verlies van tandstructuren, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen cariës en erosie. Bij xerostomie is het cariësrisico toegenomen. Een simpele manier om te kijken of er sprake is van xerostomie is, door te kijken of een houten stoker blijft plakken op het wangslijmvlies.

Erosie is lastig te scoren, het is de taak van de tandarts om te achterhalen hoe erosie is ontstaan. Een voorbeeld van Hitman: laat uw patiënt lichtfoto’s van de erosie zien en zeg niet alleen maar dat het tandglazuur aan het oplossen is.

Cola heeft een zeer lage pH waarde (2,48). Yoghurt heeft ook een lage pH waarde maar veroorzaakt geen erosie. De kans op erosie is namelijk afhankelijk van het soort zuur. Citroenzuur geeft het meeste erosie.

Niet carieuze cervical laesies
Uit onderzoek blijkt dat de RDA-waarde van tandpasta invloed heeft op cervicale slijtage. Advies is om een tandpasta te gebruiken met een RDA-waarde die niet hoger is dan 70.

  • Functie

Functie: Hoe je bijt en kauwt. Bij de diagnostiek wordt gekeken naar de stabiliteit van het kauwstelsel, TDM, occlusaal trauma (mobiliteit) en attritie. Parafuncties en neurologische afwijkingen worden door de hersenen gestuurd en hebben een hoog risico. Een beperkte kauwbeweging of disfunctie wordt veroorzaakt door de tanden, hierbij hoort een gemiddeld risicoprofiel.

Over occlusie zijn vele theorieën beschikbaar. Kois gebruikt een protocol gebaseerd op drie P’s:
P 1– Positie: Positie van de manidibula, condyles in stabiele situatie
Het doel is een reproduceerbare positie van de condyles vast te leggen. Hiervoor gebruikt Kois ‘the Kois Deprogrammer’.

P2- Place: Occlusie zijdelingse delen in maximale occlusie en esthetiek
Kois noemt dit de home positie van de posterior dentitie. Dit betekent een stabiele occlusie in de zijdelingse delen.

P3- Pathway vs. Guidance: Pathway wordt bepaald door de hersenen en guidance door de tanden
Hiervoor gebruikt Kois de zogenoemde ‘envelope of function’. Dit zijn de bewegingen van de mandibula gecreëerd door de vorm van de tanden. Belangrijk bij P3 is dat de bewegingen van de voortanden binnen de ‘envelope of function’ vallen.

  • Dentofaciaal

Bij de dentofaciale analyse wordt gekeken naar de lach. Is er sprake van veel of weinig zichtbare tanden? Hierbij wordt dan ook gekeken naar de bewegelijkheid van de lip. Een lipbeweging van 8 mm is normaal, bij 10 mm is er sprake van hypermobiliteit. Ook spelen de kleur van de tanden, de positie van de tanden en de gingiva een rol. Daarnaast is belangrijk is om te weten of de patiënt zijn oude lach weer wil herstellen of een de lach wil die nooit heeft bestaan.

Conclusie
Maak een systematische behandelplanning met behulp van de vier diagnostische categorieën en gebruik hiervoor protocollen. Door gebruik te maken van een risicoanalyse worden mislukkingen tot een minimum beperkt en de kans op succes vergroot.

Dr. John Kois is oprichter van het Kois Center, een trainingscentrum voor implantologie, esthetische en restauratieve tandheelkunde.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van het lezing van dr. John C. Kois, tijdens het Lustrumcongres van de Paro Praktijk Utrecht & Praktijk voor Parodontologie en Implantologie in Nijmegen.

Interessante links
Biologische zone
Crest hoogte
Treatment planning deel 1
Treatment planning deel 2
Succesvolle behandeling
Introductie occlusaal onderzoek (oude video)
Parodontale behandeling

Lees meer over: Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Ondernemen

VAR 2014 ook geldig in 2015

ZZP-ers hebben een VAR-verklaring nodig. Per 2015 verandert de VAR-aanvraag. Opdrachtgevers bepalen dan mede de aard van de arbeidsrelatie. Door de wijziging van de regeling geldt uw VAR van 2014 ook in 2015, totdat er nieuwe regelgeving is. Als u hetzelfde werk blijft doen, hoeft u dus pas een nieuwe VAR aan te vragen als de nieuwe regeling ingaat.

In het nieuwe VAR-systeem beoordelen zowel de opdrachtgever- als nemer de aard van de arbeidsrelatie. Voorheen werd dit alleen door de opdrachtnemer gedaan. Het is nog niet bekend hoe lang de VAR 2014 geldig blijft, maar dit zal in ieder geval in de eerste maanden van 2015 zijn.

Bron:
Belastingdienst

Lees meer over: Financieel, Ondernemen, ZZP-er
Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg juni 2014

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van juni 2014 over uitnodigen voor consult in weekend, benadelen van de ziektekostenverzekeraar en aanpassing praktijk na normschending.

Bij pijnklachten ook in het weekend uitnodigen voor een consult

Uitspraak 6 juni 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 196/2013) (ECLI:NL:TGZRZWO:2014:74)
Tandarts trekt vrijdagavond een kies bij klaagster. ’s Nachts meldt klaagster zich bij de huisartsenpost en daarna bij de alarmcentrale van de tandartsenpraktijk met pijnklachten. Zaterdagochtend neemt de tandarts contact op met klaagster en zorgt via de huisartsenpost voor antibiotica. Vervolgens is klaagster opgenomen in het AMC en driemaal geopereerd aan een logeabces. Het Regionale Tuchtcollege verwijt de tandarts dat hij klaagster op zaterdagochtend niet op consult heeft laten komen. De tandarts heeft klaagster antibiotica voorgeschreven zonder haar te zien, terwijl hij wist dat klaagster ’s nachts de huisartsenpost had gebeld met pijnklachten. Dit had volgens het Tuchtcollege aanleiding kunnen zijn om klaagster op consult te laten komen. De tandarts heeft zich verweerd door te stellen dat de echtgenoot van klaagster aan de telefoon niet heeft verzocht om een consult. Met dat verweer constateert het Regionale Tuchtcollege dat de tandarts zijn verantwoordelijkheid voor de beslissing of een consult noodzakelijk was, niet heeft genomen. Hiermee is de tandarts te passief geweest. Volgens het Regionale Tuchtcollege had de tandarts (bij de echtgenoot) moeten doorvragen en klaagster voor consult moeten laten komen. Door deze houding heeft de tandarts de tuchtnorm van artikel 47 Wet BIG geschonden zodat hem de maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.

Bekijk hier de uitspraak

“Brutaal geval van het benadelen van de ziektekostenverzekeraar”

Uitspraak 19 juni 2014, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (nr.c2013.470) (ECLI:NL:TGZCTG:2014:250)

Klaagster verwijt de tandarts dat hij de behandeling onjuist heeft uitgevoerd, waardoor zij langere tijd heeft rondgelopen met een lelijk gebit, en dat de tandarts de ziektekostenverzekeraar van klaagster heeft opgelicht. Het Regionale Tuchtcollege concludeert allereerst dat de tandarts zich volstrekt onvoldoende op de hoogte heeft gesteld, dan wel heeft gehouden, van de (reeds lange tijd bestaande) technieken ten behoeve van het orthodontisch verplaatsen van gebitselementen. Daarnaast stelt het Regionale Tuchtcollege vast dat ter zitting, naar aanleiding van op de patiëntenkaart van klaagster vermelde behandeling vragen zijn gesteld waarbij uit de beantwoording van diverse vragen bleek dat verweerder opzettelijk allerlei niet verrichte behandelingen en onjuiste codes heeft opgevoerd. Dit was volgens de tandarts gedaan in samenspraak met de klaagster, omdat zij over onvoldoende financiële middelen zou beschikken en haar behandeling anders niet mogelijk zou zijn. Het Regionaal, en later het Centrale Tuchtcollege, komen tot de conclusie dat de orthodontische behandelingen, zoals door de tandarts uitgevoerd, zwaar onder de maat zijn. Daarnaast is er volgens het Tuchtcollege sprake van “een zeer brutaal geval van het benadelen van de ziektekostenverzekeraar”. Hieruit volg dat beide klachtonderdelen gegrond worden verklaard, omdat de tandarts in strijd zou hebben gehandeld met de zorg die de tandarts volgens artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens klaagster had behoren te betrachten. Om die reden acht het Centrale Tuchtcollege de maatregel van schorsing van inschrijving van de tandarts in het BIG-register gedurende de periode van één maand passend en geboden.

Bekijk hier de uitspraak

Aanpassing praktijk na normschending, het kwaad was al geschied

Uitspraak 19 juni 2014, Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (nr.c2013.084) (ECLI:NL:TGZCTG:2014:243)

Tandarts wordt verweten dat zij de wortelkanaalbehandeling aan element 26 niet goed heeft uitgevoerd, met als gevolg dat de kies verloren is gegaan, dat zij geen cofferdam heeft gebruikt en dat zij meerdere initiële behandelkosten in rekening heeft gebracht. In eerste aanleg bij het Regionaal Tuchtcollege wordt de tandarts berispt, waarna de tandarts bij het Centraal Tuchtcollege in hoger beroep gaat.

Bij het Centraal Tuchtcollege betoogt de tandarts dat zij de wortelkanaalbehandeling wél adequaat zou hebben verricht, beklaagt zij zich over de hoogte van de opgelegde maatregel en stelt zij dat in het kader van de klacht en de opgelegde maatregel, haar praktijk heeft laten doorlichten en de wijze van dossiervoering heeft verbeterd.

Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat bij de uitvoering van een wortelkanaalbehandeling in de beroepsgroep als aanvaarde standaard geldt dat er een foto vóór (ter vastlegging van de beginsituatie), een elektronische lengtebepaling en/of een lengtefoto (om de correcte lengte van de wortelkanalen te bepalen) en een foto na voltooiing van de behandeling wordt gemaakt (ter beoordeling van het eindresultaat). Niet in geschil is dat deze standaard ook ten tijde van de uitgevoerde wortelkanaalbehandeling bij klaagster gold. Ter zitting in hoger beroep heeft de tandarts verklaard dat zij om – ook voor haarzelf – onverklaarbare redenen bij de behandeling van klaagster geen van de zojuist genoemde foto’s heeft gemaakt. Reeds hierom kan het beroep van de tandarts tegen de overweging van het Regionaal Tuchtcollege dat de behandeling van element 26 niet toereikend was, niet slagen. Het beroep dat ziet op dit onderdeel wordt dan ook verworpen.

Ten aanzien van de opgelegde maatregel stelt het Centraal Tuchtcollege dat het doorlichten van haar praktijkvoering een adequate reactie vormt, maar onvoldoende aanleiding is om een lichtere maatregel op te leggen. De aanpassingen die zich ná het verwijtbaar handelen hebben voorgedaan, doen niets af aan de ernst van het tuchtrechtelijke verwijt dat de tandarts gemaakt kan worden.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Patiënttevredenheidsonderzoek voor uw praktijk

Hoe ervaren uw patiënten uw praktijk? dental INFO biedt u een online patiënttevredenheidsonderzoek. Snel, eenvoudig en zonder moeite. Zo kunt u uw zorg nog beter afstemmen op de wensen van uw patiënten en de kwaliteit van uw dienstverlening optimaliseren.

Hoe werkt het?
dental INFO heeft een uitgebreide maar compact geformuleerde lijst opgesteld waarin vragen worden gesteld over de behandeling,  bereikbaarheid van uw praktijk,  accomodatie, communicatie, informatie, rekening en betaling.  Aan deze vragenlijst kunt u indien gewenst 5 vragen toevoegen of aanpassen.

U nodigt uw patiënten uit voor deelname aan het online onderzoek en geeft hen een link naar de vragenlijst met wachtwoord. Een andere mogelijkheid is dat wij uw patiënten via een e-mail uitnodigen voor het onderzoek.

Uw patiënt kan in alle rust de vragenlijst thuis invullen. Dit duurt zo’n 5 minuten.

Rapportage
De antwoorden op de vragen worden verwerkt in een duidelijke rapportage. Zo kunt u snel en goed bekijken op welke punten u uw dienstverlening kunt verbeteren en ook op welke punten u positief beoordeeld wordt.

Eigendom
De e-mailadressen van uw patiënten die voor het onderzoek worden uitgenodigd, blijven uiteraard geheel uw eigendom. Wij zullen deze e-mailadressen nooit gebruiken of aan derden beschikbaar stellen. Ook garanderen wij u dat wij de resultaten van uw patiënttevredenheidsonderzoek nooit individueel zullen verspreiden.

Anoniem
De vragenlijst wordt anoniem verwerkt. Dit bekent dat niemand ooit zal weten welke wie welke antwoorden heeft gegeven. Zo blijft de privacy van uw patiënten gewaarborgd.

Snel, eenvoudig en zonder moeite
Via het dental INFO patiënttevredenheidsonderzoek kunt u snel, eenvoudig en zonder moeite een kwalitatief onderzoek laten doen. Hiermee kunt u uw dienstverlening nog beter afstemmen op de wensen van uw patiënten.

Interesse?
Voor meer informatie mailt u naar dental INFO 
Wij informeren u graag over de mogelijkheden.








 

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkorganisatie, Producten

Vergeet delegeren en stimuleer employability

De meeste praktijkhouders hebben geen duidelijk beeld van wat employability precies inhoudt, terwijl het één van de meest effectieve managementtechnieken is om de praktijkvoering te optimaliseren. Wat is de meerwaarde hiervan en hoe stimuleert u dit?

Employability versus delegeren
Praktijkhouders die denken een idee te hebben van wat employability is verwarren het vaak met “delegeren”.

Delegeren betekent dat de praktijkhouder of tandarts verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan een personeelslid overdraagt zodat het personeelslid bepaalde taken mag overnemen. Hierdoor kan veel van hetzelfde werk in een relatief korte tijd worden verricht.

Gebruik maken van employability betekent dat het personeel multi-inzetbaar is voor taken waar zij bevoegd voor zijn zonder dat de praktijkhouder of tandarts dat is. Hierdoor kan er veel verschillend werk worden verricht door een kleiner aantal medewerkers.

Hoe ziet employability eruit?
In veel praktijken wordt er al op kleine schaal gebruik gemaakt van employability. Het meest voorkomend voorbeeld hiervan is een assistente die een aantal uur per week de boekhouding bijhoudt of het debiteurenbeheer op zich neemt.

Haar werk bestaat op dat moment niet uit een zorg gerelateerde taak, maar het voegt wel waarde toe aan de praktijk. Deze taken zouden anders aan een externe partij moeten worden uitbesteed, indien de praktijkeigenaar dit niet zelf kan of wilt doen.

De meerwaarde van employability voor de praktijk
In het voorbeeld van de assistente die het debiteurenbeheer op zich heeft genomen, is de meerwaarde voor de praktijk direct zichtbaar. Employability kan echter ook worden toegepast op complexere taken.

Voorbeeld:
Stel je eens een praktijk voor waar drie assistenten werkzaam zijn. Naast de reguliere taken die zij als assistente verrichten, verrichten zij ook het volgende de volgende taken:

  • Assistente nr. 1 adviseert de praktijkhouder over het implementeren van de meest recente richtlijnen en protocollen
  • Assistente nr. 2 controleert de patiëntenplanning op efficiëntie
  • Assistente nr. 3 is verantwoordelijk voor de marketing

De meerwaarde van employability voor het personeel
Wanneer employability binnen een tandartspraktijk wordt gestimuleerd heeft dit ook voordelen voor het personeel. Door de extra taken die het personeel uitvoert, creëren zij namelijk meer uitdaging in hun werk. Daarnaast bouwen zij ook een steviger C.V. op door de werkervaring die zij hierbij opdoen en de eventuele scholing die zij zullen volgen.

Wanneer een praktijkhouder dus employability stimuleert, zal hij op termijn niet alleen kosten besparen maar ook de persoonlijke en professionele ontwikkeling van zijn personeel faciliteren.

Hoe stimuleer je employability?

Stap 1
Bij het stimuleren van employability staat ontwikkeling centraal. In eerste instantie dient de praktijkhouder te onderzoeken wat de capaciteiten van zijn personeel zijn en waar zij zich graag in zouden willen verdiepen.

Een goed moment om dit te doen is tijdens het functioneringsgesprek. Daarnaast kan er ook gebruik gemaakt worden van diverse instrumenten, bijvoorbeeld door de kernkwaliteiten van het personeel in kaart te brengen.

Stap 2
Wanneer een praktijkhouder een duidelijk beeld heeft van wat zijn personeel wil en wat zij kunnen bereiken dient de praktijkhouder hier een investering in te doen.

In eerste instantie zal de investering bestaan uit scholing. Door een personeelslid scholing aan te bieden wordt een gedegen basis gelegd voor het zelfstandig kunnen uitvoeren van complexere taken.

Stap 3
Nadat de personeel de scholing heeft gevolgd volgt het moment dat de praktijkhouder zijn personeel in staat stelt om de geleerde vaardigheden toe te passen. Hierbij is het uiterst belangrijk dat zij de volledige vrijheid krijgen om dit te doen.

Het doel van employability is namelijk dat het personeel taken uitvoert waar zij de specialist in zijn en niet per sé de tandarts.

Door:
Roberto Lamsberg, www.dentalcentermanagement.nl

Lees meer over: Management, Ondernemen, Personeel
Mondzorg steeds meer bekend met crowdfunding

Mondzorg steeds meer bekend met crowdfunding

Door de economische crisis en de aanscherping van kredietregelgeving is het voor de MKB-ondernemer moeilijk om kapitaal aan te trekken. Particuliere initiatieven spelen hier op in met online platformen waar investeerders en kredietvragers geld aan elkaar kunnen uitlenen: crowdfunding.

Door de economische crisis en de aanscherping van de regelgeving rondom kredietverlening bij banken is het voor de MKB-ondernemer moeilijk om kapitaal aan te trekken. Particuliere initiatieven spelen hier op in met online platformen waar investeerders en kredietvragers geld aan elkaar kunnen uitlenen. Zo heeft het Franse bedrijf Kolibree voor de ontwikkeling van haar nieuwste tandenborstel gebruik gemaakt van crowdfunding. Binnen enkele dagen was het project ‘gefund’.

Wat is crowdfunding?
Crowdfunding is een verzameling van gelden in de (directe) omgeving van de aanvrager. Het concept is vanuit Amerika overgewaaid. Daar financieren banken slechts 30% van de economie en crowdfunding en/of kredietunies 70%. In Nederland ligt dit percentage nog op 80%- 85% bancair maar dit neemt geleidelijk aan af. De komst van crowdfunding biedt u toegang tot kapitaal zodat u marktontwikkelingen bij kunt blijven of misschien wel uw ideeën kunt uitvoeren.

Rentevergoeding
Wanneer u zich verdiept in crowdfunding merkt u vast op dat lopende projecten een relatief hoge rentevergoeding vragen. Dit heeft te maken met een relatief hoog investeerdersrisico. De bank wil immers het project niet financieren, hetzij door restricties hetzij doordat de bank er geen ‘heil’ in ziet. Ook speelt mee of u historische cijfers kunt aanleveren en waar u precies krediet voor aanvraagt. Het spreekt natuurlijk voor zich dat u in het bezit moet zijn van een goed onderbouwd ondernemingsplan c.q. investeringsplan maar volgens Ben Brus, senior subsidieadviseur van Alfa Accountants en Adviseurs, is dit lang niet voor iedereen vanzelfsprekend. ‘Wij merken op dat in een dynamische en snel veranderende markt de ondernemingsplannen niet actueel zijn.’ Dit is funest voor het plaatsen van kredietaanvraag op een crowdfundingplatform want u krijgt maar één keer de kans om uw project goed in de etalage te zetten. Geef in ieder geval helder en beknopt weer waarvoor, de hoogte van de kredietbehoefte en hoe u dit denkt af te lossen.

Serieus
De platformen waar Alfa Subsidieadviseurs mee samen werkt kennen de structuur dat u de looptijd, rentevergoeding en advertentie bepaalt. Het is echter de aanbeveling dat u het ondernemingsplan laat controleren. Dit verlaagt de instapdrempel voor investeerders en zo krijgt u sneller en makkelijker uw kredietbehoefte vervuld. Bovendien boort u daarmee direct een nieuwe klantenkring aan. Volgens Brus is het aanboren van nieuwe klanten mooi meegenomen maar wat te denken van de publiciteit. Het is en blijft het vermarkten van je product, ook al is dit alleen nog maar op papier. Dit is voor de meeste (startende) ondernemers die geld willen funden toch een valkuil. Het proces vergt een serieuze, doordachte aanpak waarbij het continu informeren van uw investeerders van groot belang is.

Door:
Alfa Accountants en Adviseurs

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
tuchtrecht

Tandartsassistente behandelde zelf patiënten

Een 24-jarige Duitse tandartsassistente moest op donderdag 3 juli voor de rechtbank verschijnen wegens oplichting en het toebrengen van letsel. Ze dacht het werk van haar baas ook wel te kunnen doen en behandelde zelf patiënten. Maar alles kwam uit en ze werd veroordeeld tot 20 maanden gevangenisstraf. De vrouw werd vrijgesproken van diefstal. Het vonnis is nog niet definitief, meldt Salzburg 24.

Onopgeleid
Ze boorde, sneed, trok tanden en plaatste implantaten en prothesen. De voormalige tandartsassistente zou zeven patiënten hebben behandeld, van augustus tot november 2012, zonder de juiste opleiding.

Sinds 2012
actief De assistente had haar stage afgerond in een tandartspraktijk uit Salzburg en werd vervolgens ingehuurd door deze praktijk. In de zomer van 2012 begon ze willekeurig afspraken te maken en patiënten te behandelen op momenten dat de tandarts niet in de praktijk was. “Plotseling voelde ik me belangrijk en dacht ik zal het zelf kon proberen. Ik heb een fantasiewereld opgebouwd.”  Volgens de officier van justitie koos de vrouw doelgericht bejaarde patiënten voor haar behandelingen.

21.000 euro schade
De schade wordt geschat op een totaal van 21.000 euro. Daarbij had de 24-jarige zelf eenmaal 2.150 euro niet betaald aan haar werkgever, maar het geld voor zichzelf gehouden. Dit “extra inkomen” gebruikt de vrouw – inmiddels moeder van twee kinderen – om een naar eigen zeggen een “beter leven” te leiden.

Oplichter
Ook was de vrouw niet vies van leugens. Met valse voorwendselen en smeekbeden probeerde ze geld los te krijgen bij patiënten, om vervolgens niet of nauwelijks het geleende geld terug te betalen. Zo vroeg ze om geld voor de begrafenis van haar moeder. Tijdens het proces ontkende ze grotendeels alle aanklachten. “Er was geen sprake van opzettelijke verrijking. Ze wilde alleen het geld lenen,” zo zei haar advocaat.

Schadevergoeding
Na uitspraak van de rechter hebben de slachtoffers van de vrouw uiteindelijk, om de pijn en het lijden wat te verzachten, 16.000 euro aan schadevergoeding van de vrouw ontvangen.

Bron:
Salzburg 24


Lees meer over: Actueel, Ondernemen, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

Hokwerda Award voor duurzaamheid in de mondzorg

De Stichting Hokwerd Award vraagt studenten tandheelkunde en mondzorgkunde om hun beste idee over het vergroten van de duurzaamheid in de tandheelkunde in te zenden. Wat is de opzet van de Hokwerda Award en hoe doe je mee?

Opzet Hokwerda Award
De Stichting Hokwerda Award heeft in oktober 2007 de Hokwerda Award in het leven geroepen. Dit is een prijs die oorspronkelijk één keer per 2 jaar werd uitgereikt aan een persoon, instelling of organisatie die zich verdienstelijk heeft gemaakt op het gebied van het verbeteren van de beroepsuitoefening en de werkomstandigheden in de mondzorg. Dit vergt kennis van de toepassing van de ergonomie in relatie met de praktische beroepsuitoefening. Deze aanpak bleek niet goed uit de verf te komen en daarom is de focus van de Hokwerda Award nu vooral gericht op het thema duurzaamheid. Ten einde recht te doen aan het uiteindelijke doel van de tandheelkundige ergonomie: het op gezonde wijze voor patiënt en behandelteam uitoefenen van de tandheelkunde. Maar thans vooral gericht op een duurzaam resultaat. De prijs wordt thans eens per jaar uitgereikt aan een student tandheelkunde of mondzorgkunde die een creatief idee heeft ontwikkeld voor een duurzame aanpak van een aspect van de beroepsuitoefening in de mondzorg.

Waarom studenten?
Studenten zijn enthousiast en nieuwsgierig bezig zich kennis en vaardigheden voor de mondzorg eigen te maken. Tijdens de opleiding worden zij gestimuleerd om kritisch na te denken over het beroepsmatig handelen en zij leren zich voortdurend nieuwe handelwijzen eigen te maken. Vaak komt daarbij de vraag naar voren: waarom zo en niet anders? Zo leren zij na te denken over de vele aspecten van de beroepsuitoefening en komen ook ideeën over een andere en mogelijk betere aanpak naar voren. Daarom zijn studenten nu de doelgroep voor de nieuwe opzet van de Hokwerda Award gericht op duurzaamheid. Hen wordt gevraagd een goed idee met betrekking tot het vergroten van duurzaamheid in de tandheelkunde in te zenden.

Wat is duurzaamheid?
De termen duurzaamheid en duurzaam zijn oorspronkelijk ontleend aan de benadering van het milieu. Het ging hierbij om het handhaven van een natuurlijk evenwicht zonder beschadiging en verspilling, zodat de natuurlijke structuren en processen niet worden aangetast. Later is het begrip duurzaamheid betrokken op alle activiteiten van de mens gericht op het op lange termijn en zonder verspilling gebruiken van grondstoffen, hulpbronnen en herwinbare bronnen. Met daarbij het voorkomen van schade aan natuur en gezondheid. Op deze wijze moet een ideaal evenwicht ontstaan tussen economische, sociale en ecologische belangen.

Ook in de tandheelkunde wordt het begrip duurzaam steeds meer gehanteerd. In de VS is dit reeds langer gaande. Hiervoor richt men zich op gedurende lange(re) termijn gunstig verlopende werkprocessen, zowel effectief als efficiënt en op zo duurzaam mogelijke gezondheidsresultaten. Zonder verspilling en met voorkoming van schade aan gezondheid en natuur. Dit heeft betrekking op alle aspecten van het behandelproces, zoals de werkwijze, de organisatie, het samenwerken, het invoeren van een nieuwe aanpak etc. En op het hieruit voortkomende product in de vorm van een preventieve aanpak, een behandelresultaat, het bewerkstelligen van een gezonde mond en tevredenheid van de patiënt.

Vier domeinen voor het uitwerken van duurzaamheid.
Voor het concreet hanteren van het begrip duurzaamheid in de tandheelkunde zijn 4 domeinen beschreven die van belang zijn voor het hanteren van het begrip duurzaamheid in de mondzorg.

  1. Kwaliteit. Het er voor zorgen dat alle handelingen van het behandelteam, die bijdragen aan de kwaliteit van de verleende mondzorg, de juiste aandacht krijgen.
  2. Veiligheid. Het veilig omgaan met materialen, röntgenstraling, infectierisico’s en arbeidsomstandigheden, zodat geen gezondheidsschade kan ontstaan.
  3. Een gezonde werkwijze. Een aanpak van werken gericht op het in stand houden van gezondheid van zowel patiënt als behandelteam
  4. Ergonomie. Het hanteren van het brede gebied van plannen, organiseren en uitvoeren van activiteiten om de eigenlijke patiëntenbehandeling mogelijk te maken. En dit op een effectieve , efficiënte en gezonde wijze te doen. Het omvat dus het systeem van het omgaan met het geheel van werkzaamheden rondom de patiëntenbehandeling.

Het is de opzet van de prijsvraag het begrip voor een duurzame aanpak in de mondzorgpraktijk te vergroten.

Criteria voor inzending van een idee
De inzending van een idee voor de prijsvraag moet aan een aantal criteria voldoen.

  • De uitwerking van een idee moet minimaal betrekking hebben op één van de vier genoemde domeinen (kwaliteit, veiligheid, gezonde werkwijze en ergonomie) en beschreven zijn op 1,5 x A4
  • De criteria waaraan voldaan moet worden hebben betrekking op:
    – Een heldere en duidelijke omschrijving van het probleem
    – Het doel van het vergroten van de duurzaamheid
    – De wijze van realisatie
    – De praktische toepasbaarheid
    – Het wel overwogen uitwerken van het idee
    – Het toevoegen van literatuur c.q. documentatie

Wijze van beoordeling
De inzendingen worden beoordeeld door de hiervoor ingestelde adviescommissie die eerst vaststelt of de inzendingen voldoen aan de gestelde criteria en daarna welke inzendingen in aanmerking komen voor uitreiking van de prijzen: een eerste prijs en de Hokwerda Award; en de tweede en derde prijs. Dit voorstel wordt voorgelegd aan het bestuur van de Stichting Hokwerda Award dat een definitief besluit neemt over de prijsuitreiking. Deze zal in 2014 plaats vinden tijdens het NMT Studentencongres op 3 oktober.

Vervolg
Het idee dat leidt tot uitreiking van de Hokwerda Award zal worden voorgelegd aan het ‘veld’ met de vraag het idee verder uit te werken in een praktisch en toepasbaar product. De winnaar van de prijs in 2013 werd Niels Zwartkruis omdat zijn DentApp idee als beste naar voren kwam. Hij had goed aangegeven hoe zijn voorstel verder uitgewerkt kan worden. Het idee is niet geheel nieuw maar een voorbeeld van verder gaan waar een huidige applicatie stopt. Er is overleg gaande over verdere ontwikkeling hiervan. Met het idee van Niels Zwartkruis wordt ingespeeld op de individuele zorgbehoefte van een patiënt met een hulpmiddel dat hij/zij gemiddeld eens in de 3-6 minuten hanteert.

Studenten, stuur je idee in
De Stichting Hokwerd Award vraagt studenten tandheelkunde en mondzorgkunde om hun beste idee over het vergroten van de duurzaamheid in de tandheelkunde in te zenden.

Door:
Stichting Hokwerda Award

Lees meer over: Duurzaamheid, Kennis, Kwaliteit, Ondernemen

Het kwaliteitsjaarverslag: wat en voor wie

Het kwaliteitsjaarverslag is wettelijk verplicht, maar niet voor elke praktijk. Moet uw praktijk een kwaliteitsjaarverslag opstellen? En wat moet daar in staan? Een verslag van de ANT-workshop ‘Het kwaliteitsjaarverslag’.

Een verslag van dental INFO over de ANT-workshop ‘Het kwaliteitsjaarverslag’ door drs. Lisette Sloots.

Moet uw praktijk een kwaliteitsjaarverslag hebben?
Volgens de Kwaliteitswet Zorginstellingen moet u een kwaliteitsjaarverslag maken als u praktijk een ‘zorginstelling’ is. Een zorginstelling heeft twee of meer nevengeschikte zorgverleners. Als in uw praktijk twee tandartsen werken, bent u dus wettelijk verplicht om een kwaliteitsjaarverslag te schrijven. Ook als één van de twee tandartsen bijvoorbeeld als zzp’er voor drie dagen in de praktijk werkt.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) hanteert een strengere definitie. Volgens de IGZ is een solist ook een zorginstelling als deze samenwerkt met een assistent die meer doet dan assisteren aan de stoel. Het ANT raadt aan om de definitie van de IGZ aan te houden.

Levert u geen kwaliteitsjaarverslag aan? Dan kan de IGZ u een boete opleggen van maximaal €33.500. In de praktijk krijgt u echter eerste de kans om alsnog een kwaliteitsjaarverslag aan te leveren.

Wat moet er in het kwaliteitsjaarverslag staan?
Er zijn wettelijk eisen aan de inhoud van het kwaliteitsjaarverslag. U beschrijft:

  • Praktijkgegevens: bijvoorbeeld juridische vorm, praktijkgeschiedenis;
  • Betrokkenheid van patiënten bij het kwaliteitsbeleid;
  • De kwaliteitsbeoordeling en resultaten daarvan;
  • Klachten en incidenten en reactie daarop;
  • Voornemens voor kwaliteitsbeleid.

In het algemeen beschrijft u hoe in uw praktijk zorgkwaliteit gewaarborgd wordt, in hoeverre uw kwaliteitsdoelstellingen gerealiseerd zijn en welke verbeterpunten er zijn. Daarnaast neemt u informatie op over:

  • Achtergrond van de praktijk
  • Organisatie van de praktijk
  • Patiëntenpopulatie
  • Missie
  • Visie
  • Doelstellingen komend jaar

Wanneer en waar dient u het kwaliteitsjaarverslag in?
U levert het kwaliteitsjaarverslag in voor 1 juni van het volgende jaar bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en het patiëntenplatform (bijvoorbeeld Zorgbelang Nederland).

Drs. Lisette Sloots is communicatiemanager bij de ANT. Daarnaast is zij zelfstandig projectmanager en heeft veel ervaring met het verbeteren van bedrijfsprocessen binnen organisaties.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kwaliteit, Ondernemen, Wet- en regelgeving, ZZP-er
Recht vierkant

Loonbepaling: fiscus mag geen afroommethode toepassen

De fiscus mag in praktijken waar ook andere personen dan de DGA (directeur-grootaandeelhouder) omzet realiseren geen afroommethode toepassen om het loon van de DGA te berekenen. Het Gerechtshof in Amsterdam oordeelde dit onlangs. De staatssecretaris van Financiën heeft laten weten niet in cassatie te gaan tegen deze uitspraak, meldt Rendement.

Het ging hierbij om een orthodontist die als DGA werkzaam was. De fiscus had de afroommethode toegepast voor haar gebruikelijke loon, maar had niet aangetoond waarom de afroommethode werd gebruikt. Als bewijs had de fiscus informatie over beloningen van tandartsen geleverd. De orthodontist was het hier niet mee eens. Het gerechtshof in Amsterdam keurde vervolgens de afroommethode af.

De afroommethode werkt als volgt: de fiscus stelt de hoogte van het gebruikelijk loon vast aan de hand van de winst van de bv. De inspecteur moet dan wel kunnen bewijzen dat de winst voor minstens 90% voorkomt uit werkzaamheden van de DGA.

Bron:
Rendement

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Op een dag… doet iedereen wat u wilt

‘Door de juiste ingrediënten aan de ‘toverkookpot’ toe te voegen kunt u leren om patiënten en collega’s te laten doen wat u wilt’. Zo begon coach Charlotte van den Wall Bake haar presentatie over het aansturen van de werkomgeving.

Tijdens de cursus ‘Gedragsbeïnvloeding: kan ik het ook op een andere manier?’ van Quality Practice sprak coach Charlotte van den Wall Bake over het aansturen van de werkomgeving. Ze kwam op met een grote toverstaf en was van plan om de zaal om te goochelen in Harry Potter. ‘Door de juiste ingrediënten aan de toverkookpot toe te voegen kunt u leren om patiënten en collega’s te laten doen wat u wilt’, begon Van den Wall Bake.

Effect op uw omgeving
‘De ingrediënten zijn niet kant-en-klaar. Ze zijn zelfs niet voor iedereen hetzelfde. Ze liggen ook niet voor het oprapen maar er moet actief naar worden gezocht. Allereerst zal u het effect wat uzelf heeft op uw omgeving en vice versa moeten gaan ontdekken.’

Niet gelijkwaardig
Voorafgaand aan de cursus hadden de cursisten een invullijst gekregen. Dit was de Platina Regel Communicatiestijlen. Op deze lijst konden zij aangeven welke eigenschappen het meest bij hen hoorde. ‘Ik ben er geen voorstander van om iedereen hetzelfde te behandelen’, liet Charlotte weten en kreeg daardoor een verbaasde blik vanuit de zaal terug. ‘Het is belangrijk om te weten met wie u communiceert, wat zijn ‘gebruiksaanwijzing’ is en daar uw stijl van communiceren op aan te passen’, lichtte Charlotte toe. ‘We zijn niet allemaal hetzelfde, door uw communicatie aan te passen aan de ander zonder u zelf daarbij te verloochenen, zult u meer bereiken’.

DISC-model
Door u bewust te worden van uw plek in het DISC-model en die van uw patiënt of collega kunt u er als het ware mee gaan ‘spelen’. Het DISC-model is opgebouwd uit twee assen: Taak gericht versus Mens gericht en Introvert versus Extravert en kent daardoor vier kwadranten.

Een persoon kan dus Mens gericht zijn en Extravert of ook Taak gericht en Introvert, maar ook Taak gericht en Extravert en ga zo maar door. Het gaat er niet om in welk hokje u zit en of dat wel snor zit. Aan elk hokje zitten namelijk positieve en negatieve eigenschappen. Het gaat erom wat u doet met wie u bent. En het helpt u bij een effectieve communicatie met welke gesprekspartner dan ook.

Communicatiestijl herkennen
Na het invullen van de vragenlijst wisten de cursisten welke communicatiestijl ze zelf hadden. Maar hoe herkent u de communicatiestijl van de ander?

Taakgericht en introvert

  • Passief
  • Terughoudend
  • Denken
  • Gesloten
  • Precies

Taakgericht en extravert

  • Actief
  • Zelfverzekerd
  • Gedreven
  • Neemt de leiding
  • Resultaat gericht

Mensgericht en introvert

  • Passief
  • Terughoudend
  • Betrokken
  • Vriendelijk
  • Conflict vermijdend

Mensgericht en extravert

  • Actief
  • Zelfverzekerd
  • Enthousiast
  • Impulsief
  • Conflict mijdend

Zo heeft iemand die Taakgericht is en Extravert een stevige handdruk en spreekt met gecontroleerde gebaren. Maar iemand die Mens gericht is en Introvert leunt eerder achterover en maakt vriendelijk oogcontact. En iemand die Mens gericht is en Extravert heeft juist expressieve gebaren en gebruikt humor.

Effectieve communicatie
Als u samenwerkt met iemand die Taak gericht is en Introvert dan doet u er goed aan om informatie in geschreven vorm aan te leveren en hierbij het ‘waarom’ en ‘hoe’ aan te geven. Zo’n persoon heeft even de tijd nodig om terug te kunnen reageren en tot actie over te gaan.

Bij een persoon die ook Taak gericht is maar Extravert kunt u beter kort en krachtig zijn en aantonen hoe hij wint. Wilt u wat gedaan krijgen bij een Extravert persoon die Mens gericht is, toon dan dat u hem of haar bewondert en geef hulp om orde op zaken te krijgen. Bij iemand die Introvert en Mens Gericht is, zult u alles persoonlijk moeten doornemen waarbij u heel duidelijk en gedetailleerd bent.

Inspiratie
Charlotte sprak zo bevlogen dat ik het helaas niet allemaal kwijt kan in een artikel. Uiteraard kunt een toverstaf bij haarzelf gaan ophalen. Alle cursusbezoekers waren geïnspireerd en dit kreeg letterlijk de ruimte. Zij mochten een hun eigen gouden tip uitdelen door dit op een papieren vliegtuigje te noteren en door de ruimte naar een collega te laten vliegen.

Verslag van de lezing van Charlotte van den Wall Bake door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, tijdens de cursus ‘Gedragsbeïnvloeding: kan ik het ook op een andere manier?’ van Quality Practice.

Lees meer over: Communicatie, Congresverslagen, Kennis, Ondernemen