Tuchtrecht: Wat valt er onder de informatieplicht op grond van de WGBO?

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (nr. 100/2014)
(ECLI:NL:TGZREIN:2014:100)

Geneeskundige behandelingsovereenkomst
Bij klager is door verweerder als implantoloog een implantaat geplaatst. Verweerder heeft de röntgenfoto’s bekeken en een oraal onderzoek bij klager verricht, terwijl verweerder niet de behandelend tandarts van klager is en verweerder niet het patiëntendossier van klager voorafgaand aan de behandeling had bestudeerd. Verweerder wordt dan ook door klager verweten haar onjuist en onvoldoende te hebben geïnformeerd en daarnaast techniekfouten te hebben gemaakt bij het aanbrengen van het implantaat. Het College oordeelt dat door het plaatsen van het implantaat tussen klager en verweerder een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen. Gevolg hiervan is dat op verweerder de plicht rust klager op duidelijke wijze, en desgevraagd schriftelijk, in te lichten over het voorgenomen onderzoek, de voorgestelde behandeling en over de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, omtrent de behandeling en haar gezondheidstoestand. Daarbij moet verweerder zich laten leiden door hetgeen klager redelijkerwijze dient te weten ten aanzien van:

  • A. het aard en het doel van het onderzoek of de behandeling die hij noodzakelijk acht en van de uit te voeren verrichtingen;
  • B. de te verwachte gevolgen en risico’s daarvan voor de gezondheid van klaagster;
  • C. andere methoden van onderzoek of behandeling die in aanmerking komen;
  • D. de staat van en de vooruitzichten met betrekking tot diens gezondheid voor wat betreft het terrein van het onderzoek of de behandeling.

Het College oordeelt op voorhand dat er rekening moet worden gehouden met het feit dat verweerder niet als behandelend tandarts was verbonden aan de kliniek waar verweerder zijn werkzaamheden verricht.

Behandelplan
Het College is van oordeel dat verweerder zichzelf een goed beeld diende te vormen van het door de behandelend tandarts verrichte onderzoek, de aard en het doel van de behandeling, de te verwachte gevolgen en risico’s daarvan, alsmede andere in aanmerking komende behandelmethoden. Deze informatie kan in de regel worden geput uit de door de behandelende tandarts gemaakte zorg, dan wel het behandelplan. Achteraf is komen vast te staan dat een dergelijk schriftelijk behandelplan nimmer door de behandelend tandarts is gemaakt. Indien verweerder deze omissie tijdig zou hebben vastgesteld, dan had hij zich tot de behandelend tandarts behoren te wenden ten einde de gewenste gegevens mondeling te verkrijgen. Verweerder heeft noch geverifieerd of er een zorg dan wel behandelplan was opgemaakt, noch heeft hij contact opgenomen met de behandelend tandarts. Hij heef enkel kennis genomen van de röntgenfoto’s en een oraal onderzoek bij klager verricht. Verweerder beschikte derhalve over onvoldoende informatie om klaagster deugdelijk te informeren. Vaststaat dat hij dat feitelijk ook niet heeft gedaan. Daarom heeft hij zich enkel beperkt tot het verstrekken van informatie met betrekking tot het aan te brengen implantaat. Het College acht in dat verband dat hij hiermee niet kon volstaan. Als gevolg hiervan legt het College verweerder de maatregel van schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor de duur van zes maanden, met het bevel dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd en derhalve met gebruikmaking van een proeftijd van twee jaren.

Bekijk hier de uitspraak.

Bekijk ook eerdere tuchtrechtelijke uitspraken

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving