Nieuwe WIP-richtlijnen waarschijnlijk voor de zomer ingevoerd

De richtlijnen voor infectiepreventie worden momenteel door de Werkgroep Infectiepreventie (WIP) herzien. Onlangs had de werkgroep haar laatste bijeenkomst, meldt de ANT. Binnenkort start de commentaarfase waarin alle mondzorgpartijen hun commentaar kunnen geven. Na zes weken volgt de autorisatiefase waarin de definitieve versie wordt vastgesteld. De ANT verwacht dat de nieuwe WIP-richtlijnen voor de zomer ingevoerd worden.


Bron:
ANT

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkhygiëne, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
justice

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg februari 2014

Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges over een tandarts die foto’s van een patiënte in ondergoed maakte en een tandarts die het op vrijwel alle terreinen te bont maakte en doorgehaald is in het BIG-register.

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van februari 2014 over een tandarts die foto’s van patiënte in ondergoed maakte en een tandarts die het op vrijwel alle terreinen te bont maakte en doorgehaald is in het BIG-register.

Foto’s van patiënte in ondergoed; buiten de professionele grenzen getreden
Uitspraak 4 februari 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen (nr. T2013/04) (ECLI:NL:TGZRGRO:2014:6)

De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft een zelfstandig onderzoek ingesteld naar het handelen van de tandarts. Uit dat onderzoek zijn drie klachtonderdelen voortgevloeid, namelijk;

1) dat de tandarts stelselmatig op een onprofessionele wijze zijn patiënten heeft bejegend door aanraking van lichaamsdelen waartoe hij als tandarts geen noodzaak had,
2) de tandarts is buiten zijn professionele grenzen getreden door digitale foto’s te maken van verwondingen van de patiënt na een ongeval waarbij hij de patiënte verzocht zich uit te kleden tot aan haar ondergoed, en
3) de tandarts zou een onvoldoende mate van zelfreflectie en gebrek aan interpersoonlijke sensitiviteit getoond hebben in de ongelijkwaardige relatie tussen patiënt en hulpverlener.

De tandarts betwist de gestelde onprofessionele bejegening en voert daarbij aan dat de aangiftes die tegen hem werden gedaan moeten worden bezien in het licht van een slechte werkverhouding die hij tijdens de behandelingen kreeg en welke uiteindelijk hebben geleid tot zijn ontslag.

Ten aanzien van het nemen van de foto’s van de patiënte oordeelt het College dat de tandarts in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in art. 7:453 BW (SL: het vereiste van goed hulpverlenerschap) nu de tandarts bij het verlenen van de zorg niet heeft gehandeld in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid. Ten aanzien van de stelselmatige onprofessionele bejegening, de attitude richting de patiënte en het aanraken van lichaamsdelen waartoe de tandarts geen noodzaak had stelt het College vast dat de feiten uiteenlopen en omdat deze door de tandarts stelselmatig worden betwist, kan niet worden vastgesteld welke lezing de juiste is zodat volgens vaste jurisprudentie de klacht op punt ongegrond moet worden verklaard. Tot slot constateert het Tuchtcollege dat er ter zitting nog steeds geen sprake is van enige zelfreflectie zodat de klachtonderdelen 2 en 3 gegrond worden verklaard en de maatregel van een berisping wordt opgelegd.

Tandarts maakt het op vrijwel alle terreinen te bont zodat diens doorhaling als maatregel wordt opgelegd
Uitspraken 18 februari 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag:
(nr. 2012/178) (ECLI:NL:TGZRSGR:2014:21)
(nr. 2012/191) (ECLI:NL:TGZRSGR:2014:22)
(nr. 2013/055) (ECLI:NL:TGZRSGR:2014:23)
(nr. 2013/050) (ECLI:NL:TGZRSGR:2014:24)

Het gaat in deze tuchtzaak om vier tegen de tandarts aanhangig gemaakte klachtzaken. De vier klachtonderdelen worden grotendeels gegrond verklaard en zien onder andere op het niet of slecht informeren van patiënten, langdurig en structureel onoordeelkundige bijstand als tandarts en het niet of onvoldoende bijhouden van de dossiers. Daarnaast is in algemene zin ook gebleken dat niet de vereiste patiëntenzorg is geleverd, dat in alle gevallen de administratie niet adequaat is bijgehouden (er zijn dubbele declaraties ingediend en er worden op verschillende data dezelfde behandelingen met verwijdering van dezelfde elementen genoteerd, er lijkt zelfs sprake te zijn van een frauduleus lijkende aanpak) en er is ten aanzien van de radiologie geen adequaat röntgenbeleid. Zo ontbreekt iedere verslaglegging waar röntgenfoto’s zijn gemaakt.

Dit alles maakt dat het College tot het oordeel is gekomen dat de tandarts structureel op verschillende essentiële terreinen tekort is geschoten in de zorg voor zijn patiënten waarbij het College zich afvraagt of de tandarts in staat is om aan deze situatie een einde te maken. Daarnaast lijkt de tandarts de situatie te bagatelliseren en bestaat er volgens het College geen aanwijzing om te oordelen dat de klagers, van wie de klachten gegrond worden verklaard, behoorden tot een uitzonderingsgroep. Dit alles leidt tot de maatregel van doorhaling van de tandarts in het BIG-register.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

 

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Factoren voor het slagen van een mondhygiënistenpraktijk

Naast de inhoudelijke ontwikkeling van de beroepen in de mondzorg, is er steeds meer kwaliteit van ondernemerschap. Welke factoren bepalen het slagen van een mondhygiënistenpraktijk en wat zijn de perspectieven in de mondzorg? Lees de visie van de Rabobank.

Aanbod
In Nederland werken ruim 3.000 mondhygiënisten. De meeste mondhygiënisten zijn vrouw en bijna 70% is jonger dan 40 jaar. Ongeveer 65% van de mondhygiënisten werkt parttime. Opvallend is de regionale spreiding van het beroep. In Noord-Holland en Utrecht werken de meeste mondhygiënisten. In Zeeland, Limburg en Drenthe zijn relatief weinig mondhygiënisten werkzaam. Het beroep bevindt zich nog in een ontwikkelingsfase: het aantal toetreders is met circa 200 drie keer zo hoog dan het aantal uittreders.

Uit onderzoek blijkt dat 44% van de mondhygiënisten werkzaam is in de praktijk van een tandarts of orthodontist. Verder werkt 6% (ook) in de praktijk van een collega-mondhygiënist, 3% in de intramurale zorg en 10% op een andere wijze (Bron: NIVEL).
Bijna vier van de tien (38%) mondhygiënisten zijn actief in een eigen praktijk. Deze vrijgevestigde mondhygiënisten hebben gemiddeld 1.266 patiënten. Omgerekend gaat het om 1.740 patiënten per fulltime-equivalent (fte) vrijgevestigde mondhygiënist.

Vraag
Bijna 90% van de 8.000 tandartsen in Nederland verwijst patiënten naar een mondhygiënist. Dit geldt zowel voor de eigen praktijk, in praktijk van een collega en/of vrijgevestigd. Een tandarts verwijst wekelijks gemiddeld acht patiënten naar een mondhygiënist. De verwijzing zal doorgaans voor een behandeling zijn die uit meerdere sessies kan bestaan. Vaak blijft de patiënt daarna bij de mondhygiënist voor nazorg.

Mensen zonder aanvullende tandartsverzekering gaan niet alleen minder naar de tandarts maar ook minder naar de mondhygiënist. Wel willen zij voor periodieke controles zonder verwijzing van de tandarts bij de mondhygiënist terechtkunnen. Ze zeggen ook vaker naar de mondhygiënist te zullen gaan als die goedkoper is dan de tandarts. Een groeiend aantal consumenten verzekert zich voor de tandarts. 54% kiest in 2014 voor een tandartsverzekering. Vorig jaar was dit nog 48%. Andere aanvullende verzekeringen dalen juist in populariteit. Onder mensen die wel een aanvullende verzekering hebben, steeg het bezoek aan de mondhygiënist in 2012 van 39% naar 47%.

Belangrijke factoren voor het slagen van een mondhygiënistenpraktijk zijn:

  • Voldoende verzorgingsgebied

Voor een mondhygiënist ligt het gemiddeld aantal inwoners in het werkgebied op 7.730. Wij zien dat cliënten zowel bij tandartsen als mondhygiënisten vrij honk vast zijn. Er zijn sterke geografische verschillen in provincies: van 5.400 mensen in Noord-Holland tot 11.200 mensen in Zeeland.

  • Goede kwaliteit van de dienstverlening

In april 2013 stonden 1.172 mondhygiënisten in het Kwaliteit Register Mondhygiënist. Indien de mondhygiënist in een tandartspraktijk werkt is zij mede afhankelijk van de reputatie van de tandarts. Belangrijk is ook of er sprake is van specialisme in de praktijk en of er sprake is van een klachtenregeling.

  • Kostenbeheersing

Mede door de huidige fluctuaties in het tandarts bezoek is het hebben van een goed inzicht in de kosten belangrijk. Met name vaste kosten als (eventueel) personeel en huisvesting is relevant. Steeds meer tandartsen werken met een meerstoelen concept. De mondhygiënist dient in navolging hierop de logistiek in het behandelproces te optimaliseren.

  • Samenwerkingsgericht

Zowel uit marketing als kostenoverwegingen werkt bijna 10% van de tandartsen samen. Deze strategie zou ook voor mondhygiënisten te overwegen zijn. Lid zijn van de beroepsorganisatie NVM en meedoen aan de Week van de Mondhygiënist op 17 t/m 22 maart zijn hierbij van belang.

Perspectief mondzorg

Omzetstijging, ondanks beperkte volumedaling.
Het volume daalt door de afgenomen bestedingskracht van de consument. De omzet in 2014 stijgt licht vanwege de nieuwe NZa-tarieven 2014 met een prijsstijging van +3,5%. De groei is beperkt omdat consumenten momenteel zorgvuldig zijn in hun zorgconsumptie en vooral ‘grote’ behandelingen uitstellen, zoals het plaatsen van kronen en bruggen. Hierdoor staat de omzet bij alle mondzorgaanbieders onder druk en is het sentiment neutraal te noemen.

Beperkt aanbod tandartsen maakt prognose positief
De prognose voor de komende jaren is gematigd positief. De vraag naar mondzorg zal komende jaren beperkt stijgen, maar het aanbod van tandartsen lijkt dalende. De komende jaren verwachten wij meer bedrijfsoverdrachten. De nieuwe generatie, waarvan het merendeel vrouw, kiest steeds vaker voor een parttime werkverband en vakinhoudelijke uitdagingen in de vorm van specialismen.

Zelfs de toestroom van buitenlandse tandartsen en het tandheelkundig toerisme naar het buitenland kunnen dit tekort in aanbod maar moeilijk opvangen. De oplossing om de toenemende vraag naar mondzorg te pareren is gelegen in schaalvergroting in de vorm van ketenvorming en teamsamenwerking tussen mondzorgaanbieders. Dit vergroot ook de onderhandelingskracht richting de zorgverzekeraars.

Door: Geert van der Heijden en Marleen Jansen, sectormanagers gezondheidszorg Rabobank Nederland, aanwezig op de Vakbeurs Mondhygiëne.

Lees meer over: Financieel, Management, Ondernemen

Dordtse tandarts uit BIG-register gehaald

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg besloot op 18 februari dat de Dordtse tandarts Van Wijngaarden zijn beroep niet meer mag uitoefenen en schrapte zijn BIG-inschrijving.

Het college vindt dat ‘de tandarts structureel en op verschillende essentiële terreinen is tekort geschoten in de zorg voor zijn patiënten.’ Tandarts Van Wijngaarden kreeg eerder een verbod om te boren of scherpe voorwerpen te hanteren. De tandarts zou belemmerd worden door Parkinson om zijn werk uit te voeren.

Verder staat in de uitspraak: ‘gelet op het gebrek aan zelfinzicht en openheid bij de tandarts, het vertrouwen ontbreekt dat de tandarts in staat zal zijn om zijn praktijk en de zorg voor zijn patiënten ingrijpend te verbeteren’. De schoring gaat in op 24 februari. Zijn patiënten zijn hiervan op de hoogte gesteld.

Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving

Communicatie sleutel tot samenwerking tandarts en mondhygiënist

De samenwerking tussen tandarts en mondhygiënist verloopt niet altijd even soepel. Hoog tijd dus voor wat tips. In dit interview geven trainer communicatie Thalita Smit, coach Mieke Miltenburg en psycholoog Jan Jaap Reinders hun visie op communicatie tussen tandarts en mondhygiënist.

Als psycholoog heeft Jan Jaap Reinders twee deskundigheidsgebieden: inter-professionele samenwerking en gedragsverandering bij patiënten. Jan Jaap is afgestudeerd als arbeids-, organisatie- en personeelspsycholoog aan de Rijksuniversiteit Groningen met sociale psychologie als tweede aandachtsgebied. Hij is, naast docent van de opleidingen Tandheelkunde en Mondzorgkunde, ook coördinator van het inter-professioneel onderwijs van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde binnen het Universitair Medisch Centrum Groningen. Momenteel doet hij een promotieonderzoek naar de relatie tussen professionele identiteit van tandartsen en mondhygiënisten en inter-professionele samenwerking en taakherschikking.

Thalita Smit houdt zich bezig met de ontwikkeling van commercieel inzicht van niet-commerciële mensen in de (paramedische) zorg. Ze is trainer en verandermanager bij Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen. Zij specialiseert zich in (interne) communicatietechnieken, salescommunicatie, persoonlijk leiderschap en teamontwikkeling.

Mieke Miltenburg, van Coaching Mieke Miltenburg, begeleidt mensen die veel van zichzelf vragen bij het bereiken van hun doel. Steeds vaker doet ze dat voor tandartsen en andere professionals in de (para)medische wereld. Zij heeft Bestuur- en Organisatiewetenschap gestudeerd en heeft de opleiding “Coaching voor professionals” gevolgd.

Respons
De mondhygiënist ‘klaagt’ dat de tandarts niet reageert als er gevraagd wordt te overleggen, foto’s op te sturen of een opdracht uit te schrijven bij voorbehouden handelingen. Hoe kan de mondhygiënist zorgen dat de tandarts respons geeft?
Thalita: “Respons krijgen hangt vooral af van de instelling van de mondhygiënist. Kruip niet in een slachtofferrol. Reageer actief op de situatie. Stap over de drempel en plaats je op gelijkwaardig niveau met de tandarts. Geef feedback op het gedrag van de tandarts; op het niet reageren. Vind je dat moeilijk, dan helpt het om te leren communiceren met je verwijzers.”

Mieke doet voor wat je kunt zeggen als mondhygiënist: “Ik merk de afgelopen maand dat ik geen respons van je krijg wanneer ik met je wil overleggen, als ik je vraag foto’s te sturen en wanneer ik je vraag een opdracht uit te schrijven. Ik voel me daardoor niet serieus genomen als collega en het maakt het moeilijk om mijn werk goed te doen. Daar wil ik graag met je over van gedachten wisselen.” Op deze manier kan de ander, zonder zich aangevallen te voelen, een toelichting geven op zijn/haar manier van handelen. Vervolgens is van alles mogelijk. De tandarts zegt bijvoorbeeld toe of er worden gezamenlijk afspraken gemaakt over hoe met elkaars verzoeken om te gaan.

Natuurlijk is het mogelijk dat de boodschap niet meteen overkomt. Herhaal de feedback dan. Doe dit het liefst op het moment dat het probleem zich voordoet of anders zo kort mogelijk daarna.

Nette feedback
Ook Jan Jaap is groot voorstander van nette feedback en geeft de theoretische achtergrond daarvoor:
”Wanneer de feedback sterk emotioneel geladen is door de opgelopen frustratie, loopt men de kans dat de tandarts de feedback ervaart als een aanval van de mondhygiënist. Een waargenomen aanval wordt dan vaak met een tegenaanval of verdediging beantwoord. Door dit actiereactiepatroon escaleert het conflict. De meningsverschillen worden dan gaandeweg groter. In plaats van samenwerking slaat het sociaal gedrag om in tegenwerking. Dat is zeer onwenselijk en weinig doeltreffend.

Begrip
Een manier om escalatie te ondervangen is begrip tonen. Begrip tonen is een vorm van ‘samengedrag’ dat uiteindelijk ‘samengedrag’ kan uitlokken. Zo kan men een negatief actiereactiepatroon omzetten in een positief patroon. Verken als mondhygiënist waar uw eigen doelen en belangen aansluiten op die van de tandarts. Zoek naar een compromis of een oplossing waar beide partijen zich in kunnen vinden. Het komt namelijk vaker voor dat er misverstanden in het spel zijn en dat verwachtingen niet altijd blijken te kloppen.”

Ook andersom
Maar ook de tandarts ‘klaagt’: de mondhygiënist rapporteert te miniem. De tandarts wil meer informatie dan: ‘Ik heb schoongemaakt’. Hoe krijgt een tandarts dat voor elkaar?

Thalita: “Het kan handig zijn om hiervoor een vast patroon of een rapportageformulier te gebruiken dat door beide partijen is goedgekeurd. Daarnaast blijft het belangrijk om als tandarts regelmatig te vragen of alles nog naar wens verloopt. Maar dat geldt ook voor de mondhygiënist! Plan dat gewoon in.”

Mieke: “Ook hier geldt dat feedback geven de beste optie is. De tandarts kan dan bijvoorbeeld zeggen: “Na jouw behandeling vraag ik jou wat je gedaan hebt en dan antwoord je steeds heel miniem. Daardoor voel ik me slecht voorbereid voor de controle en daar voel ik me niet prettig bij. Ik wil graag dat je na elke behandeling rapporteert welke werkzaamheden je precies hebt verricht. Daardoor kan ik de patiënt op een professionele manier behandelen en te woord staan.” En dan wacht u als tandarts af. U laat een stilte vallen. De mondhygiënist kan dan de boodschap door laten dringen en bedenken wat hij of zij daarvan vindt.”
De mondhygiënist voelt zich soms niet serieus genomen als er bijvoorbeeld wordt gesuggereerd dat het beter is om een kies te laten trekken. Hoe kan de mondhygiënist hier het beste mee omgaan?

Thalita zegt heel duidelijk: “De mondhygiënist moet meer voor zichzelf opkomen! Die moet met de tandarts in discussie en zal moeten gaan onderbouwen met feiten. Ga niet in een hoekje zitten klagen, maar maak de situatie bespreekbaar. Kijk of u draagvlak kunt creëren of probeer tot een win-winsituatie te komen. Laat zien aan de tandarts dat u verstand heeft van uw vak. Mocht er een beslissing genomen zijn, leg u hier dan bij neer en accepteer de situatie. Blijf geen oude koeien uit de sloot halen.”

Concreet
Mieke stelt dat het probleem niet de kies is, maar dat de mondhygiënist zich niet serieus genomen voelt. Ook hierbij is feedback van belang. “Wees concreet over het voorbeeld, maar leg de nadruk op het vervelende gevoel dat u er aan overhoudt. Over een gevoel kan geen welles-nietesdiscussie ontstaan. Het opent de mogelijkheid voor de ander om toe te lichten waarom hij of zij zo handelde. Dit leidt tot wederzijds begrip en een vruchtbare grond voor verbetering.”
Samenwerking als parapluterm

Jan Jaap is het hiermee eens en vult aan: “Met name de opvattingen over elkaars beroepsgroep kunnen hierbij van invloed zijn. In dit geval zouden de opvattingen over elkaars sociale positie en bevoegdheden een rol kunnen spelen.” Jan Jaap vertelt dat er veel misverstanden bestaan over het begrip ‘samenwerking’. In feite zijn er meerdere samenwerkingsstijlen en is de term ‘samenwerking’ een parapluterm. Zo kan men bediscussiëren of tandartsen en mondhygiënisten ‘multi-professioneel’ of ‘interprofessioneel’ samen moeten werken.

Multi- versus inter-professionele samenwerking
Multi-professionele samenwerking richt zich enkel op de coördinatie van de zorg en kenmerkt zich door strikt gescheiden taken. Dat leidt tot fragmentatie van het zorgproces. Meestal zijn efficiëntie en schijnbaar organisatiekundige eenvoud de belangrijkste motieven om op deze wijze samen te werken.

Daarentegen is interprofessionele samenwerking een stijl die zich kenmerkt door een integrale benadering van de zorg. Hierbij richt men zich op de optimale ‘vormgeving’ van een behandeltraject. De tandarts en mondhygiënist vullen elkaar aan in de klinische besluitvorming en behandelplanning. Echter, naast een taakoverlap, hebben beide beroepsgroepen kerntaken waarin zij zich in sterke mate specialiseren. In tegenstelling tot multi-professionele samenwerking, is er sprake van meer inhoudelijke afstemming en flexibiliteit binnen een behandeltraject. Een voorwaarde is dan wel dat men de inter-professionele communicatie efficiënt vorm geeft.

Weigeren
Wat moet een mondhygiënist doen als een tandarts weigert samen te werken? Jan Jaap: “Het scheppen van een win-winsituatie is een vereiste. Ook hier begint het bij een verkenning. Zoek naar een gemeenschappelijk doel of bedenk hoe u voor elkaar iets zou kunt betekenen. Niet alleen maar wat uzelf zou willen als mondhygiënist.”

Thalita benadrukt dat een mondhygiënist sterk en zelfverzekerd moet overkomen bij de tandarts. “Soms kan het erg lastig zijn om binnen te komen bij de juiste tandartsen of specialisten. U zult ten eerste zelfverzekerd moeten zijn en exact moeten weten waar u voor staat. Uw visie en missie moeten dus helder zijn. Daarnaast zal u ook creatief moeten zijn en de tandarts op een andere manier moeten aanspreken. Wacht hem of haar eens op in de pauze, aan einde van de dag of desnoods bij de auto. Dit vergt wat moed, maar het is van groot belang dat u opvalt. De meesten zullen uw moeite en creativiteit waarderen.“ Mieke geeft weer een voorbeeld: “Ik merk dat je geen patiënten aan me doorverwijst en zelf behandelingen uitvoert die ik van je zou kunnen overnemen. Dat geeft mij het gevoel dat je me er niet bij wilt hebben en dat je me buitensluit. Daar word ik heel verdrietig en onzeker van, omdat ik niets liever wil dan in een plezierige samenwerking onze patiënten zo goed mogelijk helpen.” Dan biedt u de tandarts de mogelijkheid om alle mogelijke antwoorden te geven. Van: “Ja, ik heb anders zelf niet genoeg werk. Er zit dus niets anders voor me op dan de samenwerking met jou te beëindigen” tot “Joh, wat vervelend dat je je door mijn gedrag nu verdrietig voelt. Sorry. Ik dacht dat ik je een plezier deed door je werk uit handen te nemen”. Het eerste is wellicht vervelend om te horen, maar wel duidelijk, u weet waar u aan toe bent. Het tweede antwoord komt veel vaker voor. In veel tandartspraktijken wordt, met de beste bedoelingen overigens, voor elkaar gedacht en gehandeld zonder dat de ander daar echt mee geholpen is.

Trainingen
Komt u er nog niet uit? Dan adviseert Thalita actieve trainingen waarbij u kunt oefenen. Dan ervaart u welk effect bepaalde gesprekstechnieken hebben. Ook Mieke vindt dat je communiceren kunt leren en met elkaar moet oefenen. Daardoor wordt de communicatie steeds beter en wordt de werksfeer prettiger. In zo’n werkomgeving functioneert iedereen optimaal en daar profiteert de patiënt dan weer van. Mieke werkt daarbij sinds kort samen met andere disciplines.

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
Recht vierkant

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg december 2013 / januari 2014

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van december 2013 en januari 2014 december 2013 over volledige dossiervorming, achterstallig onderhoud en weekenddienst.

Volledige dossiervorming?

Uitspraak 3 december 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. 2012-241) (ECLI:NL:TGZRSGR:2013:33)

De klacht houdt in dat de tandarts zijn informatieplicht niet is nagekomen. Het college oordeelt dat de verplichting om klaagster te informeren over het feit dat er sprake was van een zwak element – zodat er rekening mee moest worden gehouden dat de behandeling niet tot behoud van het element zou leiden – op de tandarts zelf rust. Ook als de reguliere tandarts klaagster al omtrent dat risico zou hebben geïnformeerd. Degene die een tandheelkundige behandeling uitvoert, is verantwoordelijk voor het juist en adequaat informeren van de patiënt omtrent de aard, de gevolgen en de risico’s van de behandeling. Weliswaar heeft de tandarts gesteld dat hij klaagster, zoals hij gewoonlijk doet, omtrent de gevolgen en het risico van de behandeling heeft geïnformeerd, maar dat blijkt niet uit enige aantekening in het medisch dossier en is ook anderszins niet aannemelijk geworden. Als gevolg hiervan wordt de tandarts de maatregel van een waarschuwing opgelegd.
Bekijk hier de uitspraak

Wanneer er in een situatie als deze twee verhalen lijnrecht tegenover elkaar staan wordt in de regel door het tuchtcollege aanknoping gezocht bij het medisch dossier. U doet er als tandarts daarom goed aan, het wijzen van uw patiënten op risico’s expliciet te documenteren.

Achterstallig onderhoud?

Uitspraak 12 december 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (nr.13105) (ECLI:NL:TGZREIN:2013:5)
Klaagster verwijt verweerster, tandarts, dat zij alleen noodvullingen heeft aangebracht bij klaagster, dat zij een endo twee maal in
rekening heeft gebracht, dat zij een achterstand in de behandeling van twee elementen heeft laten ontstaan, een aantal caviteiten niet heeft behandeld, en dat zij langdurig antibioticum heeft voorgeschreven. Het zorg- of behandelplan laat een “gat” zien waarbij niet duidelijk is of klaagster in die periode door verweerder behandeld is. Het college oordeelt daaromtrent dat, indien ervan wordt uitgegaan dat klaagster in die periode niet is verschenen, juist het ontbreken van een zorg- of behandelplan zich wreekt. Een volledige en accurate dossiervorming is dus van groot belang. Volgens het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven kan dit dus zelfs betekenen dat bij een periode waarin geen behandeling heeft plaatsgevonden hiervan melding wordt gedaan in het zorg- of behandelplan, althans het dossier van de patiënte.

Bekijk hier de uitspraak

Onrechtmatig gehandeld tijdens weekenddienst?

Uitspraak 31 januari 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 302-2012) (ECLI:NL:TGZRZWO:2014:11)

Klager heeft zich met pijn en een gezwollen kaak bij de tandarts gemeld tijdens een weekenddienst. De vraag die in deze procedure centraal staat is, of de tandarts heeft mogen handelen zoals hij heeft gehandeld. Het college oordeelde dat wanneer iemand zich met pijn en een gezwollen kaak zich in het weekend meldt, het daarbij voor de hand ligt om een foto te maken om tot een afgewogen oordeel te komen. Dit heeft de tandarts ook onderschreven. Nu de tandarts echter ter zitting tevens aannemelijk heeft gemaakt dat de zwelling klager veel pijn opleverde, dat klager angstig was en de mond niet goed kon openen, is voorstelbaar dat de tandarts er onder die omstandigheden, waarbij hij door middel van medicijnen de ontsteking wilde inperken, van heeft afgezien om een foto te maken. Hierdoor valt de tandarts volgens het Regionaal Tuchtcollege tuchtrechtelijk geen verwijt te maken.
Hierbij is meegewogen dat de tandarts wel een voor de hand liggende behandeling is gestart waarbij hij, blijkens zijn aantekeningen, de medische situatie en het medicijngebruik van klager heeft meegenomen. Aangezien onder de geschetste omstandigheden in het onderhavige geval van een onzorgvuldige behandeling, laat staan van een onverantwoord risico als door klager gesteld, niet is gebleken wordt de klacht als ongegrond afgewezen.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Kennis, Ondernemen, Patiëntendossier, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving
facebooktand

Meer patiënten voor uw praktijk met Facebook

Facebook is een handig middel contact te houden met patiënten. Wilt u betere klantenservice bieden op Facebook? Ireland’s Dental Magazine verzamelde enkele tips.

1. Maak een pagina, geen profiel
Bedrijven hebben op facebook geen profiel, maar een pagina. Om een pagina te maken, moet u wel eerst een profiel aanmaken voor uzelf. Vervolgens start u een pagina voor uw praktijk.

2. Personaliseer uw Facebookpagina
Zet het praktijklogo op uw pagina en maak de pagina visueel aantrekkelijk. Verwijs in de infotab naar uw website en vermeld belangrijke informatie voor uw patiënten.

3. Maak een Facebook Place
Als u een Facebook Place aanmaakt, dan kunnen uw patiënten met hun mobiele telefoon inchecken op uw locatie. Zo laten ze aan hun Facebookvrienden weten dat ze in uw praktijk zijn. Dat vergroot de zichtbaarheid van uw praktijk online.

4. Maak een nieuw pagina-adres
Als u meer dan 25 likes krijgt, kunt u de link naar uw Facebookpagina aanpassen. Kies bijvoorbeeld voor facebook.com/uwpraktijknaam.

5. Post interessante content
Biedt bezoekers waardevolle kennis over mondgezondheid en nieuwe producten. Met interessante informatie zorgt u ervoor dat mensen uw posts kunnen delen met anderen. Zorg er wel voor dat de nadruk niet teveel ligt op het verkopen van uw diensten en producten.

6. Gebruik verschillende soorten posts
Gebruik bijvoorbeeld een video, foto’s, schrijf over een interessant weetje of stel een vraag. Post regelmatig een bericht, maar zorg er voor dat het niet teveel wordt. Let op: wees niet controversieel, en houd het interessant.

7. Ga in gesprek
Bedank fans voor positieve opmerkingen en reageer snel op negatieve feedback. Ga het gesprek met uw bezoekers aan door snel te reageren. Maak daarvoor tijd vrij binnen uw praktijk.

8. Promoot u Facebookpagina voor meer bezoekers
Zet een link naar uw pagina op uw website, in uw e-mailhandtekening en bij e-mailmarketing. Op drukwerk kunt u het Facebookicoon gebruiken.

9. Stel doelen
Bedenk goed wat u wil met u Facebook pagina en maak dat doel meetbaar. Stel bijvoorbeeld een doel voor het aantal likes of bezoekers dat u wilt.

Bron:
Irelands Dentalmagazine

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen

Nieuw boek: Praktijkmanagement talent

De tandartsenpraktijk is een dynamisch geheel dat beweegt in een turbulente wereld. Er zijn veel uitdagingen en regels die heel wat van het aanpassingsvermogen van de praktijk vragen. Ondanks dat het vak van tandarts hetzelfde is gebleven, verandert er veel in de manier waarop dit vak uitgeoefend wordt. Allemaal ontwikkelingen waar de tandarts niet omheen kan, maar ook vaak niet voor opgeleid is.

Een tandarts kan de keuze maken een praktijkmanager in te huren of om het zelf te gaan doen. In beide gevallen geldt: hoe worstelt iemand zich door het management van de praktijk heen? Waar liggen talenten met betrekking tot praktijkmanagement? Hoe zijn deze talenten verder te ontwikkelen?

Praktijkmanagement talent
Anna Berends van Loenen is auteur van het boek “Praktijkmanagement Talent”. Het boek houdt het praktijkmanagement talent van de tandarts of praktijkmanager tegen het licht en stimuleert. Het leidt de lezer langs de vele aspecten die iemand tegenkomt bij het managen van een tandartsenpraktijk. “Praktijkmanagement Talent” gaat niet alleen in op de praktische handvatten voor praktijkmanagement, maar ook op persoonlijk leiderschap en de communicatie en begeleiding van het team in de tandheelkundige praktijk.

Boekpresentatie
Op 18 februari 2014 zal het boek “Praktijkmanagement Talent” gepresenteerd worden in Zwolle. Tijdens deze avond wordt niet alleen stil gestaan bij het boek, maar zal er ook een korte workshop gegeven worden door Pieter Henzen over de borging van de visie binnen de tandartsenpraktijk. Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar voor degene die deze kosteloze avond zouden willen bijwonen. Indien u hierbij aanwezig wilt zijn of meer informatie wenst kunt u contact opnemen met Anna Berends van Loenen via info@qanz.nl

Lees meer over: Management, Ondernemen

Arbeidsrecht verandert in 2014

Werkgevers krijgen in 2014 te maken met aanpassingen van het arbeidsrecht. De Zaak somde op wat er verandert in het arbeidsrecht op korte en lange termijn.

  • Tijdelijke contracten: geen proeftijd en concurrentiebeding
    Waarschijnlijk mag een tijdelijk arbeidscontract vanaf 1 juli 2014 geen proeftijd of concurrentiebeding meer bevatten. Als u uiteindelijk een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangaat, vergeet dan niet alsnog een concurrentiebeding op te nemen.
  • Eerder contract voor onbepaalde tijd
    Verwacht wordt dat werkgevers vanaf 1 juli 2014 maximaal drie tijdelijke contracten in 24 maanden kunnen aangaan, met een maximale tussenperiode van zes maanden en een dag. Nu mag u nog drie tijdelijke contracten bieden in 36 maanden met een tussenliggende periode van maximaal drie maanden en een dag.
  • Ziektewet aangepast
    Meldt uw medewerker zich maximaal 28 na uitdiensttreding ziek? Is uw meewerker ziek uit dienst getreden? Of kreeg uw werknemer in 2012 of 2013 een ziektewetuitkering na het einde van een tijdelijk contract? Dan wordt u doorbelast voor de ziektewetuitkering van de medewerker. Wat u betaalt is afhankelijk van het aantal werknemers dat u had of heeft.
  • Uitzendbeding vervalt
    Waarschijnlijk krijgen uitzendkrachten vanaf 1 juli 2014 recht op een ‘gewoon’ tijdelijk contract.
  • Kortere WW
    Tussen 1 juli 2016 en 2019 vermindert het maximaal aantal maanden WW van 38 naar 24.
  • Scheiding ontslagprocedures
    Arbeidscontracten kunnen ontbonden worden vanwege persoonlijk redenen of bedrijfseconomische redenen. In 2015 behandelt het UWV alleen nog maar ontslagaanvragen vanwege bedrijfseconomische redenen. Voor ontslag om persoonlijke redenen moet u naar de kantonrechter.
  • Lagere ontslagvergoeding
    Werknemers krijgen in de toekomst een ‘transitievergoeding’ van maximaal €75.000,- of een jaarsalaris bij een hoger jaarlijks loon.

Bron:
De Zaak

Lees meer over: Ondernemen, Personeel

Tips voor besparen en investeren in uw praktijk

Onder tandartsen en mondhygiënisten wordt hevig gediscussieerd over de mogelijke tarievendaling in 2015. Hoe gaat er straks bezuinigd worden? Moeten assistenten vrezen voor hun baan? Of zijn er slimmere bespaartips?

Mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna vroeg tips aan Onno Karssen van Karssen Financieel en Michael Joosen van Heertjes Advies. Onno Karssen is al jaren actief in de financiële dienstverlening met als specialisme tandheelkunde. Hij geeft bijvoorbeeld adviezen bij praktijkoverdracht, hypotheken en verzekeringen. Michael Joosen specialiseert zich in facility management voor tandartspraktijken.

Dalend tandartsinkomen
Onno verwacht eigenlijk niet dat de tarievendaling erg fors zal zijn: ‘Het korten van de tarieven is niet juist. Ik denk dat de NZa dit uiteindelijk zal inzien. Ik verwacht wel dat er een druk komt te staan op de inkomsten van de tandartsen. Belangrijk daarbij is dat de NMT en ANT zich samen sterk maken voor hun leden om ook de verzekeraars een halt toe te roepen.’

Slim bezuinigen
Tandartsen willen niet graag op hun eigen inkomen inleveren. Gaat de tandarts echter verkeerd bezuinigen, dan kan dit ten koste gaan van de kwaliteit en capaciteit van het personeel. ‘Dat zal zeker ook gevolgen hebben voor de patiënt op de langere termijn’, waarschuwt Onno ‘Als de tandarts het goed wil aanpakken, bespaart hij op de praktijkvoering. Kijk goed naar de financiële huishouding en de kostenstructuur. Denk aan de kosten van de accountant, verzekeringen, stroom, automatisering en onderhoudscontacten. Dit kan duizenden euro’s per jaar schelen!’

Scherper inkopen
Michael haakt in: “Door goed inkoopmanagement kan men inderdaad fors besparen. Voeg bijvoorbeeld ook alle contracten voor beveiliging en brandbeveiliging samen. Meestal heeft een praktijk losse overeenkomsten voor onderhoud aan beveiligingsinstallatie, de brandblusser, de noodverlichting ende brandmeldcentrale. Daarnaast is er ook nog een meldkamerovereenkomst en een alarmopvolgingsdienst. Dit zijn zes overeenkomsten, met zes organisaties. Die sturen allemaal een eigen monteur en een eigen factuur. Ook vragen ze regelmatig even wat tijd om te bespreken hoe de dienstverlening bevalt. Breng beveiliging onder bij een partij, dan ben je veel minder tijd en geld kwijt. Bijkomend voordeel is dat er minder onrust in de praktijk is, aangezien er geen zes monteurs per jaar langskomen, maar slechts een.

Onderscheidend vermogen
Je onderscheiden en investeren blijft zeker belangrijk volgens beide heren. Michael: ‘Door te besparen blijft er geld over om te kunnen investeren in de kwaliteit. Niet investeren is geen stilstand, maar achteruitgang. Onderscheidend vermogen blijft belangrijk, ook tijdens een periode waarin de vraag het aanbod overstijgt.’

Onno ziet vooral in de communicatie kansen om te onderscheiden: ‘Zet bijvoorbeeld social media in om belangrijke stappen te maken in de onderscheiding. En investeren in kwaliteit moet. Kwaliteit komt altijd naar boven en daarvoor zijn investeringen nodig.”

Gezonde praktijk
Michael: ‘Investeringen verdienen zich in de meeste gevallen terug. Investeren is niet alleen een goede voorbereiding op het moment dat het tandartsentekort stopt te bestaan. Het is ook een manier om een gezonde praktijk te hebben en te houden. Een praktijk met optimale zorg, kwaliteit en klantbeleving is ook voor medewerkers vaak een meer inspirerende werkomgeving. Dit kan zorgen voor een lager ziekteverzuim, hogere productiviteit en vooral meer werkvreugde.”

Slim investeren
Michael: ‘Een goed plan is bij investeren wel essentieel. Stel een pakket van eisen op waaraan een product moet voldoen voor de praktijk. Vergelijk vervolgens de verschillende offertes op een gestructureerde manier. Gun dus niet klakkeloos een partij een opdracht wegens een lange relatie.’ Onno’s advies aan alle tandartsen en vrij gevestigde mondhygiënisten: ‘Wees creatief en ga ondernemen. Er liggen kansen en mogelijkheden genoeg, maar je moet er wel wat meer voor doen. Hij adviseert jonge tandartsen bijvoorbeeld om verder te kijken dan de Randstad. “Ik zie het in de Randstad steeds meer vollopen. Er liggen elders grote kansen, dus pak ze.’

Tips
Samenvattend zijn de drie gouden tips voor de tandheelkundig specialist:

  • Laat de kostenstructuur in je praktijk beoordelen
  • Plan je toekomst
  • Sta in verbinding met je omgeving door het gebruik van social media

Door:
Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: Financieel, ICT, Ondernemen

Nieuwe praktijk, oude patiënten?

Zoals bij alle vrije beroepen is ook in de tandheelkunde het oprichten, overnemen of verplaatsen van werkzaamheden aan de orde van de dag. Maar wat als bij die verschuivingen er op oneerlijke wijze geconcurreerd wordt?

Zoals bij alle vrije beroepen is ook in de tandheelkunde het oprichten, overnemen of verplaatsen van werkzaamheden aan de orde van de dag. De traditionele tandarts (man en vrije beroeper) maakt daarnaast al jaren plaats voor de tandarts die werkzaam is als zzp’er, vaak vrouw is en werkt in deeltijd. Daarnaast neemt het aantal ketens in de mondzorg toe¹. Maar wat als bij die verschuivingen er op oneerlijke wijze geconcurreerd wordt? Een kleine uiteenzetting.

Gronden voor inbreuk
Wanneer u een nieuwe praktijk start of naar een andere praktijk verhuist, zullen er altijd patiënten zijn die graag “meeverhuizen”. De praktijk die met die verhuizing patiënten verliest, zal wellicht willen betogen dat zij schade lijdt. Voor de vraag of er sprake is van een inbreuk op gemaakte afspraken of (ongeschreven) recht, moet er onderscheid gemaakt worden in de diverse inbreuken die kunnen spelen.

Concurrentie of relatiebeding
Een concurrentiebeding beperkt de vertrekkende tandarts in de keuze op welke wijze (werkzaamheden, plaats of omgeving) als ex-werknemer werkzaam te zijn. Dit beding moet schriftelijk zijn overeengekomen tussen een meerderjarige werknemer en een werkgever. Een relatiebeding is een concurrentiebeding, waarin is opgenomen in hoeverre de ex-werknemer klanten of relaties van de werkgever mag benaderen, of werkzaamheden mag verrichten voor een onderneming waarmee de werkgever in contact staat.

Doorgaans zullen de zzp’ers of tandartsen in loondienst met de inhurende praktijk of werkgever contractueel bedingen dat bij een eventueel vertrek geen klanten en/of relaties ‘meegenomen’ of benaderd mogen worden. Daarnaast is het gebruikelijk om in een dergelijk contract op te nemen dat het de tandarts of mondhygiënist niet is toegestaan om binnen een bepaalde straal rondom de voormalige praktijk voor een bepaalde periode de werkzaamheden van tandarts/mondhygiënist uit te oefenen.
De NMT-arbeidsvoorwaardenregeling tandheelkundige praktijken stelt over een concurrentie of relatiebeding niet meer dan dat deze in de arbeidsovereenkomst opgenomen mag worden. Gebruikelijk is dat de werkzaamheden voor gemiddeld een jaar in een gebied van 30 km rondom de huidige praktijk wordt verboden op straffe van een boete. Met die boete wordt doorgaans de schade voor de werkgever door de concurrentie op voorhand gefixeerd.

Wordt het gebied aanzienlijk uitgebreid voor een langere periode, dan kan de rechter worden verzocht om het beding aan te passen of zelfs als onredelijk te bestempelen, zodat het in zijn geheel niet meer van toepassing is. De afgelopen jaren is er een aantal keer geprocedeerd over de toepassing van een concurrentiebeding. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het specifieke geval werd het concurrentiebeding verminderd of zelfs geheel buiten toepassing verklaard.

De mate waarin het de (ex)werkgever vrij staat om zijn voormalig werknemer aan een non-concurrentiebeding te houden, danwel een onrechtmatige daad voor de voeten te werpen wordt mede ingekleurd door de bijzondere relatie tussen de tandarts en de patiënt, namelijk de vertrouwensrelatie die tussen hen bestaat. Patiënten hebben namelijk een vrije artskeuze, hetgeen inhoudt dat zij zich zelf mogen wenden tot de vertrekkende tandarts op een andere locatie. Dit recht staat niet volledig los van de contractuele afspraken die de tandarts met zijn voormalig werkgever heeft gesloten.

Onrechtmatige daad
Uit de jurisprudentie valt verder op te maken dat wanneer werkgever en werknemer geen concurrentiebeding overeengekomen zijn, er sprake moet zijn van bijkomende omstandigheden, wil er sprake zijn van onrechtmatig handelen. De ervaring leert dat het informeren van patiënten over het vertrek van een arts onder omstandigheden gerechtvaardigd is. Wanneer vervolgens de patiënt te kennen geeft met de vertrekkende tandarts mee te willen gaan naar de nieuwe praktijk, dan leidt dat enkele feit niet tot een onrechtmatige daad van de vertrekkende tandarts tegenover de voormalige praktijk. Het wordt echter al snel anders wanneer met gebruikmaking van de vakkennis van de patiënt, inzetbaar in de relatie tot de patient, patiënten worden benaderd met het enkele doel om deze patiënten te bewegen over te laten stappen naar de nieuwe praktijk die rechtstreeks concurrerend is met de voormalige praktijk.

Let op en wees terughoudend
Kortom, let bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst of het vestigen van een nieuwe praktijk goed op het eventuele concurrentiebeding in de (arbeids/samenwerkings)overeenkomst. Mocht er geen concurrentiebeding van toepassing zijn, wees dan terughoudend met het ‘ronselen’ van oude patiënten. Deel de patiëent enkel mede dat u overstapt naar bijvoorbeeld een nieuwe praktijk (zonder deze onomwonden voor een nieuwe praktijk te werven) en zorg er vervolgens bijvoorbeeld voor dat u zichtbaar bent op internet, zodat de patiënt die met u mee wilt, u ook kan vinden.
Zoals uit het voorgaande blijkt, hangt de werking van een concurrentie- of relatiebeding af van de concrete feiten en omstandigheden van het geval. Dat wat partijen over en weer jegens elkaar hebben verklaard bij het begin van de relatie, kan ook van invloed zijn op de latere invulling van het beding. Wees daarom niet terughoudend met het inwinnen van advies en leg uw geval voor aan een deskundige.

¹ Rabobank cijfers&trends, mondzorg 2013

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V








Lees meer over: Ondernemen, Wet- en regelgeving, ZZP-er

Stichting Onafhankelijke Hulpverlening: Waarden belangrijker dan tarieven

De professie reageert allergisch op tariefmaatregelen. De NZa en de zorgverzekeraars verwachten niet anders. Een professie die daarover verontwaardigd is, is voor deze instanties dan ook een kat in het bakkie. Pers en publiek zal hen zelfs bijvallen. Het imago zal er dus niet beter op worden.

De Stichting Onafhankelijke Hulpverlening stelt zich anders op. Deze stichting, die naar aanleiding van de Wet Tarieven Gezondheidszorg is opgericht in 1986, is nieuw leven ingeblazen. Echte veranderingen komen niet van boven maar van beneden. Daarom richt de SOH zich op tandartsen die voor kwaliteit gaan. Daarbij speelt onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid een grote rol. Dat betekent dus dat jouw kwaliteit niet afhankelijk wordt gesteld van ‘gemiddelden’. De SOH heeft wat dit betreft haar visie over wat kwaliteitsbeleid is op haar website staan.

Goed om te weten
Tandartsen die zich bij de SOH hebben geregistreerd worden voorzien van korte berichten “Goed om te weten”. Deze berichten zijn speciaal bestemd voor hen en met name voor hun patiënten. Er wordt daarin uitgelegd wat kwaliteit is en wat die kwaliteit schaadt. Bovenal zullen ze worden geïnformeerd over wat er zich achter de schermen afspeelt van zorgverzekeraars en overheidsinstanties. De SOH heeft hiertoe een bedrijfsonderzoeker aan het werk gezet.

Geregistreerd
Inmiddels hebben zich meer dan 175 tandartsen geregistreerd. Dat is goed voor meer dan 100.000 patiënten. De SOH neemt echter aan dat veel meer tandartsen de waarde van deze aanpak inzien. Zij kunnen zich dan registreren via de website. Op die manier neem je verantwoordelijkheid. Daarbij hoort ook het informeren van je patiënten over de schadelijke effecten van het huidige beleid met de daarachterliggende belangen. Op die manier wordt de power aangeboord die nu nog passief is: de patiënt.
Den Haag zal moeilijk stil kunnen blijven zitten als meer dan 100.000 mensen beschikken over met name de bedrijfsinformatie die onthullend en onthutsend is. Op dat moment is de tijd rijp om aandacht te vragen voor de beleidsvisie van de SOH die zowel het belang van patiënten als van tandartsen omvat.

Door:
Stichting Onafhankelijke Hulpverlening

Lees meer over: Management, Ondernemen, Opinie, Tarieven, Thema A-Z

Meer rendement: Jij bepaalt de agenda en niemand anders

Veel praktijken kunnen hun rendement enorm verhogen door simpelweg efficiënter te werken. Een aandachtsgebied hierbij is ‘time management’. Je bepaalt je eigen agenda. Lees de tips voor het efficiënt omgaan met je tijd.

Veel praktijken worden de laatste jaren geconfronteerd met een winstdaling: het verschil tussen het tarief en de kosten wordt kleiner. Uit ervaring blijkt echter dat veel praktijken hun rendement enorm kunnen verhogen simpelweg door efficiënter te werken. Het verhogen van hun rendement moet voor deze praktijken de komende tijd een aandachtspunt zijn. Een rendementsverhoging levert op jaarbasis namelijk veel meer op dan de kleine voordelen die worden geboekt via besparingen aan de ‘kosten kant’.

De tips in de vorige artikelen over ‘Meer rendement’ waren:

  1. Het gebruik van het 3 S’en model (Simplificeer, Standaardiseer, Specialiseer)
  2. Een goede (efficiënte) meerkamerplanning met toepassing van taakdelegatie
  3. Slimmer werken door het stellen van prioriteiten

Time management
Een aandachtsgebied voor een efficiëntere werkwijze is ‘time management’. Het kan bijvoorbeeld niet de bedoeling zijn dat patiënten de agenda van de tandarts bepalen. Jij bepaalt je eigen agenda en dient vast te houden aan deze interne afspraken. Dit kan voor veel praktijken een enorme efficiëntieslag betekenen die zijn weerslag heeft op een hogere productie.

Het gevoel ‘geleefd te worden’
Regelmatig geven tandartsen aan op een werkdag geleefd te worden door de agenda. Veel controles achter elkaar. Een pijnklacht onverhoopt tussendoor gepland. Telefoontjes van toeleveranciers. Deze acties zijn vaak ingegeven vanuit de instelling binnen de praktijk om de patiënt te ‘pleasen’. Onder het mom van: patiëntgericht werken en service verlenen. Dit leidt echter tot grote inefficiënties in de dagelijkse werkwijze en tot onrust. Het advies is een omslag te maken in denken. Een andere ‘mindset’ in de omgang met patiënten en derden.

Omslag in denken – ander perspectief
Het advies is dat praktijken veel meer gaan handelen vanuit hun eigen interne afspraken en waarden. Hiermee wordt bedoeld dat je allereerst bedenkt hoe een prettige werkdag eruitziet en wat je dagelijks minimaal wilt omzetten, om de jaarlijkse omzetdoelstelling te halen. Zo begin je met het plannen van je eigen dagschema. Kortom, plan je eigen succes. Vervolgens is het belangrijk om dit dagschema als ‘heilig’ te verklaren in de praktijk. Dit heeft als resultaat dat veel strategischer met kostbare tijd wordt omgegaan.

Tips om dit te bereiken
5 Tips om strategisch om te gaan met je tijd:

  • Stel eenmalig een goede ‘blokplanning’ voor de kamers op en volg deze planning elke dag:
    Een vaste planning creëert duidelijkheid en rust, wat tijdwinst gaat opleveren.
  • Afspraken worden alleen gemaakt op tijden dat het de praktijk schikt en niet andersom:
    De eigen planning is een weergave van een efficiënte werkdag en wordt daarom als ‘heilig’ verklaard. Hierin concessies doen betekent een negatieve invloed op de efficiëntie en productie van de praktijk.
  • Maak de behandeltijd niet langer als deze tijd niet is gereserveerd:
    Doe alleen extra verrichtingen als de agenda dit toelaat. De wachttijd neemt toe en het zelf opgezette (efficiënte) dagschema komt daarmee direct onder druk te staan.
  • Creëer momenten op een werkdag voor niet belangrijke zaken tijdens niet-productie uren:
    Beantwoord mail en telefoontjes, maak behandelplannen en verwerk de administratie buiten de tijden dat patiënten worden behandeld.
  • Geef naar patiënten aan dat zij tijd hebben gereserveerd bij de tandarts:
    Het reserveren van tijd maakt duidelijk naar patiënten dat de tandarts voor hen tijd vrijmaakt.

Door: Sjoerd Kuiken en Verry van Rossum – Sjoerd Kuiken van http://kuikenpraktijkmanagement.nl/advies-tandartspraktijken/ adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van wet- en regelgeving, kwaliteitsystemen en financieel gezonde praktijkvoering. Verry van Rossum van www.pdi-nl.nl is praktijkadviseur die praktijken de unieke werkwijze van het PDI Business Model kan leren en beschikt over een expertise van vele jaren in het begeleiden en opleiden van tandartsen.

Lees meer over: Management, Ondernemen

KaVo Nederland B.V. verbreedt haar distributiekanaal in de Benelux

Als toonaangevend tandheelkundig bedrijf levert KaVo al meer dan 100 jaar kwalitatief hoogwaardige producten en dienstverlening voor de gehele tandheelkundige markt. Met een compleet assortiment van producten, diensten en technologieën, heeft KaVo als doel het gevarieerde en complexe werk van tandartsen, tandtechnici, en andere tandheelkundige professionals efficiënter en gemakkelijker te maken.

Voor haar behandeleenheden, röntgeneenheden en toebehoren heeft KaVo Nederland haar krachten gebundeld met verschillende dealers om de tandheelkundige markt in de Benelux hoogwaardige service te blijven verlenen. Deze producten zijn vanaf heden verkrijgbaar via de volgende dealers:

Nederland
– All Dent B.V.
– Dental Bauer Nederland
– Dental Partners Rotterdam B.V.
– Henry Schein Nederland

België en Luxemburg
– Dental Promotion & Innovation
– Henry Schein België
– Technique Dentaire Luxembourgeoise

KaVo richt zich voortdurend op de verbetering van de werkprocessen van de gebruiker en de continue betrouwbare distributie van haar producten. In samenwerking met deze dealers zal KaVo hard werken om haar leidende positie in de tandheelkundige markt te waarborgen en de uitdagingen van de hedendaagse dynamische tandheelkunde met succes aan te gaan.

De directeur van KaVo Nederland, Mathieu Deijns, ziet deze samenwerkingsverbanden met enthousiasme tegemoet: “Met deze partners bouwen we verder aan onze leidende positie in de tandheelkundige markt. We kijken met veel vertrouwen naar de toekomst.”

KaVo Nederland BV
T+31 33 45 07 900
E info.nl@kavo.com
I www.kavo.nl

Lees meer over: Bedrijven, Instrumenten, Praktijkinrichting, Tandtechnische materialen

Financiële tips voor meer rendement

Ron Schouw, belasting- en bedrijfsadviseur, sprak met tandartsen tijdens een tandheelkundig congres. Lees zijn tips financiële tips voor meer rendement.

De uitnodiging van Paul Kalker – organisator van het congres Frontrestauraties – om bij zijn congres aanwezig te zijn, nam ik graag in ontvangst. Wie ben ik? Ron Schouw, een Amsterdamse ondernemer in accountancy & bedrijfsadvisering én een vreemde eend in de bijt tussen tandheelkundige specialisten. Zeker als 700 specialisten op hetzelfde moment een bezoek brengen aan het congres Frontrestauraties in de RAI te Amsterdam.

Ik was benieuwd op welke manier de huidige economie van invloed is op de tandheelkundige specialist en ben daarom in gesprek gegaan met veel congresbezoekers.

Kostenstructuur
Er werd mij verteld dat er veel vertrouwen is in het klantenbestand en de omzet, maar er is weinig interesse en besef omtrent de kostenstructuur van het bedrijf. Wel volgen er zorgelijke blikken als ik vraag wat er ‘na de streep’ overblijft en of er voldoende pensioenopbouw is.

Advies
Richt uw administratie zo in dat elke maand gestuurd kan worden op de cijfers. Laat u elke maand een kwartiertje adviseren door de accountant. Hij/zij is tenslotte uw externe CFO. Ik voorspel dat u met deze simpele ingreep binnen een jaar meer rendement uit uw bedrijf haalt, zonder dat u één euro extra omzet heeft moeten realiseren.

Investeringsaftrek
Op het congres werden veel vragen gesteld over de investeringsaftrek en de 30% regeling. Ik kan kort zijn, de versobering vanuit de regering wordt breed doorgevoerd, ook voor deze regelingen.

De 30% regeling is verkort en de investeringsaftrek vervalt in 2014 voor alle personenauto’s. De  kleinschaligheidinvesteringsaftrek blijft mogelijk bestaan voor onder andere de aanschaf van medische apparatuur.

Tip
Indien uw investeringsbedrag hoger is dan € 55.249,-, spreid dan de bedragen en investeer in 2014 de bedragen die € 55.249,- te boven gaan. Hiermee realiseert u een extra belastingbesparing van 28% in het jaar 2014.
Let op! niet alle investeringen komen hiervoor in aanmerking: o.a. de aanschaf van bedrijfspanden is uitgesloten.

Zo ziet u maar, met een simpele ingreep of bedachtzame actie bespaart u gemakkelijk duizenden euro’s.

Maar goed! … Het werd donker en het congres liep ten einde. Een tandarts kwam naar mij toe en vroeg: ‘Wat verkoop jij?’ ‘Belastingbesparingen’, zei ik….’Mooi, dan kan je met de belastingbesparingen die scheve hoektand bij mij recht laten zetten’. De cirkel was hiermee rond voor deze dag. Het was een gezellige en leerzame ervaring en bij thuiskomst nam ik een goed glas wijn en heb direct mijn tandarts gemaild voor een afspraak.


Door:
Ron Schouw, Founder en eigenaar RON-A.D. advies & accountancy BV

Lees meer over: Financieel, Ondernemen

Commercieel = Vies

De mondzorgprofessional is een echte professional. Vaktechnisch bent u zeer goed opgeleid en wordt u regelmatig bijgeschoold. U bent op de hoogte van de nieuwste technieken en producten. Vaak bent u naast zorgprofessional ook ondernemer, u hebt een eigen praktijk of bent in ieder geval verantwoordelijk voor uw eigen inkomen.

Commercieel vermogen
Hoe kan het dan dat veel mondzorgprofessionals op het gebied van ondernemerschap en commercieel vermogen nauwelijks ontwikkeld zijn? Zodra het woord ‘commercieel’, ‘verkoop’ of ‘sales’ ter sprake komt word ik abrupt gewezen op het feit dat “commercieel” een vies woord is. En dan praat ik niet over de plechtigheid en overtuiging waar dit mee uitgesproken wordt….

De grote vraag die rijst is waarom zorgprofessionals zo veel moeite hebben met acquireren en verkopen of beter gezegd: commercieel denken.

Wat is commercieel denken precies?
Wanneer u de competentieprofielen bekijkt, vindt u onderstaande uitleg bij de competentie “ontwikkelen van commercieel vermogen”:

  • “Denken en handelen vanuit kansen in de markt en deze op juiste commerciële waarde schatten;
  • “Klantgericht handelen en de juiste relaties aangaan”
  • Zich bij veranderende omstandigheden (mensen, omgeving, werkwijze) gemakkelijk aanpassen

Er doen zich in deze nieuwe tijd – velen noemen het crisis – heel veel nieuwe kansen voor maar u moet ze wel zien en erop inspelen. In plaats van in paniek te raken en de zorgverzekeraars en de overheid de schuld te geven, kunt u veel beter nagaan waar uw kansen liggen. En reken maar, ze liggen er!

Uw plan

  • Heeft u weleens goed nagedacht over uw bestaanrecht of uw missie?
  • Welke soort patiënt wilt u graag bedienen?
  • Weet de zorgconsument u te vinden op basis van uw specialisatie?
  • Wat is uw visie voor de toekomst?
  • Wat kunt u deze patiënt bieden?
  • Welke doelen heeft u gesteld voor dit jaar en de lange termijn?
  • Wat zijn de wensen en behoeften van uw doelgroep?
  • Op welke pijlers rust uw praktijk?

Zoals u ziet praat ik hier over het ontwikkelen van commercieel vermogen. Als u acquisitie moet gaan doen zult u de antwoorden op bovenstaande vragen moeten kunnen dromen. Dit is namelijk wie u bent! Bent u in staat bovenstaande vragen tot in detail te beantwoorden?

  • Zo ja, dan moet u het voor u niet moeilijk zijn om in deze nieuwe tijd een volle praktijk te hebben.
  • Zo nee, ga er dan aan werken. Het is de basis van uw bestaansrecht en uw garantie voor de toekomst.

Tips voor het ontwikkelen van een missie

Een missie definieert:

  • Het bestaansrecht en identiteit van een organisatie
  • Wie je bent
  • Wat je doet
  • Wat je wilt bereiken
  • Is tijdloos
  • Een missie staat niet voortdurend ter discussie (in tegenstelling tot een visie)

De missie van een organisatie bestaat over het algemeen uit de volgende vier onderdelen:

  • Werkterrein
  • Bestaansrecht
  • Betekenis voor belanghebbenden
  • Normen, waarden en overtuigingen

Tips voor het ontwikkelen van een visie

Een visie:

  • Is inspirerend
  • Geeft een visionair en ambitieus beeld van wat een organisatie wil zijn
  • Kijkt naar de wereld van nu
  • Kijkt naar de kansen in de toekomst
  • Beschrijft de gewenste droomsituatie

Om een visie voor uw praktijk te formuleren moet u uzelf de volgende vragen stellen:

  • Welke ontwikkelingen (economisch, sociologisch, technisch, politiek) zijn belangrijk voor onze organisatie?
  • Hoe ziet onze toekomst eruit en die van onze concurrenten?
  • Welke ambities hebben wij op langere termijn?
  • Welke core competence moeten we voor de toekomst gaan ontwikkelen?

“Je leert alleen door het te doen”
Thalita Smit van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen, ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector.

Lees meer over: Communicatie, Ondernemen
114161823-recht

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg november 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van november 2013 over het uitschrijven van een patiënt, taakherschikking in protocollen en kiespijn als spoedeisend geval.

Geen reactie mag niet zo maar leiden tot uitschrijving van de patiënt

Uitspraak 1 november 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 272/2012) (ECLI:NL:TGZRZWO:2013:47)

De patiënt beklaagt zich over het feit dat hij zo maar door de tandarts uit zijn praktijk is uitgeschreven omdat hij niet zou hebben gereageerd op het verzoek tot het maken van een periodieke controle. Hierdoor werd de patiënt geweigerd op het moment dat hij zich tot de tandarts wendde met een afgebroken kroon. De beklaagde tandarts verweert zich door te stellen dat hij met het opsturen van een brief en het inspreken van de voicemail heeft gehandeld in overeenstemming met de daarvoor geldende richtlijnen van het NMT. Het College beantwoordt de vraag of de tandarts op de juiste wijze de behandelingsovereenkomst met de klager heeft beëindigd. Hiervoor is het uitgangspunt dat de tandarts als hulpverlener de behandelingsovereenkomst niet kan opzeggen, behoudens gewichtige redenen (7:460 BW). Het zwaarwegende belang van de patiënt laat niet toe dat de behandelingsovereenkomst zonder meer kan worden opgezegd en de hulpverlening wordt gestaakt. Nu er volgens het College geen sprake is van een gewichtige reden, althans het niet reageren op een uitnodiging tot een periodieke controle, die de beëindiging van de patiëntenrelatie rechtvaardigt wordt de klacht gegrond verklaard en wordt de tandarts de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

Bekijk hier de uitspraak

Zet de circulaire taakherschikking om in praktijkgerichte protocollen

Uitspraak 1 november 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (nr. 234/2012) (ECLI:NL:TGZRZWO:2013:48)

De klacht wordt ingediend door de Inspectie voor de Gezondheidszorg die een bezoek heeft gebracht aan de praktijk van verweerder waarbij de rapporten die zij opstelde laten zien dat er niet wordt voldaan aan de vereisten voor taakherschikking. Naar het oordeel van het College blijkt dat door de Inspectie uitgevoerde onderzoeken en opgemaakte rapportages de mondhygiënist in de praktijk voorbehouden handelingen heeft verricht zonder dat op alle punten aan de vereisten voor taakherschikking is voldaan. Dit wordt verweerder als eindverantwoordelijke verweten omdat hij heeft nagelaten om de regels voor taakherschikking en de uitvoering van de circulaire taakherschikking niet heeft omgezet naar praktijkgerichte protocollen. Het College legt de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak

“Gigantische kiespijn” geen spoedeisend geval?

Uitspraak 19 november 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen (Rep.nr.: T2013/12) (ECLI:NL:TGZRGRO:2013:23)

Klaagster belt naar de spoedlijn van de tandarts waarbij zij de telefoniste aangeeft “gigantische kiespijn” te hebben. De tandarts laat de telefoniste daarop weten vanavond niet meer te zullen komen, maar dat er de volgende ochtend wel iemand beschikbaar zal zijn en dat mevrouw in de tussentijd maar paracetamol moet slikken. Het College oordeelt dat uit de NMT-praktijkrichtlijn ‘opvang van tandheelkundige spoedgevallen buiten praktijkuren’ blijkt dat de tandarts in beginsel niet zou mogen weigeren om de patiënt tandheelkundige eerste hulp te verlenen bij kennelijke pijnklachten. De dienstdoende tandarts moet beoordelen of de behandeling van de klacht in redelijkheid kan worden uitgesteld. Het College is van oordeel dat verweerder in deze kwestie op dat punt volstrekt tekort is geschoten zodat hij ook is tekort geschoten in de zorg die hij jegens klaagster behoorde te betrachten. De tandarts heeft namelijk zonder ook maar enige vraag te stellen en zonder enig inzicht in de aard van de ernst van de klacht – en daarmee – de intensiteit van de door klaagster gevoelde pijn, en dus zonder enige grond waarop die beslissing kon worden gebaseerd meegedeeld dat hij daar niet meer voor zou komen.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving

Meer rendement: Werk slimmer door prioriteiten te stellen

Een hogere winst kan behaald worden door slimmer te werken. Tandartsen kunnen hun rendement vaak nog enorm verhogen door prioriteiten te stellen in hun werk. En juist niet door alleen maar harder of meer te werken.

Veel praktijken worden de laatste jaren geconfronteerd met een winstdaling: het verschil tussen het tarief en de kosten wordt kleiner. Een rendementsverhoging wordt gezocht in harder en langer werken. Het draaien van avonddiensten is hiervan een voorbeeld. Een beter rendement kan veelal al worden gevonden in een slimmere manier van werken. Het stellen van prioriteiten helpt hierbij.

Verloren tijd verdien je niet meer terug
Tijd is de productiefactor voor een tandarts of zelfstandig behandelaar. Er kan eenvoudig berekend worden welk tarief ‘hangt’ aan een tijdseenheid. Elke minuut die niet productief wordt besteed levert dus gemiste omzet op. En verloren tijd verdien je nooit meer terug. De focus dient daarom ook te liggen op een efficiënte inrichting van het werkproces, zodat de productieve tijdsbesteding (oftewel de hoeveelheid te declareren tijd) zo hoog mogelijk is.

Stel prioriteiten
In de tijd dat de praktijk geopend is voor patiëntbehandelingen (veelal van 8.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 17.00 uur) dient de tandarts dus zo veel mogelijk productief (nogmaals: te declareren tijd) te zijn. Echter, de gehele dag komen allerlei verzoeken op de tandarts af. Het stellen van prioriteiten helpt hierbij. Bij elk verzoek, elke actie, elke handeling dien je je af te vragen of het dringend en belangrijk is.

Dit leidt tot de volgende keuzemogelijkheden:

  • Is het zowel dringend als belangrijk: zelf uitvoeren
  • Is het wel dringend maar niet belangrijk: delegeren
  • Is het wel belangrijk maar niet dringend: inplannen
  • Is het zowel niet dringend als niet belangrijk: laten liggen of zelfs niet doen

Focus via een vaste agenda
Het stellen van prioriteiten moet ertoe bijdragen, dat gedurende de tijd voor patiëntbehandelingen eigenlijk alleen maar declarabele uren, minuten en seconden worden gemaakt. Hierop dient de focus te liggen. Het hebben van een vaste dagagenda draagt hieraan bij, doordat het structuur en duidelijkheid geeft. En buiten de ‘productietijd’ worden alle zaken met een lagere prioriteit uitgevoerd. En bedenk: Doe de niet-dringende en niet-belangrijke zaken dus gewoon niet.

Door:
Sjoerd Kuiken en Verry van Rossum – Sjoerd Kuiken (http://kuikenpraktijkmanagement.nl) adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van wet- en regelgeving, kwaliteitsystemen en financieel gezonde praktijkvoering. Verry van Rossum (www.pdi-nl.nl) is praktijkadviseur die praktijken de unieke werkwijze van het Strawn Concept kan leren en beschikt over een expertise van vele jaren in het begeleiden en opleiden van tandartsen.

Lees meer over: Communicatie, Financieel, Ondernemen

Belastingregels voor het kerstpakket

Het kerstpakket is loon in natura, maar over de waarde van een kerstpakket hoeft u als werkgever geen premie volksverzekering of loonbelasting in te houden. Voor het kerstpakket gelden namelijk twee speciale regelingen, schrijft De Zaak.

Tot 2015 kunt u kiezen of het kerstpakket valt onder het eindheffingsloon of de werkkostenregeling.
Als u kiest voor het eindheffingsloon, dan kunt u per werknemer jaarlijks 70 euro uitgeven aan geschenken. Doordat u over dit bedrag een eindheffing van 20% procent moet betalen, kost een kerstpakket van 70 euro u in totaal 84 euro.

Werkkostenregeling
Bij de werkkostenregeling geldt dat u aan geschenken 1,4% van de totale loonsom kunt besteden. Boven deze grens betaalt u 80% eindheffing over het extra bedrag.
Na 2015 geldt voor alle werknemers de werkkostenregeling.

Bron:
De Zaak

Lees meer over: Financieel, Ondernemen
Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg oktober 2013

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg oktober 2013

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van oktober 2013 over achterblijvende vijldeeltjes, klacht tegen directeur/eigenaar, BIG-schrapping, wel of geen headgear en te veel tanden trekken.

Achterblijven vijldeeltje is een complicatie die de tandarts niet kan worden verweten

Uitspraak 15 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven
(YG3264) (1327a)

Klaagster verwijt de tandarts dat zij bij de behandeling van een kies niet de juiste zorg heeft betracht waardoor de kies is ontstoken. Dit heeft geleid tot een wortelkanaalbehandeling waarbij een vijldeeltje is achtergebleven, vervolgens heeft een nieuwe wortelkanaalbehandeling moeten plaatsvinden en tot slot extractie van de betreffende kies. Hoewel de lezingen van partijen over de feitelijke gang van zaken uiteen lopen oordeelt het College dat het afbreken van een stukje vijl een complicatie is die de verweerster niet kan worden verweten. Het College oordeelt dat de beslissing van de tandarts om het stukje vijl te laten zitten, waardoor het onderdeel is gaan uitmaken van de kanaalvulling, juist is. Omdat de lezingen van partijen over de feitelijke gang van zaken uiteen lopen, en het woord van klaagster niet meer of minder geloofwaardiger dan wel belangrijker is dan het woord van de verweerster, wordt er geconcludeerd dat er onvoldoende feitelijke grondslag is om het verwijt van klaagster te dragen. Het gevolg is dat klaagster gedeeltelijk niet-ontvankelijk wordt verklaard en voor het overige de klacht ongegrond wordt verklaard.

Klacht tegen directeur/eigenaar

Uitspraak 15 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven
(YG3263) (1327b)

Klaagster verwijt de tandarts dat hij in zijn hoedanigheid als directeur van de kliniek zich kleinerend en onprofessioneel tegenover klaagster zou hebben uitgelaten. De klacht is gebaseerd op de tweede tuchtrechtelijke norm die gaat om gedragingen die niet door de eerste norm (het tekort schieten ten opzichte van een patiënt op diens naaste betrekking) worden bestreken maar niettemin in strijd zijn met het algemeen belang gelegen in een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg. Nu klaagster geen feiten en/of omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan moet worden aangenomen dat de verwerende tandarts onder de tweede tuchtrechtelijke norm valt, althans waaruit valt af te leiden dat hij onzorgvuldig zou hebben gehandeld, oordeelt het College dat verweerder tuchtrechtelijk niet verwijtbaar heeft gehandeld en wijst de klacht af.

Opeenstapeling van fouten leidt tot schrapping

Uitspraak 22 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen
(YG3281 YG1701) (Rep.nrs. T2012/03, T2013/03, T2013/01)

Het komt niet vaak voor dat het Tuchtcollege een tandarts uit het BIG-register schrapt (in 2012 was dat slechts in 6% van de gevallen). In het onderhavige geval gaat het om een gecombineerde uitspraak in drie procedures tegen een tandarts. De klachten omvatten de volgende verwijten: onverantwoorde praktijkvoering, taakherschikking en -delegatie die niet voldoet aan de daaraan gestelde voorwaarden, geen adequaat toezicht op een mondhygiënist die tandheelkundige handelingen verrichtte ondanks signalen dat door hem uitgevoerde behandelingen niet goed werden uitgevoerd, onvoldoende dossiervoering, een onprofessionele klachtenafhandeling, onvoldoende toegankelijke spoedzorg en het verrichten van tandheelkundige handelingen door hemzelf van onvoldoende kwaliteit. Het College acht de drie klachten gegrond. Gezien de ernst van de feiten, het tuchtrechtelijk verleden van verweerder, het feit dat vaststaat dat hij tijdens een eerder opgelegde schorsing ten minste één patiënt heeft behandeld en het door hem getoonde gebrek aan reflexie op zijn eigen professionele handelen is het College van oordeel dat doorhaling van zijn inschrijving in het BIG-register de passende maatregel is.

Wel of geen headgear?

Uitspraak 29 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam
(YG 3293)(2013/129T)

Klaagster verwijt de tandarts dat hij bij de orthodontiebehandeling van haar minderjarige dochter onzorgvuldig te werk is gegaan door een verkeerd behandelplan uit te voeren en geen informatie te verstrekken over de behandeling. Het College onderschrijft de gestelde diagnose maar niet het gekozen behandelplan. Voor het gebruik van de headgear ontbrak volgens het College de indicatie voor het gebruik daarvan. Ten aanzien van het informeren van de wettelijke vertegenwoordigers van de patiënten oordeelde het College dat de aantekeningen van het dossier dermate summier zijn dat niet duidelijk kan worden of het behandelplan en de te verwachten gevolgen daarvan zijn besproken met klaagster. Daarom oordeelt het College dat de tandarts tekort is geschoten in zijn informatieplicht (art. 17.448 BW) jegens de klaagster (ouder van de patiënte). Het gevolg is dat de tandarts de maatregel van een waarschuwing wordt opgelegd.

Te veel tanden getrokken?

Uitspraak 29 oktober 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam
(YG 3292)(2012/075T)

Klaagster verwijt de tandarts dat hij op onzorgvuldige wijze een orthodontiebehandeling heeft uitgevoerd. De tandarts heeft volgens klaagster te veel kiezen getrokken waardoor te grote afstanden tussen de tanden van klaagster zijn ontstaan en klaagster er niet meer representatief uitzag. Ook verwijt klaagster de tandarts dat hij verzekeringsfraude heeft gepleegd. Het College oordeelt dat de wijze waarop en masse elementen zijn verplaatst zeer ongebruikelijk is en getuigt van onvoldoende kennis op het gebied van orthodontische verplaatsingen van meerdere elementen tegelijkertijd. Daarnaast is ter zitting gebleken dat de tandarts opzettelijk allerlei niet verrichte behandelingen en onjuiste codes heeft opgevoerd. Het College bestempelt deze handelswijze als een geval van een zeer brutale benadeling van de ziektekostenverzekeraar zodat beide klachten gegrond zijn verklaard en de tandarts voor de periode van één maand wordt geschorst uit het register.

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving