Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg mei 2014

Soms is de scheidslijn dun. Wat is wel en niet geoorloofd? Bekijk de uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van mei 2014 over het maken en houden aan een kostenbegroting, doorsturen van patiëntgegevens, bijscholing via overleg en internet en klagen tegen een kliniek.

Maak, en houd u zich aan een kostenbegroting

Uitspraak 6 mei 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/064T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:39)

Klaagster verwijt de tandarts dat de rekeningen ver uitstijgen boven de opgestelde begrotingskosten. Er is bovendien geen behandelplan voor het gehele gebit gemaakt en met klaagster zijn, volgens klaagster, geen alternatieven besproken. De tandarts zou daarnaast ten onrechte geweigerd hebben om contact op te nemen met de bewindvoerder van klaagster.

Het Tuchtcollege stelt als norm vast dat de hulpverlener zich als goed hulpverlener dient te gedragen en bij zijn werkzaamheden de professionele standaard in acht moet nemen (artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek, BW). Onderdeel van deze plicht is volgens het College, het goed informeren van de patiënt, hetgeen volgt uit artikel 7:448 BW. Het College stelt vast dat volgens de normen van de beroepsgroep die in 2012 golden, de tandarts de plicht had om de patiënt, indien een voorgenomen behandeling € 150,- of meer zou gaan bedragen, een kostenbegroting te geven (vlg. http://www.tandarts.nl/tarieven-verzekering/tarieven/vrijetandarts-in-2012). Het College constateert dat een voorgeschreven kostenbegroting en een behandelingsplan ontbreken. Deze klachtonderdelen worden dan ook gegrond verklaard, waarna de maatregel van een berisping wordt opgelegd. Bij de oplegging van deze maatregel neemt het College in ogenschouw dat klaagster onder curatele is gesteld en daarom behoort tot een kwetsbaar persoon.

Bekijk hier de uitspraak


Beëindiging behandelingsovereenkomst alleen op grond van gewichtige redenen en doorsturen patiëntengegevens alleen met toestemming patiënt


Uitspraak 6 mei 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/059T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:40)

Klager verwijt de tandarts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door de behandeling van klager te beëindigen zonder een zwaarwegende reden. Daarnaast zou de tandarts zonder toestemming het tandheelkundig dossier hebben doorgestuurd naar een vervanger van de tandarts. Op grond van artikel 7:460 BW heeft de beroepsbeoefenaar de plicht om niet zonder gewichtige reden de behandelingsovereenkomst op te zeggen en bij opzegging voor adequate opvolging zorg dient te dragen. Het College komt tot de conclusie dat uit het dossier en de ter zitting naar voren gebrachte feiten, niet kan worden opgemaakt dat op enig moment de behandelingsovereenkomst is opgezegd (door welke partij dan ook). Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel (het zonder toestemming doorsturen van een tandheelkundig dossier) oordeelt het College dat het zonder nadere toelichting onduidelijk is of klager vooraf toestemming heeft verleend voor het doorsturen van het dossier. Toch is daarnaast ook onduidelijk of hij die toestemming niet heeft verleend. Wel blijkt volgens het College uit de correspondentie dat klager achteraf bezwaar heeft gemaakt, maar dat is volgens het College onvoldoende om te oordelen dat de tandarts zijn beroepsgeheim zou hebben geschonden.

Het interessante aan deze overweging is, dat bij het schenden van bepaalde normen (bijvoorbeeld het delegeren van voorbehouden handelingen, en het verkrijgen van toestemming daarvoor van de patiënt) de naleving van de voorschriften vast moet staan, omdat anders doorgaans door het Tuchtcollege wordt vastgesteld/wordt aangenomen dat er sprake is van een schending. In het onderhavige geval lijkt het College geen beslissing te durven nemen. Zij stelt vast dat onduidelijk is of toestemming is verleend, maar dat ook onduidelijk is of toestemming niet is verleend.

Kortom, mocht u een patiëntendossier willen doorsturen naar een collega, zorg er dan op voorhand voor dat de toestemming die vereist is voor het doorsturen van medische gegevens, schriftelijk door de patiënt wordt gegeven. Dit volgt uit artikel 7: 457 BW, waarin is bepaald dat alleen met toestemming van de patiënt medische gegevens mogen worden opgestuurd naar een opvolgend behandelaar.

Bekijk hier de uitspraak


Bijscholing via overleg en internet is onvoldoende

Uitspraak 5 maart 2013, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (nr. 2013/120T) (ECLI:NL:TGZRAMS:2014:42)

Klaagster verwijt de tandarts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het plaatsen van kronen en bruggen in klaagsters gebit, doordat hij heeft nagelaten de wortelkanalen goed op te vullen. Ter zitting heeft de tandarts over de behandeling onder meer verklaard dat hij de elementen tot een bepaalde diepte heeft gevuld en niet het volledige kanaalstelsel heeft behandeld, om zodoende bij een eventuele herbehandeling er makkelijker bij te kunnen. De tandarts heeft daarnaast aangegeven bij zijn behandeling (onder meer bewust) geen gebruik te maken van een cofferdam. Volgens het College volgt hieruit dat de tandarts, hoewel met goede bedoelingen, de wortelkanaalbehandelingen met onvoldoende zorgvuldigheid heeft uitgevoerd. Daarbij is het College bezorgd over de wijze waarop de tandarts de behandeling uitvoert, temeer gezien de vraag kan worden gesteld of de tandarts zijn professionele standaard voldoende bewaakt. Ter zitting heeft de tandarts namelijk aangegeven dat zijn bijscholing bestaat uit het “voeren van overleg met collega’s” en daarnaast bestaat uit het raadplegen van internet. Volgens het College is dat onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van zorgvuldige bijscholing, zodat het klachtonderdeel gegrond wordt verklaard, en de tandarts wordt berispt.

Bekijk hier de uitspraak


Klagen tegen kliniek kan niet

Uitspraak 8 mei 2014, Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (nr.13253a) (ECLI:NL:TGZREIN:2014:57)
Klaagster stelt een klacht in tegen de tandarts en diens kliniek. Ten aanzien van de tandarts verwijt zij de tandarts dat hij de problemen met het tandvlees (die voortvloeide uit kroonreparaties) niet serieus zou hebben genomen, zelfs gebagatelliseerd heeft en nooit een bijdrage heeft geleverd aan het onderzoeken van de oorzaak. Tegen de kliniek klaagt zij dat de kliniek zich zou willen onttrekken aan de door haar geleverde garantie op het geplaatste werk.

Het College oordeelt allereerst dat klaagster in haar klachten tegen de kliniek niet ontvankelijk is. Aan het tuchtrecht voor de gezondheidszorg ligt namelijk het beginsel van persoonlijk verwijtbaarheid ten grondslag. De verwerende tandarts kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor organisatorische en beleidsmatige omstandigheden van c.q. in de kliniek.

Met betrekking tot de klacht tegen de tandarts, oordeelt het College dat duidelijk is dat bij de klaagster grote problemen met het tandvlees zijn ontstaan. Daarnaast is niet gebleken dat de tandarts zelf adequaat daarop heeft gereageerd. De tandarts heeft zelfs nagelaten de problematiek bespreekbaar te maken en over oplossingen c.q. alternatieven met de klaagster te overleggen. Het past in dat kader volgens het Tuchtcollege niet de nazorg over te laten aan de mondhygiëniste en een (onvoldoende geëquipeerde) assistente. Ook het voorschrijven van antibiotica heeft de tandarts gedaan op aangeven van de mondhygiëniste, zonder klaagster daarbij te hebben gezien. Het College is daarom van oordeel dat de tandarts in de nazorg tekort is geschoten hetgeen zij hem verwijt. Uiteindelijk wordt de tandarts de maatregelen van een waarschuwing opgelegd.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving