Tuchtrecht: berisping na klachten door onnodig trekken derde molaar

Tuchtcollege: niet uitvoeren behandeling na opmaken behandelplan

Een tandarts heeft een berisping opgelegd gekregen door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam wegens het trekken van twee verstandskiezen terwijl dit niet medisch noodzakelijk was. Ook had hij gebruik gemaakt van oud beeldmateriaal en was de patiënt niet van tevoren op de risico’s gewezen.

Situatie

De klaagster staat sinds mei 2012 ingeschreven in de tandartspraktijk waar de verweerder werkzaam is. In 2013 adviseerde een van de tandartsen om meerdere verstandskiezen te laten trekken. Haar vaste tandarts vond het echter niet nodig en ze ondervond geen klachten, dus het advies werd niet opgevolgd.

In de jaren erna kwam de patiënt op reguliere controles en gebitsreinigingen door tandarts en mondhygiëniste. Begin januari 2019 kreeg de klaagster van haar vaste tandarts bij een controle het advies om haar verstandskiezen te laten trekken als ze klachten zou krijgen en om dan naar een kaakchirurg te gaan.

Op 6 juni later dat jaar ging de patiënt met ontstekingsklachten aan element 28 naar de praktijk. De verweerder, tandarts bij de praktijk, oordeelde dat het element verwijderd moest worden en heeft de extractie direct zelf uitgevoerd. Ook adviseerde hij om de kiezen aan de andere kant preventief te verwijderen, wat op 2 oktober 2019 is gebeurd.

Vijf dagen later wendde de klaagster zich tot de praktijk omdat zij geen gevoel had in haar lip en kaak. Ze werd verteld dat het tot de risico’s van de ingreep behoorde. Na een onderzoek door een bevriende tandarts en op diens advies een kaakchirurg heeft de patiënt op 11 oktober 2019 een schriftelijke klacht ingediend bij de tandartspraktijk. De diagnose van de kaakchirurg was “sensibiliteitsstoornissen n. alveolaris inferior” na het verwijderen van element 48.

De verweerder heeft hierop zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar ingelicht welke een schadevergoeding heeft toegekend. De adviserend tandarts oordeelde dat de verweerder verwijtbaar had gehandeld wegens inadequaat onderzoek voor de ingreep en het ontbreken van een indicatie. Uit de röntgenfoto gemaakt na de extractie zou blijken dat de zenuw die waarschijnlijk de klachten veroorzaakt contact had met de verwijderde derde molaar. Minstens tot de dag van de zitting had de klaagster nog een slapend gevoel in haar kaak.

Klacht

De verweerder wordt verweten onzorgvuldig te hebben gehandeld omdat de ingreep niet medisch noodzakelijk was en er van tevoren geen beeld van de kaak (en daardoor de ligging van de zenuwen) was gemaakt. Ook zegt de klaagster dat ze niet op de risico’s is gewezen, wat ze kwalijk vindt.

Beoordeling

Voor de beoordeling is in het bijzonder de Richtlijn derde molaar van de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (2018) van belang. Gebaseerd op dit kader oordeelt het college wat betreft de eerste twee klachten dat er inderdaad geen medische noodzaak was om de derde molaren te verwijderen. De omstandigheden waren er volgens de richtlijn niet naar om de elementen preventief te verwijderen. Er zou bij gedegen voorbereiden onderzoek juist een contra-indicatie moeten zijn geweest wegens de nauwe anatomische relatie tussen de canalis mandibularis en de radices van element 48.
Ook zou een patiënt volgens de Richtlijn derde molaar en de toepasselijke wetgeving voorafgaand aan de behandeling geïnformeerd moet worden over de risico’s van de behandeling. Hoewel de verweerder zegt dat de klaagster van het risico van zenuwbeschadiging op de hoogte moet zijn geweest, acht het college dat niet aannemelijk.

Alle drie de klachtonderdelen zijn hiermee gegrond verklaard. Bij het al dan niet opleggen van een maatregel betrekt het college dat de verweerder op verschillende aspecten onzorgvuldig heeft gehandeld. Het verontrust het college dat de verweerder volhardend is in de juistheid van zijn handelen en niet kritisch is op zijn handelen.

Uitspraak

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam verklaart alle klachtonderdelen gegrond en legt de verweerder de maatregel van berisping op.

Bron:
Overheid.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht