Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg juli

Tuchtrechtelijke uitspraken mondzorg

Wat mag wel en wat niet? Bekijk de tuchtrechtelijke uitspraken van juli 2014 over niet vergoede bedragen, voor rekening van de tandarts, gedeclareerde behandelingen die niet hebben plaatsgevonden en onvoldoende oraal onderzoek en informeren.

Uitspraken van het Centraal Tuchtcollege en de regionale Tuchtcolleges van juli 2014

Dat wat niet vergoed wordt, komt voor rekening van de tandarts

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr. 2013/041) (ECLI:NL:TGZRSG:2014:76)

De tandarts heeft klaagster geadviseerd om een kroon te plaatsen en daarbij met haar afgesproken dat in het geval de zorgverzekeraar een deel van de begrote kosten voor de behandeling niet zou dekken, deze restantkosten voor rekening van de tandarts zouden komen. Hierbij is door de tandarts gedacht aan een mogelijk verschil van enkele tientallen euro’s. Op 25 december 2012 wordt er een noodkroon geplaatst en een afspraak ingepland voor 15 januari 2013 om de definitieve kroon te plaatsen. Op 25 december 2012 wordt al wel door de tandarts de hele behandeling (dus inclusief het plaatsen van de definitieve kroon) gedeclareerd. Op 8 januari 2013 ontvangt klaagster een rekening van € 204,95 als zijnde het bedrag dat niet door haar ziektekostenverzekering wordt gedekt. Tussen partijen ontstaat een geschil of dit bedrag valt onder het surplus dat voor rekening van de tandarts zou komen. De tandarts stelt dat dit niet het geval is (uitgaande van het feit dat dit enkele tientallen euro’s zou betreffen) en weigert de definitieve kroon te plaatsen, zolang klaagster de rekening nog niet heeft voldaan.

Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt allereerst dat het ongeoorloofd is dat de tandarts op 25 december 2012 de volledige behandeling (inclusief het plaatsen van een noodkroon op 15 januari 2013) bij de ziektekostenverzekering van klaagster declareerde. Daarnaast stelt het College dat bij een dergelijk vage afspraak tussen tandarts en patiënte, een mogelijk surplus dat niet onder de dekking van de ziektekostenverzekeraar valt, voor rekening van de tandarts komt. Bij een overschrijding van de kosten die daarvoor in gedachten zijn gehouden, moet de afspraak worden geacht te zijn afgesproken in het voordeel van de patiënt. Dat het restantbedrag hoger uitviel dan verwacht, moet dan ook voor rekening en risico van de tandarts komen en blijven, aldus het College. Door de weigering van de tandarts om tot plaatsing van de kroon over te gaan, vóórdat de rekening door klaagster werd betaald, heeft de tandarts klaagster de zorg onthouden waarop zij aanspraak mocht maken. Het Regionaal Tuchtcollege legt de tandarts daarom de maatregel van een waarschuwing op.

Bekijk hier de uitspraak

Zeven van de acht gedeclareerde behandelingen hadden niet plaats gevonden

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (nr.2013-043) (ECLI:NL:TGZRSGR:2014:75)

In de praktijk van de tandarts heeft klaagster een periode van zes maanden als tandarts-assistente stage gelopen. In diezelfde periode is klaagster door de tandarts behandeld en is haar daarvoor een rekening gestuurd. Tijdens haar stage heeft klaagster er bij de tandarts diverse malen op aangedrongen de verzonden declaratie aan te passen, aangezien volgens haar een aantal behandelingen die daarop waren geplaatst, niet waren uitgevoerd (in totaal zeven van de acht behandelingen waren niet uitgevoerd). De verzonden declaratie is niet aangepast en is ter incasso uit handen gegeven waarna klaagster werd gedagvaard voor de rechtbank, sector kanton. Klaagster heeft ter terechtzitting aangevoerd dat zeven van de acht gedeclareerde behandelingen niet hebben plaatsgevonden. Bij vonnis van 26 november 2012 heeft de Kantonrechter de vordering van de tandarts afgewezen. Klaagster verwijt de tandarts dat hij opzettelijk een onjuiste declaratie heeft opgesteld en dat hij op onjuiste wijze is omgegaan met haar bezwaren tegen de onjuiste declaratie.

Het Regionaal Tuchtcollege constateert dat de tandarts een onjuiste declaratie aan klaagster heeft gestuurd. Volgens de tandarts is er sprake geweest van een vergissing. Vier onderdelen van de declaratie zagen volgens de tandarts op een voorgenomen, maar niet uitgevoerde wortelkanaalbehandeling, waarvoor een behandelplan moest worden opgesteld, maar zijn per abuis in de declaratie terecht gekomen. Het College kan niet met zekerheid uitsluiten dat er sprake is geweest van een vergissing van de tandarts, maar heeft wel ernstige bedenkingen bij de gang van zaken binnen de praktijk. Het is in de praktijk van de tandarts kennelijk niet alleen mogelijk dat tenminste vier niet uitgevoerde behandelingen op een declaratie terecht komen, zonder dat dit wordt opgemerkt. Daarbij komt dat de patiëntenkaart uitermate summier is. De tandarts kon hier ter zitting ook geen opheldering over geven. In reactie op de onjuiste declaratie, oordeelt het College dat de tandarts niet alleen heeft verzuimd de declaratie te corrigeren, maar dat hij het ook heeft laten gebeuren dat een incasso-traject is ingezet en hij zich niet adequaat heeft bekommerd over het verloop daarvan. Hierdoor heeft het zover kunnen komen dat klaagster zich voor de Kantonrechter heeft moeten verantwoorden. Gelet op het voorgaande, acht het College de klacht gegrond dat de tandarts op onjuiste wijze een declaratie heeft ingediend en deze declaratie op onjuiste wijze heeft afgehandeld. Als gevolg hiervan legt het College de tandarts de maatregel van een berisping op.

Bekijk hier de uitspraak

Onvoldoende oraal onderzoek en onvoldoende informeren: waarschuwing

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen (nr. T2013/07) (ECLI:NL:TGZRGRO:2014:24)

Klaagster heeft haar 26 door haar eigen tandarts laten verwijderen. Een dag later heeft klaagster zich bij verweerder (een waarnemer van haar behandelende tandarts) gemeld met pijnklachten en een zwelling in haar wang. Op grond daarvan heeft verweerder klaagster geadviseerd om ook de 27 te extraheren. Klaagster heeft getwijfeld of zij dit element wilde laten verwijderen en heeft dan ook enige tijd in een wachtkamer gezeten om hierover na te denken. Daarna is klaagster weer naar de behandelkamer van verweerder gegaan. Uiteindelijk heeft klaagster ingestemd met de extractie van element 27 en heeft verweerder deze kies getrokken. Klaagster verwijt verweerder dat hij een onjuiste diagnose heeft gesteld op basis waarvan hij zonder noodzaak element 27 heeft getrokken. Verweerder heeft daarbij volgens klaagster, voordat hij het advies gaf om element 27 te verwijderen, onvoldoende onderzoek verricht door het gebit van klaagster niet oraal te onderzoeken, maar zich slechts te baseren op een foto die eerder (voorafgaand aan de extractie van de 26) was gemaakt. Verweerder betoogt dat hij is uitgegaan van de bevindingen van de behandelende tandarts en dat hij op grond hiervan zelf geen oraal onderzoek heeft uitgevoerd.

Het College is van oordeel dat de diagnostiek van verweerder (voorafgaand aan de extractie van de 27) onvoldoende is geweest. Verweerder had oraal onderzoek bij klaagster moeten uitvoeren en had zich niet uitsluitend mogen baseren op de gemaakte foto’s van het gebit van klaagster. Ter zitting heeft verweerder aangegeven dat wanneer hij een andere behandeling zou hebben uitgevoerd, een groot risico bestond dat element 27 op een later moment alsnog verwijderd zou moeten worden. Daarnaast heeft hij ter zitting aangegeven dat een andere behandeling van het element erg veel geld zou kosten. Er waren derhalve in de optiek van verweerder geen andere duurzame behandelopties ten aanzien van element 27 dan extractie.

Het College is van oordeel dat verweerder dergelijk argument aan klaagster in overweging had moeten geven. Klaagster had op basis van deze argumenten een meer weloverwogen beslissing kunnen nemen, die verweerder haar nu heeft onthouden. Dit klemt temeer, omdat het voor verweerder duidelijk was dat er bij klaagster weerstand bestond tegen extractie van element 27. Het vereiste van een deugdelijk informed consent, dat is neergelegd in artikel 7:448, 2e lid, onder c, van het Burgerlijk Wetboek, is door verweerder niet nageleefd. Nu verweerder klaagster niet volledig heeft geïnformeerd, heeft klaagster op basis van onvoldoende informatie toestemming gegeven voor de extractie van 27. Ten aanzien van deze ontoereikende diagnostiek en het niet informeren over andere mogelijkheden, kan verweerder daarom een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt, zodat de oplegging van de maatregel van een waarschuwing passend wordt geacht door het Regionaal Tuchtcollege.

Uit deze klachtbehandeling wordt nogmaals duidelijk dat een tandarts ook kan worden afgerekend op een handelswijze die geen onderdeel van de klacht is. Duidelijk wordt door het College het informeren van verweerster de tandarts aangerekend terwijl dat geen onderdeel van de door klaagster geformuleerde klacht was. Zo kan een onterecht verwijt ten aanzien van het ene behandelonderdeel alsnog leiden tot een tuchtrechtelijke maatregel ten aanzien van een ander onderdeel dat door het Tuchtcollege in haar beoordeling of de verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt, toch in haar beoordeling wordt meegenomen.

Bekijk hier de uitspraak

Door:
Sebastiaan van der Leer – Köster Advocaten N.V

Lees meer over: Ondernemen, Tuchtrecht, Wet- en regelgeving