Waterkwaliteit straks onderdeel van WIP-richtlijn

Binnenkort verschijnt de nieuwe richtlijn voor infectiepreventie (WIP-richtlijn). Hierin is een aantal zaken gereviseerd en er is ook een nieuw hoofdstuk toegevoegd: hoofdstuk 10, Kwaliteitsbeleid van water uit de mondzorgunit. Hoe beheerst u de waterkwaliteit en kunt u monsters nemen?

Ontstaan biofilm
Mondzorgunits hebben een watervoorzieningssysteem dat onder andere zorgt voor waterkoeling van daarop aangesloten roterend instrumentarium. De units zijn voorzien van zeer nauwe slangetjes van synthetisch materiaal, waarin zich – zonder interventie – gemakkelijk biofilm vormt. Het koelwater uit de mondzorgunit komt terecht in de mond van de patiënt en via aerosolvorming ook in de luchtwegen van patiënt en het tandheelkundig team. Micro-organismen die potentieel gevaar voor de gezondheid kunnen opleveren, krijgen zo een kans om voor problemen te zorgen. Reden genoeg om actie te ondernemen.

Beheersbaar maken waterkwaliteit
Om de waterkwaliteit van een mondzorgunit beheersbaar te maken zijn maatregelen nodig. Maatregelen die een tandheelkundige praktijk zou kunnen nemen zijn:

  • Het strikt naleven van de spoelprotocollen beschreven in de richtlijnen van de WIP. Spoelen zal een reductie van het aantal aanwezige micro-organismen realiseren. Dit zal echter in een reeds sterk verontreinigde unit niet een dusdanige reductie opleveren, zodat een eventuele norm toch overschreden kan worden.
  • Gebruik van desinfecterende middelen om de behandelunit van binnenuit te reinigen. Niet ieder desinfectiemiddel is echter even effectief. Er zijn middelen die micro-organismen goed bestrijden, maar echter niet doordringen in de eerdergenoemde biofilm. Sommige desinfectiemiddelen kunnen het binnenwerk van de behandelunit corroderen, met alle gevolgen van dien. Verder bestaat natuurlijk de mogelijkheid dat de waterkwaliteit van het aanvoerwater, voordat het in de behandelunit komt, reeds verontreinigd is. In dat geval kunt u netjes spoelen en desinfectiemiddelen gebruiken, maar zal de behandelunit binnen afzienbare tijd weer verontreinigd kunnen zijn.
  • Middels een inventarisatie van het leidingwerk kan worden nagegaan of er bijvoorbeeld dode leidingen aanwezig zijn. Omdat niet iedere praktijk gelijk is, is het wenselijk om per situatie te inventariseren wat eventuele knelpunten zijn. Zo blijkt maar weer, meten is weten.

Nieuwe WIP richtlijn
In de nieuwe richtlijn gaat men uit van, de aan de EU-drinkwater richtlijn gerelateerde norm, <100 kolonievormende eenheden (KVE) per milliliter bij 22º C, <20 KVE/ml bij 37º C en <100 KVE/L Legionella soorten. Om op deze normen te kunnen toetsen is het noodzakelijk om watermonsters te nemen van de mondzorgunit.

Hoe neem je een watermonster?
Het nemen van watermonsters is meer dan alleen een flesje onder de kraan houden. Voor het nemen van watermonsters bestaat een Nederlandse norm:

NEN en ISO norm
NEN-EN-ISO 6222:1999

NEN norm legionella
NEN 6265:2007 nl

Deze norm omvat een aanzienlijk aantal parameters waaraan het nemen van watermonsters moet voldoen. Enkele voorbeelden van parameters:

  • De sterilisatie van de monsterflessen
  • Het toevoegen van desinfectans inactiverende stoffen
  • De temperatuur tijdens het transport van watermonsters
  • De tijd waarbinnen de analyse dient te gebeuren

Vertekening werkelijkheid
Alles is gestandaardiseerd. Dat is natuurlijk niet zonder reden. Vervoert men een monster niet gekoeld, dan zullen micro-organismen zich ongeremd vermeerderen. De vervolgens verkregen onderzoeksresultaten geven dan uiteraard een vertekend beeld.
Als er gewerkt wordt zonder conserveringsmiddelen, dan bestaat de mogelijkheid dat de micro-organismen juist afsterven door verlengde blootstelling aan desinfecterende stoffen. Dit geeft dan eveneens een vertekend beeld van de werkelijkheid.

Ook de temperatuur waarbij de organismen op het laboratorium gekweekt worden, is van belang. Testen bij andere temperaturen dan bij 22º C, voor kiemgetal 22º C of 37º C voor het kiemgetal 37º C geven een resultaat dat niet conform de gestelde norm is, en dus nietszeggend is. Het gaat erom dat testen bij een temperatuur anders dan 22º C of 37º C niet een resultaat geeft dat ook maar iets zegt over kiemgetal 22º C of het kiemgetal 37º C. Het staat immers al in de naam. Er zijn partijen en tests die bij 30º C testen. En die geven resultaat waar niet door de WIP of Drinkwaterwet om gevraagd wordt.

Alleen bij werken volgens de correcte normen, zijn de testresultaten van verschillende onderzoeksbureaus reproduceerbaar en dus ook vergelijkbaar.

Door:
Vincent Berghuis, Analist – Adviseur, DRS-Waterzorg

Lees ook:

Onderhoud en beheer van water in tandheelkundige unit
Waterkwaliteit in de mondzorgpraktijk: de huidige stand van zaken

Lees meer over: Producten, Waterkwaliteit