Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: oorzaken

Tandartsen worden steeds vaker geconfronteerd met ernstige glazuuraantasting van niet-carieuze aard onder adolescenten. Een cursusverslag. Deel 1: oorzaken.

Etiologische processen
Er zijn drie oorzaken van gebitsslijtage:

1. Attritie: ‘zwaardere’ frictie, veroorzaakt door tand-tand contact: ‘two-body wear’
2. Abrasie: ‘lichtere’ frictie, veroorzaakt door vreemde voorwerpen en voedsel: ‘three-body wear’
3. Erosie: chemisch 1. Intrinsiek 2. extrinsiek

De etiologie van gebitsslijtage is multifactorieel en vergt een zorgvuldige anamnese en onderzoek. Slijtage is bijna nooit alleen het gevolg van zuiver attritie of erosie. Erosie speelt in 75% van de gevallen een rol bij slijtage. Vaak betreft het een combinatie van erosie en attritie/abrasie. Zonder goede diagnose is de preventie minder effectief en is er een onzekere prognose voor de restauratieve behandeling.

Waarom is herkenning van de etiologie belangrijk?
1. Bewustmaking en preventie: samen opzoek naar de etiologie
2. Aanpak van ‘ oorzaak’ en/of gevolg
3. Leidend voor aanpak van de behandeling
4. De etiologie is mede bepalend voor de prognose van de behandeling

Hoe vaak komt ernstige gebitsslijtage voor?
De definitie van ‘ernstige gebitsslijtage’ verschilt sterk. In dit verslag wordt slijtage tot in het dentine aangehouden.

Er is weinig tot geen klinische informatie beschikbaar over het aantal mensen dat ernstige gebitsslijtage heeft. Ernstige gebitsslijtage wordt ook veel gezien bij kinderen (El-Aidi e.a. 2010). Het lijkt steeds vaker voor te komen, maar waarschijnlijk wordt het beter herkend en is de prevalentie niet hoger.

Typen slijtage
Tandslijtage is onder te verdelen in fysiologische en pathologische slijtage.

1. Fysiologische slijtage glazuur door tand-tand contact bedraagt ongeveer 30 micron per jaar voor molaren (0,3mm in 10 jaar) en 15micron per jaar voor premolaren (Lambrechts e.a. 1989). Deze slijtage kan onder extreme condities pathologisch worden. Dit verschilt met de tandziekte cariës, die altijd pathologie is en niet fysiologisch kan zijn.

2. Pathologische slijtage
Hiervan is sprake als de functie van de dentitie (kauwvermogen en esthetiek) niet zal kunnen worden gehandhaafd gedurende het leven. Maar ook als de slijtage zo snel gaat dat de levensvatbaarheid van de tanden in het gevaar komt of wanneer het de patiënt verontrust (Berry e.a. 1976).

Prevalentie
Prevalentie van ernstige slijtage bij volwassenen neemt toe van 3% bij 20 jarigen tot 17% bij 70 jarigen (van ‘t Spijker e.a. 2009).

Prevalentie bij volwassenen in Groot Brittannië (1998):

  • 66% tot in dentine bij frontelementen
  • 11% met uitgebreide betrokkenheid van het dentine
  • 1% ernstige slijtage (Kelly e.a. 2000)

Attritie

Attritie is slijtage van het harde tandweefsel ten gevolge van tand-tandcontact.

Manifestatie attritie
Slijtage beperkt zich tot de door occlusie en articulatie belaste vlakken. De bovenkaak en onderkaak passen vaak naadloos in elkaar.

Bruxisme

  • Kenmerken van knarsen zijn:
    – Langere contacttrajecten
    – Slijtagefacetten
    – Knobbels vlakken af
  • Kenmerken van klemmen (destructiever dan knarsen) zijn:
    – Geconcentreerde krachten
    – Zeer kleine tand-tandbewegingen
    – Lokale gebitsschade
    – Occlusaal patroon is verdiept

Slijtage als gevolg van bruxisme kan attritie, abfractie (bijzondere manifestaties) en een cracked tooth tot gevolg hebben.

Cracked tooth syndroom
Het cracked tooth syndroom is een onvolledige fractuur van een vitaal posterior gebitselement gekenmerkt door pijn bij bijten en/of pijn bij koude. Vaak betreft dit de niet dragende knobbel. Deze is zwakker doordat er meer belastende laterale krachten op worden uitgeoefend. In het ergste geval kan het leiden tot een irreversibele pulpitis.

Lange termijn behandeling voor pijnlijke crack teeth

  • Knobbeloverkapping met direct en indirecte composiet en amalgaam is effectief (Opdam e.a 2008, Signore e.a. 2007, Davis & Overton, 2000).
  • Knobbeloverkapping van porselein en ceramiek, occlusale aanpassingen, verwijdering van de crack (Abbott & Leow) en immobilisatie van de crack middels een koperen ring/orthoband is niet effectief.
  • Volledige kroon: over effectiviteit is men niet eenduidig in de literatuur (Krell & Rivera 2007).

Abrasie

Abrasie is slijtage van harde tandweefsels ten gevolge van mechanische processen waarbij voorwerpen van buiten de mond betrokken zijn.

Manifestaties abrasie
Afhankelijk van de actie kan ieder oppervlak op verschillende manieren zijn aangetast.

Oorzaken abrasieve slijtage

Abrasieve voedingsmiddelen

  • Maatregelen voor gebitsreiniging
    -Verkeerde poetsmethode: tijd, druk, type borstel, gebruik van abrasieve pasta

Demasticatie
Dit is combinatie van attritie en abrasie door contact met een voedselbolus.

Tandenpoetsen en slijtage

  • Uit een systematic review naar de rol van tandpasta en de borstel op slijtage van het dentine in vitro is gebleken dat er nauwelijks effect is van de borstel, maar wel van de tandpasta (Hunter e.a. 2002).
  • Een in-vitro studie toont significant meer slijtage van dentine dan van glazuur. Het type tandpasta speelt hierbij een rol (Philpotts e.a. 2005).
  • Harde haren zijn minder schadelijk dan zachte haren (op tandniveau), want er blijft minder pasta op de borstel. Met name als dentine blootligt is de abrasieve factor van invloed.
  • Uit de in-situ studie van Pickles e.a. 2005 is een significante invloed van de tandpasta op slijtage van glazuur en dentine gebleken.

Erosie

Erosie is slijtage van harde tandweefsels ten gevolge van chemische processen in afwezigheid van bacteriën.

Erosie door dieetfactoren

  • Is frisdrank de grote boosdoener?
  • Onevenredig aan mate van gebitsslijtage.
  • Koolzuur is niet erosief en ascorbinezuur is weinig erosief.

Hoe werkt erosie?
Erosie verzacht het tandoppervlak, waardoor andere vormen van slijtage versneld worden.

Waar komt de zuurexposie vandaan?

Overmatig frisdrankgebruik.

  • Overmatig ‘ gezonde’ leefstijl: veel vruchtensap, zure voeding en rauwe groenten.
  • Of toch intrinsiek: eetstoornis/overgeven of GORD (gastro-oesophageal reflux ziekte).
  • Oorzaken van erosieve slijtage kunnen extrinsiek en intrinsiek zijn.
    • Extrinsiek:
      Leefmilieu
      Dieet
      Medicijnen (beperkt van invloed)
      – Bleekmiddelen
    • Intrinsiek:
      – Maagzuur

    Manifestatie van erosieve slijtage

    • Gladde laesies zonder duidelijke grenzen
    • Afhankelijk van de verspreiding van zuren door de mond kan ieder oppervlak zijn aangetast.
    • Erosie gaat vaak gepaard met pijn, dit is bij attritie niet het geval.

    Meest aangetaste oppervlakken

    • Palatinaal van het bovenfront
    • Buccale zijde van de eerste molaren

    Erosieve slijtage bij jeugdigen
    Onderzoek naar de prevalentie en incidentie van erosieve slijtage bij 10- tot 12-jarigen (n=622) in Oss ( El Aidi e.a. 2008).

    Progressie erosie in 3 jaar
    Baseline 10-12 jaar: 32% erosie
    Na 1,5 jaar 43% erosie
    Na 3 jaar 44% erosie

    • Er zijn steeds minder nieuwe gevallen van erosie.
    • Bestaande erosie verergert (El Aidi e.a. 2008).

    Onderzoek naar etiologie
    Kijk hierbij naar:

    • Uiterlijk slijtagelaesies
    • Mondhygiëne
    • Speekselfunctie
    • Parafunctie
    • Voeding (dagboek en gewoonten)
    •  Medische condities
      -Tekenen van eetstoornissen
      -Tekenen van GORD

    Preventie van erosie: fundamentele benadering

    • Oorzaak aanpakken
      – Frequentie zure voeding
      – Schadelijke gewoonten (manier van eten/drinken, tijdstip etc.)
      – Eetstoornis (huisarts/psycholoog)
      – GORD (gastro-entroloog)

    Overweging bij vaststellen etiologie erosie

    • Niet iedereen die een liter cola per dag drinkt krijgt erosie.
    • Niet iedere bulimia/GORD patiënt krijgt erosie.
    • Waarschijnlijk spelen vooral gastheerfactoren een rol.

    Gastheerfactoren

    • Speeksel
      – Flow
      – Viscositeit
      – pH
      – Pellikelvorming
    • Gewoonten
      – Manier van drinken
      – Tongbewegingen
      – Poetsgedrag

    Klinisch onderzoeksproject
    In het Radboud UMC loopt nu een onderzoek – het ESO-project –. Hierin wordt een patiëntengroep gevolgd die niet wordt behandeld en alleen preventief wordt begeleid. Daarnaast wordt een patiëntgroep gevolgd die behandeld wordt met verschillende methoden. Doelstellingen van dit onderzoek zijn:

    • Bepalen van de progressiesnelheid van gebitsslijtage
    • Acceptatie van beetverhoging evalueren
    • Effect etiologie op faalgedrag evalueren
    • Uitzetten van indirect versus direct composiet
    • Quality of life
    • Follow-up van minimaal 5 jaar

    Erosie door GORD

    Wat wordt verstaan onder GORD?

      De symptomen van mucosa-beschadiging door maagzuur en/of pepsine (kinnear e.a.1999).

    • Problematische symptomen en/of complicaties die zich ontwikkelen als gevolg van reflux van de maaginhoud (Cakil e.a. 2006; consensus bijeenkomst).

    Symptomen

    Heartburn: brandende pijn op de borst.

  • Regurgitatie: zuur in de mond.
  • Indirecte symptomen: keelpijn, schorheid, hoesten.
  • Soms geheel geen symptomen.
    (bartlett ea 1996)
  • Prevalentie GORD
    Milde symptomen ≥ 2 dagen per week.
    Matige/ernstige symptomen ≥ 1 dag per week.West-Europa en Noord-Amerika: 10-20% (Dent e.a. 2005)
    China: 3,1% (He, e.a. 2010)

    GORD en slijtage bij volwassenen

    Finland
    – 24% van GORD patiënten had erosie (Meurman e.a. 1994)

    Verenigd Koninkrijk
    – 64% van onderzochte slijtage patiënten had GORD (Barlett e.a. 1996)
    – Palatinaal weefselverlies is gerelateerd aan nachtelijk reflux (Moazzez e.a. 2005)

    IJsland
    – Geen significante verschillen GORD patiënten en controles (Jensdottir e.a. 2004)

    GORD

    GORD-patiënten hebben significant meer gebitsslijtage (Gregory Head e.a. 2000)

  • Patiënten zijn zichzelf meestal niet bewust van reflux (Barlett e.a. 1996)
  • Keelpijn en pijn bij slikken kunnen een indicatie zijn van een irritatie van de slokdarm door maagzuur
  • GORD-Erosieve slijtage
    Er is een grote variatie in slijtage bij GORD-patiënten gerapporteerd. Niet alle GORD-patiënten ontwikkelen erosieve slijtage!

    • Wat is de frequentie en duur van de reflux-episodes?
    • Zijn er bijkomende extrinsieke zuren?
    • Is er speeksel-bescherming?

    Kinderen met GORD vertonen meestal geen duidelijk symptomen.
    Luchtwegsymptomen zoals astma, bronchitis en hoesten kunnen erop duiden dat er sprake is van GORD. Er is geen duidelijke relatie met erosieve slijtage.

    Bewijs voor oorzaak en behandeling (wilder-Smith e.a. 2009)

    • 15 GORD-patiënten zijn behandeld met proton pomp remmers, met als resultaat:
      – 7 micron slijtage in 3 weken (50% reductie)
      – Slijtage is geassocieerd met pH boven bovenste sphincter van <5,5 (GORD gaat uit van 4,5).

    GORD
    Overleg met de huisarts als u GORD bij uw patiënt vaststelt.

    Richtlijn GORD behandeling

    Levensstijl aanpassen.

  • Medicatie met proton pomp remmers (PPIs).
    – Meest bekend is omeprazol.
  • De erosie treedt meestal op voordat de echte diagnose is gesteld.
  • Conclusies etiologie Er is nog steeds veel onduidelijk.
  • Speeksel en erosie spelen waarschijnlijk een grote rol bij slijtage.
  • Niet elke ernstige slijtage hoeft restauratief behandeld te worden.
  • Let goed op de verschijningsvormen van de gebitsslijtage zonder direct een sticker met etiologie te plakken.
  • Lees ook de andere verslagen van deze cursus:
    2. Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: Diagnostiek
    3. Restauratieve behandelingen van gebitsslijtage: Wanneer behandelen?Verslag door Nika van Koolwijk, tandarts, van de PAOT-cursus Restauratieve behandeling van gebitsslijtage, door dr. B. Loomans, prof. dr. MC Huysmans, dr. N. Opdam, dr. C. Kreulen.
    Apr 2015
Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z