Diagnostiek van psychische problemen

Diagnostiek van psychische problemen

Een kwart van de Nederlanders heeft een psychische stoornis. Een patiënt kan zich vreemd gedragen in de mondzorgpraktijk, maar wanneer is dit gedrag of zijn de klachten die de patient presenteert buitenproportioneel en is er mogelijk sprake van een onderliggend psychisch probleem? Met behulp van een classificatie-methode kunt u hier achter komen.

Pluis versus niet-pluis
Een kwart van de Nederlanders vertoont kenmerken van een psychische stoornis. Een patiënt kan zich vreemd gedragen in de mondzorgpraktijk, maar wanneer is dit gedrag buitenproportioneel en is er sprake van een onderliggend psychisch probleem? Of bepaald gedrag buitenproportioneel is, kan op verschillende dimensies worden beoordeeld. Belangrijk is daarbij:
1. Hoe groot is het persoonlijk lijden?
2. In welke mate is het dagelijks functioneren beperkt?
3. Staat het beschreven in het psychiatrisch handboek, de Diagnostic and Statistical Manual (DSM)?

Classificatie psychische aandoening
Een psychisch gezonde patiënt functioneert normaal. Daarna volgen de patiënten die wel klachten en of problemen hebben maar geen psychische stoornis. Deze mensen moeten onderscheiden worden van mensen waarbij wel sprake is van een psychische stoornis. Hoe kunnen we een psychische aandoening bij iemand classificeren? Hiervoor kunnen de volgende zes stappen worden gebruikt.

Stappen

Stap 1
Is er sprake van een cognitieve stoornis, zoals een geheugenstoornis, of een beneveld bewustzijn? Voorbeelden zijn dementie, gebruik van medicatie, gebruik van drugs/alcohol.

Stap 2
Is er sprake van psychotische kenmerken? Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen wanen (zoals betrekkingswanen, paranoïde wanen, grootheidswanen) en hallucinaties (zoals gehoorhallucinaties, gezichtshallucinaties, reukhallucinaties, haptische hallucinaties etc.).

Stap 3
Is er sprake van een depressieve stemming of een depressie?
Hieronder vallen:
– Unipolaire depressie: de patiënt is neerslachtig, somber, heeft geen energie en geen plezier meer in de dingen die hij/zij doet. Omdat deze mensen vaak niet goed voor zichzelf kunnen zorgen, kan dit zich uiten in een slechte mondhygiëne, slechte motivatie voor zelfzorg en een droge mond (ten gevolge van de antidepressiva).
– Bipolaire depressie: Hierbij treden er (soms sterke) schommelingen op in de bovengenoemde symptomen.

Stap 4
Is er sprake van gewichtsverandering of abnormaal eten? Voorbeelden zijn eetstoornissen zoals anorexia nervosa en boulimia nervosa. In de mond kan dit zichtbaar zijn door:
– Sterk verkorte voortanden ten gevolge van slijtage.
– Tanderosie op vlakken waar tanden geen contact met elkaar maken.
– Mucosale irritaties, droge mond, duizeligheid, misselijkheid, verward gedrag.

Stap 5
Gaat het om onverklaarde lichamelijke klachten?

Dit zijn onder andere:
– (Somatoforme) pijnstoornis: Er presenteren zich klachten waarbij geen oorzaak gevonden kan worden, oftewel pijnklachten die niet somatisch kunnen worden verklaard. Patiënten kunnen worden herkend doordat ze sterk gepreoccupeerd zijn met hun pijnklachten, ook zijn er vaak allerlei behandelingen uitgevoerd zonder resultaat. Psychische problemen en stress wordt als het ware ‘vertaald’ in een somatische (pijn)klacht. Bij deze patiënten is het beter om als tandarts zo min mogelijk te doen.

– Conversiestoornis: Bij deze stoornis is er geen gevoel meer op een bepaalde plaats, er is sprake van uitval van een zenuw. Er kan sprake zijn van verlammingen, spraakstoornissen of blindheid. Ook de pseudo-epileptische aanval (PNEA) valt onder deze groep. Vaak door de stoornis veroorzaakt door een trauma in de jeugd.

– Ongedifferentieerde somatoforme stoornis, waaronder kokhalzen. Kokhalzen kan goed behandeld worden indien het trauma-gerelateerd is (en het trauma dus kan worden verwerkt). In andere gevallen lukt de behandeling (gewenning) soms wel en soms niet, en kan een somatische oorzaak vaak niet worden gevonden.

Stap 6
Angst

Voorbeelden zijn:
– Er zijn wel 67 soorten potentiële angstwekkende stimuli (objecten en situaties) in de tandartspraktijk waar mensen met angst op kunnen reageren: geluid van de boor, extracties, wortelkanaabehandelingen
– Een aparte categorie: Kokhalsfobie, slikfobie, braakfobie
– Bloed-letsel-injectie fobie. Kenmerkend is de (aangeboren) bloeddrukdaling. Om te voorkomen dat een patiënt met deze fobie flauw valt, is het belangrijk om echt alle spieren te laten aanspannen. Door het aanspannen van de spieren wordt de bloeddruk namelijk zodanig verhoogd dat flauwvallen niet meer mogelijk is.

Conclusie
Goede diagnostiek is onmisbaar voor een goed behandelplan. Dat geldt zeker voor de psychische kant van de patiënt.
– Laat je leiden door je ‘pluis versus niet-pluis gevoel’.
– Laat je informeren over de patiënt (boek, internet, psycholoog, psychiater) en de beste aanpak.
Verwijs naar de huisarts indien de problematiek niet op tandheelkundige gebied ligt.

Prof. dr. Ad de Jongh
Ad de Jongh, tandarts en gz-psycholoog, is als bijzonder hoogleraar ‘angst en gedragsstoornissen in de tandheelkundige praktijk’ verbonden aan het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) en als honorary professor aan de School of Health Sciences van Salford University in Manchester (UK). Daarnaast is hij verbonden aan de Stichting Bijzondere Tandheelkunde (SBT), is hij hoofdopleider van de postinitiële opleiding tot tandarts-angstbegeleiding en heeft hij een privépraktijk gespecialiseerd in de behandeling van psychotrauma.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van prof. dr. Ad de Jongh tijdens het congres Diagnostiek van Bureau K alker.

 

Lees meer over: Diagnostiek, Thema A-Z