“Kleine” implantologie in het onderfront

implantaat

Implantologie in het onderfront kent grote uitdagingen, zeker als het om meertandsvervanging gaat. Verslag van de lezing van Marco Cune en Steven Zijderveld over deze problematiek. Met uitleg over chirurgische en restauratieve oplossingen voor het vervangen van ontbrekende gebitselementen in het onderfront.

Oorzaken ontbreken onderincisief
Verschillende oorzaken voor het ontbreken van een onderincisief kunnen zijn:

  • Agenesie
    Agenesie van de laterale onderincisief komt hierbij minder vaak voor dan agenesie van de centrale onderincisief.
    Bij agenesie van één of meerdere elementen is het altijd belangrijk te onderzoeken of de agenesie solitair voorkomt of onderdeel is van een syndroom. Om dit onderscheid te kunnen maken, zouden andere ectodermale kenmerken uitgevraagd en bekeken kunnen worden; bijvoorbeeld traanvocht, zweetproductie, haarkenmerken. Daarnaast is van enkele genen bekend dat zij betrokken zijn bij het ontstaan van agenesie en hypodontie.
  • Endodontisch falen
    De onderincisief heeft een lager slagingspercentage bij endodontische (her)behandeling dan de overige gebitselementen.
  • Trauma
    Hierbij kan men denken aan cystes, iatrogene schade (orthodontische behandeling), tongpersen.
  • Parodontaal falen
    Bijvoorbeeld piercings die recessie veroorzaken.

Oplossing voor meertandsvervanging in het onderfront zijn

  • Conventionele brug
  • Etsbrug
  • Orthodontisch sluiten
  • Implantaat plaatsen

Plaatsen van een implantaat
Het plaatsen van een implantaat zal in specifieke gevallen de meest voor de hand liggende oplossing zijn, daarom wordt deze oplossing verder besproken.

Bij het plaatsen van een implantaat in het onderfront zijn er twee aspecten die onderzocht moeten worden:

  1. Is er genoeg ruimte voor de componenten die op het implantaat moeten komen?
    De mesiodistale afmeting van een natuurlijke kroon van een onderincisief is 5-6 mm, de tandtechnicus wil echter minimaal 7-8 mm ruimte in mesiodistale richting voor het opbakken van een mooie kroon. Hier dient men rekening mee te houden.
    Daarnaast kan men te maken hebben met een beperkte interocclusale ruimte door uitgroei van het bovenfront.
  1. Is er genoeg ruimte voor de implantaten?
    Een implantaat heeft minimaal 6-8 mm ruimte nodig. Hierbij moet ook goed op de convergentie van de apices van de buurelementen gelet worden.

Vervangen van twee incisieven
Het vervangen van twee incisieven in het onderfront is lastiger dan één.

Implantologische mogelijkheden zijn:

  • Plaatsen van een implantaat centraal met een dubbele kroon
  • Plaatsen van een implantaat met een kroon en dummy
  • Plaatsen van twee implantaten naast elkaar met elk een solitaire kroon

Welke keuze gemaakt wordt in bovenstaande opties is onder andere afhankelijk van de chirurgische mogelijkheden. Zo kan er bijvoorbeeld botaugmentatie nodig zijn, waarbij het de voorkeur geniet bot te oogsten uit de ramus-regio van de mandibula in plaats van de kin in verband met risico op beschadiging van de nervus. Ook kan het risico op beschadiging van de apices van de buurelement een reden zijn om een implantaat centraal te plaatsen. Het plaatsen van een implantaat centraal met een dubbele kroon erop, geeft matige resultaten op gebied van reinigbaarheid en esthetiek.

Onderzoek laat zien dat het plaatsen van twee implantaten een hoog failure percentage en veel botverlies geeft. Wanneer mogelijk, geniet het de voorkeur een implantaat te plaatsen op de plaats van één van de elementen, om daar vervolgens een kroon met een dummy op te schroeven. Dit is het beste te reinigen en geeft de beste esthetische resultaten.

Steven Zijderveld volgde zijn studie tandheelkunde en geneeskunde aan de tandheelkunde, respectievelijk geneeskunde Faculteit van de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Na zijn tandarts- en artsexamen (respectievelijk 1989 en 2000) deed hij de specialisatie tot kaakchirurg aan de Afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie van de Vrije Universiteit  te Amsterdam (1998). Sinds 2000 is hij werkzaam als kaakchirurg in het St. Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein en Utrecht. Tevens was hij parttime verbonden aan de Afdeling Mondziekten en Kaakchirurgie van het Vrije Universiteit medisch centrum te Amsterdam met een onderzoeksaanstelling naar bot- en botvervangende materialen in een sinusbodemelevatie studiemodel. In maart 2010 promoveerde hij met een proefschrift getiteld: Bone regeneration with different grafting materials in a human maxillary sinus floor elevation model. Van 2010 tot 2015 was Steven bestuurslid (secretaris) van de NVMKA.
Steven houdt veelvuldig voordrachten over implantologie gerelateerde onderwerpen.

 Marco Cune (7-6-1965) studeerde tandheelkunde aan het Academisch Centrum Tandheelkunde in Amsterdam (ACTA, Vrije Universiteit) van 1984 tot 1990. Na het behalen van zijn doctoraal- en tandartsexamen werkte hij er respectievelijk bij de vakgroepen Prothetische Tandheelkunde en Orale Implantologie. Van 1991 tot 2010 was hij werkzaam als tandartsonderzoeker aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht, binnen de vakgroep Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde. In 1993 werd een proefschrift met als onderwerp: overkappingsprotheses op implantaten afgerond. Sindsdien was hij actief betrokken bij het tot stand komen van vijf proefschriften. Van 2003 tot 2006 was hij als tandarts coördinator betrokken bij het centrum voor bijzondere tandheelkunde in het UMC Utrecht. Vanaf 2007 werden de taken meer richting het wetenschappelijk onderzoek verschoven. Daarnaast voerde hij een algemene tandartsengroepspraktijk te Houten (1997-2010). In 2010 werd hij benoemd tot hoogleraar Orale Functieleer, in het bijzonder de restauratieve en reconstructieve tandheelkunde aan het UMC Groningen, Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde. Zijn onderzoeksinteresses bestrijken een breed scala aan onderwerpen, maar richten zich met name op de orale implantologie en prothetische tandheelkunde. Hij publiceert regelmatig over deze onderwerpen en verzorgt voordrachten en cursussen in binnen- en buitenland. Vanaf 2007 is hij 1 dag per week werkzaam in het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde in het St. Antonius ziekenhuis te Nieuwegein.

 Verslag door Annalous van Poppel, voor dental INFO, van de lezing van dr. S.A. Zijderveld en prof. dr. M.S. Cune tijdens het jaarcongres 2016 ‘Bijzondere tandheelkunde in uw praktijk’ van de NVGPT.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z