Omgaan met weerstand bij de patiënt

Omgaan met weerstand bij de patiënt

Weerstand: iedereen maakt dit weleens mee. Zo kent iedereen wel die stagiaire die geen sprankje enthousiasme toont. Of de patiënt die kenbaar maakt echt geen tandenstokers te willen gebruiken. Hoe gaat u om met de verschillende soorten weerstand?

Soorten
Er zijn twee verschillende soorten weerstand, namelijk actieve en passieve weerstand. Bij actieve weerstand komt er iemand naar u toe met een vraag of met boosheid. Dit is eenvoudig te tackelen omdat u dan niet eruit hoeft te ‘trekken’ waar iemand precies mee zit. Passieve weerstand is als iemand niet mee doet, zich afsluit. Deze persoon kan heel luchtig doen. Dit kan irriterend werken. Waarom doet zo iemand dat? Het kan zelfprotectie zijn: Want als het dan niet lukt, dan is het logisch en is het geen gebrek aan slimmigheid of iets dergelijks. Het kan dus onzekerheid zijn als iemand niet gemotiveerd lijkt.

Actieve weerstand
Als iemand actief weerstand biedt, geeft dit vaak een emotionele reactie bij de ontvanger van de weerstand. Dit kan variëren van schrikken, tot zich onzeker gaan voelen, tot het minder leuk gaan vinden. Het grijpt u naar de keel. Er gebeurt vaak lichamelijk veel met u. Bijvoorbeeld dat uw handen gaan trillen of dat u rood wordt.

Een tip hierbij is, dat u beter vanuit uw rol kunt reageren dan vanuit uw eigen persoon. Want dan raakt het u een stuk minder: het voelt niet als een persoonlijke aanval. Dus zorg dat u in uw rol blijft. Mocht u toch een lichamelijke reactie of emotie voelen, wendt u zich dan heel even af. Probeer rustig te worden. U mag best eventjes stil zijn. Pak bijvoorbeeld even een glas water om u zich te herpakken en een passende reactie te bedenken. U kunt ook vragen aan de ander stellen zodat u bedenktijd krijgt.

Omarm actieve weerstand, want dan behoudt u uw professionele rol. Mocht u angst voelen, probeer dan niet te vluchten maar toon juist lef. Dit doet u door stevig op de grond te gaan staan en goed vanuit uw buik adem te halen. Laat uw gevoel los en neem uw rol weer aan.

Passieve weerstand
Als de weerstand passief is, probeer hem/haar er dan actief bij te betrekken. Ook dit kunt u door vragen te stellen doen. Staat u voor een groep, dan kunt u op een later tijdstip diegene die passieve weerstand vertoont even apart te nemen voor een gesprekje.

Een valkuil is om meteen een oplossing aan te dragen. Bijvoorbeeld: Uw patiënt zegt: “Dat gefriemel is niks voor mij, ik ga niet flossen.” Zeg dan niet: “Dan kunt u een waterflosser gebruiken.” Beter is om uw eigen oplossing even los te laten en eerst goed contact te leggen. Laat merken dat het oké is dat diegene die weerstand biedt dit zegt. Laat merken dat u luistert door de zin te herhalen en door te vragen wat in de lijn ligt van deze stelling. Bijvoorbeeld: “Dat gefriemel is niks voor u, u gaat niet flossen. Wat is precies het probleem? Denkt u dat het u niet gaat lukken?” Dus u vraagt door in andermans spoor, niet in uw eigen straatje. Laat de ander maar even van zich af klagen. Ga er even in mee en zeg daarna pas wat u ervan vindt, wat u belangrijk vindt.

Hierna spreekt u af wat het plan wordt. Bijvoorbeeld: “Ik vind het wel belangrijk dat u tussen uw tanden schoonmaakt om de ontsteking te bestrijden. Zonder deze reiniging gaat de ontsteking onmogelijk weg. Ik stel voor dat ik u een flosstechniek laat zien die vrij eenvoudig is. Mocht dit echt niet lukken, dan kan ik samen met u bekijken wat er voor u wel werkt. Lijkt u dat wat?” Zo kunt u op een nette manier samenkomen zonder dat de patiënt zich gepasseerd voelt.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO van de training Omgaan met weerstand, door Willeke van Essen voor Edin Dental Academy.

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Samenwerken, Thema A-Z