Implantologisch herstel na aangezichtsfractuur en tandtrauma

Implantologisch herstel na aangezichtsfractuur en tandtrauma

Vaak komen patiënten met uitgebreid tandtrauma of een complexe processus alveolaris fractuur eerst naar de algemene tandartspraktijk. Verslag van de lezing van Tong Xi waarin hij vertelde over de digitale workflow van prothetisch gedreven implantologie en verschillende technieken en benaderingen voor het herstellen van bot en weke delen defecten na aangezichtstrauma, tijdens de ACTA-DE cursus.

Timing bij tandtrauma is van cruciaal belang en bepaalt voor een groot deel het behandelresultaat.

De impact van aangezichtstrauma is groot. In 45% van de gevallen is er ook sprake van tandletsel. Psychosociaal hebben deze patiënten veel te leiden, zowel functioneel als esthetisch. Er worden door patiënten ook steeds meer klachten ingediend over de afhandeling van trauma’s.

Implantologisch herstel biedt patiënten functionele en esthetische oplossingen die de levenskwaliteit significant verbeteren. De insteek is om dit te doen met zo min mogelijk belasting voor de patiënt. Hierbij geldt: less is more. Multidisciplinaire planning en shared decision-making draagt bij aan voorspelbare zorg met minimale patiëntbelasting. De precisie van de implantaatpositie is niet per se de kern om voorspelbare behandeluitkomst te verkrijgen. Voor een optimaal resultaat dienen implantologen en restauratief tandartsen samen te werken met het gewenste prothetische uitkomst als leidraad.

Immediate vs delayed implant placement

In een acute setting zal eerst zo veel mogelijk “damage controle” plaats vinden, waarbij een zo gunstig mogelijke uitgangssituatie op het niveau van bot en weke delen wordt gecreëerd. Daarna wordt een secundaire reconstructie uitgevoerd.
Eerst moeten de weke delen herstellen. Zodra dit hersteld is, kun je een gedegen onderzoek doen.
Zijn elementen nog aanwezig en omliggende weefsels nog deels intact, dan kan binnen vier weken nog een ‘immediate implant placement’ gedaan worden. Vaak is echter sprake van ‘delayed implant placement’ omdat er door het trauma vaak onvoldoende bot en weke delen op de gewenste plaatsen aanwezig zijn.

Bij immediate implantaatplaatsing wordt het element zo atraumatisch mogelijk verwijderd. Dit gebeurt zonder de gingiva en processus alveolaris te beschadigen. Het implantaat wordt zo ver mogelijk naar palatinaal geplaatst, zodat er buccaal meer ruimte is voor bot en gingiva. De rest van alveole wordt opgevuld met autoloog bot en botsubstituut. Indien mogelijk, wordt direct een tijdelijke kroon geplaatst. Deze mag geen overmatige druk geven op het implantaat.

Bij delayed implantaatplaatsing moet er eerst een inschatting gemaakt worden of er voldoende bot aanwezig is. Vaak is een botaugmentatie nodig. Een horizontaal defect kan redelijk verholpen worden, maar bij een verticaal defect is vaak ook prothetische aanvulling nodig bijvoorbeeld door roze porselein om gingiva na te bootsen.
Daarnaast moet er voldoende gekeratiniseerde gingiva aanwezig zijn. Is hier onvoldoende van, dan moet er een gingiva transplantaat komen. Ook moet erop gelet worden dat er voldoende omslagplooi aanwezig zijn. Dit zorgt namelijk voor lipmobiliteit en dat de patiënt de constructie ook kan reinigen. Daarom wordt aanvullend vaak ook nog een vestibulumplastiek uitgevoerd.

Tegenwoordig wordt er vaak gewerkt middels een digitale backward planning. Middels een intra-orale scan, 3D-foto en CBCT kan een digitale proefopstelling gemaakt worden. Er ontstaat hierbij een 3D virtueel fusiemodel met bot, weke delen en dentitie. Hierbij beoordeel je hoeveel implantaten nodig zijn en kijk je vanuit prothetisch oogpunt waar deze geplaatst moeten worden. Vervolgens wordt beoordeeld of er op de gewenste plaatsen in de tandboog voldoende bot aanwezig is. Indien nodig kan het bot aangevuld worden door middel van een lokale botopbouw die van te voren ook digitaal gepland kan worden. Het overbrengen van planning naar de mond is cruciaal. Steeds vaker maken we gebruik van boormallen

Plaatsen van implantaten

Uit de hand plaatsen

Dit gebeurt in ongeveer 50% van de gevallen. Bij fronttrauma’s is het voordeel dat het snel, goedkoop en flexibel is. Het grote nadeel is dat het operateursafhankelijk is en minder nauwkeurig. Daardoor is het soms nodig om gecementeerde supra-structuren te maken omdat de implantaatrichting niet optimaal is.

Middels een referentie boormal

Hierbij wordt een proefopstelling gemaakt en deze wordt middels een boormal overgezet in de mond. Het voordeel is dat het prothetisch gedreven is en dat er geen guided set nodig is, waardoor het nog steeds relatief snel en goedkoop is. Het nadeel hierbij is dat er een boormal gemaakt wordt op gipsmodellen en dat er geen informatie is over de anatomische structuren en daardoor is dit minder nauwkeurig.

Middels een dwingende boormal

Deze boormal is afgestemd op de dentitie waardoor het plaatsen van het implantaat nauwkeuriger gaat. Hierdoor is het minder operateursafhankelijk en er is sprake van een steile leercurve. Het nadeel hiervan is dat er grote hardware investeringen nodig zijn, onder andere een kostbare guide set. Ook kan er niet van de planning afgeweken worden.
Het liefst gebruik je een boormal zonder sleeve, omdat dit meer nauwkeurigheid geeft.

Middels dynamische navigatie

Er is op dit moment één apparaat, de X-guide, met een EU certificering. Dit apparaat kan tijdens de behandeling de positie van de boor en de kaak tracken. Het systeem moet per patiënt en per boor gekalibreerd worden en ook de boor en de tip van de boor moeten los gekalibreerd worden. Het grote voordeel: je kunt flexibel en in real-time visualisatie werken en het is nauwkeurig. Het nadeel is dat er een steile leercurve is, het zeer kostbare apparatuur is en een complexe logistieke planning met zich meebrengt.

Uitgebreide trauma’s

Bij uitgebreide trauma’s is er vaak sprake van delayed implantaatplaatsing. Na ‘damage control’ (het behandelen van de aangezichtsfracturen en weke delen letsel) volgt er een periode van herstel en daarna een prothetisch gedreven backward planning. In deze planning kan al beoordeeld worden hoeveel bot er ontbreekt en of je middels een botaugmentatie van ramusbot uit kunt komen of dat er toch cristabot nodig is.
Het is goed om te beseffen dat de omslagplooi minder diep wordt na een botreconstructie. Na de genezing van de botaugmentatie wordt een nieuwe scan gemaakt om te beoordelen of er voldoende bot ontstaan is en dan wordt er opnieuw een planning gemaakt. Dit omdat na augmentatie vaak weer iets van de verticale hoogte verloren gaat door resorptie.

Dr. Tong Xi heeft tandheelkunde en geneeskunde gestudeerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In 2015 voltooide hij zijn specialisatie tot MKA-chirurg (Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie) aan het Radboud UMC en verkreeg tevens de erkenning als NVOI-gecertificeerd implantoloog. Dr. Xi is werkzaam als staflid binnen het Radboudumc, waar hij zich voornamelijk richt op orthognatische chirurgie, secundaire traumareconstructie en implantologie. Daarnaast bekleedt hij de positie van Associate Professor aan de Universiteit van Odense in Denemarken. Naast zijn klinische werkzaamheden in een gespecialiseerde verwijspraktijk voor implantologie in Grave, coördineert Dr. Xi diverse klinische onderzoeksprojecten gericht op het toepassen van technologische innovaties, waaronder 3D-beeldvorming, kunstmatige intelligentie en augmented reality, binnen de sectie MKA-chirurgie van het Radboud UMC. Hij heeft als auteur bijgedragen aan ongeveer honderd publicaties in (inter)nationale peer-reviewed tijdschriften. Verder is Dr. Xi een actieve spreker op internationale congressen en draagt hij bij aan de professionele ontwikkeling van tandartsen en kaakchirurgen door het geven van bij- en nascholingscursussen.

Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van Tong Xi tijdens de ACTA Dental Education cursus Trauma: van dento-alveolair tot aangezicht.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
Tand

De onderschatte rol van trauma door occlusie bij ernstige paro-patiënten

Diagnose van stadium IV parodontitis omvat zeer vaak occlusale, functionele en revalidatiebehoeften. Bovenop deze problemen hebben we tegenwoordig geen klinische richtlijnen met sterk evidence-based onderzoek om onze therapie te ondersteunen, zoals bij parodontitis stadium I, II en III. Interdisciplinaire therapie bij parodontitis stadium IV vereist vaak bijzondere aandacht voor klinische manifestaties van de gevorderde ziekte, zoals gebitsmobiliteit, instorting van de posterieure beet, flaring en drifting van het betrokken gebit.

Differentiële diagnose van occlusaal trauma en alle andere symptomen is essentieel om de prognose van de natuurlijke tanden te begrijpen en te verbeteren voordat tandheelkundige implantaten worden gebruikt. Dr. Rodolfo Gianserra besprak tijdens zijn lezing bij het NVvP-congres wanneer, waarom en hoe occlusiegerelateerde klinische problemen behandeld moeten worden.

Het ontwikkelen van een geschikte behandelingsplanning samen met minder invasieve technieken is vaak noodzakelijk bij de behandeling van parodontitispatiënten in stadium IV om de functie beter te herstellen en de kwaliteit van leven van de zeer gevorderde parodontitispatiënten te verbeteren.
Vandaag de dag is occlusie een belangrijk probleem bij stadium IV parodontitis patiënten. De nieuwe EFP-richtlijn focust zich ook op occlusie bij stadium IV parodontitis.

Verschillen tussen stadium III en IV parodontitis

Bij beide is het aanhechtingsverlies minimaal 5 mm. Bij stadium III en IV is er sprake van botverlies tot het middelste derde deel van de wortel en verder. Bij stadium III is de sondeerdiepte meer dan 6 mm en het verticale botverlies meer dan 6 mm. Verder is er sprake van furcatiegraad II of III en zijn er meer dan 20 elementen aanwezig. Bij stadium IV is er als toevoeging op de aspecten van stadium III complexe rehabilitatie door dysfunctie van het kauwvermogen, secundair occlusaal trauma (mobiliteitsgraad > 2), minder dan 20 elementen aanwezig, elementen gaan verschuiven of dreigen verloren te gaan en wanneer er sprake is van ernstige alveolaire defecten. Een aantal van deze aspecten werden besproken tijdens de lezing.

Verschillende beweringen over occlusie en parodontitis over de tijd

In 1950 was trauma door occlusie de belangrijkste oorzaak van pulpa letsel, aangezichtspijn, tandmobiliteit, parodontale recessie en parodontale ontstekingslaesies. In 1960 werd er beweerd dat trauma door occlusie een co-factor is in de pathogenese van parodontitis. In 1970 en 1980 had trauma door occlusie geen invloed op de pathogenese van parodontitis. In 1990 werd beweerd dat trauma door occlusie de pathogenese van parodontitis kan beïnvloeden. In 2000 werd gezegd dat de tandbeweeglijkheid de effectiviteit van parodontale therapie kan beïnvloeden en dat mobiliteit en trauma steeds belangrijker worden wanneer je het probleem wil herstellen.

Systematische review over het spalken van tanden

In een systematische review over de werkzaamheid van het spalken van tanden en occlusale aanpassing bij patiënten met parodontitis die kauwstoornissen vertonen, werden een aantal aspecten gevonden. Namelijk dat er geen definitieve conclusies kunnen worden getrokken omdat er weinig tot onduidelijk bewijsniveau is. Het spalken van tanden verbetert de overleving van mobiele tanden bij stadium IV parodontitis niet. Het kan gunstig zijn voor patiënten met verminderd kauwongemakken.

Conclusies van studies met dieren over trauma door occlusie en parodontitis

  • Trauma veroorzaakt geen gingivitis en parodontitis
  • Trauma veroorzaakt veranderingen in parodontaal weefsel (PDL, cement, alveolair bot) die volledig omkeerbaar zijn bij afwezigheid van plaque
  • Parodontale weefsels genezen van door plaque veroorzaakte ontsteking is ook mogelijk bij aanwezigheid van trauma door occlusie wanneer plaque wordt geëlimineerd
  • In aanwezigheid van ernstige parodontitis verergert trauma door occlusie klinisch aanhechtingsverlies

Dysfunctie van het kauwvermogen

Het is gebleken dat personen met parodontitis lagere waarden van de bijtkracht vertoonden.
En het verlies van parodontale ondersteunende structuren geassocieerd met tandmobiliteit toonde een significante invloed op de efficiëntie van de kauwcyclus bij het kauwen van voedsel.

Minder dan 20 elementen overgebleven

Er zijn 4 typen patiënten:
– Type 1: secundair occlusaal trauma (hypermobiliteit). Dit kan worden gecorrigeerd zonder tandverplaatsing
– Type 2: pathologische tandmigratie en tandverlenging
– Type 3: gedeeltelijk edentate patiënt. Kan worden hersteld zonder volledige boogrevalidatie
– Type 4: gedeeltelijk edentate patiënt. Kan worden hersteld met ofwel tand ofwel implantaat ondersteunde volledige boogprothese

Bite collapse, drifting en flaring van de tanden

Geleidelijk verlies van beschermende functie van achterste tanden resulterend in:

  • Overmatige belasting bij het belasten van voortanden in de bovenkaak (verplaatsing naar voren van de onderkaak)
  • Migratie van de maxillaire voortanden (flaring)
  • Resulterend verlies van occlusale verticale dimensie

Versnelde mesiale drift

  • Resultaten van ruimteverlies, vanwege de laesie van cariës, tandverlies enz.
  • Licht verlies van occlusale verticale dimensie voldoende om de maxillaire voortanden te overbelasten, resulterend in verwijding
  • De open contacten veroorzaken vaak een (secundaire) gewoonte om de tong te duwen, en de voortanden van de onderkaak kunnen ook uitlopen

Primair en secundair occlusaal trauma

Primair occlusaal trauma is weefselbeschadiging rond een tand met normale parodontale hoogte en secundair occlusaal trauma is weefselbeschadiging rond een tand met verminderde parodontale hoogte.
Niet elke mobiele tand lijdt aan occlusaal trauma, maar de meeste tanden met een aanhoudende occlusale traumalaesie zullen mobiel worden.

Tandmobiliteit

Fysiologische tandmobiliteit is fysiologische beweging van de tand in het alveolaire bot.
Een verhoogde tandmobiliteit kan worden onderverdeeld:
0 = geen waarneembare beweging
1 = eerste waarneembare teken van beweging < 1 mm
2 = beweging waardoor de kroon > 1 mm kan bewegen
3 = laat de tand > 1 mm in elke richting bewegen
Tandmobiliteit kan een risicofactor vormen voor parodontale afbraak door een toegenomen aanwezigheid van specifieke bacteriën. Er is een grotere toename van de sondeerdiepte bij tanden met mobiliteit.

Toenemende tandmobiliteit

Progressief toenemende tandmobiliteit kan alleen worden geïdentificeerd door middel van een reeks herhaalde tandmobiliteitsmetingen die gedurende een periode van enkele dagen of weken worden uitgevoerd. Alleen een progressief toenemende tandmobiliteit kan als pathologisch worden beschouwd. Factoren die bijdragen aan een toenemende tandmobiliteit zijn zware en frequente krachten die verwijding van PDL en resorberende alveolaire botwanden veroorzaken en hoogte van parodontale weefsels die grotere hefboomwerking en fysiologisch verhoogde tandmobiliteit veroorzaken.

Bijtkrachten

Bijtkrachten die op de tanden kunnen worden uitgeoefend, kunnen van persoon tot persoon aanzienlijk verschillen. Krachten tijdens de fase van occlusaal contact tijdens kauwen, slikken en klemmen zijn verrassend hoog (25 kg tot 127 kg). De maximale bijtkracht bij brachyfaciale individuen is over het algemeen hoger dan bij dolichofaciale individuen, aangezien dit wordt beïnvloed door geslacht, lengte en gewicht.

Occlusaal trauma

Volgens de WHO is de definitie van occlusaal trauma, schade aan het parodontium veroorzaakt door belasting van de tanden direct of indirect veroorzaakt door tanden van de tegenkaak. De American academy of parodontology defineert occlusaal trauma als laesie van het parodontium veroorzaakt door te grote occlusale krachten.
Klinische indicatoren van occlusaal trauma zijn mobiliteit, occlusale discrepanties, draagfacetten, tandmigratie, tandfracturen, ongemak bij het kauwen en thermische gevoeligheid. Radiografische indicatoren van occlusaal trauma zijn een verbrede PDL-ruimte, wortelresorptie en een cementscheur.

Waar moeten we rekening mee houden bij occlusaal trauma

  • Aanwezigheid van ontsteking
  • Hoeveelheid gezond parodontium achtergelaten door de ziekte
  • Parodontale anatomie
  • Anatomie van de patiënt
  • Intensiteit en duur van de uitgeoefende krachten
  • Aanpassingsvermogen van het parodontium

Prognose van tandmobiliteit

Initiële, verhoogde en toenemende mobiliteit waren allemaal geassocieerd met een verhoogd risico op tandverlies. Patiënten hebben twee keer zoveel kans om hun tanden te verliezen als ze een parafunctionele gewoonte hebben en geen bijtbeschermer dragen. Er is noodzaak om parodontale therapie te combineren met revalidatie, identificatie van de juiste timing/volgorde van aanvullende behandeling en de parodontale behandeling.

Conclusies

  • Trauma door occlusie is omkeerbaar bij afwezigheid van ontsteking, maar kan gepaard gaan met verhoogd aanhechtingsverlies bij aanwezigheid van parodontitis.
  • Behandeling van trauma, geassocieerd met parodontale therapie, kan leiden tot grotere klinische hechtingswinst, maar er zijn geen afdoende studies beschikbaar en er is behoefte aan meer klinisch gecontroleerde studies.
  • De invloed van mobiliteit op de respons op de behandeling kan in het eerste jaar worden opgemerkt en wordt over het algemeen duidelijker in het tweede jaar.
  • Buitensporige occlusale krachten moeten mogelijk worden geclassificeerd als een risicofactor voor parodontitis.
  • Er is een voortdurende discussie en er is onvoldoende bewijs dat het elimineren van tekenen van traumatische occlusale krachten het resultaat van parodontale therapie beïnvloedt.
  • Op basis van de beschikbare gegevens kan geen definitieve conclusie worden getrokken over de werkzaamheid van spalken.

Dr. Rodolfo Gianserra graduated in Dentistry cum laude at University Sapienza in Rome. He received his Certificate of Advanced Graduate Study in Periodontology at the University of Pennsylvania in Philadelphia USA, where he served as Clinical Assistant Professor and Visiting Professor. Currently he holds teaching positions in Periodontology at Sapienza University of Rome and University of Chieti.

Verslag door Fabienne de Vries van de lezing van dr. Rodolfo Gianserra tijdens het NVvP-congres.

Dit artikel is eerder op dental INFO geplaatst en gezien interesse hiervoor opnieuw onder de aandacht gebracht.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Zeldzame vasculaire laesies

Panoramische röntgenfoto’s bij kinderen zijn het meest waardevol op negenjarige leeftijd

Panoramische röntgenfoto’s (PR) zouden bij kinderen op de leeftijd van 9, 12 en 15 jaar moeten worden genomen om tandheelkundige anomalieën en pathologieën in de ontwikkeling (developmental dental anomalies and pathologies, DDAP) te diagnosticeren. Volgens onderzoek in het International Journal of Paediatric Dentistry zouden opnames op deze leeftijden het meest effectief zijn en blootstelling aan straling verminderen.

Röntgenfoto’s zijn essentieel

Tandheelkundige röntgenfoto’s zijn essentieel voor het diagnosticeren en behandelen van tandheelkundige afwijkingen en pathologieën in de ontwikkeling van kinderen. Tegelijkertijd moet de blootstelling aan straling worden geminimaliseerd. De American Dental Association en de American Academy of Pediatric Dentistry raden daarom aan om onder andere de medische geschiedenis, eerdere röntgenfoto’s en tandheelkundige behoeften te beoordelen voordat een röntgenfoto wordt gemaakt.

Geen criteria voor panoramische röntgenfoto’s

Panoramische röntgenfoto’s kunnen tot grotere blootstelling leiden dan intraorale röntgenfoto’s. Uit onderzoeken blijkt dat PR’s van vitaal belang zijn in de kindertandheelkundige praktijk. Er zijn echter geen objectieve, op feiten gebaseerde criteria voor de besluitvorming over de frequentie van PR’s bij kinderen, en over de ideale leeftijd om ze te nemen.

Drempelleeftijd

Onderzoekers uit de VS hebben bestudeerd op welke leeftijd DDAP’s op panoramische röntgenfoto’s voorkomen. Op basis daarvan wilden ze een drempelleeftijd bepalen waarop PR’s het beste kunnen worden ingezet.

Observationele cohortstudie

De observationele cohortstudie omvatte 581 panoramische röntgenfoto’s van kinderen tussen de 6 en 19 jaar oud. Alle PR’s werden beoordeeld om afwijkingen van grootte, vorm, positie, structuur en andere ontwikkelingsafwijkingen en pathologieën van het gezicht en de nek te identificeren.

Driekwart had minstens één afwijking

In totaal had 74% (n=411) van het cohort ten minste één afwijking. Hiervan was 12% gerelateerd aan de vorm, 17% was een nummerafwijking, en in 28% van de gevallen was er een positieafwijking. 63% waren andere tandheelkundige anomalieën en pathologieën, waaronder condylaire erosie, vasculaire calcificaties en fibreuze dysplasie.

Youden-index van 9 jaar

De optimale Youden-indexafkapwaarde voor elke afwijking was 9 jaar. Deze waarde meet de effectiviteit van een diagnostische marker en maakt het optimale afkappunt voor de marker. De foto’s die werden genomen op 12- en 15-jarige leeftijd vertoonden ook voorspellend vermogen.

Vroegtijdige detectie van pathologieën

“Dit artikel levert het bewijs van de diagnostische werkzaamheid van panoramische röntgenfoto’s voor het diagnosticeren van tandheelkundige anomalieën en pathologieën in de ontwikkeling”, schrijven de auteurs. “Panoramische röntgenfoto’s kunnen worden voorgeschreven op de chronologische leeftijd van 9, 12 en 15 jaar voor vroege en tijdige detectie van tandheelkundige anomalieën en pathologieën in de ontwikkeling.”

Bron:
International Journal of Paediatric Dentistry

 

 

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Nieuwe bacteriesoort gevonden die betrokken is bij het ontstaan van cariës

Nieuwe bacteriesoort gevonden die betrokken is bij het ontstaan van cariës

De bacterie streptococcus mutans is al jaren de belangrijkste veroorzaker van cariës. Maar onderzoekers van de University of Pennsylvania hebben een bacterie gevonden die naast de s. mutans ook een rol speelt bij cariës. Het gaat om de bacterie Selenomonas sputigena.

Verschillende bacteriën

S. mutans is een plaque- en zuurvormende bacterie. Deze bacterie gebruikt suiker om glucanen te bouwen. S. sputigena is normaal gesproken geassocieerd met tandvleesaandoeningen. Al jaren is de belangrijkste veroorzaker van tandbederf de streptococcus mutans bacterie. Een studie gepubliceerd in Nature Communications toonde echter aan werd dat de S. sputigena kan werken als een partner van de S. mutans. Hierdoor wordt het vermogen om gaatjes te veroorzaken vergroot.

Caries

Cariës is de meest voorkomende chronische ziekte in de verenigde staten en wereldwijd. Cariës ontstaat wanneer s. mutans en andere zuurproducerende bacteriën niet worden verwijderd bij het tandenpoetsen of andere methodes van mondverzorging. Er vormt zicht dan plaque op de tanden. De bacteriën consumeren suikers uit dranken en voedsel en zetten het suiker om in zuren. Wanneer het tandplaque lang aanwezig is op de tanden beginnen deze zuren het glazuur van de tand aan te tasten en ontstaan er gaatjes.

Onderzoek

Onderzoekers hebben 300 monsters van de tanden van kinderen met een leeftijd van 3-5 jaar geanalyseerd. Verschillende tests zoals sequentiebepaling van bacteriële gen activiteit, analyses van de biologische routes en directe microscopische beeldvorming. De bevindingen zijn gevalideerd op een set van 116 plaquemonsters van 3- tot 5-jarigen.

Resultaten

De S. sputigena veroorzaakt zelf geen cariës, maar heeft het vermogen om samen te werken met S. mutans en het cariësproces te stimuleren. Het was al bekend dat de S. mutans bacterie stevige glucaan constructies bouwt. Uit het onderzoek is gebleken dat de S. sputigena bacterie kleine aanhangsels heeft waardoor het over oppervlakken kan bewegen en aan de glucanen kan binden. Wanneer S.mutans en S. sputigena elkaar hebben gevonden kan S. sputigena zijn eigen cellen gebruiken om honingraatvormige structuren te maken en S. mutans inkapselen en beschermen. Dit leidt tot een meer productie van zuur en zorgt dus voor cariës.

Voorkomen van cariës

Deze uitkomsten van het onderzoek laten zien dat er een complexere bacteriële interactie is dan eerst werd gedacht. Deze uitkomst geeft een beter inzicht in hoe cariës ontstaat en kan helpen bij het voorkomen hiervan. Een manier om cariës te voorkomen zou het verstoren van de beschermende S. sputigena structuren kunnen zijn.

Bron:
Penn Today

 

 

 

 

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z
Tarieven

Tarieven mondzorg 2025

De NZa heeft de tarieven tandheelkunde en orthodontie voor 2025 bekendgemaakt. De tarieven voor de tandheelkundige prestaties worden geÏndexeerd met 7,8% en die voor implantologie met 6,6%.

Tarieven tandheelkunde 2025

Prestatie- en tariefbeschikking tandheelkundige zorg – TB/REG-25612-01

Brief toelichting wijzigingen regelgeving tandheelkundige zorg 2025

Nza regels voor de mondzorg in 2025

Tarieven orthodontie 2025

Overzicht wijzigingen in prestaties en tarieven Orthodontie per 1 januari 2025

 

Bron:
NZa

 

 

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z
Nieuwe chirurgische methode voor tandheelkundige implantaten

Nieuwe chirurgische methode voor tandheelkundige implantaten

Een nieuwe methode voor het plaatsen van een implantaat vermindert bloedingen en de procedure tijd. De nieuwe chirurgische methode, gepubliceerd in de Journal of Prosthodontics, laat zien dat er alleen gebruik wordt gemaakt van een enkele boor en een botvormend instrument.

Succes van de techniek

Volgens de auteurs kan de nieuwe methode een optie zijn voor patiënten die een snelle en kortere behandeltijd nodig hebben vanwege tandartsfobie of gezondheidsproblemen.

Casus

Een edentate man van 68 met allerlei gezondheidsproblemen zoals atriumfibrilleren, hypertensie en een hartinfarct wilde zijn esthetiek en kauwefficiëntie verbeteren en bezocht daarom een tandprotheticus. De medicatie die de man gebruikte zijn antihypertensiva, protonpompremmers, antihistaminica, antacida, alfablokkers en omega-3-vetzuren. De man heeft een volledige mondextractie ondergaan vanwege een hematoom sublinguaal.
Na onderzoek werd het plan dat hij een implantaat ondersteunende prothese zou krijgen. 6 implantaten zouden worden geplaatst met behulp van het nieuwe implantaatsysteem waarbij er een verkort boorprotocol werd gevolgd en gebruik werd gemaakt van een botvormend instrument, de osseoshaper.

Nieuwe methode

De nieuwe chirurgische methode voor het plaatsen van tandheelkundige implantaten maakt gebruikt van een enkele boor en een osseoshaper gevolgd door het plaatsen van het implantaat met een nieuwe triovale verbinding. Dit is anders dan de conventionele methode waarbij gebruik wordt gemaakt van opeenvolgende boren om de locatie van het implantaat uit te breiden.

Resultaat van de nieuwe methode

De implantaten geplaatst bij de patiënt zijn allemaal juist geplaatst zonder postoperatieve bloeding of hematoomvorming en uitstekende botniveaus zijn gerealiseerd. Na de genezing is de prothese geplaatst en de patiënt was zeer tevreden over de behandeling.

Complicaties bij tandheelkundige chirurgie

Bloedingsstoornissen, gebruik van orale anticoagulantia en sommige voedingssupplementen zijn complicaties bij tandheelkundige chirurgie. Om bloedingen tijdens implantaatoperaties te verminderen wordt geadviseerd om antistollingsmiddelen te stoppen, compressie toe te passen en lokale anesthesie te gebruiken die vasoconstrictoren bevat.

Conclusie

Dit onderzoek biedt een nieuwe manier om implantaten te plaatsen waarbij de behandeltijd korter is en er juiste klinische uitkomsten zijn.

Bron:
Journal of Prosthodontics

 

Lees meer over: Implantologie, Thema A-Z
Verband tussen mondgezondheid en gezondheidszorg aan patiënten met ziekte van Sjögren

Verband tussen mondgezondheid en gezondheidszorg aan patiënten met ziekte van Sjögren

Door het koppelen van elektronische medische en tandheelkundige dossiers wordt geprobeerd betere zorg te leveren aan patiënten met de ziekte van Sjögren volgens onderzoekers van het Regenstrief institute en de Indiana University School of Dentistry.

Ziekte van Sjögren

De ziekte van Sjögren is een chronische auto-immuunziekte en kan het hele lichaam aantasten, waaronder ook de tanden. De behandeling van de ziekte werd bemoeilijkt voor tandartsen van de patiënten door hun artsen omdat tandheelkundige en medische dossiers werden gescheiden. Tandartsen hadden hierdoor weinig informatie over de diagnose van Sjögren.

Koppelen van medische en tandheelkundige dossiers

Door het koppelen van elektronische medische dossiers van patiënten met de ziekte van Sjögren aan hun elektronische tandheelkundige dossiers kwam het onderzoeksteam erachter dat minder dan een derde van de artsen van patiënten waarbij de ziekte was vastgesteld, de tandarts op de hoogte had gebracht.

Mondgezondheid en ziekte van Sjögren

Er is een verband tussen de mondgezondheid en de ziekte van Sjögren. Patiënten met de ziekte van Sjögren zijn over het algemeen bewust van hun gezondheid maar kunnen wel hun tanden verliezen door de ziekte. Wanneer de tandarts niet op de hoogte is omdat er geen informatie is uit het elektronische medische dossier, kan de tandarts ook niet zorgen voor een behandeling om de tanden te behouden.

Conclusie

De resultaten van dit onderzoek kunnen worden gebruikt om de ziekte van Sjögren in de loop van de tijd beter te kunnen begrijpen en kan zorgen voor een eerdere diagnose. Het onderzoeksteam hoopt dat dit onderzoek ook gebruikt kan worden bij de behandeling van andere systemische auto-immuunziekten.

Bron:
Plos One

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Roken

Stoptober: samen 28 dagen niet roken – bestel de toolkit

In september start de consumentencampagne om rokers aan te moedigen mee te doen aan Stoptober: een campagne waarin rokers en niet-rokers elkaar helpen om 28 dagen niet te roken. Dit jaar viert Stoptober hun 11e editie.

Stoptober werkt

Onderzoek van het AMC toont aan dat 70% van alle Stoptober-deelnemers het volhoudt om 28 dagen niet te roken. Bijna de helft van de deelnemers is drie maanden later nog steeds gestopt. En een kwart is na een jaar nog steeds helemaal rookvrij. Stoptober is een initiatief van KWF, Hartstichting, Longfonds, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Trimbos-Instituut, GGD GHOR Nederland en Stichting Gezondheidsfondsen voor Rookvrij.

Roken is slecht voor het gebit. Het kan leiden tot ernstige tandvleesontstekingen en verlies van tanden. Roken is bovendien de oorzaak van 75% van mond- en keelkankergevallen.

Geef je patiënt een stopadvies met toolkit van Trimbos-instituut

Het Trimbos-instituut heeft een toolkit beschikbaar om patiënten te motiveren om mee te doen aan Stoptober. Deze toolkit bevat 5 posters, 80 flyers, 60 visitekaartjes en 15 Very Brief Advice kaartjes.

Je kunt Stoptober ook digitaal onder de aandacht brengen. Materialen – zoals een filmpje voor social media en voor in de wachtkamer – vind je op Stoptober voor (zorg)professionals – van het Trimbos-instituut.

 

 

Lees meer over Stoptober

 

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Erwin Berkhout

Erwin Berkhout benoemd tot hoogleraar Oral radiologie bij ACTA

Erwin Berkhout is per 1 september benoemd tot hoogleraar Orale radiologie, beeldvorming en digitale tandheelkunde bij ACTA. Hij is momenteel sectiehoofd Orale Radiologie & Digital Dentistry en Afdelingsvoorzitter van Afdeling 1. Hij studeerde in 1998 af als tandarts bij ACTA en promoveerde in 2007 op onderzoek naar digitale radiologie in de tandheelkunde. Hij heeft zich bewezen als expert in zijn vakgebied. Sinds 2013 is hij coördinerend stralingsdeskundige bij ACTA, waar hij verantwoordelijk is voor de stralingsveiligheid en de stralingsopleidingen.

Artificial Intelligence

Berkhout onderzoekt de ontwikkeling en toepassing van artificial intelligence in de tandheelkundige diagnostiek. Voor het trainen van neurale netwerken zoekt hij alternatieven, omdat de trainingsdata op dit moment kwantitatieve en kwalitatieve beperkingen hebben. Zo onderzoekt hij bijvoorbeeld het gebruik van microCT-beelden en door AI zelf gegenereerde trainingsdata.

Wetenschappelijke verenigingen

Naast zijn werk in het onderzoek en onderwijs is Berkhout ook nationaal en internationaal actief in wetenschappelijke verenigingen. Hij is voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Dentomaxillofaciale Radiologie (NVDMFR) en president van de Europese vereniging in hetzelfde vakgebied (EADMFR). Ook werkt hij 1 dag per week als tandarts in Loosdrecht.

Lees meer over zijn benoeming op de website van ACTA

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
AI robot tandarts - Perceptive - persbericht businesswire, aug 2024

AI-robot voltooit eerste tandheelkundige ingreep

Een door AI aangedreven robotsysteem heeft zijn eerste volledig geautomatiseerde tandheelkundige ingreep bij een mens voltooid. Dit maakte de ontwikkelaar Perceptive bekend. Het bedrijf ontving $30 miljoen aan financiering van investeerders en wordt ook gesteund door tandarts Ed Zuckerberg, de vader van Meta-oprichter Mark Zuckerberg.

Sneller en nauwkeuriger

Het doel van het robotsysteem is om restauratieve ingrepen sneller en nauwkeuriger uit te voeren dan een mens. De technologie combineert AI-gedreven 3D-beeldsoftware met een robotarm om tandheelkundige ingrepen uit te voeren. Bovendien wordt er beweerd dat het systeem zelfs in de meest beweeglijke omstandigheden werkt met ‘ongeëvenaarde snelheid en precisie’. Perceptive hoopt ook dat het systeem in staat zal zijn om ingrepen zoals kroonplaatsingen in 15 minuten te voltooien, zonder dat er een tweede afspraak nodig is.

Verdere ontwikkeling

De ‘robot-tandarts’ zal echter eerst goedkeuring van de regelgevende instanties moeten krijgen voordat het in de patiëntenzorg kan worden toegepast.

Dr. Chris Ciriello is CEO en oprichter van Perceptive. Hij zei: “We zijn verheugd dat we met succes de eerste volledig geautomatiseerde robotische tandheelkundige ingreep ter wereld hebben voltooid. ‘Deze medische doorbraak verbetert de precisie en efficiëntie van tandheelkundige ingrepen, en maakt betere tandheelkundige zorg toegankelijker, voor een verbeterde patiëntervaring en klinische resultaten. ‘We kijken ernaar uit om ons systeem verder te ontwikkelen.”

Het project wordt ook gesteund door tandarts Ed Zuckerberg, de vader van Meta-oprichter Mark Zuckerberg. Zuckerberg zei: “Het robotsysteem is ontworpen en rigoureus getest om ervoor te zorgen dat tandartsen behandelingen veilig kunnen uitvoeren, zelfs in omstandigheden waarin veel beweging van de patiënt voorkomt.”

Bron:
Perceptive persbericht, Business Wire

Lees meer over: Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Productvergelijking: Turbines

Casus: Subcutaan emfyseem na kroonpreparatie

In een casusrapport van het World Journal of Clinical Cases is gerapporteerd dat er lucht geblazen door een turbineboor vast is komen te zitten in een grote gezichtsader van een gezonde vrouw. Dit gebeurde tijdens de preparatie van de tandkroon en had tot levensbedreigende complicaties kunnen leiden.

Subcutaan emfyseem

Een subcutaan emfyseem is een complicatie van tandheelkundige ingrepen zoals tandextracties en endodontische therapie. Een kroonpreparatie is een behandeling met een laag risico op een subcutaan emfyseem. Bij deze tandheelkundige behandelingen worden vaak luchtturbineboren met hoge snelheid gebruikt. Deze boren lijken een verband te hebben met een onderhuids emfyseem. Een subcutaan emfyseem veroorzaakt een snelle zwelling die zorgt voor een knetterend geluid wanneer erop gedrukt wordt. De oorzaak van een subcutaan emfyseem is onduidelijk, maar de aanwezigheid van een fissuur in de kies kan een rol spelen.

Casus

Na een endodontische behandeling meldde een gezonde vrouw zich en vertelde dat het pijnlijk was om op zacht voedsel te kauwen. Er werd vastgesteld dat de beste behandeling voor de vrouw een kroonpreparatie zou zijn. Tijdens de behandeling klaagde de vrouw over plotselinge pijn en een bult in het rechter retromandibulaire gebied. De procedure werd meteen stopgezet. Het weefsel rond het retromandibulaire gebied was gezwollen, maar niet gevoelig of rood. Een cone-beam computertomografie (CBCT) scan onthulde zwelling en verdikking van het zachte weefsel op de kauwspieren. De behandeling van de vrouw bestond uit dexamethason en antbiotica en ze kreeg poliklinische infuustherapie. Na drie dagen was haar zwelling verdwenen en had ze verder geen andere complicaties. Echter twee weken later, tijdens het plaatsen van de kroon, meldde de vrouw weer een plotseling pijn in het rechter retromandibulaire gebied. Ook nu werd de procedure stopgezet en trad er binnen enkele seconden crepitatie op. Dit wijst erop dat de vrouw weer subcutaan emfyseem had.

Conclusie

Het herhaaldelijk voorkomen van subcutaan emfyseem bij patiënten is zeer zeldzaam. Sommige patiënten kunnen bepaalde factoren of variaties hebben waardoor een subcutaan emfyseem sneller zou kunnen ontstaan. Artsen moeten dan voorzichtig zijn met het gebruik van luchtturbines.

Bron:
Word Journal of Clinical Cases

 

 

Lees meer over: Casus, Kennis, Restaureren, Thema A-Z
open mond - gebit

Een goede vertrouwens relatie: dé basis voor een gezond gebit

Niemand wil een slecht gebit. De tandarts niet, de ouders niet en ook het kind niet. Het is dus zaak stevig in te zetten op preventie. Het directe contact met de patiënt en de vaak langdurige vertrouwensrelatie vormen de basis hiervoor. Hoe bouw en onderhoud je deze vertrouwensrelatie?

Verslag van de lezing van Ingrid van Essen, gedrag- en communicatiedeskundige.

Anders kijken naar probleemgedrag met een systemische blik

– Zie het gedrag als een onderdeel van het grote geheel

– Heb aandacht voor de wisselwerking van het kind en zijn omgeving

– Begrijp dat mensen onderdeel zijn van een systeem

– Mensen zijn loyaal aan hun systeem

– Besef dat veel van onze reacties in het ‘hier en nu’ geworteld zitten in het verleden

Mensen zijn meer dan alleen hun gedrag. Systemisch kijken wil zeggen:

Zie het gedrag als een groter geheel. Vanuit systemische blik ga je net wat verder en dieper in op wat gaat hieraan ten onder gaat.

Wat je denkt dat je ziet, is meer wat je denkt dan wat je ziet – Kees de Wolf

Je kan pas echt goed met kinderen werken als je de ouders respecteert.

Stuur ouders dus niet naar de wachtkamer tijdens de behandeling.

Vraag ouders naar hun verhaal en ervaringen bij de tandarts. Ouders meenemen bij behandeling van kinderen is belangrijk. Het kan een oplossing zijn dat het kind met zijn/haar vader die geen angst heeft, naar de tandarts gaat in plaats van met de moeder die veel angst heeft voor de tandarts.
Voor een zorgprofessional gaat het erom dat je uitstraalt naar de patiënt: ‘ik zie jou, het is oké’. Medemenselijkheid is belangrijk, iedereen heeft een verhaal. Wees bewust van de wisselwerking tussen het kind en de omgeving, er is zoveel meer dan alleen de persoon waarmee je praat. Er zit een hele familie achter en reacties zijn diep geworteld in systemen. Deze komen vaak uit het verleden.

Er zit een systeem in

Er ontstaat een systeem wanneer een groep mensen met elkaar een relatie aangaat.

Kenmerken:

  • ‘wij’ versus ‘zij’ gevoel
  • Patronen en dynamieken zijn veelal onbewust
  • Eigen regels, waarden, normen en overtuigingen

Ieder heeft zijn eigen regels en overtuigingen. Voor de één is het heel belangrijk om goed voor het gebit te verzorgen, maar bij een ander hoeft dat helemaal niet zo te zijn.

Samenwerking is cruciaal, een kind is een onderdeel van een familiesysteem.
Je wil het beste voor het kind en dat hij positieve ervaringen opdoet en vrij van angst naar de tandarts gaat.

Samenwerking cruciaal

 

Ouders van een kindje met veel cariës de les lezen door te zeggen ‘uw kind heeft veel cariës, dat kan echt niet’ is misschien menselijk, maar niet wenselijk. De ouder zal het vanuit hiërarchie niet accepteren. De tandarts kan nooit ‘de betere ouder’ zijn, vanuit de wetmatigheden van het familiesysteem.

Basisbehoeften van ieder mens

Basisbehoeften van ieder mens

Verbondenheid, autonomie en competentie, verhogen het welbevinden.

  •  Verbondenheid

    Ieder mens heeft de behoefte gehoord en gezien te worden. Hoe vind je het om hier te zijn? Is een voorbeeld van een vraag die je kunt stellen aan een kind. Kinderen zijn vaak eerlijk. Train jezelf om kinderen een vraag buiten de mondzorg te stellen en daar later op terug komen, dat is echt oprechte interesse.

  • Autonomie

    Als mondzorgprofessional zou je de vraag kunnen stellen: ‘wat zou hiervoor de oplossing zijn?’ Soms kan je veel stress wegnemen door uit te leggen wat je gaat doen.

Gebruik het woordje “nog”. Dus niet: waarom lukt het poetsen niet?
MAAR: waarom lukt het poetsen NOG niet. Erkenning is KEY!

Leer kinderen vaardigheden aan en vraag bijvoorbeeld: ‘wat heb je al gedaan?’

6 uitgangspunten van een goede vertrouwensrelatie

6 uitgangspunten van een goede vertrouwensrelatie

  1. Gedrag

    Mensen zijn zoveel meer dan hun gedrag

  2. Gevoelens en behoeften

    Soms moet je stilstaan om te versnellen

  3.  Kwaliteiten talenten en vaardigheden

    Mensen beschikken over eigen hulpbronnen om het gewenste resultaat te bereiken. Het is erg onnederlands om je kwaliteiten tentoon te stellen door onze calvinistische cultuur. Vraag bijvoorbeeld:
    Wat lukt jou wel?
    Wat gaat wel goed?
    Sta stil bij wat wel goed gaat want dat werkt verbindend.

  4.  Identiteit / zelfbeeld

    Ik ben oké, jij bent oké.
    Mijn waarheid is niet de waarheid.

  5. Mensen wil wel veranderen maar niet veranderd worden

  6. Effectief communiceren

    Het is belangrijk om je te realiseren dat je niet alleen met taal maar ook non-verbaal communiceert. En ook als je niets zegt, communiceer je toch. Je kunt niet niet communiceren.

Ruis

Communicatie vind je op:

  • Inhoudsniveau
  • Betrekkingsniveau

Ruis kan onder andere ontstaan door gebrek aan transparantie, onduidelijkheid en vertrouwen. Als mondzorgprofessional kun je ruis voelen.

Vraag jezelf af: ‘Heb ik een ruis veroorzaakt?’.

Vragen die goed zijn om te stellen:

‘Hoe vindt u mij als tandarts?’
‘Is er iets wat ik moet weten?’

Gedrag lokt emotie uit. Het is goed om te weten waar een reactie vandaan komt en dat iedereen een koffer met zijn verhaal heeft. Besef: mijn waarheid is niet dé waarheid.

Kijk naar je eigen opvoeding. Welke ervaringen heb ik? Welke overtuigingen heb ik? In een praktijk zal je merken dat de samenwerking vaak makkelijker verloopt wanneer je patiënten behandeld met ongeveer dezelfde normen en waarden als jij. Het wordt een uitdaging om in contact te blijven met mensen die er andere waarden en normen op nahouden.

Reflectie oefening

  • Welke waarden en normen zijn voor jou belangrijk als het gaat om mondhygiëne?
  • In hoeverre conflicteren deze met het gedrag van bepaalde patiënten?
  • Wat wordt er dan getriggerd?

Valkuilen in de communicatie

  • Te snel advies geven of oplossingen aandragen
  • Dreigen
  • Overtuigen
  • Belerend toespreken
  • Bagatelliseren

In je communicatie is het goed om:

  • Perspectief te bieden
  • Competentiegevoel te geven

Vergeet dat je als mondzorgprofessional alleen aan het zenden bent.
Pubers leven heel erg in het hier en nu. Als je tegen hun zegt: ‘als je niet gaat poetsen, krijg je gaatjes. En veel zoete drankjes zijn ook slecht’, dan komt dit waarschijnlijk niet over. Pubers boeit het niet. Maar zeg je:
‘Je krijgt een slechte adem, dat zoent niet lekker’. Dan is dat veel effectiever.

Samengevat

  • Investeer in een goede relatie
  • Respecteer de drie universele basisbehoeften van ieder mens
  • Houd rekening met de onbreekbare band tussen ouder en kind (loyaliteit)
  • Zet elke dag weer je systemische bril op
  • Mensen zijn zoveel meer dan hun gedrag
  • Zie het goede, ook als het goede klein is

Ingrid van Essen is gedrag- en communicatiedeskundige. Opgeleid bij onder anderen Phoenix Opleidingen is zij gespecialiseerd in Transactionele Analyse, Systemisch werken, NLP en Lichaamswerk. Vanuit haar eigen bedrijf is zij werkzaam als coach en trainer op het gebied van persoonlijk leiderschap, communicatie en teamontwikkeling binnen (zorg)organisaties. Zij traint en begeleidt mensen en organisaties op het gebied van gedrag en communicatie. Daarnaast is zij een veelgevraagd spreker op congressen en schreef zij meerdere boeken over gedrag, relatie en communicatie. Haar nieuwste boek ‘Communicatie zonder frustratie in het gezin’ verschijnt binnenkort.

Verslag voor dental INFO door Joanne de Roos, tandarts, van de lezing van Ingrid van Essen tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Communicatie patiënt, Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Kaakchirurgie: samenwerking tussen tandarts en kaakchirurg (deel 1)

Kaakchirurgie: samenwerking tussen tandarts en kaakchirurg (deel 2)

Vanuit de zorgvraag van de patiënt wordt een helder doel geformuleerd. De restauratief tandarts stuurt hierbij het team aan en is het aanspreekpunt. De MKA-chirurg ziet de patiënt wanneer de afweging is gemaakt voor een behandeling middels een orthognathisch traject. Verslag van de lezing van MKA-chirurg Hossein Ghaeminia tijdens het Restauratiefje NVVRT meets: Kaakchirurgie.

Lees ook deel 1: Kaakchirurgie: samenwerking tussen tandarts en kaakchirurg

Fase 2 B: Orthograntische chirurgie

Wanneer er sprake is van een mesio- of een disto-kaakrelatie, zit er een probleem in de verhoudingen van de kaken. De tanden gaan hierdoor compenseren. Dit noemde we dento-alveolairecompensatie. Deze compensatie moet eerst orthodontisch opgelost worden: decompensatie. Hierbij worden de elementen recht op de kaakbasis gezet en in de juiste inclinatie en angulatie. Daarna kan de kaakchirurg de kaken op de juiste plek in het gezicht zetten middels een orthognatische behandeling. Na het afbehandelen kan indien nodig nog een restauratief plan uitgevoerd worden (fase 3)

De kaakchirurg heeft een gecombineerd consult met de patiënt en de orthodontist.

Anamnese en intake

  • Wens patiënt:

wat zijn de klachten, wensen en verwachtingen?

  • Leeftijd patiënt:

belangrijk voor timing van operatie

    • Retrognatie: kan relatief vroeg geopereerd worden, maar wel als de patiënt redelijk uitgegroeid is. Hierbij zou jongere leeftijd kunnen, omdat het risico op relapse kleiner is.
    • Mesiorelatie: kan pas op volwassen leeftijd geopereerd worden. De onderkaak groeit langer door. Wordt er te vroeg geopereerd, keert het probleem terug.
    • Verticaal groei patroon: ook deze patiënten groeien nog lang door. Bij te vroeg opereren, krijg je altijd relapse.

Er is geen maximumleeftijd waarbij er nog orthognathisch geopereerd kan worden. De beperkingen zitten hierbij in wat de patiënt zelf aankan en de co-morbiditeit. Tot de leeftijd van zeventig zou geen probleem moeten zijn.

  • Curve van spee:

moet deze gecorrigeerd worden voor of na de operatie?

    • Corrigeer je dit voor de operatie, dan intrudeer je het onderfront. Hierdoor maakt de onderkaak minder een draai en komt hij alleen naar voren en niet naar beneden. Bij een lage onderste gezichtshelft, corrigeer je daardoor de curve liever pas op een later moment. Omdat je zo meer verlenging krijgt tijdens de operatie.
  • Effect van operatie op profiel:

hoe is het profiel nu en wat gebeurt er bij een verplaatsing van de kaken met het profiel

  • Transversale verhoudingen:

hoe is de breedte van de kaken: past onder en boven of moet de bovenkaak verbreed worden. Doe je dit van te voren of tijdens de Le Fort I?

  • Noodzaak tot extracties

    • Een voorbeeld van een patiënt die zich stoort aan de kin die terug ligt. Bij haar zijn tijdens een eerdere orthodontische behandeling de elementen in de onderkaak ver buiten de boog opgesteld. Hierdoor is er weinig overjet. De onderkaak kan niet naar voren verplaatst worden. Alleen een kinplastiek biedt ook geen uitkomst, omdat er dan een diepe plica mentalis ontstaat en dit eshetisch niet fraai is. Beter zou zijn om in de onderkaak twee premolaren te verwijderen. Hierdoor kunnen de elementen beter bovenop de kaakbasis geplaatst worden en wordt ook overjet gecreëerd om de gehele onderkaak te verplaatsen.
  • Aanvraag voor machtiging voor operatie bij de verzekering:

deze wordt gedaan bij de basisverzekering voor het corrigeren van een functiestoornis en het verkrijgen van occlusale stabiliteit. Deze wordt bijna altijd vergoed uit de basisverzekering. Het orthodontische deel wordt nagenoeg nooit vergoed.

Orthodontische voorbehandeling

Stemt de patiënt in met de behandeling, dan wordt deze eerst orthodontisch voorbehandeld. Zodra dit gereed is, worden 3D-scans gemaakt en een CBCT. Deze kunnen digitaal over elkaar heen gelegd worden. De verhoudingen in het gezicht worden beoordeeld. Waarbij de afstand tussen de haarlijn-wenkbrauwen, wenkbrauwen-subnasale en subnasale-kin ongeveer even groot moet zijn. Het onderste deel van het gezicht wordt ook weer opgedeeld in drie delen: van subnasale-middelste van de lippen en middelste van lippen-kin. Hierbij is de verhouding ⅓ : ⅔.

Analyse gezicht

Daarnaast worden en nog een aantal andere zaken aan het gezicht geanalyseerd.

  • De nasolabiale hoek is bij vrouwen ongeveer 100-110 graden en bij mannen 90-100 graden. Dit geeft informatie over de inclinatie van de bovenkaak in het gezicht.
  • De labiomentale hoek
  • De positie van het punt pogonion (de kinpunt) ten opzicht van de neusbasis. Deze wordt bepaald door de patiënt in natural head position te plaatsen en een lijn loodrecht door de neusbasis te trekken. Pogonion ligt bij mannen meer naar ventraal dan bij vrouwen.
  • De esthetische lijn: dit is de denkbeeldinge lijn van de neuspunt naar de wekedelen kin. Je beoordeelt de positie van de lippen ten opzichte van deze lijn.
  • De barcelona-line: dit is de denkbeeldige lijn uit de neusbasis naar beneden. De centrale incisieven moeten ongeveer 4 mm voor deze lijn uitkomen.

Peri-orale esthetiek

Daarnaast wordt en bij patiënten gekeken naar de peri-orale esthetiek. Dit omvat bijvoorbeeld ook de spierspanning die in het gezicht zichtbaar is en hoeveel tanden iemand laat zien: de dental show. Dat wordt bepaald in rust, tijdens lachen en veranderd met de leeftijd. Hoe ouder iemand wordt, hoe minder dental show. Transversaal wordt er beoordeeld of er sprake is van black corridors.

Planning

Voor een goede planning is het belangrijk dat patiënten vastgelegd wordt in de natural head position. Patiënten die een asymmetrie in hun gezicht hebben, passen de positie van het hoofd vaak aan om dit te corrigeren. In de planning kun je beoordelen wat er gebeurt met het weke delen profiel. Wanneer bij de planning de kin dudelijk te ver naar voren komt, kun je denken aan het chirurgisch terug plaatsen van de kin. Helaas is dit niet zo’n goed idee. Wanneer je de kin één centimeter terug verplaatst, gaan de weke delen slechts 20% terug. De kin mist steun en er ontstaat een zogenoemde ‘saggy chin’ wat esthetisch niet fraai is. Het naar voren plaatsen van de kin kan wel chirurgisch.

Komt de kin in de planning te ver naar voren, kun je dit wel corrigeren in de bovenkaak. Deze kun je roteren middels een clockwise pitch. Hierbij worden de molaren geïntrudeerd en komt de kin verder naar achter te liggen. Het vlak van occlusie wordt hierbij aangepast en er ontstaat meer dental show. De inclinatie van de onder- en bovenincisieven wordt hierbij ook aangepast.

De tegenoverstelde rotatie is de counter-clockwise rotatie. Hierbij komen de molaren naar beneden en worden de incisieven geïntrudeerd. Hierbij zorgt je juist voor een rotatie van de kin naar voren.

Bij een patiënt met een mesio-kaakrelatie moet bepaald worden of het probleem in de onder- of bovenkaak aanwezig is. In Nederland is vaak sprake van een hypoplastische bovenkaak. Er worden maar weinig onderkaken terug gezet. Bij het terugplaatsen van onderkaken is het heel belangrijk om bedacht te zijn op de luchtweg. Er is namelijk een hoger risico op OSAS-klachten na een dergelijke operatie.

Le Fort I operatie

Er wordt een incisie gemaakt van de cuspidaat tot de cuspidaat in de bovenkaak. Met zagen wordt de bovenkaak losgemaakt op het niveau van de Le Fort I breuk. Wanneer de bovenkaak met een clockwise pitch behandeld wordt, moet er distaal extra bot weggehaald worden. Zodra de bovenkaak helemaal los is, wordt deze op de nieuwe positie bevestigd met osteosynthese platen en schroeven. De positionering wordt gedaan met behulp van een waver die 3D-geprint is. Hierbij wordt de onderkaak in CR geplaatst en zo de positie van de bovenkaak bepaald. Het plaatsen van de onderkaak in CR is direct één van de lastigste onderdelen van de operatie. Doe je dit verkeerd, dan plaats je de bovenkaak verkeerd in het gezicht.

BSSO operatie

Dit is de operatie waarbij de onderkaak verplaatst wordt. Dit begint met een laterale incisie zowel links als rechts van ongeveer vier tot vijf centimeter. Er wordt een verticale osteotomie lijn aangebracht en daarna een horizontale osteotomielijn boven de plek waar de nervus alveolaris inferior de onderkaak inkomt. Met osteotomen wordt de volledige splijting van de onderkaak bewerktstelligd. Tussen de beide delen blijft botcontact en ontstaat nieuwe botingroei. Dit duurt ongeveer zes weken. Daarom moeten de patiënten zes weken een zacht dieet aanhouden en mogen ze geen contactsporten doen. De eerste week moet het dieet echt vloeibaar zijn. Net als bij het plaatsen van de osteosynthese platen in de bovenkaak, wil je ook bij het positioneren van de onderkaak dat de condylus zich in de centrale relatie bevindt. Je wilt niet te veel druk op de condylus, omdat je anders risico hebt op resorptie na de operatie. Wanneer de platen op zijn plek zitten en de intermaxillaire fixatie verwijderd wordt, kan het zijn dat de onderkaak nog iets naar voren of naar achter komt. Als dit gebeurt dan moeten de schroeven losgemaakt worden en de positionering van de onderkaak opnieuw gedaan worden. Relapse op latere leeftijd komt vaak door condylaire resorptie. Vrouwen die al weinig condylair volume hebben van tevoren, hebben hierop meer risico.

Postoperatief hebben de patiënten vooral veel last van zwelling. De pijn valt over het algemeen mee. Na een dag twee of drie is de zwelling op zijn maximum. Daarnaast kunnen veel patiënten na een Le Fort I osteotomie niet lachen door de hechtingen.

Na de operatie komt de patiënt nog drie keer terug bij de MKA-chirurg: de eerste week na de operatie, na zes weken en na een jaar.

Complicaties

  • Schade aan de NAI komt bij ongeveer 10% voor. Dit is blijvende schade. Het hoeft niet het volledige gebied te zijn, maar kan ook een deel zijn. De osteotomie patiënten hebben hier relatief weinig hinder van. Wat opvallend is, want patiënten waarbij een M3 verwijderd is en die naderhand letsel hebben aan de NAI hebben hier veel meer last van. Mogelijk komt dit door de goede voorlichting van te voren.
  • Bad split: komt voor in 2% van de gevallen.
  • Infectie van de wond bij 2,9 %.
  • Verwijderen van osteosynthese materiaal bij 3,4%.

Een side effect van protrusie van de onderkaak is dat er in sommige gevallen een indeuking te zien is langs de onderrand van de mandibula. Bij de le Fort I operatie wordt de neus altijd breder na de operatie: ongeveer één millimeter en het puntje gaat iets verder omhoog staan.

De goudenstandaard is om eerst orthodontisch voor te behandelen en daarna pas te opereren en vervolgens middels orthodontie nog de puntjes op de i te zetten. Bij een afwijkende inclinatie van de incisieven ben je ook beperkt hoe ver de kaken naar voren of achter kunt bewegen. Indien er sprake is van een redelijke tandstand, zonder diepe beet, zou eerst chirurgie een optie kunnen zijn om de behandelduur te verkorten. Ook het plaatsen van implantaten kan soms naar voren gehaald worden. Tijdens de operatie is dit alleen mogelijk als je echt al de definitieve posititie van het implantaat weet. Bij een grotere verplaatsingen van kaken op oudere leeftijd, geeft dit veel verandering in het gezicht. Het is heel belangrijk om patiënten hier van tevoren goed over in te lichten.

Dr. Hossein Ghaeminia is als MKA-chirurg werkzaam in het Rijnstate Ziekenhuis Arnhem. Het tandartsexamen behaalde hij in 2007 en het artsexamen in 2011 in het Radboudumc Nijmegen. In 2015 heeft hij de opleiding MKA-chirurgie afgerond gevolgd door een fellowship hoofdhals oncologie en reconstructieve (micro)chirurgie in het Radboudumc. Gedurende zijn opleidingsperiode heeft hij promotieonderzoek gedaan naar de derde molaren (gepromoveerd in 2017). Hij is voorzitter van een multidisciplinaire werkgroep voor het ontwikkelen van een EBRO-waardige richtlijn derde molaar. Hij heeft meerdere prijzen gewonnen voor zijn onderzoek en voordrachten in de dento-alveolaire chirurgie.

 Verslag voor dental INFO, door tandarts Paulien Buijs, van de lezing van dr. Hossein Ghaeminia tijdens het Restauratiefje NVVRT meets: Kaakchirurgie.

 

Lees meer over: Chirurgie, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z
Infokaart hoofd

Informatiekaart van NZa over concentraties in de (mond)zorg

De NZa ontwikkelde een informatiekaart over de trends en ontwikkelingen in de (mond)zorg. Hieruit blijkt dat in de sector mondzorg de meeste goedgekeurde concentraties zijn. Dit percentage is wel gedaald over de afgelopen jaren. In bijna 70% van de concentraties in de mondzorg is een private equity partij betrokken.

De informatiekaart gaat in op de concentraties over de periode juli 2022 tot en met december 2023. Onder concentraties vallen bijvoorbeeld fusies, overnames en het oprichten van een gemeenschappelijke onderneming.

Toestemming bij concentratie van NZa (Nederlandse Zorgautoriteit)

Wanneer zorgaanbieders willen fuseren of een zorgaanbieder willen overnemen is toestemming nodig van de NZa wanneer één van de organisaties minimaal 50 zorgverleners in dienst heeft. Daarnaast is er ook goedkeuring nodig van de NZa wanneer personen handelingen en werkzaamheden volgens de wet BIG uitvoeren.

Concentraties in de mondzorg

In de sector mondzorg zijn de meeste goedgekeurde concentraties over de periode van juli 2022 tot en met december 2023, namelijk 27%

Vergeleken met de informatiekaart over de periode januari 2021 tot en met juni 2022 is dit wel minder, toen was het percentage 40% voor de mondzorg.

Met 17% staat de sector ‘overig’, waar bijvoorbeeld oogzorg en arbodienstverlening onder vallen, als tweede in de lijst. De farmaceutische sector zorgt voor 14% van de goedgekeurde concentraties en de sector langdurige zorg voor 11%.

Bij de ggz was er een stijgende trend te zien in het aantal goedgekeurde concentraties, echter in de huidige periode is dit niet zichtbaar. Het gaat om slechts 10% goedgekeurde concentraties.

NZa afb 1

Figuur 1: aantal concentraties per sector per periode, bron NZa

Klik hier voor een vergrote versie

Aanleidingen tot concentraties

Wanneer organisaties hun aanvraag voor goedkeuring aanvragen geven ze aan wat de reden is voor de concentratie. Overnemende organisaties die een concentratie aan gaan hebben het voordeel dat ze een grotere organisatie worden en daardoor efficiënter kunnen werken door bijvoorbeeld gezamenlijke inkoop kunnen doen.

Voor organisaties die worden overgenomen is de meest genoemde reden de voortzetting van het bedrijf. In de sectoren mondzorg en farmacie gaat het vaak om het verkopen van de praktijk in verband met pensionering van de tandarts of apotheker, of synergievoordeel.

Buitenlandse partijen

Het is mogelijk dat buitenlandse partijen betrokken zijn bij een concentratie. Wanneer in een organisatie één of meer naar buitenlands recht opgerichte rechtspersonen bevoegd is om ergens over te beslissen is er sprake van betrokkenheid van een buitenlandse partij.

In de huidige periode zien we een daling in concentraties met betrokkenheid van een buitenlandse partij voor alle sectoren behalve de sector overig.

In de mondzorg is er een daling te zien in het percentage van buitenlandse partijen betrokken bij concentraties. In 2018 lag dit rond 75%, waar dit in de laatste periode (juli 2022 – december 2023) op ruim 20% uitkwam.

Figuur 2: Percentage concentraties met betrokkenheid buitenlandse partij per sector, bron NZa

Klik hier voor een vergrote versie

Private equity partij

Wanneer één of meer investeringsmaatschappijen zeggenschap hebben over een organisatie is er sprake van een private equity partij. In de paramedische zorg en mondzorg is er het vaakst een private equity partij betrokken.

Voor de mondzorg was in de laatste periode (juli 2022 – december 2023) een private equity partij in bijna 70% van de concentraties betrokken

Een stijging in de betrokkenheid van een private equity partij is te zien bij de overige sector, langdurige zorg sector en de sector mondzorg. Een daling is juist zichtbaar bij medisch-specialistische zorg, ggz en farmacie.

Figuur 3: Percentage concentraties met betrokkenheid private equity per sector

Klik hier voor een vergrote versie

Bron:
Nederlandse zorgautoriteit

 

 

 

 

 

 

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
tanden - gele tanden

De verkleurde voortand

Een element kan verkleuren na een endodontische behandeling, door micro-lekkage, of door het gebruik van een materiaal dat dentine kan verkleuren, zoals MTA. Wat zijn de mogelijke oorzaken voor het verkleuren van gebitselementen en welke behandelopties zijn er? Verslag van de lezing van endodontoloog Marga Ree.

Mogelijke oorzaken voor het verkleuren van gebitselementen

Extrinsiek

  • Thee, koffie, tabak, slechte mondhygiëne, mondspoeling (bijvoorbeeld chloorhexidine)

Geïncorporeerd: extrinsieke kleurstoffen die het dentine en glazuur binnendringen

  • Cariës
  • Irrigatievloeistoffen, medicamenten, wortelkanaal-cementen
  • Restauraties, wortelstiften

Intrinsiek

  • Metabole en erfelijke oorzaken: bijvoorbeeld amelogenesis imperfecta
  • Iatrogene oorzaken: bv gebruik van tetracycline of hoge doses fluoride voor het 8e levensjaar
  • Trauma: hemolyse van erythrocyten, resorptie, calcificatie

Extrinsiek: verkleuring door irrigatievloeistoffen, medicamenten en sealers

Een voorbeeld van tandheelkundige materialen die gebruikt worden bij een endodontische behandeling die verkleuringen geven zijn onder andere calciumhydroxide, AH26 cement en MTA. Calciumhydroxide kan een gelige verkleuring geven, AH26 cement en MTA een grijze verkleuring.

Uit een literatuurreview van producten vanaf 1966 tot 2011 die werden gebruikt in de endodontie, blijkt dat alle onderzochte producten verkleuring kunnen veroorzaken. Het is daarom belangrijk dat alle vulmaterialen 2 mm onder de glazuur-cementgrens (GCG) worden aangebracht, met name in cosmetisch-kritische gebieden.

Behandelopties voor kleurverbetering bij verkleurde elementen veroorzaakt door irrigatievloeistoffen, medicamenten en sealers

  • Intern bleken: walking bleach procedure, intern/extern bleken, thermokatalytisch bleken
  • Extern bleken: thuis bleken, in office power bleaching, abrasie technieken, lasers
  • Restauratieve opties: composiet en porseleinen facings, (partiële) kronen

Vaak wordt er gebruikgemaakt van een combinatie van bovenstaande opties.

De walking bleach van endodontisch behandelde elementen (EBE) wordt beschouwd als een veilige en effectieve manier. Vooral de korte termijn resultaten zijn goed, maar op termijn kan er kleurregressie optreden.

Het is belangrijk om voorafgaand aan de bleekbehandeling goede klinische foto’s te maken. Het is verstandig om de patiënt te informeren dat er relapse kan optreden (informed consent). Wanneer er relapse optreedt, kan er opnieuw gebleekt worden of kan er voor een andere optie gekozen worden om de kleur te herstellen. Op dit soort momenten is het handig om de eerder gemaakte klinische foto’s er weer bij te pakken om de beginsituatie met de huidige situatie te vergelijken.

Uit onderzoek blijkt dat tandartsen kritischer zijn dan patiënten en dus eerder vinden dat er relapse is opgetreden na intern bleken (Glockner et al. 1999). Vijf jaar na bleken was 75% van de tandartsen en 98% van de patiënten tevreden over het eindresultaat.

De walking bleach procedure wordt als volgt uitgevoerd. Indien nodig wordt een endodontische herbehandeling uitgevoerd. De kanaalvulling wordt tot 2-3 mm onder de GCG verwijderd. Vervolgens wordt er een cervicale barrière aangebracht van bijvoorbeeld glasionomeercement. Hierop wordt natriumperboraat aangebracht voor gedurende 1-2 weken. Daarna wordt de kleur geëvalueerd. Ververs de natriumperboraat bij onvoldoende resultaat.

Waar nog specifiek op gelet dient te worden is dat de endodontische opening vrij is van debris en pulpaweefsel. Verwijder tevens alle composiet in de pulpakamer. Gebruik hiervoor een ronde excavator boor zonder koeling en pel de composiet laagje voor laagje af.

Intrinsiek: verkleuring als gevolg van een trauma

De pulparespons op een contusie of subluxatie kan zijn dat wortelkanalen calcificeren (wortelkanaalcalcificatie WKC). Hierbij wordt hard weefsel (secundair/tertiair dentine/osteodentine) in het wortelkanaalstelsel afgezet. Dit is geen pathologisch proces. De calcificatie kan geheel of gedeeltelijk zijn. Er treedt maar zelden pulpanecrose op, waardoor er geen indicatie voor een endodontische behandeling is. Elementen waarbij de kanalen zijn gecalcificeerd zijn vaak gelig verkleurd (69-79%). Ze kunnen soms ook een grijze verkleuring vertonen (2,5-12%) (Jacobsen & Kerekes 1977, Robertson et al. 1998, Oginni et al. 2009).

Behandelopties voor kleurverbetering bij verkleurde elementen als gevolg van een trauma

Bleektray

Er zijn een aantal mogelijkheden om deze verkleuring te behandelen. Dit kan door vitaal bleken middels een bleektray, waarbij alleen bleekgel (bijvoorbeeld carbamide peroxide 16%) ter plaatse van het verkleurde element wordt aangebracht. Dit kan wel een langdurig traject zijn, soms wel van 3 maanden elke dag bleken.

Walking bleach methode

Een andere mogelijkheid is om in deze elementen palatinaal een kleine endodontische opening te maken en een cervicale barrière aan te brengen. Vervolgens kan de walking bleach procedure worden gestart. Deze inwendige methode kost vaak maar 1-2 weken.

Er zijn bij de walking bleach methode een aantal potentiële complicaties en risico’s, waaronder invasieve cervicale resorptie. In 6-8% van alle gevallen waarin 35% H2O2 werd gebruikt en in 18%-25% als de H2O2 werd geactiveerd met hitte, trad invasieve cervicale resorptie op (Rotstein et al. 1991, Heithersay et al. 1994, Friedman 1997). Predisponerende factoren voor cervicale resorptie zijn blootliggend dentine, schade aan het paradontaal ligament en trauma in de anamnese (Trope 1997, Tredwin et al. 2006, Esberard et al. 2007). Daarom wordt het gebruik van 35% waterstofperoxide en in het bijzonder applicatie van hitte met elektrische apparatuur of speciale lampen of lasers ontraden (Setzer 2020).

Natriumperboraat

Een algemeen beschouwd veilig middel om te gebruiken voor inwendig bleken is natriumperboraat, met een heel laag risico op het ontstaan van invasieve cervicale resorptie. De waterstofperoxide komt vrij bij het mengen met water, warme lucht of zuur. Dit geeft een pH van 8,5. Carbamideperoxide is een organisch materiaal dat onder hydrofiele omstandigheden uiteenvalt in waterstofperoxide en ureum. Het is verkrijgbaar in concentraties van 10-100% en geeft een pH van 4,5-5,9%. Daarom wordt deze laatste afgeraden om te gebruiken.

Risico’s

Naast het risico op invasieve cervicale resorptie kunnen bleekmiddelen ook de polymerisatie en hechting van composieten negatief beïnvloeden (Barbossa et al. 2008, Mullins et al. 2009, May et al. 2010, Kilinc et al. 2015). Om dit probleem tegen te gaan zijn er drie opties.

  • Applicatie van 10% ascorbinezuur of natriumascorbaat gedurende 1 minuut
  • Stel definitieve restauratie uit, geen consensus over wachttijd (1-3 weken)
  • Recente studies tonen aan dat de beste resultaten worden verkregen door de restauratie 1 week uit te stellen én natriumascorbaat te appliceren vóór de bonding

Samenvatting

  • Probeer te diagnosticeren waardoor de verkleuring wordt veroorzaakt
  • Informeer de patiënt over de verschillende behandelopties, benadruk de minst invasieve opties
  • Probeer verkleuring te voorkomen door de wortelkanaalvulling onder de GCG te laten eindigen
  • Walking bleach procedure met natriumperboraat is veilig en voorspelbaar, gebruik liever géén 35% waterstofperoxide en zeker niet met hitte.

Marga Ree studeerde in 1979 af als tandarts aan de UvA. In 2001 heeft zij haar specialisatie endodontologie voltooid met een Master of Science degree. Zij is een veelgevraagd spreker en heeft inmiddels meer dan 250 lezingen en hands-on cursussen gegeven in binnen-en buitenland. Er staan diverse publicaties in (inter)nationale vaktijdschriften op haar naam. Op het gebied van algemene tandheelkunde en endodontologie schreef zij diverse hoofdstukken voor verschillende boeken. Van 1980-2021 voerde zij praktijk in Purmerend, waarvan vijftien jaar een verwijspraktijk voor endodontologie. Sinds 2021 is zij werkzaam bij de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA).

Verslag door tandarts Ilse Bouma voor dental INFO van de lezing van Marga Ree tijdens het congres Front2023 van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
Mondverzorging in de tijd van de Vikingen

Mondverzorging in de tijd van de Vikingen

Een onderzoek gepubliceerd in PLOS One heeft uit opgravingen op een begraafplaats in Zweden kunnen afleiden hoe Vikingen aan mondverzorging deden en dat meer dan de helft van de Vikingen cariës had.

Onderzoek

Er zijn meer dan 2.300 tanden gevonden en deze overblijfselen geven veel inzicht in de mondgezondheid en mondgewoonten, het gebruik van interdentale reiniging en tandaanpassingen in de tijd van de Vikingen. Er zijn opgravingen van 300 individuen onderzocht en daarvan waren in totaal 171 gedeeltelijk of volledig geschikt voor tandheelkundig onderzoek. Er werd klinisch onderzoek uitgevoerd onder een sterke lichtbron met behulp van een sonde. Bij 18 willekeurige personen werden bitewings gemaakt om cariës te registreren.

Resultaten

Het aantal personen met een blijvend gebit was 133 en er werden in totaal 3.293 tanden onderzocht. Tijdens het onderzoek werd bij 83 van de 171 volwassen individuen (49%) één carieuze laesie aangetroffen. Het worteloppervlak was het meest aangedane oppervlak door cariës en de eerste molaar in de onderkaak werd het meest aangetast door cariës. Omdat er bij een aantal individuen geschaafde plekken te zien waren wordt er gedacht dat er tandenstokers gebruikt werden. Ook werden er andere sporen van tandmanipulatie gevonden, vermoedelijk om pijn veroorzaakt door ernstige cariës te verlichten.

Beperkingen

Er waren echter beperkingen tijdens het onderzoek. Er was een ongelijke verdeling tussen mannen en vrouwen in de onderzochte populatie. Het is daarom niet mogelijk om conclusies te trekken over verschil in prevalentie van cariës en tandverlies tussen mannen en vrouwen.

Conclusie

De bevindingen hebben een uniek inzicht gegeven in leven en dood in de tijd van de Vikingen en geven aan dat het in die tijd gebruikelijk was om te lijden aan tandcariës, tandverlies, infecties en tandpijn. Daarnaast is er inzicht verkregen in het feit dat Vikingen ook gebruik maakt van tandenstokers en andere manieren om hun mond te verzorgen.

Bron:
PLOS One

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
Een perfecte kaak? Nieuw onderzoek maakt dit mogelijk

Een perfecte kaak? Een online onderzoek

Als vrouw de perfecte kaak krijgen, dat kan nu. Belgische onderzoekers hebben hoeken gevonden die dit werkelijk kunnen maken. Deze hoeken helpen bij het begeleiden naar de ideale kaakvorm. Dit alles werd gepubliceerd op 21 augustus in de Journal of Cranio-Maxillofacial Surgery.

Volgens Dr. Robert Cleymaet, afdeling plastische chirurgie van het Universitair Ziekenhuis Gent in België en een van de co-auteurs, is het een feit dat een mooi gezicht je welzijn en levenskwaliteit verbetert, maar dat dit nog vaak wordt onderschat in de geneeskunde. Terwijl een aantrekkelijk gezicht helpt bij het krijgen van kansen, iemands succes en het zelfvertrouwen.

Het perfecte gezicht

Er zijn door meerde kunstenaars, wetenschappers, orthodontisten en kaakchirurgen pogingen gedaan om uit te leggen waar een perfect gezicht uit moet bestaan. Hier baseerden zij zich op wat er door de tijd heen als aantrekkelijk werd gezien. Ze hebben gekeken naar de klassieke en neoklassieke kenmerken van de Renaissance, maar ook naar het nieuwe schoonheidsbeeld dat op sociale media bevindt.

In dit onderzoek hebben 46 mensen foto’s van 53 blanke sterren bekeken en beoordeeld. Onder de foto’s zaten Angelina Jolie, Kate Moss, Emma Stone, Margot Robbie en Kendall Jenner. De foto’s waren zonder ogen van de vrouwen om ze zo anoniem te laten lijken. Het onderzoek maakte gebruik van een online-enquête waarin de deelnemers de aantrekkelijkheid beoordeelden. 32 van de 46 deelnemers voeren gezichtscontour operaties uit. De rest had hier geen ervaring mee.

Een goniale hoek in profiel van 125,5° en een vooraanzicht van 142°kwamen het best uit de enquête. De goniale hoek in profiel hoger, namelijk 129,1°werd als minst aantrekkelijk gezien. Wat de aantrekkelijkste proefpersonen nog meer gemeen hadden, was dat ze een intergoniaal-interzygomatische breedteverhouding van 0,83 hadden. Bij onaantrekkelijke proefpersoenen was dit 0,86.

Vormen die worden beschouwd als aantrekkelijk kunnen worden gebruikt om kaakhoekimplantaten te ontwerpen, strategieën te bedenken of de kaak te vormen met injectabels, schreven de onderzoekers.

Beïnvloedende elementen

Toch moet men bedenken dat er elementen in het onderzoek zijn geweest die de uitslag hebben kunnen beïnvloeden. Denk aan een kapsel of lip vorm van een model. Misschien vond de beoordelaar het hele plaatje mooi en was daarom zijn score hoger. Maar ook met dit in het achterhoofd zullen deze resultaten chirurgen helpen, vertellen de onderzoekers.

Bekijk de foto’s in het artikel

Bron:
ScienceDirect

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Thema A-Z

Bepaalde diëten verbeteren mogelijk parodontale aandoeningen

Parodontale aandoeningen kunnen mogelijk verbeteren door bepaalde diëten te volgen, volgens een artikel in Clinical Oral Investigations. Voordat deze benadering aan patiënten kan worden aangeraden is echter robuust verder klinisch onderzoek nodig.

Voedingseffecten komen naar voren

De effecten van voeding op het behoud van de gezondheid en de aanleg voor parodontitis komen steeds meer naar voren in verschillende onderzoeken. Zo zijn er studies die bij bepaalde voeding vermindering van tandvleesbloeding, verminderde tandvleesontsteking en verminderd tandverlies waar hebben genomen.

Calorierestrictie en parodontitis

Tot op heden hebben slechts enkele onderzoeken het mogelijke effect van diëten op parodontitis onderzocht. Calorierestrictie (CR) wordt in het algemeen gedefinieerd als een vermindering van de gemiddelde dagelijkse calorie-inname tussen 10 en 40%. Belangrijk hierbij is dat er geen ondervoeding is en dat de inname van essentiële voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen niet wordt beïnvloed.

Systematische review

Een internationale groep onderzoekers heeft daarom een systematische review uitgevoerd om uit te vinden of een beperking van de calorie-inname een effect heeft op parodontitis en behandelingsrespons (in termen van klinische metingen en metingen van de ontsteking). Uit bijna 5000 gescreende artikelen voldeden slechts vier dierstudies en twee humane studies aan de criteria voor opname. Vanwege het beperkte aantal onderzoeken en de heterogeniteit van de gegevens werden de resultaten gepresenteerd in beschrijvende analyses.

Diëten kan ziekteprogressie verminderen

In alle onderzoeken werd aangetoond dat calorierestrictie, in vergelijk met het normale dieet, mogelijk ziekteprogressie bij parodontale patiënten kan verminderen. “Binnen de bestaande beperkingen vertoonde CR enkele verbeteringen in de parodontale conditie door de lokale en systemische ontsteking gerelateerd aan parodontitis te verminderen en door klinische parameters te verbeteren”, schrijven de onderzoekers.

Nog geen klinische onderzoeken

De resultaten moeten echter met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, aangezien robuust onderzoek zoals gerandomiseerde klinische onderzoeken nog steeds ontbreekt. Hoewel de resultaten veelbelovend zijn en er dringende behoefte is aan aanvullende hulpmiddelen om parodontale resultaten te verbeteren, is eerst verder onderzoek nodig.
Toekomstige onderzoeken moeten op een methodologisch robuuste manier dieetbeperkingen evalueren bij patiënten met parodontitis. Hierbij moeten de mogelijke effecten van CR op klinische en lokale/systemische uitkomsten en door de patiënt gerapporteerde uitkomstmetingen worden beoordeeld, op zowel de korte als lange termijn.

Bron:
Clinical Oral Investigations

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
GiGaGaaf 400

GigaGaaf-to-go! – een samenwerking tussen Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en mondzorgpraktijken

GigaGaaf-to-go! is het project van het Ivoren Kruis, UMCG en TNO om de mondgezondheid bij de jongste kinderen te verbeteren.

Met GigaGaaf-to-go!:

  • Komen consultatiebureaus en mondzorgpraktijken met elkaar in contact en maken samen afspraken over de samenwerking.
  • Horen ouders van jonge kinderen op het consultatiebureau over het belang om vanaf de doorbraak eerste tand (vanaf circa 6 maanden oud) met regelmaat voor controle naar een mondzorgverlener te gaan.
  • Krijgen ouders advies over welke mondzorgpraktijken zij kunnen bezoeken.
  • Zijn er meer kinderen in Nederland met een gaaf gebit!

Van 2014 – 2023 is door UMCG en TNO het onderzoek GigaGaaf! uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de GigaGaaf!-aanpak, waarbij de jongste kinderen bij het consultatiebureau worden toegeleid naar de mondzorgverlener, effectief is. De kinderen hadden op 5-jarige leeftijd minder beginnende cariës dan kinderen die pas op latere leeftijd bij de mondzorgverlener kwamen. Met hulp van onder andere het Ivoren Kruis wordt daarom gestart met GigaGaaf-to-go!

Samenwerking mondzorgverlener en consultatiebureau

Mondzorgverleners worden uitgedaagd om de samenwerking op te zoeken met de consultatiebureaus uit de buurt. Ook JGZ-medewerkers kunnen de eerste stap zetten om samen te werken met mondzorgverleners, zodat zij ouders advies kunnen geven over het bezoeken van mondzorgpraktijken. Op de website van het Ivoren Kruis is een toolkit beschikbaar. Hier kan men met behulp van een stappenplan en diverse materialen aan de slag met GigaGaaf-to-go!

Lees meer over GigaGaaf-to-go!

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Nederland als gast land ISDH 2030

Nederland gekozen als gastland voor het International Symposium on Dental Hygiene 2030

We zijn verheugd om aan te kondigen dat Nederland is geselecteerd als gastland voor het International Symposium on Dental Hygiene (ISDH) in 2030. Dit opwindende nieuws werd vandaag bekendgemaakt in aanloop naar het ISDH 2024 in Seoul, Zuid-Korea.

Sterke reputatie

Het ISDH is een toonaangevend internationaal evenement dat mondhygiënisten van over de hele wereld samenbrengt om kennis en innovaties te delen op het gebied van mondgezondheid. De keuze voor Nederland als gastland onderstreept onze sterke reputatie en toewijding op het gebied van mondhygiëne en gezondheidszorg

Trots

De NVM-mondhygiënisten is trots om organisator te zijn van dit wereldwijde evenement en kijken ernaar uit om onze collega’s uit de hele wereld te verwelkomen in Nederland. We zullen de komende jaren hard werken om een onvergetelijk symposium te organiseren dat niet alleen bijdraagt aan de professionele ontwikkeling van mondhygiënisten, maar ook de mondgezondheid wereldwijd bevordert.

 

Lees meer over: Scholing, Thema A-Z