Slechte hygiëne bij tandartsen in Sydney: hiv-alarm voor duizenden patiënten

Ongeveer 11.000 Australiërs zijn mogelijk blootgesteld aan het hepatitis-virus of hiv door onvoldoende hygiënemaatregelen van hun tandartsen. In vier ziekenhuizen in Sydney hebben twaalf tandartsen de hygiënevoorschriften voor reiniging en sterilisatie van instrument niet nageleefd. Dit melden de autoriteiten van de Australische deelstaat New South Wales, schrijft The Syndey Morning Herald.

De kans op besmetting met hepatitis of hiv is klein, maar wel aanwezig. Er zijn zes tandartsen geschorst, de andere zes mogen onder voorwaarden blijven werken. Het onderzoek van de autoriteiten werd gestart na een klacht in november. Alle behandelde patiënten worden ingelicht.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Smile Design

Van ‘Smile Design’ tot composiet facing

‘Smile Design’ speelt een grote rol in de hedendaagse tandheelkunde. Een goed onderzoek, diagnose en behandelplan leiden tot voorspelbare tandheelkunde. Hoe plaats je die tanden in de mond? Hoe bepaal je de verticale en horizontale referentielijnen? Hoe bouw je zo’n Smile op? Wat is de nieuwe Incisal Edge Position? (Digital) Smile Design en een mock-up helpen je daarbij.

De moderne tandarts behandelt minimaal invasief en composiet facings kunnen een keuze zijn uit de uitgebreide behandelopties die ons tegenwoordig ter beschikking staan. Maar is deze facing het ‘schildje’ waar de patiënt altijd over praat? Of gaat er meer techniek schuil achter deze ‘bonded restoration’? Composiet of porselein? Dat is dé vraag die je je moet stellen als de situatie zich voordoet. Minimaal invasieve tandheelkunde betekent keuzes maken. Wat is het mooist? Is porselein nog het materiaal van eerste keuze? Blijft composiet wel mooi?

Stappen ‘Smile Design’
Tegenwoordig is er veel mogelijk met composiet. Het creëren van een goede lach, oftewel ‘Smile Design’, is een belangrijke stap bij het vervaardigen van composietfacings.

De stappen voor dit proces zijn als volgt:

  • Analyse van de initiële situatie.
  • Het maken van een behandelplanning.
  • Het maken van een wax-up.
  • Test drive, oftewel het maken van een mock-up. Op deze manier kan de patiënt wennen aan de situatie en weet hij/zij precies wat het eindresultaat van de behandeling zal zijn.
  • Het vervaardigen van de restauraties.

Keuze composiet
Er bestaan verschillende composietsystemen voor het vervaardigen van composietfacings. Er kan een keuze gemaakt worden uit een multilayer-composiet, waarbij met verschillende lagen composiet gewerkt wordt. Ook kan er gekozen worden voor een dual-layer-composiet. Hierbij wordt er eerst dentinecomposiet aangebracht en vervolgens een dunne laag glazuurcomposiet.

Analyses
Foto’s zijn erg belangrijk voor behandelplanning. Het is goed om te realiseren dat patiënt en tandarts op een verschillende manier naar de mondsituatie kijken, communicatie (luisteren!) is daarom essentieel. De volgende analyses worden uitgevoerd:

  • Esthetische analyse
  • Gezichtsanalyse
  • Dentolabiale analyse
  • Fonetische analyse
  • Tand analyse
  • Gingiva analyse

Composiet veneer versus porseleinen facing
Vaak kiezen patiënten eerder voor een composiet veneer dan voor een porseleinen facing omdat een composiet veneer goedkoper is en ook mooi resultaat geeft. Als we de materialen naast elkaar leggen dan zien we de volgende verschillen:

  • Herstelmogelijkheid: Composiet is makkelijker te herstellen.
  • Roken en andere gewoonten: Roken heeft invloed op beide materialen.
  • Duurzaamheid: Composiet wordt in de loop van de tijd minder mooi, porselein blijft mooi.
  • Mondhygiëne: Beide materialen eisen een goede mondhygiëne.

Test-drive
Een goed ‘Smile Design’ streeft naar het creëren van harmonie. Hierbij is het belangrijk om erachter te komen wat een patiënt wel en niet laat zien in een ontspannen situatie en tijdens het lachen. Om het ‘Smile Design’ te testen kan gebruik worden gemaakt van een mock-up. Door de mock-up te bevestigen met spotetching kan de patiënt de eindsituatie een aantal dagen ‘uitproberen’.

Hoe bouw je een smile desgin op?
Het vastleggen van de positie van de incisale rand is erg belangrijk om voorspelbaar te werken. Dit kan worden gedaan met behulp van een siliconensleutel. Indien er geen referentie beschikbaar is, dan kan de lengte van de oorspronkelijke centrale incisief op de volgende manier berekend worden:

Oorspronkelijke lengte van centrale incisief = 1,35 x breedte

Een ‘Smile Design’ houdt rekening met de rustpositie van de lippen en de zichtbaarheid van de tanden. Hierbij wordt rekening gehouden met de leeftijd en het geslacht van de patiënt.

Vervaardigen composiet facings
Bij het vervaardigen van een composiet facing moet eerst de positie van de incisale rand aangebracht worden. De juiste breedte en hoogte worden gecreëerd om vervolgens het element verder uit te bouwen.

De volgende aspecten van een element bepalen het resultaat:

  • Transitional lines, dit zijn de denkbeeldige verticale lijnen aan de buccale zijde van het element: op deze lijn start de ronding van het element;
  • Contactpunten;
  • Embrasures, dit zijn de V-vormige ruimtes aan weerzijde van het contactpunt;
  • Hoeklijnen;
  • Palatal shelve, door palatinaal eerst een dun laagje composiet aan te brengen wordt er een helo-effect gecreëerd;
  • Mammelons.

Een tip is om altijd het protocol op te volgen voor een voorspelbaar resultaat, dus ook bij een trauma.

Bart Beekmans is in 1985 afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is tandarts implantoloog en is gespecialiseerd in cosmetische tandheelkunde. Naast het werk in zijn praktijk, het Amsterdams Centrum voor Cosmetische Tandheelkunde, schrijft hij voor verschillende tandheelkundige bladen, geeft hij regelmatig cursussen en houdt hij lezingen op gebied van implantologie en cosmetische tandheelkunde, zowel nationaal als internationaal.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Frontrestauraties van bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Restaureren, Thema A-Z

Complete tandvervanging in één dag

Het specialisme Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis biedt een nieuwe en in Nederland unieke behandeling aan, waarbij het complete gebit binnen 24 uur wordt vervangen door een brugwerk in de onder- en bovenkaak. De nieuwe tanden functioneren als een normaal gebit.

Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurg (MKA-chirurg) Erik Nout: “Mensen met een gebitsprothese weten hoe groot de impact hiervan kan zijn op hun dagelijks leven. Het vervangingstraject kan om te beginnen wel een jaar duren, waarbij de patiënt enige tijd zonder tanden rondloopt. Uiteindelijk eindigt de patiënt met een kunststof prothese in zijn mond. Zo’n kunstgebit kan het eten en proeven moeilijker maken en andere klachten veroorzaken.” Daar heeft het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis nu een oplossing voor.

Perfect concept

De innovatieve behandeling wordt het Brugse protocol of ‘tanden in één dag’ genoemd. Zoals de naam doet vermoeden is de behandeling in de Belgische stad Brugge ontwikkeld. Het grote voordeel van deze behandeling is dat het weinig tijd in beslag neemt en dat het eindresultaat erg lijkt op een normaal gebit en zo ook functioneert. De patiënt krijgt vaste tanden en kiezen die – in tegenstelling tot een gebitsprothese – niet uitneembaar zijn.
De patiënt krijgt binnen 24 uur een brug in de boven- en/of onderkaak. “Het is een perfect concept voor mensen die slechte tanden hebben en angstig zijn voor het krijgen van een prothese die los in de mond zit. Op deze manier kunnen ze al het comfort van hun echte tanden behouden”, vertelt Nout. “Daar komt bij dat de procedure binnen twee dagen helemaal klaar is. Dat scheelt een hele lijdensweg.”

Teamwork

“Deze nieuwe behandeling is erg goed doordacht, maar complex in de uitvoering”, vertelt Geert Klomp, tandarts en implantoloog verbonden aan de maatschap Mond-, Kaak- en Aangezichtschirurgie. “Dat betekent dat er goed moet worden samengewerkt tussen de kaakchirurg, tandarts en tandtechnicus. We zitten kort op elkaar en kunnen daardoor snel schakelen. Zonder die samenwerking kan de behandeling nooit zo kort duren. ”


De ingreep vereist een goede samenwerking tussen kaakchirurg, tandarts en tandtechnicus.

De behandeling

De MKA-chirurg begint met het weghalen van bot uit de schedel. Daarna verwijdert de tandarts/implantoloog de tanden van de boven- en/of onderkaak. Vervolgens wordt het schedelbot achter het tandvlees in de bovenkaak geplaatst en worden tijdelijke implantaten geplaatst. Dit is het eerste deel van de procedure. Daarna volgt een nacht rust en op dag 2 wordt de prothese ‘die op voorhand al gemaakt is met behulp van innovatieve 3D-technieken’ afgesteld op de implantaten en omgevormd tot de uiteindelijke brug. “Ondanks dat er veel gebeurt in de mond van de patiënt heeft hij nauwelijks tot geen pijn”, stelt Klomp.


Kaakchirurg Erik Nout verwijdert kleine stukje schedelbot bij een patiënt.

Schedelbot

Wat deze behandeling in Tilburg ook bijzonder maakt, is het gebruik van schedelbot in plaats van heupbot. Erik Nout: “Schedelbot is voor deze ingreep veel beter geschikt dan heupbot. Ook zit heupbot verbonden aan buik- en beenspieren, wat voor de patiënt over het algemeen veel pijn oplevert na de behandeling”. Na het verwijderen van het schedelbot wordt deze plek opgevuld met botcement, waardoor er geen deuk in het hoofd van de patiënt ontstaat. Er hoeven zelfs geen haren weggeschoren te worden. De schedel is dan weer net zo sterk als voordien.

De behandeling wordt (nog) niet vergoed door zorgverzekeraars. Erik Nout: “Er zijn zoveel voordelen ten opzichte van een normale gebitsprothese, dat je deze behandeling moet zien als een goede investering in de mond die de patiënt veel plezier en gemak oplevert.”

 

 

Lees meer over: Actueel, Implantologie, Thema A-Z

Vragenlijst over samenwerking preventieassistent en mondhygiënist

Voor mondzorg van hoge kwaliteit is het belangrijk dat in de tandartspraktijk optimaal samengewerkt wordt. Lieneke Steverink, mondhygiënist en docent voor preventie assistenten, is nieuwsgierig hoe vandaag de dag wordt samengewerkt tussen de preventieassistent en de mondhygiënist. Ook vraagt ze zich af of het samenwerken misschien nog beter zou kunnen. Om antwoord op haar vragen te krijgen, vraagt ze tandartsen, mondhygiënisten en preventieassistenten om de enquête in te vullen en te verspreiden. Uiteraard zullen de uitslagen ook op dental INFO bekend worden gemaakt.

 

 

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z

Tandzorg Apeldoorn gesloten door inspectie

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft Tandzorg Apeldoorn bevolen haar deuren te sluiten. Tijdens een inspectiebezoek op 25 juni constateerde de inspectie ernstige tekortkomingen.

Tekortkomingen

In de praktijk is de infectiepreventie onvoldoende gewaarborgd en de praktijk voldoet op cruciale onderdelen niet aan de WIP richtlijn en de Landelijke richtlijn preventie transmissie van Hepatitis B van medisch personeel naar patiënten. Daarnaast voldoet de instelling niet aan de gestelde eisen in het kader van de radiologie, zoals de Kernenergiewet en het Besluit Stralingsbescherming. De patiëntendossiers zijn niet op orde en de inspectie constateerde ook dat de instelling op onderdelen niet voldoet aan de Gedragsregels voor tandartsen en de Gedragscode voor mondhygiënisten. De inspectie concludeert dat de geconstateerde tekortkomingen een acuut risico vormen voor de veiligheid van patiënten.

De instelling mag pas weer open als er, naar het oordeel van de inspectie, weer verantwoorde zorg kan worden geleverd.

Bron: IGZ

 

 

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
Gingivarecessies: oorzaken en behandeling

Gingivarecessies: oorzaken en behandeling

Gingivarecessies worden steeds vaker waargenomen en vastgelegd. De introductie van de microchirurgie in de parodontologie heeft geleid tot baanbrekende en vernieuwende inzichten over de chirurgische benadering en behandeling. Wat zijn de oorzaken en behandelmogelijkheden van gingivarecessies?

Tegenwoordig bestaat de mogelijkheid om gingivarecessie te herstellen. In het verleden werden deze ontsierende recessies vaak als poetstrauma weggewimpeld en moesten deze maar geaccepteerd worden want behandeling was niet mogelijk. De introductie van microchirurgie in de parodontologie heeft geleid tot baanbrekende en vernieuwende inzichten over de chirurgische benadering en behandeling.

Wat is nodig?

  • Adequate vergroting en verlichting voor netter resultaat
  • Juiste instrumentarium
  • Hechtdraad (Op monofilament minder plaque 6-0 of 7-0 )
  • Hechtnaald met snijdende kop + schacht voor minder schade mucosa
  • Scholing om operatietechnieken te leren

Chirurgische technieken

  • Rotational flap procedure
    Chirurgische techniek met translocatie van een gesteelde flap voor het bedekken van een lokale gingivarecessie.
  • Coronally advanced flap
    Chirurgische techniek met coronaal verplaatste gesteelde flap voor het bedekken van een lokale gingivarecessie.
  • Envelope techniek = Gouden standaard
    Met free connective tissue graft (bindweefseltransplantaat). Biotype van de gingiva is hierbij erg belangrijk. Het liefst wil je een stug biotype om resistentie te creëren tegen het terugtrekken van tandvlees.

Microchirurgie vs. macrochirurgie
Bij microchirurgische ingrepen ligt het succespercentage hoger. (Burkhardt et al. 2005) Met een angiografie is het mogelijk om aan te tonen hoe vascularisatievoorziening in het transplantaat verloopt. Bij macrochirurgie komt na 1 week de bloedvoorziening op gang. Bij microchirurgie gaat het sneller en is direct na de ingreep al zichtbaar dat er sprake is van vascularisatie. Na 1 week is de vascularisatie volledig hersteld. Dit is essentieel voor de genezingscapaciteit.

Miller classificatie

  1. Gingivarecessie die begrensd wordt door gekeratiniseerde gingiva
  2. Gingivarecessie voorbij mucogingivale grens (omslagplooi)
  3. Interdentale papil degenereert, er is sprake van een bepaald proces (bijv. parodontitis)
  4. Interdentale papil volledig afwezig

Miller classificatie 3 is nog wel goed te behandelen. Bij Miller classificatie 4 is het chirurgisch niet meer mogelijk een papil te creëren.

Etiologie
Belangrijkste van parodontium is parodontaal ligament (PDL). PDL bepaalt de aanhechting van de tand, daardoor kom je tijdens sonderen niet op het bot terecht. Vezels van Sharpey bepalen dat er regeneratie plaats vindt.

Feiten over gingivarecessies

  • Gingivarecessies ontwikkelen zich alleen in het bijzijn van een botdehiscentie. Er lijkt daarom een relatie te bestaan tussen de mate van recessie en de grootte van de botdehiscentie. (Bernimoulin & Curilovic, 1977)
  • Een dun biotype gingiva is vatbaarder voor gingivarecessie tijdens of na een orthodontische behandeling. Gingivitis lijkt hier een belangrijke rol te spelen. (Melsen &Allais, 2005)
  • Een dun biotype gingiva (<0.5mm) loopt een groter risico om na de orthodontische behandeling gingivarecessie te ontwikkelen. (Yared et al. 2006)
  • Een excessieve labiale of linguale positie van gebitselementen is geassocieerd met een dun type gingiva en/of gingivarecessie. (systhematic review Joss-Vassali, 2010)

De recessiebedekking
Bij de recessiebedekking met bindweefseltransplantaat moet je goed weten waar je het oogst. Goede kennis van histologie is vereist. Er lopen behoorlijk wat vaten in het oogstgebied en bindweefsel is vrij dun. Het verkrijgen van het transplantaat gebeurt ter hoogte van het palatum. Op sommige plaatsen is meer vetweefsel en dat is niet geschikt voor het transplantaat.

Hoe palatumweefsel oogsten:

  1. Lokaal verdoven
  2. Onderliggende bindweefsel wordt uitgeprepareerd
  3. Vet weefsel intact laten; probeer oppervlakkig te blijven
  4. Sluiten met behulp van hechtingen

Het wondbed creëren voor adaptatie van het transplantaat en vervolgens hechten met meerdere hechtingen, bijvoorbeeld matras en kruishechting. Dit is essentieel voor druk en dus cruciaal voor succes.

Tunneltechniek
Bij de tunneltechniek wordt ruimte gecreëerd onder weke delen waarbij de papillen intact worden gelaten. Het transplantaat wordt submucosaal aangebracht.

De orthodontische draadspalk
Er bestaat een verband tussen orthodontische draadspalk en recessie. Orthodontische draadspalk is niet per se een risicofactor voor recessie. Het zijn met name externe factoren die invloed hebben op orthodontisch draad.

Externe factoren:

  1. Elastic deflection (twisted wire; draad wil zich uitdraaien).
  2. Draad kan geactiveerd worden door parafuncties
  3. Mal-positie van de draad
  4. Relaps door een te snel uitgevoerde orthodontische behandeling
  5. Skeletale groei

Secudaire risicofactoren: automutilatie

Uit een studie van Renkema et al. (2013) blijkt dat het gemiddelde aantal recessies in behandelde orthodontie patiënten significant hoger is dan bij onbehandelde patiënten, met name bij onderfront incisieven.
Soms is het beter om de draadspalk opnieuw te maken dan opnieuw vast te zetten. Dit om spanning en daarmee gingivarecessie te voorkomen.

Een endodontische behandeling is geïndiceerd wanneer recessie of defect bot tot voorbij apex reikt.

Gingivarecessie flowchart

De stappen:

  • Mondhygiëne behandeling (a-traumatische poetsinstructies) en halfjaarlijkse controle
  • Verwijderen of vernieuwen orthodontische draadspalk; eventueel uitneembare retainer
  • Orthodontische consult
  • Wel of niet een orthodontische herbehandeling? Soms is het nodig de radix weer terug te brengen in genetische bepaalde envelop
  • Vervolgen en/of jaarlijks evalueren
  • Dan eventueel recessiebedekking

Guido Rhemrev studeerde in 1998 af als tandarts aan de UvA. Na 3 jaar algemene praktijk in Nederland en Italië volgde hij vanaf 2001 de drie jarige Masteropleiding in de parodontologie aan ACTA. Hij is erkend door de NVvP en NVOI als parodontoloog en implantoloog. Sinds 2004 is hij werkzaam op de Kliniek voor Parodontologie Amsterdam (KvPA). Daarnaast is hij werkzaam als docent binnen de vakgroep parodontologie van ACTA waar hij parodontologen in opleiding begeleidt in de implantologie. Zijn voornaamste interesse ligt in de plastische parodontale microchirurgie bij patiënten met muco-gingivale en dento-alveolaire afwijkingen ten gevolge van parodontale aandoeningen. Op dit gebied heeft hij diverse artikelen gepubliceerd.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Guido Rhemrev tijdens het congres PARO2015 van Bureau Kalker
Jul 2015

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z
Medicatie

Medicatie bij pijn in mond, hoofd en aangezicht

Pijnmedicatie en pijnstilling
Wat doet u als uw patiënt pijn heeft? Pijn kan verdwijnen door de tandheelkundige oorzaak weg te nemen. Maar niet in alle gevallen verdwijnt de pijn. Ook kan er sprake zijn van napijn. Goede pijnstilling is dan belangrijk. Antibiotica mag nooit worden voorgeschreven als pijnstiller, deze wordt alleen gereserveerd voor infecties. Wanneer de verwachting is dat een patiënt napijn kan krijgen dan is het verstandig een goed advies te geven. Welk advies geeft u en welke stappen moet u doorlopen?

Therapeutisch proces bij napijn
Welke stappen moet u doorlopen bij het voorschrijven van een pijnstiller?

  • Vaststellen van het patiëntprobleem
    Aan de hand van de uitgevoerde behandeling kan ingeschat worden hoeveel dagen een patiënt napijn kan hebben. Bij een niet-gecompliceerde extractie zal de napijn ongeveer 3 dagen duren.
  • Vaststellen van het therapeutische doel
    Wil je de pijn verminderen of laten verdwijnen?
  • Vaststellen van standaardtherapie
    De standaardtherapie is het voorschrijven van paracetamol. Vaak denken patiënten dat paracetamol niet helpt maar wanneer het op de juiste manier gebruikt wordt dan is het in veel gevallen een goede en veilige pijnstiller. Het advies is om al twee keer 500 mg paracetamol in te nemen voordat de verdoving is uitgewerkt. Elke 4 uur mag er weer 500 mg paracetamol ingenomen worden.
  • Controleer de geschiktheid van het medicijn voor de patiënt
    – Is de toedieningsvorm geschikt? Bij kinderen kan soms beter gekozen worden voor een zetpil.
    – Bestaan er contra-indicaties of interacties met andere medicatie voor de patiënt?
    – Is het handig om een doseerschema mee te geven aan de patiënt?
    – Is er sprake van een risicopatiënt zoals zwangerschap?
    – Komt de therapieduur overeen met de voorgeschreven hoeveelheid?
  • Therapie / farmacotherapie uitvoeren
  • Evaluatieplan
    Tot slot is het belangrijk om een evaluatieplan op te stellen, met andere woorden: controleer je geneesmiddelentherapie. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden als de patiënt toch terug komt omdat de pijn niet over is.

Recept
De volgende informatie moet op een recept staan:

  • Adres, telefoonnummer
  • Naam en handtekening van de tandarts
  • Datum
  • Naam geneesmiddel
  • Hoeveelheid per afleveringseenheid
  • Toedieningsvorm
  • Totale hoeveelheid
  • Wijze van gebruik
  • Naam, adres en geboortedatum patiënt
  • Vanaf 2014 is het verplicht een recept elektronisch voor te schrijven. Het digitale document is gekoppeld aan medicatiegebruik van patiënt. Tandartsen moeten dit ook vanaf 2015.

Geneesmiddelen paspoort – Interacties met andere medicatie
Het geneesmiddelenpaspoort kan door de patiënt opgevraagd worden bij de apotheek. Indien een patiënt veel medicijnen slikt, is dit verstandig om te laten doen omdat op deze manier kan worden gekeken of een pijnstiller eventueel een interactie heeft met een medicijn dat de patiënt slikt.

Pijnstillers

Paracetamol
Paracetamol is een acetanilidederivaat en werkt pijnstillend en koortswerend. Paracetamol remt de ontsteking niet. Dus wanneer er sprake is van veel weefselschade dan kan er beter gekozen worden voor een andere pijnstiller. De chemische naam van deze pijnstiller is para-acetylaminofenol en deze naam is ingekort tot ‘paracetamol’. Na bijvoorbeeld een extractie is het belangrijk dat paracetamol wordt ingenomen voordat de verdoving is uitgewerkt. Daarna moet er elke 4 uur een nieuw tablet ingenomen worden. Na 3 dagen kan er gestopt worden met het medicijn zodat er gekeken kan worden hoe het gaat zonder pijnstilling. Het voordeel van paracetamol is dat het erg goedkoop is. Ook zijn er weinig bijwerkingen, weinig contra-indicaties (alleen bij een ernstige lever- of nierfunctiestoornis moet de dosis verlaagd worden), is het medicijn effectief en vrij verkrijgbaar. Nadelen zijn dat er alleen een licht tot matige pijnstilling gerealiseerd kan worden, dat het medicijn lever-toxisch is bij hoge dosering en dat het niet ontstekingsremmend werkt.

Aspirine (NSAID)
Aspirine remt cyclo-oxygenase 2 (cox-2) en daardoor de prostaglandinesynthese. Prostaglandine is een ontstekingsmediator en zorgt onder andere voor pijn. Aspirine remt dus pijn en ontsteking. Daarnaast heeft het medicijn ook effect op bloedplaatjes en wordt het medicijn dus ook preventief gebruikt bij hart- en vaatziekten. Helaas remt aspirine ook cyclo-oxygenase 1 (cox-1) waardoor er makkelijker beschadiging van de maagwand ontstaat. Ook aspirine is goedkoop, effectief en vrij verkrijgbaar. Het nadeel is dat het medicijn erosief is voor slijmvliezen. Relatieve contra-indicaties zijn astma patiënten, ouderen met maculadegeneratie (schade aan netvlies) en zwangere vrouwen.

Andere NSAID’s
Onder ‘andere NSAID’s’ vallen ibuprofen, diclofenac, meloxicam, naproxen, etoricoxib en celecoxib. Een aantal van deze medicijnen remmen selectief cox-2. Ook deze NSAID’s zijn erosief voor slijmvliezen. Een aantal van deze middelen kan een interactie hebben met bloeddrukverlagers. Ook is het verstandig het medicijn niet voor te schrijven bij een verminderde nierfunctie. NSAID’s zorgen voor een reversibele bloedplaatjesremming. Ook deze medicijnen zijn goedkoop, vrij verkrijgbaar en effectief.

Opoïden
Opoïden zijn pijnstillers die worden voorgeschreven bij ernstige pijn, over het algemeen wordt dit medicijn dus niet voorgeschreven door de tandarts. Opoïden hebben effect op opoïd-receptoren in het centrale zenuwstelsel. Het nadeel van dit medicijn is dat het verslavend kan werken. Ook zijn er veel bijwerkingen bekend, bijvoorbeeld het ontstaan van een ademdepressie.

Er bestaan verschillende soorten:

  • Opiumalkaloïden
    – morfine en codeïne
  • Synthetische opiaat-agonisten
    – methadon
    – fentanyl
    – oxycodon
    – pethidine
    – tramadol

Onbegrepen pijn
Wanneer er niet een duidelijke oorzaak van de pijn te achterhalen is, dan is verwijzing naar een specialist op zijn plaats. Dit kunnen de volgende specialisten zijn: neuroloog, kno-arts, kaakchirurg, pijnspecialist, psycholoog, specialist bij orale kinesiologie.

Neuropathische pijn
Bij pijn door beschadiging van een perifere zenuw of door stoornissen in perifere of centrale zenuwstel kunnen er tricyclische antidepressiva (amitriptylline (Sarotex®, Tryptizol®) of anti-epileptica (pregabaline (Lyrica®)) voorgeschreven worden. Helaas hebben beide medicijnen veel bijwerkingen. Ook is het bekend dat (tricyclische) antidepressiva het effect van adrenaline verhogen. Voorschrijven van deze medicatie dient alleen door ervaren specialisten te worden gedaan.

Denise van Diermen studeerde geneeskunde aan de UvA. Na enige jaren te hebben gewerkt als arts-onderzoeker verplaatste ze haar werkplek naar ACTA. Sinds 1995 is ze werkzaam als universitair docent bij de vakgroep Mondziekten en Kaakchirurgie/Medisch Tandheelkundige Interactie (MTI).
Zij geeft frequent lezingen en nascholingen voor tandartsen en mondhygiënisten. In 2013 is ze gepromoveerd op een onderzoeksproject naar richtlijnen voor invasieve tandheelkundige ingrepen bij patiënten met antitrombotica. Denise van Diermen publiceert regelmatig artikelen in Nederlandstalige en buitenlandse tijdschriften en is mederedacteur van het boek: Ziekteleer voor Tandartsen.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. Denise van Diermen tijdens het NVvE najaarscongres.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Startende tandartsen opvallend tevreden met hun baan

Startende tandartsen opvallend tevreden met hun baan

Recent afgestudeerde tandartsen zijn bijzonder tevreden met hun functie. Dat blijkt uit onderzoek van Vacatures.nl op basis van gevens van Elsevier. Afgestudeerden van de opleiding Tandheelkunde geven hun functie gemiddeld een 8,5, waar het gemiddelde van wo-opleidingen op 7,5 ligt.

Positie op de arbeidsmarkt

Niet alleen over hun baan zelf, ook over de aansluiting op de arbeidsmarkt zijn de startende tandartsen relatief tevreden. Ze beoordelen deze aansluiting gemiddeld met een 7,8 (tegenover een 6,8 voor de gemiddelde wo-opleiding). Daarnaast zijn tandartsen minder dan gemiddeld op zoek naar ander werk. Slechts 6% geeft anderhalf jaar na afstuderen aan op zoek te zijn naar ander werk, waar dit voor de gemiddelde universitaire studie 22% is.

Gunstige perspectieven

Ook wat betreft de kansen om snel een baan te vinden scoort de opleiding Tandheelkunde goed. Een afgestudeerde tandheelkundige stuurt gemiddeld acht sollicitatiebrieven voordat hij een baan vindt, terwijl dit er voor de gemiddelde wo-opleiding ruim negentien zijn. Het rendement van deze brieven ligt ook nog eens een stuk hoger: de gemiddelde werkzoekende tandarts voert 5,3 sollicitatiegesprekken, terwijl het gemiddelde van alle universitaire studies op 4,6 ligt. De gemiddelde tandarts heeft na zijn afstuderen iets meer dan zes maanden nodig om een baan te vinden.

Toelichting op het onderzoek

Het onderzoek is gebaseerd op het Elsevier-rapport “Beste Banen 2015”.

 

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Belgisch onderzoek: 4 op 5 kinderen poetsen niet goed

Slechts 19 procent van de Belgische kinderen tussen de 1 en 6 jaar poetst hun tanden goed. Dit blijkt uit een enquête van zorgverzekeraar CM, meldt Nieuwsblad.be. “Verontrustende cijfers”, aldus CM, aangezien het op jonge leeftijd extra belangrijk is om goed voor je gebit te zorgen.

Verontrustende cijfers

Slechts 29 procent van de onderzochte kinderen poetst hun tanden twee keer per dag. 55 procent maar één keer, en 3 procent zelfs nooit. Deze cijfers zijn met name verontrustend, omdat het van zeer groot belang is om al vanaf jongs af aan goed te leren zorgen voor het gebit. Ook zijn jonge gebitjes extra gevoelig voor gaatjes, omdat dit glazuur nog niet sterk genoeg is om dit zelf te kunnen voorkomen.

Tanden poetsen niet leuk

Uit enquêtes die werden gehouden bij ouders van jonge kinderen, blijkt dat bijna de helft van de ouders aangeeft dat hun kinderen tanden poetsen niet leuk vinden. Ze zouden hun mond niet willen openen, eten de tandpasta op of zuigen op de tandenborstel. Om dit probleem zo veel mogelijk proberen op te lossen helpt CM ouders door het geven van poetstips.

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Mondhygiëne, Thema A-Z

ANT: Opleiding op maat voor tandartsassistenten

De term tandartsassistent is een verzamelnaam geworden voor een breed scala aan functies en daardoor niet meer transparant voor de patiënt. De ANT komt daarom met een standpunt over de vereiste opleidingsniveaus voor verschillende werkzaamheden van het assisterend personeel.

In de afgelopen jaren is de definitie van de werkzaamheden van de tandartsassistent heel divers geworden. “Patiënten hebben behoefte aan inzicht en hebben recht op transparantie”, zegt ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes. “Wie behandelt mij? Is deze behandelaar bevoegd en bekwaam? Voor tandartsassistenten is er tot op heden geen consistent beleid voor een professionele standaard van eisen waaraan ze moeten voldoen.”

Generieke opleidingseis niet zinvol
Na een periode van overleg tussen de beroepsverenigingen liet de KNMT onlangs weten een verplichte uniforme opleidingseis te willen stellen, namelijk MBO-4 voor alle tandartsassistenten. De ANT was en is hier geen voorstander van. Vaartjes legt uit waarom: “Gezien de grote variëteit in taken en verantwoordelijkheden is het niet zinvol om aan iedere soort assistent de MBO-4 opleidingseis te stellen. Voor een groot aantal assistenten is dit gezien hun takenpakket overbodig, voor anderen zal dezelfde opleidingseis gezien hun werkzaamheden juist onvoldoende zijn.”
De ANT is volgens Vaartjes niet tegen de MBO-4-opleiding tot tandartsassistent, maar wel tegen het verplicht stellen van deze opleiding voor al het assisterend personeel. “Er zou cijfermatig gezien een verkeerd beeld kunnen ontstaan van een groep assistenten waar de tandarts taken aan kan delegeren, omdat ze ertoe opgeleid zouden zijn. Een dergelijke misinterpretatie kan leiden tot verkeerde beleidsbeslissingen in de toekomst.”

Opleiding op maat
“Wij vinden dat je moet kijken naar het risico voor de patiënt van de verschillende werkzaamheden”, legt de kersverse secretaris van de ANT, Ravin Raktoe uit. “Door de werkzaamheden in te delen in risicocategorieën – waarbij het karakter van de behandelingen duidelijk is gedefinieerd – kunnen we de individuele assistent voorzien van een opleiding op maat. De ANT pleit dan ook voor variabele opleidingseisen op basis van de mate van tandheelkundig risico bij afgebakende werkzaamheden. Kortom, minder opleiding als het kan, méér als het nodig is. Alleen met aantoonbare bekwaamheid bieden we de patiënt echt duidelijkheid en transparantie en bovenal echte kwaliteit en veiligheid. Patiënten krijgen hiermee de garantie van bevoegd en bekwaam personeel aan de stoel en dat geeft houvast. Het is dan immers duidelijk wat een specifieke assistent wel en niet mag doen en dat de assistent is opgeleid voor de handelingen die hij of zij verricht.”

Voordelen
In het ANT-voorstel kan een assistent zowel intern als extern opgeleid worden, afhankelijk van de werkzaamheden. Dit heeft voor alle partijen grote voordelen, vertelt Raktoe: “Tandartsen kunnen assistenten selecteren uit een grotere arbeidsmarkt. Na een gerichte opleiding zijn de assistenten bevoegd en bekwaam voor het uitvoeren van de specifiek beoogde taken. Op deze manier creëren we geen kunstmatige schaarste. Die schaarste ontstaat juist wel bij een verplichte generieke minimale opleidingseis. Uiteraard houden we de kosten hiermee ook beheersbaar. Voor de assistenten zelf is het grote voordeel dat ze snel aan de slag kunnen en zelf hun opleidingsniveau en functie kunnen kiezen, zonder daarbij op onnodige drempels te stuiten. Een opleiding op maat levert meer werkgelegenheid op voor verschillende opleidingsniveaus.”
Daarnaast wijst Raktoe op het maatschappelijke voordeel van het ANT-voorstel: “De overheid wordt door ons voorstel niet geconfronteerd met de noodzaak om de capaciteit van de ROC’s uit te breiden. De hoge maatschappelijke kosten die dat met zich meebrengt, blijven nu achterwege.”

ANT-standpunt lezen?
Bekijk hier het volledige document “ANT standpunt – werkzaamheden assisterend personeel”

“Een systematische rubricering en afbakening van werkzaamheden aan de hand van heldere risicoprofielen en op maat gesneden opleidingsniveaus”


Indeling in risicocategorieën

Lees ook het artikel NVM: Wildgroei van mondzorgmedewerkers brengt kwaliteit en patiëntveiligheid in gevaar

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Uitzending Radio M Utrecht over mondzorg voor ouderen

Tandarts geriatrie Nelleke Bots was op donderdag 11 juni te gast bij Radio M Utrecht in het lunchprogramma Aan Tafel! en sprak over mondzorg voor ouderen.

Lees meer over: Communicatie patiënt, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z

Tandartsassistent van het Jaar 2015: Nancy de Kreij

Nancy de Kreij is gekozen tot Tandartsassistent van het Jaar 2015. Nancy is werkzaam in de Amalia Kliniek in Kerkrade als Hoofd tandartsassistente. Ze werd voor de verkiezing opgegeven door haar collega Imke Mayntz. In de finale won zij van Eva Zijdemans en Noami Molenaar.

De winnaar werd gekozen door een vakjury en het publiek dat via Facebook kon stemmen. De verkiezing Tandartsassistent van het jaar wordt georganiseerd door Edin. De verkiezing werd voor de vijfde keer gehouden.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Twee nieuwe bestuursleden bij ANT

De tandartsen Richard Suy en Ravin Raktoe zijn door de Algemene Ledenvergadering benoemd tot nieuwe bestuursleden van de ANT. Raktoe, tandarts in Arnhem, is de nieuwe secretaris en krijgt onder andere de aandachtsgebieden kwaliteit van de mondzorg en nascholing in zijn portefeuille. De Nijmeegse tandarts Suy is algemeen bestuurslid en gaat zich onder andere richten op tarieven en belangenbehartiging. De nieuwe bestuursleden vervangen Titia Smulders en Sherif El Boushy. Zij zijn na vier jaar bestuur afgetreden.

Foto: links Richard Suy, rechts Ravin Raktoe

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Rapport Rabobank 2015: Cijfers en trends mondzorg

De Rabobank heeft een update van Cijfers & Trends in de mondzorg gepubliceerd. 

Een aantal cijfers en trends die zij noemen:

  • De tandarts is steeds vaker een vrouw, werkzaam als zzp’er en werkend in deeltijd.
  • Sinds 2011 neemt het aantal tandartsen af.
  • Er zijn veel praktijken van oudere tandartsen ter overname beschikbaar. Het aantal starters is echter beperkt.
  • Het aantal mondzorgketens neemt toe en nieuwe partijen, zoals private equity ondernemingen, hebben interesse in tandartsketens.
  • Er is een opkomst van mondzorgtoerisme naar landen als Hongarije en Turkije.
  • Minder consumenten hebben een aanvullende tandartsverzekering door de hoge premies.
  • Tandartsen uit Spanje vullen het tandartsentekort in Nederland op.
  • De omzetprognose voor tandartsen is gematigd positief voor de komende jaren.
  • De Rabobank verwacht meer bedrijfsoverdrachten in de komende jaren.
  • 78% van de Nederlanders gaat minstens een keer per jaar naar de tandarts. Tandartsbezoekers zien de tandarts gemiddeld 2,7 keer per jaar.
  • 2 miljoen mensen hebben een volledig kunstgebit (schatting Nivel).
  • De vraag naar kroon- en brugwerk is afgenomen maar de vraag naar reguliere mondzorg blijft redelijk gelijk.
  • De vraag naar mondzorg zal op termijn groot blijven doordat mensen langer hun gebit behouden, de vergrijzing toeneemt en de vraag naar cosmetische behandelingen stijgt.
  • 55% van de kinderen maakt gebruik van orthodontie en ruim 10% van de volwassenen.
  • De Nederlander gaf in 2012 gemiddeld 200 euro per jaar uit aan de tandarts.

Lees het gehele rapport van de Rabobank

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z, ZZP-er

Pediatrische tandarts in Amerika mishandelde kinderen

Een pediatrische tandarts in Amerika is aangeklaagd voor mishandeling van zijn patiëntjes. De tandarts blijkt geen empathie of begrip te hebben voor de kinderen. De tandarts ontkent alles. De praktijk is dan ook nog steeds open.

Facebook

De zaak kwam aan het licht toen een moeder foto’s van een behandeling van haar dochter op Facebook had geplaatst, nadat ze eerst twee keer bij de politie was geweest die geen actie ondernam. Andere ouders hebben op haar bericht gereageerd en zij hebben uiteindelijk samen een rechtszaak aangespannen tegen de tandarts. De tandarts wordt onder andere aangeklaagd voor het fysiek mishandelen van kinderen, onnodig uitvoeren van behandelingen en weigeren vragen van bezorgde ouders te beantwoorden.

Verzekering

De tandarts behandelde patiënten die aangesloten waren bij een bepaalde verzekeringsmaatschappij die de tandarts uitbetaalde voor elke getrokken tand. Hij voorzag tanden van een kroon, niet om de tand te redden maar om vervolgens deze te trekken. Op deze manier kon hij twee tanden ‘verzilveren’.

Behandeling

De moeder die de foto’s van haar dochter op Facebook plaatste, vertelde dat ze niet in de behandelkamer mocht komen. Zij heeft uiteindelijk drie uur gewacht totdat haar werd verteld dat er complicaties waren: het meisje bloedde hevig nadat er zeven tanden waren getrokken. De radeloze moeder is met haar dochter naar de Eerste Hulp gegaan. Ook blijkt dat de tandarts het meisje heeft gewurgd.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Vrouw met tandartsangst plakt zelf tanden in mond

Een vrouw in Engeland redde zelf al jaren haar eruit gevallen tanden met superlijm. Deze ‘thuisbehandeling’ heeft geleidt tot 90 procent kaakbotverlies. Zij moest een grote operatie ondergaan om het gebit weer te herstellen.

Oorzaak

De vrouw vermeed al tien jaar de tandarts nadat haar moeder na een bezoek naar de tandarts was gediagnosticeerd met keelkanker. Het gebit van de vrouw was beschadigd door veel roken. Regelmatig vielen tanden eruit. Zij probeerde de tanden zelf te redden met behulp van superlijm. Door de giftige chemicaliën van de lijm, raakte haar gebit zeer aangetast. Een bezoek aan de tandarts was nu onvermijdelijk.

Operatie

De vrouw moest een operatie ondergaan waarbij 11 tanden werden verwijderd. Vervolgens zijn er titanium schroeven in het kaakbot geplaatst waarop in totaal 12 implantaten zijn vastgezet.

Campagne

Een thuisbehandeling komt regelmatig voor. Mensen die de tandarts vermijden zijn meestal bang of financieel niet in staat zijn om een behandeling te betalen. Zij kopen dan thuiskits die dienen als een tijdelijke oplossing voor een gebitsprobleem. Omdat het aantal thuisbehandelingen lijkt toe te nemen, gaat een Engelse tandheelkundige stichting een project opzetten om mensen er alert op te maken dat deze behandelingen op lange termijn tot ernstige complicaties kunnen leiden.

Bron: Inquisitr.com

 

 

Lees meer over: Actueel, Pijn | Angst, Thema A-Z

Lachen zonder een hand voor je mond

Fotograaf Sacha de Boer vertelt dat mooie foto’s voortkomen uit zelfvertrouwen en hoe een mooie gezonde mond hier een waardevolle bijdrage aan levert. Met een hand voor de mond lachen is dan niet meer nodig. De Boer sprak op 13 juni jongstleden op het jaarcongres van de Koninklijke Nederlandse maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT).

Kleurrijk jaarcongres

Het congres werd bezocht door 200 mondzorgprofessionals en stond in het teken van de moderne visie op een mooie gezonde mond en de samenwerking die hiervoor nodig is binnen de beroepsgroep. De kleurrijke bijeenkomst bood een diversiteit aan onderwerpen; van biomechanica en innovatieve verankering tot Digital Smile Design. Spraakmakend waren de presentaties van meesterlijke oplossingen met composiet en dierenorthodontie.

 

 

Lees meer over: Actueel, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z

De verkleurde voortand: endodontische overwegingen

Er zijn verschillende opties voor het behandelen van een verkleurde voortand. En hoe te handelen bij intern bleken? Verslag van de lezing van endodontoloog Michiel de Cleen.

Een tandluxatie is eentraumatische ontwrichting van de tand in de alveolus volgens het Tandheelkundig woordenboek van F.J. Tempel. Michiel de Cleen maakt in zijn presentatie een onderscheid tussen verschillende typen luxaties:

  • Subluxatie
  • Lateraleluxatie
  • Extrusieluxatie

Bij een laterale of extrusieluxatie is er sprake van een duidelijkere verplaatsing van het element in de alveole dan bij een subluxatie. De kans dat de pulpa overleeft is bij een laterale of extrusieluxatie kleiner dan bij een subluxatie. Een subluxatie met een open apex heeft vaak een goede prognose.

Na (sub)luxatie van gebitselementen komt obliteratie van de pulpaholte vaak voor. Deze obliteratie leidt slechts zelden tot een apicale ontsteking, maar bijna altijd tot een ontsierde donkere verkleuring van de tand. Deze verkleuring wordt vaak pas duidelijk rond de leeftijd 20-30 jaar. De ervaring van Michiel de Cleen is dat het met name de centrale bovenincisieven betreft.

Uit onderzoek blijkt dat nog geen 10% van de geoblitereerde gebitselementen gepaard gaat met het necrotisch worden van de pulpaholte. Indien er sprake is van een apicale ontsteking, is een endodontische behandeling geïndiceerd. Een wortelkanaal behandeling in een gebitselement met een geoblitereerd kanaal is vaak erg lastig. Een kanaal is moeilijk te vinden door afzetting van tertiair dentine. Er bestaat daardoor een grotere kans op een vestibulaire perforatie. De verkleuring van dentine heeft een indicatie van de ligging van het kanaal. Door de behandeling uit te voeren onder de microscoop is vaak midden in het tertiaire dentine een puntje zichtbaar. Met de D-Finder (Mani) of een ultrasone tip (type ET24 van Satelec) is het mogelijk de toegang tot het kleine kanaal te vinden en zodoende een toegangscaviteit te prepareren.

Er zijn verschillende behandelopties voor een verkleurde voortand:

  1. Kanaalbehandeling en inwendig bleken
  2. Uitwendig bleken
  3. Composiet fineerrestauraties
  4. Porseleinen fineerrest
  5. Volledige kroon

Intern bleken
De behandeling intern bleken of ook wel ‘walking bleach’ genoemd, behoeft een specifieke behandeling van de pulpakamer. De vulling dient afgedekt te worden met glasionomeercement om invloed van het bleekmiddel te voorkomen. Soms is een kanaal echt niet te vinden, dan kan besloten worden het af te dekken met glasionomeercement, eventueel gevolgd door intern bleken en een restauratie. De duur van bleken ligt vaak ongeveer rond te twee weken, maar kan ook korter en langer zijn! Daarom is het advies om dagelijks contact te hebben met de patiënt totdat de kleur gelijk is aan het buurelement.

Michiel de Cleen (1962) is tandarts-endodontoloog. Na zijn afstuderen aan de Universiteit van Amsterdam was hij van 1988 tot 1995 (gast)medewerker van de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Thans voert hij een fulltime endodontische praktijk. Tot medio 2010 was hij hoofdredacteur van het tijdschrift TandartsPraktijk. Michiel de Cleen is mede-auteur van het standaardwerk Endodontologie en van zijn hand verschijnen regelmatig publicaties op het gebied van de endodontologie. Hij gaf talloze lezingen en cursussen in binnen- en buitenland.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Michiel de Cleen tijdens ENDO van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z
kaaskiezen

Kaaskiezen, ook in het melkgebit

Kinderen met kaasmolaren in het melkgebit hebben later vaker kaasmolaren in hun blijvende gebit. Wanneer is er sprake van een kaasmolaar? Wat zijn de adviezen voor preventie en behandeling? Verslag van de lezing van mevrouw dr. M. Elfrink, tandarts-pedodontoloog.

Gebitsontwikkeling
De gebitsontwikkeling start al tijdens de zwangerschap. Het melkgebit wordt tijdens de zwangerschap aangelegd en voor het blijvende gebit start dat rond de geboorte. Er is een overlap in aanlegperiode van de 2e melkmolaar en de 1e blijvende molaar en blijvende incisieven.

Ameloblasten
Ameoloblasten zijn verantwoordelijk voor de aanleg van het glazuur. Er bestaan drie fases in de ontwikkeling van glazuur.

  1. Secretie fase
    De secretie fase begint bij knobbeltoppen en gaat vervolgens door naar cervicaal. De ameloblasten produceren glazuureiwitten en de glazuurkristallen groeien met name in lengte. De glazuurlaag ontstaat, maar is nog maar voor 10-20% gemineraliseerd.
  2. Transitionele fase
  3. Maturatie fase
    Tijdens deze fase krijgt de glazuurlaag zijn hardheid. De glazuurkristallen groeien nu niet meer in lengte. Het glazuur bestaat aan het eind van deze fase voor 95 % uit mineraal.

Kaasmolaren

Glazuurafwijkingen
Glazuurafwijkingen kunnen worden ingedeeld in de volgende groepen.

  • 1. Hypomineralisatie
    Hypomineralisatie is een kwalitatief defect van het glazuur en ontstaat doordat de ameloblasten worden verstoord tijdens transitionele fase of maturatiefase. In het melkgebit zijn 1 tot 4 2e melkmolaren aangedaan. In het blijvende gebit betreft het 1-4 blijvende 1e molaren, soms in combinatie met de blijvende incisieven.
  • 3. Hypoplasie
    Hypoplasie is een kwantitatief defect van het glazuur, er is onvoldoende mineralisatie opgetreden. De ameloblasten zijn bij deze glazuurafwijking al in de secretie fase in hun functie verstoord. Het glazuur is dunner of afwezig.

Hoe wordt een kaasmolaar herkend?
Criteria voor de aanwezigheid van kaasmolaren zijn:

  • Het moet gaan om een begrensde opaciteit: wit, geel of bruin.
  • Er treedt post-eruptief glazuurverlies op: glazuurverlies nadat de kies is doorgebroken.
  • Er is sprake van een atypische restauratie.
  • Er is sprake van atypische cariës.
  • Er is sprake van een atypische extractie.

Kaasmolaren bestaan in een milde vorm en een ernstige vorm. Wanneer er alleen sprake is van opaciteiten dan spreekt men van de milde vorm, alle andere gevallen zijn ernstig.

Wanneer is er geen sprake van een kaasmolaar?

  • Als het gaat om een hypoplasie (kwantitatief defect) dan spreekt men niet van een kaasmolaar.
  • Als er andere elementen dan de melkvijven, blijvende zessen of blijvende incisieven zijn aangedaan. Er is dan sprake van een overige glazuurafwijking. Een 1e melkkies met een mineralisatie defect is dus geen kaasmolaar.

Relatie tussen kaaskiezen melkgebit en blijvende gebit
Kinderen met kaasmolaren in het melkgebit hebben vaker kaasmolaren in het blijvende gebit. Er is een overlap in aanlegperiode van de 2e melkmolaar en de 1e blijvende molaar/blijvende incisieven. Als het individu in deze periode bloot wordt gesteld aan bepaalde risico-factoren dan is de kans groot dat zowel de 2e melkmolaren als het blijvende gebit zijn aangedaan. Kaasmolaren in het melkgebit zijn dus een voorspeller voor de aanwezigheid van kaasmolaren in het blijvende gebit. Opvallend is dat de milde vorm van kaasmolaren in het melkgebit een grotere kans geeft op de aanwezigheid van kaasmolaren in het blijvende gebit, in tegenstelling tot de ernstige vorm. Ook indien meerdere kaasmolaren in het melkgebit zijn aangedaan dan bestaat er meer kans op kaasmolaren in het blijvende gebit.

Prevalentie kaasvijfjes
In Nederland ligt de prevalentie rond de 5 tot 9%. Uit onderzoek blijkt dat de diagnose kaasmolaar meestal wordt gesteld aan de hand van het criteria ‘aanwezigheid van opaciteiten’. Daarna volgen de criteria post-eruptief glazuurverlies en de aanwezigheid van een atypische restauratie.

Etiologie

Etiologie blijvend gebit
Er zijn een aantal studies gedaan naar de etiologie van kaasmolaren in het blijvende gebit. Niet alle onderzoeksresultaten komen overeen. De volgende factoren zouden invloed kunnen hebben op het ontstaan van kaasmolaren.

  • Prenataal: Omgevingsfactoren & medische problematiek
    Voorbeelden: infectieziektes en stress bij de moeder en het aantal echo’s.
  • Perinataal: Medische problematiek & prematuriteit
    Voorbeelden: een laag geboorte gewicht, keizersnee en vroeggeboortes.
  • Postnataal: Voeding, medische problematiek & omgevingsfactoren
    Voorbeelden: koorts, toxische stoffen en antibiotica gebruik.

Etiologie melkgebit
Er is minder bekend over het ontstaan van kaasmolaren in het melkgebit. Omdat het melkgebit eerder aangelegd wordt, moet er vooral gekeken worden naar de pre- en perinatale periode. Het is bekend dat kinderen met kaasmolaren in het melkgebit in 94% van de gevallen een medische probleem hebben. Hoe meer aanwezige medische problemen, des te vaker kaasmolaren in melkgebit.
24,5% van de gevallen ontstaat in de pre-natale fase, 45,3% in de perinatale fase en 9,4% in de postnatale fase.
Etniciteit speelt ook een rol. Nederlands kinderen hebben vaker kaasmolaren dan Turkse of Marokkaanse kinderen. Ook speelt waarschijnlijk een laag geboortegewicht, koorts in het eerste levensjaar en alcohol consumptie van de moeder tijdens de zwangerschap een rol bij het ontwikkelen van kaasmolaren in het melkgebit.
Medicijngebruik van de moeder lijkt uit onderzoek geen invloed te hebben. Dit geldt ook voor antibiotica gebruik.

Preventie en behandeling

Preventie
Preventie is het belangrijkst. Een kind met kaasmolaren zal vaker door de tandarts gezien moeten worden: eens per 3 maand is het advies. Op deze manier kan er op tijd ingegrepen worden. Ook wordt er geadviseerd lokaal fluoride aan te brengen om cariës te voorkomen.
Het is nog niet bewezen dat sealen bij kaasmolaren in het melkgebit helpt, voor het blijvende gebit geldt dit wel als cariëspreventief middel.

Behandeling
Wanneer het toch nodig is een element te behandelen dan zijn er verschillende opties.

Restaureren

  • Glasionomeer cement moet gezien worden als tijdelijk vulmateriaal. Dit materiaal is ideaal voor jonge kinderen omdat het gemakkelijk en snel is aan te brengen en het materiaal een goede breuksterkte heeft.
  • Compomeer is samen met composiet het eerste keuze materiaal. Compomeer komt nog iets meer overeen met de slijtbaarheid van een melkmolaar dan composiet. Voor het gebruik van deze materialen is echter wel goede medewerking van het kind vereist.
  • Een roestvrijstalenkroon kan gebruikt worden indien een element zwaar is aangetast. Hiermee wordt het verder afbreken van het element voorkomen.

Extractie
Een extractie is de laatste behandeloptie. Er moet rekening gehouden worden met de orthodontische consequenties en asymmetriën die kunnen ontstaan.

Samenvatting

  • Kaasmolaren zijn zowel in het melk- als in het blijvend gebit een veelvoorkomend probleem.
  • De aanwezigheid van kaasmolaren in het melkgebit is een voorspeller voor de aanwezigheid in het blijvende gebit.
  • De etiologie lijkt multifactorieel te zijn. Vooral pre- en perinatale factoren spelen een rol bij het ontstaan van kaasmolaren in het melkgebit.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van mw. dr. M. Elfrink, tandarts-pedodontoloog, tijdens het afscheidssymposium ‘Kaaskiezen? Geen Keuze!’ in het UMCG.

Het afscheidssymposium van Bart Fledderus stond in het teken van kaasmolaren. Bart Fledderus, algemeen practicus, klinisch docent en kinder- en CBT-tandarts, werd door verschillende sprekers in het zonnetje gezet op deze dag. Ook de bezoekers die Bart niet persoonlijk kenden, hadden na deze dag een goed beeld van hem. Bart is een bevlogen man die geen tijd kent. Met plezier heeft hij veel betekend voor de tandheelkundige behandeling van kinderen, angstigen, ouderen en gehandicapten. Ook het behandelen van katten, honden en konijnen was voor Bart geen probleem. Bart heeft ook een tijd in het bestuur van Ivoren Kruis gezeten, de Nederlandse vereniging van mondgezondheid.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Leidinggeven, welke stijl hanteert u?

Leidinggeven, welke stijl hanteert u?

Het succes van de organisatie hangt in steeds belangrijker mate af van de mensen die erin werken. De tijd dat er topdown geregeerd werd, is verleden tijd. De belangrijkste taak van leidinggevenden is om de medewerker te helpen bij zijn of haar persoonlijke ontwikkeling. Hierdoor creëer je toegevoegde waarde voor de organisatie. Wanneer je als leidinggevende in staat bent om je medewerkers en teams verantwoordelijkheid te geven en ze mee laat denken over veranderingen en verbeteringen spreek je over empowerment. Hierdoor wordt leidinggeven steeds meer een coachings proces. Coachen wil zeggen “iemands potentiële kwaliteiten vrijmaken, zodat zijn prestaties en leervermogen verbeteren”

Leiderschapsstijlen

“Veel gemaakte fout is dat veel leidinggevenden functioneren en presteren als één geheel zien”

Elke medewerker vraagt om een andere stijl van leidinggeven, dit heet situationeel leidinggeven. Dit vergt tijd een aandacht van de leidinggevende. Leidinggeven kost tijd, dat doe je er niet ‘even’ bij. Veel gemaakte fout is dat veel leidinggevenden functioneren en presteren als één geheel zien. Het is belangrijk is om eerst de medewerkers te karakteriseren om een goed onderscheid te kunnen maken tussen capaciteiten en motivatie. Twee vragen zijn dus van belang:

  1. In hoeverre is de medewerker capabel?
  2. In hoeverre is de medewerker gemotiveerd?

Pas wanneer je dit duidelijk hebt vastgesteld kun je je stijl van leidinggeven/coachen hierop af stemmen.

Skill/will matrix

Het kwadrant dat je op de afbeelding ziet is als volgt opgebouwd:

  • Er wordt onderscheid gemaakt tussen kunnen en willen.
  • Links boven: een medewerkers is niet capabel, wel gemotiveerd oftewel hij/zij wil wel maar kan het niet, jouw stijl van leidinggeven is instruerend.
  • Rechts boven: een medewerker is capabel en gemotiveerd oftewel hij/zij kan en wil, jouw stijl van leidinggeven aan deze persoon is delegerend.
  • Rechts onder: een medewerker is capabel maar niet gemotiveerd oftewel hij/zij kan het wel maar wil niet, jouw stijl van leidinggeven aan deze persoon is coachend.
  • Links onder: een medewerker is niet capabel, niet gemotiveerd oftwel hij/zij kan het niet en wil ook niet, dan is jouw stijl van leidinggeven corrigerend/confronterend.

Instrueren, delegeren, coachen of corrigeren, hoe pak je dit aan?

Instrueren: taakgericht en didactisch
Dit betreft bijvoorbeeld een nieuwe medewerker of een stagiaire. Als leidinggevende moet je aandacht besteden aan concrete taken van de medewerker. Je kunt het uitleggen en voordoen. Meelopen met een ervaren collega om een en ander te ervaren is belangrijk. Zeer frequent feedback geven is noodzakelijk om de medewerker in de richting te krijgen die jij graag wilt. Leidinggeven aan deze medewerker is taakgericht en didactisch.

Delegeren: aandacht geven en richting bieden
Dit betreft in veel gevallen de medewerkers die al een tijdje in dienst zijn en zelfstandig hun werkzaamheden kunnen uitvoeren. Delegeren is aandacht geven en richting bieden. Geef deze mensen veel vrijheid om de werkzaamheden naar eigen inzicht uit te voeren. Globale aanwijzingen zijn voldoende. Door voortgangsrapportages en steekproefsgewijs resultaten te bekijken krijg je inzicht in het functioneren. Vraag met regelmaat hoe het gaat en of er vragen zijn, vergeet niet dat ervaren medewerkers ook behoefte hebben aan erkenning en een compliment.

Coachen/counselen: vertrouwensrelatie is noodzakelijk
Bij de coachende stijl van leidinggeven is een vertrouwensrelatie noodzakelijk! Deze medewerker kan wel maar wil (even) niet. Je ziet dit bij ervaren medewerkers wanneer er bijvoorbeeld veranderingen worden doorgevoerd en ook bij oudere medewerkers die het al jaren zo doen en niet van plan zijn om te veranderen. Er is ontevredenheid of wellicht angst ontstaan waardoor deze medewerkers weerstand bieden. Als leidinggevende is het van belang om te ondersteunen en aandacht te geven aan het welbevinden van de medewerker. Als leidinggevende moet je de tijd nemen en geregeld in gesprek gaan, je open stellen voor de beleving van de medewerker. Erkenning en een luisterend oor zijn belangrijk. Een vertrouwensrelatie is van belang wil de medewerker het achterste van zijn tong laten zien.

Corrigeren/confronteren; hard op inhoud, zacht op relatie:
Dan heb je nog de mensen die niet willen en niet kunnen. Dit kunnen medewerkers zijn die nieuw in de organisatie komen en er eigenlijk helemaal geen zin in hebben. Veelal treft dit ook medewerkers die al lange tijd in de organisatie meedraaien en die niet mee kunnen met veranderingen. Bijvoorbeeld het invoeren van nieuwe innovaties, gebruik van internet bij rapportages of patiëntcontacten etc. “Ik heb het altijd zo gedaan en nu moet het anders, daar doe ik niet aan mee”.

Als leidinggevende wordt er een taak én mensgerichte benadering verwacht. Geef heldere en concrete feedback. Op welke punten zijn de resultaten onvoldoende, maak duidelijk waar de medewerker tekort schiet. Confronteren is soms vereist, zeker als een medewerker niet openstaat voor feedback. Als leidinggevende dien je wel aandacht te besteden aan emoties en persoonlijke kwetsbaarheid.

Kennis, techniek, inzicht en tijd
Kortom, leidinggeven vraagt om kennis, techniek, inzicht en tijd. Vooral dit laatste schiet er nog weleens bij in. Iedere medewerker doorloopt het kwadrant op bepaalde momenten. De stijl van leidinggeven dien je dus altijd af te stemmen op de persoon en op het moment. Wanneer je dit goed ten uitvoer weet te brengen creëer je op natuurlijke wijze autoriteit en acceptatie. Daar komt geen ego aan te pas.

Door: Thalita Smit, van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen, Dit bedrijf ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector en geeft de training Training Resultaatgericht coachen van medewerkers en stagiaires.

 

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z