Pediatrische tandarts in Amerika mishandelde kinderen

Een pediatrische tandarts in Amerika is aangeklaagd voor mishandeling van zijn patiëntjes. De tandarts blijkt geen empathie of begrip te hebben voor de kinderen. De tandarts ontkent alles. De praktijk is dan ook nog steeds open.

Facebook

De zaak kwam aan het licht toen een moeder foto’s van een behandeling van haar dochter op Facebook had geplaatst, nadat ze eerst twee keer bij de politie was geweest die geen actie ondernam. Andere ouders hebben op haar bericht gereageerd en zij hebben uiteindelijk samen een rechtszaak aangespannen tegen de tandarts. De tandarts wordt onder andere aangeklaagd voor het fysiek mishandelen van kinderen, onnodig uitvoeren van behandelingen en weigeren vragen van bezorgde ouders te beantwoorden.

Verzekering

De tandarts behandelde patiënten die aangesloten waren bij een bepaalde verzekeringsmaatschappij die de tandarts uitbetaalde voor elke getrokken tand. Hij voorzag tanden van een kroon, niet om de tand te redden maar om vervolgens deze te trekken. Op deze manier kon hij twee tanden ‘verzilveren’.

Behandeling

De moeder die de foto’s van haar dochter op Facebook plaatste, vertelde dat ze niet in de behandelkamer mocht komen. Zij heeft uiteindelijk drie uur gewacht totdat haar werd verteld dat er complicaties waren: het meisje bloedde hevig nadat er zeven tanden waren getrokken. De radeloze moeder is met haar dochter naar de Eerste Hulp gegaan. Ook blijkt dat de tandarts het meisje heeft gewurgd.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Rapport Rabobank 2015: Cijfers en trends mondzorg

De Rabobank heeft een update van Cijfers & Trends in de mondzorg gepubliceerd. 

Een aantal cijfers en trends die zij noemen:

  • De tandarts is steeds vaker een vrouw, werkzaam als zzp’er en werkend in deeltijd.
  • Sinds 2011 neemt het aantal tandartsen af.
  • Er zijn veel praktijken van oudere tandartsen ter overname beschikbaar. Het aantal starters is echter beperkt.
  • Het aantal mondzorgketens neemt toe en nieuwe partijen, zoals private equity ondernemingen, hebben interesse in tandartsketens.
  • Er is een opkomst van mondzorgtoerisme naar landen als Hongarije en Turkije.
  • Minder consumenten hebben een aanvullende tandartsverzekering door de hoge premies.
  • Tandartsen uit Spanje vullen het tandartsentekort in Nederland op.
  • De omzetprognose voor tandartsen is gematigd positief voor de komende jaren.
  • De Rabobank verwacht meer bedrijfsoverdrachten in de komende jaren.
  • 78% van de Nederlanders gaat minstens een keer per jaar naar de tandarts. Tandartsbezoekers zien de tandarts gemiddeld 2,7 keer per jaar.
  • 2 miljoen mensen hebben een volledig kunstgebit (schatting Nivel).
  • De vraag naar kroon- en brugwerk is afgenomen maar de vraag naar reguliere mondzorg blijft redelijk gelijk.
  • De vraag naar mondzorg zal op termijn groot blijven doordat mensen langer hun gebit behouden, de vergrijzing toeneemt en de vraag naar cosmetische behandelingen stijgt.
  • 55% van de kinderen maakt gebruik van orthodontie en ruim 10% van de volwassenen.
  • De Nederlander gaf in 2012 gemiddeld 200 euro per jaar uit aan de tandarts.

Lees het gehele rapport van de Rabobank

Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z, ZZP-er

Tandartsassistent van het Jaar 2015: Nancy de Kreij

Nancy de Kreij is gekozen tot Tandartsassistent van het Jaar 2015. Nancy is werkzaam in de Amalia Kliniek in Kerkrade als Hoofd tandartsassistente. Ze werd voor de verkiezing opgegeven door haar collega Imke Mayntz. In de finale won zij van Eva Zijdemans en Noami Molenaar.

De winnaar werd gekozen door een vakjury en het publiek dat via Facebook kon stemmen. De verkiezing Tandartsassistent van het jaar wordt georganiseerd door Edin. De verkiezing werd voor de vijfde keer gehouden.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Lachen zonder een hand voor je mond

Fotograaf Sacha de Boer vertelt dat mooie foto’s voortkomen uit zelfvertrouwen en hoe een mooie gezonde mond hier een waardevolle bijdrage aan levert. Met een hand voor de mond lachen is dan niet meer nodig. De Boer sprak op 13 juni jongstleden op het jaarcongres van de Koninklijke Nederlandse maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT).

Kleurrijk jaarcongres

Het congres werd bezocht door 200 mondzorgprofessionals en stond in het teken van de moderne visie op een mooie gezonde mond en de samenwerking die hiervoor nodig is binnen de beroepsgroep. De kleurrijke bijeenkomst bood een diversiteit aan onderwerpen; van biomechanica en innovatieve verankering tot Digital Smile Design. Spraakmakend waren de presentaties van meesterlijke oplossingen met composiet en dierenorthodontie.

 

 

Lees meer over: Actueel, Congresverslagen, Kennis, Thema A-Z

Vrouw met tandartsangst plakt zelf tanden in mond

Een vrouw in Engeland redde zelf al jaren haar eruit gevallen tanden met superlijm. Deze ‘thuisbehandeling’ heeft geleidt tot 90 procent kaakbotverlies. Zij moest een grote operatie ondergaan om het gebit weer te herstellen.

Oorzaak

De vrouw vermeed al tien jaar de tandarts nadat haar moeder na een bezoek naar de tandarts was gediagnosticeerd met keelkanker. Het gebit van de vrouw was beschadigd door veel roken. Regelmatig vielen tanden eruit. Zij probeerde de tanden zelf te redden met behulp van superlijm. Door de giftige chemicaliën van de lijm, raakte haar gebit zeer aangetast. Een bezoek aan de tandarts was nu onvermijdelijk.

Operatie

De vrouw moest een operatie ondergaan waarbij 11 tanden werden verwijderd. Vervolgens zijn er titanium schroeven in het kaakbot geplaatst waarop in totaal 12 implantaten zijn vastgezet.

Campagne

Een thuisbehandeling komt regelmatig voor. Mensen die de tandarts vermijden zijn meestal bang of financieel niet in staat zijn om een behandeling te betalen. Zij kopen dan thuiskits die dienen als een tijdelijke oplossing voor een gebitsprobleem. Omdat het aantal thuisbehandelingen lijkt toe te nemen, gaat een Engelse tandheelkundige stichting een project opzetten om mensen er alert op te maken dat deze behandelingen op lange termijn tot ernstige complicaties kunnen leiden.

Bron: Inquisitr.com

 

 

Lees meer over: Actueel, Pijn | Angst, Thema A-Z

Drie tinten grijs: Demografie, levensverwachting en de kwetsbare oudere

Demografische kenmerken van de vergrijzing in Nederland
Ouderen maken een steeds groter deel uit van de Nederlandse bevolking. De grootste leeftijdsgroep bestaat uit mensen die ouder zijn dan zestig jaar, dit gaat om 25% van de bevolking. Voor de komende jaren is de verwachting dat een sterk groeiende groep Nederlanders 80- of zelfs 90-plus zal zijn (ongeveer 40% van de groep 65+). Op dit moment is de vergrijzing in Nederland nog gelijk verdeeld over het land. In de toekomst zal dit anders worden en zullen vooral aan de buitenranden van Nederland de meeste ouderen wonen.

Levensverwachting
Aan de hand van de volgende tabel kan er een inschatting gemaakt worden van de levensverwachting van ouderen. Dit is ondermeer van belang bij het maken van behandelkeuzes in de tandartspraktijk.

Tabel 1. Levensverwachting in jaren

Mannen Vrouwen
70 jaar 12 16
80 jaar 6 8
90 jaar 3 4

Drie tinten grijs
Ouderen kunnen worden onderverdeeld in drie groepen:

  1. Vitale 65-plussers: Kunnen worden behandeld als ‘gewone’ mensen.
  2. Préfrail: Deze groep is minder mobiel en enigszins zorgafhankelijk.
  3. Frail: Deze groep is zeer zorgafhankelijk.

Groep 2 is de meest zorgwekkende groep in de mondzorg. Deze mensen wonen vaak nog zelfstanding waardoor er veel problemen zijn en waar weinig aandacht voor is.

Traceren kwetsbare oudere
De tandheelkundige zorg voor ouderen moet meer aandacht krijgen in de toekomst. Een tandarts kan, om te beginnen, een kwetsbare oudere op de volgende manier traceren:

  • Update algemene gezondheid
  • Update medicatie
  • Afnemende zelfzorg
  • Bewegen/spreken van de patiënt Afnemende behandelbaarheid (therapietrouw)

Spreker: Drs. A.R. Hoeksema, tandarts-algemeen practicus, Winschoten

Verslag door Marieke Filius voor dental INFO van de klinische avond “Drie tinten grijs” van het Wenckebach Instituut in het UMCG.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z

Mondzorg voor ouderen in zorgopleiding mbo en hbo

Hogeschool Utrecht (HU) en ROC Midden Nederland (ROC MN) gaan zorgopleidingen in het mbo en hbo helpen om het onderwerp ‘mondzorg voor ouderen’ in het onderwijs op te nemen. Zij ontvangen hiervoor subsidie van ZonMw, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie, meldt de website van Hogeschool Utrecht.

Mondzorg voor ouderen krijgt momenteel veel belangstelling in de media. Onderzoeken laten zien dat het slecht gesteld is met de mondgezondheid van ouderen in Nederland.

Project HU en ROC MN

Er is al een onderwijsmodule over mondzorg in het Nationaal Programma Ouderenzorg maar hier wordt nu weinig gebruik van gemaakt. Bij het nieuwe project van de HU en ROC MN worden mbo’s geholpen met de implemenatie van deze module. De module wordt uitgebreid met voorbeelden en begrippen die gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek. Hierdoor is het pakket ook geschikt voor het hbo en worden hbo-docenten hierover bijgeschoold.

De HU en ROC MN startten in december 2014 het project ‘Mondzorg bij ouderen; bewustwording onder zorgprofessionals’. Het doel van dit project is om de kennis en het bewustzijn van de verzorgenden en verpleegkundigen te vergroten als het gaat om dagelijkse mondverzorging.

Andere initiatieven

Eerder startten andere initiatieven om de mondzorg van ouderen te verbeteren. Zo ontwikkelde de KNMT ontwikkelde samen met TNO en Zorg voor Beter poetsinstructiekaarten voor ouderen, verplegenden, verzorgenden en mantelzorgers en een praktijkwijzer voor tandartsen. Daarnaast werkt het Ivoren Kruis aan het project (h)Oud de mond gezond waarbij zij tandartsen, mondhygiënisten en (preventie)assistenten vragen als vrijwilliger een éénmalige training over mondgezondheid te geven aan verzorgenden in verpleeg- en verzorgingshuizen.

 

 

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z

Hans Schirmbeck nieuwe directeur KNMT

Hans Schirmbeck (53) wordt met ingang van 1 september 2015 de nieuwe directeur van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT). Bij de beroepsvereniging van tandartsen, orthodontisten en kaakchirurgen volgt hij Nicolette Kroezen op.

Schirmbeck is nu directeur van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN). Daarvoor werkte hij voor de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN).

KNMT-voorzitter Aad van der Helm is blij met het aantreden van Schirmbeck: “Met zijn kennis en jarenlange ervaring in de zorg zal Hans van grote waarde zijn voor de uitdagingen waar we de komende jaren voor staan. Samen gaan we ons hard maken voor goede mondzorg voor alle Nederlanders, voor een krachtige positie van de tandarts in de zorg en een sterke vereniging.”

Schirmbeck over zijn nieuwe functie:“Ik kijk ernaar uit de leiding op mij te nemen van het bureau van de KNMT. Een springlevende vereniging met een traditie om trots op te zijn. Ik verheug me erop samen met het bestuur en de KNMT-medewerkers mooie resultaten te gaan halen voor de leden in het bijzonder – en voor de mondzorg in zijn algemeenheid.”
Nicolette Kroezen blijft aan tot de komst van haar opvolger.

 

 

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

7% van de Belgen maakt geen gebruik van de zorg

De Onafhankelijke Ziekenfondsen hebben onderzoek gedaan naar de zorgconsumptie in België. Het blijkt dat 7% van de Belgen geen gebruik maakt van de zorg. Deze groep doet ook niet aan preventie, zoals een controlebezoek bij de tandarts.

Op basis van deze bevindingen is er verder onderzoek gedaan naar wat deze bepaalde bevolkingsgroep (‘niet-gebruikers van de zorg’) kenmerkt.

Profiel
Na een analyse zijn er factoren geïdentificeerd die de kans verhogen op het niet gebruikmaken van de zorg. Op basis van deze factoren is een profiel opgemaakt:

  • Het geslacht
    68% van de mannen maakt geen gebruik van de zorg. Dit percentage is hoger dan van de vrouwen. Dit geldt voor alle leeftijdsgroepen.
  • De leeftijd
    De leeftijdsgroep tussen de 20 en 40 jaar maakt het minst gebruik van de zorg.
  • Burgerlijke staat
    In 59% van de gevallen zijn het alleenstaanden die niet naar de dokter gaan.
  • Professioneel statuut
    24% van de zelfstandigen doet geen beroep op de zorg.
  • Woonplaats
    In het algemeen wonen de niet-gebruikers in gemeentes met een laag mediaaninkomen.

Gewoon gezond?
Hoewel het mogelijk is dat niet-gebruikers gewoon in uitstekende gezondheid verkeren, doen ze ook niet aan preventie zoals een controlebezoek bij de tandarts of check-up bij de gynaecoloog. Dit gedrag kan op lange termijn invloed hebben op hun gezondheidstoestand en op de kosten voor de gezondheidszorg. Preventiecampagnes zouden de bevolking ertoe moeten aanzetten om zich bezig te gaan houden met hun gezondheid op lange termijn.

Bron: Mloz.be

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
rontgenstraling

Diagnostiek met straling, 2D en 3D beeldvorming

Radiologie
Röntgendiagnostiek kan op veel gebieden in de tandheelkunde van toegevoegde waarde zijn. Hierbij is het heel belangrijk dat er een goede klinische rechtvaardiging is waarbij voor- en nadelen van de röntgenopname worden afgewogen. Tevens dient bij iedere opname het ALARA-principe te worden toegepast. Rechtvaardiging en diagnostiek op de opname(n) dient altijd in het dossier van de patiënt te worden genoteerd.

Bitewing- en periapicale opnames
Met de bitewing en peri-apicale opname kan er een hoogwaardig röntgenbeeld worden verkregen van een of meerdere gebitselementen. De detailweergave van intraorale opnamen is veel beter dan van panorama opnamen. Afhankelijk van de diagnostische vraagstelling kan er met digitale opnamen gevarieerd worden in contrast. Bijvoorbeeld voor parodontale diagnostiek heeft de foto minder contrast nodig dan bij endodontische diagnostiek. De zichtbaarheid van de interdentale botseptum verminderd bij een hoog contrast. Een intraorale opname heeft gemiddeld een dosis van 4 microsievert.

Cariologie
Bitewing opnames zijn aan te bevelen voor aanvullende informatie bij cariësdiagnostiek. Hoe vaak er een opname gemaakt moet worden, is afhankelijk van het cariësrisico. De Europese richtlijn voor het veilig gebruik van röntgenstraling in de tandartspraktijk geeft aan dat bij een hoog cariësrisico bij jeugd en volwassenen er elke 6 maand een bitewing opname gemaakt kan worden. Bij een gemiddeld cariësrisico is het interval voor beide groepen 12 maanden. Indien het risico laag is dan geldt een interval van 12-18 maanden voor het melkgebit, 24 maand voor het blijvend gebit bij de jeugd en bij volwassenen mag dit langer zijn dan 24 maand (dit moet echter wel onderbouwd en genoteerd worden in de behandelkaart).

Parodontale diagnostiek
Ook zijn bitewing opnames aan te bevelen voor parodontale diagnostiek. Voor parodontale diagnostiek geldt dat een peri-apicale opname minder gunstig is in verband met de inschietrichting waardoor het botniveau minder goed te beoordelen is omdat het vertekend wordt weergegeven (gunstiger dan de werkelijke ligging). Bij gemeten pocketdieptes vanaf 6 mm. dienen verticale bitewings te worden gemaakt zodat het botniveau nog steeds goed weergegeven wordt. Dit zijn dan twee verticale bitewings per zijde. Panorama opnames geven te weinig details weer en ook de inschietrichting is niet goed voor parodontale diagnostiek.

Panorama opname
Er moet geconcludeerd worden dat de panorama opname over het algemeen overgewaardeerd is en te veel gemaakt wordt. Voor een panormaopname is, net als voor alle andere opnamen, een goede klinische rechtvaardiging nodig. Screening door middel van een panorama-opname is verboden. De rechtvaardiging van de opname moet in het dossier van de patiënt worden genoteerd evenals alle diagnostische bevindingen, gerelateerd aan de klinische vraagstelling, maar ook de toevalsbevindingen.
Vanuit het perspectief van ALARA zou, indien een panoramische opname gerechtvaardigd is, overwogen moeten worden of de vraagstelling met een gedeeltelijke opname kan worden beantwoord. Indien het antwoord hierop positief is, dan dient de opname van een beperkt gebied te worden gemaakt (instelling toestel).
De stralingsdosis van een panoramaopname is 15-20 microsievert.

Conebeam CT: 3e dimensie
Wanneer er gekozen wordt om een Conebeam CT te maken dan moet dit goed onderbouwd zijn. Een patiënt wordt namelijk blootgesteld aan een veel hogere dosis ( 100-500 micro sievert).

ALARA
ALARA staat voor As Low As Reasonably Achievable. Ook het rechthoekige veld bij intraorale opnamen is sinds 2012 verplicht om teveel en onnodige blootstelling aan straling te voorkomen.
ALADA staat voor As Low As Diagnostically Acceptable en is een medische variant op ALARA. Dit houdt het volgende in:
– Kies de juiste, meest geschikte, opname voor de diagnostische vraagstelling.
– Maak gebruik van een correcte opnametechniek.
– Stem de dosis en belichtingstijd af op de diagnostische vraagstelling (bijvoorbeeld: voor het diagnosticeren van een agenesie is minder dosis nodig dan voor endodontische diagnostiek).
– Maak gebruik van collimatie (evenwijdige stralenbundel) en afscherming. Bijkomende voordelen hiervan zijn een beperktere verantwoordelijkheid en minder verslaglegging.

Dr. Erwin Berkhout
Erwin Berkhout (1974) behaalde zijn tandartsdiploma in 1998, promoveerde in de tandheelkundige radiologie in 2007 en voltooide in 2009 de opleiding tot stralingsdeskundige niveau 3. Momenteel is hij hoofd van de sectie Tandheelkundige Radiologie van ACTA en houdt zich daar bezig met onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg. Tevens voert hij in Loosdrecht een algemene tandartspraktijk.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. Erwin Berkhout tijdens het congres Diagnostiek van Bureau Kalker.
Jun 2015

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
kaaskiezen

Kaaskiezen, ook in het melkgebit

Kinderen met kaasmolaren in het melkgebit hebben later vaker kaasmolaren in hun blijvende gebit. Wanneer is er sprake van een kaasmolaar? Wat zijn de adviezen voor preventie en behandeling? Verslag van de lezing van mevrouw dr. M. Elfrink, tandarts-pedodontoloog.

Gebitsontwikkeling
De gebitsontwikkeling start al tijdens de zwangerschap. Het melkgebit wordt tijdens de zwangerschap aangelegd en voor het blijvende gebit start dat rond de geboorte. Er is een overlap in aanlegperiode van de 2e melkmolaar en de 1e blijvende molaar en blijvende incisieven.

Ameloblasten
Ameoloblasten zijn verantwoordelijk voor de aanleg van het glazuur. Er bestaan drie fases in de ontwikkeling van glazuur.

  1. Secretie fase
    De secretie fase begint bij knobbeltoppen en gaat vervolgens door naar cervicaal. De ameloblasten produceren glazuureiwitten en de glazuurkristallen groeien met name in lengte. De glazuurlaag ontstaat, maar is nog maar voor 10-20% gemineraliseerd.
  2. Transitionele fase
  3. Maturatie fase
    Tijdens deze fase krijgt de glazuurlaag zijn hardheid. De glazuurkristallen groeien nu niet meer in lengte. Het glazuur bestaat aan het eind van deze fase voor 95 % uit mineraal.

Kaasmolaren

Glazuurafwijkingen
Glazuurafwijkingen kunnen worden ingedeeld in de volgende groepen.

  • 1. Hypomineralisatie
    Hypomineralisatie is een kwalitatief defect van het glazuur en ontstaat doordat de ameloblasten worden verstoord tijdens transitionele fase of maturatiefase. In het melkgebit zijn 1 tot 4 2e melkmolaren aangedaan. In het blijvende gebit betreft het 1-4 blijvende 1e molaren, soms in combinatie met de blijvende incisieven.
  • 3. Hypoplasie
    Hypoplasie is een kwantitatief defect van het glazuur, er is onvoldoende mineralisatie opgetreden. De ameloblasten zijn bij deze glazuurafwijking al in de secretie fase in hun functie verstoord. Het glazuur is dunner of afwezig.

Hoe wordt een kaasmolaar herkend?
Criteria voor de aanwezigheid van kaasmolaren zijn:

  • Het moet gaan om een begrensde opaciteit: wit, geel of bruin.
  • Er treedt post-eruptief glazuurverlies op: glazuurverlies nadat de kies is doorgebroken.
  • Er is sprake van een atypische restauratie.
  • Er is sprake van atypische cariës.
  • Er is sprake van een atypische extractie.

Kaasmolaren bestaan in een milde vorm en een ernstige vorm. Wanneer er alleen sprake is van opaciteiten dan spreekt men van de milde vorm, alle andere gevallen zijn ernstig.

Wanneer is er geen sprake van een kaasmolaar?

  • Als het gaat om een hypoplasie (kwantitatief defect) dan spreekt men niet van een kaasmolaar.
  • Als er andere elementen dan de melkvijven, blijvende zessen of blijvende incisieven zijn aangedaan. Er is dan sprake van een overige glazuurafwijking. Een 1e melkkies met een mineralisatie defect is dus geen kaasmolaar.

Relatie tussen kaaskiezen melkgebit en blijvende gebit
Kinderen met kaasmolaren in het melkgebit hebben vaker kaasmolaren in het blijvende gebit. Er is een overlap in aanlegperiode van de 2e melkmolaar en de 1e blijvende molaar/blijvende incisieven. Als het individu in deze periode bloot wordt gesteld aan bepaalde risico-factoren dan is de kans groot dat zowel de 2e melkmolaren als het blijvende gebit zijn aangedaan. Kaasmolaren in het melkgebit zijn dus een voorspeller voor de aanwezigheid van kaasmolaren in het blijvende gebit. Opvallend is dat de milde vorm van kaasmolaren in het melkgebit een grotere kans geeft op de aanwezigheid van kaasmolaren in het blijvende gebit, in tegenstelling tot de ernstige vorm. Ook indien meerdere kaasmolaren in het melkgebit zijn aangedaan dan bestaat er meer kans op kaasmolaren in het blijvende gebit.

Prevalentie kaasvijfjes
In Nederland ligt de prevalentie rond de 5 tot 9%. Uit onderzoek blijkt dat de diagnose kaasmolaar meestal wordt gesteld aan de hand van het criteria ‘aanwezigheid van opaciteiten’. Daarna volgen de criteria post-eruptief glazuurverlies en de aanwezigheid van een atypische restauratie.

Etiologie

Etiologie blijvend gebit
Er zijn een aantal studies gedaan naar de etiologie van kaasmolaren in het blijvende gebit. Niet alle onderzoeksresultaten komen overeen. De volgende factoren zouden invloed kunnen hebben op het ontstaan van kaasmolaren.

  • Prenataal: Omgevingsfactoren & medische problematiek
    Voorbeelden: infectieziektes en stress bij de moeder en het aantal echo’s.
  • Perinataal: Medische problematiek & prematuriteit
    Voorbeelden: een laag geboorte gewicht, keizersnee en vroeggeboortes.
  • Postnataal: Voeding, medische problematiek & omgevingsfactoren
    Voorbeelden: koorts, toxische stoffen en antibiotica gebruik.

Etiologie melkgebit
Er is minder bekend over het ontstaan van kaasmolaren in het melkgebit. Omdat het melkgebit eerder aangelegd wordt, moet er vooral gekeken worden naar de pre- en perinatale periode. Het is bekend dat kinderen met kaasmolaren in het melkgebit in 94% van de gevallen een medische probleem hebben. Hoe meer aanwezige medische problemen, des te vaker kaasmolaren in melkgebit.
24,5% van de gevallen ontstaat in de pre-natale fase, 45,3% in de perinatale fase en 9,4% in de postnatale fase.
Etniciteit speelt ook een rol. Nederlands kinderen hebben vaker kaasmolaren dan Turkse of Marokkaanse kinderen. Ook speelt waarschijnlijk een laag geboortegewicht, koorts in het eerste levensjaar en alcohol consumptie van de moeder tijdens de zwangerschap een rol bij het ontwikkelen van kaasmolaren in het melkgebit.
Medicijngebruik van de moeder lijkt uit onderzoek geen invloed te hebben. Dit geldt ook voor antibiotica gebruik.

Preventie en behandeling

Preventie
Preventie is het belangrijkst. Een kind met kaasmolaren zal vaker door de tandarts gezien moeten worden: eens per 3 maand is het advies. Op deze manier kan er op tijd ingegrepen worden. Ook wordt er geadviseerd lokaal fluoride aan te brengen om cariës te voorkomen.
Het is nog niet bewezen dat sealen bij kaasmolaren in het melkgebit helpt, voor het blijvende gebit geldt dit wel als cariëspreventief middel.

Behandeling
Wanneer het toch nodig is een element te behandelen dan zijn er verschillende opties.

Restaureren

  • Glasionomeer cement moet gezien worden als tijdelijk vulmateriaal. Dit materiaal is ideaal voor jonge kinderen omdat het gemakkelijk en snel is aan te brengen en het materiaal een goede breuksterkte heeft.
  • Compomeer is samen met composiet het eerste keuze materiaal. Compomeer komt nog iets meer overeen met de slijtbaarheid van een melkmolaar dan composiet. Voor het gebruik van deze materialen is echter wel goede medewerking van het kind vereist.
  • Een roestvrijstalenkroon kan gebruikt worden indien een element zwaar is aangetast. Hiermee wordt het verder afbreken van het element voorkomen.

Extractie
Een extractie is de laatste behandeloptie. Er moet rekening gehouden worden met de orthodontische consequenties en asymmetriën die kunnen ontstaan.

Samenvatting

  • Kaasmolaren zijn zowel in het melk- als in het blijvend gebit een veelvoorkomend probleem.
  • De aanwezigheid van kaasmolaren in het melkgebit is een voorspeller voor de aanwezigheid in het blijvende gebit.
  • De etiologie lijkt multifactorieel te zijn. Vooral pre- en perinatale factoren spelen een rol bij het ontstaan van kaasmolaren in het melkgebit.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van mw. dr. M. Elfrink, tandarts-pedodontoloog, tijdens het afscheidssymposium ‘Kaaskiezen? Geen Keuze!’ in het UMCG.

Het afscheidssymposium van Bart Fledderus stond in het teken van kaasmolaren. Bart Fledderus, algemeen practicus, klinisch docent en kinder- en CBT-tandarts, werd door verschillende sprekers in het zonnetje gezet op deze dag. Ook de bezoekers die Bart niet persoonlijk kenden, hadden na deze dag een goed beeld van hem. Bart is een bevlogen man die geen tijd kent. Met plezier heeft hij veel betekend voor de tandheelkundige behandeling van kinderen, angstigen, ouderen en gehandicapten. Ook het behandelen van katten, honden en konijnen was voor Bart geen probleem. Bart heeft ook een tijd in het bestuur van Ivoren Kruis gezeten, de Nederlandse vereniging van mondgezondheid.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z

Tandarts wint rechtszaak tegen Achmea over declaraties

Een tandarts die een rechtszaak aanspande tegen Achmea heeft gewonnen. De tandarts bestreed dat de door hem ingediende declaraties niet kloppen. Achmea vorderde begin 2014 bij ongeveer 1000 tandarts declaraties terug die volgende de verzekeraar onterecht waren. Volgens Achmea zou het om een bedrag van ongeveer 4 miljoen gaan.

Niet terugbetalen
Achmea stelde dat tandartsen combinaties declareerde die niet mogelijk zijn. De rechtbank Overijssel stelde Achmea in het ongelijk. Volgens de rechtbank is het niet duidelijk dat een bepaalde combinatie van twee behandelcodes niet is toegestaan en is het dus niet redelijk om die declaraties terug te vorderen. De tandarts hoeft niets terug te betalen.

Overleggen
De tandarts werd bijgestaan door VvAA die zo’n 200 van de 1000 tandartsen bijstaat. Directeur Edwin Brugman zegt in een artikel in NRC: “Achmea heeft de agressieve claim van vorig jaar niet waargemaakt. We hopen dat dit voor verzekeraars het teken is om voortaan eerst te overleggen over declaraties waarover ze vragen hebben, vorodat ze met weinig kennis van zaken enorm hard ingrijpen.”

Bronnen:
NRC, Amweb.nl

Lees meer over: Ondernemen, Tarieven, Thema A-Z, Wet- en regelgeving
Leidinggeven, welke stijl hanteert u?

Leidinggeven, welke stijl hanteert u?

Het succes van de organisatie hangt in steeds belangrijker mate af van de mensen die erin werken. De tijd dat er topdown geregeerd werd, is verleden tijd. De belangrijkste taak van leidinggevenden is om de medewerker te helpen bij zijn of haar persoonlijke ontwikkeling. Hierdoor creëer je toegevoegde waarde voor de organisatie. Wanneer je als leidinggevende in staat bent om je medewerkers en teams verantwoordelijkheid te geven en ze mee laat denken over veranderingen en verbeteringen spreek je over empowerment. Hierdoor wordt leidinggeven steeds meer een coachings proces. Coachen wil zeggen “iemands potentiële kwaliteiten vrijmaken, zodat zijn prestaties en leervermogen verbeteren”

Leiderschapsstijlen

“Veel gemaakte fout is dat veel leidinggevenden functioneren en presteren als één geheel zien”

Elke medewerker vraagt om een andere stijl van leidinggeven, dit heet situationeel leidinggeven. Dit vergt tijd een aandacht van de leidinggevende. Leidinggeven kost tijd, dat doe je er niet ‘even’ bij. Veel gemaakte fout is dat veel leidinggevenden functioneren en presteren als één geheel zien. Het is belangrijk is om eerst de medewerkers te karakteriseren om een goed onderscheid te kunnen maken tussen capaciteiten en motivatie. Twee vragen zijn dus van belang:

  1. In hoeverre is de medewerker capabel?
  2. In hoeverre is de medewerker gemotiveerd?

Pas wanneer je dit duidelijk hebt vastgesteld kun je je stijl van leidinggeven/coachen hierop af stemmen.

Skill/will matrix

Het kwadrant dat je op de afbeelding ziet is als volgt opgebouwd:

  • Er wordt onderscheid gemaakt tussen kunnen en willen.
  • Links boven: een medewerkers is niet capabel, wel gemotiveerd oftewel hij/zij wil wel maar kan het niet, jouw stijl van leidinggeven is instruerend.
  • Rechts boven: een medewerker is capabel en gemotiveerd oftewel hij/zij kan en wil, jouw stijl van leidinggeven aan deze persoon is delegerend.
  • Rechts onder: een medewerker is capabel maar niet gemotiveerd oftewel hij/zij kan het wel maar wil niet, jouw stijl van leidinggeven aan deze persoon is coachend.
  • Links onder: een medewerker is niet capabel, niet gemotiveerd oftwel hij/zij kan het niet en wil ook niet, dan is jouw stijl van leidinggeven corrigerend/confronterend.

Instrueren, delegeren, coachen of corrigeren, hoe pak je dit aan?

Instrueren: taakgericht en didactisch
Dit betreft bijvoorbeeld een nieuwe medewerker of een stagiaire. Als leidinggevende moet je aandacht besteden aan concrete taken van de medewerker. Je kunt het uitleggen en voordoen. Meelopen met een ervaren collega om een en ander te ervaren is belangrijk. Zeer frequent feedback geven is noodzakelijk om de medewerker in de richting te krijgen die jij graag wilt. Leidinggeven aan deze medewerker is taakgericht en didactisch.

Delegeren: aandacht geven en richting bieden
Dit betreft in veel gevallen de medewerkers die al een tijdje in dienst zijn en zelfstandig hun werkzaamheden kunnen uitvoeren. Delegeren is aandacht geven en richting bieden. Geef deze mensen veel vrijheid om de werkzaamheden naar eigen inzicht uit te voeren. Globale aanwijzingen zijn voldoende. Door voortgangsrapportages en steekproefsgewijs resultaten te bekijken krijg je inzicht in het functioneren. Vraag met regelmaat hoe het gaat en of er vragen zijn, vergeet niet dat ervaren medewerkers ook behoefte hebben aan erkenning en een compliment.

Coachen/counselen: vertrouwensrelatie is noodzakelijk
Bij de coachende stijl van leidinggeven is een vertrouwensrelatie noodzakelijk! Deze medewerker kan wel maar wil (even) niet. Je ziet dit bij ervaren medewerkers wanneer er bijvoorbeeld veranderingen worden doorgevoerd en ook bij oudere medewerkers die het al jaren zo doen en niet van plan zijn om te veranderen. Er is ontevredenheid of wellicht angst ontstaan waardoor deze medewerkers weerstand bieden. Als leidinggevende is het van belang om te ondersteunen en aandacht te geven aan het welbevinden van de medewerker. Als leidinggevende moet je de tijd nemen en geregeld in gesprek gaan, je open stellen voor de beleving van de medewerker. Erkenning en een luisterend oor zijn belangrijk. Een vertrouwensrelatie is van belang wil de medewerker het achterste van zijn tong laten zien.

Corrigeren/confronteren; hard op inhoud, zacht op relatie:
Dan heb je nog de mensen die niet willen en niet kunnen. Dit kunnen medewerkers zijn die nieuw in de organisatie komen en er eigenlijk helemaal geen zin in hebben. Veelal treft dit ook medewerkers die al lange tijd in de organisatie meedraaien en die niet mee kunnen met veranderingen. Bijvoorbeeld het invoeren van nieuwe innovaties, gebruik van internet bij rapportages of patiëntcontacten etc. “Ik heb het altijd zo gedaan en nu moet het anders, daar doe ik niet aan mee”.

Als leidinggevende wordt er een taak én mensgerichte benadering verwacht. Geef heldere en concrete feedback. Op welke punten zijn de resultaten onvoldoende, maak duidelijk waar de medewerker tekort schiet. Confronteren is soms vereist, zeker als een medewerker niet openstaat voor feedback. Als leidinggevende dien je wel aandacht te besteden aan emoties en persoonlijke kwetsbaarheid.

Kennis, techniek, inzicht en tijd
Kortom, leidinggeven vraagt om kennis, techniek, inzicht en tijd. Vooral dit laatste schiet er nog weleens bij in. Iedere medewerker doorloopt het kwadrant op bepaalde momenten. De stijl van leidinggeven dien je dus altijd af te stemmen op de persoon en op het moment. Wanneer je dit goed ten uitvoer weet te brengen creëer je op natuurlijke wijze autoriteit en acceptatie. Daar komt geen ego aan te pas.

Door: Thalita Smit, van Smit en Cornelder Bedrijfstrainingen, Dit bedrijf ontwikkelt het commercieel vermogen van niet-commerciële mensen in de paramedische- en zorgsector en geeft de training Training Resultaatgericht coachen van medewerkers en stagiaires.

 

 

Lees meer over: Taakdelegatie | Taakherschikking, Thema A-Z
Endodontische diagnostiek

Endodontische diagnostiek: snel ingrijpen of rustig afwachten?

Diagnostiek: reversibele versus irreversibele pulpitis
Moet de tandarts afwachten of snel ingrijpen bij een patiënt met pulpitis klachten? Dit is afhankelijk van de diagnose: reversibele of irreversibele pulpitis. Hoe kan er worden vastgesteld of een pulpitis reversibel of irreversibel is? Het zou handig zijn als een test kan uitwijzen of een pulpitis irreversibel is.

Testen als de koude-test kunnen een vals-negatieve, vals-positieve, terecht positieve en terecht negatieve uitslag geven. De sensitiviteit van een pulpitistest zou zijn: het percentage terecht positieve uitslagen onder de personen die irreversibele pulpitis hebben. De specificiteit van de test is het percentage terecht negatieve testuitslagen onder de mensen met reversibele pulpitis of zonder pulpitis.
De voorspellende waarde is de kans op een correcte uitslag, deze is afhankelijk van de prevalentie. ROC staat voor receiver operating characteristic. Deze grafiek laat zien dat hoe groter de onzekerheid is, hoe groter de kans bestaat op een fout-positieve uitslag.

‘If de doctor will listen, de patient will tell the diagnosis’.

Helaas is de koude test niet in staat om een onderscheid te maken tussen een reversibele en irreversibele pulpitis. Het enige waar we wel wat aan hebben is de informatie uit de anamnese en de historie. Zo weten we dat bij de aanwezigheid van korte stevige pijn waarschijnlijk de a-delta vezels betrokken zijn. Indien de pijn bij koude langer aanhoudt dan zijn vaak de C-vezels betrokken. Ook kan een patiënt klagen over spontane pijn. Het gaat er dus om wat de patiënt vertelt: ‘If de doctor will listen, de patient will tell the diagnosis’.

Diagnostiek van verticale wortelfractuur
Soms is de diagnose ‘verticaal wortel fractuur’ moeilijk te stellen. Ook hier is de anamnese erg belangrijk, vaak hebben patiënten al enige tijd vage klachten aan het element. In de meeste gevallen (99%) treedt een verticaal wortelfractuur op bij een endodontisch behandeld element. Ook de aanwezigheid van smalle nauwe pockets (in 60% van de gevallen aanwezig), fistel(s), pijn of een peri-radiculaire radiolucentie kunnen wijzen op een verticaal wortelfractuur. Indien de diagnose niet met zekerheid gesteld kan worden dan kan er voor gekozen worden een kleine kijkoperatie uit te voeren (door middel van een incisie) of een Conebeam CT te maken.

Conebeam ct
In een studie van Metska et al. (2012) zijn er twee soorten Conebeam CT scans vergeleken. De Newtom heeft een voxelgrootte 0,2 en de Acuitomo heeft een voxelgroote van 0,08. De voorspellende waarde bij de diagnose van het verticale wortelfractuur van de Acuitomo was hoger dan die van de Newtom. Hoe kleiner de voxelgrootte, hoe beter de Conebeam CT gebruikt kan worden voor endodontische diagnostiek.

Diagnostiek van interne en externe resorptie
Hoe kom je er achter of er sprake is van interne of externe resorptie? Om hier achter te komen kunnen er röntgenopnames uit verschillende hoeken genomen worden. Wanneer er sprake is van interne resorptie dan blijft de radiolucentie op dezelfde plek ik het kanaal vanaf verschillende inschietrichtingen. Bij externe resorptie loopt het kanaal, in de meeste gevallen, door in de zwarting.

Interne resorptie
Interne resorptie komt weinig voor in blijvende elementen, de prevalentie ligt tussen de 0,1-1,6%. Vaak bestaan er nauwelijks klachten. Indien de pulpa nog vitaal is dan is het resorptie-proces actief en moet er zo snel mogelijk een wortelkanaalbehandeling gestart worden. Indien het element non-vitaal is dan heeft het niet zo’n haast omdat de resorptie al gestopt is.

Externe resorptie
Voor de diagnostiek van externe resorptie is de Conebeam CT uitermate geschikt. Behandeling van externe resorptie is goed mogelijk.

Michiel de Cleen (1962) studeerde tandheelkunde aan de UvA. Na zijn afstuderen in 1988 was hij tot 1995 als (gast)docent verbonden aan de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Hij voert thans een full-time endodontische praktijk in Amsterdam. Naast zijn klinische werkzaamheden is hij zeer regelmatig spreker op binnen- en buitenlandse congressen en is hij cursusdocent op het gebied van de endodontologie en tandletsels. Hij publiceert regelmatig in (inter)nationale vakbladen.

Verslag door Marieke Filius, onderzoeker bij de afdeling MKA-chirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van Michiel de Cleen tijdens het congres Diagnostiek van Bureau Kalker.

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

De verkleurde voortand: endodontische overwegingen

Er zijn verschillende opties voor het behandelen van een verkleurde voortand. En hoe te handelen bij intern bleken? Verslag van de lezing van endodontoloog Michiel de Cleen.

Een tandluxatie is eentraumatische ontwrichting van de tand in de alveolus volgens het Tandheelkundig woordenboek van F.J. Tempel. Michiel de Cleen maakt in zijn presentatie een onderscheid tussen verschillende typen luxaties:

  • Subluxatie
  • Lateraleluxatie
  • Extrusieluxatie

Bij een laterale of extrusieluxatie is er sprake van een duidelijkere verplaatsing van het element in de alveole dan bij een subluxatie. De kans dat de pulpa overleeft is bij een laterale of extrusieluxatie kleiner dan bij een subluxatie. Een subluxatie met een open apex heeft vaak een goede prognose.

Na (sub)luxatie van gebitselementen komt obliteratie van de pulpaholte vaak voor. Deze obliteratie leidt slechts zelden tot een apicale ontsteking, maar bijna altijd tot een ontsierde donkere verkleuring van de tand. Deze verkleuring wordt vaak pas duidelijk rond de leeftijd 20-30 jaar. De ervaring van Michiel de Cleen is dat het met name de centrale bovenincisieven betreft.

Uit onderzoek blijkt dat nog geen 10% van de geoblitereerde gebitselementen gepaard gaat met het necrotisch worden van de pulpaholte. Indien er sprake is van een apicale ontsteking, is een endodontische behandeling geïndiceerd. Een wortelkanaal behandeling in een gebitselement met een geoblitereerd kanaal is vaak erg lastig. Een kanaal is moeilijk te vinden door afzetting van tertiair dentine. Er bestaat daardoor een grotere kans op een vestibulaire perforatie. De verkleuring van dentine heeft een indicatie van de ligging van het kanaal. Door de behandeling uit te voeren onder de microscoop is vaak midden in het tertiaire dentine een puntje zichtbaar. Met de D-Finder (Mani) of een ultrasone tip (type ET24 van Satelec) is het mogelijk de toegang tot het kleine kanaal te vinden en zodoende een toegangscaviteit te prepareren.

Er zijn verschillende behandelopties voor een verkleurde voortand:

  1. Kanaalbehandeling en inwendig bleken
  2. Uitwendig bleken
  3. Composiet fineerrestauraties
  4. Porseleinen fineerrest
  5. Volledige kroon

Intern bleken
De behandeling intern bleken of ook wel ‘walking bleach’ genoemd, behoeft een specifieke behandeling van de pulpakamer. De vulling dient afgedekt te worden met glasionomeercement om invloed van het bleekmiddel te voorkomen. Soms is een kanaal echt niet te vinden, dan kan besloten worden het af te dekken met glasionomeercement, eventueel gevolgd door intern bleken en een restauratie. De duur van bleken ligt vaak ongeveer rond te twee weken, maar kan ook korter en langer zijn! Daarom is het advies om dagelijks contact te hebben met de patiënt totdat de kleur gelijk is aan het buurelement.

Michiel de Cleen (1962) is tandarts-endodontoloog. Na zijn afstuderen aan de Universiteit van Amsterdam was hij van 1988 tot 1995 (gast)medewerker van de vakgroep Cariologie en Endodontologie van ACTA. Thans voert hij een fulltime endodontische praktijk. Tot medio 2010 was hij hoofdredacteur van het tijdschrift TandartsPraktijk. Michiel de Cleen is mede-auteur van het standaardwerk Endodontologie en van zijn hand verschijnen regelmatig publicaties op het gebied van de endodontologie. Hij gaf talloze lezingen en cursussen in binnen- en buitenland.

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, voor dental INFO van de lezing van Michiel de Cleen tijdens ENDO van Bureau Kalker

Lees meer over: Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

Patiënt kiest voor de hand liggende zorgverlener

Het merendeel van de patiënten gaat naar de voor de hand liggende zorgaanbieder. Het idee van de patiënt als kiezende consument sluit niet helemaal aan bij de werkelijkheid van de zorg, blijkt uit onderzoek van NIVEL. Aafke Victoor promoveerde in mei hierop aan Tilburg University.

Dichtstbijzijnde
In plaats van actief een zorgaanbieder te kiezen, gaat de meerderheid van de patiënten naar de voor de hand liggende zorgaanbieder, bijvoorbeeld het dichtstbijzijnde ziekenhuis of de fysiotherapeut om de hoek. In het Nederlandse zorgstelsel is de mogelijkheid om een zorgaanbieder te kiezen zowel een doel op zich als een middel om marktwerking tussen zorgaanbieders te stimuleren, schrijft NIVEL.

“Over het algemeen zijn patiënten namelijk helemaal niet bezig met de keuze van een zorgaanbieder”, verklaart Aafke Victoor. “Daar is ook geen reden voor, omdat ze loyaal zijn en tevreden met de arts die ze verwijst of de voor de hand liggende zorgaanbieder. Anderen hebben niet eens de mogelijkheid om een actieve keuze te maken, voornamelijk omdat er voor hen geen duidelijk keuzemoment is tijdens hun zorgtraject.”

Keuzemogelijkheid wel gewaardeerd
Volgens Victoor betekent dit echter niet dat patiënten de keuzemogelijkheid niet waarderen of dat niemand kiest. Een kleine groep patiënten maakt wel bewuste keuzes. Ook blijkt de beschikbaarheid van keuzemogelijkheden samen te hangen met betere ervaringen van patiënten.

 

 

Lees meer over: Actueel, Markttrends, Thema A-Z

Effect initiële behandeling van chronisch adulte parodontitis

Welke aspecten zijn van belang bij een goede parodontale behandeling en wat kun je verwachten van een initiële behandeling van chronische adulte parodontitis?

Verslag van de lezing ‘Effect initiële behandeling van chronische adulte parodontitis: wat kun je verwachten?’ van mevrouw drs. F.K.M. ten Berge, tandarts, tijdens de cursus Parodontologie Update van Quality Practice

Goede parodontale behandeling
Als je een paropatiënt intensief hebt behandeld en begeleid, is de herbeoordeling een spannend moment. Zeker als je nog niet zo lang parodontitis behandeld, is het niet alleen een meetmoment maar geeft het de behandelaar ook feedback. Maar voordat je zover bent, is er al veel aan vooraf gegaan.

Een goede parodontale behandeling begint bij een goede praktijkorganisatie. Daarin moet duidelijk zijn wie wat doet en zal er protocollair gewerkt moeten worden. De DPSI moet goed en regelmatig worden gescoord en de parostatus moet aangevuld worden met een OPG en/of röntgenstatus. Vergeet hierbij niet een totaaloverzicht te krijgen met behulp van de medische anamnese maar ook van de leefstijl van de patiënt, de omgeving en de eventuele erfelijke factor. Pas dan kan de etiologie van de parodontitis van die specifieke patiënt echt duidelijk worden. Communicatie is hierbij heel belangrijk en ook voor het verdere parotraject. Alleen op die manier kan er echt goede zorg op maat worden gegeven. De initiële therapie behoort binnen drie tot vier weken volledig afgerond te zijn en de herbeoordeling volgt dan pas weer na twee tot drie maanden.

Eénwortelige elementen
Wanneer zijn we tevreden over het klinische effect na uitvoering van een initiële parodontale behandeling bij adulte parodontitis? In een onderzoek werden éénwortelige elementen onderzocht van 49 parodontitispatiënten met pockets van 5-12 mm die vervolgens initieel behandeld werden.

De plaquescore liep bij de verdiepte pockets van 80% terug naar net onder de 20%. Terwijl bij de ondiepe pockets (minder of gelijk aan 3,5 mm) de plaquescore van 40% naar onder de 10% liep. De bloedingsindex ging van 90% naar ongeveer 20% bij de verdiepte pockets en van 50% naar onder de 10% bij de ondiepe pockets.

Bijzonder was dat bij pockets van rond de 4 mm er na initiële therapie geen aanhechtingswinst gevonden werd. De dieptes werden wel kleiner, maar ook nam de grootte van de recessie toe. Mevrouw Ten Berge adviseert daarom bij pockets ondieper dan 4,5 mm niet te intensief te behandelen, maar deze voorzichtig te benaderen. Bij diepere pockets geldt de volgende vuistregel van prof B.G. Loos, parodontoloog:

De diepte voorafgaand aan de initiële therapie in mm: 2 + 1 = pocketdiepte na initiële behandeling. Dus als een pocket 8 mm is bij een éénwortelig element bij de intake en bij de herbeoordeling is deze pocket 5mm geworden, dan is de initiële behandeling voldoende aangeslagen.

Meerwortelige elementen
Bij meerwortelige elementen zien we plaquescores van 80% reduceren naar 20%. Gedurende 42 maanden zien we in de plaquescores soms een piek naar 40%. Het is voor de patiënt moeilijk om de goede mondhygiëne continu op peil te houden. Het eist veel discipline. Af en toe een dip in de mondhygiëne is niet erg, zolang de patiënt het maar weer op kan pakken. “Wijs niet te veel met je vinger, maar vertel dat het heel menselijk is om soms wat slordiger te worden”, adviseerde Ten Berge.

De bloedingsscore van de meerwortelige elementen lag aanvankelijk ook hoger dan bij de éénwortelige elementen. Deze score was voorafgaand aan de initiële therapie 85% en in verloop van tijd fluctueerde het van 40% tot zo’n 25%. Bij de platte molaarvlakken geldt dezelfde vuistregel als bij de éénwortelige elementen. Met platte molaarvlakken worden de vlakken zonder furcatie bedoeld. Bij vlakken met een furcatie werd er geen aanhechtingswinst gevonden! Wel nam de mate van terug getrokken gingiva (recessies) in alle gevallen toe.

Rokers versus niet-rokers
Zes jaar lang werd de mondgezondheid van 46 rokers en 28 niet-rokers gevolgd. Zij hadden een gemiddelde pocketdiepte van vijf millimeter en werden initieel behandeld. Bij de rokers werd gemiddeld 1,3 millimeter pocketreductie gevonden en bij de niet-rokers was dit een halve millimeter meer. De toename van de recessie bleef na zes jaar ongeveer gelijk ten opzichte van elkaar. Het aanhechtingsniveau was bij niet-rokers dus meer dan bij rokers. Uiteraard moeten we wel elke patiënt apart blijven zien: elke patiënt is uniek. Niet elke roker presteert slechter dan een niet-roker.

Instructie
Ten Berge sloot haar presentatie af met een boodschap voor in de praktijk: instructie is zeer belangrijk om een goed blijvend resultaat te behalen. Deze instructie moet ook vaker dan één keer gegeven worden. Geef niet meteen op bij een furcatie, want ook furcatiepockets kunnen positief reageren op de initiële behandeling maar vaak minder goed dan éénwortelige elementen en platte molaarvlakken.

Niet alleen roken heeft een nadelig effect, maar denk ook aan andere factoren zoals stress, dieet en systemische ziekten.

Verslag door Lieneke Steverink-Jorna, mondhygiënist, van de lezing ‘Effect initiële behandeling van chronische adulte parodontitis: wat kun je verwachten?’ van mevrouw drs. F.K.M. ten Berge, tandarts, tijdens de cursus Parodontologie Update van Quality Practice.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Parodontologie, Thema A-Z

Gel zou ontstoken tandvlees genezen

Biochemicus Alan Rowan van de Radboud Universiteit in Nijmegen heeft een nieuw hydrogel ontwikkeld. Het mogelijke wondermiddel zou de gevolgen van ontstoken tandvlees kunnen genezen.

De gel
Veel zestigplussers kampen met terugtrekkend tandvlees, met ontstekingen en eventueel tandverlies als gevolg. Omdat de gel stolt bij 37 graden, kan de gel in vloeibare vorm in de ontstane holtes tussen tand en kaakbot worden gespoten. Het nieuwe tandvlees dekt de gel, zodat deze niet afbrokkelt. Bovendien is de kunststof poreus waardoor deze medicijnen kan opzuigen die vervolgens in de holte worden afgegeven. Met ontstekingsremmers kunnen zo tandontstekingen worden genezen.

Onderzoeksgroep
Professor tandheelkunde John Jansen gaat de komende jaren met zijn patiënten in de tandartspraktijk testen of de veelbelovende kunststof inderdaad de hoge verwachtingen waarmaakt.

Brandwonden
Door de wondgenezing en het stollingseffect kan de gel ook gebruikt worden voor het genezen van brandwonden. Ook bij doorligwonden zien de onderzoekers kansen. Net als bij operaties voor het dichtmaken van een hazenlip.

Bron: De Gelderlander

 

 

Lees meer over: Actueel, Mondhygiëne, Thema A-Z
patient-als-tevreden-klant-

Verbeterpunt: eenduidig advies aan patiënt

Om te leren van ervaringen van andere mondzorgprofessionals belicht Petra van der Zwan van Invert Innovatie Management een verbeterpunt uit een praktijk. Wat ging er niet helemaal volgens plan, de wetten of regels en wat leren we hiervan? Het verbeterpunt: Tandarts geeft ten onrechte compliment.

Situatieschets

Een patiënt komt voor een halfjaarlijkse controle bij de tandarts. Naar aanleiding van de controle krijgt de vrouw een compliment van de tandarts over de staat van haar gebit. De patiënt is blij verrast dat alles goed is. Tijdens haar vorige bezoek aan de mondhygiënist in de praktijk werden juist zeer diepe pockets gediagnosticeerd, waarna de patiënt doorverwezen werd naar de parodontoloog. Ze heeft uiteindelijk besloten om niet in te gaan op deze verwijzing vanwege de geraamde kosten. Nu de tandarts de diagnose stelt dat alles goed is, is de patiënt blij dat ze niet voor behandeling naar de parodontoloog is gegaan. Ze vindt het echter wel vreemd dat de tandarts geen bijzonderheden signaleert en zegt dat alles goed is.

Maatregel

Tijdens het werkoverleg kaart de mondhygiënist dit aan bij de tandarts. De tandarts bevestigt dat er tijdens de controle geen bijzonderheden waren geconstateerd en vond dus een compliment op zijn plaats. De mondhygiënist toont de historie in het patiëntendossier van de betreffende patiënt en wijst op de DPSI-score. Hieruit blijkt inderdaad dat enkele pockets zeer diep waren en dit de reden was om de patiënt door te verwijzen. De tandarts gaf toe dat hij het dossier niet goed had bekeken, vanwege het feit dat hij al uitliep. Hiermee is een verkeerd signaal afgegeven en is er geen eenduidig advies verstrekt door de verschillende tandheelkundige zorgverleners binnen dezelfde praktijk. Dit is zeer verwarrend voor de patiënt en komt zeker de mondgezondheid van de patiënt niet ten goede. Hiermee is weer aangetoond dat het zeer belangrijk is om het patiëntendossier zowel goed bij te houden als notie te nemen van de behandelhistorie. Alle medewerkers zullen vanaf nu nog zorgvuldiger de historie lezen en zelf aantekeningen maken als verslaglegging van de controle en/of behandeling.

Petra van der Zwan 

 

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z

BBC programma: The Truth About Your Teeth

Het BBC programma The Truth About…. laat in een special de ontwikkelingen op het gebied van tandheelkunde en mondverzorging zien.

Uitzending BBC One,  4 juni – 22.00 uur

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z