Chirurgische aspecten bij het plaatsen van TAD’s

TAD’s, oftewel Tempory Anchorage Devices, bieden veel mogelijkheden in de orthodontie. Wat zijn de eisen voor het werken met TAD’s? Minischroeven versus botankers: de voordelen, werkwijze en mogelijke complicaties.

Eisen
Om te kunnen werken met TAD’s worden er een aantal eisen gesteld:

  • De TAD moet een mechanische verbinding aangaan met kaakbot.
  • Aan de TAD moet een bevestigpunt zitten voor een draad, elastiek of veer.
  • De TAD mag geen weefselschade veroorzaken.
  • Een TAD moet meerdere jaren kunnen worden gedragen.
  • Het toepassingsgebied moet veelzijdig zijn.

Minischroeven versus botankers
Zowel minischroeven als botankers kunnen geïndiceerd worden voor onder andere het intruderen, oprichten, protraheren of distaliseren van elementen. Botankers kunnen daarnaast nog ingezet worden voor protractie van de maxilla.
In de begintijd waren botankers populairder. Momenteel wordt er steeds vaker gekozen voor minischroeven. Het voordeel van minischroeven is dat ze makkelijker aan te brengen zijn.

Bone Anchored Maxillary Protaction (BAMP)
Het doel van BAMP is het voorwaarts bewegen van de maxilla bij een groeiend individu met een omgekeerde beet of dreigende omgekeerde beet. Deze behandeling werkt het beste als de omgekeerde beet vooral wordt veroorzaakt door de bovenkaak en niet te uitgesproken is. Bij het uitvoeren van deze protractie is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de volgende punten:

  • Goede documentatie.
  • Op zo jong mogelijke leeftijd beginnen (rond 10 jaar), er moet wel gewacht worden totdat de cuspidaten in de onderkaak doorgebroken zijn.
  • Bij voorkeur wordt er onder lokale anesthesie gewerkt.
  • Er een antibioticakuur meegegeven.
  • Zorg voor adequate pijnstilling.
  • Goede mondhygiëne is belangrijk.
  • Twee weken na plaatsen kunnen er elastieken (lichte tractie) aangebracht worden.

BAMP is minder goed uit te voeren wanneer er sprake is van een klasse III relatie die veroorzaakt wordt door een mandibulaire hyperplasie. Ook wanneer er sprake is van een forse omgekeerde overjet of als de patiënt ouder dan 12 is, kan dit een negatieve invloed hebben op het behandelresultaat.

Botankers

  • Mandibula
    Botankers in de onderkaak (Bollard; lengte 16 mm) worden bevestigd met 2 schroefjes. Het botanker wordt geplaatst tussen de laterale incisief en cuspidaat. Het botanker mag niet in de buurt van de uitgang van de nervus mentalis geplaatst worden.
  • Maxilla
    Het botanker in de bovenkaak (lengte 21 mm) wordt met 3 schroefjes bevestigd. De botankers worden geplaatst op de crista zygomatica-alveolaris. Het bot tussen de eerste en tweede molaar is niet heel erg dik, er moet rekening gehouden worden met de sinus maxillaris. Indien een (pre)molaar gedistaliseerd wordt, moet het onderste schroefje zodanig geplaatst worden dat distalisatie onder het schroefje mogelijk is.
  • Plaatsen
    Voor het bevestigen van de botankers worden schroefjes gebruikt met een lengte van 7 of 5 mm. Bot bij een volwassen persoon is veel steviger dan bij een kind, hier moet rekening mee worden gehouden. Het is belangrijk dat het anker op de goede plek vastgehouden wordt tijdens het vastdraaien van de schroeven. Het plaatje moet contact met het bot hebben en het uiteinde moet uitkomen in de aangehechte gingiva omdat hierdoor de kans op ontsteking kleiner is. Tot slot wordt er gehecht met een oplosbaar materiaal.

Minischroeven
Er bestaan zelftappende en zelfborende minischroeven, de laatsten worden als prettiger ervaren. Er bestaan variaties in de kop en in de diameter van de minischroef. Voordelen van de minischroef zijn dat deze eenvoudig geplaatst kan worden en relatief goedkoop is. Een nadeel is dat de schroef los kan komen. Een minischroef kan echter makkelijk herplaatst worden en dit kan eventueel gebeuren in de tandarts- of orthodontiepraktijk.
Minischroeven kunnen op tal van lokaties in zowel onder- als bovenkaak worden geplaatst. De stevigste verankering wordt vooral in de molaar- en premolaarregio gevonden.

De minischroef moet uitkomen in de niet-mobiele aangehechte gingiva. Om te voorkomen dat de radix geraakt wordt, moet de minischroef daarom soms met een scherpere hoek ingedraaid worden. Minischroeven kunnen geplaatst worden onder lokale verdoving, het is niet nodig om voor te boren. Bij het plaatsen van een minschroef kun je goed voelen of je wel of niet tegen de radix aankomt, hierdoor is het risico op beschadiging klein.

Complicaties
Voor botankers gelden de volgende complicaties:

  • Ontsteking
  • Hyperplasie
  • Breuk anker
  • Los gaan
  • Devitalisatie elementen
  • Nervusschade
  • Radixschade

De grootste complicatie voor minischroeven is het loskomen van de mini-schroef. Dit gebeurt in 20-25% van de gevallen. Een andere complicatie is migratie van de minischroef.

Failures
Oorzaken van het loskomen van botankers/minischroeven zijn:

  • Schroeven/positie/contact
  • Primaire retentie
  • Locatie
  • Slechte mondhygiëne
  • Spelen met tong
  • Excessieve krachten

Protocol bij een losgekomen botankers

  1. Elastieken herplaatsen
  2. Mondhygiëne verbeteren
  3. Eventueel antibiotica voorschrijven
  4. Afwachten
  5. Controle
  6. Indien het niet anders is dan wordt het botanker verwijderd en na 2 maanden herplaatst.

Verwijderen botankers
Botankers worden in principe verwijderd bij klachten of mobiliteit en na actieve behandeling. Zeker bij jonge patiënten kan het lastig zijn om ze om oudere leeftijd te verwijderen. Daarom wordt er in sommige gevallen gekozen om het botanker gedeeltelijk te laten zitten, mits er geen klachten zijn.

Conclusie

  • Een minischroef is eenvoudig te plaatsen.
  • De failure-rate bij minischroeven is relatief hoog maar ze zijn gemakkelijk te herplaatsen.
  • Botankers hebben een hogere morbiditeit.
  • Botankers worden de laatste jaren vooral toegepast bij klasse III.
  • Het verwijderen van botankers is onderwerp van discussie.

Lezing door:
Dr Johan Jansma, MKA chirurg, afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie, UMCG.

Verslag door:
Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de klinische avond Orthodontie-CTM-MKA, georganiseerd door het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde UMCG in samenwerking met de afdeling MKA-chirurgie, de afdeling Orthodontie, de Postgraduate School of Medicine van het Wenckebach Instituut en de Stichting PAOT-NN.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z

Meisje geboren met voortanden

In Wales is onlangs een meisje geboren met 2 voortanden. Normaal gesproken krijgen kinderen pas tanden omstreeks de leeftijd van 6 maanden. Volgens artsen wordt 1 op de 3000 baby’s geboren met tanden. Het kan blijkbaar erfelijk bepaald zijn, want de oma van baby Rose werd ook met een voortand geboren.

Omdat de tandjes loszaten zijn ze een paar dagen na haar geboorte verwijderd. Dit werd gedaan voor de veiligheid van baby Rose. De verwachting is echter dat ze alsnog een volledige set melktanden zal ontwikkelen.

Bron:
walesonline.co.uk


Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z

Red het leven van uw patiënt met een defibrillator

Hoe een EHBO-cursus en de aanwezigheid van een defibrillator in uw tandartsenpraktijk het leven van een patiënt kan redden, blijkt uit het relaas van een tandarts en haar receptioniste uit Manchester.

Tandarts redt leven patiënt met defibrillator
In de wachtkamer van een tandartsenpraktijk in de Britse stad Manchester is een 53-jarige man gered, die plotseling een hartstilstand kreeg. Nadat een ambulance was gebeld, hebben de tandarts en de receptioniste de man een kwartier lang handmatig gereanimeerd. Daarna werd tweemaal de defibrillator ingezet, waarna de hartslag weer op gang kwam.

EHBO-cursus
Het tandartsenteam, dat een EHBO-cursus had gevolgd, verwachtte niet dat ze dit ooit in praktijk hoefden te brengen. De man en zijn familie zijn blij dat hij de hartstilstand heeft overleefd.

Alle tandartsenpraktijken een defibrillator
In Schotland zijn alle 1.000 tandartspraktijken uitgerust met een defibrillator. De Schotse overheid heeft de kosten daarvoor betaald: zo’n 1 miljoen pond.

Bron:
Dentistry


Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Ondernemen, Praktijkinrichting, Thema A-Z
Patient-driven-dentistry

Patient-driven Dentistry: behandel de ziekte, werk samen met de patiënt

De patiënt moet niet teveel leunen op de mondhygiënist maar vooral veel zelf gaan doen, vindt mondhygiënist Lisa Bakker-Ruggieri. Daarom werkt zij vanuit het doel dat ze samen met de patiënt stelt. Een interview over haar werkwijze: Patient-driven Dentistry.

Lisa Bakker-Ruggieri komt oorspronkelijk uit de VS. Ze heeft de tweejarige opleiding aan de VU gevolgd. Waarom mondhygiënist? “Tandheelkunde is een mooi vak! Het biedt je een levenslange leercurve. Mijn uitdaging is een evidence based behandeling aan te bieden die in overeenstemming is met de wens van mijn patiënt. Treat the disease, work with the patient”!

Gezamenlijke doel stellen
“When you know better, you do better.” Daarmee bedoel ik dat je jouw behandelwijze regelmatig onder de loep legt en waar nodig verbetert. Ik neem ook mijn patiënten mee in de ontwikkelingen in de tandheelkunde door voorlichting aan te bieden die up to date is. De kernvraag voor mij is altijd: wat is het doel? Welk doel dient mijn handelen vandaag en welk doel wil ik bereiken in de toekomst? Het is belangrijk dát eerst samen met de patiënt in beeld te brengen. Het verkleint de kans op teleurstelling en vergroot de kans op succes als je sámen een gedeelde streven hebt. De mondhygiënist kan de patiënt hiervan bewust maken. Vaak heeft hij er niet bij stilgestaan. Ik leg uit hoeveel er te halen is uit een behandeling bij de mondhygiënist, en dat we sàmen de mondgezondheid sturen. Dat is voor velen een nieuwe gedachte. Ik streef ernaar me flexibel op te stellen en de patiënt geen doelen op te dringen.

Patient-driven Dentistry
Hoe komt Lisa Bakker aan deze filosofie? “Ik ben me erin gaan verdiepen toen ik merkte dat ik niet verder kwam met mijn patiënten. Ik heb kritisch naar mezelf gekeken. De bahandelkamer is niet de beste plek voor mijn ego! Het is belangrijk dat de patiënt onafhankelijk blijft en dat hij meer vertrouwt op zijn eigen inbreng. De behandeling van de mondhygiënist blijft dan ondersteunend. De patiënt centraal stellen is iets anders dan de patiënt “aan het stuur”. Voor mij een belangrijk verschil. Patient-driven noem ik dat. Hij vertelt mij wat hij nodig heeft en niet andersom. Het is mijn werk om de behandelopties duidelijk uit te leggen. Het draait per slot van rekening niet om de mondhygiënist maar om de patiënt.

Verbinden
Wat levert Patient-driven Dentistry de mondhygiënist of de tandarts op? Als de patiënt de tandarts minder nodig heeft, hoe zit dat dan met rendement? “De kans bestaat dat een patiënt zich onderdeel voelt van de team, en dan voelt hij zich mogelijk ook iets meer verbonden aan de praktijk. Hij of zij wordt een patiënt die zich thuisvoelt in de praktijk en minder “gast”. Een prima basis voor een langdurige vertrouwensrelatie”.

Casus: paroprotocol
Sinds 2012 verdiept Lisa zich in iets wat ‘de parkeerfase’ heet. Deze fase begint als het pad van het paroprotocol wordt afgebroken. Bijvoorbeeld als de conditie van het parodontium vraagt om chirurgie, maar de patiënt wenst dit niet. De patiënt wil wel graag zorg blijven ontvangen van de mondhygiënist, maar de zorgvraag is nu veranderd. Eerst werd er eliminatie van de ontsteking gevraagd en in de parkeerfase verandert dat in vertraging van de ontsteking. Het niet bereiken van het doel van het paroprotocol geeft te denken.

Bakker wil eerst even een stapje terug doen: ‘Goede timing is belangrijk. Daarmee vergroot je de kans dat het protocol zonder onderbreking wordt doorlopen. Volgens Bakker kan er ook zeker te vroeg begonnen worden: ‘Je kunt je patiënt ermee overvallen. Als je het doel niet bereikt, dan ligt het soms aan het startpunt. Bied het niet te vroeg aan, zo progressief is parodontitis vaak niet. Het is goed om eerst samen aan het verbeteren van de zelfzorg te werken en regelmatig de profylaxe uit te voeren. De patiënt groeit ernaar toe en kiest goed voorbereid voor het protocol. Daar nemen we soms een jaar de tijd voor”.
Daar bedoelt ze niet mee dat tandartsen dan maar moeten wachten met verwijzen. Dat moet wèl in een heel vroeg stadium. “De mondhygiënist moet de patiënt wel in een vroege stadium van parodontitis in behandeling krijgen. Het paroprotocol kan, indien nodig, rustig besproken worden. Gun je patiënt de tijd om volledig geïnformeerd te worden, en stap er niet te snel in”.
Eerst moeten alle neuzen dezelfde kant op. Het gezamenlijk doel moet helemaal duidelijk zijn. Vooral het belang van de nazorg moet benoemd worden. Ook de reservebanken zoals antibiotica en chirurgie moeten aan de orde komen. Het is immers een jarenlang protocol, daar moet je niet luchtig over doen. “Blijf altijd dichtbij de kernvraag: wat is het doel?”

Interview door Lieneke Steverink-Jorna voor dental INFO

Lees meer over: Mondhygiëne, Opinie, Thema A-Z

Relatie tussen roken en verhoogd risico mondinfectie met HPV 16

Er is een sterk verband tussen roken en een infectie in de mond met het humaan papillomavirus 16 (HPV 16). Dit blijkt uit onderzoek van de John Hopkins Universiteit, gepubliceerd in de Journal of the American Medical Association.

Het HPV 16-virus is een sexueel overdraagbaar virus dat gerelateerd is aan 80% van de plaveiselcelcarcinoma in de oropharynx (keelkankers), blijkt uit Amerikaans onderzoek. Het aantal mensen met deze keelkankers is de afgelopen 20 jaar met 225% gestegen.

Studie
Aan de studie deden 6.887 volwassenen mee. Daarvan waren 2.012 rokers en 63 deelnemers hadden een HPV 16-infectie in de mond. De groep rokers bestond in vergelijking met de niet-rokers vooral uit mannen met een lagere opleiding en met meer orale sekspartners. De aanwezigheid van HPV 16 in de mond bleek groter bij rokers (2%) in vergelijking tot niet-rokers (0,6%). De aanwezigheid van nicotine bleek tevens hoger bij deelnemers met een HPV 16-infectie in de mond. Het meten van cotinine in het bloed toonde aan dat het roken van 3 sigaretten per dag het risico op een HPV 16-infectie met 31% verhoogt. Het meten van NNAL in urine toonde aan dat het equivalent van 4 sigaretten per dag het risico op een HPV 16-infectie verhoogt met 68%.

Verband
De studie toont aan dat er een verband is tussen roken en het HPV 16-virus. Het is niet bewezen dat roken het makkelijker maakt om besmet te raken met het virus. Gebruikers van tabak stellen zich vermoedelijk vaker bloot aan ander risicogedrag, zoals meer orale seks, waardoor het risico op infectie met het virus toeneemt. Mensen die niet roken lopen ook risico op een infectie in de mond met HPV 16, vooral als ze in mee-rook situaties komen.

De uitkomst van de studie geeft tevens een mogelijke verklaring waarom ook mensen met een partner gedurende het leven – mensen met een weinig wisselend sexverleden – toch keelkankers ontwikkelen gerelateerd aan het HPV 16-virus.

Bron:
JAMA 8 October 2014 – Journal of the American Medical Association: Gebruik van tabak en orale HPV-16 infectie, Carole Fakhry, Maura L. Gillison, Gypsamber D’ Souza

Sciencedaily
Examiner
Bekijk ook de website over het Humaan papillomavirus en mond-en keelkanker van Hpvandeme.org

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
antistollingsmedicatie

De patiënt met antistollingsmedicatie in de tandheelkundige praktijk

Gemiddeld zijn er per praktijk zo’n 200 patiënten die antistollingsmedicatie gebruiken. Elke mondzorgprofessional heeft hier dus regelmatig mee te maken. Een update over de ACTA-richtlijn en wat u kunt doen bij nabloeding.

Verslag van de lezing van Baucke van Minnen, kaakchirurg, tijdens het congres Medische aspecten in de Tandheelkunde van de Stichting PAOT-Noord Nederland.

Gemiddeld zijn er 45 patiënten per praktijk die coumarines gebruiken. Ongeveer 150 patiënten per praktijk gebruiken trombocytenaggregatieremmers.

ACTA richtlijnen
In 2009 is de ACTA richtlijn voor antistollingsmedicatie opgesteld. Daarvoor was er veelal onduidelijkheid over wat wel en niet mocht met betrekking tot het gebruik van stollingsmedicatie wanneer er tandheelkundige ingrepen plaatsvonden. In de richtlijnen staat onder andere onder welke voorwaarden de stollingsmedicatie gecontinueerd mag worden wanneer een patiënt een bloedige ingreep moet ondergaan.

De vraag is nu of deze ACTA richtlijn goed voldoet. Om dit na te gaan is er in het UMCG een onderzoek gestart waarbij patiënten die antistollingsmedicatie gebruiken zijn vervolgd na de ingreep. Geconcludeerd kan worden dat sprake is van een laag percentage milde nabloedingen. Deze konden door de patiënten zelf worden gestelpt. Ernstige nabloedingen deden zich niet voor, wanneer aan de voorwaarden in de richtlijn was voldaan.

Concept
Recent is er verwarring ontstaan als gevolg van de nieuwe ACTA-richtlijn 2013. Denise van Diermen schreef hier haar proefschrift over. Op dit moment moet de ACTA richtlijn 2013 echter nog als concept worden gezien en geldt de versie van 2012. Ondanks discussie over de richtlijnen is voor grote groep patiënten gewoon duidelijk wat men moet doen. Bij twijfel kan de trombosedienst gebeld worden. Het is belangrijk dat de nieuwe ontwikkelingen goed in de gaten worden gehouden.

Tranexaminezuur
Ook is er enige discussie over het wel of niet naspoelen met tranexaminezuur bij gebruik van vitamine K antagonisten. Er is hiervoor weinig wetenschappelijk bewijs. Het advies is daarom om hier zachtjes mee te spoelen.

Gebruik van twee trombocytenaggreagtieremmers
Bij gebruik van twee TAR’s is het op dit moment nog te adviseren om eerst te overleggen met de behandelend arts. Misschien kan een van beide medicijnen gestaakt worden. Anders is het raadzaam, omdat het gebruik van twee TAR’s vaak tijdelijk is, om de behandeling uit te stellen. Ook kan de trombosedienst altijd geraadpleegd worden.

Nabloedingen
Wanneer de bloeding niet stopt en er sprake is van een nabloeding dan is het belangrijk dat de wond goed afgedrukt wordt. Het is verstandig om de patiënt minstens 20 minuten stevig om een gaasje te laten dichtbijten (met of zonder tranexaminezuur). De wond kan desgewenst opnieuw stevig overhecht worden. Soms is het aanbrengen van wondverband bv van gelatine of collageen spongostan aan te bevelen.

Verwijzen
Een patiënt mag naar de kaakchirurg verwezen worden in de volgende gevallen:

  • De bloeding houdt aan ondanks de bovenstaande maatregelen.
  • Er is sprake van veel bloedverlies met een (vermoeden op) Hb-daling als gevolg.
  • Bij verdenking op een doorgeschoten INR. Dus een INR boven de 3,5.

Baucke van Minnen studeerde geneeskunde in Groningen. In 2001 begon hij aan de studie tandheelkunde in
Groningen. In 2006 promoveerde hij op onderzoek naar de mogelijke toepassingen en het biologisch gedrag van een biodegradeerbaar polyurethaan schuim. De opleiding tot kaakchirurg (2005-2010) volgde hij in het UMCG en het Medisch Centrum Leeuwarden. Na afronden van de opleiding bleef hij als kaakchirurg aan het UMCG verbonden, met als aandachtsgebieden de aangezichtstraumatologie en de implantologie. Sinds 2010 is hij actief in de Vereniging Regiotafel Antistolling Groningen, een samenwerkingsverband tussen de trombosedienst en diverse eerste- en tweedelijns
zorgverleners.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van het congres Medische aspecten in de Tandheelkunde’ van de Stichting PAOT-Noord Nederland.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Scholing, Thema A-Z

Endodontie dood(t) gewoon

Aan de hand van een casus toont prof.dr. Paul Lambrechts een niet doorsnee behandeling van een cyste. Met behulp van een cone beam CT toonde hij het resultaat van de behandeling.

Verslag van de lezing van prof.dr. Paul Lambrechts tijdens het NVVRT-congres Gewoon over tanden.

Casus keratocyste
De casus betreft een gezonde, jonge man met een gesaneerde dentitie dat na orthodontische behandeling mooi gereguleerd is. Na het maken van een orthopantomagram (OPT) bij controle blijkt linksbovenin de maxilla sprake te zijn van een radiolucentie. De diagnose die wordt gesteld is een keratocyste. Deze komt met name voor bij gezonde personen en heeft een grote kans op recidief, vanwege een dunne cystebekleding. Alle elementen bij deze cyste reageren niet sensibel op de koude test.



Normaal wordt gekozen voor de chirurgische behandeling marsupialisatie, waarmee men een vrije drainage van de cyste-inhoud wordt beoogt. Doordat de cyste een open verbinding heeft met de mondholte kan de cyste zich verkleinen tot een omvang die zich eenvoudiger laat verwijderen. Een vervolgbehandeling zou dan nog kunnen bestaan uit endodontische behandelingen of enucleatie (verwijdering van de gehele cyste).

Cleaning, shaping, desinfectie en 3D sealing
De aanpak van prof.dr. Paul Lambrechts is het uitvoeren van endodontische behandelingen bij alle elementen die niet sensibel reageren. De uitgevoerde behandelingen werden in de presentatie duidelijk gevisualiseerd door onder andere filmopnames met de microscoop. Net als Walter van Driel, is prof. dr. Paul Lambrechts van mening dat alle beschikbare middelen moeten worden ingezet voor een optimale endodontische behandeling. Dus tijd, behandeling onder cofferdam, vergroting met loepbril of microscoop, technologie en expertise. De outcome van een endodontisch behandeling wordt bepaald door de aanwezigheid van bacteriën in de kanalen. Cleaning, shaping, desinfectie en 3D sealing van het wortelkanaal is dan ook de boodschap voor de tandarts.

Paul Lambrechts
Paul Lambrechts studeerde af als tandarts in 1978 aan de Katholieke Universiteit te Leuven, België en behaalde zijn PhD aan dezelfde universiteit in 1983 na grondige studie van composieteigenschappen en hun impact op het klinisch gedrag. Momenteel is hij voltijds Hoogleraar aan het Departement Tandheelkunde van de K.U.Leuven en is tevens Afdelingshoofd van de afdeling Conserverende Tandheelkunde. Hij is ook verantwoordelijk voor de specialisatie opleiding Endodontie en tevens medeverantwoordelijk voor de specialisatie opleiding Restauratieve Tandheelkunde. Hij maakt deel uit van de BIOMAT Research cluster waar het onderzoek is geconcentreerd. Bovendien is hij Programmadirecteur van de Permanente Onderwijscommissie Tandheelkunde. Hij onderwijst de cariologie, de orale aspecten van voeding, en de endodontie. 2/10 van zijn tijd besteedt hij aan het preklinisch en klinisch onderwijs van de conserverende tandheelkunde. 4/10 van zijn tijd is hij als clinicus actief in het Universitair Ziekenhuis in het domein van de esthetische en restauratieve tandheelkunde en de endodontie. De andere 4/10 wordt besteedt aan onderzoek in endodontie, tandheelkundige materialen en biomaterialen. Hij legt zich vooral toe op 3D-laserprofiling van klinische slijtagefenomenen en bio-tribocorrosie. Hij ontwikkelde tevens een concept van minimaal invasief endodontisch onderzoek naar nieuwe wortelkanaal preparatie- en vultechnieken waarbij gebruik gemaakt wordt van 3D-Xray-Micro-CT-scanning, Cone beam CT en Environmental SEM. De (PAD) Photodynamic Laser Activated Disinfection techniek is één van de nieuwe onderzoeksuitdagingen in de groep. Externe cervicale resorptie is één van zijn interesse foci.


Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van het NVVRT-congres Gewoon over tanden

Lees meer over: Casus, Congresverslagen, Endodontie, Kennis, Thema A-Z

Implantoloog Staas: durf tijdig te extraheren

Na het verwijderen van een gebitselement kan ervoor gekozen worden direct een implantaat te plaatsen in de extractiealveole: immediaat implanteren. Vaak worden veel behandelingen uitgevoerd om een frontelement met apicale en parodontale problematiek te kunnen behouden. Directe tandvervanging blijkt een voorspelbare behandelprocedure. Implantoloog Tristan Staas vindt dat extraheren van een gebitselement vaker overwogen moet worden om botverlies veroorzaakt door een ontsteking te voorkomen.

Ridge preservation
Wanneer een patiënt het diasteem opgevuld wil hebben door middel van een kroon op implantaat is het belangrijk om het botvolume na extractie van het gebitselement te behouden (ridge preservation). Een atraumatische extractie is dan essentieel voor botbehoud in horizontale en verticale dimensie. In de eerste drie maanden na extractie vindt het grootste deel van botresorptie plaatst (Tan et al. 2012). Staas benadrukt het belang van tijdig verwijzen van patiënten en niet extraheren zonder behandelplan.

Het gebruik van CBCT is erg nuttig bij diagnostiek en om inzicht te krijgen in biologische en anatomische verhoudingen voor een voorspelbare behandelplanning. Wat er aan de buitenkant mooi uitziet, kan er aan de binnenkant heel anders uitzien. Persisterende pijnklachten na een endodontische behandeling kan een indicatie zijn om een CBCT te maken.

Positie van het implantaat
Buccale retractie van de gingiva ontstaat niet door immediaat implanteren, maar door de positie van het implantaat. De positie van de tand is anders dan de positie van een implantaat, een implantaat dient meer naar palatinaal geplaatst te worden. Idealiter is de buccale bot lamel bij het implantaat 2 mm. Uit de wetenschap blijkt dat bij voldoende botvolume er voldoende soft tissue zal zijn.

Situaties waarbij immediaat implanteren (nog) niet mogelijk is:

  • Patiënt is te jong
  • Parodontaal (Pg bacterie)
  • Prognose buurelementen
  • Financieel

Een ontsteking is geen contra-indicatie voor immediate implantologie (Lindeboom et al. 2006). Immediaat implanteren in combinatie met ridge preservation verdient de voorkeur. Overleving van immediaat geplaatste implantaten is vergelijkbaar met delayed (6 maanden na extractie) of early (2 maanden na extractie) geplaatste implantaten, met een mogelijk beter esthetisch resultaat.

Immediaat implanteren kan een voorspelbare, duurzame en weinig belastende oplossing zijn om een verloren gebitselement te vervangen. Een goede timing is een voorwaarde voor succes, naast een goede indicatie, diagnostiek, 3D benadering en procedure. De boodschap van Staas is: durf tijdig te extraheren.

Redenen voor immediaat implanteren:

  • Minder kosten
  • Minder chirurgische interventies
  • Minder behandeltijd
  • Beter eindresultaat

Tristan Staas is als tandarts in 1988 afgestudeerd aan de Universiteit van Utrecht, hij is mede oprichter en -eigenaar van Staas & Bergmans. Tristan houdt zich in de praktijk met name bezig met implantologie, en is in het bijzonder geïnteresseerd in immediate replacement (het direct vervangen van verloren tanden en kiezen door implantaten) in de esthetische zone. Naast zijn werk bij Staas & Bergmans is Tristan werkzaam bij de Tandartsengroepspraktijk Zaltbommel, geeft hij training aan tandartsen en implantologen in immediate implantologie en geeft hij lezingen in zowel binnen- als buitenland. Tristan is lid van de NVOI (Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie), BIN(Belangenvereniging Implantologie Nederland) en de NobelBiocare Advisory Board

Verslag door Joanne de Roos, tandarts, van het congres De endodontische misser van de NVvE.

Lees meer over: Congresverslagen, Implantologie, Kennis, Thema A-Z

Slechts helft Nieuw-Zeelanders bezoekt tandarts

Uit een recente poll van UMR Research is gebleken dat slechts de helft van de Nieuw-Zeelanders het afgelopen jaar de tandarts heeft bezocht. De hoge kosten zijn voor veel Nieuw-Zeelanders reden om tandartsbezoek uit te stellen.

Waarschuwing bij wegblijven
Het wegblijven bij de mondzorgprofessional zal echter zorgen voor de nodige tand- en mondproblemen met daarbij nog veel hogere kosten, zo zegt dr. Crum van Dental Association.

Overheid in actie
Dr. Crum benadrukt daarnaast dat de overheid zich moet richten op de mondzorg van ouderen en de mensen met een lager inkomen. Het gegeven dat men steeds ouder wordt, maakt dat de aandacht voor het gebit steeds meer van belang is.

Bekostiging als obstakel
Om aandacht aan het gebit te kunnen geven, zijn echter wel financiële middelen nodig. Bijna de helft van de Nieuw-Zeelanders ontbeert helaas de middelen om mondzorg te bekostigen.

Julie Chapman van KidsCan is een initiatief gestart om 500 ouders hulp te bieden die geen financiële mogelijkheden zien om met hun kinderen naar de tandarts te gaan. Deze ouders kunnen nu kosteloos naar de tandarts met hun kind.

Bron:
NZ Herald 


Lees meer over: Markttrends, Thema A-Z
Aantal wanbetalers in de zorg blijft stijgen

Aantal wanbetalers in de zorg blijft stijgen

Het aantal wanbetalers in de zorg steeg dit jaar tot ruim 328.000, een stijging van 12.500 vergeleken met vorig jaar.
Dit blijkt uit een rapport van de Verzekerdenmonitor 2014, zoals aangeboden aan de Tweede Kamer.

Het Zorginstituut verwacht dat er eind van dit jaar 340.000 wanbetalers zullen zijn. Dit schrijft minister Schippers in een brief aan de Kamer. Als deze trend zich werkelijk doorzet, stijgt het aantal wanbetalers met 7,6% in vergelijking met vorig jaar.

Hoe langer mensen in een wanbetalingsregeling zitten, hoe lastiger het blijkt te zijn om daar zelfstandig uit te komen. Het rapport laat zien dat 45% van de wanbetalers onder de 35 jaar al twee jaar of langer in de wanbetalingsregeling zit.

Naast deze stijging lukt het ook in steeds meer gevallen om tot een betalingsregeling te komen. Afgelopen jaar deden schuldhulpverleners voor 9.000 mensen een betalingsvoorstel aan schuldeisers, waardoor deze mensen hun schuld kwijt raakten.

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Website www.verspillingindezorg.nl uitgebreid

De website verspillingindezorg.nl is uitgebreid met voorbeelden, naast de meldingen over verspilling die gedaan kunnen worden.
De bezoeker ziet nu ook wat er met de meldingen gebeurt, de gekozen aanpak en de deelnemende organisaties, meldt Zorgverzekeraars Nederland.

Programma Aanpak verspilling in de zorg
Meer dan veertig partijen in de zorg werken aan het programma Aanpak verspilling in de zorg, op initiatief van minister Schippers van VWS. Het project bestaat uit drie onderdelen: genees- en hulpmiddelen, langdurige zorg en curatieve zorg. De inzet van het programma is zorg op maat, minder weggooien, slim organiseren, samenwerken en de patiënt centraal stellen.
Het landelijk Meldpunt Verspilling in de zorg bestaat sinds 2013.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Verzekeraar beloont huisarts voor flexibele openingstijden

Enkele zorgverzekeraars gaan huisartsen belonen als zij kiezen voor flexibele openingstijden. Dit blijkt uit brochures over het inkoopbeleid van zorgverzekeraars, meldt Mednet. Verzekeraars willen zo extra kosten voor huisartsenposten of spoedeisende hulp voorkomen. Sommige zorgverzekeraars vragen daarnaast de mogelijkheid om via internet afspraken te maken en herhaalrecepten te vragen.

Huisartsen krijgen slechts een klein bedrag voor een flexibel spreekuur. De vraag is dan ook of deze vergoeding de extra kosten voor flexibilisering van de praktijk dekt.

De LHV geeft aan dat er steeds meer huisartsen experimenteren met flexibele openingstijden.

Bron:
Mednet

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

Promotie: beperkingen bij bepalen botkwaliteit met CBCT-scan

De beeldtechniek van een Cone Beam Computed Tomography (CBCT) ̶ meer specifiek de Accuitomo 170 en NewTom 5G CBCT scanners ̶  is (nog) niet geschikt voor de evaluatie van botdichtheid bij het plaatsen van implantaten. Dit concludeert Azin Parsa van het ACTA in zijn promotieonderzoek. Reden hiervoor is dat de plaats van het object in de scanner tijdens het scannen en de keuze van de scaninstellingen invloed hebben op de CBCT grijswaarden. Daarnaast is er verschil tussen uitkomsten van scanners van verschillende fabrikanten, meldt het ACTA.

Stabiel
Het is van belang dat een implantaat direct na het plaatsen stabiel is voor een betere hechting van het bot en daarmee het resultaat op lange termijn. De botkwaliteit van de kaak is een van de belangrijkste factoren voor deze stabiliteit. De onderzoeker bekeek daarom de mogelijkheden voor beoordeling van de botkwaliteit met een CBCT scan vóór de plaatsing van implantaten.

Promotie
Datum: 7 oktober 2014, 11.45 uur
Locatie: Auditorium van de Vrije Universiteit, de De Boelelaan 1105, Amsterdam
Titel promotie: Application of cone beam computed tomography in bone quality assessment prior to implant placement
Spreker: Azin Parsa
Promotor: prof. dr. P.F. van der Stelt, copromotor: dr. B.A. Hassan

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z

Mondbeschermer verplicht bij hockey vanaf juli 2015

Het dragen van een mondbeschermer tijdens hockeywedstrijden wordt vanaf 1 juli 2015 verplicht. Dit heeft de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond (KNHB) besloten.

Taskforce
In 2014 heeft de KNHB een Taskforce ‘Preventie Tandletsel’ ingesteld. De taskforce heeft – in samenwerking met het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam en het Academisch Centrum voor Tandheelkunde Amsterdam (ACTA) – onderzoek gedaan naar de consequenties van het wel, dan wel niet dragen van mondbeschermers. De conclusies uit dit rapport zijn onderbouwd door literatuuronderzoek, inventarisaties en eigen onderzoek.

Enkele cijfers
De incidentie van mond-/tandletsel (2,46%) geeft voldoende argumenten om aan te nemen dat er sprake is van een reëel risico hierop in de hockeysport. Ruim 85% van de hockeyers uit het onderzoek draagt een mondbeschermer en bijna 70% vindt dat een mondbeschermer bij hockey verplicht zou moeten zijn.

Het percentage hockeyers van de Nederlandse Elftallen dat een mondbeschermer draagt is 82% en 70% vindt dat een mondbeschermer verplicht zou moeten zijn. De Taskforce concludeerde dat hockeyers met mond-/tandletsel, die op het moment van het letsel mondbescherming droegen, significant minder ernstig letsel hadden dan degenen zonder mondbeschermer. Ook blijkt uit onderzoek dat tandartsen het gebruik van een mondbeschermer voor hockey adviseren.

Een op maat gemaakte mondbeschermer heeft de voorkeur van de taskforce.

Bron:
KNHB.nl

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Overijssel: vrije tandartskeuze alleen op papier

Voor veel Overijsselaars komt er maar weinig terecht van de vrije tandartskeuze. Mondzorgpraktijken in Overijssel hebben vaak een wachtlijst of bijzondere voorwaarden voor het aannemen van nieuwe patiënten. Dit meldt RTV Oost.

Cijfers van Eurostat, het Europees statistiekbureau, laten zien dat er in Overijssel 1 tandarts per 2.673 inwoners werkzaam is. Dit is bijna de laagste tandarts-dichtheid van Nederland. Alleen in Zeeland (1 tandarts per 3.317 inwoners) en Flevoland (1 per 3.579) zijn relatief nog minder tandartsen actief.

Volgens RTV Oost blijkt uit een steekproef van de KNMT dat bijna 30% van de tandartsen in Overijsel geen nieuwe patiënten aanneemt.

Volgens Eurostat is het aantal tandartsen in Overijssel wel gestegen: tussen 2007 en de laatste meting van 2011 zijn er dertig tandartsen bij gekomen.

Bron:
RTV Oost
Eurostat

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Hoofd-halskanker komt steeds vaker voor

Kanker in het hoofd-halsgebied komt steeds vaker voor. Steeds meer wordt een verband aangetoond met sommige typen HPV-virussen, meldt het Medisch Centrum Leeuwarden.

In Nederland krijgen ruim 3.000 mensen jaarlijks te maken met hoofd-halskanker want ongeveer 4% van het totale aantal kankergevallen betreft. De meest voorkomende locaties voor hoofd-halskanker zijn de mondholte (42%), de keelholte (35%), het strottenhoofd (24%).

‘Veel mensen realiseren zich amper dat een ziekte als kanker zich óók in het gebied van hoofd en hals kan manifesteren,’ zegt dr. Jan de Visscher, kaakchirurg in het MCL. ‘Als je begint over tongkanker dan kijken mensen je vaak wat ongelovig aan. Longkanker, darmkanker, borstkanker, die zijn bekend. Maar dat kankergezwellen ook bijvoorbeeld in de mond, de keel, de hals, en op het schedeldak kunnen voorkomen, dat realiseert haast niemand zich.’

Risicofactoren
Vooral roken en in mindere mate alcoholgebruik zijn risicofactoren. ‘De laatste vijf jaar is door onderzoek aangetoond dat het HPV-virus ook een rol speelt bij het ontstaan van hoofd-halscarcinoom, vooral dat van de keelholte,’ zegt De Visscher in het bericht van het Medisch Centrum Leeuwarden. ‘Het virus stond al bekend als risicofactor bij baarmoederhalskanker. Maar het speelt dus ook een rol bij kanker in het hoofd-halsgebied.’

Ingrijpend
Behandeling van hoofd-halskanker kan zeer ingrijpend zijn. Bij stembandkanker in een vergevorderd stadium bijvoorbeeld is verwijdering van het strottenhoofd (larynx) vaak de enige remedie. Zonder stembanden moet de patiënt op een andere manier leren spreken

Signalen herkennen
Van 22 tot 26 september is het Europese week voor hoofd-halskanker. Het doel van deze week is om signalen van hoofd-halskanker te herkennen.

Experts op het gebied van hoofd-halskanker raden huisartsen aan patiënten naar een specialist te verwijzen als één van de volgende klachten langer dan drie weken aanhoudt:

  • pijnlijke/gevoelige tong
  • niet-genezend zweertje en/of rode of witte slijmvliesafwijkingen in de mond
  • keelpijn
  • aanhoudende heesheid
  • pijn en/of moeite met slikken
  • zwelling in de hals
  • éénzijdig verstopte neus en/of bloederige afscheiding uit de neus

Bekijk ook de video symptomen van hoofd- en halskanker

Meer informatie
Kanker.nl of www.makesensecampaign.eu

Bron:
Medisch Centrum Leeuwarden

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Rouvoet: In 2015 grootste verandering zorgstelsel in jaren

“Nederlanders zullen vanaf 2015 merken dat er veel verandert in de zorg. De hervorming van de langdurige zorg is namelijk de grootste verandering in ons zorgstelsel sinds 2006, toen de Zorgverzekeringswet werd ingevoerd. Zorgverzekeraars steunen deze veranderingen, omdat die echt nodig zijn om de langdurige zorg ook in de toekomst voor alle Nederlanders toegankelijk en betaalbaar te houden. Maar de veranderingen gaan ook gepaard met forse bezuinigingen vanuit de overheid. En dat zullen de mensen gaan merken”. Dat zegt André Rouvoet, voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland (ZN), in reactie op de begroting en de Miljoenennota.

Zorgverzekeraars zijn bovendien bezorgd over de krappe voorbereidingstijd tot 1 januari 2015; de datum waarop alle veranderingen in de zorg in werking moeten treden. En dat terwijl de parlementaire behandeling nog gaande is. Zorgverzekeraars zullen alles op alles zetten om desondanks de continuïteit van zorg te waarborgen, want de zorg voor veelal kwetsbare mensen mag niet in het gedrang komen. Zij roepen de politiek op om rekening te houden met de tijd die nodig is voor een verantwoorde invoering van de hervormingen op 1 januari 2015.

Solidariteit
ZN is blij dat het kabinet de verhoging van het eigen risico heeft beperkt tot 15 euro (naar 375 euro in 2015). Solidariteit tussen jong en oud, ziek en gezond, is een belangrijke kernwaarde van ons zorgstelsel. Door het stijgende eigen risico dreigt sluipenderwijs toch geknabbeld te worden aan die solidariteit. Immers: wie jong en gezond is betaalt alleen de premie, wie wel wat mankeert betaalt daarnaast het eigen risico en draagt dus een groter deel van de kosten zelf.
Zorgverzekeraars zien het als een uitdaging om de komende jaren de kostenstijging in de zorg in de hand te blijven houden zodat de politiek niet hoeft te besluiten tot snijden in het pakket of het sterk verhogen van het eigen risico.

Zorgstelsel werkt
Dat het Nederlandse zorgstelsel werkt, blijkt uit het feit dat er voor het tweede jaar op rij meevallers zijn in de kostenontwikkeling in de zorg. En dit jaar draagt de zorg voor het eerst sinds mensenheugenis bij aan het oplossen van problemen op de rijksbegroting, in plaats van omgekeerd. De uitgaven over 2014 zijn naar de huidige inschatting van VWS 1,4 miljard euro lager dan begroot.

“Dat is de verdienste van alle partijen”, zegt Rouvoet. “De Hoofdlijnenakkoorden met minister Schippers voor de ziekenhuiszorg, de geestelijke gezondheidszorg en de eerste lijn vormen de basis van onze gezamenlijke inzet. En de zorgverzekeraars hebben opnieuw door scherp in te kopen, met name bij genees- en hulpmiddelen, forse besparingen weten te realiseren. Overigens voeg ik daar nadrukkelijk aan toe: er is niet bezuinigd op de zorg, het gaat in de zorg nog steeds om ‘minder meer’”.

Bron:
Persbericht Zorgverzekeraars Nederland

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

Tarieven mondzorg licht omlaag in 2015

De tarieven in de mondzorg zullen licht dalen vanaf 1 januari 2015, meldt de NZa. De tarieven van tandheelkundige zorg gaan met 0,94% omlaag en die van orthodontische zorg met 0,86%. De daling wordt veroorzaakt door een indexatie van de tarieven uit 2014.

Tariefherijking in loop van 2015
De eerder aangekondigde tariefherijking in de mondzorg zal in de loop van het jaar 2015 plaatsvinden. Deze herijking vindt plaats naar aanleiding van een onderzoek naar de kosten en opbrengsten van mondzorgpraktijken. Dit onderzoek is kort voor de zomer afgerond. De NZa overlegt momenteel met vertegenwoordigers van de beroepsgroepen, met de verzekeraars en met consumentenorganisaties over een voorstel voor tariefherijking.

Bron:
NZa

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z

Kaasmolaren en de (on)mogelijkheden vanuit orthodontisch perspectief

Hypomineralisatie, oftewel de aanwezigheid van een kaasmolaar, komt veel voor. Wanneer kunt u een kind met kaasmolaren doorverwijzen naar een orthodontist? Op welk tijdstip kunnen kaasmolaren het beste geëxtraheerd worden? Congresverslag.

Verslag van de lezing van mevrouw drs. K.I. Janssen, orthodontist, afdeling Orthodontie, UMCG.

Hypomineralisatie in het blijvende gebit

MIH en MH
Hypomineralisatie, oftewel de aanwezigheid van een kaasmolaar, komt veel voor. De prevalentie van een kaasmolaar in het blijvende gebit ligt tussen de 10-19%. In sommige gevallen zijn niet alleen de zessen aangedaan maar ook de incisieven. Hier worden de volgende termen voor gebruikt:

  • ‘Molar Incisor Hypomineralisation’ (MIH)
    Zowel de incisieven als de eerste molaren zijn aangedaan.
  • ‘Molar Hypomineralisation’ (MH)
    Alleen de eerste molaren zijn aangedaan.

Etiologie
De etiologie is multifactorieel.
Zuurstofgebrek tijdens de geboorte of astma, hoge koorts, otitis media, prematuriteit, malabsorptie en zelfs inname van dioxines via de moedermelk bij langdurige borstvoeding worden genoemd als mogelijke oorzaak.

Uitingen
Hypomineralisatie is te herkennen aan het aanwezige glazuurdefect. De aangedane elementen zijn overgevoelig voor warm, koude en mechanische prikkels. Ook is de DMFS-score hoger bij kinderen met kaasmolaren.

Extractie van de kaasmolaar

De behandeling van kaasmolaren kan erg variëren, van sealants tot en met het plaatsen van implantaten. Een van de behandelopties is extractie van de kaasmolaren. Behandeling van M(I)H vergt goede communicatie tussen de verschillende tandheelkundige professionals.

Gebitsontwikkeling bij kinderen met kaasmolaren
Het is bekend dat de wortel afvorming sneller verloopt bij kinderen met kaasmolaren. Het is dus verstandig om kinderen met kaasmolaren al vroeg te verwijzen naar de orthodontist.

Op welk tijdstip moet er geëxtraheerd worden?
De furcatie vorming van de tweede molaren vindt plaats in de intertransitionele periode, dit is in de leeftijdsperiode 8-10 jaar. Extractie van de eerste (kaas)molaar kan het beste plaatsvinden in deze periode, dus wanneer de bifurcatie van de tweede molaren net te zien zijn op de OPG. Als deze timing wordt gehandhaafd dan is de kans groot dat de diastemen goed worden ingenomen door de doorbrekende tweede molaren.
Follow-up is erg belangrijk. Vooral de inclinatie van de tweede molaren moet goed gevolgd worden. Zolang deze parallel verloopt is er geen probleem. Kipt deze molaar naar mesiaal of linguaal dan is orthodontische behandeling nodig om de diastemen te sluiten. De kans is groot dat ook de verstandskiezen uiteindelijk op de plaats van de tweede molaren doorbreken.

Ernstige vormen en craniofaciale afwijkingen
Bij een ernstige vorm van MIH is een snelle wortelresoptie van de melkelementen in de zijdelingse delen opvallend. Ook komt MIH voor met andere craniofaciale afwijkingen. Voorbeelden zijn schisis, cleidocraniale dysplasie waarbij de botresorptie afwijkend verloopt en er veelal sprake is van geretineerde elementen, oligodontie waarbij ectopische resorptie van de eerste molaren geregeld optreedt.

Extractie in de bovenkaak
Indien er sprake is van ruimtegebruik dan kunnen de eerste molaren in de bovenkaak het beste zo lang mogelijk behouden blijven. Bij extractie van de eerste molaren in de bovenkaak moet er rekening gehouden worden met een eventueel zakkende sinusbodem in extractie alveole.

Samenvatting

  • Veel dentities laten hypocalcificaties zien.
  • Niet alle kaasmolaren zijn te behouden.
  • Orthodontische interventie kan verhoudingen verbeteren.
  • Behandeling vergt een goede samenwerking tussen verschillende disciplines.
  • Wortelafvorming verloopt sneller samen met de dentale ontwikkeling bij kinderen met kaasmolaren.
  • Maak op tijd een OPG bij iemand met kaasmolaren.
  • Door een eerste (kaas)molaar te extraheren, behoeven de verstandskiezen niet meer geëxtraheerd te worden.

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van mevrouw drs. K.I. Janssen, orthodontist,afdeling Orthodontie, UMCG, tijdens het afscheidssymposium ‘Kaaskiezen? Geen Keuze!’ in het UMCG.

Het afscheidssymposium van Bart Fledderus stond in het teken van kaasmolaren. Bart Fledderus, algemeen practicus, klinisch docent en kinder- en CBT-tandarts, werd door verschillende sprekers in het zonnetje gezet op deze dag. Ook de bezoekers die Bart niet persoonlijk kenden, hadden na deze dag een goed beeld van hem. Bart is een bevlogen man die geen tijd kent. Met plezier heeft hij veel betekend voor de tandheelkundige behandeling van kinderen, angstigen, ouderen en gehandicapten. Ook het behandelen van katten, honden en konijnen was voor Bart geen probleem. Bart heeft ook een tijd in het bestuur van Ivoren Kruis gezeten, de Nederlandse vereniging van mondgezondheid.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Orthodontie, Thema A-Z

Commissie Borstlap: VWS bemoeit zich te veel met NZa

Het ministerie van VWS bemoeit zich te veel met het werk van de NZa dat een onafhankelijk bestuursorgaan is. Dit is een van de conclusies van de commissie Borstlap in een rapport over de NZa, meldt NRC Handelsblad.

Volgens de commissie is er een ‘schijn van ongerechtvaardigde inmenging’ van het ministerie van VWS. Dit was bijvoorbeeld het geval bij toekenning van een subsidie aan het Oogziekenhuis in Rotterdam. Er zou minder contact moeten zijn tussen de top van de NZa en het ministerie.

De commissie Borstlap startte het onderzoek in april toen naar buiten kwam dat een NZa medewerker, Arthur Gotlieb, zelfmoord pleegde nadat hij intern waarschuwde voor hiaten in de beveiliging van ICT.

Volgens NRC Handelsblad bevestigt de commissie de jarenlange onveiligheid rond vertrouwelijke en privacygevoelige informatie. De commissie concludeert ook dat Gotlieb werd verwaarloosd en genegeerd door zijn managers en werd uitgesloten van werkvergaderingen.

De commissie is voorstander van opsplitsing van de NZa waarbij de dubbele taak van regelgeving en handhaving wordt geschrapt. Ook zou er een raad van toezicht moeten komen en een driehoofdig – in plaats van tweehoofdig – bestuur.

Lees meer over: Tarieven, Thema A-Z