Meer rendement: do’s and don’ts van een meerkamerplanning

Regelmatig geven tandartsen aan te werken met een meerkamerplanning. Vaak is er echter sprake van een één-kamer-planning uitgevoerd op meerdere kamers. Het rendement is in deze situatie niet hoger dan bij de één-kamer-planning, maar de kosten wel. De do’s and don’ts van een meerkamerplanning.

Regelmatig geven tandartsen aan te werken met een meerkamerplanning. Vaak is er echter sprake van een één-kamer-planning uitgevoerd op meerdere kamers. In die situaties is het rendement niet hoger dan bij de standaard één-kamer-planning, maar zijn vooral de kosten hoger. Een ongewenst tegengesteld effect. Daarom in dit artikel de do’s and don’ts van een meerkamerplanning.

De 5 Do’s and Don’ts zijn hieronder per onderwerp uitgeschreven.

1. Plan een evenwichtige behandelmix op meerdere kamers
Don’t – Een meerkamerplanning inplannen op één kamer in het planningsysteem geeft geen overzicht.
Do – Door de planning over twee of meerdere kamers evenwichtig te verdelen ontstaat er een goede dynamiek in werkzaamheden op de kamers. De ”tandarts flow” tussen de kamers wordt gerealiseerd waardoor rust en een hogere productie ontstaan die bijdragen aan rendementsverbetering.

2. Werk met het juiste aantal assistentes
Don’t – Regelmatig werkt de tandarts op meerdere kamers, zonder dat op elke kamer een vaste (preventie)-assistente aanwezig is. Dit maakt het minimaliseren van verliestijd lastig en is daardoor inefficiënt.
Do – Op elke behandelkamer werkt een (preventie)-assistente. De taak van de assistente is er voor te zorgen dat de verliestijd voor de tandarts wordt geminimaliseerd en de ingeplande patiënten op tijd worden geholpen. Een receptiemedewerker heeft de taak de planning op de juiste wijze te vullen waardoor het juiste productieniveau wordt bereikt.

3. Plan de langere behandelingen als eerste
Don’t – Het vooruitplannen van periodieke controles resulteert erin dat agenda’s vollopen. Dit doet inbreuk op het efficiënt inplannen van de langere (renderende) behandelingen.
Do – Door de langere behandelingen als eerste te plannen (bijvoorbeeld 3 tot 4 weken vooruit) is hier altijd ruimte voor op korte termijn. De periodieke controles wordt op korte termijn ingepland en zodoende gebruikt om de nog openstaande plekken op te vullen.

4. Houd je aan de ”blokplanning”
Don’t – Vaak wordt de patiënt de mogelijkheid geboden om zelf het tijdstip te kiezen. Echter, als patiënten de planning bepalen, weet je zeker dat deze inefficiënt is.
Do – Afspraken worden alleen gemaakt op tijden dat het de praktijk schikt en niet andersom. De eigen planning is een weergave van een efficiënte werkdag en daarom als ”heilig” verklaard. Hierin concessies doen betekent een negatieve invloed op de efficiëntie en productie van de praktijk. En nee, patiënten ervaren dit niet als patiënt onvriendelijk zolang de receptioniste dit helder en netjes verwoord.

5. Delegeer handelingen
Don’t – Een meerkamerplanning kan niet renderen als assistenten geen handelingen gedelegeerd krijgen.
Do – Door handelingen te delegeren kunnen behandelingen in elkaar overlopen en ontstaat een efficiënte ”flow” voor de tandarts. Taken voor de (preventie)-assistenten zijn bijvoorbeeld het binnenhalen van de patiënt, het afnemen van de medische intake, het uitvoeren van diverse handelingen als het maken van afdrukken en röntgen foto’s, het wisselen van matrix bandjes en aanbrengen van een rubberdam. De zorg voor de patiënt vanaf het moment dat zij deze ophaalt vanuit de receptieruimte, tijdens en na afloop van de behandeling zorgt er voor dat de patiënt een goed gevoel over houdt aan het tandarts bezoek, met een minimale tijdsbesteding van de tandarts. Deze tijd kan aan een volgende behandeling worden gewijd.

Door:
Sjoerd Kuiken en Verry van Rossum. Sjoerd Kuiken adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van wet- en regelgeving, kwaliteitsystemen en financieel gezonde praktijkvoering. Verry van Rossum is praktijkadviseur die praktijken de unieke werkwijze van het PDI Business Model kan leren en beschikt over een expertise van vele jaren in het begeleiden en opleiden van tandartsen.

Mrt 2014

 

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z

Tips voor betere mondgezondheid bij tieners

Het advies voor goede mondgezondheid bij tieners blijft hetzelfde: gebruik fluoride, eet minder suiker en verwijder plak. Maar als u de boodschap op een nieuwe manier verpakt, is de kans groter dat tieners uw advies opvolgen.

Effectiviteit
Uit studies blijkt dat geschreven instructies, zoals folders, nauwelijks effect hebben. Video-instructies werken beter. Toch zorgt een instructie nog steeds voor de beste resultaten. Uw boodschap is nog effectiever als u uw mondelinge instructies aanvult met een filmpje, een online quiz of een app.

Gadgets

Veel jongeren zij dol op gadgets. Elektrische tandenborstels kunnen de gadgetliefhebber aanspreken.

Apps

U kunt uw patiënten ook wijzen op apps voor smartphones die instructies geven voor tandenpoetsen en het poetsen timen.

Lees meer over: Communicatie patiënt, E-health, Kennis, Thema A-Z

Verband tussen slechte mondgezondheid en slecht geheugen

De staat van het gebit zegt mogelijk iets over mentale prestaties. Hoe slechter de mondgezondheid, hoe lager de score op tests voor geheugen en denkvaardigheid, concludeerden Amerikaanse onderzoekers. Dat schrijft US News 

De onderzoekers bestudeerden gegevens van 6000 mannen en vrouwen tussen de 45 en 64 jaar. Zij waren tussen 1996 en 1998 getest op mentale vaardigheden. Ook was hun mondgezondheid in kaart gebracht.

Lagere testscore

Mensen met een slechte mondgezondheid scoorden lager op verschillende tests voor geheugen en denkvaardigheid. Deelnemers zonder natuurlijke tanden deden het bij elke test slechter dan mensen met natuurlijke tanden. Hoe minder tanden en hoe zieker het tandvlees, hoe lager de testscore.

Verklaringen

Met de studie is een verband aangetoond tussen mondgezondheid en mentale prestaties. Verder onderzoek moet uitwijzen of er ook sprake is van een oorzakelijk verband. Mogelijk heeft een bepaald gen of een ontsteking zowel gevolgen voor de mond als de hersenen. De verklaring kan ook eenvoudiger zijn: verminderde denkvaardigheid leidt misschien tot minder aandacht voor mondhygiëne.

Bron:
US News

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z
Speeksel en gebitsslijtage: een glibberig verhaal

Speeksel en gebitsslijtage: een glibberig verhaal

Speeksel is onmisbaar voor het behouden van een optimale mondgezondheid. ‘Speekselonderzoek zou bij gebitsslijtage een standaard procedure moeten zijn’. Wanneer is er sprake van een droge mond en welke informatie kunt u uit een voedingsdagboek halen?

Verslag van de lezing van dr. Casper Bots, tandarts-epidemioloog en initiatiefnemer van het Nederlands Speekselcentrum, tijdens het NVGPT-congres Gebitsslijtage.

Speeksel is onmisbaar voor het handhaven van een optimale mondgezondheid. Over de relatie tussen speeksel en gebitsslijtage bestaan verschillende en uiteenlopende gedachten, opvattingen, meningen en onderzoeksresultaten. ‘Bij gebitsslijtage zou speekselonderzoek een standaard procedure moeten zijn. Het is denkbaar dat de grondslag van de slijtage nauw samenhangt met een te droge mond’ zei Bots. ‘Ook kan het zijn dat de buffer tekort schiet waardoor de kans op erosie blijvend groot is.’ Op het speekselspreekuur van het Nederlands Speekselcentrum wordt speeksel van patiënten met (erosieve) gebitsslijtage nader onderzocht en wordt de slijtage nauwkeurig in beeld gebracht.

Eigenschappen speeksel
Er komt onder normale omstandigheden ongeveer 0,5 liter aan speeksel per dag in de mond. Een aantal eiwitten uit speeksel hebben een bijzondere eigenschap:

  • Statherine: komt uit het speeksel van de parotis en heeft een antischimmel werking.
  • Histatine: zorgt voor snellere wondgenezing.
  • Mucine: heeft suikerketens aan de buitenkant die water binden.

Parotisspeeksel is waterig en zorgt voor buffering. Mucine-rijk speeksel daarentegen, heeft geen buffer, maar zorgt voor het glibberige, visco-elastische effect. Alleen vermindering van de hoeveelheid parotisspeeksel leidt dus tot een lagere buffercapaciteit voor zuren. Door deze lagere buffercapaciteit kan er sneller erosieves gebitsslijtage optreden.

Droge mond
Factoren waar je een droge mond van kunt krijgen:

  • Medicatie: meer dan 4 medicijnen leidt tot een objectief droge mond
  • Bestraling in het hoofd- halsgebied
  • Het Syndroom van Sjögren

Factoren die kunnen bevestigen dat er zeer waarschijnlijk sprake is van een droge mond:

  • Objectieve speekseltest
  • Droge lippen
  • Glad leren aspect van de tong
  • Progressieve gebitsslijtage
  • Plakken van de mondspiegel aan de wang
  • Wanneer de patiënt de tong uitsteekt, blijft de mondspiegel daarop plakken
  • Glanzend palatum en gingiva
  • Debris achter op het palatum
  • Veel en frequent hebben van cariës

Voedingsdagboekje
Het is van groot belang om een voedingsdagboekje bij te laten houden. U kunt er veel informatie uit halen, bijvoorbeeld:

  • Is het überhaupt ingevuld? Dit zegt iets over het commitment van de patiënt.
  • Sociaal-economische status van de patiënt.
  • Dagbesteding van de patiënt.
  • Welke hoeveelheid drinkt de patiënt? Als dat veel is, kan het verklaren waarom de patiënt geen subjectieve klachten heeft van een droge mond, terwijl deze wel objectief droog kan zijn.
  • Is er sprake van een erosief en zuur dieet? Dit stimuleert namelijk de parotis.

Dr. Casper P. Bots is tandarts-epidemioloog en werkzaam op het grensgebied van kliniek en onderzoek. Hij is initiatiefnemer van het Nederlands Speekselcentrum vanuit waar wekelijks bij SBT in Amsterdam en Zwolle een speekselspreekuur wordt georganiseerd. Hij is als gastmedewerker verbonden aan de afdeling Orale Biochemie van het ACTA waar zijn onderzoeksinteresse ligt bij de samenstelling van speeksel in relatie tot veranderingen in de mondgezondheid. In 2008 heeft hij De Mondzorgkliniek in Bunschoten opgericht. Als redacteur is hij werkzaam geweest voor diverse tandheelkundige bladen waaronder het NTvT en ACTA-QP, waar hij momenteel de rubriek “Wetenschap op de werkvloer” verzorgt. Daarnaast is hij voorzitter van de Commissie Onderzoeksbegeleiding van de NMT.

Door: Chantal Schreuder voor dental INFO van het NVGPT-congres Gebitsslijtage.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Restaureren, Thema A-Z
Welke anesthesie kiest u?

Welke anesthesie kiest u?

Patiënten willen een pijnloze behandeling. Welke types anesthesie zijn er en wat kiest u in verschillende situaties? Verslag van de lezing van Johan Aps, gespecialiseerd in lokale verdoving en meer bepaald in intra-osseuze anesthesie.

Toedienen
Pijn door anesthesie wordt meestal veroorzaakt door een te hoge injectiedruk. Naalden zijn verkrijgbaar in verschillende diameters, ook wel gauge genoemd. Het is een misverstand dat een dunne naald minder pijn veroorzaakt. Er is geen verschil tussen dikke en dunne naalden qua pijngewaarwording die gebruikt worden in de tandheelkunde. Het is zelfs zo dat met een dunne naald de injectiedruk hoger is, waardoor er meer pijn kan veroorzaakt worden. Elke naald heeft aan de punt een bevel waardoor de naald makkelijk door de weke delen gaat. De bevel dient gericht te worden naar de plek waar de anesthesievloeistof naartoe moet, meestal is dit richting het bot.

Types lokale anesthesie
Amides:

  • Lidocaïne
  • Prilocaïne
  • Mepivacaïne
  • Articaïne
  • Bupivacaïne
  • Ropivacaïne

Esters

  • Procaïne
  • Benzocaïne
  • Amethocaïne
  • Cocaïne

Esters worden niet meer gebruikt voor lokale injecties, enkel de amides. Hoe hoger de vetoplosbaarheid van een anestheticum (articaïne is vetoplosbaarder dan prilocaïne bijvoorbeeld), des te sneller de inwerking. De plasma eiwitverbinding is dan weer bepalend voor de werkingsduur van de anesthesie (articaïne bindt meer met de plasma eiwitten dan prilocaïne bijvoorbeeld). Bupivacaine werkt erg lang (ongeveer 7 uur) en wordt om die reden in Nederland nauwelijks toegepast in de tandheelkunde.

Zwangerschap
Welk anestheticum kunt u gebruiken bij patiënten die in verwachting zijn?

  • Ja:          Articaïne, Mepivacaïne, Lidocaïne
  • Nee:      Bupivacaïne, Prilocaïne

Vasoconstrictor
Alle amide anesthetica veroorzaken een vasodilatatie, wat resulteert in snelle uitwerking van de lokale anesthesie. Daarom worden er vasoconstrictoren toegevoegd. De voordelen hiervan zijn:

  • Langere werking, dus minder volume nodig
  • Anestheticum blijft lokaal
  • Anti-vasodilatatie
  • Minder bloeding
  • Verlaagt de systemische toxiciteit (dit is de belangrijkste reden om een vasoconstrictor te gebruiken)

Het is dus veiliger. Ook voor de cardiaal gecompromitteerde patiënt. Het heeft echter ook nadelen:

  • Door minder bloedcirculatie, ontstaat een pH daling
  • Minder bloedcirculatie zorgt voor een vertraging van de wondgenezing
  • Rebound effect. Een te plotse uitwerking van de vasoconstrictie kan bij sommige patiënten een verhoogde kans op nabloeding betekenen.
  • In geval van een intra-vasculaire injectie (beschadiging van het bloedvat endotheel in feite, want een echte intravasculaire injectie is onmogelijk in de tandheelkunde), kan dit zorgen voor een verhoging van de hartfrequentie

Maximale dosis
Een truc om het maximaal aantal carpules anesthesie met articaïne te bepalen bij een gezonde patiënt is: Het gewicht van de patiënt (kg) te delen door 10.
Voor lidocaïne, bijvoorbeeld, moet er echt gerekend worden (maximale dosis voor een volwassen persoon van 70 kg is 4.4 mg/kg)

Techniek
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende lokale anesthesie technieken.

  • De conventionele anesthesie: blok/geleidingsanesthesie, intra-osseus en infiltratie.
  • Alternatieve technieken: intra-ligamentair, intra-septaal en intra-pulpaal. Uit onderzoek blijkt dat intra-pulpale anesthesie werkt door het opbouwen van een hoge druk, waardoor de zenuw kapot gaat. Bij deze techniek werd tussen het gebruik van een anesthesie vloeistof en fysiologisch zout geen verschil gezien.

Falingen
U herkent het vast: een mandibulair blok dat niet goed zit. Stel uzelf gerust, het blijkt dat u niet een uitzondering bent. De meeste problemen met verdoven worden gezien in de onderkaak. De oorzaak is vaak een anatomische reden, een ontsteking of een verkeerd amide anestheticum of vasoconstrictor. Als de lokale anesthesie niet goed werkt, heeft u als alternatief de intra-osseuze anesthesie, waarbij u het juiste amide anestheticum met de juiste concentratie vasoconstrictor moet gebruiken.

Johan Aps studeerde in 1993 af als tandarts aan de Universiteit Gent in België en specialiseerde zich vervolgens in de kindertandheelkunde en bijzondere tandheelkunde. In 2002 studeerde hij af als Doctor in de tandheelkunde en behaalde hij in 2008 aan de London University in Groot-Brittanië zijn Master in dental and maxillofacial radiology. Johan was van oktober 1993 tot en met juni 2012 werkzaam als Kliniekhoofd en Gastprofessor aan de Universiteit Gent en het Universitair Ziekenhuis Gent in België. Sinds 1 juli 2012 is hij werkzaam als Clinical Associate Professor aan de University of Washington in Seattle. Johan heeft verschillende wetenschappelijke prijzen gewonnen en is auteur en co-auteur van verschillende hoofdstukken in wetenschappelijke boeken, tijdschriften en abstracts op internationale congressen. Hij is tevens hoofdredacteur van Het Tandheelkundige Jaar en voor verschillende internationale tandheelkunde journals. Ook geeft hij onderwijs in lokale anesthesie in de tandheelkunde en dentale maxillofaciale radiologie.

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van Johan Aps tijdens het congres Pijn en pijnbestrijding van Dental Best Practice

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z

VGT start portal Stralingsbescherming

De Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche (VGT) start met een portal Stralingsbescherming voor ondersteuning van praktijken bij de implementatie van de nieuwe wetgeving in het kader van het Besluit Stralingsbescherming.

RI&E en beoordeling
Deze portal zal worden uitgebreid met alle aspecten die in de wetswijziging aan de orde komen, inclusief een op maat gemaakte RI&E en een beoordeling hiervan door een wettelijk geregistreerde coördinerend deskundige niveau 2. Op deze wijze kan de VGT iedere individuele praktijk snel en tegen lage kosten op het vereiste wettelijke niveau brengen. Ook krijgen praktijkhouders veel beter toegang tot alle vereiste gegevens en kunnen toekomstige wijzigingen in de praktijksituatie veel sneller en beter worden doorgevoerd.

Fase I
De eerste fase van deze portal (de praktijk-, persoons- en toestelgegevens) is al opgeleverd. Deelnemers aan het huidige VGT KEW-systeem (de bekende gele map) hebben inmiddels vrijwel allemaal hun emailadres kenbaar gemaakt, nodig voor de inlogprocedure in het systeem.

Andere portals
Op termijn zal de VGT meer relevante gegevens in portals gaan onderbrengen en aanbieden. Zo staat voor het tweede kwartaal van 2014 een portal voor producten met gevaarlijke stoffen op stapel, waarin onder meer de gegevens van veiligheidsinformatiebladen omgezet worden in een hanteerbaar register met ook weer een individuele risicobeoordeling per praktijk.

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
justice

NZa motiveert uitvraag Peilstations NMT onvoldoende

De rechter heeft geoordeeld dat de NZA onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de NMT en individuele tandartsen bij de uitvraag van gegevens van de zogenaamde Peilstations. Weliswaar heeft de NZA het recht om krachtens de WMG bij onderzoeksinstituten, tandartsen en accountants gegevens op te vragen, maar in het geval van de NMT Peilstations heeft de NZA niet zichtbaar rekening gehouden met de zwaarwegende belangen van de beroepsgroep, meldt de NMT.
De NMT spande een bodemprocedure aan tegen de NZa.

Het NMT-project Peilstations monitort de inhoud van het tandheelkundig handelen door tandartsen en de kwaliteit van de tandheelkundige zorg in Nederland. Ruim 2000 tandartsen nemen aan dit onderzoek deel op voorwaarde dat de verstrekte informatie vertrouwelijk wordt behandeld. De werkwijze van de NZa bij uitvraag van gegevens van de Peilstations dreigt een negatief effect te krijgen op deelname van tandartsen aan dit project. De rechter stelde de NMT daarom in het gelijk.

Bron:
NMT

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Tarieven, Thema A-Z

Cariëspreventie effectiever volgens NOTCP-methode

Ouders leren om bij hun kinderen goed de tanden te poetsen. De NOTCP-methode – is effectiever en op de lange termijn waarschijnlijk goedkoper dan cariëspreventie door professioneel ingrijpen.
Lezing van dr. Vermaire over zijn onderzoek.

In 2005 ging de mondgezondheid bij kinderen erg achteruit. Het was bekend dat aan het einde van de jeugd de DMFS score 5,2 was. Dit staat voor het aantal door cariës aangetaste vlakken. Er moest dus verbetering optreden van de mondgezondheid bij kinderen. Een oplossing voor dit probleem moest praktisch uitvoerbaar zijn in de praktijk, geen grote investering zijn, kosteneffectief zijn en Evidence Based.

Verslag van de lezing van dr. J.H. Vermaire, dental reseacher, TNO.

Cariëspreventie onderzoek
Aan de hand van een onderzoek (randomised controlled trial) met de volgende onderzoeksgroepen is gekeken naar de meeste effectieve methode om de DMFS score te verlagen.

  • Controle groep ‘standaard preventief’
    Zorg volgens het standaard preventief protocol. Dit houdt in: halfjaarlijkse controle, instructie, fluoride applicatie en sealen van doorgebroken elementen.
  • Onderzoeksgroep 1: Non-Operative Caries Treatment and Prevention (NOCTP).
    In deze groep werd geen standaard interval gehanteerd maar werd deze bepaald aan de hand van het risico door middel van risico-criteria. Risico-criteria waren: cariësontwikkeling, coöperatie ouder en kind en doorbraakfase M1. Er werd dus niet routinematige fluoride geappliceerd en ook niet routinematig geseald; alleen nog lokaal op indicatie (bij geconstateerde cariësactiviteit). Wel werd er extra accent gelegd op effectieve plaqueverwijdering door de ouder. Er moest twee keer per dag gepoetst worden met fluoride tandpasta.
  • Onderzoeksgroep 2: Intensified Professional Fluoride Application (IPFA)
    In deze groep werd naast de standaard preventieve zorg vier keer in plaats van twee keer per jaar fluoride geappliceerd door de mondzorg-professional (preventie-assistent of mondhygiënist)

NOTCP meest effectief
De resultaten laten zien dat NOCTP-groep beter naar voren kwam dan de controle groepen. Preventie volgens NOTCP is het meest effectief: er waren minder plaque gerelateerde vlakken, minder sealants en de DMFS in blijvende elementen was lager.

Kosteneffectiviteit
Naast een studie naar effectiviteit is ook onderzoek gedaan naar kosteneffectiviteit. Er werd gevonden dat de meerkosten van het uitvoeren van NOCTP rond de 30 euro per extra voorkomen carieus vlak lagen als alleen gekeken werd naar de kosten in de gezondheidszorg. Als ook de reis- en begeleidingskosten van de ouders werden meegenomen lagen die kosten op 100 euro in de drie jaar dat dit onderzoek liep. Voor de IPFA groep lagen deze meerkosten op respectievelijk 269 euro en 1369 euro.

NOCTP in de toekomst
Het is de bedoeling dat in de toekomst het consultatiebureau en de verloskundige een grotere rol spelen gaan spelen voor cariëspreventie bij kinderen. Tijdens een bezoek aan het consultatiebureau zal er advies en eventuele verwijzing plaatsvinden naar de tandarts. De tandarts moet op de hoogte zijn van NOCTP.

Bekijk het gehele onderzoek link hierachter

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. J.H. Vermaire, dental reseacher, TNO, tijdens het afscheidssymposium ‘Kaaskiezen? Geen Keuze!’ in het UMCG.

 

Lees meer over: Cariës, Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z

Uitkomsten van het Nationaal zorgonderzoek 2013

In december heeft het Zorgverzekering Informatie Centrum (ZIC) een onderzoek gehouden naar de kwaliteit van zorgverzekeraars. Binnen het onderzoek stond de mening van de verzekerde centraal. Inmiddels is het onderzoek afgelopen en hebben 2492 Nederlanders deelgenomen. Op basis van de onderzoeksgegevens zijn een aantal conclusies naar voren gekomen op het gebied van aanvullende verzekeringen, klanttevredenheid en het overstappen van zorgverzekeringen.

Aanvullende verzekeringen
De aanvullende verzekering blijkt een grote bron van ergernis. Onder de deelnemers is ruim 25 procent ontevreden over de premie. Daar komt bij dat 7 procent aangeeft zeer ontevreden te zijn. Opmerkelijk is dat mensen tussen de 46 en 55 jaar het meest ontevreden zijn over de aanvullende verzekering. Toch zijn er binnen deze groep weinig overstappers: 77 procent van deze groep is nog nooit over gestapt.

Klanttevredenheid
Binnen het onderzoek werd onder andere gevraagd naar de tevredenheid over de huidige zorgverzekeraar. Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen kleine en grote zorgverzekeraars. Hieruit is gebleken dat FBTO, bij de grote verzekeraars, het beste is beoordeeld met een gemiddelde van 7,2. Bij de kleine verzekeraars wordt ONVZ het hoogst gewaardeerd met een 7,5.

Overstap chronisch zieken
Opvallend zijn de verschillen in de beweegredenen om niet over te stappen van zorgverzekeraar bij chronisch zieke verzekerden ten opzichte van niet chronisch zieken. Chronisch zieken stappen niet over omdat zij bij een nieuwe zorgverzekeraar geen aanvullende verzekering denken te krijgen. De onderstaande grafiek toont de verschillen:




Profiel overstapper
Binnen het onderzoek is veel aandacht uitgegaan naar de demografische kenmerken van de deelnemers . Hieruit is gebleken dat vrouwen eerder overstappen dan mannen en dat jongere mensen eerder geneigd zijn tot overstappen dan ouderen.
Tevens stappen verzekerden met een collectiviteitregeling het minst snel over, slechts 20,5 procent.

Alle uitkomsten vindt u hier

Bron:
Zorgverzekering Informatie Centrum



 

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

dental INFO bestaat 5 jaar!

In maart 2009 ging dental INFO online en verstuurden wij de eerste e-mailnieuwsbrief. 5 jaar geleden alweer. Vanuit het niets heeft dental INFO zich ontwikkeld tot een belangrijke nieuws- en kennisportal voor de mondzorg in Nederland en Vlaanderen. Ruim 16.000 mondzorgprofessionals en – praktijken ontvangen de dental INFO e-mailnieuwsbrief en maandelijks worden ruim 100.000 pagina’s op dentalinfo.nl bekeken. Een resultaat waar wij erg trots op zijn en waarvoor we onze trouwe dental INFO lezers hartelijk bedanken!

Een overview van dental INFO in de afgelopen 5 jaar

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Door IGZ gesloten praktijk uit Eibergen zoekt vervanger

Tandarts Heersink uit Eibergen, die vorige week van de Inspectie voor de Gezondheidszorg zijn praktijk moest sluiten, zoekt nu een vervanger. Dit meldt de Gelderlander.

Heersink moest zijn praktijk sluiten omdat hij niet bevoegd is om als tandarts te werken: zijn BIG-registratie is eerder door het Centraal Tuchtcollege doorgehaald. Onder begeleiding van een BIG-geregistreerde tandarts mag tandarts Heersink wel werken en nu zoekt hij een vervanger die hieraan voldoet.

De tandarts nam de praktijk in Eibergen afgelopen januari van Curaeos over, een bedrijf dat circa 60 mondzorgpraktijken in handen heeft.

Bron:
De Gelderlander

Lees meer over: Inspectie, Thema A-Z
Website www.hepatitisinfo.nl online

Website www.hepatitisinfo.nl online

Eind vorig jaar ging de website hepatitisinfo.nl online. Op de website is alle informatie over hepatitis te vinden is, zoals informatie over preventie, bewustwording en behandeling.

Vragen stellen
Professionals en het algemeen publiek kunnen via de website ook vragen stellen. Twee deskundigen die een lange staat van dienst hebben op het gebied van hepatitis, zullen de vragen beantwoorden. Dit zijn arts- onderwijskundige Hilje Logtenberg en medisch moleculair microbioloog Greet Boland. Achter de webbeheerders staat een redactieraad met daarin vertegenwoordiging van de Nederlandse Vereniging voor Hepatologie (NVH), de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) en de Maag Lever Darm Stichting (MLDS).

Professionals en patiënten
De informatie op de website is bestemd voor professionals in de gezondheidszorg, voor patiënten en voor andere geïnteresseerden.
Begin 2013 sloot het kenniscentrum Nationaal Hepatitis Centrum de deuren. Met de komst van de website hepatitisinfo.nl blijft uitgebreide informatie over hepatitis beschikbaar.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Volwassenen positief over orthodontie

Bijna 20% van de volwassen Britten denkt dat een orthodontische behandeling bij hen zou helpen, blijkt uit onderzoek. Een mooi gebit wordt steeds belangrijker, schrijft Dentistry.

Zuinig op gebit
Het gebit wordt steeds belangrijker. 37% van de respondenten vindt hun gebit nu belangrijker dan 10 jaar geleden. Volgens de respondenten komt dat deels door de populariteit van cosmetische tandheelkunde.

Goed geïnformeerd
Britse volwassenen staan positief tegenover orthodontie en zijn op de hoogte van behandelmethoden. Een derde van de ondervraagden was bijvoorbeeld bekend met linguale orthodontie, waarbij een vaste beugel aan de binnenkant van het gebit geplaatst wordt.

Bron:
Dentistry.co.uk




Lees meer over: Cosmetische tandheelkunde, Orthodontie, Thema A-Z

Tandartsen merken mondkanker te laat op

Een Britse tandarts roept vakgenoten op om meer aandacht te schenken een het opsporen van mondkanker, schrijft Dentistry. Volgens de tandarts wordt mondkanker vaak te laat opgemerkt.

Symptomen
Voor patiënten is het moeilijk om mondkanker zelf op te merken. Ze kunnen de symptomen vaak zelf niet zien en hebben meestal geen last van pijn. In driekwart van de gevallen wordt mondkanker ontdekt door tandartsen, meldt The British Dental Health Foundation. Vaak is de ziekte dan al in een gevorderd stadium.

Scholing
Steeds meer Britten hebben mondkanker. In het Verenigd Koninkrijk wordt nu gepleit voor meer bijscholing over preventie en detectie van mondkanker. Als tandartsen de ziekte eerder opmerken, neemt de overlevingskans van patiënten toe.

Bron:
Dentistry


Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z
Occlusie

Implantologie: Occlusie en articulatie

Orale implantologie is niet meer is weg te denken als mogelijke behandeloptie voor uw patiënt. Als tandarts algemeen practicus treedt u op als regisseur. Hoe houdt u controle? Wat delegeert u? Wat doet u zelf? Congresverslag over occlusie en articulatie bij implantologie.

Verslag van de lezingen van prof. dr. Daniël Wismeyer tijdens het congres Implantologie van Bureau Kalker. Het lezingenprogramma omvatte alles wat u moet weten over implantologie. Zo kunt u uw patiënt begeleiden bij de verwijzing en ervoor zorgen dat u de regie over de behandeling behoudt.

Verschillen hoektanddisclusie, groepsfunctie en gebalanceerde articulatie
In de tandheelkunde zijn veel occlusieconcepten. De drie belangrijkste groepen zijn:

  1. Hoektanddisclusie (canine protected articulation)
    Bij de laterale beweging is uitsluitend contact met de cuspidaten aan de actieve zijde.
  2. Groepsfunctie
    Aan de actieve zijde maken meerdere antagonisten paren contact, hierbij is aan de inactieve zijde sprake van disclusie.
  3. Gebalanceerde actriculatie
    Bij een gebalanceerde articulatie hebben alle elementen van boven- en onderkaak contact bij alle bewegingen.

Niet één occlusieconcept: Wanneer is welk occlusieconcept geïndiceerd?
Bij een prothese wordt altijd gekozen voor gebalanceerde articulatie. Het type hiervan is volgens prof. dr. Wismeyer niet van belang. Occlusieconcepten voor solitaire kronen en brugconstructies zijn ’Mutually protected articulation’: front of zijdelingsdelen of ‘canine protected articulation’. Er is tot op heden nog geen evidence-based implantaat-specifiek concept voor occlusie en articulatie. U moet vooral de bestaande situatie bij de patiënt goed analyseren. Een occlusieanalyse is daarom van belang. Na een occlusieanalyse maakt u bij solitaire kronen en brugcontructies een diagnostische opwas of proefopstelling van de elementen. Daarmee wordt voorkomen dat degene die de prothetiek gaat uitvoeren achteraf wordt geconfronteerd met occlusale problemen. U beoordeelt onder andere de antagonisten, premature contacten, balanscontacten en de mate van disclusie bij front- hoektandgeleiding.

Op lange termijn wordt vaak chipping gezien bij implantaatkronen door overbelasting. Implantaten kunnen niet in elke situatie de geleiding dicteren, soms moet dan voor een ander occlusie en articulatie concept worden gekozen om overbelasting te voorkomen. Bijvoorbeeld een groepsgeleiding in plaats van hoektandgeleiding. Daar waar mogelijk wordt de occlusie en articulatie gedicteerd door de gebitselementen. Voorkom overbelasting door te streven naar een verticale belasting van het implantaat en vermijd horizontale krachten. Maak de knobbelhellingen bij implantaten minder steil. Het verkleinen van het het occlusale oppervlak met 30% resulteert in een significante afname van horizontale kracht componenten. Het verkleinen van het occlusale oppervlak is aanbevolen bij ongunstige belastingen van het implantaat. Er kan ook gekozen worden voor premolariseren.

Premolariseren
Premolariseren is een begrip dat u soms hoort in de tandheelkunde. Hierbij wordt in de zijdelingse delen een molaar vervangen door een premolaar. De knobbelhellingen van de door de implantaat gedragen kronen zijn hierbij kleiner en vlakker. De optie van premolariseren zou resulteren in minder krachten, in de literatuur is hiervoor echter nog weinig bewijs.

Bruxisme wordt gezien als een contra-indicatie voor behandeling met tandheelkundige implantaten.

Prof. dr. Daniël Wismeyer rondde zijn studie tandheelkunde af in 1984 aan de KU Nijmegen en werkte in het CBT aldaar tot 1994. In 1995 ging hij naar de ACTA waar hij promoveerde op het proefschrift “BIOS, The Breda Implant Overdenture Study”. Van 1985 tot 2006 heeft hij gewerkt in het CBT van het Amphia Ziekenhuis te Breda. In 2006 is hij benoemd als Hoogleraar Orale implantologie en Prothetische Tandheelkunde aan de ACTA waar hij een 0,7 Fte aanstelling heeft. Tevens werkt hij in de verwijspraktijk voor Orale Implantologie Veluwe-zoom te Dieren die hij in 1991 heeft opgericht. Vanaf 2009 is hij voorzitter van de afdeling Functieleer en Restauratieve Tandheelkunde aan de ACTA.

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van prof.dr. D. Wismeyer tijdens het congres Implantologie van Bureau Kalker.

Lees meer over: Implantologie
Medicijnen: Pijnstillers en antitrombotica

Medicijnen: Pijnstillers en antitrombotica

Naast informatie over de gezondheid, is het belangrijk te weten welke medicijnen uw patiënt gebruikt. Waar moet u opletten als uw patiënt antitrombotica gebruikt? En welke pijnstillers schrijft u voor?

Verslag van de lezing van kaakchirurg Leander Dubois over Pijnstillers tijdens de thema avond ‘Patiënten en hun pillen’ georganiseerd door de NVT, NVMK en VMTI over pijnstillers en antitrombotica.

Pijnstillers
Naast antibiotica zijn pijnstillers de meest voorgeschreven medicijnen door tandartsen. Het is niet onbelangrijk te erkennen dat pijnstillers voornamelijk worden voorgeschreven tegen de pijn die de behandelaars veroorzaken door hun tandheelkundig of kaakchirurgisch handelen.

Ook komt een patiënt vaak zelf met klachten die verschillende oorzaken kunnen hebben.
Pijnklachten in tanden, kiezen, kaken, kaakgewrichten, speekselklieren en de sinus maxillaris behoren tot het diagnostisch gebied van de tandarts. De tandarts moet hierop voorbereid zijn en de juiste diagnoses kunnen stellen. Per definitie geldt: geen diagnose, geen behandeling. Is het dentogene pijn (pulpa, parodontium, deels doorgebroken kies, dentogene cyste of tumor) of is het niet-dentogeen (oren, maxilla)? Is er gekeken naar het KNO- gebied? Of heeft de pijn een neurologisch oorzaak?

Oorzaken en behandeling
Het spreekt voor zich dat er een goede anamnese moet worden afgenomen voor een goede diagnose. Een klacht dient geheel uitgevraagd te worden in combinatie met een grondig extra- en intra-oraal onderzoek, aangevuld met röntgenfoto’s. Na het opsporen van de pijn en de oorzaak, kan de behandeling veelal volstaan met het wegnemen van de oorzaak. Zo kan de behandeling van de pijnklacht bestaan uit een endodontische behandeling, subgingivale curettage, een splint, extractie of een abces incisie. Hierop volgend kan er gekozen worden voor een pijnstiller om post-operatieve pijn te onderdrukken.

Soorten pijnstillers
Er bestaan twee soorten pijnstillers:
– narcotische (centraal werkende) analgetica
– niet-narcotische (perifeer werkende) analgetica

Narcotische analgetica
Deze groep pijnstillers kent verschillende sterktes. Zo is een codeïne preparaat minder sterk dan tramadol en is morfine een veel sterkere vorm. De toedieningsvorm is echter meestal niet oraal en deze groep medicatie is niet koorts- en ontstekingsremmend. Daarnaast kan er verslaving of gewenning optreden, kent het veel bijwerkingen en zijn pijnstillers uit deze categorie matig pijnstillend: de duur van pijnstilling varieert. Al deze factoren maken de narcotische analgetica minder geschikt voor de tandheelkunde.

Niet-narcotische analgetica
Deze groep analgetica is meer geschikt als pijnstiller in de tandheelkundige praktijk, waarbij er voornamelijk gebruik wordt gemaakt van paracetamol en NSAID’s. Beide inhiberen het enzym cyclo-oxygenase (COX) en werken daardoor pijnverzachtend. Daarnaast hebben ze een koortsverlagend effect, terwijl NSAID’s ook nog ontstekingsdempend werken. Een belangrijk gegeven bij paracetamol is het feit dat de bloedspiegel opgebouwd moet worden.
Aspirine (acetylsalicylzuur) en Ascal (carbasalaatcalcium) zijn veel voorgeschreven NSAID’s. Voorzichtigheid is wel geboden: deze middelen remmen de trombocytenaggregatie en daarbij de bloedingstijd verlengen. Ook hebben ze een nadelig effect op maag- en damwand.

De meest belangrijke NSAID’s in de tandheelkunde zijn de propionderivaten, omdat deze de minste bijwerkingen hebben. Voorbeelden hiervan zijn ibuprofen en Naproxen.

Contra-indicaties bij NSAID’s

  • zwangerschap
  • nier- en hartfalen
  • patiënten met diuretica
  • patiënten met antitrombotica
  • lithium gebruikers voor bipolaire stoornissen

Voorzorgmaatregelen
Gezien het nadelige effect van NSAID’s op maag- en darmwand, worden maagbeschermers tegelijkertijd voorgeschreven. Met name bij patiënten die ouder dan 60 jaar zijn, langdurige NSAID’s gebruiken (langer dan een week), helicobacter pylori dragers, corticosteroïden gebruikers en patiënten met een maagulcus in het verleden.

Combinatiepreparaten
In enkele gevallen heeft het de voorkeur bepaalde medicatie te combineren. Een veel voorkomend combinatiepreparaat is paracetamol met codeïne. Dit heeft namelijk een versterkende werking. Het betreft veelal een combinatie van een narcotisch met een niet-narcotisch middel.

Toedieningsvorm
In de meeste gevallen zal in een tandheelkundig praktijk gekozen worden voor de orale toedieningsweg. Ook kan er in enkele gevallen gekozen worden voor een rectale toediening (zetpil), vooral bij kinderen. Transcutaan (pleister), subcutaan, sublinguaal, intraveneus en intramusculair komen niet in aanmerking.

Antitrombotica
In de afgelopen jaren is de aandacht voor de patiënt met een groot risico op een trombo-embolisch accident toegenomen. Waar er vroeger gemakkelijk gestaakt werd met anticoagulantia, is men daar nu veel terughoudender in. De antistollingsmedicatie kan vaak worden gecontinueerd bij ingrepen in de algemene praktijk, echter onder duidelijk omschreven voorwaarden. Daarnaast is er een nieuwe generatie middelen in opkomst en raadt Dubois aan om ‘nieuws’ op dit gebied goed in de gaten te houden.

Normale hemostase
De normale hemostase bestaat uit een primaire en een secundaire fase. Het principe van de primaire fase is de vorming van een bloedprop, die gevormd wordt door bloedplaatjes. Trombocytenaggregatie remmers spelen hierop in. Deze zorgen er dus voor dat er geen bloedprop gevormd kan worden.

Tijdens de secundaire hemostase wordt de bloedprop door middel van het fibrine-netwerk sterker gemaakt: het dient als een soort ‘lijmlaag’ op de prop met bloedplaatjes. Er zijn dertien stollingsfactoren die elkaar activeren en fibrine als eindproduct hebben. Vitamine-K antagonisten, bijvoorbeeld de coumarines, remmen de aanmaak van de vitamine-K afhankelijke stollingsfactoren en verstoren daarmee de secundaire hemostase. Met als gevolg een patiënt die minder goed stolt, wat natuurlijk het doel is van de behandeling.

INR
De gevoeligheid van vitamine-K antagonisten wisselt per persoon, een reden waarom patiënten altijd gecontroleerd moeten worden door de trombosedienst. Zo kan de dosering per patiënt bepaald worden. De INR is een internationaal gestandaardiseerde norm over de prothrombinetijd. Voor een gezonde volwassene ligt dit op 1,0 INR. De INR streefwaarde bij een ontstolde patiënt is afhankelijk van de indicatie en kan liggen tussen 2,5 en 4,0.

Per algemene tandartsenpraktijk zijn er vaak meer dan 20 gebruikers van trombocytenaggregatieremmers en coumarine-derivaten.

ACTA richtlijn
Recent is er een richtlijn opgesteld waarin wordt beschreven hoe een behandeling uitgevoerd moet worden bij een ontstolde patiënt. De richtlijn vind u hier.

Over de richtlijn bestaat discussie, toch hebben een aantal instanties de richtlijn al geaccepteerd. De richtlijn is kort, overzichtelijk, zoveel mogelijk evidence based en duidelijk. Het belangrijkste punt hierin is het continueren van de medicatie bij een ontstolde patiënt, ondanks de behandeling. Hiermee wordt geacht de risico’s voor de patiënt zo klein mogelijk te houden.

Trombocytenaggregatieremmers moeten niet gestaakt worden voor een invasieve tandheelkundige ingreep, mits de ingreep voldoet aan de richtlijn. Bij gelijktijdig gebruik van Ascal en Plavix moet een van beide tijdelijk gestaakt worden in overleg met de voorschrijvend specialist. Bij het gebruik van anticoagulantia behoeven deze niet routinematig gestaakt te worden voor een tandheelkundige ingreep, mits de INR waarde 24-72 uur voor de ingreep niet hoger is dan 3,5.

Het is een absolute voorwaarde, dat indien de richtlijn gevolgd wordt, deze in zijn geheel te hanteren en dus ook de voorzorgmaatregelen in acht te nemen!

Discussiepunten richtlijn
Vroeger mocht je na een invasieve ingreep niet spoelen, nu wordt er juist aanbevolen wel te spoelen met tranexaminezuur. In de richtlijn wordt wel aanbevolen voorzichtig te spoelen. Hier bestaat discussie over, gezien ‘voorzichtig’ geen zwart op wit begrip is.

Daarnaast wordt er in de richtlijn gesproken over maximaal te extraheren elementen. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen 1 of meerwortelige elementen. Daardoor zijn de meningen verdeeld over de nauwkeurigheid van de richtlijn.

Ook wordt er in de richtlijn niet gesproken over interacties van medicijnen onderling. Gebruik van bijvoorbeeld het antibioticum Cotrimoxazol of het antimycoticum Miconazol kunnen de INR ontregelen, waardoor het verstandig is de INR op de dag van de ingreep te bepalen en niet 24-72 uur van tevoren, zoals in de richtlijn beschreven.

Nieuwe generatie anticoagulantia
Er zijn op het moment twee bekende nieuwe middelen op de markt, te weten Xarelto en Pradaxa. Beide grijpen later aan op de cascade van de secundaire hemostase.
Een voordeel van deze medicijnen is dat er geen controle bij de trombosedienst nodig is. Daarnaast zijn ze goedgekeurd door zorgverzekeraars en hebben ze een korte halfwaardetijd vergeleken met coumarine-derivaten.

Tot slot
De heer Dubois adviseert de ACTA richtlijn voorlopig te volgen. Is er toch nabloeding, wat dan?

  1. Afdrukken
  2. Opnieuw overhechten
  3. Aanbrengen van wondverband

Indien er twijfel bestaat over een hoge INR waarde, dient de patiënt doorgestuurd te worden naar de MKA-chirurgie.

Leander Dubois is kaakchirurg. Hij studeerde tandheelkunde aan het ACTA en geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn opleiding MKA-chirurgie volgde hij in het AMC. Sinds 2010 is hij verbonden als MKA chirurg en chef de clinique aan de afdelingen Mondziekten, kaak- & aangezichtschirurgie van het AMC te Amsterdam en het Antonius ziekenhuis te Nieuwegein. Al vroeg werd zijn interesse gewekt door de aangezichtstraumatologie, met in het bijzonder de orbita. Hij is actief betrokken in de richtlijn ontwikkeling en beleidsvoering binnen en buiten het ziekenhuis met betrekking tot aangezichtsletsel. Hij doet onderzoek binnen dit deelgebied en geeft hierover diverse voordrachten. Daarnaast heeft hij zitting in het schisisteam van het AMC. Buiten zijn klinische werkzaamheden is hij is onder andere bestuurlijk actief als bestuurslid van de Vereniging Medisch Tandheelkundige Interactie en van schisis en Noma team stichting Bridge the Gap.

Verslag door Fatimazarah Elbazi voor dental INFO van de thema avond Patiënten en hun Pillen georganiseerd door de NVT, NVMK en VMTI

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Pijn | Angst, Thema A-Z

Mondhygiënist en tandarts in top 10 beste banen 2014

Tandarts en mondhygiënist zijn twee van de beste banen voor 2014 volgens een Amerikaanse ranglijst. Tandarts staat op de derde plaats en mondhygiënist op de tiende plaats in de lijst, meldt Dr Bicuspid.

In de lijst staan banen gerangschikt op onder andere salaris, baanzekerheid en doorgroeimogelijkheden. Ook de hoeveelheid stress woog mee.

Banen in de zorg
In de top 100 staan vooral veel banen in de zorg. Van alle banen in zorg staat tandarts op één en mondhygiënist op nummer zeven.

Groei
Verwacht wordt dat het aantal Amerikaanse mondhygiënisten tot 2022 met een derde zal toenemen ten opzichte van 2012. Ook het aantal Amerikaanse tandartsen zal waarschijnlijk stijgen door ongeveer 23.000 nieuwe banen in de komende 8 jaar.

Bron:
Dr. Bicuspid

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z

Glasionomeer ook geschikt voor restauratie kiezen

Glasionomeervullingen worden vaak niet voor kiezen gebruikt, omdat de uitgeoefende druk te groot zou zijn. Uit een studie blijkt echter dat glasionomeer net zo goed presteert als amalgaam, schrijft ZWP online .

Restauraties
De onderzoekers vergeleken 10.000 tandrestauraties uit eerdere studies. Ze concluderen dat glasionomeer ook geschikt is voor kiezen. Voor glasionomeervullingen waren namelijk niet meer vervolgrestauraties nodig dan voor de andere materialen.

Tot zes jaar na de restauratie presteert glasionomeervullingen even goed als composiet of amalgaam.

Bron
ZWP online
University of the Witwatersrand 

Lees meer over: Restaureren, Thema A-Z

Drie tinten grijs: de geriatrische patiënt, een speciale zorggroep

Waar moet rekening mee worden gehouden bij het behandelen van ouderen? Verslag van de klinische avond Drie tinten grijs.

Medicatie
Ouderen krijgen te maken met allerlei (ouderdom)ziektes waar vaak medicatie voor nodig is. Hoe meer medicijnen er geslikt worden, hoe groter de kans is op een droge mond met alle gevolgen van dien. Te denken valt aan het welzijn van de patiënt, het ontstaan van cariës en klachten ten gevolge van een loszittende prothese.

(Mond)gezondheid
Voor de oudere patiënt kan het lastig zijn om zijn/haar mond na het eten vrij te maken van voedselresten, ook wel oral clearance genoemd. Daarnaast is het voor ouderen niet altijd mogelijk om hun eigen tanden te poetsen waardoor dit vaak te weinig gebeurt. Dit is niet bevorderlijk voor de mondgezondheid en heeft weer gevolgen voor de algehele gezondheid. Uit onderzoek blijkt dat er een significant hoger risico bestaat op het krijgen van een longontsteking bij een slechte mondgezondheid. Ook zijn er relaties bekend tussen een slechte mondgezondheid en diabetes mellitus of reuma.

Sociaal
Door een slechte mondhygiëne kunnen ouderen zich sociaal gaan afzonderen omdat ze zich bijvoorbeeld schamen voor hun gebit of last hebben van halithose.

Tandheelkundige behandeling
Steeds meer mensen houden gedurende het gehele leven hun eigen dentitie. Een tandarts krijgt daarom, bij het behandelen van ouderen, vaker te maken met zwaar gerestaureerde dentities. Ook komen er steeds meer ouderen met implantaten en omdat de mondhygiëne vaak niet meer optimaal is, lopen deze mensen een verhoogde kans op het krijgen van peri-implantitis. Daarnaast gebeurt het niet zelden dat er sprake is van een ‘oud’ implantaatsysteem waardoor het voor de tandarts lastig is om hieraan te ‘sleutelen’.

(Pijn)gedrag
Voor ouderen is het lastiger om pijn aan te geven. Hier moet de tandarts rekening mee houden. Er bestaat een lineair verband tussen aggitatie en pijn. Ook kunnen er gedragsveranderingen plaatsvinden, agressief gedrag hoort bijvoorbeeld bij Alzheimer.

Samengevat
Samenvattend is het belangrijk dat de tandarts kennis heeft van de (gezondheid)veranderingen die er optreden bij het ouder worden, deze veranderingen herkent en vervolgens zorg op maat kan leveren.

Spreker:  Mw. dr. A. Visser, tandarts Maxillo Faciaal Prothetist en verpleeghuistandarts, Kaakchirurgie – Bijzondere Tandheelkunde, UMCG.

Verslag door Marieke Filius voor dental INFO van de klinische avond Drie tinten grijs van het Wenckebach Instituut in het UMCG.

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Ouderentandheelkunde, Thema A-Z

Acteur trekt eigen kies voor rol

Acteur Shia LaBeouf bereidde zich op een bijzondere manier voor op zijn rol in de oorlogsfilm ‘Fury’. Hij besloot een van zijn eigen tanden te trekken, schrijft Filmstarts.

De film ‘Fury’ gaat over het einde van de Tweede Wereldoorlog. LaBeouf speelt een lid van een Amerikaanse tankbemanning die in gevecht is met het Duitse leger.

Inleven
Om zich goed in te kunnen leven in zijn rol trok de acteur niet alleen zijn eigen tand. Ook besloot LaBeouf om een tijd lang niet te douchen. Zijn collega-acteurs, waaronder Brad Pitt, vonden dat minder geslaagd.

Method acting
LaBeouf behoort tot de groep acteurs die zich voorbereidt op een rol door method acting. Method actors nemen zoveel mogelijk het leven aan van het karakter dat zij spelen, ook buiten de set.

Bron:
Filmstarts

Lees meer over: Opmerkelijk, Thema A-Z