Hiv vroegtijdig opsporen door mondcontrole

Hiv-infecties zijn vroegtijdig op te sporen door in de mond te kijken. Een eenvoudige mondcontrole kan vooral voor mensen in lagelonenlanden levensreddend zijn. In gebieden waar hiv veel voorkomt, is het doen van een hiv-test vaak beperkt. Het is daarom belangrijk om lokale gezondheidswerkers te trainen in het doen van deze mondcontroles. Dit concludeert promovendus Lucina Koyio in een artikel dat op 14 maart verscheen in PLOS One. Op 9 april promoveert zij aan het Radboudumc.

Onderzoek in Kenia
Koyio deed haar onderzoek in Kenia, in een regio in het Nairobi-district met bijna één miljoen inwoners. Meer dan 8 procent van de bevolking in deze regio is met Hiv geïnfecteerd. De bestrijding van de ziekte is een hardnekkig probleem in Kenia. Veel mensen onderschatten de gevolgen van een hiv-besmetting, of laten zich uit sociale angst niet testen. Maar ook onbekendheid met de eerste symptomen van een hiv-infectie spelen een rol bij de moeizame bestrijding van de ziekte.

Zweren door verzwakte afweer
Patiënten met een hiv-besmetting krijgen vaak te kampen met zweertjes of verkleuringen in het gezicht en in de mond die over het algemeen pijnloos zijn. Bij 98% van de patiënten met hiv is het ontstaan van dergelijke plekken een eerste indicatie van een hiv-besmetting. De zweren worden in de meeste gevallen veroorzaakt door een infectie met een Candida schimmel. Deze schimmel komt van nature in de mond voor, maar leidt bij mensen met een verzwakt immuunsysteem (een van de gevolgen van een hiv-besmetting) tot infecties. De zweren ontstaan ook als een patiënt niet reageert op een behandeling met antivirale middelen, of als deze medicijnen niet goed worden ingenomen.

Trainen om hiv te herkennen
De meeste Kenianen zijn voor hun gezondheidszorg aangewezen op laaggeschoolde gezondheidswerkers in gezondheidscentra met erg beperkte middelen. Door het volgen van een training konden deze gezondheidswerkers hiv-infecties herkennen aan de typische mondverkleuringen. Pas nadat ze verkleuringen hadden vastgesteld, lieten ze een hiv-test doen. Op deze manier konden de beperkt beschikbare testen doelmatiger worden ingezet. Ook bij patiënten die al hiv-medicatie kregen konden de gezondheidswerkers op basis van de verkleuringen vaststellen of de antivirale middelen aansloegen.

Bron:
Persbericht Radboud UMC

Lees meer over: Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Onderzoek, Thema A-Z

Verband tussen slechte mondgezondheid en slecht geheugen

De staat van het gebit zegt mogelijk iets over mentale prestaties. Hoe slechter de mondgezondheid, hoe lager de score op tests voor geheugen en denkvaardigheid, concludeerden Amerikaanse onderzoekers. Dat schrijft US News 

De onderzoekers bestudeerden gegevens van 6000 mannen en vrouwen tussen de 45 en 64 jaar. Zij waren tussen 1996 en 1998 getest op mentale vaardigheden. Ook was hun mondgezondheid in kaart gebracht.

Lagere testscore

Mensen met een slechte mondgezondheid scoorden lager op verschillende tests voor geheugen en denkvaardigheid. Deelnemers zonder natuurlijke tanden deden het bij elke test slechter dan mensen met natuurlijke tanden. Hoe minder tanden en hoe zieker het tandvlees, hoe lager de testscore.

Verklaringen

Met de studie is een verband aangetoond tussen mondgezondheid en mentale prestaties. Verder onderzoek moet uitwijzen of er ook sprake is van een oorzakelijk verband. Mogelijk heeft een bepaald gen of een ontsteking zowel gevolgen voor de mond als de hersenen. De verklaring kan ook eenvoudiger zijn: verminderde denkvaardigheid leidt misschien tot minder aandacht voor mondhygiëne.

Bron:
US News

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Mondhygiëne, Thema A-Z

Meer rendement: do’s and don’ts van een meerkamerplanning

Regelmatig geven tandartsen aan te werken met een meerkamerplanning. Vaak is er echter sprake van een één-kamer-planning uitgevoerd op meerdere kamers. Het rendement is in deze situatie niet hoger dan bij de één-kamer-planning, maar de kosten wel. De do’s and don’ts van een meerkamerplanning.

Regelmatig geven tandartsen aan te werken met een meerkamerplanning. Vaak is er echter sprake van een één-kamer-planning uitgevoerd op meerdere kamers. In die situaties is het rendement niet hoger dan bij de standaard één-kamer-planning, maar zijn vooral de kosten hoger. Een ongewenst tegengesteld effect. Daarom in dit artikel de do’s and don’ts van een meerkamerplanning.

De 5 Do’s and Don’ts zijn hieronder per onderwerp uitgeschreven.

1. Plan een evenwichtige behandelmix op meerdere kamers
Don’t – Een meerkamerplanning inplannen op één kamer in het planningsysteem geeft geen overzicht.
Do – Door de planning over twee of meerdere kamers evenwichtig te verdelen ontstaat er een goede dynamiek in werkzaamheden op de kamers. De ”tandarts flow” tussen de kamers wordt gerealiseerd waardoor rust en een hogere productie ontstaan die bijdragen aan rendementsverbetering.

2. Werk met het juiste aantal assistentes
Don’t – Regelmatig werkt de tandarts op meerdere kamers, zonder dat op elke kamer een vaste (preventie)-assistente aanwezig is. Dit maakt het minimaliseren van verliestijd lastig en is daardoor inefficiënt.
Do – Op elke behandelkamer werkt een (preventie)-assistente. De taak van de assistente is er voor te zorgen dat de verliestijd voor de tandarts wordt geminimaliseerd en de ingeplande patiënten op tijd worden geholpen. Een receptiemedewerker heeft de taak de planning op de juiste wijze te vullen waardoor het juiste productieniveau wordt bereikt.

3. Plan de langere behandelingen als eerste
Don’t – Het vooruitplannen van periodieke controles resulteert erin dat agenda’s vollopen. Dit doet inbreuk op het efficiënt inplannen van de langere (renderende) behandelingen.
Do – Door de langere behandelingen als eerste te plannen (bijvoorbeeld 3 tot 4 weken vooruit) is hier altijd ruimte voor op korte termijn. De periodieke controles wordt op korte termijn ingepland en zodoende gebruikt om de nog openstaande plekken op te vullen.

4. Houd je aan de ”blokplanning”
Don’t – Vaak wordt de patiënt de mogelijkheid geboden om zelf het tijdstip te kiezen. Echter, als patiënten de planning bepalen, weet je zeker dat deze inefficiënt is.
Do – Afspraken worden alleen gemaakt op tijden dat het de praktijk schikt en niet andersom. De eigen planning is een weergave van een efficiënte werkdag en daarom als ”heilig” verklaard. Hierin concessies doen betekent een negatieve invloed op de efficiëntie en productie van de praktijk. En nee, patiënten ervaren dit niet als patiënt onvriendelijk zolang de receptioniste dit helder en netjes verwoord.

5. Delegeer handelingen
Don’t – Een meerkamerplanning kan niet renderen als assistenten geen handelingen gedelegeerd krijgen.
Do – Door handelingen te delegeren kunnen behandelingen in elkaar overlopen en ontstaat een efficiënte ”flow” voor de tandarts. Taken voor de (preventie)-assistenten zijn bijvoorbeeld het binnenhalen van de patiënt, het afnemen van de medische intake, het uitvoeren van diverse handelingen als het maken van afdrukken en röntgen foto’s, het wisselen van matrix bandjes en aanbrengen van een rubberdam. De zorg voor de patiënt vanaf het moment dat zij deze ophaalt vanuit de receptieruimte, tijdens en na afloop van de behandeling zorgt er voor dat de patiënt een goed gevoel over houdt aan het tandarts bezoek, met een minimale tijdsbesteding van de tandarts. Deze tijd kan aan een volgende behandeling worden gewijd.

Door:
Sjoerd Kuiken en Verry van Rossum. Sjoerd Kuiken adviseert en begeleidt praktijken op het gebied van wet- en regelgeving, kwaliteitsystemen en financieel gezonde praktijkvoering. Verry van Rossum is praktijkadviseur die praktijken de unieke werkwijze van het PDI Business Model kan leren en beschikt over een expertise van vele jaren in het begeleiden en opleiden van tandartsen.

Mrt 2014

 

Lees meer over: Samenwerken, Thema A-Z
henry-schein

Henry Schein meest bewonderde bedrijf

Henry Schein is het meest bewonderde bedrijf in de categorie groothandel, gezondheidszorg in de Fortune-lijst van Meest bewonderde bedrijven ter wereld 2014.

Henry Schein staat ook op de eerste plaats in elke van de negen subcategorieën van deze ranking: Innovatie, People Management, Gebruik van Ondernemingsassets, Sociale Verantwoordelijkheid, Kwaliteit van het Management, Financiële Gezondheid, Langetermijninvesteringen, Kwaliteit van Producten/Diensten en Mondiale Concurrentiepositie.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z
Speeksel en gebitsslijtage: een glibberig verhaal

Speeksel en gebitsslijtage: een glibberig verhaal

Speeksel is onmisbaar voor het behouden van een optimale mondgezondheid. ‘Speekselonderzoek zou bij gebitsslijtage een standaard procedure moeten zijn’. Wanneer is er sprake van een droge mond en welke informatie kunt u uit een voedingsdagboek halen?

Verslag van de lezing van dr. Casper Bots, tandarts-epidemioloog en initiatiefnemer van het Nederlands Speekselcentrum, tijdens het NVGPT-congres Gebitsslijtage.

Speeksel is onmisbaar voor het handhaven van een optimale mondgezondheid. Over de relatie tussen speeksel en gebitsslijtage bestaan verschillende en uiteenlopende gedachten, opvattingen, meningen en onderzoeksresultaten. ‘Bij gebitsslijtage zou speekselonderzoek een standaard procedure moeten zijn. Het is denkbaar dat de grondslag van de slijtage nauw samenhangt met een te droge mond’ zei Bots. ‘Ook kan het zijn dat de buffer tekort schiet waardoor de kans op erosie blijvend groot is.’ Op het speekselspreekuur van het Nederlands Speekselcentrum wordt speeksel van patiënten met (erosieve) gebitsslijtage nader onderzocht en wordt de slijtage nauwkeurig in beeld gebracht.

Eigenschappen speeksel
Er komt onder normale omstandigheden ongeveer 0,5 liter aan speeksel per dag in de mond. Een aantal eiwitten uit speeksel hebben een bijzondere eigenschap:

  • Statherine: komt uit het speeksel van de parotis en heeft een antischimmel werking.
  • Histatine: zorgt voor snellere wondgenezing.
  • Mucine: heeft suikerketens aan de buitenkant die water binden.

Parotisspeeksel is waterig en zorgt voor buffering. Mucine-rijk speeksel daarentegen, heeft geen buffer, maar zorgt voor het glibberige, visco-elastische effect. Alleen vermindering van de hoeveelheid parotisspeeksel leidt dus tot een lagere buffercapaciteit voor zuren. Door deze lagere buffercapaciteit kan er sneller erosieves gebitsslijtage optreden.

Droge mond
Factoren waar je een droge mond van kunt krijgen:

  • Medicatie: meer dan 4 medicijnen leidt tot een objectief droge mond
  • Bestraling in het hoofd- halsgebied
  • Het Syndroom van Sjögren

Factoren die kunnen bevestigen dat er zeer waarschijnlijk sprake is van een droge mond:

  • Objectieve speekseltest
  • Droge lippen
  • Glad leren aspect van de tong
  • Progressieve gebitsslijtage
  • Plakken van de mondspiegel aan de wang
  • Wanneer de patiënt de tong uitsteekt, blijft de mondspiegel daarop plakken
  • Glanzend palatum en gingiva
  • Debris achter op het palatum
  • Veel en frequent hebben van cariës

Voedingsdagboekje
Het is van groot belang om een voedingsdagboekje bij te laten houden. U kunt er veel informatie uit halen, bijvoorbeeld:

  • Is het überhaupt ingevuld? Dit zegt iets over het commitment van de patiënt.
  • Sociaal-economische status van de patiënt.
  • Dagbesteding van de patiënt.
  • Welke hoeveelheid drinkt de patiënt? Als dat veel is, kan het verklaren waarom de patiënt geen subjectieve klachten heeft van een droge mond, terwijl deze wel objectief droog kan zijn.
  • Is er sprake van een erosief en zuur dieet? Dit stimuleert namelijk de parotis.

Dr. Casper P. Bots is tandarts-epidemioloog en werkzaam op het grensgebied van kliniek en onderzoek. Hij is initiatiefnemer van het Nederlands Speekselcentrum vanuit waar wekelijks bij SBT in Amsterdam en Zwolle een speekselspreekuur wordt georganiseerd. Hij is als gastmedewerker verbonden aan de afdeling Orale Biochemie van het ACTA waar zijn onderzoeksinteresse ligt bij de samenstelling van speeksel in relatie tot veranderingen in de mondgezondheid. In 2008 heeft hij De Mondzorgkliniek in Bunschoten opgericht. Als redacteur is hij werkzaam geweest voor diverse tandheelkundige bladen waaronder het NTvT en ACTA-QP, waar hij momenteel de rubriek “Wetenschap op de werkvloer” verzorgt. Daarnaast is hij voorzitter van de Commissie Onderzoeksbegeleiding van de NMT.

Door: Chantal Schreuder voor dental INFO van het NVGPT-congres Gebitsslijtage.

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Medisch | Tandheelkundig, Restaureren, Thema A-Z

Nieuwe WIP-richtlijnen waarschijnlijk voor de zomer ingevoerd

De richtlijnen voor infectiepreventie worden momenteel door de Werkgroep Infectiepreventie (WIP) herzien. Onlangs had de werkgroep haar laatste bijeenkomst, meldt de ANT. Binnenkort start de commentaarfase waarin alle mondzorgpartijen hun commentaar kunnen geven. Na zes weken volgt de autorisatiefase waarin de definitieve versie wordt vastgesteld. De ANT verwacht dat de nieuwe WIP-richtlijnen voor de zomer ingevoerd worden.


Bron:
ANT

Lees meer over: Ondernemen, Praktijkhygiëne, Thema A-Z, Wet- en regelgeving

20 maart 2014: World Oral Health Day

Op 20 maart 2014 is het World Oral Health Day. De World Dental Federation (FDI) wil met dit initiatief het belang van goede mondgezondheid wereldwijd onder de aandacht brengen.

Thema
Dit jaar is het thema ‘celebrating healthy smiles’. Ongeveer 90% van de wereldbevolking krijgt ooit te maken met mondziekten. Daarom wil de FDI de aandacht vestigen op goede mondhygiëne en preventie van cariës, tandvleesziekten en tandverlies.

Deelnemers
Wereldwijd doen scholen, mondzorgprofessionals, bedrijven en gezondheidsorganisaties mee aan de World Oral Health Day. Zij organiseren allerlei activiteiten om het publiek en overheden te wijzen op het belang van mondgezondheid. Voor mondzorgprofessionals die deel willen nemen aan World Oral Health Day is een toolkit beschikbaar.

Activiteiten Nederland

NMT-Kennistest ‘Hoe gezond is jouw mond’
Tijdens Dental Expo presenteert de NMT de kennistest ‘Hoe gezond is jouw mond’. Consumenten kunnen via deze test zien wat ze over mondgezondheid weten. De test wordt via een campagne bekend gemaakt bij het publiek. Praktijken kunnen patiënten informeren over de test aan de hand van materialen die de NMT beschikbaar stelt.

Gratis mondzorgadvies tijdens Week van de mondhygiënist
Van 17 t/m 22 maart 2014 organiseert de NVM de landelijke Week van de Mondhygiënist. In deze week wordt het publiek uitgenodigd om een kijkje te nemen in de mondzorgpraktijk voor een gratis mondzorgadvies. Zelfstandig gevestigde mondhygiënistenpraktijken en algemene praktijken waar mondhygiënisten werkzaam zijn, doen mee aan deze open dag.

Toothcamp
Op donderdag 20 maart wordt Toothcamp gehouden in de RAI, tijdens de Dental Expo, voor elf- en twaalfjarigen. Het doel van deze activiteit is om motivatie voor de eigen pubermond op te wekken, met humor, spanning en verrassingen, schrijft initiatiefnemer Ira van Eelen op de website van Toothcamp. De kinderen leren op een speelse manier over gebitsslijtage en tandplak met spannende chemische proefjes. Ook wordt geprobeerd een poetszingrecord neer te zetten.

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Tips voor betere mondgezondheid bij tieners

Het advies voor goede mondgezondheid bij tieners blijft hetzelfde: gebruik fluoride, eet minder suiker en verwijder plak. Maar als u de boodschap op een nieuwe manier verpakt, is de kans groter dat tieners uw advies opvolgen.

Effectiviteit
Uit studies blijkt dat geschreven instructies, zoals folders, nauwelijks effect hebben. Video-instructies werken beter. Toch zorgt een instructie nog steeds voor de beste resultaten. Uw boodschap is nog effectiever als u uw mondelinge instructies aanvult met een filmpje, een online quiz of een app.

Gadgets

Veel jongeren zij dol op gadgets. Elektrische tandenborstels kunnen de gadgetliefhebber aanspreken.

Apps

U kunt uw patiënten ook wijzen op apps voor smartphones die instructies geven voor tandenpoetsen en het poetsen timen.

Lees meer over: Communicatie patiënt, E-health, Kennis, Thema A-Z
parodontitis

Bindweefselziekte leidt niet tot meer kans op parodontitis

Patiënten met de bindweefselziekte Marfansyndroom hebben geen verhoogde kans op parodontitis. Dat blijkt uit een studie, schrijft ZWP online

Bindweefsel

Bij Marfansyndroom zorgt een genmutatie voor slecht opgebouwd bindweefsel. Het syndroom komt vaak voor bij meerdere familieleden. Onderzoekers veronderstelden dat deze ziekte de mondgezondheid zou kunnen beïnvloeden, doordat het bindweefsel in de mond is aangetast.

Studie

In vergelijking met een controlegroep hadden Marfanpatiënten geen grotere kans op parodontitis. Mogelijk is er wel een verhoogd risico voor tandvleesontsteking. Volgens de onderzoekers is regelmatig bezoek aan de mondhygiënist daarom belangrijk.

Bron:
ZWP online

Lees meer over: Mondhygiëne, Parodontologie, Thema A-Z

Gebitsreiniging bij huisdieren

Ook huisdieren kunnen last hebben van parodontitis. Mondhygiënist Maja Faasen ging met haar kat Jip naar de dierenarts voor een gebitsreiniging.

Wat vooraf ging…
Tijdens Jips jaarlijkse check- up bij de dierenarts werd parodontitis geconstateerd. Uiterst pijnlijk voor zijn baasje: de mondhygiënist… Enthousiast of beroepsmatig, net hoe je het wil noemen, begon ik in gedachten gelijk met het opstellen van een behandelplan. Ik kon me nog net inhouden door niet naar de DPSI te vragen. In plaats daarvan vroeg ik hoe diep de pockets waren.

De pocketsonde moest van ver komen, maar hij was er! Pockets van 3mm en bloeding. Opgelucht haalde ik adem en keek de dierenarts blij aan. Zijn gezicht stond echter wat zorgelijk en hij zei: “Ik hoop dat we die elementen kunnen behouden, niet alleen diepe pockets, maar ook recessies”.

Toen pas viel het kwartje. Bij een mens is 3mm heel gezond, maar bij een kat is dat behoorlijk diep. Onmiddellijk beloofde ik dat ik Jip’s mondhygiëne zou verbeteren. ‘Die pockets zijn zo weg’, dacht ik hoopvol. Gebitsreiniging onder narcose was het onvermijdelijke oordeel van de dierenarts. Met een afspraak verliet ik de praktijk.

De narcose
Jip moet voor de ingreep nuchter zijn en dat is niet makkelijk voor hem. Nadat hij de boel bij elkaar geschreeuwd heeft in de auto komen we in de kliniek aan. Daar krijgt Jip een prikje om wat slaperig te worden. Daarna krijgt hij een masker op met een anestheticum dat hem verder in slaap brengt.

Ik ben verrast als ik daarna de xylocaïnespray zie. Deze spray heeft tot mijn verbazing ook bananensmaak, net als de spray die wij in onze praktijk gebruiken! Jip krijgt er inmiddels niks meer van mee. Na een paar keer sprayen wordt de ’tube’ op zijn plaats gebracht. We kunnen beginnen met de behandeling.

 

De behandeling
Met de pocketsonde worden de metingen herhaald. Gelukkig blijft het bij de twee hoektanden boven met pockets van ‘slechts’ 3mm. Dan starten we met de gebitsreiniging. De dierenarts reinigt ultrasoon, zonder afzuiger. Daarom ligt Jip op een dik servet. Ook is de behandeltafel licht naar voren gekanteld, zodat het water niet in zijn keel komt.

Ik ben dankbaar dat Jip onder narcose is en er niks van mee krijgt! Wat een grote tip zit er op de Cavitron! Zoals te verwachten vormt zich een bloedbad bij het reinigen. Ik ben blij dat ik voor mijn patiënten wat kleinere en fijnere tips heb.
Na het ultrasoon reinigen loopt de dierenarts alles nog na met een scaler. Voor ik er erg in heb zie ik hem met het puntje aan de slag gaan. Les 1 op de opleiding mondhygiëne: nooit met de punt werken! Ik slik mijn woorden in, voor ik ze uitspreek.

Gaatjes
Als al het tandsteen verwijderd is, vraag ik of Jip gaatjes heeft. Nee, katten ontwikkelen geen cariës zoals bij mensen, wel Feline Odontoclastische Resoptieve Laesies (FORL), legt de dierenarts uit. De tand wordt aangetast doordat de odontoclasten weefsel afbreken, en de odontoblasten niet in actie komen om het weer aan te maken. Het is progressief en verspreidt zich door de mond. Het aanbrengen van vitamine D kan het proces vertragen.

Gelukkig heeft Jip geen laesies, een ware opluchting voor mij. Juist wanneer ik denk dat de behandeling erop zit, begint het polijsten. Nog een overeenkomst met de gebitsreiniging zoals ik die bij mijn patiënten uitvoer. Dit had ik echt niet verwacht, zeker niet toen ik de tube Zircate zag! Nadat alle elementen zijn gepolijst fatsoeneert de assistente Jip, voor zover dat kan. Met wat water en een doekje verwijdert ze de resten polijstpasta. Daarna kan het uitslapen gaan beginnen voor Jip.
Nazorg

Een poetsles voor het baasje blijft uit. De dierenarts verwacht dat dat wel gaat lukken bij een mondhygiënist.

Door Maja Koster – Faasen, mondhygiënist

Lees meer over: Kennis, Mondhygiëne, Opmerkelijk, Scholing, Thema A-Z
3D Printing: de nieuwe revolutie in de tandheelkunde en tandtechniek

3D Printing: de nieuwe revolutie in de tandheelkunde en tandtechniek

Het 3D printen is momenteel wereldwijd de snels opkomende technologie in een groot aantal branches en maakt ook in de tandheelkunde een indrukwekkende opmars. Dit is ook niet verwonderlijk, want het 3D printen biedt enorme voordelen, zeker in de tandtechniek, maar ook voor tandartsen.

In samenwerking met het Duitse bedrijf Rapidshape GmbH en TNO Eindhoven is NextDent erin geslaagd om een uniek productconcept op de markt te brengen. In april 2014 brengt NextDent als eerste de nieuwe 3D printers de D30 en de D30L op de markt, speciaal ontwikkeld voor de tandheelkunde / tandtechniek.

Toepassing
Met deze printers kunnen nu al individuele lepels, boormallen, tijdelijk kronen, bruggen en modellen worden gemaakt. Verdere producten zijn in ontwikkeling zoals orthodontische producten (oktober 2014) en materialen voor de gebitsprothese (2015).

Kostenbesparend en nauwkeurig
Met deze innovatie is de tandtechniek/tandheelkunde in staat om kostenbesparend en met grote nauwkeurigheid te werken. De techniek is verrassend eenvoudig en zorgt voor een minimum aan materiaal verlies. De open source systeem filosofie van NextDent maakt het mogelijk dat verschillende scanners en software pakketten aan het systeem gekoppeld kan worden.

Er wordt laag voor laag geprint (1cmhoogte in 13 minuten), en dat wil zeggen dat een kroon in 10 -15 minuten geprint kan worden met een precisie van 35 mu. Op het platform van (11 cm x 6,2 cm) kunnen meerdere kronen tegelijker tijd geprint worden, zo kunnen er ca. 30 kronen in 10-15 minuten worden geprint. De materiaal kosten zijn dan ca. 40 cent per kroon. Het materiaal waaruit geprint wordt is biocompatibel en in verschillende kleuren verkrijgbaar. Kortom een kostenbesparende afval besparende en nauwkeurige revolutie voor de tandheelkunde / tandtechniek.

Lees meer over: 3D-printen, Actueel, Restaureren, Thema A-Z

VGT start portal Stralingsbescherming

De Vereniging van Groothandelaren in de Tandheelkundige branche (VGT) start met een portal Stralingsbescherming voor ondersteuning van praktijken bij de implementatie van de nieuwe wetgeving in het kader van het Besluit Stralingsbescherming.

RI&E en beoordeling
Deze portal zal worden uitgebreid met alle aspecten die in de wetswijziging aan de orde komen, inclusief een op maat gemaakte RI&E en een beoordeling hiervan door een wettelijk geregistreerde coördinerend deskundige niveau 2. Op deze wijze kan de VGT iedere individuele praktijk snel en tegen lage kosten op het vereiste wettelijke niveau brengen. Ook krijgen praktijkhouders veel beter toegang tot alle vereiste gegevens en kunnen toekomstige wijzigingen in de praktijksituatie veel sneller en beter worden doorgevoerd.

Fase I
De eerste fase van deze portal (de praktijk-, persoons- en toestelgegevens) is al opgeleverd. Deelnemers aan het huidige VGT KEW-systeem (de bekende gele map) hebben inmiddels vrijwel allemaal hun emailadres kenbaar gemaakt, nodig voor de inlogprocedure in het systeem.

Andere portals
Op termijn zal de VGT meer relevante gegevens in portals gaan onderbrengen en aanbieden. Zo staat voor het tweede kwartaal van 2014 een portal voor producten met gevaarlijke stoffen op stapel, waarin onder meer de gegevens van veiligheidsinformatiebladen omgezet worden in een hanteerbaar register met ook weer een individuele risicobeoordeling per praktijk.

Lees meer over: Kennis, Kwaliteit, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Welke anesthesie kiest u?

Welke anesthesie kiest u?

Patiënten willen een pijnloze behandeling. Welke types anesthesie zijn er en wat kiest u in verschillende situaties? Verslag van de lezing van Johan Aps, gespecialiseerd in lokale verdoving en meer bepaald in intra-osseuze anesthesie.

Toedienen
Pijn door anesthesie wordt meestal veroorzaakt door een te hoge injectiedruk. Naalden zijn verkrijgbaar in verschillende diameters, ook wel gauge genoemd. Het is een misverstand dat een dunne naald minder pijn veroorzaakt. Er is geen verschil tussen dikke en dunne naalden qua pijngewaarwording die gebruikt worden in de tandheelkunde. Het is zelfs zo dat met een dunne naald de injectiedruk hoger is, waardoor er meer pijn kan veroorzaakt worden. Elke naald heeft aan de punt een bevel waardoor de naald makkelijk door de weke delen gaat. De bevel dient gericht te worden naar de plek waar de anesthesievloeistof naartoe moet, meestal is dit richting het bot.

Types lokale anesthesie
Amides:

  • Lidocaïne
  • Prilocaïne
  • Mepivacaïne
  • Articaïne
  • Bupivacaïne
  • Ropivacaïne

Esters

  • Procaïne
  • Benzocaïne
  • Amethocaïne
  • Cocaïne

Esters worden niet meer gebruikt voor lokale injecties, enkel de amides. Hoe hoger de vetoplosbaarheid van een anestheticum (articaïne is vetoplosbaarder dan prilocaïne bijvoorbeeld), des te sneller de inwerking. De plasma eiwitverbinding is dan weer bepalend voor de werkingsduur van de anesthesie (articaïne bindt meer met de plasma eiwitten dan prilocaïne bijvoorbeeld). Bupivacaine werkt erg lang (ongeveer 7 uur) en wordt om die reden in Nederland nauwelijks toegepast in de tandheelkunde.

Zwangerschap
Welk anestheticum kunt u gebruiken bij patiënten die in verwachting zijn?

  • Ja:          Articaïne, Mepivacaïne, Lidocaïne
  • Nee:      Bupivacaïne, Prilocaïne

Vasoconstrictor
Alle amide anesthetica veroorzaken een vasodilatatie, wat resulteert in snelle uitwerking van de lokale anesthesie. Daarom worden er vasoconstrictoren toegevoegd. De voordelen hiervan zijn:

  • Langere werking, dus minder volume nodig
  • Anestheticum blijft lokaal
  • Anti-vasodilatatie
  • Minder bloeding
  • Verlaagt de systemische toxiciteit (dit is de belangrijkste reden om een vasoconstrictor te gebruiken)

Het is dus veiliger. Ook voor de cardiaal gecompromitteerde patiënt. Het heeft echter ook nadelen:

  • Door minder bloedcirculatie, ontstaat een pH daling
  • Minder bloedcirculatie zorgt voor een vertraging van de wondgenezing
  • Rebound effect. Een te plotse uitwerking van de vasoconstrictie kan bij sommige patiënten een verhoogde kans op nabloeding betekenen.
  • In geval van een intra-vasculaire injectie (beschadiging van het bloedvat endotheel in feite, want een echte intravasculaire injectie is onmogelijk in de tandheelkunde), kan dit zorgen voor een verhoging van de hartfrequentie

Maximale dosis
Een truc om het maximaal aantal carpules anesthesie met articaïne te bepalen bij een gezonde patiënt is: Het gewicht van de patiënt (kg) te delen door 10.
Voor lidocaïne, bijvoorbeeld, moet er echt gerekend worden (maximale dosis voor een volwassen persoon van 70 kg is 4.4 mg/kg)

Techniek
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende lokale anesthesie technieken.

  • De conventionele anesthesie: blok/geleidingsanesthesie, intra-osseus en infiltratie.
  • Alternatieve technieken: intra-ligamentair, intra-septaal en intra-pulpaal. Uit onderzoek blijkt dat intra-pulpale anesthesie werkt door het opbouwen van een hoge druk, waardoor de zenuw kapot gaat. Bij deze techniek werd tussen het gebruik van een anesthesie vloeistof en fysiologisch zout geen verschil gezien.

Falingen
U herkent het vast: een mandibulair blok dat niet goed zit. Stel uzelf gerust, het blijkt dat u niet een uitzondering bent. De meeste problemen met verdoven worden gezien in de onderkaak. De oorzaak is vaak een anatomische reden, een ontsteking of een verkeerd amide anestheticum of vasoconstrictor. Als de lokale anesthesie niet goed werkt, heeft u als alternatief de intra-osseuze anesthesie, waarbij u het juiste amide anestheticum met de juiste concentratie vasoconstrictor moet gebruiken.

Johan Aps studeerde in 1993 af als tandarts aan de Universiteit Gent in België en specialiseerde zich vervolgens in de kindertandheelkunde en bijzondere tandheelkunde. In 2002 studeerde hij af als Doctor in de tandheelkunde en behaalde hij in 2008 aan de London University in Groot-Brittanië zijn Master in dental and maxillofacial radiology. Johan was van oktober 1993 tot en met juni 2012 werkzaam als Kliniekhoofd en Gastprofessor aan de Universiteit Gent en het Universitair Ziekenhuis Gent in België. Sinds 1 juli 2012 is hij werkzaam als Clinical Associate Professor aan de University of Washington in Seattle. Johan heeft verschillende wetenschappelijke prijzen gewonnen en is auteur en co-auteur van verschillende hoofdstukken in wetenschappelijke boeken, tijdschriften en abstracts op internationale congressen. Hij is tevens hoofdredacteur van Het Tandheelkundige Jaar en voor verschillende internationale tandheelkunde journals. Ook geeft hij onderwijs in lokale anesthesie in de tandheelkunde en dentale maxillofaciale radiologie.

Verslag door Joanne de Roos voor dental INFO van de lezing van Johan Aps tijdens het congres Pijn en pijnbestrijding van Dental Best Practice

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Pijn | Angst, Thema A-Z
Tandimplantaten

Primeur met tandimplantaten bij ziekenhuizen Scheper en Refaja

Het Scheper Ziekenhuis in Emmen en het Refaja ziekenhuis in Stadskanaal, beide onderdeel van Zorggroep Leveste Middenveld, hebben een nieuwe techniek ontwikkeld. Als enige in Nederland zetten zij loszittende kunstgebitten snel en patiëntvriendelijk vast. De eerste resultaten zijn zeer bemoedigend: patiënten ervaren minder pijn en herstellen veel vlotter. “De totale behandelduur is met ruim drie maanden teruggebracht (van zeven naar vier maanden) en patiënten hebben vrijwel geen pijn. Dat waarderen onze patiënten zeer”, benadrukken kaakchirurgen Thomas Putters (Refaja) en Jurjen Schortinghuis (Scheper).

Veel mensen met een kunstgebit ervaren problemen met hun gebitsprothese. Het kunstgebit zit te los of veroorzaakt pijn. In die situaties kunnen tandwortelimplantaten een oplossing zijn. Implantaten zijn metalen kunstwortels die worden vastgezet in het kaakbot. Deze implantaten zijn voorzien van een klikmechanisme waaraan het kunstgebit wordt vastgeklikt. In de onderkaak is meestal voldoende bot aanwezig om implantaten te plaatsen. Omdat het bot in de bovenkaak geleidelijk slinkt, en er dan onvoldoende bot aanwezig is, moet de kaak eerst worden verhoogd of verbreed. Als er veel bot nodig is, wordt dat doorgaans uit de bekkenkam (de heup) gehaald. Nadeel is dat patiënten veel pijn ervaren. Bovendien moet het bot eerst zijn vastgegroeid waarna de implantaten worden geplaatst. De implantaten moeten ook weer vastgroeien voordat het kunstgebit kan worden geplaatst. De totale behandeling duurt daarom lang, minimaal zeven maanden.

Patiëntvriendelijker
De methode die de kaakchirurgen uit Emmen en Stadskanaal hebben ontwikkeld, is veel patiëntvriendelijker. Nadat de patiënt onder narcose is gebracht, ‘oogst’ de kaakchirurg het benodigde bot niet uit de heup, maar uit het schedeldak. Deze procedure is veilig en eenvoudig, waardoor de patiënt nauwelijks pijn of ongemak ervaart. Tijdens dezelfde operatie wordt het bot uit het schedeldak op de kaak gezet en kunnen de implantaten direct worden geplaatst. Daardoor wordt de totale behandelduur met ruim drie maanden teruggebracht. Deze nieuwe methode, die nu drie jaar in beide ziekenhuizen wordt toegepast, is een groot succes. Uit onderzoek van beide kaakchirurgen blijkt dat de eerste twintig patiënten nagenoeg geen pijn hebben ervaren. Omdat deze techniek minder ingrijpend is, kunnen patiënten daags na de operatie al weer naar huis. De resultaten zijn zo positief, dat het Scheper en het Refaja geen heupbot meer gebruiken. Bot uit het schedeldak blijkt in alle opzichten een veel beter alternatief.
Wetenschappelijk onderzoek
Omdat de ziekenhuizen veel waarde hechten aan kwaliteit en patiëntveiligheid, wordt de nieuwe werkwijze wetenschappelijk onderzocht. Alle gegevens rond de behandeling met schedeldakbot worden zorgvuldig geregistreerd en geanalyseerd. Een vergelijkend onderzoek met bekkenkambot, een zogeheten gerandomiseerde trial, gebeurt in nauwe samenwerking met het UMCG.

 

Lees meer over: Implantologie, Tandprothese | techniek, Thema A-Z

Blijf nieuwsgierig over e-health en zie nieuwe ontwikkelingen niet als bedreiging

Huisarts Bart Timmers is een voorloper op de digitale snelweg. Hij blogt voor verschillende zorgwebsites en deelt z’n kennis graag via presentaties en workshops over e-health. Mondhygiënist Lieneke Steverink-Jorna interviewde hem over zijn digitale ervaringen in de zorg.

Bart Timmers is huisarts in Groepspraktijk Huisartsen Bergh, in de omgeving van Dinxperlo in de Achterhoek. Ik leerde hem kennen via Twitter. Hij viel op door zijn enthousiasme over het gebruik van de digitale snelweg binnen de gezondheidszorg. We komen elkaar op deze weg regelmatig tegen. Zo blogt hij, net als ik, voor Digitalezorggids.nl, en ook blogt hij voor voor artsennet.nl en gezondtotaal.nl. Timmers deelt zijn kennis over E-health ook graag in het land door middel van presentaties of workshops. Denk dan vooral aan onderwerpen als slim gebruik van ICT in de praktijk en apps.

Ondersteunend en opwindend
Als Timmers een pen krijgt, wil hij nog wel eens het grapje maken: “Hoe werkt zo’n ding?”. Zodra de iPad 4 leverbaar is, ruilt hij z’n iPad 3 hiervoor in. Hij kan niet wachten, zo leuk vindt hij dat. Hij is er ervan overtuigd dat de digitale wereld zowel zorgverleners als zorgconsumenten veel te bieden heeft. “Het kan je werk erg verlichten. Het is heel ondersteunend naar je patiënten. Het is bovendien opwindend om te zien hoe de nabije toekomst aan het veranderen is.”

Facetalk
Op Facebook plaatste hij onlangs een foto van Facetalk, een virtuele spreekkamer. Hierop was een dame op leeftijd te zien met een voet in het verband en daaromheen allerlei zorgverleners. Het was een afbeelding van mulitdisciplinair overleg via de webcam. “Ik ben er nog mee aan het experimenteren, dus heel veel ervaring heb ik nog niet. Maar ik denk dat Facetalk de mogelijkheid biedt om op een laagdrempelige manier met meerdere disciplines over complexe zaken te overleggen. Zonder dat iedereen daarbij veel extra (reis-)tijd verliest”, zegt Timmers.

Het viel mij op dat de patiënt bij dit overleg werd betrokken. Ze had toestemming gegeven om de foto op social media te plaatsen. Ook de patiënt bleek dus enthousiast. “Dit kan prima met de patiënt erbij”, vertelt Timmers. “Maar het hoeft niet. Ik kan me voorstellen dat bijvoorbeeld een oncologie-overleg, waarin nog veel onzekerheden in technische termen worden besproken, minder geschikt is. Alhoewel… waarom eigenlijk niet aan het eind van dat overleg de patiënt even bij het overleg betrekken om de conclusies samen te delen? Je ziet ’t, al pratend kom je vaak op oplossingen of nieuwe ideeën!”

Trial and error
Toch zijn niet alle digitale ideeën goed bruikbaar. Soms faalt Timmers. “Ja, maar dat heeft ook te maken met het feit dat ik graag experimenteer met nieuwe vormen. Daar hoort falen bij. Is niet erg. Als je drie verschillende dingen probeert en het lukt één maal, dan zie ik alleen dat ene succes, die twee andere pogingen vergeet ik weer. Een voorbeeld van problemen: De data die je als patiënt in een app op je smartphone kunt verzamelen, kunnen we nog niet goed kwijt in onze “officiële” software. Sowieso is de hele aansluiting tussen de logge en oude software van praktijken en instellingen op de nieuwe mogelijkheden nog erg matig.”

Niet alleen de gemiddelde software is nog niet klaar voor alle nieuwe mogelijkheden die Timmers ziet. Ook collega’s zijn niet altijd even enthousiast. “Soms zuchten mijn collega’s wel eens als ik weer eens iets nieuws heb. Maar meestal val ik ze niet lastig met het experimentele stadium en probeer ik de geslaagde resultaten te delen. Ik vind soms wel dat de medische wereld in zijn algemeenheid te conservatief is. We mogen best iets sneller onze nek uitsteken, want hij wordt echt niet direct afgehakt.”, grapt Timmers.

Samenwerking
“Zou Facetalk wat kunnen zijn voor de mondzorg en wordt een tandarts/mondhygiënist wel eens betrokken bij dit soort overleg?“, vroeg ik nieuwsgierig en stiekem ook sturend.
“Tot nu toe is er geen overleg tussen huisarts en mondzorg. Incidenteel bel ik wel eens een tandarts. Ik zie nog niet direct een plaats, maar wie weet heb ik een gigantische blinde vlek. Wat vind jij daar eigenlijk van, Lieneke?” Ah, daar zag ik mijn kans! “Nou, ik zou zelf graag eens overleg hebben over hoe we lifestyle problemen kunnen aanpakken bij de patiënt. Je bent het vast met me eens dat enkel een pilletje voorschrijven bij hart- en vaatziekten vaak niet de kern van het probleem raakt. We zouden de voeding samen met de diëtist kunnen aanpakken, want ook tandvleesontsteking veroorzaakt (mede) hart- en vaatziektes. Het zou fijn zijn als ik dat niet alleen roep, maar dat ook de huisarts dit bij de patiënt aankaart. Hoe meer professionals dit tegen een patiënt zeggen, hoe serieuzer de patiënt dit zal nemen. Hetzelfde geldt voor diabetes. En ook patiënten die chemo krijgen, kan de mondhygiënist ondersteunen zodat de kwaliteit van leven wordt beïnvloed. Mensen met obesitas hebben meer kans op ernstige tandvleesontsteking, dementen verbeteren cognitief bij een goed kauwvermogen en ga zo maar door. Ik denk dat wij meer raakvlakken op onze beroepen hebben dan dat je aanvankelijk zou denken. Multidisciplinair overleg zou de patiënt veel ellende kunnen schelen. Lifestyle interventie kan veel geld besparen.”
“Ah, dus toch een blinde vlek!”, reageerde Timmers.

De toekomst
“Welke mogelijkheden zie je nog meer in de toekomst verschijnen?”, vroeg ik.
“Ik zie een enorme groei van mogelijkheden om thuis of onderweg data te verzamelen. Over een jaar komt bijvoorbeeld de Scanadu Scout uit waarmee je als consument niet alleen je temperatuur, maar ook zuurstofgehalte, pols, de mate van stress en zelfs een ECG kunt afleiden. Dit soort ontwikkelingen betekenen nogal wat. Er zitten zeker ook risico’s en gevaren aan. Maar dat mensen zelf meer met hun gezondheid bezig gaan zijn, meer gaan meten en beter geïnformeerd raken, dat gaat iets betekenen voor de gezondheidszorg.”

‘Blijf nieuwsgierig’
Als gouden tip geeft Timmers, die eigenlijk niks liever doet dan hierover kennis delen: “Blijf nieuwsgierig en zie nieuwe ontwikkelingen niet alleen als bedreiging. Denk vooral na over hoe je zelf de zorg anders en uiteraard beter zou kunnen maken. En ga RSS-feeds volgen. En twitteren. En Evernote gebruiken en…..”
Na het interview mailden Timmers en ik nog heen en weer: Hij vond de uitleg over de raakvlakken tussen de mondhygiënist en de huisarts zo interessant dat hij dit doorgeeft binnen zijn regiobijeenkomst. Ook hebben we plannen om met onze IT-groep aan te sluiten bij zijn studiegroep voor protocollen. Waar een interview wel niet toe kan leiden!

Andere digitale samenwerking in zorg
Een ander digitaal samenwerkingsinitiatief in de zorg is Care2U. Dit is een keteninformatiesysteem voor Diabetes, Astma/COPD, CVRM, GGZ en Ouderenzorg. Moderne logistieke principes worden gecombineerd met zelfmanagement door patiënten. De zorg wordt zo niet alleen aangepast aan de individuele patiënt maar ook efficiënter, beter en goedkoper.
De patiënt staat hierbij centraal. De praktijkondersteuner kan voor en met de patiënt een zorgplan op maat maken. Het plan omvat alle komende consulten en onderzoeken. Care2U bewaakt de uitvoering van het plan, verzorgt de communicatie met alle betrokken zorgleveranciers en legt alle informatie vast.

Door Lieneke-Steverink Jorna, mondhygiënist

Lees meer over: E-health, Kennis, Opinie, Thema A-Z
justice

NZa motiveert uitvraag Peilstations NMT onvoldoende

De rechter heeft geoordeeld dat de NZA onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de NMT en individuele tandartsen bij de uitvraag van gegevens van de zogenaamde Peilstations. Weliswaar heeft de NZA het recht om krachtens de WMG bij onderzoeksinstituten, tandartsen en accountants gegevens op te vragen, maar in het geval van de NMT Peilstations heeft de NZA niet zichtbaar rekening gehouden met de zwaarwegende belangen van de beroepsgroep, meldt de NMT.
De NMT spande een bodemprocedure aan tegen de NZa.

Het NMT-project Peilstations monitort de inhoud van het tandheelkundig handelen door tandartsen en de kwaliteit van de tandheelkundige zorg in Nederland. Ruim 2000 tandartsen nemen aan dit onderzoek deel op voorwaarde dat de verstrekte informatie vertrouwelijk wordt behandeld. De werkwijze van de NZa bij uitvraag van gegevens van de Peilstations dreigt een negatief effect te krijgen op deelname van tandartsen aan dit project. De rechter stelde de NMT daarom in het gelijk.

Bron:
NMT

Lees meer over: Kennis, Onderzoek, Tarieven, Thema A-Z
Website www.hepatitisinfo.nl online

Website www.hepatitisinfo.nl online

Eind vorig jaar ging de website hepatitisinfo.nl online. Op de website is alle informatie over hepatitis te vinden is, zoals informatie over preventie, bewustwording en behandeling.

Vragen stellen
Professionals en het algemeen publiek kunnen via de website ook vragen stellen. Twee deskundigen die een lange staat van dienst hebben op het gebied van hepatitis, zullen de vragen beantwoorden. Dit zijn arts- onderwijskundige Hilje Logtenberg en medisch moleculair microbioloog Greet Boland. Achter de webbeheerders staat een redactieraad met daarin vertegenwoordiging van de Nederlandse Vereniging voor Hepatologie (NVH), de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) en de Maag Lever Darm Stichting (MLDS).

Professionals en patiënten
De informatie op de website is bestemd voor professionals in de gezondheidszorg, voor patiënten en voor andere geïnteresseerden.
Begin 2013 sloot het kenniscentrum Nationaal Hepatitis Centrum de deuren. Met de komst van de website hepatitisinfo.nl blijft uitgebreide informatie over hepatitis beschikbaar.

Lees meer over: Medisch | Tandheelkundig, Thema A-Z

Uitkomsten van het Nationaal zorgonderzoek 2013

In december heeft het Zorgverzekering Informatie Centrum (ZIC) een onderzoek gehouden naar de kwaliteit van zorgverzekeraars. Binnen het onderzoek stond de mening van de verzekerde centraal. Inmiddels is het onderzoek afgelopen en hebben 2492 Nederlanders deelgenomen. Op basis van de onderzoeksgegevens zijn een aantal conclusies naar voren gekomen op het gebied van aanvullende verzekeringen, klanttevredenheid en het overstappen van zorgverzekeringen.

Aanvullende verzekeringen
De aanvullende verzekering blijkt een grote bron van ergernis. Onder de deelnemers is ruim 25 procent ontevreden over de premie. Daar komt bij dat 7 procent aangeeft zeer ontevreden te zijn. Opmerkelijk is dat mensen tussen de 46 en 55 jaar het meest ontevreden zijn over de aanvullende verzekering. Toch zijn er binnen deze groep weinig overstappers: 77 procent van deze groep is nog nooit over gestapt.

Klanttevredenheid
Binnen het onderzoek werd onder andere gevraagd naar de tevredenheid over de huidige zorgverzekeraar. Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen kleine en grote zorgverzekeraars. Hieruit is gebleken dat FBTO, bij de grote verzekeraars, het beste is beoordeeld met een gemiddelde van 7,2. Bij de kleine verzekeraars wordt ONVZ het hoogst gewaardeerd met een 7,5.

Overstap chronisch zieken
Opvallend zijn de verschillen in de beweegredenen om niet over te stappen van zorgverzekeraar bij chronisch zieke verzekerden ten opzichte van niet chronisch zieken. Chronisch zieken stappen niet over omdat zij bij een nieuwe zorgverzekeraar geen aanvullende verzekering denken te krijgen. De onderstaande grafiek toont de verschillen:




Profiel overstapper
Binnen het onderzoek is veel aandacht uitgegaan naar de demografische kenmerken van de deelnemers . Hieruit is gebleken dat vrouwen eerder overstappen dan mannen en dat jongere mensen eerder geneigd zijn tot overstappen dan ouderen.
Tevens stappen verzekerden met een collectiviteitregeling het minst snel over, slechts 20,5 procent.

Alle uitkomsten vindt u hier

Bron:
Zorgverzekering Informatie Centrum



 

Lees meer over: Thema A-Z, Zorgverzekeringen

dental INFO bestaat 5 jaar!

In maart 2009 ging dental INFO online en verstuurden wij de eerste e-mailnieuwsbrief. 5 jaar geleden alweer. Vanuit het niets heeft dental INFO zich ontwikkeld tot een belangrijke nieuws- en kennisportal voor de mondzorg in Nederland en Vlaanderen. Ruim 16.000 mondzorgprofessionals en – praktijken ontvangen de dental INFO e-mailnieuwsbrief en maandelijks worden ruim 100.000 pagina’s op dentalinfo.nl bekeken. Een resultaat waar wij erg trots op zijn en waarvoor we onze trouwe dental INFO lezers hartelijk bedanken!

Een overview van dental INFO in de afgelopen 5 jaar

Lees meer over: Actueel, Thema A-Z

Cariëspreventie effectiever volgens NOTCP-methode

Ouders leren om bij hun kinderen goed de tanden te poetsen. De NOTCP-methode – is effectiever en op de lange termijn waarschijnlijk goedkoper dan cariëspreventie door professioneel ingrijpen.
Lezing van dr. Vermaire over zijn onderzoek.

In 2005 ging de mondgezondheid bij kinderen erg achteruit. Het was bekend dat aan het einde van de jeugd de DMFS score 5,2 was. Dit staat voor het aantal door cariës aangetaste vlakken. Er moest dus verbetering optreden van de mondgezondheid bij kinderen. Een oplossing voor dit probleem moest praktisch uitvoerbaar zijn in de praktijk, geen grote investering zijn, kosteneffectief zijn en Evidence Based.

Verslag van de lezing van dr. J.H. Vermaire, dental reseacher, TNO.

Cariëspreventie onderzoek
Aan de hand van een onderzoek (randomised controlled trial) met de volgende onderzoeksgroepen is gekeken naar de meeste effectieve methode om de DMFS score te verlagen.

  • Controle groep ‘standaard preventief’
    Zorg volgens het standaard preventief protocol. Dit houdt in: halfjaarlijkse controle, instructie, fluoride applicatie en sealen van doorgebroken elementen.
  • Onderzoeksgroep 1: Non-Operative Caries Treatment and Prevention (NOCTP).
    In deze groep werd geen standaard interval gehanteerd maar werd deze bepaald aan de hand van het risico door middel van risico-criteria. Risico-criteria waren: cariësontwikkeling, coöperatie ouder en kind en doorbraakfase M1. Er werd dus niet routinematige fluoride geappliceerd en ook niet routinematig geseald; alleen nog lokaal op indicatie (bij geconstateerde cariësactiviteit). Wel werd er extra accent gelegd op effectieve plaqueverwijdering door de ouder. Er moest twee keer per dag gepoetst worden met fluoride tandpasta.
  • Onderzoeksgroep 2: Intensified Professional Fluoride Application (IPFA)
    In deze groep werd naast de standaard preventieve zorg vier keer in plaats van twee keer per jaar fluoride geappliceerd door de mondzorg-professional (preventie-assistent of mondhygiënist)

NOTCP meest effectief
De resultaten laten zien dat NOCTP-groep beter naar voren kwam dan de controle groepen. Preventie volgens NOTCP is het meest effectief: er waren minder plaque gerelateerde vlakken, minder sealants en de DMFS in blijvende elementen was lager.

Kosteneffectiviteit
Naast een studie naar effectiviteit is ook onderzoek gedaan naar kosteneffectiviteit. Er werd gevonden dat de meerkosten van het uitvoeren van NOCTP rond de 30 euro per extra voorkomen carieus vlak lagen als alleen gekeken werd naar de kosten in de gezondheidszorg. Als ook de reis- en begeleidingskosten van de ouders werden meegenomen lagen die kosten op 100 euro in de drie jaar dat dit onderzoek liep. Voor de IPFA groep lagen deze meerkosten op respectievelijk 269 euro en 1369 euro.

NOCTP in de toekomst
Het is de bedoeling dat in de toekomst het consultatiebureau en de verloskundige een grotere rol spelen gaan spelen voor cariëspreventie bij kinderen. Tijdens een bezoek aan het consultatiebureau zal er advies en eventuele verwijzing plaatsvinden naar de tandarts. De tandarts moet op de hoogte zijn van NOCTP.

Bekijk het gehele onderzoek link hierachter

Verslag door Marieke Filius, onderzoekster afdeling kaakchirurgie, UMCG, voor dental INFO van de lezing van dr. J.H. Vermaire, dental reseacher, TNO, tijdens het afscheidssymposium ‘Kaaskiezen? Geen Keuze!’ in het UMCG.

 

Lees meer over: Cariës, Kennis, Onderzoek, Parodontologie, Thema A-Z