Medicijnen, pillen

Tandpastatabletten: de voor- en nadelen op een rij

De meeste tandpastatubes zijn gemaakt van een combinatie van plastic en aluminium. Daarom zijn ze bijna onmogelijk te recyclen. Dat is slecht voor de natuur en het milieu. We moeten dus op zoek naar een oplossing. Aan de ene kan zijn er steeds meer tandpastamerken die tubes proberen te maken die wél recyclebaar zijn. Maar aan de andere kant is er ook een new kid on the block: tandpastatabletten.

Adviseer jij tandpastatabletten: vul de poll in

Wij zijn benieuwd: adviseer jij je patiënten over te stappen op tandpastatabletten? Vul de poll hier in

Is dit de toekomst?

Tandpastatabletten bieden een plasticvrij alternatief voor de ouderwetse tandpastatube. Goede tabletten bevatten precies dezelfde actieve ingrediënten als tandpasta, maar dan gedehydrateerd en samengeperst in een klein tabletje. Deze doe je in je mond, beetje water erbij, even kauwen, en je hebt een pasta om je tanden mee te poetsen.

Is dit de toekomst? En is het slim om patiënten tandpastatabletten aan te bevelen in plaats van tandpasta? Tijd om de voor- en nadelen op een rij te zetten.

De voordelen van tandpastatabletten

  • Minder verspilling ten opzichte van de tubes waar altijd een beetje tandpasta in blijft zitten
  • Plasticvrij en daarmee beter voor het milieu
  • Altijd de perfecte dosis, in plaats van die grote reclame-klodders tandpasta
  • Makkelijk mee te nemen
  • Bevatten alle belangrijke ingrediënten
  • Hygiënischer dan tubes, die soms open in een vieze badkamer liggen

De nadelen van tandpastatabletten

  • Een stuk duurder dan tandpasta
  • Volgens sommigen minder effectief in het verwijderen van tandplak
  • Vormen een verstikkingsgevaar voor kleine kinderen
  • Net als bij tandpasta uit de tube zijn er merken zonder fluoride
  • Nog weinig wetenschappelijk onderzoek, vooral naar de effecten op lange termijn
  • Minder effectief voor mensen met weinig speeksel

Tandpastatabletten in Nederland

In Nederland zijn er ondertussen meerdere merken tandpastatabletten op de markt. Merken zoals Smyle, Choose en Ben & Anna presenteren zich allemaal als hip, groen, natuurlijk alternatief voor de tandpastatube. Ze zijn te vinden in sommige supermarkten, waaronder de online supermarkt Pieter Pot. Maar je vind ze ook bij verzorgingswinkels zoals Holland & Barrett.

Adviseer jij tandpastatabletten: vul de poll in

De kans wordt daarmee ook groter dat patiënten zullen informeren naar de voor- en nadelen van deze tabletten. Wij zijn daarom benieuwd: adviseer jij je patiënten over te stappen op tandpastatabletten? Vul de poll hier in

 

 

Lees meer over: Duurzaamheid, Mondhygiëne, Ondernemen, Thema A-Z
eten - groenten

Hoe coach je een patiënt naar gezonde gewoontes?

Patiënten melden gezondheidsaanbevelingen te kennen, maar kunnen belemmeringen ervaren bij het initiëren en volhouden van gezonde gewoonten. Denk aan persoonlijke en sociale factoren, waaronder een gebrek aan economische stabiliteit en toegang tot gezondheidszorg. Met evidence-based communicatieve vaardigheden kunnen clinici echter succesvol zijn in het promoten van gezonde gewoonten bij patiënten.

Coaching voor gezonde gewoontes

“Omdat mensen gevoelens, overtuigingen en waarden hebben over wat belangrijk is in het leven en deze aspecten gezondheidsgedrag kunnen beïnvloeden, moeten clinici deze aspecten begrijpen en met patiënten bespreken”, schrijven de auteurs van het onderzoek, geleid door Megan Knutson Sinaise van de Universiteit van Wisconsin-Madison.

De term coaching wordt vaak gebruikt in de gezondheidszorg, maar de context is inconsistent. “Coaching is beschreven als een benadering of service die patiëntgericht is, evenals een integratie en toepassing van gezondheidseducatie en promotievaardigheden”, aldus Sinaise en collega’s.

Aanbieders begeleiden patiënten naar gezond gedrag door gebruik te maken van onderwijs- en motivatiestrategieën. De gewenste resultaten zijn dat patiënten een gezonder leven leiden. Daarom moeten bij gezondheidscoaching clinici betrokken zijn die samenwerken met patiënten om een gezamenlijk overeengekomen doel te bereiken.

Twee coachingtheorieën

De onderzoekers identificeerden twee theorieën die volgens hen veelbelovend zijn om coaching te begeleiden: zelfreguleringstheorie en zelfbeschikkingstheorie.

1. Zelfreguleringstheorie

Zelfregulatietheorie (Self-regulation theory, of SRT in het Engels) omvat het vermogen van een patiënt om gedrag, emoties of denkpatronen zelf te reguleren of te initiëren, te controleren, voort te zetten of te veranderen om een doel te bereiken. SRT-concepten omvatten informatie, referentiepunten, vergelijkingen, feedback, beslissingspunten en acties.

Aangezien het gedrag van veel patiënten vaak in strijd is met de aanbevelingen die worden gegeven, kunnen zorgverleners met patiënten samenwerken om gezondheidsdoelen te stellen voor de korte en lange termijn. Binnen de context van SRT vergelijken patiënten hun huidige gedrag met hun gedragsdoelen in plaats van daadwerkelijke aanbevelingen.

Bij het maken van vergelijkingen krijgen patiënten feedback over de vraag of hun gedrag in overeenstemming is met hun gedragsdoelen. Dit biedt patiënten de mogelijkheid om hun doelen te behouden of te herzien en hun voortgang opnieuw te volgen.

2. Zelfbeschikkingstheorie

De zelfbeschikkingstheorie (Self-determination theory of SDT) suggereert dat wanneer aan de psychologische behoeften van een patiënt is voldaan, deze waarschijnlijker gemotiveerd zal zijn om gedragingen uit te voeren. SDT omvat concepten van verbondenheid, autonomie, waargenomen competentie en type motivatie.

Aan de hand van SDT-concepten kunnen zorgverleners ondersteunende omgevingen creëren om tegemoet te komen aan de psychologische behoeften van patiënten die op hun beurt autonome motivatie voor de doelen van patiënten bevorderen. Aanbieders moeten een band met patiënten opbouwen door responsief en gevoelig te zijn.

Autonomie wordt bevorderd bij het aanbieden van keuzes aan patiënten, het delen van de grondgedachte voor de aanbevelingen en het vermijden van druk. Door samen te werken om doelen te stellen die haalbaar maar niet overweldigend zijn, kunnen patiënten zich gesteund en competent voelen. Om de klinische resultaten te verbeteren, kunnen zorgverleners de autonome motivatie van patiënten vergroten om overeenkomstig gedrag te vertonen, waardoor patiënten vaker bepaalde gezonde gewoonten aangaan en behouden.

“De SRT- en SDT-concepten zijn complementair en nuttig voor interacties tussen artsen en volwassen patiënten die cognitief intact zijn”, concluderen Sinaise en collega’s. “Door deze geïntegreerde reeks concepten toe te passen in coaching, kunnen clinici patiënten ondersteunen bij het verbeteren van hun gezondheidsgedrag.”

Bron:
Patient Education and Counseling

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
k

Casus: Beeldvorming essentieel voor verwijderen van een kunstgebit uit de darm van een mentaal competente vrouw

Beeldvorming hielp bij het vinden en verwijderen van een kunstgebit uit de darm van een mentaal competente 52-jarige vrouw, volgens een casusrapport in het International Journal of Surgery Open. De casus toont aan dat zelfs mentaal bekwame patiënten onbewust vreemde voorwerpen kunnen inslikken, wat kan leiden tot complicaties met lastig vindbare oorzaak.

Per ongeluk inslikken

Het komt regelmatig voor dat mensen voorwerpen per ongeluk inslikken en op de spoedeisende hulp belanden. Meestal gebeurt dit echter bij kinderen, ouderen, of volwassenen met cognitieve achterstand of psychische aandoeningen. Hoewel veel vreemde lichamen meestal onschadelijk zijn en het verteringsstelsel passeren, komt het object soms vast te zitten waarna een operatie nodig is.

Beeldvorming gebruiken

Om ernstige complicaties, waaronder darmperforatie of obstructie, te voorkomen, moeten clinici volgens de auteurs grondige discussies hebben met patiënten en beeldvorming gebruiken om het vreemde lichaam te lokaliseren en het juiste behandelplan te kiezen.

52-jarige vrouw

De auteurs uit Portugal beschrijven het geval van een 52-jarige vrouw die naar de eerste hulp ging wegens pijn rechtsonder in de buik die verergerde en misselijkheid. Ze had geen koorts, braken of andere symptomen en had een voorgeschiedenis van diabetes, hoge bloeddruk en hoog cholesterol.

Laboratoriumonderzoek

Onderzoek onthulde gevoeligheid in de rechter iliacale fossa van de vrouw, evenals een ontsteking van haar buikvlies. Laboratoriumresultaten toonden een verhoogd aantal witte bloedcellen en C-reactief eiwitgehalte. Een thoraxfoto toonde geen teken van pneumoperitoneum.

CT-scan toont voorwerp

Een CT-scan van de buik en het bekken toonde een endoluminaal metalen voorwerp in het kwadrant rechtsonder. Desgevraagd kon de patiënt zich niet herinneren dat ze vreemde voorwerpen als een kunstgebit had ingenomen. Om het object te identificeren en de kans op perforatie te kunnen inschatten werd een 3D CT-reconstructie gemaakt. Dit beeld toonde een voorwerp met een scherpe haak die mogelijk de darm kon perforeren.

Kunstgebit in darmwand

Er werd voor gekozen om het object operatief te verwijderen. De chirurg voelde onmiddellijk een hard voorwerp bij het aanraken van de darmlussen van de patiënt. Ondanks tekenen van dreigende perforatie kon een object dat gespietst was in de wand van de darm succesvol worden verwijderd. Het voorwerp bleek een gedeelte van een kunstgebit te zijn. Gelukkig was het postoperatieve herstel van de vrouw voorspoedig. Ze werd zes dagen na de operatie ontslagen, schreven de auteurs.

Ongrijpbare diagnose

Deze casus “maakt ons bewust van het feit dat de diagnose vaak ongrijpbaar is, omdat zelfs mentaal bekwame patiënten het inslikken van vreemde voorwerpen, met name kunstgebitten, misschien niet opmerken of ernaar verwijzen”, schreef de groep.
Clinici zouden patiënten met buikpijn – ongeacht de geestelijke gezondheidstoestand – moeten vragen naar mogelijke inname van vreemde lichamen en follow-up met beeldvorming om andere aandoeningen uit te sluiten, concludeerden ze.

Bron:
International Journal of Surgery Open

Lees meer over: Casus, Kennis, Röntgen | Digitale tandheelkunde, Thema A-Z
Afstudeeronderzoek-Klinische-bijwerkingen-van-tandpasta-ingrediënten

Afstudeeronderzoek: Klinische bijwerkingen van tandpasta-ingrediënten

Naast de positieve en gewenste effecten van ingrediënten in een tandpasta kunnen er ook mogelijke bijwerkingen ontstaan die de gebruiker van de tandpasta tot last kunnen zijn. Anouk Blik en Helia Treep voerden een systematisch literatuuronderzoek uit naar de mogelijke klinische bijwerkingen van ingrediënten die gebruikt worden in tandpasta.

Methode

Voor het systematisch literatuuronderzoek is gebruik gemaakt van drie verschillende databanken: ‘Medline via Pubmed’, ‘Dentistry & Oral Sciences’ en ‘Cochrane’. Onderzoeken zijn gezocht door middel van een zoekopdracht met daarin termen zoals ‘dentifrice’, ‘toothpaste’, ‘side effects’, ‘contact allergy’, ‘dermatitis’ en ‘stomatitis’.

Vervolgens is de relevante literatuur geselecteerd aan de hand van vooraf opgestelde in- en exclusiecriteria. De resultaten zijn gescreend op titel, abstract en volledige tekst. Vervolgens is de methodologische kwaliteit van de studies beoordeeld. De kenmerken van de geïncludeerde studies en de bevindingen uit de studies zijn in evidence tabellen weergegeven. De resultaten zijn beschrijvend geanalyseerd. 

Resultaten

De procedure voor het screenen en selecteren van de studies bracht de 614 zoekresultaten terug naar 18 unieke onderzoeken. Het gaat om 16 case studies, één cross-sectioneel onderzoek en één klinische trial. Het cross-sectioneel onderzoek en de klinische trial beschrijven beide een patch test op behandelgroepen waarmee getest is op allergische reacties.

In de literatuur wordt het merk ‘Colgate Total’ het vaakst genoemd met een bijwerking. Daarnaast worden de ingrediënten triclosan en menthol meerdere keren benoemd met een bijwerking. Ook worden er andere ingrediënten benoemd die een allergische reactie kunnen veroorzaken, zoals:

  • Cassai-olie
  • Perubalsem
  • Natrium fluoride
  • Natrium lauryl sulfaat (SLS)
  • Pepermuntolie
  • Tin(fluoride)
  • Aminefluoride (olaflur)
  • Salvadore Persica
  • (Trans) anethol
  • Hydroperoxiden van limoneen
  • Cocamidopropyl betaïne
  • Propyleenglycol
  • Titaniumdioxide

De meest genoemde klinisch waarneembare verschijnselen zijn stomatitis en cheilitis. Ook komt dermatitis vaak voor in de literatuur.

Afstudeeronderzoek-Klinische-bijwerkingen-van-tandpasta-ingrediënten
Klik hier voor de vergrote versie

Conclusie

Er kan door middel van dit systematisch literatuuronderzoek voorzichtig geconcludeerd worden dat cheilitis, stomatitis en dermatitis mogelijk zouden kunnen ontstaan door een tandpasta waarin bovenstaande ingrediënten zijn toegevoegd.

Afstudeeronderzoek | poster door:

Anouk Blik en Helia Treep, studenten mondzorgkunde, Hogeschool Utrecht

Bekijk ook andere afstudeerprojecten van studenten Mondzorgkunde

Deze afstudeerprojecten werden beoordeeld met een cijfer 7 of hoger en zijn een selectie uit de onderzoeken die interessant zijn voor werkzame mondhygiënisten.

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
suiker

Waarschuwingspictogrammen verminderen de aankoop van suikerhoudende dranken voor kinderen

Ouders zijn mogelijk minder geneigd om suikerhoudende dranken voor hun kinderen te kopen als de verpakking gezondheidswaarschuwingen in de vorm van een afbeelding bevatten. Volgens een onderzoek in PLOS Medicine zou dit dus een effectieve strategie kunnen zijn om kinderen minder suiker te laten consumeren.

Te veel suiker

In de VS drinken kinderen meer dan de aanbevolen hoeveelheid suikerhoudende dranken. Hierdoor lopen ze een hoog risico op een reeks gezondheidsproblemen, waaronder obesitas, cariës, diabetes type 2 en hartaandoeningen.

Vergelijkbaar met tabakswaarschuwingen

Eerder onderzoek heeft aangetoond dat tekstwaarschuwingen de inname van dergelijke dranken door kinderen kunnen verminderen. Het was al bekende dat geïllustreerde waarschuwingen op tabaksproducten veelbelovend zijn voor het motiveren van gedragsverandering, maar weinig studies hebben picturale waarschuwingen voor suikerhoudende dranken onderzocht.

Neppe winkel

Wetenschappers uit de VS onderzochten daarom de impact van pictogrammen met waarschuwingen op de aankoop van suikerhoudende dranken door ouders voor hun kinderen in een setting die op een echte winkel leek. In totaal namen 325 ouders van kinderen tussen de 2 en 12 jaar deel aan het onderzoek. Van de 325 ouders identificeerde 25% zich als zwart en 20% als Spaans.

Drankje en snack

De onderzoekers wezen ouders willekeurig toe aan een interventie- of controlegroep. Vervolgens lieten ze de proefpersonen een winkeltaak voltooien waarin ze een drankje en een snack voor hun kind uitkozen in een nepwinkel. In de interventiegroep van het onderzoek vertoonden de suikerhoudende dranken afbeeldingen van gezondheidswaarschuwingen over diabetes type 2 en hartschade, terwijl in de controlegroep de suikerhoudende dranken een barcodelabel hadden.

Minder ongezonde keuzes

De waarschuwingen leidden tot een vermindering van 17 procentpunt in de aankoop van suikerhoudende dranken. Waar 45% van de ouders in de controlegroep een suikerhoudende drank voor hun kind kocht was dit 28% in de interventiegroep. Ook zorgden de afbeeldingen ervoor dat er drankjes met minder calorieën werden gekocht: 82 kcal versus 52 kcal.

Veranderingen in houding

De picturale gezondheidswaarschuwingen leidden ook tot veranderingen in de houding van de ouders. Ouders in de interventiegroep rapporteerden bijvoorbeeld lagere intenties om hun kind suikerhoudende dranken te schenken, meer het gevoel van controle over beslissingen over gezond eten te hebben, en meer na te denken over de schade van suikerhoudende dranken.

Veelbelovende optie

Volgens de auteurs zijn de beeldwaarschuwingen een veelbelovende optie om ouders minder suikerhoudende dranken voor kinderen te laten kopen. Implementatie ervan zou kunnen helpen om negatieve gezondheidsgevolgen van dergelijke dranken te verminderen.
“Toekomstige studies moeten de langetermijneffecten van waarschuwingslabels op de consumptie van suikerhoudende dranken door kinderen en de prevalentie van voedingsgerelateerde chronische ziekten evalueren”, zeggen de onderzoekers.

Bron:
PLOS Medicine

 

 

Lees meer over: Thema A-Z, Voeding en mondgezondheid
baby

Grotere overeenkomst in orale microbiota bij moeders en baby’s met flesvoeding dan bij borstvoeding

Baby’s die flesvoeding krijgen delen mogelijk meer van het orale microbioom van hun moeder dan baby’s die alleen borstvoeding krijgen, volgens onderzoek dat in mBio is gepubliceerd. Deze gegevens zouden het begrip van de vroege ontwikkeling van orale microbiota bij zuigelingen en de mogelijke associaties met orale microbiota-gerelateerde ziekten kunnen vergroten.

Complex microbieel ecosysteem

Talloze microben bewonen de menselijke mondholte en vormen een complex microbieel ecosysteem. Onderzoekers hebben er lang naar gestreefd om het verband tussen de diversiteit van microbiële gemeenschappen in de mondholte en de daarmee samenhangende menselijke ziekten te begrijpen. Het verband tussen de microbiota van moeder en baby biedt mogelijk inzicht in de vroegste connecties met ziektes later in het leven.

Overdracht tussen moeder en kind

Na de geboorte wordt de mondholte van een pasgeborenen continue blootgesteld aan bacteriën. Naar verluidt begint de vorming van de eigen orale microbiota van het kind binnen de eerste zes weken van het leven. Waar eerst Streptococcus-soorten domineren, diversifieert de orale microbiota zich met de leeftijd. Dan worden orale commensale bacteriën verworven, die over het algemeen worden gedetecteerd in de mondholte van volwassenen. In dit proces lijkt de orale microbiota van de moeder een belangrijke rol te spelen als de belangrijkste bron voor de baby.
De details van orale microbiële overdracht worden slecht begrepen vanwege de moeilijkheid om microben te volgen. Wanneer dit proces wordt opgehelderd kan dit mogelijk leiden tot het voorkomen van orale microbiota-gerelateerde ziekten. Onderzoekers van de Kyushu University in Japan richtten zich daarom op de overdracht van orale bacteriën van moeder op baby.

Tonguitstrijkjes

In de studie onderzochten de onderzoekers 892 tonguitstrijkjes die waren verzameld van 448 paren moeders en baby’s (217 mannen, 231 vrouwen) toen de baby’s vier maanden oud waren. Van elk monster werd de bacteriële samenstelling en amplicon-sequentievarianten (ASV’s) die tussen moeder en kind werden gedeeld bepaald. ASV verwijst naar een DNA-sequencingbenadering waarbij sequenties kunnen worden opgelost tot een nucleotideverschil in het DNA, waardoor een beeld met hoge resolutie wordt verkregen van de betrokken microbiële stammen.

Meeste baby’s krijgen bacteriën van moeder

De resultaten toonden aan dat de meeste baby’s orale bacteriën van hun biologische moeder kregen, zelfs op het niveau van één nucleotide. Het percentage gedeelde ASV’s varieerde sterk tussen de moeder-kindparen, variërend van bijna 0% gedeelde orale bacteriën tot bijna 100%, merkten de auteurs op.

Hogere kolonisatie bij flesvoeding

De kolonisatie van de orale bacteriën van een moeder was hoger bij zuigelingen die minstens deels flesvoeding kregen. Met andere woorden, de genetische samenstelling van die orale microbiota werd bij deze gevallen meer gedeeld tussen moeder en kind. Pasgeborenen die verwant waren aan hun moeder hadden ook een significant grotere hoeveelheid ASV’s dan baby’s die geen familie waren van hun moeder.

Twee hypothesen

De onderzoekers gaven twee hypothesen om de impact van de voedingsstijlen op het orale microbioom te verklaren. De eerste is dat beschermende factoren in moedermelk de van de moeder afkomstige orale bacteriële kolonisatie regelen. Een andere mogelijkheid is dat verschillen in substraten geleverd door moedermelk en flesvoeding het orale microbiotaprofiel van een baby beïnvloeden, denken ze.

Verder geen verschillen

Afgezien van de voedingsmethode vonden de onderzoekers geen verschillen in aanwezigheid van bacteriën tussen baby’s, kijkende naar het geslacht, de leeftijd of antibioticagebruik van het kind, of de bevallingsmethode. In toekomstige studies zijn ze van plan om dezelfde onderzoekspopulatie op te volgen tijdens de driejarige controles van de baby’s.

Nieuwe benaderingen ontwikkelen

De auteurs stelden dat door het volgen van de uitwisseling van microben tussen moeder en kind onderzoekers in staat zouden kunnen zijn om nieuwe benaderingen te ontwikkelen voor het ontwikkelen van gezonde orale microbiota.

Bron:

mBio

 

 

Lees meer over: Kindertandheelkunde, Thema A-Z
Sociaal isolement gelinkt aan minder resterende tanden en versneld tandverlies

Sociaal isolement gelinkt aan minder resterende tanden en versneld tandverlies

Tandverlies weerspiegelt niet alleen de geschiedenis van mondaandoeningen en tandheelkundige zorg, blijkt uit een publicatie in Community Dentistry and Oral Epidemiology. Bij een onderzoek naar Chinese ouderen werd sociaal isolement geassocieerd met minder resterende tanden en versneld tandverlies.

Tandverlies bij ouderen

In 2010 misten ongeveer 158 miljoen mensen, of ongeveer 2,3% van de wereldbevolking, tanden, schreven de auteurs. Oudere volwassenen hebben meer kans op tandverlies, wat in verband is gebracht met cognitieve achteruitgang, verminderde fysieke functie en chronische aandoeningen. Bovendien kan een gebrek aan tanden de kwaliteit van leven van een persoon verminderen, wat van invloed is op spraak, zelfrespect en meer.

Sociaal isolement en eenzaamheid

Andere wereldwijde gezondheidsproblemen zijn onder meer sociaal isolement en eenzaamheid, en deze problemen treffen onevenredig veel oudere volwassenen. In de VS wordt ongeveer 24% van de thuiswonende volwassenen van 65 jaar en ouder als sociaal geïsoleerd beschouwd. Daarnaast voelt 29,8% van de oudere volwassenen in China zich eenzaam, volgens de auteurs.

Verband met gezondheid

Verschillende factoren kunnen sociaal isolement en gezondheid in verband brengen, waaronder fysiologische ontregeling en levensstijl. Mensen die eenzaam zijn, zijn bijvoorbeeld meer geneigd om te roken. Degenen die geen sociale interactie hebben, poetsen hun tanden misschien niet zo vaak of gaan niet zo vaak naar de tandarts, wat kan leiden tot tandverlies.

Onderzoek naar Chinese ouderen

Om het verband tussen tandverlies en sociaal isolement te onderzoeken gebruikten onderzoekers onder leiding van Ziang Qi van de University of New York de Chinese Longitudinal Health Longevity Survey. In totaal werden de gegevens geanalyseerd van 4.268 mensen van 65 jaar en ouder. De data werden gecorrigeerd voor sociodemografische en leefstijlfactoren, mondhygiënegedrag, fysieke en cognitieve gezondheid en eenzaamheid.

Minder tanden bij sociaal geïsoleerden

Mensen werden als sociaal geïsoleerd beschouwd als ze alleen woonden, niet getrouwd waren, niet deelnamen aan sociale activiteiten en geen sociale steun hadden. In totaal ging dit om ongeveer 28% van de deelnemers. Gemiddeld hadden sociaal geïsoleerde volwassenen 2,1 minder natuurlijke tanden en verloren tanden 1,4 keer zo vaak als degenen met sterkere sociale banden, schreven de onderzoekers. Eenzaamheid had hier geen verband mee.

Eerste studie

De auteurs denken dat dit de eerste studie is die gegevens van een nationaal representatieve groep gebruikt om te onderzoeken hoe sociaal isolement de mondgezondheid beïnvloedt. Een beperking van de studie is dat de deelnemers zelf hun aantal ontbrekende tanden en gezondheidsstatus rapporteerden.

Interventies ontwikkelen

Er moeten interventies en programma’s worden ontwikkeld die intergenerationele ondersteuning binnen gezinnen bevorderen en de sociale en sociale connecties van oudere volwassenen binnen gemeenschappen verbeteren, aldus de auteurs. “Het onderhouden en verbeteren van sociale contacten kan de mondgezondheid van Chinese oudere volwassenen ten goede komen”, concluderen ze.

Bron:
Community Dentistry and Oral Epidemiology

 

 

Lees meer over: Ouderentandheelkunde, Thema A-Z
Dental-365-kaakchirurg

Geen vroegtijdige uitstroom onder MKA-chirurgen en orthodontisten

Vijftien jaar na de opleiding is nog ongeveer 90% van de MKA-chirurgen en orthodontisten werkzaam in hun beroep. Van vroegtijdige uitstroom is dus geen sprake. Dit blijkt uit onderzoek van het Nivel in opdracht van het Capaciteitsorgaan.

De beroepsgroepen Mondziekten-, Kaak- en Aangezichtschirurgie (MKA-chirurgie) en orthodontie zijn ongeveer even groot: in 2022 zijn zo’n 281 MKA-chirurgen en 291 orthodontisten werkzaam in Nederland. De meeste afgestudeerde MKA-chirurgen en orthodontisten gaan na hun opleiding werken in hun beroep en blijven dit relatief lang doen.

Lange opleiding

MKA-chirurgen hebben een lange basis- en vervolgopleiding achter de rug. Bijna allemaal kiezen zij dan ook voor het vak waarin zij zijn opgeleid en blijven relatief lang werkzaam in het beroep. Dit laatste geldt overigens ook voor de orthodontisten. Vijftien jaar na de opleiding is nog zo’n 90% van de MKA-chirurgen en orthodontisten werkzaam in hun sector.

Verwachte uitstroom 30% tot 40% in de komende tien jaar

De verwachting is dat ongeveer een derde van de MKA-chirurgen de komende tien jaar zal uitstromen. Bij orthodontisten ligt dit op 40%, dus iets hoger. Het verschil heeft te maken de leeftijdsopbouw. In beide groepen zullen er aanzienlijk minder vrouwen dan mannen uitstromen. De reden hiervoor is dat deze beroepen vroeger in meerderheid door mannen werden uitgeoefend. Steeds meer vrouwen volgen de opleiding. Zij zijn gemiddeld wat jonger dan hun mannelijke collega’s.

Aantal uren werk

Driekwart van de MKA-chirurgen en orthodontisten verwacht evenveel uren te blijven werken.

Bron:
Nivel

Lees meer over: Carrière, Thema A-Z
Kindertandbederf

Gewoon gaaf & NRCT – maximaal communicatief, minimaal invasief

De wijze waarop wij als mondzorgprofessionals de preventie en behandeling van cariës bij jeugdigen aanpakken is aan verandering onderhevig. Dit wordt geïllustreerd door de recent verschenen klinische praktijkrichtlijn ‘Mondzorg voor Jeugdigen-Preventie en behandeling van cariës 2020’. Verslag van de lezing van Lina Jasulaityte over de wetenschappelijke basis en de dagelijkse praktijk van het Gewoon Gaaf-concept.

Kindertandheelkunde anno nu

“Een duurzaam en gaaf gebit voor zoveel mogelijk kinderen”, uit een enquêteonderzoek over mondzorg bij kinderen onder tandartsen, bleek dat dit het algemene doel was. Tandartsen gaven aan de volgende doelen te hebben:

  1. Goede zorg te willen leveren
  2. Werkelijk iets aan de gezondheid te willen bijdragen
  3. Het leveren van zinvol werk, werkplezier en blije, gezonde, niet-angstige patiënten

Waar staan we nu?

De mondgezondheid is in de in de periode sinds 2005 verbeterd en dit is grotendeels te verklaren door de toepassing van Gewoon Gaaf. Bij ongeveer 25% van de jonge kinderen is er sprake van cariës (in dentine) (Signalement Mondzorg, 2018). Onder deze groep vallen vaak kinderen met een laag sociaaleconomische-status (SES), een buitenlandse afkomst en een meer complexe achtergrond. Deze groep kunnen wij minder goed begrijpen en inleven in hun situatie is lastig, en hierdoor is gedragsverandering lastiger. Daar moeten we tijd voor nemen.

Traditionele tandheelkunde versus Gewoon Gaaf

De reden dat de traditionele strategie (boren en vullen) onvoldoende werkt, komt doordat cariës een ziekte is die afhankelijk is van gedrag. Met het boren en vullen van de caviteiten wordt de ziekte bij het kind niet gestopt, dit kan alleen door gedragsverandering.

Er zijn steeds meer praktijken die de methode Gewoon Gaaf toepassen. Uit de literatuur is gebleken dat caviteiten inactief kunnen worden zonder te vullen (Nyvad B, Fejerskov O. 1986; Mijan M et al. 2014; Hansen NV, Nyvad B. 2017). Bij de Gewoon Gaaf methode en de uitbreiding daarvan, het NRCT concept, ligt de focus op het stoppen van de cariës en het zo minimaal invasief mogelijk behandelen van caviteiten. Communicatie is hierin erg belangrijk, de ouders moeten zich er bewust van worden gemaakt dat alleen zij degenen zijn die de ziekte kunnen vertragen en stoppen.

De traditionele strategie (boren en restaureren) moet dus losgelaten worden omdat hierbij niet de ziekte maar alleen het symptoom aangepakt wordt. De nieuwe KIMO-richtlijn ‘Klinische Praktijkrichtlijn Mondzorg voor Jeugdigen’ is een hulpmiddel om cariës als ziekte aan te pakken.

Gedragsverandering

Om de Gewoon Gaaf methode en NRCT concept succesvol te laten zijn is er gedragsverandering nodig bij de ouders maar ook bij tandartsen. Wat zijn de valkuilen/struikelblokken? Hoe bereik je deze gedragsverandering?

Gedragsverandering bij ouders

  • Ouders zien ‘het vullen’ vaak als behandeling van de ziekte en worden daarom passief.
  • Het is belangrijk ouders te vertellen dat cariës een ziekte is en dat zij de enige zijn die deze ziekte kunnen stoppen.
  • Adviseren en informeren is onvoldoende om gedrag te veranderen, er is motiverende gespreksvoering nodig.
  • Bespreek ‘doe-het-zelfjes’. Ouders moeten betrokken worden omdat zij de belangrijkste behandelaars zijn van de cariës.

Gedragsverandering bij tandartsen

Voor veel tandartsen in het een drempel om over te stappen naar het NRCT concept. Redenen hiervoor zijn:

  • Het niet of minder invasief behandelen voelt minder vertrouwd.
  • Angst dat de situatie onbeheersbaar wordt.
  • Tandartsen zijn gevoelig voor het commentaar van andere collega’s.
  • Esthetische aspecten, bijvoorbeeld de donkere verkleuring door de behandeling van zilverdiaminefluoride.
  • Tandartsen werken onder tijdsdruk en moeten snel prestaties leveren, terwijl coaching, motiveren en ondersteunen in gedragsverandering meer tijd in beslag neemt.

Motiverende gespreksvoering

Er is dus gedragsverandering nodig. Tandartsen denken vaak (onterecht) dat het verschaffen van informatie tot gedragsverandering leidt. Er is meer nodig omdat veel patiënten snel vergeten wat er gezegd wordt. Daarnaast veranderen mensen alleen als ze dit zelf ook willen. Motiverende gespreksvoering is vanuit de wetenschap de meest effectieve manier om gedrag te veranderen.
De speerpunten van motivational interviewing:

  • Mensen raken vooral overtuigd van wat ze zichzelf horen zeggen.
  • Laat mensen zelf praten (stel vragen) en laat ze hun eigen ideeën uitspreken (luister).
  • Probeer ‘aha-momenten’ te initiëren en laat ouders zelf met oplossingen komen.
  • Wat mensen doen is vaak gebaseerd op gevoelens en overtuigingen.
  • Probeer te begrijpen waarom mensen bepaald gedrag laten zien en toon hier begrip voor. Veel gedrag komt voort vanuit onzekerheid en bezorgdheid. Door dit bespreekbaar te maken, kun je samen met de ouders tot een nieuwe oplossing komen. Een aantal voorbeelden:
    • Het geven van suiker/zoetigheid wordt in veel culturen gezien als het geven van liefde.
    • Sommige kinderen krijgen de hele nacht door borstvoeding omdat ouders bang zijn dat hun kind hongerlijdt.
    • Ouders willen hun kind geen ‘poetstrauma’ bezorgen en poetsen alleen als hun kind daar zin in heeft.
    • De gedachte dat fluoride slecht is voor je kind. Een ouder wil een kind natuurlijk geen slechte dingen geven.

Hoe geef je op een effectieve manier advies?

  • Biedt het in kleine hapjes aan.
  • Vraag eerst om toestemming (ongevraagd advies is als spam).
  • Vraag om toestemming – geef advies – vraag wat ze ervan vinden (sandwich).

Gewoon gaaf

Het Gewoon Gaaf principe is ontstaan in Denemarken. Erik Vermaire heeft dit principe onderzocht in Nederland en met zijn resultaten is de Gewoon Gaaf methode ontwikkeld.

Stappen richtlijn ‘gewoon gaaf’

  1. Onderzoek risicoprofiel
    Wordt het advies cariëspreventie gevolgd? Vraag wat ze nu al doen om de mond gezond te houden.
  2. Mondonderzoek
    Is er sprake van cariësactiviteit? Is er plaque aanwezig? Kijk in de mond en laat de ouder(s) meekijken.
  3. Oefening zelfzorg, plaque kleuren
    Laat de ouders actief meedoen. Het is belangrijk ouders te vertellen dat ze dwars op de tandboog moeten poetsen, met name bij doorbrekende zessen.
  4. Maak het begrijpelijk
    Leg het cariësproces uit aan de hand van plaatjes of spelletjes (zie ook KIMO-richtlijn ‘Klinische Praktijkrichtlijn Mondzorg voor Jeugdigen’)
  5. Verbetering zelfzorg
    Gebruik motiverende gespreksvoering en stel open vragen. Vraag of je mag vertellen.
  6. Bespreek de doelen met ouders
    Wat is haalbaar? Welke factoren (suikerinname, poetsgedrag, fluoride) kunnen er aangepakt worden?
  7. Noteer de bevindingen, obstakels en besproken doelen
  8. Bespreek het terugkom-interval
    Daarbij is het belangrijk dat je dit de ouders zelf laat bepalen.
  9. Evaluatie
    Bespreek tijdens een evaluatiebezoek wat er gelukt is, niet alleen qua resultaat maar waardeer ook de inspanning. Bespreek ook de obstakels en ga na of de doelen wel of niet te hoog waren. Het helpt om de communicatie te ondersturen met mond- en röntgenfoto’s.

KIMO-richtlijn

De nieuwe KIMO-richtlijn ‘Klinische Praktijkrichtlijn Mondzorg voor Jeugdigen’ laat zien dat het toepassen van NRCT, met ‘gewoon gaaf’ als basis, wordt aanbevolen als eerste stap bij kinderen met gecaviteerde laesies in het melkgebit.

Gecaviteerde laesie

De focus ligt op communicatie en het toepassen van beperkte middelen op elementsniveau (NRCT). Caviteiten moeten toegankelijk gemaakt worden voor goede reiniging.

  1. Overweeg de volgende behandelopties (of een combinatie daarvan):
    • Fluoridevernis totdat de laesie arrested is
    • Zilverdiaminefluoride
    • Afdekken caviteitsbodem met glasionomeercement
  2. Is NRCT niet toereikend? Overweeg een van de volgende behandelingen toe te passen:
    • Intensivering NRCT: motiverend gesprek, begeleiding, meer beperkte middelen op element niveau
    • Restauratie volgens minimaal invasieve tandheelkunde
    • Hall kroon

Niet-gecaviteerde laesie

Een caviteit is niet gecaviteerd wanneer er sprake is van een klinisch waarneembare doorschemering zonder klinisch waarneembaar defect in het glazuur. Op de röntgenfoto bevindt de caviteit zich in de buitenste een derde van het dentine. Er is voor deze laesies geen invasieve behandeling nodig, de foto’s moeten wel duidelijk besproken worden en de zelfzorg moet wel veranderd worden.

Wanneer wordt er nog wel voor een restauratie gekozen?

Een restauratie moet worden gezien als een noodgreep ter ondersteuning van gedragsverandering en wordt alleen gebruikt wanneer het niet anders kan. Een (minimaal invasieve) restauratie is sneller geïndiceerd bij:

  • Kinderen met een lage weerstand of medische problematiek
  • Situatie rondom het kind, gezinssituatie
  • Ernstige kokhalsneiging, spasticiteit, hard bijten, gedragsproblemen, beperkingen, psychische problematiek
  • Diepte, ontoegankelijkheid en activiteit van de laesie (grote kans op pijn en ontsteking)
  • Als het cariësproces ondanks alle maatregelen niet stopt
  • Voedselimpactie door verloren contactpunt

Lina Jasulaityte is tandarts pedodontoloog, afkomstig uit Litouwen waar zij in 1996 haar studie tandheelkunde en in 1997 kindertandheelkunde heeft afgerond. Na haar opleiding heeft zij als kindertandarts en docent gewerkt op de afdeling kindertandheelkunde aan Kaunas Medische Universiteit. In 2002 kwam Lina naar Nederland en in 2007 rondde zij haar studie af tot tandarts-pedodontoloog aan ACTA. In 2008 ging zij werken bij Jeugdtandzorg West in Den Haag. Daar behandelt Lina de moeilijkste verwezen gevallen. Het grootste deel van haar werk besteedt zij aan het motiveren en begeleiden van de ouders en kinderen. De Nexø methode leerde Lina al meer dan 25 jaar geleden in Litouwen en sindsdien past zij dat toe in de praktijk. Daarnaast komt haar kennis van pedagogiek en bewegingswetenschappen (universitair diploma in 1989) heel goed van pas. Geduld, enthousiasme en een positieve benadering kan de levens van de kinderen en ouders positief beïnvloeden.

Verslag voor dental INFO door Marieke Filius, tandarts, van de lezing van Lina Jasulaityte tijdens het congres Kindertandheelkunde van Bureau Kalker.

 

 

Lees meer over: Congresverslagen, Kennis, Kindertandheelkunde, Thema A-Z
water - druppel

Onderhoud en beheer van water in tandheelkundige unit

Sinds 2016 is de waterkwaliteit van de mondzorgunit opgenomen in de Richtlijn Infectiepreventie in mondzorgpraktijken. De heer Ton van der Meeren, Deskundige Veilige Drinkwaterinstallaties bij Brabant Water, krijgt regelmatig vragen over wat nodig is voor beheer van het drinkwater in de tandheelkundige unit en geeft een korte samenvatting.

Alles over beheer van drinkwaterinstallatie is terug te vinden in hoofdstuk 10 van de richtlijn waarin verwezen wordt naar de NEN 1006.
Van der Meeren vat kort samen wat nodig is voor beheer van het water in de unit.

Wekelijks verversen

“Installaties moeten worden gebruikt in overeenstemming met de ontwerpcondities, waarbij het uitgangspunt is dat de leidinginhoud ten minste wekelijks wordt ververst. Anders gezegd: wekelijks wordt gespoeld. Denk hierbij ook aan het spoelen van de leegstaande behandelkamers. Houd in de gehele installatie koud water koud (onder de 25 graden) en heet water heet (boven de 60 graden). Schakel bij twijfel aan de installatie altijd een adviseur/installateur in.”

Controle en onderhoud

Controle en onderhoud moet ten minste 1 maal per jaar worden uitgevoerd.

Wat moet precies worden gecontroleerd?

“In de leidingwaterinstallatie zijn diverse appendages opgenomen om:

  • terugstroming van (mogelijk verontreinigd) water te voorkomen;
  • het veilig functioneren van de installatie te waarborgen.

Terugstroombeveiligingen, zoals controleerbare keerkleppen, beluchters, onderbrekers en atmosferische onderbrekingen moeten jaarlijks worden gecontroleerd. Dit geldt ook voor procesbeveiligingstoestellen (voor het goed en veilig laten functioneren van de installatie), zoals ontlastkleppen, overstortventielen, failsafe voorzieningen, inlaatcombinaties (inclusief de geïntegreerde keerklep) en drukreduceertoestellen. Voor de wijze van controleren wordt verwezen naar de technische informatie van de fabrikant.

Niet-controleerbare keerkleppen die zijn geïntegreerd in tapkranen, thermostatische mengkranen en toestellen, moeten iedere tien jaar worden vervangen. De middelen voor het controleren (zoals o.a. manometers en temperatuurmeters) moeten jaarlijks op hun goede werking worden gecontroleerd.
In praktijken gaat het hierbij voornamelijk over autoclaven, DAC hoekstukreinigers, desinfectors, behandelstoelen enz.

Door wie?

“Controles van beveiligingstoestellen kunnen door een installateur worden gedaan. Kies voor een gerenommeerd bedrijf, wellicht heb je die al over de vloer voor bijvoorbeeld onderhoud aan CV/Dental assets.
Let bij het nemen van watermonsters altijd op de accreditatie van de monsternemer en het bedrijf. Bij een geaccrediteerd bedrijf kun je vertrouwen op het resultaat.”

Ton van der Meeren is Deskundige Veilige Drinkwaterinstallaties bij Brabant Water

Lees ook:
Waterkwaliteit in de mondzorgpraktijk: de huidige stand van zaken
Waterkwaliteit onderdeel van de WIP-richtlijn

 

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Geld - rollen

1 miljoen euro voor sociale mondhygiënisten in België

In Juni 2022 startte in Gent een pilotproject met mondhygiënisten. Zij zijn medisch geschoold en gaan sociaal werker op pad in de wijken Nieuw Gent en Ledebergen, waar veel mensen wonen die minder te besteden hebben. Deze groepen mensen gaan vaak pas naar de tandarts wanneer ze pijn aan hun tanden krijgen, uit angst voor de kosten van een consult of controle. Dan is het vaak al te laat en moet de tandarts flink ingrijpen. Terwijl de problemen vaak verholpen hadden kunnen worden als deze mensen eerder hulp en advies kregen.

Groot succes

Er loopt nog een onderzoek van de Arteveldehogeschool en Universiteit Gent naar de resultaten van het pilotproject. Maar het project wordt nu al als een groot succes gevierd. De mondhygiënisten hielpen het afgelopen jaar meer dan 300 mensen. Dit waren vooral mensen met een laag inkomen, mensen die de taal niet goed spreken, jongeren en ouderen. Allemaal groepen die normaal gesproken minder vaak naar de tandarts gaan. En de reacties zijn enorm positief.

Extra geld

Het pilotproject in Gent werd gefinancierd vanuit een sociaal innovatiefonds, maar dat geld is ondertussen op. Daarom heeft de Vlaamse minister van Volksgezondheid besloten 1 miljoen euro extra toe te zeggen aan het Gentse project en soortgelijke projecten door heel België.

Met deze financiële impuls hoopt de minister nog meer mensen op een laagdrempelige manier te voorzien van hulp en advies bij een goede mondverzorging. Bovendien is de hoop dat meer mensen via de mondhygiënist de weg naar de tandarts vinden wanneer dat nodig is. Uiteindelijk hoopt de Vlaamse regering op deze manier de gezondheidskloof (tussen arm en rijk) te verkleinen.

Ook problemen in Nederland

Ook in Nederland zijn er steeds meer mensen die de tandarts meiden. EenVandaag bericht 1,5 miljoen Nederlanders niet naar de tandarts gaan omdat ze het niet kunnen betalen. RTL Nieuws meldt dat 1 op de 10 Nederlanders al twee jaar of langer niet naar de tandarts is geweest. De verwachting is dat door de inflatie van de afgelopen maanden alleen maar meer mensen een bezoek aan de tandarts overslaan uit angst voor de kosten.

Bron:
VRT

 

 

Lees meer over: Mondhygiëne, Thema A-Z
T. Timmermans

Mark Timmerman benoemd tot bijzonder hoogleraar Parodontologie Radboudumc / Radboud Universiteit

Mark Timmerman werkt al sinds 1984 als tandarts en sinds 2000 als parodontoloog en heeft dus ruime ervaring in de praktijk. Met zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar wil hij de parodontologie ook in de academische wereld nog beter op de kaart zetten.

Beter harmoniseren

Timmerman zal zich met name richten op onderwijs. ‘Momenteel bieden de drie centra in Nederland in Amsterdam, Groningen en Nijmegen binnen hun opleiding tot tandarts onderwijs op het gebied van parodontologie. Ik wil dat graag beter harmoniseren tussen de centra’, vertelt Timmerman. ‘Daarnaast moet parodontologie ook sterker verankerd raken in de basisopleiding Tandheelkunde. In Nijmegen richten we daarom in samenwerking met de opleiding Mondzorgkunde van de HAN een expertisegroep op, die de docenten meer kennis gaat bijbrengen over dit vakgebied.’

De differentiatie Parodontologie omvat nu uit een fulltime programma van drie jaar aan het ACTA in Amsterdam. ‘Dat vergt een flinke investering van tijd en geld. We zien dat veel buitenlanders deze opleiding volgen, maar zij gaan daarna vaak terug naar het land van herkomst en zo verdwijnt de expertise uit ons land’, vertelt Timmerman toe. ‘Het zou mooi zijn als we de opleiding laagdrempeliger van opzet kunnen maken. Inmiddels wordt binnen Tandheelkunde Nijmegen hard gewerkt aan een tweejarig programma voor verdieping en verbreding op meerdere tandheelkundige vakgebieden, dat tandartsen naast hun praktijk kunnen volgen. We richten ons daarmee dus op een andere doelgroep. Hopelijk kunnen we op termijn vandaaruit een opleiding ontwikkelen, die de volledige erkenning van de European Federation of Periodontology krijgt.’

Onderzoek

Timmerman doet ook wetenschappelijk onderzoek. ‘Wij toonden aan dat het slikken van omega-3-vetzuren het resultaat van de behandeling van ontstoken tandvlees sterk verbetert. Ook bestudeert hij met collega’s de relatie tussen ontstekingen in de mond en elders in het lichaam, zoals reumatoïde artritis.

CV

Mark Timmerman (Amsterdam, 1961) studeerde in 1984 cum laude af in de Tandheelkunde aan de UvA. Daar promoveerde hij in 2001. Hij werkte in een algemene praktijk en later als parodontoloog en implantoloog bij diverse centra, waaronder sinds 2008 bij de Praktijk voor Parodontologie en Implantologie Nijmegen / Horst. Daarnaast werkt hij sinds 2017 als docent Implantologie en Parodontologie bij het Radboudumc Tandheelkunde en is hij sinds 2021 voorzitter van de examencommissie Tandheelkunde. De benoeming geldt per 1 december 2022, voor drie jaar.

Bron:
RadboudUMC

De Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) levert een vakinhoudelijke en financiële bijdrage aan deze leerstoel.

Lees meer over: Cariës, Thema A-Z
tandheelkunde - tand - schoon

Wat de tandheelkunde in dertig jaar heeft geleerd over TMD’s en orthodontie

In de afgelopen dertig jaar heeft de tandheelkunde geleerd dat conventionele orthodontische behandelingen geen temporomandibulaire aandoeningen (TMD’s) genezen of veroorzaken, volgens een artikel is gepubliceerd in het American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics. Sinds 1992 is veel meer bekend geworden over orthodontische behandeling en hoe deze zich verhoudt tot TMD’s, schreven de auteurs.

Relatie tussen orthodontie en TMD’s

Al bijna een eeuw heeft de behandeling van TMD’s geleid tot discussie en verschillende meningen onder orthodontisten en andere tandheelkundige specialistens. Bezorgdheid over de relatie tussen orthodontie en TMD’s bereikte volgens de auteurs een kantelpunt in 1987 met een rechtszaak in Michigan.

Kantelpunt door rechtzaak

Een orthodontist had een 16-jarige behandeld voor een malocclusie met vaste beugels en het trekken van twee maxillaire eerste premolaren. De patiënt had voor of tijdens de behandeling geen symptomen van TMD, maar klaagde erna over gewrichtspijn en hoofdpijn. Na doorverwijzing naar een kaakchirurg om haar mandibulaire derde molaren te laten verwijderen kreeg het meisje hevige pijn bij het klikken en vergrendelen van het gewricht.

Klacht en schikking

Er werd een klacht ingediend tegen de kaakchirurg omdat hij er niet in was geslaagd een TMD-probleem te diagnosticeren voordat haar kiezen werden getrokken, waardoor haar toestand verslechterde. De zaak werd geschikt voor $ 2.500.

Ondermaatse behandeling

Een andere klacht werd ingediend tegen de orthodontist voor het verstrekken van ondermaatse behandeling, resulterend in TMD-symptomen. Getuigendeskundigen getuigden dat de behandeling niet het verwijderen van de premolaren had mogen omvatten omdat dit uiteindelijk leidde tot de klachten. De eiser kreeg $ 850.000, schreven de auteurs.

Meer onderzoek

De zaak zorgde uiteindelijk voor meer onderzoek wat leidde tot een speciale uitgave van het American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopaedics over het temporomandibulaire gewricht. De uitgave besprak met name de relatie tussen orthodontie, occlusie, condylusposities en temporomandibulaire aandoeningen.

Veel geleerd sinds 1992

Sinds 1992 heeft de tandheelkunde veel meer geleerd over orthodontische behandelingen en hoe deze zich verhouden tot TMD’s, schreven de auteurs. Er zijn aanwijzingen dat behandelingen met en zonder extracties, evenals het juiste gebruik van beugels, elastieken, kincups en diepe overbeetcorrectie, geen temporomandibulaire aandoeningen veroorzaken. Deze behandelingen kunnen ook veilig worden gebruikt om de snijtanden van de bovenkaak naar achter te halen. Bovendien hebben studies aangetoond dat het terugtrekken van de snijtanden de condylen niet distaal positioneert in de glenoid fossa, wat leidt tot een verplaatst temporomandibulair gewricht.

Niet minder risico op TMD’s na behandeling

De occlusie- of condyluspositie van een patiënt na orthodontische behandeling vermindert of verhoogt volgens de auteurs over het algemeen het risico op het ontwikkelen van TMD’s niet. Daarom mogen orthodontisten ouders van jonge kinderen niet adviseren dat een orthodontische behandeling het risico van een kind om deze aandoeningen in de toekomst te ontwikkelen zal verminderen of elimineren, merkten ze op.

Biopsychosociale zorgstandaard

Bovendien moeten clinici deze aandoeningen niet langer mogen behandelen met een al te simplistisch occlusaal en mechanisch gebaseerd zorgmodel. Ze moeten een medische, biopsychosociale zorgstandaard volgen en onder andere de genetica van pijngevoeligheid, chronische pijn en gedragsfactoren in overweging nemen. Ook moeten clinici verwijzen naar of overleggen met andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, waaronder psychologen, fysiotherapeuten en orofaciale pijnspecialisten.

Niet iedereen overtuigd

Zelfs na drie decennia van kwalitatief hoogstaand wetenschappelijk onderzoek en overtuigend bewijs zullen sommige clinici bewijs dat hun overtuigingen tegenspreekt van de hand wijzen. Ook zullen ze praktijken zoals niet-extractie, expansie, kaakgroei en alternatieve orthodontie gebruiken om TMD’s te genezen of te voorkomen, voegden de auteurs eraan toe.

Patiënten in gevaar

“Clinici moeten zich echter realiseren dat het aannemen van deze niet-ondersteunde en ongegronde TMD-praktijken niet alleen het welzijn van hun patiënten in gevaar brengt, maar zeker zal resulteren in vermijdbare en onverdedigbare juridische claims”, concludeerden ze.

Bron:
American Journal of Orthodontics and Dentofacial Orthopedics

 

 

Lees meer over: Orthodontie, Thema A-Z
eten - groenten

Plantaardig dieet vermindert mogelijk kans op parodontitis

Patiënten die een dieet volgen dat rijk is aan plantaardig voedsel maar geraffineerde granen en toegevoegde suikers beperkt hebben mogelijk minder kans op parodontitis. Dit blijkt uit een publicatie in Nutrients die de relatie tussen specifieke bekende voedingspatronen en de prevalentie van parodontitis onderzocht.

Plantaardig dieet met weinig suiker

Het is aangetoond dat de vermindering van oxidatieve stress in combinatie met een verhoogde inname van antioxidanten via de voeding gunstige effecten heeft op gingivale en parodontale ontstekingen. Twee diëten die hier rekening mee houden en gericht zijn op het verminderen van ontstekingen zijn de Dietary Approach to Stop Hypertension (DASH) en het mediterrane dieet. Deze diëten bevatten veel fruit, groente en volkoren granen en beperken de consumptie van suiker.

Voedingspatronen en orale ontstekingen

Het effect van verschillende voedingspatronen op orale ontstekingen is niet vaak in grote epidemiologische settings onderzocht. Daarom voerden wetenschappers van het Universitaire Medisch Centrum Hamburg-Eppendorg een prospectieve cohortstudie uit om de relatie tussen parodontitis en de naleving van DASH- en mediterrane diëten te onderzoeken.

Ontwikkeling van chronische ziekten

Hiervoor gebruikten ze gegevens uit de Hamburg City Health Study, die tot doel heeft inzicht te krijgen in het ontstaan en de ontwikkeling van ernstige chronische ziekten. In totaal zijn de gegevens van 6.209 deelnemers geanalyseerd. De voedingsinname werd gemeten met de voedselfrequentievragenlijst. Parodontaal onderzoek omvatte sondeerdiepte, gingivarecessie, plaque-index en bloeding bij sonderen.

Lager risico op parodontitis

De resultaten suggereren dat het volgen van DASH- of mediterrane diëten het risico op het ontwikkelen van parodontitis verlaagt. Ongeveer 21% van de personen die het DASH-dieet niet goed volgden, had last van ernstige parodontitis versus ongeveer 13% van degenen die het eetplan strikt volgden. Ongeveer 20% van degenen die zich losjes aan het mediterrane dieet hielden, ervoer ernstiger tandvleesaandoeningen vergeleken met ongeveer 19% die het dieet nauwkeuriger volgden.
Ook vertoonden patiënten die zicht niet strikt aan een van de diëten hielde hogere bloedingen bij sonderen en plaque-indices. De waardes van het bloeden bij sonderen waren 7,1 en 8,93 bij degenen die zich wel aan het DASH- respectievelijk mediterrane dieet hielden vergeleken met 8,70 en 9,99 voor degenen die dat niet deden. Plaque-indexen waren 6,25 en 3,57 bij een strikt DASH en mediterrane dieet tegenover 10,71 en 10,42 bij de rest.

Significant verband

“De huidige cross-sectionele studie identificeerde een significant verband tussen hogere naleving van de DASH- en mediterrane diëten en een lagere kans om last te krijgen van parodontale aandoeningen”, concluderen de auteurs. Ze schrijven dat dit de tweede studie is die de relatie tussen het volgen van een dergelijk dieet en het voorkomen van parodontitis onderzocht heeft.

Klinisch onderzoek nodig

Studiebeperkingen omvatten dat de studiedeelnemers blank en van middelbare leeftijd waren. Daarom kunnen de bevindingen niet worden gegeneraliseerd naar jongere mensen of andere etniciteiten, merkten de auteurs op. In de toekomst zijn meer klinische onderzoeken nodig om beter te begrijpen in hoeverre macro- en micronutriënten de initiatie en progressie van tandvleesaandoeningen kunnen beïnvloeden, schreven ze.

Bron:
Nutrients

 

Lees meer over: Parodontologie, Thema A-Z
Geautomatiseerde anesthesieapparatuur is beter dan traditionele, maar wordt niet aanbevolen

Geautomatiseerde anesthesieapparatuur is beter dan traditionele, maar wordt niet aanbevolen

Het gebruik van geautomatiseerde anesthesieapparatuur resulteert in minder pijn en angst voor volwassen tandheelkundige patiënten in vergelijking met traditionele anesthesietoediening, volgens een overzichtsartikel dat online is gepubliceerd in het Journal of Oral and Maxillofacial Surgery. Dit betekent echter niet dat de auteurs het aanbevelen om hierin te investeren.

Anesthesie kan leed veroorzaken

Tandheelkundige procedures gaan vaak gepaard met pijn of ongemak. Om erge pijn te voorkomen wordt vaak intraorale lokale anesthesie toegepast. Dit kan echter ook ongemak veroorzaken wanneer het zachte weefsel beschadigd wordt tijdens de naaldpenetratie of de vloeistofverspreiding druk uitoefent.

Computergestuurde apparaten

Bij conventionele anesthesie kan vanwege de individuele variaties van handmatige injectie het moeilijk zijn om een pijnloze injectie te bereiken. Tegenwoordig zijn er innovaties die mogelijk wel een langzame en constante afzetting van de anesthesieoplossing kunnen bieden met drukregeling onder de pijngrens. Onderzoekers uit Brazilië hebben beoordeel of het gebruik van dergelijke computergestuurde apparaten voor lokale anesthesie (CLAD’s) daadwerkelijk resulteren in minder pijn bij tandheelkundige ingrepen bij volwassenen.

Review vergelijkt conventionele anesthesie en CLAD’s

De review van de auteurs omvatte tien onderzoeken die een systematische vergelijking tussen conventionele anesthesie en CLAD uitvoerden. Van de tien onderzoeken waren er negen gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken en één was een niet-gerandomiseerde gecontroleerde klinische studie.

Pijn tijdens vier behandelingsfasen

Bij de beoordeling werd pijn gemeten bij volwassen tandheelkundige patiënten tijdens het inbrengen van de naald, injectie of afzetting van het anestheticum, na de injectie en tijdens de procedure. In totaal werden 506 patiënten geëvalueerd.

Minder pijn en angst met CLAD

Alle tien van de onderzochte studies registreerden lagere pijnscores voor CLAD in vergelijking met conventionele toediening in alle vier de behandelingsfasen. CLAD leverde ook superieure resultaten op wat betreft beoordeelde angst, patiëntvoorkeur en snelheid van toediening van anesthesie, volgens de auteurs.

Grote verschillen tussen studies

Ze waarschuwden wel voor het trekken van harde conclusies uit de onderzoeken wegens de grote verschillen tussen de studies. Deze verschillen omvatten variaties in tandheelkundige procedures, lokale anesthetica, doseringsvolumes en de plaats van intraorale anesthesie.

Laat conventionele methoden niet vallen

Ook moedigden de onderzoekers het niet aan om conventionele anesthesiemethoden te laten vallen en te investeren in CLAD’s. Dit heeft te maken met de hogere kosten, logistiek en leertijd voor het beheer ervan door de operator. Daarnaast wordt conventionele anesthesie veel gebruikt en is het veilig en effectief. “Conventionele injectie kan vergelijkbare klinische resultaten opleveren, naast dat het minder duur en gemakkelijker te hanteren en te leren is”, schreven de auteurs.

Bron:
Oral and Maxillofacial Surgery 

 

 

Lees meer over: Pijn | Angst, Thema A-Z
tand - poetsen

Nieuw apparaat kan tandheelkundige instrumenten goedkoop, snel en milieuvriendelijk steriliseren

Een radicale dampreactor (RDR) kan tandheelkundige instrumenten op een snelle, goedkope en energiezuinige manier steriliseren door hoge concentraties reactieve zuurstofsoorten te produceren, volgens bevindingen in Process Biochemistry. Het apparaat kan verpakte tandheelkundige instrumenten volledig steriliseren in 10 minuten tijd.

Gronding reinigen

Veel soorten tandheelkundige instrumenten die worden gebruikt moeten regelmatig grondig worden gereinigd. Wanneer dit niet goed gebeurt kan het leiden tot bacteriële overdracht naar andere patiënten en ernstige infecties veroorzaken.

Huidige methodes

Over het algemeen worden tandheelkundige instrumenten gesteriliseerd door autoclaveren, ethyleenoxidegas of een ontsmettingsmiddel. Deze methodes hebben echter verschillende nadelen ten opzichte van een radicale dampreactor. Autoclaveren duurt meer dan een uur, de andere twee opties bevatten giftige chemische resten.

Reactieve zuurstof

Een radicale dampreactor is een apparaat dat een reactieve soort zuurstof kan produceren uit zuurstofgas en water. Dit gebeurt bij kamertemperatuur en onder normale luchtdruk, waardoor het de milieubelasting kan verminderen en minder energie verbruikt.
Eerder gebruikt voor oppervlaktereiniging
De RDR die in het onderzoek uit Japan werd getest is op andere gebieden gebruikt voor oppervlaktereiniging en polymeerafbraak. Het apparaat is volgens de auteurs veelbelovend gebleken als een krachtig hulpmiddel voor sterilisatie van de micro-organismen Escherichia coli en Bacillus subtilis in eerder biochemisch onderzoek.

Getest op verschillende instrumenten

Om de effectiviteit van de radicale dampreactor te bevestigen voor tandheelkundige doeleinden hebben de auteurs het apparaat getest op diamantboren, endodontische vijlen, scalers en vacuümtips. De instrumenten werden gedurende 15 minuten in Streptococcus mutans gedrenkt, de meest voorkomende bacteriële oorzaak van tandbederf.
Verschillende tijdsintervallen
Alle instrumenten werden vervolgens gedurende 10 minuten in gedestilleerd water geweekt en bij 25°C gedroogd. Ten slotte werden de instrumenten in de RDR-kamer geplaatst en met verschillende tijdsintervallen tot 10 minuten behandeld.

Met en zonder verpakkingszakken

Na behandeling werd elk instrument opgepakt met behulp van een bacterievrije pincet en in 14 ml kweekbuizen met 5 ml BHI-voedingsbodem geplaatst. De instrumenten werden 24 uur geïncubeerd. De onderzoekers bevestigden sterilisatie op basis van de aan- of afwezigheid van groei. De groep herhaalde het proces ook met instrumenten die in verpakkingszakken waren geplaatst.

Sterilisatie binnen 10 minuten

Alle tandheelkundige instrumenten waring in 10 minuten of minder gesteriliseerd, zelfs met het gebruik van verpakkingszakken. Ook toonden de onderzoekers aan dat RDR-behandeling kan voldoen aan het steriliteitsniveau (SAL).

Effectief in de tandheelkunde

“De sterilisatietechniek die RDR gebruikt is effectief in de tandheelkunde, omdat tandheelkundige instrumenten die sterilisatie vereisen elke dag in grote hoeveelheden worden geproduceerd. RDR heeft het potentieel om een nieuwe sterilisatietechniek voor tandheelkundige instrumenten te worden”, schreven de auteurs.

Bron:
Process Biochemistry 

 

 

Lees meer over: Praktijkhygiëne, Thema A-Z
Dental Union vanaf 1 januari 2023 verder onder de naam Plandent

Dental Union vanaf 1 februari 2023 verder onder de naam Plandent

Dental Union maakt al bijna 20 jaar deel uit van de Plandent Divisie. Tot nu toe gebruikte het bedrijf zijn eigen traditionele naam, die in Nederland zeer bekend is. Per 1 februari 2023 verandert de naam in Plandent. Lees het interview met Heikki Kyöstilä, eigenaar en oprichter van de Plandent Divisie, en Marc Kastermans, Directeur Dental Union.

Waarom voert u deze verandering nu door?

Heikki Kyöstilä: Plandent werd opgericht in 1972. Vandaag de dag is het één van de grootste tandheelkundige toeleverings- en servicebedrijven in Europa en marktleider in de Scandinavische landen.

Dental Union vertegenwoordigt Planmeca in Nederland al sinds begin jaren ’80 en maakt nu al bijna 20 jaar deel uit van de Plandent Divisie als onze dochteronderneming in Nederland. Aangezien Plandent dit jaar haar 50e verjaardag viert, zien wij dit jubileum als een mooie gelegenheid om onze affiliatie duidelijker te benadrukken. De Plandent Divisie is in feite een familie van bedrijven en daarom willen we een gemeenschappelijke naam delen, een “familienaam”, zoals we dat zowel in het Fins als in het Nederlands noemen.

Marc Kastermans: De vraag “waarom nu” is begrijpelijk als je al zo lang bij elkaar hoort als Plandent en Dental Union. Het antwoord is heel eenvoudig: in het verleden was een naamsverandering voor ons niet relevant. Maar nu de Nederlandse tandheelkundige markt met een ongekende snelheid verandert en er op alle terreinen consolidatieprocessen plaatsvinden, zijn omvang en kracht nodig om in deze omgeving mee te groeien.

De viering van de 50ste verjaardag van Plandent is de perfecte gelegenheid om onze verbondenheid op een meer prominente manier te laten zien via een gemeenschappelijke naam.

Wat is de Plandent Divisie precies?

Heikki Kyöstilä: De Plandent Divisie is een keten van tandheelkundige toeleveringsbedrijven, actief in 12 Europese landen. In elk land zorgen onze lokale medewerkers ervoor dat de dagelijkse behoeften van tandartspraktijken betrouwbaar en snel worden vervuld met producten van hoge kwaliteit. Wij bieden ook hoogwaardige technische service en geavanceerde technologische oplossingen voor tandartspraktijken en laboratoria. De Plandent Divisie is marktleider in veel landen in Noord-Europa en een belangrijk onderdeel van het bedrijf Planmeca.

Plandent is een 100% dochteronderneming van Planmeca. Waarom heeft een tandheelkundig productiebedrijf een Divisie met distributeurs?

Heikki Kyöstilä: Het begon allemaal met Planmeca in 1971, dat klopt. Plandent werd echter al een jaar later opgericht om tandartspraktijken alles te bieden wat ze nodig hebben, van verbruiksartikelen van toonaangevende merken tot technische service en training.

Tegenwoordig bestaat Planmeca uit verschillende bedrijven in de gezondheidstechnologie, zoals de bekende fabrikanten van premium tandheelkundige apparatuur Planmeca en KaVo Dental en natuurlijk de Plandent-Divisie.

De bedrijven van de Planmeca Group hebben wereldwijd in totaal 4.500 werknemers en behaalden vorig jaar een gecombineerde pro forma omzet van 1,2 miljard euro. Onze omvang en veelzijdige expertise vormen samen een enorme kracht voor ons. Dat is ook wat Planmeca en KaVo Dental bedoelen met de uitspraak dat we “samen sterker” zijn.

Wat Plandent en de tandheelkundige groothandel betreft, is het essentieel te begrijpen dat onze focus in Europa ligt. Vooral bij Dental Depots betekent grootte stabiliteit en zekerheid. Dat geldt vandaag meer dan ooit, nu verschillende crises de wereldwijde toeleveringsketens door elkaar schudden. De afgelopen twee jaar hebben we gezien hoe het coronavirus het vermogen van tandheelkundige depots en fabrikanten aantastte om producten wereldwijd aan hun klanten te leveren, en nu hebben de recente ontwikkelingen in Azië en Oekraïne dezelfde impact.

Als Plandent zijn we in staat om deze uitdagingen in Europa te overwinnen. Samen is Plandent een veel sterkere speler dan onze bedrijven afzonderlijk zouden zijn. Die stabiliteit helpt ons op de markten waarop we actief zijn. Toch zijn we in staat om rekening te houden met de specifieke dynamiek van elk land.

Het is voor ons namelijk belangrijk dat elk Plandent-bedrijf zich altijd kan aanpassen aan de lokale omstandigheden. Zelfs naburige markten in Europa kunnen zeer verschillende marktstructuren hebben. Er kunnen sterke tandheelkundige ketens zijn of een groot aantal onafhankelijke individuele klanten, grote of kleine praktijken en laboratoria, verschillende gezondheidszorgsystemen evenals verschillende wettelijke en medische kaders en bevolkingsdichtheden. Al deze factoren, en niet te vergeten het verschil in marktomvang, leiden tot grote operationele verschillen. Onze lokale dochterondernemingen kunnen zich echter altijd optimaal en veel flexibeler aan de desbetreffende markt aanpassen dan een wereldwijd opererende onderneming dat zou kunnen.

Het waarborgen van stabiele voorwaarden voor handel en dienstverlening op onze markten is in het belang van de hele Planmeca-familie. Planmeca en KaVo Dental zetten zich daarom beide in voor een pluralistische handelsaanpak in Nederland, die ook een hoog serviceniveau voor onze klanten garandeert. We geloven ook dat stabiliteit de voorwaarde is voor een hoge kwaliteit van de klantenservice – en kwaliteit is de kern van al onze inspanningen.

Verandert er naast de nieuwe naam nog iets voor de Nederlandse klanten van Dental Union?

Marc Kastermans: Nee, alleen de naam verandert: Dental Union B.V. wordt Plandent B.V. In de komende weken zullen we de naam geleidelijk veranderen en we zullen de verandering voltooien per 1 februari 2023.

Onze mensen, contactpersonen en onze organisatiestructuur blijven hetzelfde. Wij zullen ons bedrijf blijven ontwikkelen en ons aanpassen aan de behoeften van de Nederlandse markt zoals wij dat tot nu toe hebben gedaan. Groei en ontwikkeling zijn normale processen voor succesvolle bedrijven.

We veranderen onze naam om duidelijker te laten zien dat we deel uitmaken van Plandent en om ons marktaandeel verder te versterken. Dental Union maakt al bijna 20 jaar deel uit van de Plandent Divisie, wat voor ons en onze klanten jaren van stabiliteit, zekerheid en innovatieve producten en diensten heeft betekend. Wij zijn er trots op deel uit te maken van deze grote en succesvolle familie van bedrijven.

Als Plandent blijven we ons richten op onze klanten en hun behoeften. Dit heeft bijgedragen aan ons succes in het verleden en zal ons ook in de toekomst leiden. Wat onze klanten van ons verwachten is een betrouwbare technische service, toekomstgerichte ondersteuning bij investeringen in hun praktijken en laboratoria en een snelle en ongecompliceerde levering van verbruiksmaterialen tegen eerlijke marktprijzen. Dat is ons concurrentievoordeel – nu meer dan ooit.

Foto:
Links: Plandent oprichter en eigenaar Heikki Kyöstilä   
Rechts: Directeur Dental Union Marc Kastermans

 

Lees meer over: Markttrends, Materialen, Partnernieuws, Partnernieuws, Praktijkinrichting, Producten, Thema A-Z
belastingtarieven

‘Vrije tarieven voor cosmetisch mondzorg is een belangrijke stap’

Vanaf 1 januari 2023 zijn voor een proefperiode van vijf jaar de maximumtarieven voor facings en het bleken van tanden losgelaten. Jan Willem Vaartjes, tandarts-implantoloog en voormalig voorzitter van de ANT, vindt dat een goede zaak. Aan dental INFO legt hij uit waarom.

Wat vind jij van het loslaten van vaste tarieven?

“In 2012 ben ik na het afschaffen van de vrije tarieven gevraagd om voorzitter te worden van de ANT. Mijn achterban kon tot die tijd tandheelkunde beoefenen op een wijze die met gereguleerde gemiddelde tarieven niet meer mogelijk was. Vanaf dat moment heb ik met veel inzet laten zien dat er in de tandheelkunde vaak ook iets te kiezen is, waarbij het dan ook niet nodig is om alles te reguleren. Dat er nu een klein begin is gemaakt met het loslaten van tarieven vind ik een goede zaak. Mijn ideaal is een hybride-systeem, met een sociale basis van goede basistandheelkunde en daarnaast een vrij systeem waarin alle innovatieve oplossingen en maximale deskundigheid mogelijk zijn.”

Voor welke praktijken is het loslaten van de maximumtarieven voor facings en bleken interessant?

“Voor bleken bestaat er momenteel een tarief dat volstaat. Hierdoor zal er voornamelijk dynamiek ontstaan rondom de facing-behandelingen. Ik denk dat veel praktijken wel patiënten hebben met een normaal gebit, die esthetische wensen hebben. Bij hen moet dan bijvoorbeeld toch veel tijd in een voortand gestoken worden. Vorm en alle kleurlagen kosten zo veel tijd dat een gemiddeld tarief geen recht meer doet. Als je elke maand een dergelijke patiënt behandelt, dan is het experiment al interessant. Natuurlijk zijn er ook tandartsen bij wie dit dagelijks voorbijkomt en het echt een uitkomst gaat worden.”

Hoe bepaal je als praktijk het tarief dat je gaat hanteren?

“Ik kan me voorstellen dat je verschillende versies van de tarieven gaat hanteren. Want je hebt situaties met of zonder een digital smile-design en mock-up, met een foto- of videoshoot of meerdere pasfases. In je softwarepakket kan je verschillende versies aanmaken van de prestatiecode en ook op je website is het aan te raden om de meest voorkomende varianten te publiceren. De basis voor het tarief is hoeveel tijd je aan een dergelijke component kwijt bent en welke techniekkosten er mee gemoeid zijn. Deze techniekkosten moeten apart worden vermeld op de begroting en de rekening, waarbij overigens de 1-op-1-regel niet geldt.”

Verwacht je dat er praktijken zijn die de huidige tarieven en declaratiecodes blijven hanteren?

“Ik denk dat net als in 2012 iedereen in eerste instantie dicht bij hun huidige werkwijze en de bijbehorende tarieven zal blijven en dat het even tijd nodig heeft om de nodige variatie te krijgen.
Er blijven, op bleken na, altijd reguliere prestaties voor de behandelingen. Dit gaat nu om niet-medisch noodzakelijke cosmetische mondzorg, waardoor het helemaal niet nodig is om mee te doen. Je kunt gewoon dezelfde werkwijze blijven hanteren.”

Hoe moet je de tarieven bekendmaken bij patiënten?

“In de Regeling experiment cosmetische mondzorg staat letterlijk: ‘Zorgaanbieders dienen de patiënt tijdig en zorgvuldig te informeren over de tarieven die zij voor prestaties in rekening brengen.’ Dit komt er op neer, dat je digitaal of schriftelijk een vrijblijvende begroting voorafgaand aan de behandeling moet verstrekken. Door ook op je website de tarieven van veel voorkomende situaties te plaatsen, is het voor de cliënt voorafgaand aan het consult al duidelijk is of de cosmetische behandeling haalbaar is. Op dit moment wordt deze cosmetische zorg niet vergoed uit de basis- of aanvullende verzekering.”

Hoe organiseer je het intern: ga je een aparte behandelaar hiervoor aanwijzen?

“Als je meedoet aan het experiment, dan moet je ook verplicht een door de KNMT geschreven stuk tekst plaatsen op je praktijkwebsite. Een onderdeel daarvan is, dat je degenen benoemt die de cosmetische mondzorgbehandelingen uitvoeren. Wie dat zijn, is echt aan de praktijk. Het kan iemand met affiniteit met cosmetisch mondzorg zijn, maar dat hoeft niet.”

Hoe regel je het administratief?

“Omdat het in dit geval gaat om medisch niet-noodzakelijke cosmetische mondzorg, is het in beginsel btw-plichtig. Als een praktijk onder de 20.000 euro omzet voor deze behandelingen blijft, dan kan de Kleine Onderneming Regeling (KOR) gebruikt worden. Er mag dan ook geen btw op de tarieven gerekend worden. Ga je daar overheen, dan moet je wel btw rekenen. De praktijksoftware is daar al op ingericht en de boekhouder of accountant zal dan elk kwartaal btw-aangifte doen.
Het tarief is een zorgtraject dat bestaat uit consultaties, maken, plaatsen en nazorg. Maar pas bij het plaatsen mag het tarief in rekening gebracht worden. Als er veel externe kosten gemaakt worden, is het voor te stellen dat om een aanbetaling gevraagd wordt.”

Wat verwacht je dat de gevolgen van deze vrije tarieven zullen zijn voor tandartspraktijken?

“De komende jaren verwacht ik veel uitdagingen voor de beroepsgroep. Herijking van het norminkomen, een kostenonderzoek, passende zorg, verschraling van het basispakket en verdere administratieve lastenverzwaring. Dat we eindelijk net als onze Europese collega’s een deel van onze behandelingen zelf kunnen reguleren, lijkt mij een belangrijke stap.”

De KNMT hield op 14 december het webinar Experiment Vrije tarieven facings en bleken.
Bekijk dit webinar hier terug:

 

 

Lees meer over: Kennis, Opinie, Tarieven, Thema A-Z
goed, slecht, vinger, wijzen

Is je klachtenregeling op orde?

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) constateert soms, dat patiënten geen gehoor kunnen vinden met hun klacht bij de tandartspraktijk. Dit is dan ook een punt, dat door IGJ wordt getoetst bij praktijken. Wat dien je als praktijk dan ook te regelen? De belangrijkste zaken vind je hier op een rij.

WKKGZ

Op dit punt is de Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen in de Zorg (WKKGZ) van toepassing. In deze wet zijn de volgende punten van belang:

– Elke tandarts heeft zich aangesloten bij een klachtenregeling.
– De eigenaar van een tandartspraktijk met meerdere behandelaars moet daarnaast een overkoepelende klachtenregeling hebben.
– De patiënt moet duidelijke informatie krijgen over de klachtenregeling.
– Klachten dienen correct door de praktijk te worden afgehandeld.

Verplichtingen voor de praktijk

Bovenstaande punten kennen de volgende vertaalslag naar de praktijk:

  • Bij een klacht van een patiënt moet de tandarts in beginsel binnen 6 weken een beslissing nemen over deze klacht.
  • De patiënt en de tandarts kunnen hulp en bemiddeling vragen aan de klachtenfunctionaris.
  • Indien de patiënt ontevreden is met het besluit van de tandarts, dan kan hij of zij naar een onafhankelijke geschillencommissie gaan die bindende uitspraken doet en schadevergoeding kan toekennen.
  • Bij de afhandeling van klachten die zijn ingediend tegen tandartsen die niet meer werkzaam zijn in de praktijk, is het de verantwoordelijkheid van de praktijkeigenaar om de klacht af te handelen. Dat betekent dat hij de beklaagde tandarts moet benaderen om mee te werken aan de afhandeling van de klacht.

Klachtenregelingen

Praktijken kunnen zich bij één van de volgende klachtenregeling aanmelden om aan de eisen vanuit de WKKGZ te voldoen:

Door:
Sjoerd Kuiken eigenaar van Kuiken Praktijkmanagement. Voor objectieve praktijkanalyses en intensieve begeleidingstrajecten voor praktijkhouders en -managers.

Lees meer over: Klachten, Thema A-Z
De toekomst: Autologe mesenchymale cellen en synthetische grafts voor botvervanging bij mensen

De toekomst: Autologe mesenchymale cellen en synthetische grafts voor botvervanging bij mensen

Naast eigen weefsel kunnen we middels tissue-engineering verschillende soorten weefsel creëren. Wat is hiervoor nodig en welke conclusies volgen uit klinisch onderzoek over botregeneratie? Verslag van de lezing van Dr. Cecilie Gjerde

Problemen met autoloog bot

  • Chirurgie is nodig.

Wat tot gevolg heeft >>

  • Langere operatietijd.

Wat tot gevolg heeft >>

  • Hogere patiënt morbiditeit.
  • Beperkte hoeveelheden zijn beschikbaar.
  • Onvoorspelbare resorptie: tot 50 % van het getransplanteerde bot kan resorberen tijdens de heling.

Naast eigen weefsel kunnen we middels tissue-engineering verschillende soorten weefsel creëren. Hiervoor hebben we drie bronnen nodig namelijk:

  1. Stamcellen (SC)
  2. ‘Scaffolds’ om de cellen aan te laten hechten en groeien.
  3. GF (groei factor): hormonen en signalen vanuit het lichaam om de stamcellen te kunnen aansturen.

Soorten Stamcellen

  1. Embryonale SC; Deze zijn ethisch gelimiteerd. Deze cellen zijn zeer potent en kunnen zich tot elke cel in het lichaam ontwikkelen. Vaak is het lastig om de groei te controleren, waardoor er teratoma’s kunnen ontstaan (oncontroleerbare weefselgroei).
  2. IPS (induced pluripotent SC): Kan tot oncontroleerbare weefselgroei leiden. Deze SC worden gebruikt voor medische trials en om medicijnen te testen.
  3. Adult SC (multipotent)

Verschillende soorten stamcellen

Embryonale SC ontwikkelen zich tot adulte stamcellen in 6 weken. Adulte SC ontwikkelen zich tot verschillende cellen. Ze zijn multipotent en afhankelijk van de signalen die het lichaam geeft.

Adulte mesenchymale SC:

  1. Hematopoëtisch SC: zijn de actieve cellen van het immuunsysteem en bloedvorming en deze cellen circuleren.
  2. Mesenchymale SC: zijn passieve cellen die wachten tot ze een signaal krijgen en gaan dan naar de plek waar ze nodig zijn voor actie.

De klinische uitdaging ligt vooral bij behandeling van de mandibula. Er is minimaal een diameter van 4 mm nodig en bij voorkeur 1,5 mm bot rondom het implantaat. Samen komt dit uit op minimaal 7 mm bot wat nodig is en dit kan soms uitdagend kan zijn. De andere uitdaging is de vaak gelimiteerde hoeveelheid gekeratiniseerde gingiva.

In verschillende preklinische onderzoeken is gebleken dat stamcellen graag aan biomateriaal hechten.

Stamcellen en biomateriaal moeten minimaal een uur van tevoren samenkomen, zodat alle stamcellen zich kunnen hechten aan het biomateriaal. Sterk gevasculariseerd bot wordt zo gevormd. Het implantaat heeft twee maanden nodig om te genezen voordat het abutment geplaatst kan worden.

Het ultieme doel in de toekomst is het 3D printen van een botdefect en dit te kunnen vervangen met biomateriaal en mesenchymale stamcellen.

Conclusies uit verschillende publicaties:

Transplantatie van cellen in combinatie met biomateriële scaffolds is superieur ten opzichte van alleen biomaterialen (de scaffolds) bij sinus augmentatie en horizontale augmentatie en is vergelijkbaar met autogeen bot bij een alveolaire cleft reparatie.

De beperkingen van deze studies zijn vooral de hoge kosten. Hopelijk kan er in de toekomst gebruik gemaakt worden van allogene stamcellen.

Dr. Cecilie Gjerde works at the Department of Clinical Dentistry, University of Bergen. Cecilie does research Tissue Engineering and Bone Regeneration using MSC. Their current project is ‘Reborne and Maxibone’.

Verslag door Nika Koolwijk, tandarts, van de lezing van Dr. Cecilie Gjerde tijdens de EuroPerio Series van de European Federation of Periodontology (EFP).

 

Lees meer over: Implantologie, Parodontologie, Thema A-Z